tv
s
m
m
m
jjg
Ü8
f§
g
ff j
Jfff
§1
3
p
s
P
;kf
r;
kv
ËL
gg
nn
ff;..
at
ft
ton von de stille Dreotsehe heide, met
hier en daar een kudde schapen.
Het kantoorleven was voor hem een
ware martelingzijn linksheid en
vooral zijn naïviteit, gaven zijn colle
ga's stof voor tailoo; plage ijen, die
dikwijls grof waren. 113 bureau-chef
Vandamme belastte hem met allerlei
werkzaamheden ,waar de andoren
niet aan wilden en overlaadde hem
icderen dag met sarcastische verma
ningen. En wat den directeur aan
gaat, dien had Pomparias nog nooit
aan durven zien, in zijn tegenwoor
digheid sloeg de boerenzoon z'n oogen
neer. zoodnt hij alleen diens krakende
6tem en verlakte laarzen kende, waar.
In de vensterruiten spiegelden. Die
verlakte schoenen waren voor hem
het symbool van grooten rijkdom en
ongelooflijke hoogheid-
Op zekeren avond, toen Pomparias
op weg was naai- ziin kamer, had hij
een bevlieging. Het verblindende
licht van de winkels, de auto's, rijtui
gen en de talrijke voorbijgangers
brachten hem van zijn Het was
In 't begin van de maand, en hij had
luist z'n salaris ontvangen.
Op den hoek van een straat stond
hij plotseling voor 'n kapperswinkel,
waar eenige loten hingen van de
Staatsloterij, met de mededeeiing, dat.
over twee weken de trekking zou be
ginnen De lust bekroop hem een kan3
te wagen, en zonder er vervier bij te
denken, trad hij den winkel binnen
en kocht een half iot voor 35 gulden.
De bediende ried hem sterk aan no.
1127 te nemen, want dat was deelbaar
door zeven.
Pomparias betaalde, nam het biljet
en ging weg. Twee honderd meter
verder had hij er al spijt van en keer
de terug om 't lot weer in te wisselen,
maar daar wilde de bediende niets
van weten.
Twee weken lang liep Pomparias
zonder een cent op zak rond. want
zijn maandsalaris was zeer gekrom
pen door die onverwachte, geweldige
uitgaaf, en zelfs zijn kamerhuur had
hij niet kunnen voldoen.
Op het bureau was hij verstrooid
en vergeetachtig; met meneer Van
damme Ine hij voortdurend overhoop.
Eens zelfs stuurde deze hem naar den
directeurtoen dorst bij minder dun
oo't zijn hoofd opheffen, en tuurde
maar naar die mooie verlakte schoe
nen, terwijl een stem hem met ont
slag dreigde, wanneer hij niet meer
zorg besteedde aan z'n werk. Een paar
dagen was hij er akelig van.
Eindelijk waren <ie twee weken
Pomparius bestudeerde de trekkiugs-
hjsten en kwam tot de ontdekking,
dat op zijn nummer de 1Ü0UU0 geval
len en hij dus 42.500 gulden rijker
vyas. Zijn bloed steeg naar zijn her
sens, alles danste voor zijn oogen op
een vensterbank nam hij plaat9 tot do
duizeligheid voorbij wa9.
Vervolgens haalde hij met bevende
hand bet biljet voor den dag, en lan
gen tijd vergeleek hij zijn cijfers met
die op de lijst, ten slotte geheel over
tuigd, haalde hij mei .en verruimd
hart adem, en een breede glimlach
verscheen op z'n vollemaansgezicht.
Hij borg 't kostbare papier zorgvul
dig weg, en slenterde flu'tend de stad
in, tonder iets om zich heen te zien
en zich ovorgevende aan de zoetste
fantasieën
Plotseling bracht de wijzerplaat
eau een kiosk iiem tot bezinning hij
zag, dat het vijf minuten over tieuen
was. Een triomfantelijke geduchte
kwam in het brein vun Pomparias op:
hij tikte zich tegen hot voorhoofd en
sloeg den weg in naar zijn kantoor.
Om één minuut over negenen had
meneer Vandamme naar de plaats
van Pomparias gekeken en vervolgens
naar do pendule. Tien minuten later
herhaalde zich ditPomparias moest
toch allang op z'n werk wezenOin
balf-tien wreef de bureau-chef zich
verheugd de handen nu was er aan
leiding, om een klacht bij den direc
teur in te dienen Om tien uur be
kroop de bekrompen ziei van meneer
Vandamme een soort angst wanneer
Pomparias ecus wegbleef Wanneer
hij ziek was Om tien uur twintig
ging de dour open en werd met groot
goraas achter het struleud aangezicht
van Pomparias dichtgeslagen.
