NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
iuinnion de Philosoof.
27e Jaargang. No. 8161.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DINSDAG 1 FEBRUARI 1910. B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTENTIÈN:
ti pe^ drie maanden» W0L Van regels 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement
Voor Haarlem 1-20 xa ta Haarlem van 1—5 regels /l.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente) 1.30 JV Advertentifin van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Franco per post door Nederland1.65 fii rawpKgT 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant
Afzonderlijke nummers0.02H «R» n *i
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37H Redactie en Administratiei Groote Houtstraat 53.
de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentifin en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemat- vt het Algemeen Binnen- er. Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1083.
Afschaffing van Nachtarbeid.
Vanavond, zal Mr. Blaupot ten
"Cate, secretaris van het Bakkers-
comité, in de vergadering van het
Haarlemsche departement der Maat
schappij van Nijverheid, spreken
over het wetsontwerp tot afschaffing
van nachtarbeid.
Iemand heeft mij gevraagd „waar
om een advocaat, die natuurlijk met
kracht en kunst van woorden zijn
meening verkondigt en zijn bestrij
ders. minder goed tor taal, in den
hoek zet?'
Ik heb geantwoord: „Waarom geen
advocaat, wanneer hij maar studie
van de zaak heeft gemaakt En is dat
gevaar, van in den hoek gezet te wor
den, niet denkbeeldig, daar toch een
vergadering zeer wel in staat is, de
klank der waarheid te hooren, ook in
eenvoudige woorden 7"
Wien had men dan liever gewild
Een bakker misschien, omdat hij de
techniek van hot vak het best kan
kennen Maar die ziet weer de an
dere zijden van het vraagstuk min
der goed en Is bovendien allicht niet
voldoende welbespraakt in z ij n
eigen oog, om het aan to dur
ven.
En dan zou het een kleine bakker
moeten wezen 7
Licht dat hij dan het verwijt zou
moeten hooren gij ziet in de wet
voordeel voor u zelf I
Of moest, het een broodfabrikant
zijn 7 Tien tegen een, dat gezegd zou
worden hij vreest van de wet na
deel voor zijn bedrijf I
Men zal misschien antwoorden
Mr. Blaupot ten Cate is de spreekbuis
van het Bakkers-comité, dat wil zeg
gen van het bakkers-grootbedrijf,
dat zich met hand en tand tegen de
wet verzet. Derhalve ook geen onpar
tijdig beoordeolaar
Toegegeven. Maar ilc heb ook niet
betoogd, dat het andere zou zijn. Het
kan ook moeilijk anders wezen In
alle zaken van deze soort zijn belang
hebbenden het best op de hoogte.
Daaraan ontkomt men niet De spre
ker zal dus altijd pro of contra rnoe-
jfcen zijn. Mij persoonlijk en ik denk
ook wel het bestuur van ons Nijver
heids-departement zou het onverschil
lig zijn geweest, wanneer de inleider
toevallig een voorstander van de wet
ware. Als hij in zijn rede maar aan-
knoopingspunten geeft voor een tegen,
overgestelde meening, zoodat de aan
wezigen een vruchtbaar debat te hoo
ren krijgen.
Mijn zegsman had nog een ander
bezwaar tegen mr. Blaupot ten Cate
dat hij namelijk geen Haarlemmer is,
Haarlemsche toestanden dus niet
kent. Maar het gaat hier niet om
een bepaling in de Haarlemsche poli
tieverordening, maar om een rijkswet
En mocht de.spreker onbekendheid
toonen niet Haarlemsche aangelegen
heden, dan is er mooie gelegenheid,
hem daar in het debat eens op te
wijzen. Voor een debater een fortuin
tje. t Is niet altijd zoo gemakkelijk,
in ten dergelijke vergadering eene
opmerking te plaatsen, die hout
snijdt.
Om al deze redenen zou ik dus aan
de voorstanders van het wetsontwerp
den raad willen geven komt ter ver
gadering en spreekt uw gevoelen uit
In boeiende taal als het ka»., in een
voudige woorden wanneer het anders
niet mogelijk is.
Ik sprak daar van belanghebben
den. Voor de menschen, die lk noem
de, bakkers en broodfabrikanten, kan
deze wet een levensbelang zijn.
