HAARLEM'S DAGBLAD. 5bü£-„ - Dr. Bredlui was van een geheel tegenovergestelde meening en roem de De WUd als een van de beste her stel! are van schilderijen. Zijn rede neeringen klinken zeer logisch en niet c«p losse gronden beveelt hij zij ne methode aan. De stukken van Hals zien er niet alleen geel, maar zelfs oranjeachtig uit en De Wild verstaat de kunst, el do vuilheid en gebersten vernis van een stuk weg te nemen en toch den warmen toon er in terug te brengen. Hij stelde voor, ten minste met een schilderij de proef te nemen, want De Wild heeft ook hersteld twee schilderijen van J. van Ravesteijn in het Gemeente-museum te 'e-Glraven- hage, en dat werk Is voortreffelijk door hem verricht. De heer Koster vond het rap port van den hoer De Wild bewonde- r in gs waar dig, maar voelde zich geenszins geneigd om aanstonds maar, de daarin vervatte raadgevin gen op te volgen. Men heeft geen ze kerheid, dat de schilderijen van Hals bij toepassing der methode De Wild, beter zullen worden; het is zeer hachelijk oude overschilderingen weg te nemen, want men weet niet wat er te voorschijn zal komen, en evenmin wat men er voor in de plaats moet brengen. De eenheid van toon zal zeker gestoord worden. Br Is van de stukken van Hals in hun tegen- woord i gen toestand, nog genoeg te genieten. DE RESTAURATIE DER HALSEN WORDT BENIGE JAREN UITGESTELD. Na wisseling van gedachten over en weder, is in de Commissie wel de wenscheiijkheid erkend, om een her stelling der schilderijen van Frans Ilais ln het oog te houden, waarbij dan partij zou kunnen getrokken worden van de vingerwijzingen des heeren Do Wild, maar er is besloten om do zaak in haar geheel, nog wat aan te zien en voorloopig eenige ja ren te laten rusten. HET RAPPORT—DE WILD. Waartoe dient het vernissen der schilderijen? Het vernis behoort de optische ei genschappen der schilderijen, waar het oorspronkelijk bindmiddel der verven daartoe niet meer in staat is te doen bewaren, en het moet tevens de verflaag beschermen tegen atmos ferische invloeden, stof enz. Wat méér op een schilderij wordt aangebracht dan voor beide doelein den noodig is, kan hinderlijk en schadelijk zijn. Van verschillende harssoorten, op gelost hi terpentijnolie, speelt de mastiek sedert eeuwen do voornaam ste 'rol en komt met andere soerrten overvloedig op de onderzochte schil derijen van Hals voor. Een nadeelige eigenschap is, dat zij relatief snel verkleuren, d. i. geel en zelfs hruta worden. Deze kleurverandering doet do onderliggende verven dan in een geheel anderen toon verschijnen. Warm eer nu door physische als mechanische invloeden de oorspron kelijke werking van het vernis is op geheven, d. w. z. wanneer door alge heel© vervluchtiging van het oplos middel, de ontledende invloed van den waterdamp alt de lucht en wis selende spanningen der onderlaag (linnen of paneel) een zekere ondoor schijnendheid Is ingetreden, die in den regel met totale verwering en hlindheid eindigt, is de tijd daar om in den toestand in te grijpen. Veelal ziet men dan de hars in gespl in t er den vorm zonder eenigen samenhang over de schilderij verspreid. Deze harsdoeltjes veroorzaken dan een on eindige breking van het daaropval- lende licht, waardoor de zich ar on der bevindende verflaag gedeeltelijk en soms geheel onzichtbaar wordt Het kan zelfs voorkomen, dat een ou de en broze harslaag die alle elastici teit heeft verloren bij een plotselinge temperatuurverlaging over de geheele oppervlakte versplintert en vaneen word gereten, waardoor de hars ln zeer fijn verdeelden toestand over de schilderij komt to liggen en door de witte kleur en het poederachtig ui terlijk den Indruk geven ken als wa re de schilderij beschimmeld of met ij zei bezet. Wanneer deze lagen de verflaag niet meer kunnen beschermen zei ten de genoemde Invloeden hun vernie