BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 17b Jaargang' *o. 8171 DE ZATERDAG! HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER I MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT, Rubriek voor Vrouwen De vrouw aan het hoofd der hoogere Inrichtingen van on derwijs, Deeds sedert long Is het pedago gisch talent der vrouw erkend, of zij dit nu in meer bescheiden kring aanwendt, of als hoofd van de een of andere openbare inrichting van "onderwijs. Maar hoe algemeen die opvatting ook zijn moge, toch onder vindt de vrouw in het buitenland veel meer waardeering dan bij ons. In Engeland bijv. hoort het geenszins tot de uitzonderingen dat vrouwen zeer verantwoordelijke betrekkingen bckleeden aan de openbare hoogere onderwijsinrichtingen. En dat ze uit stekend voldoen in dergelijke ambten blijkt wel uit de woorden, die de En- geische minister van onderwijs. Lord George Hamilton, tot haar richtte, bij zijn afscheidsrede, toen hij zei: ,,dat geen tak van liet openbaar onderwijs beteT behartigd werd, dan juist die, ■waarbij de vrouwen aan het hoofd stonden." Nergens verkeert do studeerendo vrouw echter in zoo gunstige condi tiën als in Noord-Amerika. Vooreerst geniet zij, in alle mogelijke beroepen, volkomen gelijke rechten als de man. I Rekent men daar nu nog bij de veel vrijere manier van bewegen van de Amerikaansche vrouw en dan de om standigheid, dat zij op vele plaatsen naar het aantal in do minderheid zijn, dan kan men licht begrijpen, hoe hoog zjj daar in cere zijn. Voor al leggen de Amerikaanschen zich toe op de verschillende takken van onderwijs en daarom vormen zij twee derde van het personeel aan de lage re en middelbare scholen; en niet lang zal het meer duren, of ze zullen den niennelijken collega daar geheel op zij geschoven hebben. 1) Hetzelfde verschijnsel vertoont zich daar aan de Amerikaansche Hooge scholen, waar in hoofdzaak slechts vrouwelij ke professoren en docenten zijn. Amerika telt op het oogenblik acht of negen van dergelijke universitei ten. En al mogen nu ook misschien de eisohen, die aan zoo een Ameri kaansche universiteit gesteld warden geringer zijn dan aan onze Euxopee- sche Hoogescholen, toch vordert na tuurlijk daar het ambt van professor oen bijzonder groote geestesontwik keling. Maar vooral zij, die nu de be trekking van „presidente van het col lege" bekleeden, een titel, die gelijk staat met onzen „rector magnificus" hebben indertijd tal van moeilijkhe den te overwiunen gehad. Het beste bewijs hiervan leveren de studies van de tegenwoordige presidente van het Bryn-Mawr-College, de oudste vrouwen universiteit van de Veree- mgóe Staten. Dank haar onophoude- delijk streven kreeg zij in 1872 vergunning om de colleges aan de Cornell-univftrsiteit te Itiaka, in den staat New-York, bij te wonen. Nadat zij haar kennis zoo aanmerkelijk ver rijkt had, keerde ze naar haar vader stad Baltimore terug en van hier, daar haar als vrouw de toegang tot do universiteit ontzegd was, nam zij privaatles in het Grieksch bij John Hopkins. Daarna studeerde zij te Leipzig in de Oud-Gothische en Hel- lische talen en ging toen van daar naar Parijs, om aan de Sorbonne- universiteit in het Oud-Fransch te studeeren. Zoo toegerust met al die kennis ondernam zij den terugtocht naar haar vaderland, waar de roep van haar geleerdheid haar reals long vooruit gereisd was. Daar aangeko men werd zo tot assistente van dok ter James Rhoads aangesteld, den president van het Bryn-Mawr-Colle ge. Door haar Invloed werden er ver scheiden hervormingen ingevoerd en toen dr. Rhoads dan ook eindelijk om gezondheidsredenen zijn ambt neerlegde, aarzelde men geen oogen blik om haar tot plaatsvervangster te