HAARLEM'S DAGBLAD. 5bü£-„
-
Dr. Bredlui was van een geheel
tegenovergestelde meening en roem
de De WUd als een van de beste her
stel! are van schilderijen. Zijn rede
neeringen klinken zeer logisch en
niet c«p losse gronden beveelt hij zij
ne methode aan. De stukken van Hals
zien er niet alleen geel, maar zelfs
oranjeachtig uit en De Wild verstaat
de kunst, el do vuilheid en gebersten
vernis van een stuk weg te nemen en
toch den warmen toon er in terug
te brengen.
Hij stelde voor, ten minste met een
schilderij de proef te nemen, want
De Wild heeft ook hersteld twee
schilderijen van J. van Ravesteijn in
het Gemeente-museum te 'e-Glraven-
hage, en dat werk Is voortreffelijk
door hem verricht.
De heer Koster vond het rap
port van den hoer De Wild bewonde-
r in gs waar dig, maar voelde zich
geenszins geneigd om aanstonds
maar, de daarin vervatte raadgevin
gen op te volgen. Men heeft geen ze
kerheid, dat de schilderijen van Hals
bij toepassing der methode De Wild,
beter zullen worden; het is zeer
hachelijk oude overschilderingen
weg te nemen, want men weet niet
wat er te voorschijn zal komen, en
evenmin wat men er voor in de plaats
moet brengen. De eenheid van toon
zal zeker gestoord worden. Br Is van
de stukken van Hals in hun tegen-
woord i gen toestand, nog genoeg te
genieten.
DE RESTAURATIE DER HALSEN
WORDT BENIGE JAREN
UITGESTELD.
Na wisseling van gedachten over
en weder, is in de Commissie wel de
wenscheiijkheid erkend, om een her
stelling der schilderijen van Frans
Ilais ln het oog te houden, waarbij
dan partij zou kunnen getrokken
worden van de vingerwijzingen des
heeren Do Wild, maar er is besloten
om do zaak in haar geheel, nog wat
aan te zien en voorloopig eenige ja
ren te laten rusten.
HET RAPPORT—DE WILD.
Waartoe dient het vernissen der
schilderijen?
Het vernis behoort de optische ei
genschappen der schilderijen, waar
het oorspronkelijk bindmiddel der
verven daartoe niet meer in staat is
te doen bewaren, en het moet tevens
de verflaag beschermen tegen atmos
ferische invloeden, stof enz.
Wat méér op een schilderij wordt
aangebracht dan voor beide doelein
den noodig is, kan hinderlijk en
schadelijk zijn.
Van verschillende harssoorten, op
gelost hi terpentijnolie, speelt de
mastiek sedert eeuwen do voornaam
ste 'rol en komt met andere soerrten
overvloedig op de onderzochte schil
derijen van Hals voor. Een nadeelige
eigenschap is, dat zij relatief snel
verkleuren, d. i. geel en zelfs hruta
worden. Deze kleurverandering doet
do onderliggende verven dan in een
geheel anderen toon verschijnen.
Warm eer nu door physische als
mechanische invloeden de oorspron
kelijke werking van het vernis is op
geheven, d. w. z. wanneer door alge
heel© vervluchtiging van het oplos
middel, de ontledende invloed van
den waterdamp alt de lucht en wis
selende spanningen der onderlaag
(linnen of paneel) een zekere ondoor
schijnendheid Is ingetreden, die in
den regel met totale verwering en
hlindheid eindigt, is de tijd daar om
in den toestand in te grijpen. Veelal
ziet men dan de hars in gespl in t er
den vorm zonder eenigen samenhang
over de schilderij verspreid. Deze
harsdoeltjes veroorzaken dan een on
eindige breking van het daaropval-
lende licht, waardoor de zich ar on
der bevindende verflaag gedeeltelijk
en soms geheel onzichtbaar wordt
Het kan zelfs voorkomen, dat een ou
de en broze harslaag die alle elastici
teit heeft verloren bij een plotselinge
temperatuurverlaging over de geheele
oppervlakte versplintert en vaneen
word gereten, waardoor de hars ln
zeer fijn verdeelden toestand over de
schilderij komt to liggen en door de
witte kleur en het poederachtig ui
terlijk den Indruk geven ken als wa
re de schilderij beschimmeld of met
ij zei bezet.