tigend werk door en onder het vernis ongestoord voort. Het gevolg daar van is, dat het bindmiddel der ver ven wordt aangetast, d. w. z. even eens blind wordt-, hetgeen door den toestand van het vernis aan onze waarneming ontsnapt. Door opneming van zuurstof uit de de lucht vownt de linolelne In de lijn olie. waarmede Hals waarschijnlijk zijn verf aanmengde een varia stof 11- noxvne genoemd; die met fijne rim pels opdrogen kan. Voortdurende condensatie van den waterdamp In de lucht maakt de linoxyne-huid dof en ondoorschijnend. Het behoud der schilderijen nu is dieet afhankelijk van den staat der bindmiddelen en deze weer van het vernis. De method e-Pettenkofer nu kan aan het vernis zijn doorschijnend heid terug geven, maar alleen voor korten tijd, daar dadelijk de alcohol weer uit de harsen vervluchtigt, waardoor de schilderij weer ondoor schijnend. wordt. Daarbij komt, dat men deze regeneratie-methode maar niet voortdurend herhalen kan. De schilderstukken worden broos, gaan scheuren en schilferen af. Men kan zonder vrees voor tegen spraak beweren, dat het voortbestaan eener schilderij bij een juiste behan deling, voor honderden jaren kan worden verzekerd. Zijn nu de bewuste voorstanders inderdaad van meening, dat een aan de lucht blootgestelde harsvernis gedurende honderden ja ren zijn oorspronkelijke, zoowel op tische als conservecrende eigenschap pen kan behouden Op deze vraag, die voor een goed deel de heele kwestie beheerscht, heb ik nooit een direct antwoord kunnen uitlokken, schrijf de heer De WUd. Wanneer het zoo var gekomen is, dat een oud vernis zich geen nieuw leven meer laat inblazen en dus niet de minste waarborg meer bieden kan tegen beschadiging eener schilderij, dan is het zeker tijd het to verwijde ren. Omtrent re lijnolie-vernis, waarmee sommige der Hals'en zijn ingesmeerd, merkt de heer De Wild op In de praktijk onderscheidt men vele soorten dezer vernissen of lak ken. Naar geiang b.v. do lijnolie met lucht doorgeblazen of met ozon be handeld is, met barnsteen, kopnl- kolophonium of een metaal-oxyd is gekookt, heeten zij standolie, buiten- lak, siccaüf, enz. Deze op zich zelf nuttige en onmisbare composities zijn een ernstig gevaar voor schilderijen, omdat zij zonder uitzondering uiterst moeilijk en onder omstandigheden niet zonder beschadiging der verven kunnen verwijderd worden. Er kunnen intusschen gunstige om standigheden meewerken om de ver wijdering te vergemakkelijken, name lijk verschil in ouderdom tusechen verf en olievernis, en dat zich tus- Bchen deze beide een harsvernis kan bevinden, waardoor het mogelijk ls, door een zeer langdurige regeneratie en herhaalden toevoer van copaiva- balsem deze laatste te bereiken, waar na zich beide lagen tegelijk laten af nemen Maar, zal men wellicht vragen ls die verwijdering wel noodzakelijk Deze vraag moet op de volgende gronden beslist bevestigend beant woord worden. De veranderingen der linoxyne on der atmosferische invloeden geschie den ook bij deze ollevernissen. Zij vertroebelen, ondergaan eene sterke kleurverandering naar het bruine en worden daarbij mettertijd steeds har der en meer hoornachtig. Onfeilbare middelen om die blind heid weg te nemen, zijn tot dusverre niet bekend. Alleen door een talloos herhaald inwrijven met copaiva balsern an regenereeren kan men een zekere weekheid der laag bereiken, van een oploseen in phveischen zin is echter geen sprake. Soms treedt daarbij wel een gedeel telijke verheldering op, maar bijna altijd tevens een blijvende rimpeling of verschrompeling, waardoor eene verwijdering slechts te noodzakelijker wordt. (Ik heb opgemerkt, dat rauwe dro gende oiiën op de schilderijen meer het voorkomen van een dichten, grijs groenen sluier aannemen, schrijft de heer De Wild.) Aan de onderzoekingen van Von Pettenkofer is men een middel