Toch vormen zij het grootste
aantal belanghebbenden niet Dat
zijn wij, u en ik, het publiek, de
broodverbrulkers. Naar rnijn wijze
van zien hebben die er zóóveel mee
te maken, dat de groote zaal van de
Sociëteit Vereen iging te klein moest
zijn, om al de toehoorders te bevatten.
De vergadering zal evenwel plaats
hebben in de bovenzaal \axi de Kroon
en wanneer er tien menschen geen
plaats kunnen vinden, zal mij dat
meevallen. Helaas, het publiek is
moeilijk te krijgen tot warmte voor
zijn eigen zaken. En toch staan te
genover enkele duizendo beoefenaren
van het bedrijf, patroons en gezellen,
ratllioenen verbruikers.
Is het onlogisch om uit deze cijfers,
die niemand zal tegenspreken, te con-
cludeeren, dat de wet op de afschaf
fing van den nachtarbeid niet in de
eerste plaats een vakbelang, maar een
algemeen belang Ls 7
Ik wil dat even toelichten. Er kan
geen wet uitgevaardigd worden ten
nutte van een bepaalde categorie, die
geen nadeel oplevert aan een andere
groep in onze samenleving. De verze
kering tegen ongelukken bijvoor
beeld kost aan do patroons in alle
bedrijven een niet onbelangrijke som:
toch is de totstandkoming toegejuicht,
omdat de moreele winst, de zekerheid
van verzorging van den werkman bij
een ongeval, ver overtreft het finan
cieel verlies van den patroon. Ieder
gevoelt dan ook, dat van elke wet het
navolgende een gezond beginsel ls
het nut, dat zij sticht, moet de scha
de, die zij aanricht, overtreffen.
Ook de wet tot afschaffing van den
nachtarbeid der bakkers dient aan
dat principe te worden getoetst.
Kan zij dezen toets doorstaan 7
Ik wil wel zeggen, dat mijn indruk
een tegenovergestelde is. Maar dat
doet minder ter zake Over de verga
dering van dezen avond hadden we
het. Welnu, wat de deskundigen, de
bakkers, te vragen en te zeggen zul
len hebben, laat ik rusten dat is de
techniek van het vak, waar ik buiten
blijf. Maar de leek. die er heengaat,
moet zijn ooren eens goed openzetten
en luisteren naar wat er, van den
eenen, zoowel als van den anderen
kant, gezegd wordt over de navol
gende punten
Hoe laat zal na de invoering van
de wet dea morgens versch brood
kunnen zijn bezorgd T
Zal, wanneer dit later wordt dan
nu, dat tijdsverschil groot wezen
Bestaat er mogelijkheid, door bij
zondere maatregelen, het versche
brood even vroeg te ontvangen als
nu en, zoo ja, zal dan de quallteit
daaronder lijden 7
Hoe staat het met de kans op ver
hooging van den broodprijs 7
Ik zou toch zeggen dat zijn wel
punten, waar bet op aankomt Tijd
van bezorging, quaiiteit, prijs van
het brood zijn immers drie factoren,
die het broodgebruik beheerschen
„Let dan toch op. menschen 1" zou ik
willen roepen, „het gaat over een be
langrijk deel van uw voeding I"
Nu weet ik wel, dat niet iedereen
hier dezelfde belangen heeft De
werkman bijvoorbeeld beeft in den
morgen bij het ontbijt nu, terwijl de
wet nog niet bestaat, nooit versch
brood, hij zal dat dus na de invoering
van de wet óók niet verlangen. Des
middags te twaalf uur, half een,
neemt hij zijn middagmaal, ©et dus
geen brood dat doet hij pas te half
zeven, zeven uur of half acht, op eon
tijdstip dus, dat ook na afschaffing
van den nachtarbeid goed doorbak
ken brood bezorgd kan zijn. Maar de
prijB 7 Wordt die verhoogd, dan treft
hem dat, niet alleen in verhouding,
maar ook absoluut, meer dan den be
middelde, omdat de arbeider veel
méér dan deze brood eet
Voor den meer bemiddelde gelden
weer andere vragen. Kan hij vroeg,
voor het ontbijt, versch brood krijgen
van goede quaiiteit, waaraan hij ge
wend is 7 En zoo niet, Is hij er dan
zeker van, dat hem dit te twaalf uur
of half één, bij de koffie, zal worden
voorgezet
Ik wil er nog twee vragen bij
Hoe werkt de wet tot afschaffing
van nachtarbeid in andere landen 7
En hoe denkt de vergadering over
de verkort) ig van de persoonlijke
vrijheid van arbeid, hieruit voort
vloeiende, dat de bakkerepatroon, na
aanneming van de wet niet meer het
recht zal hebben, te arbeiden wan
neer hij wil?
