BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
17b Jaargang'
*o. 8171
DE ZATERDAG!
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER I MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT,
Rubriek voor Vrouwen
De vrouw aan het hoofd der
hoogere Inrichtingen van on
derwijs,
Deeds sedert long Is het pedago
gisch talent der vrouw erkend, of
zij dit nu in meer bescheiden kring
aanwendt, of als hoofd van de een
of andere openbare inrichting van
"onderwijs. Maar hoe algemeen die
opvatting ook zijn moge, toch onder
vindt de vrouw in het buitenland
veel meer waardeering dan bij ons.
In Engeland bijv. hoort het geenszins
tot de uitzonderingen dat vrouwen
zeer verantwoordelijke betrekkingen
bckleeden aan de openbare hoogere
onderwijsinrichtingen. En dat ze uit
stekend voldoen in dergelijke ambten
blijkt wel uit de woorden, die de En-
geische minister van onderwijs. Lord
George Hamilton, tot haar richtte, bij
zijn afscheidsrede, toen hij zei: ,,dat
geen tak van liet openbaar onderwijs
beteT behartigd werd, dan juist die,
■waarbij de vrouwen aan het hoofd
stonden."
Nergens verkeert do studeerendo
vrouw echter in zoo gunstige condi
tiën als in Noord-Amerika. Vooreerst
geniet zij, in alle mogelijke beroepen,
volkomen gelijke rechten als de man. I
Rekent men daar nu nog bij de veel
vrijere manier van bewegen van de
Amerikaansche vrouw en dan de om
standigheid, dat zij op vele plaatsen
naar het aantal in do minderheid
zijn, dan kan men licht begrijpen,
hoe hoog zjj daar in cere zijn. Voor
al leggen de Amerikaanschen zich
toe op de verschillende takken van
onderwijs en daarom vormen zij twee
derde van het personeel aan de lage
re en middelbare scholen; en niet
lang zal het meer duren, of ze zullen
den niennelijken collega daar geheel
op zij geschoven hebben. 1) Hetzelfde
verschijnsel vertoont zich daar aan
de Amerikaansche Hooge scholen,
waar in hoofdzaak slechts vrouwelij
ke professoren en docenten zijn.
Amerika telt op het oogenblik acht
of negen van dergelijke universitei
ten. En al mogen nu ook misschien
de eisohen, die aan zoo een Ameri
kaansche universiteit gesteld warden
geringer zijn dan aan onze Euxopee-
sche Hoogescholen, toch vordert na
tuurlijk daar het ambt van professor
oen bijzonder groote geestesontwik
keling. Maar vooral zij, die nu de be
trekking van „presidente van het col
lege" bekleeden, een titel, die gelijk
staat met onzen „rector magnificus"
hebben indertijd tal van moeilijkhe
den te overwiunen gehad. Het beste
bewijs hiervan leveren de studies
van de tegenwoordige presidente van
het Bryn-Mawr-College, de oudste
vrouwen universiteit van de Veree-
mgóe Staten. Dank haar onophoude-
delijk streven kreeg zij in 1872
vergunning om de colleges aan de
Cornell-univftrsiteit te Itiaka, in den
staat New-York, bij te wonen. Nadat
zij haar kennis zoo aanmerkelijk ver
rijkt had, keerde ze naar haar vader
stad Baltimore terug en van hier,
daar haar als vrouw de toegang tot
do universiteit ontzegd was, nam zij
privaatles in het Grieksch bij John
Hopkins. Daarna studeerde zij te
Leipzig in de Oud-Gothische en Hel-
lische talen en ging toen van daar
naar Parijs, om aan de Sorbonne-
universiteit in het Oud-Fransch te
studeeren. Zoo toegerust met al die
kennis ondernam zij den terugtocht
naar haar vaderland, waar de roep
van haar geleerdheid haar reals long
vooruit gereisd was. Daar aangeko
men werd zo tot assistente van dok
ter James Rhoads aangesteld, den
president van het Bryn-Mawr-Colle
ge. Door haar Invloed werden er ver
scheiden hervormingen ingevoerd en
toen dr. Rhoads dan ook eindelijk
om gezondheidsredenen zijn ambt
neerlegde, aarzelde men geen oogen
blik om haar tot plaatsvervangster te
kiezen.