ver schuldigd, waarmede het mogelijk is met inachtneming der noodige voor zorgen zonder gevaar het beoogde doel te bereiken. In 1887 vond hij, da*, een verbinding van ammoniak met copaivabalsern (ammoniak-zeep) in staat is om oliekoreten langzaam aan te tasten, en demonstreerde hij de mogelijkheid eener verwijdering zon der beschadiging der verf. Ten slotte, schrijft de heer De Wild, kan ik een schilderij in dezen toe stand niet beter vergelijken dan met een patiënt, aan wiens familie de keus wordt gelaten tusschen eene ernstige operatie met alle kansen op een volkomen herstel en een zekeren dood. Dan gaat de steller van het rapport over tot BEN BESCHRIJVING VAN DEN TOESTAND DER SCHILDE RIJEN, maar vooraf verklaart hij met na druk, dat de behandelingen in de laatste decennien verricht, zich op twee stukken na uitsluitend bepaal den tot de bovenste lagen van het vernis en daarbij geen nadeel hoege naamd aan de schilderijen zelf is be rokkend. Van vroegere herstellingen kan dat helaas niet worden gezegd, wat uit do hieronder volgende be schouwingen kan blijken. No. 120. Officieren en onderofficieren van den St. Jaris-doelen. De bijzonder sterk gebarste verf toont aan, dat dit stuk aan vrij hevi ge wisselwerkingen moet hebben blootgestaan. Daar de verflaag uil tallooze los naast elkaar liggende stukjes bestaat, waartusschen lucht en vocht vrij spel hebben, gaan de ronden zich opheffen en omkrullen. Een verdoeking, waarbij alles weder kan gefixeerd worden, voorziet daar in Van de drie vernislagen is de on- derste over het geheele stuk ge- Haarlemsche Handelsvereeniging Qoedgek. bij Kon. BmL van 11 Nor.1899. De Haarlemsche Handelsvereeni ging hier ter atedo, opgericht 10 Mei 1892, beeft Ln den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden oord betreffende, ls zij opgetreden en dikwijls met groot succès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te .waudeeren, door al» lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat la niet vol doende. Elk handelaar, nermgdoen- de, ja zelfs particulieren, moesten lid jvorden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat nare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Veneenlging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, horen leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlij ksche contributie van3.50, dia gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, do belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan ie manen en informal)en voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, doe ook in proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en hot bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een hall jaar warden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) ad f 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerd© adviseurs der Ver eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenhoitz en A. H. J. Merens, Spaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 2—4 uur des na middags zijn to spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij Inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van lnformatiën naar ©uiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus rijf cents porto-vergooding. lnforma tiën naar binnen do 6tad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretentiën op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatlën en rechts geleerde adviezen werden ln het af- geloopen jaar gegeven. In October en November 1909 zijn 73 vorderingen tot een bedrag van f 1560.59 1/2 betaald; 12 vorderingen worden afbetaald, 16 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den to blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames af wat ook, moeten worden geadres Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Met belangstelling heb