Wanneer deze lagen de verflaag
niet meer kunnen beschermen zei ten
de genoemde Invloeden hun vernie
tigend werk door en onder het vernis
ongestoord voort. Het gevolg daar
van is, dat het bindmiddel der ver
ven wordt aangetast, d. w. z. even
eens blind wordt-, hetgeen door den
toestand van het vernis aan onze
waarneming ontsnapt.
Door opneming van zuurstof uit de
de lucht vownt de linolelne In de lijn
olie. waarmede Hals waarschijnlijk
zijn verf aanmengde een varia stof 11-
noxvne genoemd; die met fijne rim
pels opdrogen kan. Voortdurende
condensatie van den waterdamp In
de lucht maakt de linoxyne-huid dof
en ondoorschijnend.
Het behoud der schilderijen nu is
dieet afhankelijk van den staat der
bindmiddelen en deze weer van het
vernis.
De method e-Pettenkofer nu kan
aan het vernis zijn doorschijnend
heid terug geven, maar alleen voor
korten tijd, daar dadelijk de alcohol
weer uit de harsen vervluchtigt,
waardoor de schilderij weer ondoor
schijnend. wordt. Daarbij komt, dat
men deze regeneratie-methode maar
niet voortdurend herhalen kan. De
schilderstukken worden broos, gaan
scheuren en schilferen af.
Men kan zonder vrees voor tegen
spraak beweren, dat het voortbestaan
eener schilderij bij een juiste behan
deling, voor honderden jaren kan
worden verzekerd. Zijn nu de bewuste
voorstanders inderdaad van meening,
dat een aan de lucht blootgestelde
harsvernis gedurende honderden ja
ren zijn oorspronkelijke, zoowel op
tische als conservecrende eigenschap
pen kan behouden Op deze vraag,
die voor een goed deel de heele
kwestie beheerscht, heb ik nooit een
direct antwoord kunnen uitlokken,
schrijf de heer De WUd.
Wanneer het zoo var gekomen is,
dat een oud vernis zich geen nieuw
leven meer laat inblazen en dus niet
de minste waarborg meer bieden kan
tegen beschadiging eener schilderij,
dan is het zeker tijd het to verwijde
ren.
Omtrent re lijnolie-vernis, waarmee
sommige der Hals'en zijn ingesmeerd,
merkt de heer De Wild op
In de praktijk onderscheidt men
vele soorten dezer vernissen of lak
ken. Naar geiang b.v. do lijnolie met
lucht doorgeblazen of met ozon be
handeld is, met barnsteen, kopnl-
kolophonium of een metaal-oxyd is
gekookt, heeten zij standolie, buiten-
lak, siccaüf, enz. Deze op zich zelf
nuttige en onmisbare composities zijn
een ernstig gevaar voor schilderijen,
omdat zij zonder uitzondering uiterst
moeilijk en onder omstandigheden
niet zonder beschadiging der verven
kunnen verwijderd worden.
Er kunnen intusschen gunstige om
standigheden meewerken om de ver
wijdering te vergemakkelijken, name
lijk verschil in ouderdom tusechen
verf en olievernis, en dat zich tus-
Bchen deze beide een harsvernis kan
bevinden, waardoor het mogelijk ls,
door een zeer langdurige regeneratie
en herhaalden toevoer van copaiva-
balsem deze laatste te bereiken, waar
na zich beide lagen tegelijk laten af
nemen
Maar, zal men wellicht vragen ls
die verwijdering wel noodzakelijk
Deze vraag moet op de volgende
gronden beslist bevestigend beant
woord worden.
De veranderingen der linoxyne on
der atmosferische invloeden geschie
den ook bij deze ollevernissen. Zij
vertroebelen, ondergaan eene sterke
kleurverandering naar het bruine en
worden daarbij mettertijd steeds har
der en meer hoornachtig.
Onfeilbare middelen om die blind
heid weg te nemen, zijn tot dusverre
niet bekend. Alleen door een talloos
herhaald inwrijven met copaiva
balsern an regenereeren kan men een
zekere weekheid der laag bereiken,
van een oploseen in phveischen zin
is echter geen sprake.
Soms treedt daarbij wel een gedeel
telijke verheldering op, maar bijna
altijd tevens een blijvende rimpeling
of verschrompeling, waardoor eene
verwijdering slechts te noodzakelijker
wordt.