Denkt er aan, dat dit geen bakkers-
belang, maar een hoogst belangrijk
beginsel van beteekenis voor ons al
len is I
Ik hoop, dat de vergadering van
dezen avond een antwoord zal geven
op al deze vragen, die ik alleen
stelde, om op het laatste oogenblik
mocht het zijn nog wat lezers naar
de bovenzaal van de Kroon te drij
ven. En tevens om de anderen, de
meesten, die toch wed zuilen thuis
blijven, te prikkelen tot aandachtige
lezing van het uitvoerig verslag, dat
ik hun in het nummer van dit blad
van Woensdag beloof.
Och toe, laat ons toch warm wezen
voor vraagstukken van algemeen be
lang I
J. C. P.
iuitenlandsch Overzicht
Veel ls nog te schrijven over
DE WATER-ELLENDE IN
FRANKRIJK.
want deze ramp is ontzettend groot
Gelakki'- ls er nu een gunstige wen
ding gekomen, want 't water in de
rivieren daalt geregeld langzaam,
maar zeker Nu is 't water te Parijs
al 1.10 M. gezakt. Toch zei het nog
minstens ©enige dagen duren, vóórdat
't normale peil bereikt ls; misschien
nog wel een week. En als er weer re
gen of sneeuw valt, dan....
Sommige straten in Parijs zijn
reeds weder drooggeloopen, maar zij
bieden' thans een veel afschuwelijker
aanblik dan toen het water er nog
doorheen stroomde. Overal gaten en
kloven, losgewoeld plaveisel, modder
en siib.
't Ergste is dan ook nog niet gele
den .Dit moet helaas nog doorstaan
worden. Geven we 't woord aan den
hoofdredacteur van 't Alg. Honuei*-
blad, die in de „stads des Lichts" de
onheilen aanschouwde. Hij schrijft
o. m.
De onderaerdsche vijand is zoo
veel gevaarlijker en geniepiger dan
die, welke de stad overstroomt, door
dien Pori'8 onder den grond een ho
nigraat gelijk is. Er zijn tunnels, on-
deraardsche spoorwegen, er ligt een
buizennet en boven alles, de stad
heeft die groote riolen, door welke
men varen" kon. „Tout l'égout" was
de zinspreuk van hen, die Parijs ge
zond en frisch wilden hebben. Regen
water en buiswater en olies wat men
kwijt wil raken gaat in het riool. Al
die riolen dalen naar de rivier.
Zwaartekracht drijft den stroom naar
de rivier «n do zee. Maar nu verhin
dert het hooge water elke loozing. Do
onstuimige golveu drijven de donkere
rioolstroonien naar boven. Eiken dog
sneeuwde en regende het. De overvol
le riolen werden door hydraulische
kracht onduldbaar geperst. Ik heb
groote stukken van het steenen dak
dier riolen zien bersten door den bo
vengrond.... ik heb de Btraalsteenen
zien opvliegen als boven een mijn....
ik heb een schuit in een der water
straten zien omslaan, omdat eens
klaps de straatsteenen een klip op
wierpen onder bet vaartuigje.
Dus drinzt het water in het hart der
stad.... dus stijgt het naar de hoog
ten... dus ondermijnt het de huizen.
Ik heb gaten in de straten zien
vallen. Ik heb lantaarnpalen zien weg
zinken ln den grond. Hoezeer is het
tot eer der Parijzenaars, dat die on
zichtbare vijand in de diepte bij hen
geen paniek wekt maar natuurlijk
wel angst, groote bezorgdheid.