kiezen. Men had dus volkomen gebroken met het vooroordeel, dat vrouwen niet geschikt zijn, aan het hoofd te staan van de een of andere inrich ting. Bovendien moet de vrouwelijke presidente nog echte koopmans- of handelsgeest hebben, want de Ame rikaansche hoogescholen beschikken over enorme fondsen, die natuurlijk on de beste wijzen beheerd moeten worden. Van de président van bet Wellisley- College, Miss Hasard, schreef een bekend geleerde eens- „niettegra- staande haar groote geleerdheid heeft deze eminente vrouw niets verloren van de vrouwelijke lieftalligheid. En dat het niet altijd even gemakkelijk is, zich te handhaven in haar hooge positie, geeft Miss Hasard volkomen too." Overigens staan de Voreenigde Sta ten niet alleen op het punt van vrou wen-universiteiten. Ook in Japan is er een, en wel In de hoofdstad Tokio Deze universiteit is opgericht uit particuliere fondsen, maar wordt door de regeering gesubsidieerd. Vrou welijko professoren vormen er het college der geleerden, dat het volgen de doel nastreeft: „de universiteit wil den Japanschen vrouwen de ma te van geestelijke ontwikkeling schen ken, waardoor ze in alle deelen ln staat zullen zijn, haar plichten als echtgenoote, moeder en burgeres op da beste manier te vervullen." In deze vooruitstrevende landen re kent men dus de vrouw niet alleen geschikt om te studeeren in de hoo- goro wetenschappen, maar ook om ze te doceeren. MARIE VAN AMSTEL. 1) Onze medewerkster schijnt dit alseen geluk te beschouwen. Wij niet wij verschillen trouwens ook in ander opzicht met deze beschouwin gen. RED. Het Rijke Natuurleven MERKWAARDIGE INSECTEN. Er mag daar een enkele verdwaal de ooievaar of eem te vroeg ontpopte vlinder zijn opgemerkt, een feit is het, dnt het gTootste gedeelte der die ren, die in het najaar vertrekken, of den winter hier slapend of wakend zien door te komen, heel goed weet dat met de onverwachte komeet nog geen onverwachte lente is versche nen. En dit is heel gelukkig. Stel u even die trillende, bevende en ver kleumde dierenwereld voor die we hier na een nachtvorstje zouden heb ben kunnen zien. Al dat piepende, klepperende, twateiende en fluitende gedoe zou al .-ven gek naar onze kaie boomen hebben gekeken als de me teorologen naar dat zonderlinge staartgevaarte. Maar laten wij ons in die onwaar schijnlijkheid niet te veel veirdiepen. Zooals ik boven n-eds zei, is, de ooie vaar niet door andera kikvorschver- delgors gevolgd en de vlinderpoppen, naakt of ingesponnen, bewaren nog hun teeren inhoud. Uit het H. D. van Woensdag kon den wij vernemen, dat de ijmkers of in meer verstaanbaar Hollandsch, do bijenhouders weer door de regee ring in do gelegenheid zijn gesteld gedenatureerde suiker aan hun vol ken te voeren, om zoodoende de dier tjes den winter door te helpen. Van een winterslaap willen, zooals hieruit blijkt, de bijen dus niet we ten. Een andere overbekende groep der vliesvleugeligen; de mieren, is in dit opzicht wat neer op het gemak ge steld en \zoolang de ntuur rust, ver- kcereu zij in ten droomtoestand. Nu, zoo er een groep van nljvcire werkers is, die den rusttijd verdient,! dan is het zeker deze insectenafd.ee- LLng. Men moet ze des zomers maar eens bezig z:en. Bijna dag en nacht zijn zij dan in de weer om de 'kolo nie te vea-zorgen en te beschermen. j Als wij een reisje maken naar on ze liooger gelegen gronden, dan zijn wij op onze wandelingen vaak in de gelegenheid de opvallend groote nes ten van de roode boschmier te bekij ken. HieT ln onze nabijheid komt dit d er niet voor, maar wij hebben in den zomer zooveel te meer last van de kleine zwarte mieren, die zich vaak tot in onze huizen wagen. De meeste mieren maken intus- schcn een eigen