(Ik heb opgemerkt, dat rauwe dro
gende oiiën op de schilderijen meer
het voorkomen van een dichten, grijs
groenen sluier aannemen, schrijft de
heer De Wild.)
Aan de onderzoekingen van Von
Pettenkofer is men een middel ver
schuldigd, waarmede het mogelijk is
met inachtneming der noodige voor
zorgen zonder gevaar het beoogde
doel te bereiken. In 1887 vond hij, da*,
een verbinding van ammoniak met
copaivabalsern (ammoniak-zeep) in
staat is om oliekoreten langzaam aan
te tasten, en demonstreerde hij de
mogelijkheid eener verwijdering zon
der beschadiging der verf.
Ten slotte, schrijft de heer De Wild,
kan ik een schilderij in dezen toe
stand niet beter vergelijken dan met
een patiënt, aan wiens familie de
keus wordt gelaten tusschen eene
ernstige operatie met alle kansen op
een volkomen herstel en een zekeren
dood.
Dan gaat de steller van het rapport
over tot
BEN BESCHRIJVING VAN DEN
TOESTAND DER SCHILDE
RIJEN,
maar vooraf verklaart hij met na
druk, dat de behandelingen in de
laatste decennien verricht, zich op
twee stukken na uitsluitend bepaal
den tot de bovenste lagen van het
vernis en daarbij geen nadeel hoege
naamd aan de schilderijen zelf is be
rokkend. Van vroegere herstellingen
kan dat helaas niet worden gezegd,
wat uit do hieronder volgende be
schouwingen kan blijken.
No. 120. Officieren en onderofficieren
van den St. Jaris-doelen.
De bijzonder sterk gebarste verf
toont aan, dat dit stuk aan vrij hevi
ge wisselwerkingen moet hebben
blootgestaan. Daar de verflaag uil
tallooze los naast elkaar liggende
stukjes bestaat, waartusschen lucht
en vocht vrij spel hebben, gaan de
ronden zich opheffen en omkrullen.
Een verdoeking, waarbij alles weder
kan gefixeerd worden, voorziet daar
in
Van de drie vernislagen is de on-
derste over het geheele stuk ge-
Haarlemsche
Handelsvereeniging
Qoedgek. bij Kon. BmL van 11 Nor.1899.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter atedo, opgericht 10 Mei
1892, beeft Ln den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden oord betreffende, ls zij
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
.waudeeren, door al» lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat la niet vol
doende. Elk handelaar, nermgdoen-
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
jvorden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
nare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Veneenlging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, horen leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlij ksche
contributie van3.50, dia gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, do belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan ie
manen en informal)en voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
doe ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en hot bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een hall jaar warden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad f 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerd© adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenhoitz en A. H. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 2—4 uur des na
middags zijn to spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij Inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van lnformatiën naar
©uiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
rijf cents porto-vergooding. lnforma
tiën naar binnen do 6tad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretentiën op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatlën en rechts
geleerde adviezen werden ln het af-
geloopen jaar gegeven.
In October en November 1909 zijn
73 vorderingen tot een bedrag van
f 1560.59 1/2 betaald; 12 vorderingen
worden afbetaald, 16 vorderingen zijn
uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den to blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
af wat ook, moeten worden geadres
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Met belangstelling heb ik vernomen,
dat do dames van het vrouwenkies
recht leden van den Rand op de thee
hebben gevraagd. Woensdagmiddag
zal namelijk mevrouw Itallie—Van
Embden over liet onderwerp spreken
en mejuffrouw Sophie Wichers zich
als zangeres doen hooren. En er zal
thee -^schonken worden. Uit zang en
thee blijkt, dat de dames tocli inder
daad hel vergaderen nog niet ver
staan. Als wij mannen bij elkaar ko
men, vooral 's middags, dan denken
we geen ©ogenblik er aan, ons om een
gezellige theepot te scharen, nog v eel
minder om een zong- vervroolij-
king uit te noodigen. Saai moet de bij
eenkomst wezen, vervelend en droog
ais gort, anders zou hel de ware ver
gadering niet zijn.