Want ais het water gaat dalen, be
gint bot groote gevaar pas.
Dit is mij op het hart gedrukt door
een der mannen van het vak, die juist
een vergadering had gehad om advies
uit te brengen in d't uur van gevaar.
Waar de grond is weggespoeld,
houdt nu het water nog op, wat wan
kel staat. Maar daalt het water
„aiars gare l'cffondremeni dan
moeten instortingen van huizen en
6traten volgen.
Daarom is het mijn ernstige raad
aan hen, die niets ln Parijs te maken
hebben, om er in de eerste weken niet
heen te gaan. Als het water gezakt is,
overal de modder in huizen en stra
ten uitdroogt, doet umu beter de be
volking van Parijs n.et te \ernieerde-
ren door er heen te gaan. Do arme ge
teisterde stad moet een zeer ongezond
tijdperk doorzieken. Het gezond ver
stand zegt dit.
Natuurlijk komt Parijs, komt de be
wonderenswaardige, beminnelijke
bevolking ook deze ramp weer te bo
ven, a! acht lk dien niet veel minder
dan dien van belegering en Commune.
De stad beeft eeuwige voorjaars
kracht, en zal, evenals na bombarde
ment brand, weer ontluiken,
schoon en frisch en vol kunstgevoel en
werkkracht-
Maar de stad van kunst en einde-
loozen arbeid staat nu een ontzetten
de beproeving door.
Aan dia bevolking zoo kloek, bll]-
moeditr hoopvol en hulpvaardig
breng lk warm gevoelde hulde, nu ze
half verwonnen door het water, werkt
en hoopt en niet versa nvt
Tot zoover deze kundige schrijver
Officieel wil men biükbaar 't drei
gende gevaar niet erkennen, om de
ongerustheid der bevolking niet te
vergrooten. De prefect van politie, de
bekende Lépine, hoeft na een Inspec
tie-tocht gezegdWe zijn thans 't ge
vaar te boven en er valt gelukkig te
constateeren, dat er geen andere dan
materieele schade is geleden. Slechts
twee personen zijn te Parijs ten ge
volge van de overstroom'ng om hel
leven gekomen, en dat is bi; een ramp
van dezen omvang werkelijk merk
waardig te noemen.
Van alle zijden ontvangen de Fran-
schen betuigingen van
DEELNEMING EN FENANCIEELEN
STEUN.
In de Kamer las de president tele
grammen van deelneming voor van
de ltaliaansche Kamers, waarin wordt
verklaard, dat door de treurige om
standigheden de vriendschapsbanden
tusechen beide landen nauwer worden
aangehaald.
Wij ontvangen, zoo vervolgde de
president uit alle landen van de we
reld betuigingen van deelneming en
wij zijn daarvoor zeer dankbaar. (Le
vendige toejuichingen).
De Rome'nscho gemoenteraad heeft
een crediet geopend van 5000 tr.die
te Genève "-af 1000 fr., die van Wee-
nen 25.000 fr. Het Roode Kruis te
Washington heeft een inschrijving
geopendde staat Massachusets stelt
250.000 fr. ter beschikking, de Stan
dard Oil Compagny 100.030 francs,
enz.
Ook verschillende vorsten hebben
groote geldsommen geschonken. Is
daarbij ook de politiek in 't spel 7 De
„Éclair" schrijft
„Weet men, waarom Fallières zich
nu zoo druk maakt? Dat zullen we
.vertellen. Zooals men weet, heeft hij
niet meer dan twintigduizend
francs voor de slachtoffers gege-
ven, een belachelijk beetje als je
twaalf-honderdduizend per jaar ver
dient. Daar kamt me nu echter plot
seling een telegram van den Tsaar,
waarin deze honderdduizend
francs aanbiedt. Groote consterna
tie op het Elysée men kon toch niet
goedvinden ,dat de Tsaar zich vijf
maal zoo vrijgevig toonde ais de Pre
sident van de Republiek zeil I De go-
zanten te Parijs en te Petersburg kwa
men in actie, en per slot van rekening
kreeg Fallières gedaan, dat er een
nul achter de gift van Nicolaas werd
weggeschrapt. En omdat hij uu na
tuurlijk op zijn dood is, dat men mer
ken zal, dat hij de ongelukkige slacht
offers voor 90,01)0 francs benadeeld
heeft, strooit hij den menschen tand
in de oogen door zijn bezoeken „ter
plaatse". We hebben dadelijk wel ge
dacht, dat die ongewone activiteit liet
een of ander verbergen moest
■don-partij
Tot zoover de „Éclair". Wel kunnen
we vermoeden, dat 't verleenen van
steun eenigszlns door de politiek be-
invloed wordt, maar op zulk een wij
ze?.... Voor we 't gelooven, zuilen
dan ook nadere bevestigingen moeten
komen 1
Parijs is ook nog getroffen door een
paar spoorwegongelukken. Zondag
avond hadden twee botsingen plaafs
bij het station Savignyeen trein
van de groote ceintuurbaan liep op
den trein uit Orleanstwaalf perso-
nen weiden gewond. Bi; de tweede
botsing vielen talrijke^ekwetstea.