nest. De eeno soort doet dat op, do andere onder den grond, weer een derde leeft ln ver molmd hout en oude boomen. Een goed geordende mierenkolo nie komt in heel wat punten overeen met onze menschenmaatschappij. Men vindt daar v die ik voorop noem, -md it zij het grootste contingent leveren, mannetjes, lijf jes, slaven, soldaten, en voedselberei- dende gasten. De werkers 'ijn de mieren, die wij in den zomer het meest zien, In de eerste plaats vallen zij op, door hun enorme kracht. Men moet zo bezig zien met een dennenaald, die tienmaal bun eigen gewicht ver tegenwoordigt. Met het grootste ge mak sleepen rij zoo'n ding mee naar hun woning en eerst als zij daar aankomen, worde nzij door hulpvaar dige kaken bijgestaan. Ja, wel past hier het woord kaken, want daarin schuilt de groote kracht- Do pooten zijn alleen bewegings werktuigen- Het geheele mierenleven wil ik liever naar niet beschrijven, alleen zullen wij ze bekijken uit het oogpunt van nut of schade en, om de belangrijkheid, de voornaamste tijdperken in de mierenmaatschap pij oven aanstippen. Door den bouw der nesten zijn de meeste soorten vaak heel schadelijk. Stel u even zoo'n nest van de boschmier voor. Het is vaak een me ter lang en breed en een paar d.M. hoog. Zoolang deze dieren doode naalden gebruiken zijn zij absoluut schadeloos, maar het komt voor dat zij daarvoor uaalden van jonge deu nen of sparren ifbijten en zoodra zij dit gaan doen rijn zij nadeelig. Do kleine zwarte mieren, die in dood hout leven zijn nuttig, door het spoedig opruimen van hinderlijke boomstompen, maar wanneer zij daarvoor oude drempels, raam- of deurkozijnen uitzoeken kunnen zij soms oorzaak van instortingen wor den. Door hun smaak voor suikerhou dende stoffen zijn zij in de meeste ge\ allen absoluut schadelijk. Zij treden dan op als bladluisbe schermers en in deze functie hebben zij al heel wat I waad gedaan. Bij ondervinding weten zij, dat de bladluizen een zoete wasachtige stof afscheiden uit de twee buisje#, die aan de rugzijde zijn ingeplant. Dit vocht komen de mieren oplik ken en heel wat soorten zijn er zelfs, dtio de insecten meer naar liun nest nemen om ze -.'aar to verzorgen. Zoo hebben zij altijd hun suikerfabriek jes in de nabijheid en in ruil daar voor verzekeren zij den gasten een rustig bestaan. Tegenover dit nadeel moeten wij het nut plaatsen dat de mieren ons verschaffen, door het verdelgen van heel wat kleine schorskevers, waarin vóoral de meer genoemde roode boschmier heel sterk is Met het zoo bemachtigde voedsel voeden de werkmieren de lanen en de aanwezige annetjes en vrouw tjes. Deze zijn in den zomer Ln groot aantal ln het nest aanwezig en zoo dra zij geheel rijn ontwikkeld, d. w. z. als ieder individu voorzien is van vier doorschijnende, vliesvlcugeltjes, begint op een zonnigen dag de groote uittocht. Dan wordt in de nabijheid van het nest of hoog in Ie lucht fe«6t gevierd. Do zwermen vermengen zich dan vaak met vertegenwoordigers van andere nesten en na al dat gedartel en gestoei vallen zij neer. Onze daken, balkons en u'osa zijn dan vaak als bezaaid met deze ge vleugelde diertjes die voor een groot deel worden vertreden, opgegeten of van gebrek omkomen. Zij die in de nabijheid van een nest terecht komen, worden door de werk mieren van hun vleugels ontdaan en naar de onderaardsche gewelven ge transporteerd. Ook Is ieder bevrucht wijfje bi staat zelfstandig een kolo nie te stichten. Do mannetjes worden niet meer geduld. Uit de eieren, die de mieren nu leggen komen pootloo- ze larven, die na enkele maanden door de werksters met de grootste zorg behandeld te zijn, ten slotte ver anderen in een pop met of zonder cocon. De roode boschmieren hebben