Men had dus volkomen gebroken
met het vooroordeel, dat vrouwen
niet geschikt zijn, aan het hoofd te
staan van de een of andere inrich
ting. Bovendien moet de vrouwelijke
presidente nog echte koopmans- of
handelsgeest hebben, want de Ame
rikaansche hoogescholen beschikken
over enorme fondsen, die natuurlijk
on de beste wijzen beheerd moeten
worden.
Van de président van bet Wellisley-
College, Miss Hasard, schreef een
bekend geleerde eens- „niettegra-
staande haar groote geleerdheid heeft
deze eminente vrouw niets verloren
van de vrouwelijke lieftalligheid. En
dat het niet altijd even gemakkelijk
is, zich te handhaven in haar hooge
positie, geeft Miss Hasard volkomen
too."
Overigens staan de Voreenigde Sta
ten niet alleen op het punt van vrou
wen-universiteiten. Ook in Japan is
er een, en wel In de hoofdstad Tokio
Deze universiteit is opgericht uit
particuliere fondsen, maar wordt
door de regeering gesubsidieerd. Vrou
welijko professoren vormen er het
college der geleerden, dat het volgen
de doel nastreeft: „de universiteit
wil den Japanschen vrouwen de ma
te van geestelijke ontwikkeling schen
ken, waardoor ze in alle deelen ln
staat zullen zijn, haar plichten als
echtgenoote, moeder en burgeres op
da beste manier te vervullen."
In deze vooruitstrevende landen re
kent men dus de vrouw niet alleen
geschikt om te studeeren in de hoo-
goro wetenschappen, maar ook om
ze te doceeren.
MARIE VAN AMSTEL.
1) Onze medewerkster schijnt dit
alseen geluk te beschouwen. Wij niet
wij verschillen trouwens ook in
ander opzicht met deze beschouwin
gen. RED.
Het Rijke Natuurleven
MERKWAARDIGE INSECTEN.
Er mag daar een enkele verdwaal
de ooievaar of eem te vroeg ontpopte
vlinder zijn opgemerkt, een feit is
het, dnt het gTootste gedeelte der die
ren, die in het najaar vertrekken, of
den winter hier slapend of wakend
zien door te komen, heel goed weet
dat met de onverwachte komeet nog
geen onverwachte lente is versche
nen. En dit is heel gelukkig. Stel u
even die trillende, bevende en ver
kleumde dierenwereld voor die we
hier na een nachtvorstje zouden heb
ben kunnen zien. Al dat piepende,
klepperende, twateiende en fluitende
gedoe zou al .-ven gek naar onze kaie
boomen hebben gekeken als de me
teorologen naar dat zonderlinge
staartgevaarte.
Maar laten wij ons in die onwaar
schijnlijkheid niet te veel veirdiepen.
Zooals ik boven n-eds zei, is, de ooie
vaar niet door andera kikvorschver-
delgors gevolgd en de vlinderpoppen,
naakt of ingesponnen, bewaren nog
hun teeren inhoud.
Uit het H. D. van Woensdag kon
den wij vernemen, dat de ijmkers of
in meer verstaanbaar Hollandsch,
do bijenhouders weer door de regee
ring in do gelegenheid zijn gesteld
gedenatureerde suiker aan hun vol
ken te voeren, om zoodoende de dier
tjes den winter door te helpen.
Van een winterslaap willen, zooals
hieruit blijkt, de bijen dus niet we
ten.