ik vernomen, dat do dames van het vrouwenkies recht leden van den Rand op de thee hebben gevraagd. Woensdagmiddag zal namelijk mevrouw Itallie—Van Embden over liet onderwerp spreken en mejuffrouw Sophie Wichers zich als zangeres doen hooren. En er zal thee -^schonken worden. Uit zang en thee blijkt, dat de dames tocli inder daad hel vergaderen nog niet ver staan. Als wij mannen bij elkaar ko men, vooral 's middags, dan denken we geen ©ogenblik er aan, ons om een gezellige theepot te scharen, nog v eel minder om een zong- vervroolij- king uit te noodigen. Saai moet de bij eenkomst wezen, vervelend en droog ais gort, anders zou hel de ware ver gadering niet zijn. Is dat misschien aan de afwezigheid Van thee te wijten Als dat zoo is, dan zou ik aan de loden van den Raad, die deze bijeenkomst zullen bijwonen, in overweging willen geven goed op te ietten en binnenkort een voorstel in te dienen, om ook in den Raad het the&gebruik in to voeren. Zoogoed als de boden de glazen koud water rond- reiken, kunnen zij ook do kopjes thee aanbieden, onder toezicht van het jongste Raadslid, op dit oogenblik de heer Bregonjc, die belust zal zijn met het precies doen afmeten van suiker en melk naar ieders smaak. Ik veronderstel, dat de warmte en do pittigheid van de discussies er door zouden stijgen. Ook bij Raadsle den houden lichaam en geest met el kander verband. Bn dat de Raadsdis- russies voortaan met theepraat- Jcfl bestemd zouden worden, behoeft geen bezwaar te wezen i het oneerbie- seert aan het Bureau, dat geopend ls dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere inlichtingen zijn t© bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar infor matlën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk tar kennis dat alleen aan leden der Vereeniging lnformatiën door haar worden ver strekt, en dat voor informatlën op bier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. DE HALSEI. Onder „Laatste Berichten" konden we gister nog de hoofdzaken meedce len uit het Raadsstuk, omtrent de H-alsen, op welker openbaarmaking do lieer Z. Middelkoop on langs Ln den Raad aandrong. Hot stuk, dat tmim 17 blz. druks in neemt, bestaat uit een schrijven van de Commissie van Toezicht op het Museum, vergezeld van twee bijla gen, n.L het rapport Ingebracht door den heer C. F. L. de WUd, te 's-Gra- venhage, uitgebracht Juli 1909 en een overdruk uit het Bulletin van don NederL Oudhei dk. Bond van een ar tikel over Copaivabalsern als schllde- rijenverais, van de hand des heeren De Wild. RESTAURATIE VAN DE REGEN TEN EN SCHUTTERSSTUK KEN. Bij schrijven van 15 September 1909 werd door de Commissie van Toe zicht op het Schilderijen-museum de meedeeling aan B. en W gedaan, dat de schilderij van Frans Hals „Regen ten van 't Oude-Mannenhuis door den beer Heijdenrijk was gezuiverd van de daarop gebrachte insnoeringen en zich vertoonde in een staat die de Commissie bevredigde. Heisrean door hem te verrichten is aan No. 119 Schuttersstuk van 1633 en No. 121 Regenten van bel Gast huis, zal later plaats vinden. Deze verrichtingen zullen enkel be staan ln het verwijderen van de daarop aanwezige hinderlijke copai- v-avernis, gelijk met bovengenoemd stuk is geschied. DE COMMISSIE VAN TOEZICHT OVER HET RAPPORT DE WILD. In de vergadering van 8 Septem ber Ls de Inhoud uitvoerig bespro ken, voornamelijk door de drie leden der Commissie, die zich meer bepaald hebben belast met alles wat betreft 't toezicht op onderhoud en herstelling dor schilderijen. Professor Six verklaarde, huive rig te zijn de schüderijen van Hals te doen opknappen ln den geest als do heer De Wild aanbeveelt; hij zou het gevaarlijk vinden ze zoo scherp schoon te maken; do stukken zijn goed en waarom moet er nu aan ge werkt worden; de gebreken welke men zegt dat er zich in bevinden, hebben hem