Is dat misschien aan de afwezigheid
Van thee te wijten Als dat zoo is, dan
zou ik aan de loden van den Raad, die
deze bijeenkomst zullen bijwonen, in
overweging willen geven goed op te
ietten en binnenkort een voorstel in
te dienen, om ook in den Raad het
the&gebruik in to voeren. Zoogoed als
de boden de glazen koud water rond-
reiken, kunnen zij ook do kopjes thee
aanbieden, onder toezicht van het
jongste Raadslid, op dit oogenblik de
heer Bregonjc, die belust zal zijn met
het precies doen afmeten van suiker
en melk naar ieders smaak.
Ik veronderstel, dat de warmte en
do pittigheid van de discussies er
door zouden stijgen. Ook bij Raadsle
den houden lichaam en geest met el
kander verband. Bn dat de Raadsdis-
russies voortaan met theepraat-
Jcfl bestemd zouden worden, behoeft
geen bezwaar te wezen i het oneerbie-
seert aan het Bureau, dat geopend ls
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere inlichtingen zijn t© bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar infor
matlën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk tar kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
lnformatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor informatlën op
bier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
DE HALSEI.
Onder „Laatste Berichten" konden
we gister nog de hoofdzaken meedce
len uit het Raadsstuk, omtrent de
H-alsen, op welker openbaarmaking
do lieer Z. Middelkoop on langs Ln
den Raad aandrong.
Hot stuk, dat tmim 17 blz. druks in
neemt, bestaat uit een schrijven van
de Commissie van Toezicht op het
Museum, vergezeld van twee bijla
gen, n.L het rapport Ingebracht door
den heer C. F. L. de WUd, te 's-Gra-
venhage, uitgebracht Juli 1909 en een
overdruk uit het Bulletin van don
NederL Oudhei dk. Bond van een ar
tikel over Copaivabalsern als schllde-
rijenverais, van de hand des heeren
De Wild.
RESTAURATIE VAN DE REGEN
TEN EN SCHUTTERSSTUK
KEN.
Bij schrijven van 15 September 1909
werd door de Commissie van Toe
zicht op het Schilderijen-museum de
meedeeling aan B. en W gedaan, dat
de schilderij van Frans Hals „Regen
ten van 't Oude-Mannenhuis door den
beer Heijdenrijk was gezuiverd van
de daarop gebrachte insnoeringen en
zich vertoonde in een staat die de
Commissie bevredigde.
Heisrean door hem te verrichten is
aan No. 119 Schuttersstuk van 1633
en No. 121 Regenten van bel Gast
huis, zal later plaats vinden.
Deze verrichtingen zullen enkel be
staan ln het verwijderen van de
daarop aanwezige hinderlijke copai-
v-avernis, gelijk met bovengenoemd
stuk is geschied.
DE COMMISSIE VAN TOEZICHT
OVER HET RAPPORT DE
WILD.
In de vergadering van 8 Septem
ber Ls de Inhoud uitvoerig bespro
ken, voornamelijk door de drie leden
der Commissie, die zich meer bepaald
hebben belast met alles wat betreft 't
toezicht op onderhoud en herstelling
dor schilderijen.
Professor Six verklaarde, huive
rig te zijn de schüderijen van Hals
te doen opknappen ln den geest als
do heer De Wild aanbeveelt; hij zou
het gevaarlijk vinden ze zoo scherp
schoon te maken; do stukken zijn
goed en waarom moet er nu aan ge
werkt worden; de gebreken welke
men zegt dat er zich in bevinden,
hebben hem nooit gehinderd. Hij
heeft onlangs te Leiden schüderijen
van Van Schooien gezien, door De
Wild hersteld, maar die zagen er al
lesbehalve smakelijk uit. Hij verzette
zich bepaald tegen de voorstellen De
Wild.
dige publiek durft tegenwoordig (ja,
waar haalt het de courage vandaan
wel van kletspraat spreken (1)
De plek. waar anders op dit oogen-
bliff vooral kletsen wordt gehoord,
is op straat, 't Is haast onmogelijk, je
voet zóó voorzichtig neer te zetten, dat
er niet een vochtig-kletsend geluid
wordt gehoord, dezelfde schoone
klank, die vernomen wordt, wan
neer een koe zijn poot uit een drassig
weiland haalt. En de opschepperij is
druk aan den gang. Zelfs is er een op-
schepmachine in werking gesteld met
zeven bladen, waar ik bij de eerstvol
gende gelegenheid Hupstra eens op
attent denk le maken. HIJ', die altijd
den mond zoo vol heeft van mooie rei
zen, die hij wil gaan maken en van
dure hotels, waarin hij wil gaan lo-
geeren, zal wel verbaasd staan, wan
neer ik hem van do uitvinding van
een zevenvoudigen opschepper vertel.
