tv s m m m jjg Ü8 f§ g ff j Jfff §1 3 p s P ;kf r; kv ËL gg nn ff;.. at ft ton von de stille Dreotsehe heide, met hier en daar een kudde schapen. Het kantoorleven was voor hem een ware martelingzijn linksheid en vooral zijn naïviteit, gaven zijn colle ga's stof voor tailoo; plage ijen, die dikwijls grof waren. 113 bureau-chef Vandamme belastte hem met allerlei werkzaamheden ,waar de andoren niet aan wilden en overlaadde hem icderen dag met sarcastische verma ningen. En wat den directeur aan gaat, dien had Pomparias nog nooit aan durven zien, in zijn tegenwoor digheid sloeg de boerenzoon z'n oogen neer. zoodnt hij alleen diens krakende 6tem en verlakte laarzen kende, waar. In de vensterruiten spiegelden. Die verlakte schoenen waren voor hem het symbool van grooten rijkdom en ongelooflijke hoogheid- Op zekeren avond, toen Pomparias op weg was naai- ziin kamer, had hij een bevlieging. Het verblindende licht van de winkels, de auto's, rijtui gen en de talrijke voorbijgangers brachten hem van zijn Het was In 't begin van de maand, en hij had luist z'n salaris ontvangen. Op den hoek van een straat stond hij plotseling voor 'n kapperswinkel, waar eenige loten hingen van de Staatsloterij, met de mededeeiing, dat. over twee weken de trekking zou be ginnen De lust bekroop hem een kan3 te wagen, en zonder er vervier bij te denken, trad hij den winkel binnen en kocht een half iot voor 35 gulden. De bediende ried hem sterk aan no. 1127 te nemen, want dat was deelbaar door zeven. Pomparias betaalde, nam het biljet en ging weg. Twee honderd meter verder had hij er al spijt van en keer de terug om 't lot weer in te wisselen, maar daar wilde de bediende niets van weten. Twee weken lang liep Pomparias zonder een cent op zak rond. want zijn maandsalaris was zeer gekrom pen door die onverwachte, geweldige uitgaaf, en zelfs zijn kamerhuur had hij niet kunnen voldoen. Op het bureau was hij verstrooid en vergeetachtig; met meneer Van damme Ine hij voortdurend overhoop. Eens zelfs stuurde deze hem naar den directeurtoen dorst bij minder dun oo't zijn hoofd opheffen, en tuurde maar naar die mooie verlakte schoe nen, terwijl een stem hem met ont slag dreigde, wanneer hij niet meer zorg besteedde aan z'n werk. Een paar dagen was hij er akelig van. Eindelijk waren <ie twee weken Pomparius bestudeerde de trekkiugs- hjsten en kwam tot de ontdekking, dat op zijn nummer de 1Ü0UU0 geval len en hij dus 42.500 gulden rijker vyas. Zijn bloed steeg naar zijn her sens, alles danste voor zijn oogen op een vensterbank nam hij plaat9 tot do duizeligheid voorbij wa9. Vervolgens haalde hij met bevende hand bet biljet voor den dag, en lan gen tijd vergeleek hij zijn cijfers met die op de lijst, ten slotte geheel over tuigd, haalde hij mei .en verruimd hart adem, en een breede glimlach verscheen op z'n vollemaansgezicht. Hij borg 't kostbare papier zorgvul dig weg, en slenterde flu'tend de stad in, tonder iets om zich heen te zien en zich ovorgevende aan de zoetste fantasieën Plotseling bracht de wijzerplaat eau een kiosk iiem tot bezinning hij zag, dat het vijf minuten over tieuen was. Een triomfantelijke geduchte kwam in het brein vun Pomparias op: hij tikte zich tegen hot voorhoofd en sloeg den weg in naar zijn kantoor. Om één minuut over negenen had meneer Vandamme naar de plaats van Pomparias gekeken en vervolgens naar do pendule. Tien minuten later herhaalde zich ditPomparias moest toch allang op z'n werk wezenOin balf-tien wreef de bureau-chef zich verheugd de handen nu was er aan leiding, om een klacht bij den direc teur