nooit gehinderd. Hij heeft onlangs te Leiden schüderijen van Van Schooien gezien, door De Wild hersteld, maar die zagen er al lesbehalve smakelijk uit. Hij verzette zich bepaald tegen de voorstellen De Wild. dige publiek durft tegenwoordig (ja, waar haalt het de courage vandaan wel van kletspraat spreken (1) De plek. waar anders op dit oogen- bliff vooral kletsen wordt gehoord, is op straat, 't Is haast onmogelijk, je voet zóó voorzichtig neer te zetten, dat er niet een vochtig-kletsend geluid wordt gehoord, dezelfde schoone klank, die vernomen wordt, wan neer een koe zijn poot uit een drassig weiland haalt. En de opschepperij is druk aan den gang. Zelfs is er een op- schepmachine in werking gesteld met zeven bladen, waar ik bij de eerstvol gende gelegenheid Hupstra eens op attent denk le maken. HIJ', die altijd den mond zoo vol heeft van mooie rei zen, die hij wil gaan maken en van dure hotels, waarin hij wil gaan lo- geeren, zal wel verbaasd staan, wan neer ik hem van do uitvinding van een zevenvoudigen opschepper vertel. Daar kan zelfs de vermaalde Munch- hausen niet tegen op. Geheel ten onrechte, dunkt me, wor den ook de automobilisten door het publiek voor opscheppers aangezien. Integendeel behooren ze ln deze dagen veel minder tot de sneuwruimers. dan tot de verspreiders. Let daar maar eens op, wanneer er een auto in volle vaart aankomt. Ga er dan zoo dicht mogelijk bijstaan, buk heel diep om naar de wielen te kijken en 't is tien tegen een, dat hij u neus en oogen en ooren volspat met de vetste modder, die op straat te krijgen ie, zoodat je in geen drie dagen het volledig ge bruik van je zintuigen weerom gekre gen hebt. (1) Tot mijn sclirlk zie ik. dat er voor Woensdag een Raadsvergade ring is uitgeschreven. Zouden de da mes de thee-meeting niet kunnen uit stellen Overigens is het volstrekt niet toe vallig, dat ik hier de automobilisten ter sprake breng. Dezer dagen ont ving ik van Iemand, die evennis ande re groote weldoeners onbekend schijnt le willen blijven, althans verzuimd had zijn naam op te geven, een prent je uit een geïllustreerd blad, voorstel lend een huis met een spiegel e-r in, waaronder de navolgende mededee- ling was tredrukt EEN UITERST-PRACTISCH VEILIGHEIDSMIDDEL VOOR AUTOMOBIELEN is onlangs in een der nauwe en bochtige straten van het Engel- sche stadje Woodbridge aange bracht, n.l. een spiegel die het den naderenden automobilist mogelijk maakt, iu den letterlijksten zin des woords „om een hoek'" le kij ken, en te zien wat er om dien hoek aankomt. Het voorbeeld van Woodbridge zal op andere plaat sen in Engeland spoedig worden gevolgd. Ook ten onzent verdiende het practisch veiligheidsmiddel hier en daar wel aanbeveling. De edele man, die het mij toezond en aan wien Ik bij deze mijn hart- grondigon dank aanbied, hud er een commentaar op geleverd in het navol gende bijschrift „Bijvoorbeeld, Damstraat, Barteljo- „risstraat. zijde Groote Markt u. s. w. „Laat Haarlem voor ons land de eer- „Bte zijn met die aardigheid." Daar ben ik voor, daar ben ik vier kant, wat zeg ik zeskant, achtkant voor. Morgen aan den dag zal ik aan het bestuur van de Haarlemsche Handelsvereeniging of dat van de Vereeniging voor industrieel en en kooplieden verzoeken, daarover een vergadering te beleggen, waarop Iedereen toegang aal hebben, onder conditie, dat hij zijn spiegelbeeld mee brengt. In de pauze zal er gelegenheid bestaan, zich zacht aan anderen te spiegelen vóór en na dit oogenblik zal de inleider de aanwezigen een en ander kunnen voorspiegelen. Een spiegel op den hoek van de Barteljo- risstraat 't is een kostelijk idee. Maar waarom, wil ik vragen, zullen we, daartoe besluitende, nog niet een stapje verder gaan en den spiegel, be halve voor het hoekje omgaande chauffeurs, beschlkhaar stellen voor passeerepde dames, die nu zij