ingesponnen poppen en deze worden als miereneieren in den handel ge bracht. Do verzameling dezer poppen ge schiedt heel eigen lordig. Op een vlak zandig terrein graaft men ondiepe kuilen en legt daarover takken. Nu schept men een nest tnet bewoners, larven en poppen iu oen zak en stort deze op genoemd terrein uit. De mie ren denken in de eerste plaats aan de veiligheid vaat het toekomstige kroost en zoo ine! zij kunnen vullen zij de kuilen met poppen, die daarna door de verzamelaars worden ge schept. De nesten in onzo tuinen bevatten heel kleine poppen, die het verzame len niet waard rijn. Om de nesten te vernietigen behoeft men slechts te wachten, tot de meeste bewoners naar binnen zijn gegaan Kokend wat or of zeepsop is dan zeer doeltreffend 1 op nlaa 'isn waar in het belang an de oning o' de planten geen Kokend water kan wor den aangewend, gebruikt men benzi ne, waarmede vaak goede resultaten zijn bereikt. Om de mieren uit de vruchtboomen rc houden behoeft men slechts op een 1 gen afstand van den bodem een kleverlgen ring te bevesti gen, die aan alle ongewenschte gas ten den toegang verspert. H. PEUSENS. De zwarte edelman. REINHOLD ORTMANN, Als hij maar een klein beetjo meer gevoel van eigenwaarde had gehad en een klein weinigje flinker was ge weest, had men Fritz Rennebaum, boekhouder aan een bank, ais het idéaal vau een aangeuuam en bemiu- neiijken mensen kunnen beschouwen. Maar liet was niet te ontkennen, dat zijn bijna meisjesaentige bedeesdheid het zeer moeilijk maakte zijn .talloo- ze goede eigenschappen recht te waar- deeren voor diegenen tenminste, die nog geen gelegenheid hadden ge had om hem nader te loeren kennen. De weduwe van den opper-postsecre- tarls Neutwig bijvoorbeeld, bij wien Fnlz Rennebaum nu reeds twee jaar een kamer had, nam reeds lang niet den minsten aanstoot moer aan zijn schuchterheid. Ze was veel meer ge neigd hem die ais een bijzondere deügd toe te rekenen, daar de vooral ln den omgang met het vrouwelijk geslacht aan den dag komende verle genheid van den jongen man het voor haar zeker maakte, dat de boekhouder zich nooit op ongepaste wijze tegen over haar achttienjarige dochter Her- tha zou gedragen. Zoo iets zou men volgens haar overtuiging niet behoe ven te vreezen, zelfs ai waren de jon gelui uren lang met elkaar opgeslo ten. En dat een zoo vertrouwbare commensaal voor do moeder eener hufbaro en zeer mooie dochter van onschatbare waarde is, behoeft wel geen nader betoog. Hoe juffrouw Hertha zelf over de waarde der bedeesdheid bij een flin- ken en ^erstandigen man van zeven- eii-twintig jaar dacht, bleef haar eigen geheim. Zeker was het echter, dat ze meneer Rennebaum daarom haar vriendschappelijke toegenegen heid nog lane niet onttrokken had, dat ze zeer voorkomend placht te glimlachen, wanneer hij eenmaal om de eeue of andere reden haar moest aanspreken, en dat ze aan tiet eind van zulke, meestal siechts korte ge sprekken, in den regel even gloeiend roode wangen bad ais hij zelf. Elk jaar in den vroolijken Vasten tijd organiseerde de vereeniging „Harmonie" haar door vele jonge harten met groot verlangen tegemoet gezien gemaskerd bal. En op een mor gen in Januari vernam de boekhou der uit den mond van zijn hospita, dat zij op aandringen van een bloed verwant, die bestuurslid van „Har monie" was, had besloten dezen keer met haar dochter het feest te bezoe ken. Sedert dat oogeDblik bestond er voor meneer Fritz Rennebaum geen belangrijker kwestie dun deze, of hij het wel zou durven wagen moeite te doen om ook een entréekaart mach tig te worden. En wijl hij, bezorgd als hij was, dat men hem voor een indringerig mensch zou aanzien, niet tot een be sluit kon komen, zocht hij kort