in te dienen Om tien uur be kroop de bekrompen ziei van meneer Vandamme een soort angst wanneer Pomparias ecus wegbleef Wanneer hij ziek was Om tien uur twintig ging de dour open en werd met groot goraas achter het struleud aangezicht van Pomparias dichtgeslagen. Vandamme trilde vun pleziereen uur twintig to laatdat kon wat wor den Pomparias evenwel, zonder zijn hoed af te zotten, liep fluitend met de handen in z'n zakken het kantoor door. Toen hij bij meneer Vandamme gekomen was. bleef hij staan, keek hem vrijpostig aan, en vervolgde z'n gefluit. Toen werd de bureau-chef nij dig .-Wat beteekent dat Zet je hoed af, kaffer. Pomparias begon een ander wijsje een zachte melodie, als van een lier- der. die achter zijn schapen op de hei de ronddoolt. De overige klerken amu seerden zich kostelijk en konden hun lachen niet houden, wat hun woeden de blikken van Vandamme bezorgde. Ten slotte raapte deze al de scheld woorden bijeen, die hij vinden kou en stortte die uit over het hoofd van Pom- pavris. Doze scheen daar zoo koud onder te zullen blijven als een steen, doch opeens glimlachte hij en liet eou van z'n roode kmusteu neerkomen op den neus van VunUamme, zonder een woord te zeggen, üe klerken barstten in geschaetr uit, en de bureau-chef werd blauw van woede Mee.... naarden... directeur. hijgde hij. Waarom nietantwoordde Pompa rias. Toen trad hij, zonder kloppen, liet eerst binnen bij den directeur, en zeer verwonderd was hij, in dezen een man te vinden met een jeugdig ge laat, in plaats van het eerbiedwek kend uiterlijk, dut hij zich altijd had voorgesteld. Pomparias liet zich met 'L vrooiijksto gezicht van <ie wereld neervallen in een fauteuil en bewon derde de verlakte bottines, terwijl Vandamme zijn verhaal deed. Pomparias, zei de chef. al een paar keer Wacbt even, zei deze, een van z'n groote handen opheffend, en toen mot de andere de blinkende schoenen aan wijzend waar heb je die gekocht? Ik moet er zoo ook een paar hebben. Do directeur keek Vandamme vra gend aan. doch Pomparias vervolgde doodleuk En hoe gaat 't met me vrouw en de kindertjes Schikt 't nog al Die vent is gek, riep de directeur uit Neen, zei Vandamme, hij wil u wijs maken, dat hij gek is, maar hij is t niet Pomparias greep een aschbakje en wierp dat Vandamme naar het hoofd. Kreten van verontwaardiging De di recteur BChelde; eon Jongen ver scheen. Laat meneer uit I Maar Pomparias ging met gebalde vuisten en gefronst voorhoofd naar den jongen toe en bevalMaak on middellijk dal je weg komt 1 De verschrikte jongen gehoorzaam de. Toen wendde Pomparias zich tot den directeur ik heb een hail lot, waarop de lüO.OOO is gevallen 1 Hij liegt het, nep Vandamme. Pomparias gaf hem een stomp in z'n maag. en haalde z'n biljet voor den dag Hier heeft u mijn nummer, waarde directeur, no. 1127, en zie hier uw och tendblad de 100.001} is op no. 1127 ge vallen. Vandamme kwam naderbij en be keek met groote oogen de bewuste re gels. Een minuut lang was 't stil, toen schelde de directeur. De jongen verscheen na een poosje. Laat meuoor Vaudamme uit. Ik heb iets met meneer Pomparias te be spreken. Goede vriend, vervolgde de direc teur, ik wenach je van harte geluk. Dat geld kon niet in betere handen vallen en ik vergeef je gaarne Je eigenaar^-» manier van optreden van heden morgendat was een zeer natuurlijke uiting van je blijd schapik geef je voor vandaag vrij af, om deze heuglijke gebeurtenlB naar behooren te vieren. Maar Je komt morgen toch terug, niet waar Pomparias, door die vriendelijkheid overbluft, maakte een vaag gebuar. Als je een ruad van