tegen woordig meermalen andermans, ik wil zeggen andervrouws haar op het hoofd dragen, meer dan ooit be hoefte hebben aan een spiegel, waarin zij den kunstige» aanleg wat naar rechts of naar links kunnen duwen. Zijn we eenmaal zoover, dan kan er niets tegen wezen, om er ook een fon teintje naast te hangen met een be hoorlijk zeepbakje en een handdoek, welke maatregel bij onzen gemeente raad ongetwijfeld in goede aarde zou vallen, wegens de voordoelen voor de gezondheid. Niets toch gaat boven openbare reinheid. Het ls hoogst een voudig je maakt er eon gemeentebe drijf van, laat de dames een 21/2 cents stuk betalen voor ln den spiegel kij ken, hetzelfde bedrag voor handenwas- schen en geeft aan den man, die er het toezicht bij houdt, den titel van „opzichter der Haarlemsche hygiëne". De bepaling kan gemaakt worden, dat zoodra het donker is geworden, Iedere belangstellende zich geheel kos teloos zal mogen spiegelen. Wat den spiegel zelf betreft, die zal per stuk niet veel behoeven te kosten, omdat het gemeentebestuur dien bij minstens een gros of twaalf dozijn zal dienen op te doen, daar do kwajon gens, zoodra de bewakende ambte- naar Ia gaan «teD. zonder eenigen twijfel den spiegel zullen kapot slaan of gooien. Ik sprak daar van een nieuwen ge meente-ambtenaar. We hebben er nog een noodig, dat wil zeggen een nieu wen ouden. Bij deze gelegenheid doet zich de armoede van onze taal tegen over de Fransche kennen, die een zeer belangrijk onderscheed maakt tus schen neuf en nouveau. Het een beteskent nieuw in den zin van „een ander" en het ander in den zin van Iets dat nog niet bestond. Zoo zou mijn opzichter bij den spiegel neuf heeten en de opvolger van den opzichter op de begraafplaats nou veau. Juist over den laatsten wou ik wat zeggen. B. en W. dragen drie candi date» voor, de een ls chef op een bloe misterij en boomkweekerij, de tweede is hetzelfde, nur mit 'n blschen andern Worten, namelijk boom- kweekar en bloemist. Zou men met denken, dat er een ambtenaar werd gevraagd voor den Hout en de plant soenen .inplaats van een der zake kundige op het gebied van begraven Daarvan schijnt alleen verstand te hebben No.. 3 van de voordracht, die de qualiteit heeft van tuinman-gra venmaker. Mij dunkt, die man heeft op benoeming kans. Zeker, het is waar dat do begraafplaats als plantsoen zorgvuldig dient te worden onderhou den, maar ze is niet enkel tuin en daarom zou, als ik raadslid was, No. 3 mijn stem krijgen. Om nog een andere reden. Op het gebied van begraven zijn er ln den laatsten tijd nieuwe toestellen ge maakt, waarbij het altijd hinderlijke getob met touwen en balken vermeden wordt. Zou ik aan de twee eerstge noemde candidate» te kort doen, wanneer ik veronderstel, dat zij meer in het bijzonder hun aandacht aan de seheurd, op sommige plaatsen Uè breedte van ongeveer een millimeter. In de vorige eeuw heeft men de on vergeeflijke fout begaan daar eea olielaag overheen te leggen. No. 123. Regentessen van het Oude- Mannenhuis. Zonder twijfel is dit betrekkelijk een der meest intacte stukken, en de al- gemeene Indruk, voor zoover het werk van Hals zelf zichtbaar is, die van een gezonde schilderij. Het tafelkleed is niet van de hand van Hals, maar er later Ingescliil- derd. Het is onbegrijpelijk, waarom die overschildering met in do kleur van het origineel werd uitgevoerd. Zooals de sporen om do op de tafel rustende handen aanwijzen, was het kleed oor spronkelijk roodbruin, waarvan de werking wel fraaier zal geweest zijn dan het nu bestaande grijze. Waar schijnlijk Ls dit geschied, om de vrij breede scheur te bedekken. Een hoogglanzende copaivalaag be moeilijkt het genieten der schilderij zeer. No. 112. Regenten van het Oude- Mannenhuis. Met een zeldzame kwistigheid is hier in vroeger tilden het eene vernis op het andere gelegd. Soms