vóór het verschijnen van den grooten dag raad bij zjjn besten vriend Paul Hol- leuffer. candiduat in de medicijnen, een jonge man, dien hij zeer bewon derde om zijn levenservaring en be slist optreden. De aanstaande dokter lachte hem hartelijk uit om zijn vele bedenkingen en bezwaren. Natuurlijk ga je er heen, zei hij. Meen je dan, dat de waardige damo je zou hebben medegedeeld, wat ze van plau was, als zo niet wensch- te, dat jij op het bal de cavalier van har bekoorlijke dochter zoudt zijn? Heeft ze je ook met gezegd als hoeda nig juffrouw Hertha op het bal zal verschijnen Ja als Gretchen. Met haar prachtige blonde lokken is ze voor de ze figuur immers als geknipt. Onzo candidaat in do medicijnen sloeg zich van pret op do knie. dat het klapte. PrachtigDaar jij 'n dit geval natuurlijk niet anders dan als Faust kunt verschijnen, treft het letterlijk wonderbaarlijk, dat ik mijn costuum van het vorige redoutebal nog bob lig gen. Ik heb het toen door mijn kleer maker persoonlijk laten maken, en omdat ik als je vriend tot een opoffe ring bereid ben, wil lk het je voor zes tig mark, de som, die het mij zelf ge kost heeft, overdoen tegen contan te betaling natuurlijk, want goede vrienden moeten uit beginsel nooit wat van elkaar op crediet nemen. Het costuum zat den buck houder als aan het lichaam geschilderd, en nog denzelfden avond droeg hij het, nadat zijn portemonnaie zestig mark lichter was geworden, met een kloppend hart naar huis. Holleuffer had hem gera den ziin bezoek aan het gemaskerd bal voor de beide dames een groote verrassing te doen zijn. Maar daar voor had Rennebaum toch geen cou rage genoeg. Twee dagen voor t feest zond hij de weduwe van den oppcrpostsecreto- ris door bemiddeling van het dienst meisje, een brief, waarin hij in cor- recten vorm haar goedkeuring op zijn plan verzocht. En hij gevoelde zich rijkelijk beloond voor het afzien van de verrassing, toen de voortreffelijke dame hem in vriendelijke woorden haar goedkeuring over zijn correct heid te kennen gaf en hem voor den tocht naar het vergaderlokaal zelfs een plaats in de reeds bestelde vige- lante aanbood togen betaling van de helft der onkosten natuurlijk. Nooit had Fritz Rennebaum zich gelukkiger gevoeld dan gedurende de zen gemeenschappelijkcn rit naar hot feestlokaal. Een verrukkelijker Gret chen dan juffrouw Hertha had er stel lig nog nooit op aarde rondgewan deld. en al vond hij ook geen enkel woordje om uitdrukking te geven aan de overmaat zijner bewondering, die bewondering moest toch wel duidelijk op zijn gezicht geschreven staan, daar zijn blonde vis-èt-via onophoudelijk bloosde en zich ten slotte niet anders uit haar bekoorlijke verlegenheid wist te redden, dan hiermee, dat ze het zwarte fluweelen masker reeds veel vroecrer voordeed dan bepaald noodzakel'ik was. Fritz Rennebaum volgde haar voor beeld. want ook voor de mannelijke bezoekers van het bal was het masker streng voorgeschreven En zoo betrad hij. met do als oud-Duitsche patri ciërsvrouw gekleede weduwe aan den aren de schitterend verlichte danszaal in de bemoedigende zekerheid, dat niemand hem herkende. Nooit zou hij het mogelijk hebben geacht, dat deze zekerheid iemand zooveel zelfvertrou wen en opgewektheid kon schenken, als hij reeds bij. de eerste tonen van een wals ln zijn borst gevoelde. Het kostte hem maar een heel klein beetje moeite om juffrouw Hertha ten dans te vragen en toen hij de lieve, slanke gestalte, eerst maar in zijn armen v oelde, was hij zoo verrassend snel in zijn rol ais Faust thuis, dat hij zon der eenige bedeesdheid haar in het oor waagde te fluisteren Niet waar, u zult mij ook den volgenden dans toestaan, juffrouw Hertha? En den daarop volgenden