me aan wilt ne menzei de directeur, ƒ42.500 is een flink kapitaal, waarmee je moet weten te handelen.... niet alle banken zijn even goedDe mijne staat gun stig bekendik maak goede za kenik stel belang in je... Niet wetend, wat hij van al dde voorkomendheid deuken moest, doch ze niet bijster vertrouwend, ging Pomparias heen. Buitan vergat hij spoedig olies, kocht de fijnste siga ren op vertoon van z'n biljet, bestel de een copieus diner in een der groot ste restaurants, bracht den dag etend drinkend, en rijdend door, onthalsde poli tie-a gen ten en kellners... Hoe laat en op welke wijze hij ten slotte zijn kamer bereikte, wist Pomparias niet, doch zijn gewoonte van vroeg opstaan als buitenman deed hem den volgenden morgen vóór zeven uur reeds ontwaken. Het is waar, het is werkelijk waar en geen droom, riep hij uit, terwijl hij uit zijn bed sprong. Vlug kleed de hij zich en ging ontbijten in oen café in de buurt, met het ochtendblad naast zich. Ik kom niet vóór tienen op kan toor, dacht hij, evenals de directeur. Op eens las hij: Een vergissing is gisteren geslopen in den uitslag op de trekkingslijsten vermeld: de 100.000 i3 niet gevallen op no. 1127 maar op no. 1117. Pomparias liet zijn ontbijt verder onaangeroerd staan en snelde naar bulten, waar hij een heelen tijd liep, totdat hij liet Haagscho boseh bereik te, zich neer Met vallen op een bank, en langen, langen tijd snikte. Plotseling verlichtte een gedachte zijn bezwaard gemoed eenigszins, als een ster den nacht; hij droogde zijn tranen en spoedde zich naar zijn bu- i. Een jongen deelde hem mede, dat de directeur juist gearriveerd was. Pomparias hoestte zich naar diens werkkamer, waar de directeur hem als een vriend, met uitgestrekte hand te gemoct liep: Bonjour! mijn waardemooi woord gehouden... dat ls uitstekend... een beetje verwaaid? flink feestge vierd... dat Is de jeugdt Meneer de directeur, mompelde Pomparias, lk kom u zeggen... Ja, ik begrijp het a.l je losgeld is uitgegeven,., je bent platzakniet aar? Pomparias maakte een gebaar vail wanhoop. Welnu, je hebt goed gedaan met je direct tot mij te wenden. Ik zal je een voorschot geven, vijf honderd als je wilt... Later zullen we dat wel 'afrekenen. Je hoeft niet eens een quitantie te teekenen, ik vertrouw je wel... Geef me voor den vorm maar iets tot pand het hindert niet wat... Je lot bijvoorbeeld... wij zullen het geld dezer dagen samen gaan innen. Pomparias aarzelde. Vertrouw je me het biljet niet toe? O neen. mijnheer de directeur, dat is bet niet! Toen nam hij een plotseling be sluit, haalde het biljet voor den dag, en gal het. Zeer beleefd groetend ging hij heen, en zijn eigen bureau overste kend zag hij daar Vandamme zitten, die hem niel wou zien. Dag lammeling, riep Pomparias hem toe, en greep een fleschje rooden irikt, dat hij op het hoofd van Van damme leeg goot. Deze uitte woeste kreten, wou op staan, bleef haken aan het telefoon toestel en viel met een smak op den grond, het toestel en een lamp mee slepend. Pomparias maakte dat hij weg kwam. Buiten riep hij een A tax aan: Naar het station! Daar aangekomen nam hij een kaartje lsto klasse naaT Assen. Een uur later kon men hem zien zitten op de zachte kussens, een fijne sigaar tusschen de lippen, waarvan hij den rook behaaglijk nakeek. On der het rythmiscb gedond*" van den trein ontwikkelden rich in rijn brein allerlei aangename gedachten. ...Af geloop en ds slavernij van bet kantoorleven... voor altoos... ook de kweiiingeu van dien Vandamme en de andere stadsheertjes, die zich ver maken met den eenvoud van den