Vandamme trilde vun pleziereen
uur twintig to laatdat kon wat wor
den Pomparias evenwel, zonder zijn
hoed af te zotten, liep fluitend met de
handen in z'n zakken het kantoor
door. Toen hij bij meneer Vandamme
gekomen was. bleef hij staan, keek
hem vrijpostig aan, en vervolgde z'n
gefluit. Toen werd de bureau-chef nij
dig .-Wat beteekent dat
Zet je hoed af, kaffer.
Pomparias begon een ander wijsje
een zachte melodie, als van een lier-
der. die achter zijn schapen op de hei
de ronddoolt. De overige klerken amu
seerden zich kostelijk en konden hun
lachen niet houden, wat hun woeden
de blikken van Vandamme bezorgde.
Ten slotte raapte deze al de scheld
woorden bijeen, die hij vinden kou en
stortte die uit over het hoofd van Pom-
pavris. Doze scheen daar zoo koud
onder te zullen blijven als een steen,
doch opeens glimlachte hij en liet eou
van z'n roode kmusteu neerkomen op
den neus van VunUamme, zonder een
woord te zeggen, üe klerken barstten
in geschaetr uit, en de bureau-chef
werd blauw van woede
Mee.... naarden... directeur.
hijgde hij.
Waarom nietantwoordde Pompa
rias.
Toen trad hij, zonder kloppen, liet
eerst binnen bij den directeur, en
zeer verwonderd was hij, in dezen een
man te vinden met een jeugdig ge
laat, in plaats van het eerbiedwek
kend uiterlijk, dut hij zich altijd had
voorgesteld. Pomparias liet zich met
'L vrooiijksto gezicht van <ie wereld
neervallen in een fauteuil en bewon
derde de verlakte bottines, terwijl
Vandamme zijn verhaal deed.
Pomparias, zei de chef. al een paar
keer
Wacbt even, zei deze, een van z'n
groote handen opheffend, en toen mot
de andere de blinkende schoenen aan
wijzend waar heb je die gekocht? Ik
moet er zoo ook een paar hebben.
Do directeur keek Vandamme vra
gend aan. doch Pomparias vervolgde
doodleuk En hoe gaat 't met me
vrouw en de kindertjes Schikt 't nog
al
Die vent is gek, riep de directeur
uit
Neen, zei Vandamme, hij wil u wijs
maken, dat hij gek is, maar hij is t
niet
Pomparias greep een aschbakje en
wierp dat Vandamme naar het hoofd.
Kreten van verontwaardiging De di
recteur BChelde; eon Jongen ver
scheen.
Laat meneer uit I
Maar Pomparias ging met gebalde
vuisten en gefronst voorhoofd naar
den jongen toe en bevalMaak on
middellijk dal je weg komt 1
De verschrikte jongen gehoorzaam
de.
Toen wendde Pomparias zich tot
den directeur ik heb een hail lot,
waarop de lüO.OOO is gevallen 1
Hij liegt het, nep Vandamme.
Pomparias gaf hem een stomp in
z'n maag. en haalde z'n biljet voor
den dag
Hier heeft u mijn nummer, waarde
directeur, no. 1127, en zie hier uw och
tendblad de 100.001} is op no. 1127 ge
vallen.
Vandamme kwam naderbij en be
keek met groote oogen de bewuste re
gels. Een minuut lang was 't stil, toen
schelde de directeur.
De jongen verscheen na een poosje.
Laat meuoor Vaudamme uit. Ik heb
iets met meneer Pomparias te be
spreken.
Goede vriend, vervolgde de direc
teur, ik wenach je van harte geluk.
Dat geld kon niet in betere handen
vallen en ik vergeef je gaarne Je
eigenaar^-» manier van optreden
van heden morgendat was een
zeer natuurlijke uiting van je blijd
schapik geef je voor vandaag
vrij af, om deze heuglijke gebeurtenlB
naar behooren te vieren. Maar Je
komt morgen toch terug, niet waar
Pomparias, door die vriendelijkheid
overbluft, maakte een vaag gebuar.
Als je een ruad van me aan wilt ne
menzei de directeur, ƒ42.500 is
een flink kapitaal, waarmee je moet
weten te handelen.... niet alle banken
zijn even goedDe mijne staat gun
stig bekendik maak goede za
kenik stel belang in je...