en alle andere behalve de Frangai- so, die ik niet dansen kan. En van onder Gretchon's fluweelen masker klonk het aarzelend Och, de Frangaise is heelcmnal niet zoo moeilijk. Ik zal u wel de noo- dige wenken geven en u behoeft maar na te doon, wat u de anderen ziet doen. Met deze woorden was Fritz Ren- nehaum's geluk bezegeld. Eu hij zou zich de gelukkigste mensch ter we reld gevoeld hebben, wanneer niet reeds na verloop van het eerste heer lijke halfuur een zonderling verschijn sel hem meer en moer was begonnen te verontrusten. Reeds gedurende den dans had hij meenen op to merken, dat hij voor een der aanwezige ge maskerde» het voorwerp van bijzon dere belangstelling was. In het pik zwarte gewaad van een Italiaansch edelman cekieed, leunde met over de •borst gekruiste armen tegen een der pilaren van de galerij een man, lang en buitengewoon mager, wiens som bere verschijning te midden van het bonte gewoel een des te akeliger in druk maakte, wijl uit de openingen van het masker twee zwarte oogen met een werkelijk demonisch vuur fonkelden. En deze scherpe hartstoch telijke oocren schenen onder a! de kleurrijke feestgenooten slechts één enkel persoon te zoeken meneer Fritz Rennebaum namelijk. Zoo dik wijls de boekhouder ter sluiks naar den pilaar gluurde, telkens onfmoeite hij den doorborenden blik van den zwarten edelman, en van minuut tot minuut gevoelde hij duidelijker de bedreiging, welke er lag ln dit onnf- gebroken aanstaren. Hij was zich niet bewust ooit met opzet een mensch ie na te zijn gekomen en tot op dit oogen- blik had hij geleefd in het geloof, dat hij geen vijand had. Nu begon hij echter ernstig te betwijfelen, of dat geloof wel op goede gronden berustte. Want ln het gedrag van dien man was iets zoo beslist vijandigs en hate lijks, dal het meneer Rennebaum tel kens ijskoud over den rug liep, zoodra hij bij het dansen dicht na» den ge- heimzinnigen toeschouwer voorbij J moest. Maar het zou nog akeliger worden. Juffrouw Hertha had gezegd, dat ze haar moeder wilde opzoeken om zich door haar een glas limonade of iets anders, dat drinkbaar was, te laten koopen. En als welopgevoed cavalier hail Fritz Rennebaum tiaar verlof ge vraagd haar de geweuschte verfris- sching te mogen verschaffen. Hij bracht haar tot dit doel ln een der kleine aangrenzende vertrekken, waar hij niet haar aan een tafeltje te genover den ingang ging zitten. Ze namen hun maskers niet nf en spra ken slechts weinig, maar hun oogen converseerden des te Ijveriger met el kaar en juist hadden hun vingers el kander onder de tafel even aarzelend aangeraakt, toen juffrouw Hertha plotseling zeide: Kijk toch eens dien akeligen man, meneer Rennebaum. Hij ziet er waarlijk uit, alsof hij Iets vrecselijks tegen ons in het schild voert i Do boekhouder keek op. Tegen den deurpost leunde met over do borst gekruiste armen de 2warte edelman en staarde met som bere fonkelende oogen naar het jon ge paartje. En nu ontvlamde er een heerlijke heldenmoed in de borst van Frits Rennebaum. Vastberaden stond hij op om naar den spookacht'gen onbekende te gaan ©n hij zou hem ongetwijfeld manhaf tig om rekenschap hebben gevraagd, als niet de edelman plotseling de ar men van elkaar had gedaan om do rechterhand tusschen een der spleten van zijn fluweelen wambuis te steken alsof hij een dolk of ecnig ander doo- delijk wapen voor de» dag wilde ha len. Fritz Rennebaum was niet bang, en als hij toch bij de verdachte beweging halverwege staan bleef en na een korte aarzeling rechtsomkeert maak te, dan had hij daarvoor andere, wer kelijk ridderlijke beweeggronden* Zwijgend bood hij zijn blond Gretchen den arm on bracht haar door een an dere verbindingsdeur weer in de