buitenman... terug naar de uitge strekte helde... naair de kalme, stil le natuur... werken in de heerlijke buitenlucht... de zon zien opgaan...! De Kleine violist. Pierre Lafont was naar rijn uiter lijk een ruw man, doch in zijn hart zetelde een groote liefde. Jean, zijn acht-jarlg zoontje, was alles wat hij in de wereld bezat. Hij beminde, neen, verafgoodde bet schoone kind. Dik wijls nam hij hem in de armen en kus te hem hartstochtelijk, telkens en tel kens weer. Jean's moeder was gestorven, toen hij nog een zuigeling was, maar zijn vader bod hem verzorgd en opgevoed met de Leederheid eeuer vrouw. Pier re was een bekwaam violist en- na verloop van tqd begon Jean ook to spelen. Hii had zijns vaders talent en werd onder diens leiding een vir tuoos. Een heerlijke tijd brak nu voor hen aan. Wanneer het dagwerk aigeloo- pen was, zaten ze bij eikaar en brach ten den avond in kunstgenot door. Doch spoedig zou hier een einde aan komen. De Fransch-Duitsche oorlog was uitgebroken. De Fruaschen werden opgeroepen om hun huis te verlaten en het vaderland te dienen. Onder lien bevond zich Pierre Lafont. Ais een getrouw zoon van Frankrijk gal hij zonder ©enige tegenwerping aan do oproeping gehoor, maar in zijn hart was biLtere droefheid, bij de ge dachte, dat hij zijn jongen zou moe ten achterlaten. Hij zou bereid zijn het leven voor zijn vaderland prijs te geven, maar do gedachte aan de scheiding van zij'n lieveling ontze nuwde hem bijna. Toch gedroeg hij zich moedig. Hij liet zelfs het kind uiet merken, wat er in zijn ziel omging. Iedere Franschman moet soldaat worden, weet je Jean, zei hij den avond vóór ziju vertrek, en wanneer er oorlog uitbreekt, moet men zrjn plicht doen. Maar kunnen ze u dan niet bij mij. thuis laten, vader? vroeg Jean verdrietig. Neen. mijn jongen, neen I Dan zou ik zoo graag met vader mee wülen, was het antwoord. Dat kun met, Jeau, dat weet je ook wei. Maar de oorlog zal spoedig gedaan zijn en don keer ik misschien wol met een medaille terug, zou je dat met prettig vmden Ja I dan mocht ik haar ook wel eens dragen, nietwaar? Wat zal ik trotsch zijn. Pierre wilde het gesprak niet voort zetten. Maar in de stilte van den nacht kroop hij naar het bed van het slapende kind en staarde lang en ern stig op het rustige gelaat. Toen boog hij zich voorover eu kuste het mooie gezichtje liefdevol en innig en verliet zuchtkens liet vertrek. Den volgenden morgen vroeg ver trok hij, Jean aan de zorg eener we duwe achterlatende. De wreede oor log hield aan. Nu en dan kwam er-oen brief van Pierre, een haastig bericht, dat den jongen het grootste genot ver schafte. Dan keerde hij met blijde ge dachten naar zijn viooi terug, die nu zijn eenige troost was. Doch telkens dwaalden zijn gedachteu naar het slagveld af. Jong als hij was, ver beeldde hij zich, dat hij het bulderen van het geschut en het zuchten dei- gewonden en stervenden hoorde. Nu en dan vloog hij op met oogen vol vrees, terwijl de afschuwelijke ge dachte door zijn hoofd ging, dat zijn vader daar lag, te midden der versla genen. Doch dan kwam er weer een brief en hij was gerustgesteld. Einde lijk kwamen do brieven niet meer. Dagen verliepen, do eene week volg de de andere op. maar er kwam geen nieuws van don krijgsman. Eindelijk kwam de slag. Op zekeren morgen zag hij onder de namen dergenen, die bij een gevecht vermist waren, dien van Pierre Lafont. Dat was te veel voor hem. Zijn va der een gevangene-l Dan was het plicht hem te gaan opzoeken en hem op te vroolijken en te troosten. Zijn besluit was genomen. Den volgenden morgen ging hij