Een andere overbekende groep der
vliesvleugeligen; de mieren, is in dit
opzicht wat neer op het gemak ge
steld en \zoolang de ntuur rust, ver-
kcereu zij in ten droomtoestand.
Nu, zoo er een groep van nljvcire
werkers is, die den rusttijd verdient,!
dan is het zeker deze insectenafd.ee-
LLng. Men moet ze des zomers maar
eens bezig z:en. Bijna dag en nacht
zijn zij dan in de weer om de 'kolo
nie te vea-zorgen en te beschermen. j
Als wij een reisje maken naar on
ze liooger gelegen gronden, dan zijn
wij op onze wandelingen vaak in de
gelegenheid de opvallend groote nes
ten van de roode boschmier te bekij
ken. HieT ln onze nabijheid komt dit
d er niet voor, maar wij hebben in
den zomer zooveel te meer last van
de kleine zwarte mieren, die zich
vaak tot in onze huizen wagen.
De meeste mieren maken intus-
schcn een eigen nest. De eeno soort
doet dat op, do andere onder den
grond, weer een derde leeft ln ver
molmd hout en oude boomen.
Een goed geordende mierenkolo
nie komt in heel wat punten overeen
met onze menschenmaatschappij.
Men vindt daar v die ik
voorop noem, -md it zij het grootste
contingent leveren, mannetjes, lijf
jes, slaven, soldaten, en voedselberei-
dende gasten.
De werkers 'ijn de mieren, die wij
in den zomer het meest zien,
In de eerste plaats vallen zij op,
door hun enorme kracht. Men moet
zo bezig zien met een dennenaald,
die tienmaal bun eigen gewicht ver
tegenwoordigt. Met het grootste ge
mak sleepen rij zoo'n ding mee naar
hun woning en eerst als zij daar
aankomen, worde nzij door hulpvaar
dige kaken bijgestaan. Ja, wel past
hier het woord kaken, want daarin
schuilt de groote kracht-
Do pooten zijn alleen bewegings
werktuigen- Het geheele mierenleven
wil ik liever naar niet beschrijven,
alleen zullen wij ze bekijken uit het
oogpunt van nut of schade en, om
de belangrijkheid, de voornaamste
tijdperken in de mierenmaatschap
pij oven aanstippen.
Door den bouw der nesten zijn de
meeste soorten vaak heel schadelijk.
Stel u even zoo'n nest van de
boschmier voor. Het is vaak een me
ter lang en breed en een paar d.M.
hoog. Zoolang deze dieren doode
naalden gebruiken zijn zij absoluut
schadeloos, maar het komt voor dat
zij daarvoor uaalden van jonge deu
nen of sparren ifbijten en zoodra zij
dit gaan doen rijn zij nadeelig.
Do kleine zwarte mieren, die in
dood hout leven zijn nuttig, door het
spoedig opruimen van hinderlijke
boomstompen, maar wanneer zij
daarvoor oude drempels, raam- of
deurkozijnen uitzoeken kunnen zij
soms oorzaak van instortingen wor
den.
Door hun smaak voor suikerhou
dende stoffen zijn zij in de meeste
ge\ allen absoluut schadelijk.
Zij treden dan op als bladluisbe
schermers en in deze functie hebben
zij al heel wat I waad gedaan.
Bij ondervinding weten zij, dat de
bladluizen een zoete wasachtige stof
afscheiden uit de twee buisje#, die
aan de rugzijde zijn ingeplant.
Dit vocht komen de mieren oplik
ken en heel wat soorten zijn er zelfs,
dtio de insecten meer naar liun nest
nemen om ze -.'aar to verzorgen. Zoo
hebben zij altijd hun suikerfabriek
jes in de nabijheid en in ruil daar
voor verzekeren zij den gasten een
rustig bestaan.