Daar kan zelfs de vermaalde Munch-
hausen niet tegen op.
Geheel ten onrechte, dunkt me, wor
den ook de automobilisten door het
publiek voor opscheppers aangezien.
Integendeel behooren ze ln deze dagen
veel minder tot de sneuwruimers. dan
tot de verspreiders. Let daar maar
eens op, wanneer er een auto in volle
vaart aankomt. Ga er dan zoo dicht
mogelijk bijstaan, buk heel diep om
naar de wielen te kijken en 't is tien
tegen een, dat hij u neus en oogen en
ooren volspat met de vetste modder,
die op straat te krijgen ie, zoodat je
in geen drie dagen het volledig ge
bruik van je zintuigen weerom gekre
gen hebt.
(1) Tot mijn sclirlk zie ik. dat er
voor Woensdag een Raadsvergade
ring is uitgeschreven. Zouden de da
mes de thee-meeting niet kunnen uit
stellen
Overigens is het volstrekt niet toe
vallig, dat ik hier de automobilisten
ter sprake breng. Dezer dagen ont
ving ik van Iemand, die evennis ande
re groote weldoeners onbekend schijnt
le willen blijven, althans verzuimd
had zijn naam op te geven, een prent
je uit een geïllustreerd blad, voorstel
lend een huis met een spiegel e-r in,
waaronder de navolgende mededee-
ling was tredrukt
EEN UITERST-PRACTISCH
VEILIGHEIDSMIDDEL VOOR
AUTOMOBIELEN
is onlangs in een der nauwe en
bochtige straten van het Engel-
sche stadje Woodbridge aange
bracht, n.l. een spiegel die het den
naderenden automobilist mogelijk
maakt, iu den letterlijksten zin
des woords „om een hoek'" le kij
ken, en te zien wat er om dien
hoek aankomt. Het voorbeeld van
Woodbridge zal op andere plaat
sen in Engeland spoedig worden
gevolgd. Ook ten onzent verdiende
het practisch veiligheidsmiddel
hier en daar wel aanbeveling.
De edele man, die het mij toezond
en aan wien Ik bij deze mijn hart-
grondigon dank aanbied, hud er een
commentaar op geleverd in het navol
gende bijschrift
„Bijvoorbeeld, Damstraat, Barteljo-
„risstraat. zijde Groote Markt u. s. w.
„Laat Haarlem voor ons land de eer-
„Bte zijn met die aardigheid."
Daar ben ik voor, daar ben ik vier
kant, wat zeg ik zeskant, achtkant
voor. Morgen aan den dag zal ik
aan het bestuur van de Haarlemsche
Handelsvereeniging of dat van de
Vereeniging voor industrieel en en
kooplieden verzoeken, daarover een
vergadering te beleggen, waarop
Iedereen toegang aal hebben, onder
conditie, dat hij zijn spiegelbeeld mee
brengt. In de pauze zal er gelegenheid
bestaan, zich zacht aan anderen te
spiegelen vóór en na dit oogenblik
zal de inleider de aanwezigen een en
ander kunnen voorspiegelen. Een
spiegel op den hoek van de Barteljo-
risstraat 't is een kostelijk idee.
Maar waarom, wil ik vragen, zullen
we, daartoe besluitende, nog niet een
stapje verder gaan en den spiegel, be
halve voor het hoekje omgaande
chauffeurs, beschlkhaar stellen voor
passeerepde dames, die nu zij tegen
woordig meermalen andermans, ik
wil zeggen andervrouws haar op
het hoofd dragen, meer dan ooit be
hoefte hebben aan een spiegel, waarin
zij den kunstige» aanleg wat naar
rechts of naar links kunnen duwen.