heen, met zijn viool. Er was een groote bedrijvigheid in het Duitsche kamp. Soldaten Hepein af en aan, trompetters bliezen signa len, Andere soldaten stelden zich op voor de morgenparade. Een bloedige slag had drie dagen te vorm plaats gehad en overal waren tcekenen der vreeselijke slachting aanwezig. On geveer honderd krijgsgevangenen waren in liet Lamp en onder hen zes spionnen, die in den namiddag zou den worden doodgeschoten. Onder dezen bevond zich Pierre Lafont. Maar ziet, een andere gevangene on der geleide wordt op den weg zicht baar. Dit is zoo'n dagelijksche ge beurtenis, dat niemand er notitie van neemt. Thans wordt de gedaante van gevangene en bewaarder duidelijker. Het is slechts een kleine jongen, met een viool gewapend. Heidiaar, kameraad, klonk het van verschillende kanten, wat breng je ons nu, een vlolist? Ja, heoren, Jean, de kleine spe ler, noemen ze mij, zei Jean op zach- ten toon. Dan mag 5 e eens wat voor ons spelen, riepen zo, hem de wachtka mer binnenduwende. Bevend haalde hij rijn viool te voorschijn. Wat kan je spelen? Maar Jean antwoordde niet, hij plaatste de vl ooi onder de kin en speelde een aria, welke zijn vader hem geleerd had. Het werd doodstil in het vertrek. De soldaten luisterden aandachtig. Wat beteekent dat luide geklop in hei aangrenzend «ertrek? Het houdt aan. Een kreet wordt gehoord, het een mannenstem. Hij roept luidt s kend: Jean, mijn Jongen! mijn lieve ling! Laat me en- uit, laat me mijn Jongen zien! Het kind heeft plotseling opgehou den en la naar de deur gevlagem. Vader, hier ben lk. Hier is uw Jean, uw kleine lieveling. Laat me bij u komen en u kussen! Vader! va der Kom hier, klonk het barsch. O, mijnheer, laat mij bij mijn vader gaan, riep bij smeekend. Speell Ik kon niet,., vader, vadert Speell beval men hem. Ja, maar ik moet eerst mijn va der non, snikte hij. Je zal hem zien, maar eerst zal Je spelen. Speel Dio Vacht am Rhedn, riep er ean. Hoera! Die Wacht am Rheinl klonk het van alle kanten. Ik kan het niet, mijnheer! Speel, of lk... Het kind verschrikte, maar ant woordde niet. Hij zette zich in pos tuur. Pierre's stem was zoo dui delijk hoorbaar. Dit scheen het kind moed te geven. Hij boog het hoofd en in de stilte der Duftsche wacht kamer klonk niet Die Wacht am Rhein maa rde Marseillaise, die met vreugde door de gevangenen werd begroet Allen waren verstomd, een oogenblik lang toen werd Jean ge grepen en de iool In duizend stuk ken gesmeten. Het zou slecht met Jean afgeloopen zijn, Indien niet op hetzelfde oogenblik een officier bin nengekomen was.. Toen hij mot do omstandigheden bekend gemaakt was, beval hij dat men den jongen naar de gevangonkamer zou bren gen. Vader en zoon hadden elkander eindelijk weergevonden... In den namiddag zouden de spion nen gefusileerd worden Links stond Pierre Lafont. Doch ziet er zijn ven gevangenen. Het is Jean, naast zijn vader staat. De dood heeft voor hem geen verschrikking. Nu ls hij gelukkig, fond en hand met zijn vadeir durft hij alles onder de oogen zien. Mijnheer! smeekt Pierre dein offl cier, spaar mijn jongen Zijn naam komt niet op de lijst der spionnen oor, hij behoeft niet te sterven, was het koude antwoord. Jean, ga, «oor het te laat ls. Ik sterf met u, vader, was al wat Jean zei de. Leg aan liet geweer... V-u-u-rl klonk het In den dood waren zij veraenlgd. (P. Gr. Ct) ONGESCHOREN. En hoü je werkelijk von me, Gwen doline ?vnoeg onze held. Met geheel in'n ziel, August ant woordde ze. Dan wil Je en z'n stom beef die van aandoening me zoloer wel een kus geven? Ze weerde Tem zacht, doch zeer