zoo bo venmatig dJk, dat tleze onder het drogen in half stijven toestand af druipend zich op vele plaatsen ver zamelde en daar dikke randen vorm de. Deze en de daaruit afgezette stra len liggen nu als bruine korsten over de schilderij. De onderste lagen, die zeker nog uit de 18e eeuw dagteeke- nen, liggen zichtbaar zelfstandig in gesplinterde» vorm onder de latere, en daar de geheele massa buitendien het karakter eener emulsie heeft aan genomen, zijn vormen, kleur en tech niek, uitgezonderd ln de lichte par tijen, zoo goed als geheel verdwenen. Het waarschijnlijk roodbruine gor dijn in den primitief grijzen achter grond onder-scheldt zich daarvan thans ln kleur, slechts gTadueel He: is een onbestemd© massa, bezet met een groot aantal verharde droppe's van grijsgroene kleur, die wel op een op oliegrond geschift vernis duï- den. De oorspronkelijk diepe schadu wen der hoeden en die in de mantels zijn met de hoogere iichten door de daarover liggende opaque, grijsgroe- ni; v vernislagen als 't ware versmol ten. Vooral ln deze partijen liggen de geelwitte harssplinters als gezaaid daartusschen, en de lichtende koppen werken boven deze niet te definieeren massa als ware geestverschijningen. De bij- en overschilderingen, waar onder ook deze schilderij geleden heeft, getuigen van weinig eerbied en veel stumperigheid. In den laatsten tijd is getracht, aan den onsinakelijken toestand tegemoet te komen. Het is Jammer, dat daar toe niet de juiste weg gekozen is. De hooge glans van het nieuwe vernis en de daarop voorkomende doffe en wit te plekken zijn klaarblijkelijk het ge volg van overtrekken met oen meng sel van copaivabalsern en alcohol. Het is ook niet onmogelijk, dat het oude vernis eerst met pen met alcohol bevochtigde kwast word opgelost, en daarna met copaivabalsern gevernist.- Hoewel op dikke vernislagen onge vaarlijk, heeft deze behandeling geen wezenlijk praktisch nut, daar met een zeer hinderlijken glans slechts een onvolkomen regeneratie bereikt kan worden. Door een goede Petten- kofer'sche behandeling zou voorloopig reeds veel te verbeteren zijn. No. 121. Regenten van het Elisabeths- gasthuis. In het algemeen vertoont dit stuk" de sporen eener oude, onoordeelkun dige restauratie. Men heeft ook hier den betreurenswaardigen misslag be gaan, de geheele schilderij in een dik- plantsoenen zuUen wijden? Dit ernstige onderwerp behoort haast niet in mijn Zaterdagavondsche Causerie thuis, maar ik zou toch dit weinige er wel van willen zeggen. Maar van sombere gedachten kom je, wanneer ze eenmaal zijn opge wekt, niet zoo gemakkelijk meer af. En zoo denk ik dan aan een zeker soort van gemeente-ambtenaren, zal ik maar zeggen, die eigenlijk in het geheel geen ambtenaren zijn en tocli veel in 't belang van de gemeente ple gen tot stand te brengen. Ik bedoel het hoogere personeel van onza brandweer Dat loopt bij eiken brand van be- teekeuis het gevaar, een stuk van een gevel op liet hoofd te krijgen, van een ladder te storten of uit een goot te vallen en is tocli. naar ik ver nomen heb, niet tegen ongelukken verzekerd. Terwijl tegenwoordig voor heel Nederland, wanneer het maar af en toe genoodzaakt is het woord n ij v e r h e i d uit le spreken, op deze manier gezorgd wordt. Is mijn inlichting juist, dan be hoort daarin toch verandering te ko men, want een gebroken brandweer man maakt niemand weer heel. Zelfs de Indische wonderdokter niet. Och' ja, hij ls dezer dagen zelf gestorven.' Voor zijn kwaal kon hij geen kruid meer vinden. En ls hij vroegeir bij zijn „wonderkuren" zeker wel eens lichtvaardig te werk gegaan, de grond van zijn optreden was de wensch, oia arme lieden kosteloos te helpen. Daardoor heeft hij zijn kunnen over schat. Laat dit, na zijn dood, nog even gezegd wezen. FIDEMQ,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5