Tegenover dit nadeel moeten wij
het nut plaatsen dat de mieren ons
verschaffen, door het verdelgen van
heel wat kleine schorskevers, waarin
vóoral de meer genoemde roode
boschmier heel sterk is
Met het zoo bemachtigde voedsel
voeden de werkmieren de lanen en
de aanwezige annetjes en vrouw
tjes.
Deze zijn in den zomer Ln groot
aantal ln het nest aanwezig en zoo
dra zij geheel rijn ontwikkeld, d. w.
z. als ieder individu voorzien is van
vier doorschijnende, vliesvlcugeltjes,
begint op een zonnigen dag de groote
uittocht.
Dan wordt in de nabijheid van het
nest of hoog in Ie lucht fe«6t gevierd.
Do zwermen vermengen zich dan
vaak met vertegenwoordigers van
andere nesten en na al dat gedartel
en gestoei vallen zij neer.
Onze daken, balkons en u'osa zijn
dan vaak als bezaaid met deze ge
vleugelde diertjes die voor een groot
deel worden vertreden, opgegeten of
van gebrek omkomen.
Zij die in de nabijheid van een nest
terecht komen, worden door de werk
mieren van hun vleugels ontdaan en
naar de onderaardsche gewelven ge
transporteerd. Ook Is ieder bevrucht
wijfje bi staat zelfstandig een kolo
nie te stichten. Do mannetjes worden
niet meer geduld. Uit de eieren, die
de mieren nu leggen komen pootloo-
ze larven, die na enkele maanden
door de werksters met de grootste
zorg behandeld te zijn, ten slotte ver
anderen in een pop met of zonder
cocon. De roode boschmieren hebben
ingesponnen poppen en deze worden
als miereneieren in den handel ge
bracht.
Do verzameling dezer poppen ge
schiedt heel eigen lordig. Op een vlak
zandig terrein graaft men ondiepe
kuilen en legt daarover takken. Nu
schept men een nest tnet bewoners,
larven en poppen iu oen zak en stort
deze op genoemd terrein uit. De mie
ren denken in de eerste plaats aan
de veiligheid vaat het toekomstige
kroost en zoo ine! zij kunnen vullen
zij de kuilen met poppen, die daarna
door de verzamelaars worden ge
schept.
De nesten in onzo tuinen bevatten
heel kleine poppen, die het verzame
len niet waard rijn. Om de nesten te
vernietigen behoeft men slechts te
wachten, tot de meeste bewoners
naar binnen zijn gegaan
Kokend wat or of zeepsop is dan
zeer doeltreffend 1 op nlaa 'isn waar
in het belang an de oning o' de
planten geen Kokend water kan wor
den aangewend, gebruikt men benzi
ne, waarmede vaak goede resultaten
zijn bereikt. Om de mieren uit de
vruchtboomen rc houden behoeft men
slechts op een 1 gen afstand van den
bodem een kleverlgen ring te bevesti
gen, die aan alle ongewenschte gas
ten den toegang verspert.
H. PEUSENS.
De zwarte edelman.
REINHOLD ORTMANN,
Als hij maar een klein beetjo meer
gevoel van eigenwaarde had gehad
en een klein weinigje flinker was ge
weest, had men Fritz Rennebaum,
boekhouder aan een bank, ais het
idéaal vau een aangeuuam en bemiu-
neiijken mensen kunnen beschouwen.
Maar liet was niet te ontkennen, dat
zijn bijna meisjesaentige bedeesdheid
het zeer moeilijk maakte zijn .talloo-
ze goede eigenschappen recht te waar-
deeren voor diegenen tenminste,
die nog geen gelegenheid hadden ge
had om hem nader te loeren kennen.