zaaL Hier fluisterde hij haar met slechts weinig bevende stem in het willig g©. boden oor Dat zwarte masker, juffrouw Hertha, is ongetwijfeid een mensch, die mij uit jaloerschheid ais mijn schaduw volgt, en die mij, naar het schijnt, zelfs naar het leven staat. Om uw dierbare persoon niet in gevaar te brengen, Is het misschien maar het beste, dat ik u het volgende gedeelte van den nacht aileen laat. Anzstte_omklemde Hertha 2ijn armv terwijl ze meteen een schuwen blik achter zich wierp. En tot haar ontzet- t'ne moest ze zien, dat de zwarte hen andermaal gevolgd was, dat zijn moordzuchtige blik nog allijd elk van haar bewegingen volgde. O. mijn hemel, zei ze, wat ts ''al vreesolijk Hebt n geen vermoeden, wie dof zi'n kan? Neen. maar ik zal het nog in dit 'uur weien. Als de zaak verkeerd mocht nfbiopen, wilt u mij beloven, Juffrouw Herlha, dan in ln vriendi- schap aan mij te denken O, ik zou sterven, als n iets kwaads overkwamsnikte ze. Nog eer ze op do plaats kwamen, waar do, weduwe voti den opper-socretaris reeds lang naar haar dochter uitkeek, hadden zo elkaar hun liefde ver klaard. Want het bewustzijn van het vreeselijke gevaar, oat boven zijn hoofd zweefde, had den boekhouder met een vroeger nooit gekende ener gie bezield. Nu gevoelde hij zich sterk genoeg om het kostbare, dat hij be zat, tegen eiken mededinger te verde digen. En er waren nog geen tien mi nuten ver'oopen, of hij stond buiten in de gang tegenover den zwarten edelman, welken hij met een gebie dend! gevaar gelast had hem te vol gen. Wie zijt ge vroeg hij op plechtl- gen toon. En waarom achtervolgt ge mij als mini schaduw Ik hen niet vun pion mij "dat langer te laten welge vallen. Weer tastte de Venetlann in zijn buis, doch het was geen scherpe ge slepen dolk maar een opgevouwen stuk papier, dat hij te voorschijn haaide, terwijl hij met een heel hooge en bedeesde stem zei Noem me, als 't u belieft, niet kwalijk meneer de dokter. Maar u weet wel. dat u mij altijd noe het cos tuum schuldig bent, dot u daar aan hebt. Ik ben in het laatste jaar min stens dorliz maal bij n aan buis ge weest. ouder u aan te treffen. Nit dacht ik, dat u ook dit gemaskerd bal wel weer zou bezoeken, en ik ver schafte mii een costuum om u op het geschikte oogenblik mijn gequitteerde rekening to kunnen presenteeren. Aan uw costuum heb ik u dadelijk herkend'en u moogt het. mij niet kwa lijk nemen, dat ik u niet weer uit het oog wilde verliezen. Een arme kleer maker moet ook leven, dokter Terwijl hij luidkeels lachte, nam Fritz Rennebaum zijn masker af om den teleurgestelden ridder van de naald to overtuigen, dat hij niet zijn vriend Holloufer voor zich had. Maar daarop haalde hij z'n beurs voor den dag en betaalde in zijn gevoel van groot geluk voor de tweede maal zijn Faust-costuum, waaraan hij naar zijn voste overtuiging gehefl alleen den moed to danken had om een lief desverklaring af te leggen, die anders misschien voor goed achterwege was gebleven. (N. v. t N.) D: 42.500van Pompariai In Den Haag kon men v<Jor eeriigen tijd een zwaar gebouwden jongen I man zien loopen, die door zijn gang, j zijn gelen, weelderige» haardos, en zijn blozend gezicht den buitenman j verried. Dat was Pomparias. Zijn va der, een pachter in Drente, had een „mijnheer"' van hem willen maken, en hem, door tusschenkomst van den burgemeester van het dorp, aan een bankinstelling in de Hofstad ge plaatst. Poinparias verdiende vijftig trulden ln de maand, maar hij zou met veel minder tevreden zijn ge weest, wanneer hij had kunnen blij ven in de streek, waar zijn wieg had- gestaan, want in zijn hart woelde een groot verlangen naar de wilde vlak-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 11