Zijn we eenmaal zoover, dan kan er
niets tegen wezen, om er ook een fon
teintje naast te hangen met een be
hoorlijk zeepbakje en een handdoek,
welke maatregel bij onzen gemeente
raad ongetwijfeld in goede aarde zou
vallen, wegens de voordoelen voor de
gezondheid. Niets toch gaat boven
openbare reinheid. Het ls hoogst een
voudig je maakt er eon gemeentebe
drijf van, laat de dames een 21/2 cents
stuk betalen voor ln den spiegel kij
ken, hetzelfde bedrag voor handenwas-
schen en geeft aan den man, die er
het toezicht bij houdt, den titel van
„opzichter der Haarlemsche hygiëne".
De bepaling kan gemaakt worden,
dat zoodra het donker is geworden,
Iedere belangstellende zich geheel kos
teloos zal mogen spiegelen.
Wat den spiegel zelf betreft, die zal
per stuk niet veel behoeven te kosten,
omdat het gemeentebestuur dien bij
minstens een gros of twaalf dozijn zal
dienen op te doen, daar do kwajon
gens, zoodra de bewakende ambte-
naar Ia gaan «teD. zonder eenigen
twijfel den spiegel zullen kapot slaan
of gooien.
Ik sprak daar van een nieuwen ge
meente-ambtenaar. We hebben er nog
een noodig, dat wil zeggen een nieu
wen ouden. Bij deze gelegenheid doet
zich de armoede van onze taal tegen
over de Fransche kennen, die een zeer
belangrijk onderscheed maakt tus
schen neuf en nouveau. Het een
beteskent nieuw in den zin van „een
ander" en het ander in den zin van
Iets dat nog niet bestond. Zoo zou
mijn opzichter bij den spiegel neuf
heeten en de opvolger van den
opzichter op de begraafplaats nou
veau.
Juist over den laatsten wou ik wat
zeggen. B. en W. dragen drie candi
date» voor, de een ls chef op een bloe
misterij en boomkweekerij, de tweede
is hetzelfde, nur mit 'n blschen
andern Worten, namelijk boom-
kweekar en bloemist. Zou men met
denken, dat er een ambtenaar werd
gevraagd voor den Hout en de plant
soenen .inplaats van een der zake
kundige op het gebied van begraven
Daarvan schijnt alleen verstand te
hebben No.. 3 van de voordracht, die
de qualiteit heeft van tuinman-gra
venmaker. Mij dunkt, die man heeft
op benoeming kans. Zeker, het is waar
dat do begraafplaats als plantsoen
zorgvuldig dient te worden onderhou
den, maar ze is niet enkel tuin en
daarom zou, als ik raadslid was, No.
3 mijn stem krijgen.
Om nog een andere reden. Op het
gebied van begraven zijn er ln den
laatsten tijd nieuwe toestellen ge
maakt, waarbij het altijd hinderlijke
getob met touwen en balken vermeden
wordt. Zou ik aan de twee eerstge
noemde candidate» te kort doen,
wanneer ik veronderstel, dat zij meer
in het bijzonder hun aandacht aan de
seheurd, op sommige plaatsen Uè
breedte van ongeveer een millimeter.
In de vorige eeuw heeft men de on
vergeeflijke fout begaan daar eea
olielaag overheen te leggen.
No. 123. Regentessen van het Oude-
Mannenhuis.
Zonder twijfel is dit betrekkelijk een
der meest intacte stukken, en de al-
gemeene Indruk, voor zoover het werk
van Hals zelf zichtbaar is, die van een
gezonde schilderij.
Het tafelkleed is niet van de hand
van Hals, maar er later Ingescliil-
derd.
Het is onbegrijpelijk, waarom die
overschildering met in do kleur van
het origineel werd uitgevoerd. Zooals
de sporen om do op de tafel rustende
handen aanwijzen, was het kleed oor
spronkelijk roodbruin, waarvan de
werking wel fraaier zal geweest zijn
dan het nu bestaande grijze. Waar
schijnlijk Ls dit geschied, om de vrij
breede scheur te bedekken.
Een hoogglanzende copaivalaag be
moeilijkt het genieten der schilderij
zeer.
No. 112. Regenten van het Oude-
Mannenhuis.