De weduwe van den opper-postsecre-
tarls Neutwig bijvoorbeeld, bij wien
Fnlz Rennebaum nu reeds twee jaar
een kamer had, nam reeds lang niet
den minsten aanstoot moer aan zijn
schuchterheid. Ze was veel meer ge
neigd hem die ais een bijzondere
deügd toe te rekenen, daar de vooral
ln den omgang met het vrouwelijk
geslacht aan den dag komende verle
genheid van den jongen man het voor
haar zeker maakte, dat de boekhouder
zich nooit op ongepaste wijze tegen
over haar achttienjarige dochter Her-
tha zou gedragen. Zoo iets zou men
volgens haar overtuiging niet behoe
ven te vreezen, zelfs ai waren de jon
gelui uren lang met elkaar opgeslo
ten. En dat een zoo vertrouwbare
commensaal voor do moeder eener
hufbaro en zeer mooie dochter van
onschatbare waarde is, behoeft wel
geen nader betoog.
Hoe juffrouw Hertha zelf over de
waarde der bedeesdheid bij een flin-
ken en ^erstandigen man van zeven-
eii-twintig jaar dacht, bleef haar
eigen geheim. Zeker was het echter,
dat ze meneer Rennebaum daarom
haar vriendschappelijke toegenegen
heid nog lane niet onttrokken had,
dat ze zeer voorkomend placht te
glimlachen, wanneer hij eenmaal om
de eeue of andere reden haar moest
aanspreken, en dat ze aan tiet eind
van zulke, meestal siechts korte ge
sprekken, in den regel even gloeiend
roode wangen bad ais hij zelf.
Elk jaar in den vroolijken Vasten
tijd organiseerde de vereeniging
„Harmonie" haar door vele jonge
harten met groot verlangen tegemoet
gezien gemaskerd bal. En op een mor
gen in Januari vernam de boekhou
der uit den mond van zijn hospita,
dat zij op aandringen van een bloed
verwant, die bestuurslid van „Har
monie" was, had besloten dezen keer
met haar dochter het feest te bezoe
ken. Sedert dat oogeDblik bestond er
voor meneer Fritz Rennebaum geen
belangrijker kwestie dun deze, of hij
het wel zou durven wagen moeite te
doen om ook een entréekaart mach
tig te worden.
En wijl hij, bezorgd als hij was, dat
men hem voor een indringerig
mensch zou aanzien, niet tot een be
sluit kon komen, zocht hij kort vóór
het verschijnen van den grooten dag
raad bij zjjn besten vriend Paul Hol-
leuffer. candiduat in de medicijnen,
een jonge man, dien hij zeer bewon
derde om zijn levenservaring en be
slist optreden. De aanstaande dokter
lachte hem hartelijk uit om zijn vele
bedenkingen en bezwaren.
Natuurlijk ga je er heen, zei hij.
Meen je dan, dat de waardige
damo je zou hebben medegedeeld, wat
ze van plau was, als zo niet wensch-
te, dat jij op het bal de cavalier van
har bekoorlijke dochter zoudt zijn?
Heeft ze je ook met gezegd als hoeda
nig juffrouw Hertha op het bal zal
verschijnen
Ja als Gretchen. Met haar
prachtige blonde lokken is ze voor de
ze figuur immers als geknipt.
Onzo candidaat in do medicijnen
sloeg zich van pret op do knie. dat het
klapte.
PrachtigDaar jij 'n dit geval
natuurlijk niet anders dan als Faust
kunt verschijnen, treft het letterlijk
wonderbaarlijk, dat ik mijn costuum
van het vorige redoutebal nog bob lig
gen. Ik heb het toen door mijn kleer
maker persoonlijk laten maken, en
omdat ik als je vriend tot een opoffe
ring bereid ben, wil lk het je voor zes
tig mark, de som, die het mij zelf ge
kost heeft, overdoen tegen contan
te betaling natuurlijk, want goede
vrienden moeten uit beginsel nooit
wat van elkaar op crediet nemen.
Het costuum zat den buck houder als
aan het lichaam geschilderd, en nog
denzelfden avond droeg hij het, nadat
zijn portemonnaie zestig mark lichter
was geworden, met een kloppend hart
naar huis. Holleuffer had hem gera
den ziin bezoek aan het gemaskerd
bal voor de beide dames een groote
verrassing te doen zijn. Maar daar
voor had Rennebaum toch geen cou
rage genoeg.