Nog meer ellende dus?
Over de
VERKIEZINGEN IN ENGELAND
kunnen we (hans kort ziln. De eeni-
2© uitslao van gisteren ls een herkie
zing van een lid der w«rk'.iedei
te MMerbvshire
De stand der partijen is thans 271
unionisten, 272 iibe. _ileu. <41 leden der
werkliedenpartij, W nationalisten Er
blijven zes efgevaardigden te verkie
zen.
De vraag is thans of minister As-
qrflh den raad der meest vooruitstro-
venden zal volgen. Zij willen m geen
enkele transactie treden 1 tre'fende
Q© afschaffing van het vetoreent der
Lords en zelfs zoo noodig lo benoe
ming wenschen van eenige honderden
vrijziït'-.ge peers, teneinde wettelijke
maatregelen te doen aannemen tegen
de Lords, of dat de premier <lon weg
zal volgen, aangewezen door de ge
matigden welke leiden zou tot een
hervorming, goedgekeurd door unio
nisten en de mee-derheid der Lords
zelf.
Indien de vooruitstrevenden de over
hand kriieen, zal de koning zich voor
een dilemma geplaatst zien.
VIJANDEN VAN DEN OORLOG.
Aan het feestmaal van de Duitsche
kolonie te Londen, ter gelet nheul
van Keizer Wilheim's geboortedag
heeft de Duitsche gezant, graai
Wolff-Metterruch, nog eens op de
dwaasheid van het oproepen van het
Duitsche gevaar gewezen.
Hij zei o. m.
„Wij zijn natuurlijk trotsch op-het
rijk, waartoe wij behooren en op zija
machtigen invloed. Wij zijn er niot
minder trotsch op te wetc-n, dat het
Duitsche rijk nooit zijn macht heeft
misbruikt.
Wij zijn een vredelievend volk. In
de eerste helft van de vorige eeuw
zijn wij als één man opgestaan, om
een vreemd juk af te v.erpecin da
tweede helft werden wij tut een oorlog
gedwongen om onze eenheid te ver
krijgen Maar nu dit doel bereikt is,
denken wil niet meer sou oorlog ma
ken, voor eenlg nationaal doel. Dat
weet iedereen in Duitschiand.
Echter moet deze waarheid nog
eens herhaald worden, uijl er nog
steeds menschen zijn, die beweren,
dat wij slechts een gelegenheid af
wachten, om een zwakker volk :e
overvallen Het is niet gemakke.tjk op
zulke waanvoorstellingen van angsti
ge zielen te antwoorden. De geest,
waarin zij pest vatten is voor overre
ding niet toegankelijk. Ous geweten is
echter zuiver wij kunnen wijzen op
het feit, dat Duitschiand bijua veer
ug jaren den vrede heeft bewaard-
Kan dit ook van alle andere groote
mogendheden werden gezegd 7
Wij deuken niet aan een oorlog,
omdat een oorlog onze nationale be
doelingen niet kan bevorderen, nu
wij eenmaal onze eenheid hebben
riHJlLLü I üfSi
Naar het Engelsch
van
GUY BOOTHBY.