Niet wetend, wat hij van al dde
voorkomendheid deuken moest, doch
ze niet bijster vertrouwend, ging
Pomparias heen. Buitan vergat hij
spoedig olies, kocht de fijnste siga
ren op vertoon van z'n biljet, bestel
de een copieus diner in een der groot
ste restaurants, bracht den dag etend
drinkend, en rijdend door, onthalsde
poli tie-a gen ten en kellners...
Hoe laat en op welke wijze hij ten
slotte zijn kamer bereikte, wist
Pomparias niet, doch zijn gewoonte
van vroeg opstaan als buitenman
deed hem den volgenden morgen vóór
zeven uur reeds ontwaken.
Het is waar, het is werkelijk waar
en geen droom, riep hij uit, terwijl
hij uit zijn bed sprong. Vlug kleed
de hij zich en ging ontbijten in oen
café in de buurt, met het ochtendblad
naast zich.
Ik kom niet vóór tienen op kan
toor, dacht hij, evenals de directeur.
Op eens las hij: Een vergissing is
gisteren geslopen in den uitslag op de
trekkingslijsten vermeld: de 100.000
i3 niet gevallen op no. 1127 maar op
no. 1117.
Pomparias liet zijn ontbijt verder
onaangeroerd staan en snelde naar
bulten, waar hij een heelen tijd liep,
totdat hij liet Haagscho boseh bereik
te, zich neer Met vallen op een bank,
en langen, langen tijd snikte.
Plotseling verlichtte een gedachte
zijn bezwaard gemoed eenigszins, als
een ster den nacht; hij droogde zijn
tranen en spoedde zich naar zijn bu-
i. Een jongen deelde hem mede,
dat de directeur juist gearriveerd
was. Pomparias hoestte zich naar
diens werkkamer, waar de directeur
hem als een vriend, met uitgestrekte
hand te gemoct liep:
Bonjour! mijn waardemooi
woord gehouden... dat ls uitstekend...
een beetje verwaaid? flink feestge
vierd... dat Is de jeugdt
Meneer de directeur, mompelde
Pomparias, lk kom u zeggen...
Ja, ik begrijp het a.l je losgeld is
uitgegeven,., je bent platzakniet
aar?
Pomparias maakte een gebaar vail
wanhoop.
Welnu, je hebt goed gedaan met je
direct tot mij te wenden. Ik zal je
een voorschot geven, vijf honderd
als je wilt... Later zullen we dat wel
'afrekenen. Je hoeft niet eens een
quitantie te teekenen, ik vertrouw je
wel... Geef me voor den vorm maar
iets tot pand het hindert niet wat...
Je lot bijvoorbeeld... wij zullen het
geld dezer dagen samen gaan innen.
Pomparias aarzelde.
Vertrouw je me het biljet niet toe?
O neen. mijnheer de directeur, dat
is bet niet!
Toen nam hij een plotseling be
sluit, haalde het biljet voor den dag,
en gal het.
Zeer beleefd groetend ging hij
heen, en zijn eigen bureau overste
kend zag hij daar Vandamme zitten,
die hem niel wou zien.
Dag lammeling, riep Pomparias
hem toe, en greep een fleschje rooden
irikt, dat hij op het hoofd van Van
damme leeg goot.
Deze uitte woeste kreten, wou op
staan, bleef haken aan het telefoon
toestel en viel met een smak op den
grond, het toestel en een lamp mee
slepend.
Pomparias maakte dat hij weg
kwam.
Buiten riep hij een A tax aan: Naar
het station!
Daar aangekomen nam hij een
kaartje lsto klasse naaT Assen.
Een uur later kon men hem zien
zitten op de zachte kussens, een fijne
sigaar tusschen de lippen, waarvan
hij den rook behaaglijk nakeek. On
der het rythmiscb gedond*" van den
trein ontwikkelden rich in rijn brein
allerlei aangename gedachten.
...Af geloop en ds slavernij van bet
kantoorleven... voor altoos... ook de
kweiiingeu van dien Vandamme en
de andere stadsheertjes, die zich ver
maken met den eenvoud van den
buitenman... terug naar de uitge
strekte helde... naair de kalme, stil
le natuur... werken in de heerlijke
buitenlucht... de zon zien opgaan...!
De Kleine violist.
Pierre Lafont was naar rijn uiter
lijk een ruw man, doch in zijn hart
zetelde een groote liefde. Jean, zijn
acht-jarlg zoontje, was alles wat hij
in de wereld bezat. Hij beminde, neen,
verafgoodde bet schoone kind. Dik
wijls nam hij hem in de armen en kus
te hem hartstochtelijk, telkens en tel
kens weer.