Met een zeldzame kwistigheid is
hier in vroeger tilden het eene vernis
op het andere gelegd. Soms zoo bo
venmatig dJk, dat tleze onder het
drogen in half stijven toestand af
druipend zich op vele plaatsen ver
zamelde en daar dikke randen vorm
de. Deze en de daaruit afgezette stra
len liggen nu als bruine korsten over
de schilderij. De onderste lagen, die
zeker nog uit de 18e eeuw dagteeke-
nen, liggen zichtbaar zelfstandig in
gesplinterde» vorm onder de latere,
en daar de geheele massa buitendien
het karakter eener emulsie heeft aan
genomen, zijn vormen, kleur en tech
niek, uitgezonderd ln de lichte par
tijen, zoo goed als geheel verdwenen.
Het waarschijnlijk roodbruine gor
dijn in den primitief grijzen achter
grond onder-scheldt zich daarvan
thans ln kleur, slechts gTadueel He:
is een onbestemd© massa, bezet met
een groot aantal verharde droppe's
van grijsgroene kleur, die wel op
een op oliegrond geschift vernis duï-
den.
De oorspronkelijk diepe schadu
wen der hoeden en die in de mantels
zijn met de hoogere iichten door de
daarover liggende opaque, grijsgroe-
ni; v vernislagen als 't ware versmol
ten. Vooral ln deze partijen liggen de
geelwitte harssplinters als gezaaid
daartusschen, en de lichtende koppen
werken boven deze niet te definieeren
massa als ware geestverschijningen.
De bij- en overschilderingen, waar
onder ook deze schilderij geleden
heeft, getuigen van weinig eerbied en
veel stumperigheid.
In den laatsten tijd is getracht, aan
den onsinakelijken toestand tegemoet
te komen. Het is Jammer, dat daar
toe niet de juiste weg gekozen is. De
hooge glans van het nieuwe vernis en
de daarop voorkomende doffe en wit
te plekken zijn klaarblijkelijk het ge
volg van overtrekken met oen meng
sel van copaivabalsern en alcohol.
Het is ook niet onmogelijk, dat het
oude vernis eerst met pen met alcohol
bevochtigde kwast word opgelost, en
daarna met copaivabalsern gevernist.-
Hoewel op dikke vernislagen onge
vaarlijk, heeft deze behandeling geen
wezenlijk praktisch nut, daar met
een zeer hinderlijken glans slechts
een onvolkomen regeneratie bereikt
kan worden. Door een goede Petten-
kofer'sche behandeling zou voorloopig
reeds veel te verbeteren zijn.
No. 121. Regenten van het Elisabeths-
gasthuis.
In het algemeen vertoont dit stuk"
de sporen eener oude, onoordeelkun
dige restauratie. Men heeft ook hier
den betreurenswaardigen misslag be
gaan, de geheele schilderij in een dik-
plantsoenen zuUen wijden?
Dit ernstige onderwerp behoort
haast niet in mijn Zaterdagavondsche
Causerie thuis, maar ik zou toch dit
weinige er wel van willen zeggen.
Maar van sombere gedachten kom
je, wanneer ze eenmaal zijn opge
wekt, niet zoo gemakkelijk meer af.
En zoo denk ik dan aan een zeker
soort van gemeente-ambtenaren, zal
ik maar zeggen, die eigenlijk in het
geheel geen ambtenaren zijn en tocli
veel in 't belang van de gemeente ple
gen tot stand te brengen.
Ik bedoel het hoogere personeel van
onza brandweer
Dat loopt bij eiken brand van be-
teekeuis het gevaar, een stuk van
een gevel op liet hoofd te krijgen,
van een ladder te storten of uit een
goot te vallen en is tocli. naar ik ver
nomen heb, niet tegen ongelukken
verzekerd. Terwijl tegenwoordig voor
heel Nederland, wanneer het maar
af en toe genoodzaakt is het woord
n ij v e r h e i d uit le spreken, op
deze manier gezorgd wordt.
Is mijn inlichting juist, dan be
hoort daarin toch verandering te ko
men, want een gebroken brandweer
man maakt niemand weer heel. Zelfs
de Indische wonderdokter niet. Och'
ja, hij ls dezer dagen zelf gestorven.'
Voor zijn kwaal kon hij geen kruid
meer vinden. En ls hij vroegeir bij
zijn „wonderkuren" zeker wel eens
lichtvaardig te werk gegaan, de grond
van zijn optreden was de wensch, oia
arme lieden kosteloos te helpen.
Daardoor heeft hij zijn kunnen over
schat. Laat dit, na zijn dood, nog
even gezegd wezen.
FIDEMQ,