Drommels, wat con merkwaardi
ge geschiedenis is dat, riep hij uit,
toen mijn verhaal ten einde was. Wat
kan den man bewogen hebben zooiets
te doen 7 Het trof mij, dat zijn manier
van doen een beetje vreemd was, toen
hij mij veertien dagen geleden be
zocht. Hij scheen vervuld van de ge
dachte, dat liij door iemand gevolgd
werd en gaf mij don indruk van daar
over in grooten angst te verkoeren. U
zegt, dat u er do politie al van in ken
nis heeft gestold.
Ik kom er juist vandaan, ant
woordde ik. Zij zullon alles in het
werk stellen, om hem te vinden.
Ik vertrouw, dat hun dat wel
zal gelukken. En nu een enkel woord
over financierde nruigelegenlvden. Ik
ben door inijn cliënt gemachtigd, u
ieder oogenblik het bedrug van uw
salaris, de noodige onkosten voor de
huishouding en een driemaandelijk
se he toelage voor zijn nicht uit te be.
talen. Als u mij daarom, voor 't geval
dat hij lang weg mocht blijven, de
noodige ontvangbewijzen wil doen
toekomen, dan zaJ ik u een chèque
voor het noodige geld geven.
Ik bedankte hem voor zijn vriende
lijkheid en wenschte hem goeden-
morgen, en met de belofte, dat ik het
hem dadelijk zou laten weten, als ik
iets nieuws te berichten bad, nam ik
afscheid.
Toén ik het kantoor verliet en den
weg naar huis insloeg, trof mij een
merkwaardige samenloop van om
standigheden. Ofschoon het wel een
kilometer af was van de plek, waar
ik hem het eerst gezien had, stond de
ltaliaansche Jongen mei den aap op
het trottoir met ijver bezig, een be
kende opera-melodie op afschuwelijke
wijze te verminken.
Tea-wijl ik naderbij kwam, liet een
goed gekleed man een geldstuk val
len in het bakje van den aap, en
stond met den jongen te praten, die
zijn muziek in den steek liet, om
hem antwoord te geven, daarbij he
vig gesficuleerend.
Ik was maar enkele passen van
hem verwijderd, toen de jongen om
keek en mij zag. Zijn levendige uit
drukking veranderde aJs bij toover-
slag. Hij zei iets tot den gentleman,
die zich snel omkeerde om in de te
genovergestelde richting te kijken.
Hij was echter niet snel genoeg,
want voordat hij zich nog had omge-
keerd, had ik ln hem niemand anders
herkend dan mijn schurk van een
neef, Gilbert Feversham.
Was hot alleen maar een samen
loop van omstandighedon, of had hij
om een of andere reden den jongen
er op uitgestuurd om mij te volgen 7
Maar als dat het geval was, wat kon
de reden daarvan zijn 7
HOOFDSTUK IX.
Men moet zich niet verbeelden, dal
ik, omdat lk niet veel meer gesproken
heb over de onrechtvaardige beschul
diging, die tegen mij was ingebracht
van een valsche handteekening te
hebben gemaakt, de gedachte daar
aan uit. miju hoofd had gezet Dat
was allesbehalve hot geval Ik dacht
or voortdurend aan en misschien
meer dan ooit sinds lk in gezelschap
verkeerde van juffrouw Sylvia.
Dan vroeg Lk mij of, wat zij van mij
zou denken, als zij wist, waarvan ik
verdacht werd, terwijl ik niet instaat
was, mijn onschuld te bewijzen. Tel
kens en telkens weer dacht ik er over
na of zij, mij kennende zooals zij nu
deed, aan mijn schuld van een ern
stig misdrijf zou gelooven tegenc
iemand, dis voortdurend goed en
vriendelijk voor mij was geweest Ik
trachtte te hopen, dat zij het niet zou
felooven, maar in zulke gevallen
urft men niet heel optimistisch zijn.
Men is altijd geneigd te denken, dat
de wereld liefst het ergste gelooven
zal.
Op een gegeven oogenblik echter
zei ik tot niij zelf. dat de waarheid
aan hei licht zou komen, en dat de
man, die mijn ongeluk vsroorzaakt
had, ten val gebracht en zijn schur
kerij bekend gemaakt zou worden.