Jean's moeder was gestorven, toen
hij nog een zuigeling was, maar zijn
vader bod hem verzorgd en opgevoed
met de Leederheid eeuer vrouw. Pier
re was een bekwaam violist en- na
verloop van tqd begon Jean ook to
spelen. Hii had zijns vaders talent en
werd onder diens leiding een vir
tuoos.
Een heerlijke tijd brak nu voor hen
aan. Wanneer het dagwerk aigeloo-
pen was, zaten ze bij eikaar en brach
ten den avond in kunstgenot door.
Doch spoedig zou hier een einde aan
komen.
De Fransch-Duitsche oorlog was
uitgebroken. De Fruaschen werden
opgeroepen om hun huis te verlaten
en het vaderland te dienen. Onder
lien bevond zich Pierre Lafont. Ais
een getrouw zoon van Frankrijk gal
hij zonder ©enige tegenwerping aan
do oproeping gehoor, maar in zijn
hart was biLtere droefheid, bij de ge
dachte, dat hij zijn jongen zou moe
ten achterlaten. Hij zou bereid zijn
het leven voor zijn vaderland prijs te
geven, maar do gedachte aan de
scheiding van zij'n lieveling ontze
nuwde hem bijna. Toch gedroeg hij
zich moedig. Hij liet zelfs het kind uiet
merken, wat er in zijn ziel omging.
Iedere Franschman moet soldaat
worden, weet je Jean, zei hij den
avond vóór ziju vertrek, en wanneer
er oorlog uitbreekt, moet men zrjn
plicht doen.
Maar kunnen ze u dan niet bij
mij. thuis laten, vader? vroeg Jean
verdrietig.
Neen. mijn jongen, neen I
Dan zou ik zoo graag met vader
mee wülen, was het antwoord.
Dat kun met, Jeau, dat weet je
ook wei. Maar de oorlog zal spoedig
gedaan zijn en don keer ik misschien
wol met een medaille terug, zou je dat
met prettig vmden
Ja I dan mocht ik haar ook wel
eens dragen, nietwaar? Wat zal ik
trotsch zijn.
Pierre wilde het gesprak niet voort
zetten. Maar in de stilte van den
nacht kroop hij naar het bed van het
slapende kind en staarde lang en ern
stig op het rustige gelaat. Toen boog
hij zich voorover eu kuste het mooie
gezichtje liefdevol en innig en verliet
zuchtkens liet vertrek.
Den volgenden morgen vroeg ver
trok hij, Jean aan de zorg eener we
duwe achterlatende. De wreede oor
log hield aan. Nu en dan kwam er-oen
brief van Pierre, een haastig bericht,
dat den jongen het grootste genot ver
schafte. Dan keerde hij met blijde ge
dachten naar zijn viooi terug, die nu
zijn eenige troost was. Doch telkens
dwaalden zijn gedachteu naar het
slagveld af. Jong als hij was, ver
beeldde hij zich, dat hij het bulderen
van het geschut en het zuchten dei-
gewonden en stervenden hoorde. Nu
en dan vloog hij op met oogen vol
vrees, terwijl de afschuwelijke ge
dachte door zijn hoofd ging, dat zijn
vader daar lag, te midden der versla
genen. Doch dan kwam er weer een
brief en hij was gerustgesteld. Einde
lijk kwamen do brieven niet meer.
Dagen verliepen, do eene week volg
de de andere op. maar er kwam geen
nieuws van don krijgsman. Eindelijk
kwam de slag. Op zekeren morgen zag
hij onder de namen dergenen, die bij
een gevecht vermist waren, dien van
Pierre Lafont.
Dat was te veel voor hem. Zijn va
der een gevangene-l Dan was het
plicht hem te gaan opzoeken en hem
op te vroolijken en te troosten. Zijn
besluit was genomen. Den volgenden
morgen ging hij heen, met zijn viool.
Er was een groote bedrijvigheid in
het Duitsche kamp. Soldaten Hepein
af en aan, trompetters bliezen signa
len, Andere soldaten stelden zich op
voor de morgenparade. Een bloedige
slag had drie dagen te vorm plaats
gehad en overal waren tcekenen der
vreeselijke slachting aanwezig. On
geveer honderd krijgsgevangenen
waren in liet Lamp en onder hen zes
spionnen, die in den namiddag zou
den worden doodgeschoten. Onder
dezen bevond zich Pierre Lafont.
Maar ziet, een andere gevangene on
der geleide wordt op den weg zicht
baar. Dit is zoo'n dagelijksche ge
beurtenis, dat niemand er notitie van
neemt. Thans wordt de gedaante van
gevangene en bewaarder duidelijker.