beslist af. Ga eerst naar vader toe, zei ze. Hij verbleekte. Dan hield ze niet van hem, of ze zat onder de plak. Hoe bedoel je dat, vroeg hij Vader is barbier, fluisterde ze. ONVERWACHT. Passagier: Ik veronderstel, dat je meermolen ternauwernood ontsnapt bent aan den dood In 't natte ele ment? Kajuitsjongen: Ja, eens scheelde 't een haar, of ik was verdronkenI Passagier: Zoo, en hoo kwam uiat? Kajuitsjongen: Och, ik viel in slaap In de badkuip! EEN DIKKE VROUW. Schilder: Dus u verlangt oen schil derij van uw -touw In olieverf. Le vensgroot? Heer: Ja, op volle lengte; maar van de breedte is 2/3 wel genoeg. VRIENDEN IN DEN NOOD. De arme echtgenoot, die door reke ningen geplaagd werd, woelde ruste loos op zijn bed heen en weer, tob bend over de buitensporigheden van z'n vrouw. Al zijn geld schoen op te gaau in kleeren voor haar, schoenen voor haar, hoeden voor haar, man tels voor haar en do laatste reke ning, voor bont, was de grootste allen. Langzaam, -i ven wel, overmande de slaap hem. Hij droomde, dat hij langs de straat liep met een heele dierenkolonie achter zich aan: Vossen, bevers, struisvogels, zee honden, allemaal ontdaan van hun vellen eD veeren. Een der bevers trad. op hem toe, en zeide: We zijn gevild voor de bontjes van uw vrouw. De droomer glimlachte meewarig. Ik ook, murmelde hij. ER IN GELOOPEN. Trip. Wat kijk je benepen, Trop. Trop. Je weet, dat ik mijn geld p den naam van mijn vrouw hel laten zetten voor eventueel© schuld- eischers En? Wel, ze is met het geld wegge gaan I Ze beweerde, niet longer met iemand te kunnen leven, die zijn schulden niet wou betalen l T KLONK VREEMD. De oude man had blijkbaar Iets op den modderlgen weg verloren, want h!j begon Ijverig te zoeken. Binnen drie minuten werd hij daar in bijgestaan door dertig onderen, en b' eds groeide dit aantal aan, totdat eindelijk een hunner, stoutmoediger dan de rest, vroeg Waar zoeken we eigenlijk naar Beste vriend, antwoordde de oude man, lk heb mijn pruim laten vallen. Toen riep een der zoekers, verbaasd en geërgerd, uit Ben Je nor op je pruim gesteld, als ze vol modder rit T Natuurlijk, antwoordde de oude, want een van mijn valsche kiezen rit er in *N STAALTJE I Is die Llpse werkelijk zoo on* Partijdig, als bjj si&ads voorgeeft Ja, zeker; indertijd was ik met hem op jacht, en toen maakte hij geen verschil tusschen de hazen, e© honden en de drijvers 1 BIJ VOORBAAT. -Wel, Piet, wat zie Je er beroenf uit. Kerel, ziek geweest Neen, antwoordde hij, il£ ben niet ziek, *t is tiet werk. Werken van 's morgens tien tot 's avonds no. gen, en maar één uur rust. Stel het Je eens goed voor 1 Wat, ben je aan t werk I Waar doe Je dat, en sinds wanneer Ik moet morgen beginnen, antwoordde Piet DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer. Kruisstraat 34. TeleDhoon 1543. PROBLEEM No. 125 van den heer W. van Daalen, opgedragen aan den heer G. P. Hoek. Zwart - (gb 9 9 0 e m tS m Zwart schijven op: 2, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 15, 18, 19, 20 en 28 Wit schijven op16. 22, 25, 30, 34, 35. 37, 38, 39, 44. 45, 46 en 49 PROBLEEM No. 126 van Vardon te Caen. Jt 3 m - p/ O 'WZi m -/.7rs; 'Wè Mfi ïfe at m ÉS Zwart schijven op1, 2, 6. 8, 24, 27, 29, 30, 33 en dam op 50 Wit schijven op 11, 13, 17, 19, 36, 37, 40, 42. 47. 48 en 49 Oplossingen van Nos. 125 en 126 worden ingewacht aan bovengenoemd adres uiterlijk Dinsdag 22 Februari aanst. Oplossing van probleem Nó. 121, van den auteur Wit 32 - 27. 34 - 29, 39 - 30, 27 - 22, 46 - 41, 43 5 Oplossing van probleem No. 122, van den auteur Wit 39 - 33, 33 - 28, 31 - 22. 