Als het aan mij lag. dan zou die re
kening niet gemakkelijk vereffend
worden
Intusschen bleef mij niets andere
over, dan geduldig mijn tijd af te
wachten en het beste te hopen. Gil
bert Feversham was nu zoo hoog mo
gelijk geklommen, maar zijn voet
stuk was allesbehalve veilig, en hij
wist niet hoe spoedig dat zou bre
ken om hem hals over kop naar be
neden te doen vallen.
Ik keerde nu zoo spoedig mogelijk
naar huls terug, om juffrouw Sylvia
te vertellen, wat lk gedaan had. Ik
vond haar onrustig wachtend in de
kamer beneden.
Ik vertelde haar mijn avonturen,
en deed zoo goed mogelijk mijn best
haar wat op te wekken. Ofschoon zij
haar oom niet zoo lang gekend had
als ik, was zij hem oprecht genegen,
misschien nog te meer, omdat hij de
eenige bloedverwant In leven was,
dien zij ln de wereld bezat behalve
haar grootmoeder en haar vader, die
zooals de arme Justus mij verteld
had, een schurk van do eerste soort
was, en van wien zij nu heelemaal
geen notitie meer nam.
O, ik hoop, dat wij maar spoe
dig goed nieuws van hem hooren,
riep zij uit- Ik heb vanmorgen zoo
veel aan hem gedacht en mij afge
vraagd, wat er van hem kan zijn ge
worden. Het maakt den indruk, of
mijn komst in Engeland hem geen ge
luk heeft aangebracht, want hij is
nooit heelemaal goed geweest, sinds
ik hem voor 't eerst ontmoette. Mis
schien zou hij liever willen, dat ik
nooit gekomen was en toch wist ik
niet waar anders heen te gaan, en
mijn moeder had mij altijd gezegd,
dat ik naar hem toe moest gaan, als
ik ooit in moeilijkheden was. Denkt
u, dat ik er verkeerd aan dc-'l
Natuurlijk niet, liaastte ik
mij te antwoorden. U deed juist
het beste, en wat betreft uw zelfver
wijt over de slechte gezondheid van
uw oom verondersteld al dat zij
bestond wel, alles wat ik daarop
kan zeggen, is, dat hij er waar
schijnlijk veel erger aan toe geweest
zou zijn, als u niet hier geweest was.
U weet hoezeer hij van uw gezelschap
genoot, en hoe hij dacht om ai les wat
u aangenaam zou kunnen zijn. Neen,
u behoeft nooit te twijfelen aan zijn
genegenheid voor u. Willen wij sa
men een verbond slu'ten, dat wij
niet te veel acht zullen slaan op den
donkeren kant van de kwestie, totdat
wij werkelijk reden hebban te weten,
dat er iets ernstigs gebeurd is? Hoe
weten wij nu zeker, dat wij ons niet
nocdeloos ongerust maken
Laten wij hopen, dat liet xoo ls,
antwoordde zij, maar ik weet,
dat u zelf, terwijl u uw best doet mij
op mijn gemak te brengeD, eigenlijk
even droevig gestemd is als i' Maar
ik zai trachten te doen, wat u
wenscht, en u niot meer lastig vallen
dan noodig ia Laten wij nu gaan
lunchen u zal daar zeker wel lust
in hebben
Na het povere ontbijt van dien
morgen, had 'k zeker grooten honger,
en zelfs mijn ongerustheid over
Quinnion en mijn ontmoeting met Gil
bert Feversham konden mij niet
weerhouden van recht te laten weder
varen aan het uitstekend maal, dat
Alpheuse voor ons had klaar ge
maakt.
Mijn gozelschap echter at maar
weinig, in weerwil van mijn protest
Toen onze lunch was afgeloopen,
zette ik mijn stoel voor mijn schrijf
tafel en deed mijn best, mij te Inte
resseeren voor het werk, dat op mij
lag te wachten, n aar ik bracht n!et
veel tot stand. Telkens en telkens
weer ging ik naar het venster, en
kerk naar huiten, niet omdat ik
Quinnion verwachtte te zi-n, maar
omdat Ik het eenvoudig niet kon la
ten. Een of andere onbekende macht
scheen mij telkens dasrhe*® te trek
ken. (Wordt vervolgd).