Twee dagen voor t feest zond hij
de weduwe van den oppcrpostsecreto-
ris door bemiddeling van het dienst
meisje, een brief, waarin hij in cor-
recten vorm haar goedkeuring op zijn
plan verzocht. En hij gevoelde zich
rijkelijk beloond voor het afzien van
de verrassing, toen de voortreffelijke
dame hem in vriendelijke woorden
haar goedkeuring over zijn correct
heid te kennen gaf en hem voor den
tocht naar het vergaderlokaal zelfs
een plaats in de reeds bestelde vige-
lante aanbood togen betaling van
de helft der onkosten natuurlijk.
Nooit had Fritz Rennebaum zich
gelukkiger gevoeld dan gedurende de
zen gemeenschappelijkcn rit naar hot
feestlokaal. Een verrukkelijker Gret
chen dan juffrouw Hertha had er stel
lig nog nooit op aarde rondgewan
deld. en al vond hij ook geen enkel
woordje om uitdrukking te geven aan
de overmaat zijner bewondering, die
bewondering moest toch wel duidelijk
op zijn gezicht geschreven staan, daar
zijn blonde vis-èt-via onophoudelijk
bloosde en zich ten slotte niet anders
uit haar bekoorlijke verlegenheid
wist te redden, dan hiermee, dat ze
het zwarte fluweelen masker reeds
veel vroecrer voordeed dan bepaald
noodzakel'ik was.
Fritz Rennebaum volgde haar voor
beeld. want ook voor de mannelijke
bezoekers van het bal was het masker
streng voorgeschreven En zoo betrad
hij. met do als oud-Duitsche patri
ciërsvrouw gekleede weduwe aan den
aren de schitterend verlichte danszaal
in de bemoedigende zekerheid, dat
niemand hem herkende. Nooit zou hij
het mogelijk hebben geacht, dat deze
zekerheid iemand zooveel zelfvertrou
wen en opgewektheid kon schenken,
als hij reeds bij. de eerste tonen van
een wals ln zijn borst gevoelde. Het
kostte hem maar een heel klein beetje
moeite om juffrouw Hertha ten dans
te vragen en toen hij de lieve, slanke
gestalte, eerst maar in zijn armen
v oelde, was hij zoo verrassend snel in
zijn rol ais Faust thuis, dat hij zon
der eenige bedeesdheid haar in het
oor waagde te fluisteren
Niet waar, u zult mij ook den
volgenden dans toestaan, juffrouw
Hertha? En den daarop volgenden
en alle andere behalve de Frangai-
so, die ik niet dansen kan.
En van onder Gretchon's fluweelen
masker klonk het aarzelend
Och, de Frangaise is heelcmnal
niet zoo moeilijk. Ik zal u wel de noo-
dige wenken geven en u behoeft maar
na te doon, wat u de anderen ziet
doen.