30 - 25, 9, 25 5 I Beide problemen zijn goed opgelost door de heeren W. J. Balkojiende, C. M. Beck, R. Bouw, P. Geldorp, J. Jacobson Azu., D. G. Koning, F. AL v. <L Werff te Haarlem, en J. v. <L Werff Gzn., te Zandvoort. EIGENAARDIGE DAMZETTEN. Hieronder laten wij eenige aardige dainzetteu volgen, welke vaak in een partij voorkomen en toch dikwijls over het hoofd worden gezien wij ge ven slechts het type aan met zoo min mogelijk schijven. Het spreekt van zelf, dat deze zetten ook veelal in het begin of midden eener partij voorko men, met meerdere stukken op het bord. No. 1. Wit schijven op 28, 30, 33, 34 on 35 Zwart schijven op 5, 10, 19, 20, 24 on 25 OplossingWit 28 - 23, 30 19. 35 4 I No. 2. Wit schijven op 19, 24, 29, 30, 35 en 40 Zwart schijven op 8, 9. 10, 13, 18 en 39 OplossingWit 29 - 23. 40 - 34, 30 19, 35 2 I No. 3. Wit schijven op 28, 31. 32, 33, 38, 39, 41 en 46 Zwart schijven op 3, 8, 12, 16, IS, 19 en 26 Oploss'ng. Wit 28 - 23 (zwart 26 28) 33 2 of Wit (zwart 19 37) 41 32. 33 2 No. 4. Wit schijven op 28, 32, 33, 34, 37 eu 38 Zwart schijven op 2, 7, 15, 16, 18, 25 en 30 OplossingW u Ti - 29, 29 - 23. 28 - 23, 38 - 33. 32 1 I No. 5. Wit schijven op 29, 33, 34, 35, 39 en 49 Zwart schijven op 10, 11, 17, 19, 20 en 25 Oplossing Wit 29 - 23, 33 22, 39 - 33, 35 4 i No. 6. Wit schijven op 21. 26, 31 en 36 Zwart schijven op 8, 16, 18 eu 22 Oplossing Wit 31 - 17, 26 - 21. 31 2 No. 7. Wit schijven op 26, 27, 31, 34, 35, ?r 39 en 43 Zwart schijven op 2, 8, 9, 13, 16, 18, 24 en 25 Oplossing Wit 34 - 30, 39 19, 27 - 21, 31 4 I UIT DE DAMWERELD. Maandag 7 Febr. 1.L gaf de heer C. H. Broekkamp van Amsterdam in het Gebouw de Nijverheid, Jansstraat 85, alhier, eene verhandeling over de door hem „Gewijzigde Korte Centrum- Opening". Een groot aantal damlief hebbers, zoowel van toer als elders, was opgekomen en gaf meermalen blijken van bewondering over de mooie standen en schoone slagzetten welke voortdurend in deze verhande ling werden te voorschijn gebracht. In zijn slotwoord hoopte spreker er toe bijgedragen te hebben om uen lust tot diepere studie van bet edele dam spel te hebben aangewakkerd, bij welke woorden de voorzitter van de I-Iaarlemsche Damclub zich aansloot onder dankbetuiging aan den heer Broekkamp voor het genoegen aan de aanwezigen verschaft om kennis te mogen maken met zijne belangwek kende damstudies. WEDSTRIJD uitgeschreven door de vereeniging ..Damclub Haarlem" voor niet-leden eener damvereeniging. onder de vol gende voorwaarden De wedstrijd vangt aan op Donder dagavond 24 Februari a. s. in de bene den-achterzaal van Café ,,de Karse- boom", Groote Houtstraat 99, alhier. Zoowel dames als heeren kunnen deelnemen- Degenen, die aan den wedstrijd wenschen mede te doen, betalen vóór den aanvang aan den penningmeester der vereeniging „Damclub Haarlem" een inleggeld van 1. Aan de drie strijders, die het grootst nantal winstpunten behulen, worden prijzen toegekend en wel kunstvoor werpen ter waarde van de helft der inleggolden, als le prijs, een derde der inleggelden als 2e prijs, een zesde der inleggelden als 3e prijs. Desverlangd worden de prijzen In contanten toegekend. Auu de beide daarop volgende win ners wordt aangeboden liet gratis- lidmaatschap voor een halfjaar van genoemde vereeniging. Zoo voor een of meerdere prijzen door twee of meer personen oen geiijk aantal punten wordt behaald, wordt tusschen hen gekampt tot één als overwinnaar overblijft. Er wordt gespeeld overeenkomstig de bepalingen voorkomende in het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 12