Met deze woorden was Fritz Ren-
nehaum's geluk bezegeld. Eu hij zou
zich de gelukkigste mensch ter we
reld gevoeld hebben, wanneer niet
reeds na verloop van het eerste heer
lijke halfuur een zonderling verschijn
sel hem meer en moer was begonnen
te verontrusten. Reeds gedurende den
dans had hij meenen op to merken,
dat hij voor een der aanwezige ge
maskerde» het voorwerp van bijzon
dere belangstelling was. In het pik
zwarte gewaad van een Italiaansch
edelman cekieed, leunde met over de
•borst gekruiste armen tegen een der
pilaren van de galerij een man, lang
en buitengewoon mager, wiens som
bere verschijning te midden van het
bonte gewoel een des te akeliger in
druk maakte, wijl uit de openingen
van het masker twee zwarte oogen
met een werkelijk demonisch vuur
fonkelden. En deze scherpe hartstoch
telijke oocren schenen onder a! de
kleurrijke feestgenooten slechts één
enkel persoon te zoeken meneer
Fritz Rennebaum namelijk. Zoo dik
wijls de boekhouder ter sluiks naar
den pilaar gluurde, telkens onfmoeite
hij den doorborenden blik van den
zwarten edelman, en van minuut tot
minuut gevoelde hij duidelijker de
bedreiging, welke er lag ln dit onnf-
gebroken aanstaren. Hij was zich niet
bewust ooit met opzet een mensch ie
na te zijn gekomen en tot op dit oogen-
blik had hij geleefd in het geloof, dat
hij geen vijand had. Nu begon hij
echter ernstig te betwijfelen, of dat
geloof wel op goede gronden berustte.
Want ln het gedrag van dien man
was iets zoo beslist vijandigs en hate
lijks, dal het meneer Rennebaum tel
kens ijskoud over den rug liep, zoodra
hij bij het dansen dicht na» den ge-
heimzinnigen toeschouwer voorbij
J moest.
Maar het zou nog akeliger worden.
Juffrouw Hertha had gezegd, dat ze
haar moeder wilde opzoeken om zich
door haar een glas limonade of iets
anders, dat drinkbaar was, te laten
koopen. En als welopgevoed cavalier
hail Fritz Rennebaum tiaar verlof ge
vraagd haar de geweuschte verfris-
sching te mogen verschaffen.
Hij bracht haar tot dit doel ln een
der kleine aangrenzende vertrekken,
waar hij niet haar aan een tafeltje te
genover den ingang ging zitten. Ze
namen hun maskers niet nf en spra
ken slechts weinig, maar hun oogen
converseerden des te Ijveriger met el
kaar en juist hadden hun vingers el
kander onder de tafel even aarzelend
aangeraakt, toen juffrouw Hertha
plotseling zeide:
Kijk toch eens dien akeligen
man, meneer Rennebaum. Hij ziet er
waarlijk uit, alsof hij Iets vrecselijks
tegen ons in het schild voert i
Do boekhouder keek op.
Tegen den deurpost leunde met
over do borst gekruiste armen de
2warte edelman en staarde met som
bere fonkelende oogen naar het jon
ge paartje. En nu ontvlamde er een
heerlijke heldenmoed in de borst van
Frits Rennebaum.
Vastberaden stond hij op om naar
den spookacht'gen onbekende te gaan
©n hij zou hem ongetwijfeld manhaf
tig om rekenschap hebben gevraagd,
als niet de edelman plotseling de ar
men van elkaar had gedaan om do
rechterhand tusschen een der spleten
van zijn fluweelen wambuis te steken
alsof hij een dolk of ecnig ander doo-
delijk wapen voor de» dag wilde ha
len.
Fritz Rennebaum was niet bang, en
als hij toch bij de verdachte beweging
halverwege staan bleef en na een
korte aarzeling rechtsomkeert maak
te, dan had hij daarvoor andere, wer
kelijk ridderlijke beweeggronden*
Zwijgend bood hij zijn blond Gretchen
den arm on bracht haar door een an
dere verbindingsdeur weer in de zaaL
Hier fluisterde hij haar met slechts
weinig bevende stem in het willig g©.
boden oor
Dat zwarte masker, juffrouw
Hertha, is ongetwijfeid een mensch,
die mij uit jaloerschheid ais mijn
schaduw volgt, en die mij, naar het
schijnt, zelfs naar het leven staat. Om
uw dierbare persoon niet in gevaar te
brengen, Is het misschien maar het
beste, dat ik u het volgende gedeelte
van den nacht aileen laat.
Anzstte_omklemde Hertha 2ijn armv
terwijl ze meteen een schuwen blik
achter zich wierp. En tot haar ontzet-
t'ne moest ze zien, dat de zwarte hen
andermaal gevolgd was, dat zijn
moordzuchtige blik nog allijd elk van
haar bewegingen volgde.
O. mijn hemel, zei ze, wat ts ''al
vreesolijk Hebt n geen vermoeden,
wie dof zi'n kan?
Neen. maar ik zal het nog in dit
'uur weien. Als de zaak verkeerd
mocht nfbiopen, wilt u mij beloven,
Juffrouw Herlha, dan in ln vriendi-
schap aan mij te denken
O, ik zou sterven, als n iets
kwaads overkwamsnikte ze. Nog
eer ze op do plaats kwamen, waar do,
weduwe voti den opper-socretaris
reeds lang naar haar dochter uitkeek,
hadden zo elkaar hun liefde ver
klaard. Want het bewustzijn van het
vreeselijke gevaar, oat boven zijn
hoofd zweefde, had den boekhouder
met een vroeger nooit gekende ener
gie bezield. Nu gevoelde hij zich sterk
genoeg om het kostbare, dat hij be
zat, tegen eiken mededinger te verde
digen. En er waren nog geen tien mi
nuten ver'oopen, of hij stond buiten
in de gang tegenover den zwarten
edelman, welken hij met een gebie
dend! gevaar gelast had hem te vol
gen.
Wie zijt ge vroeg hij op plechtl-
gen toon. En waarom achtervolgt ge
mij als mini schaduw Ik hen niet vun
pion mij "dat langer te laten welge
vallen.
Weer tastte de Venetlann in zijn
buis, doch het was geen scherpe ge
slepen dolk maar een opgevouwen
stuk papier, dat hij te voorschijn
haaide, terwijl hij met een heel hooge
en bedeesde stem zei
Noem me, als 't u belieft, niet
kwalijk meneer de dokter. Maar u
weet wel. dat u mij altijd noe het cos
tuum schuldig bent, dot u daar aan
hebt. Ik ben in het laatste jaar min
stens dorliz maal bij n aan buis ge
weest. ouder u aan te treffen. Nit
dacht ik, dat u ook dit gemaskerd bal
wel weer zou bezoeken, en ik ver
schafte mii een costuum om u op het
geschikte oogenblik mijn gequitteerde
rekening to kunnen presenteeren.
Aan uw costuum heb ik u dadelijk
herkend'en u moogt het. mij niet kwa
lijk nemen, dat ik u niet weer uit het
oog wilde verliezen. Een arme kleer
maker moet ook leven, dokter
Terwijl hij luidkeels lachte, nam
Fritz Rennebaum zijn masker af om
den teleurgestelden ridder van de
naald to overtuigen, dat hij niet zijn
vriend Holloufer voor zich had. Maar
daarop haalde hij z'n beurs voor den
dag en betaalde in zijn gevoel van
groot geluk voor de tweede maal zijn
Faust-costuum, waaraan hij naar
zijn voste overtuiging gehefl alleen
den moed to danken had om een lief
desverklaring af te leggen, die anders
misschien voor goed achterwege was
gebleven. (N. v. t N.)
D: 42.500van Pompariai
In Den Haag kon men v<Jor eeriigen
tijd een zwaar gebouwden jongen
I man zien loopen, die door zijn gang,
j zijn gelen, weelderige» haardos, en
zijn blozend gezicht den buitenman
j verried. Dat was Pomparias. Zijn va
der, een pachter in Drente, had een
„mijnheer"' van hem willen maken,
en hem, door tusschenkomst van den
burgemeester van het dorp, aan een
bankinstelling in de Hofstad ge
plaatst. Poinparias verdiende vijftig
trulden ln de maand, maar hij zou
met veel minder tevreden zijn ge
weest, wanneer hij had kunnen blij
ven in de streek, waar zijn wieg had-
gestaan, want in zijn hart woelde een
groot verlangen naar de wilde vlak-