Het is slechts een kleine jongen,
met een viool gewapend.
Heidiaar, kameraad, klonk het
van verschillende kanten, wat breng
je ons nu, een vlolist?
Ja, heoren, Jean, de kleine spe
ler, noemen ze mij, zei Jean op zach-
ten toon.
Dan mag 5 e eens wat voor ons
spelen, riepen zo, hem de wachtka
mer binnenduwende.
Bevend haalde hij rijn viool te
voorschijn.
Wat kan je spelen? Maar Jean
antwoordde niet, hij plaatste de vl
ooi onder de kin en speelde een aria,
welke zijn vader hem geleerd had.
Het werd doodstil in het vertrek. De
soldaten luisterden aandachtig. Wat
beteekent dat luide geklop in hei
aangrenzend «ertrek? Het houdt aan.
Een kreet wordt gehoord, het een
mannenstem. Hij roept luidt s
kend:
Jean, mijn Jongen! mijn lieve
ling! Laat me en- uit, laat me mijn
Jongen zien!
Het kind heeft plotseling opgehou
den en la naar de deur gevlagem.
Vader, hier ben lk. Hier is uw
Jean, uw kleine lieveling. Laat me
bij u komen en u kussen! Vader! va
der
Kom hier, klonk het barsch.
O, mijnheer, laat mij bij mijn
vader gaan, riep bij smeekend.
Speell
Ik kon niet,., vader, vadert
Speell beval men hem.
Ja, maar ik moet eerst mijn va
der non, snikte hij.
Je zal hem zien, maar eerst zal
Je spelen.
Speel Dio Vacht am Rhedn, riep
er ean.
Hoera! Die Wacht am Rheinl
klonk het van alle kanten.
Ik kan het niet, mijnheer!
Speel, of lk...
Het kind verschrikte, maar ant
woordde niet. Hij zette zich in pos
tuur. Pierre's stem was zoo dui
delijk hoorbaar. Dit scheen het kind
moed te geven. Hij boog het hoofd
en in de stilte der Duftsche wacht
kamer klonk niet Die Wacht am
Rhein maa rde Marseillaise, die met
vreugde door de gevangenen werd
begroet Allen waren verstomd, een
oogenblik lang toen werd Jean ge
grepen en de iool In duizend stuk
ken gesmeten. Het zou slecht met
Jean afgeloopen zijn, Indien niet op
hetzelfde oogenblik een officier bin
nengekomen was.. Toen hij mot do
omstandigheden bekend gemaakt
was, beval hij dat men den jongen
naar de gevangonkamer zou bren
gen.
Vader en zoon hadden elkander
eindelijk weergevonden...
In den namiddag zouden de spion
nen gefusileerd worden Links stond
Pierre Lafont. Doch ziet er zijn
ven gevangenen. Het is Jean,
naast zijn vader staat. De dood heeft
voor hem geen verschrikking. Nu ls
hij gelukkig, fond en hand met zijn
vadeir durft hij alles onder de oogen
zien.
Mijnheer! smeekt Pierre dein offl
cier, spaar mijn jongen
Zijn naam komt niet op de lijst
der spionnen oor, hij behoeft niet
te sterven, was het koude antwoord.
Jean, ga, «oor het te laat ls.
Ik sterf met u, vader, was al
wat Jean zei de.
Leg aan liet geweer... V-u-u-rl
klonk het
In den dood waren zij veraenlgd.
(P. Gr. Ct)
ONGESCHOREN.
En hoü je werkelijk von me, Gwen
doline ?vnoeg onze held.
Met geheel in'n ziel, August ant
woordde ze.
Dan wil Je en z'n stom beef die
van aandoening me zoloer wel een
kus geven?
Ze weerde Tem zacht, doch zeer
beslist af. Ga eerst naar vader toe,
zei ze.
Hij verbleekte. Dan hield ze niet
van hem, of ze zat onder de plak. Hoe
bedoel je dat, vroeg hij
Vader is barbier, fluisterde ze.
ONVERWACHT.
Passagier: Ik veronderstel, dat je
meermolen ternauwernood ontsnapt
bent aan den dood In 't natte ele
ment?
Kajuitsjongen: Ja, eens scheelde 't
een haar, of ik was verdronkenI
Passagier: Zoo, en hoo kwam uiat?
Kajuitsjongen: Och, ik viel in slaap
In de badkuip!
EEN DIKKE VROUW.
Schilder: Dus u verlangt oen schil
derij van uw -touw In olieverf. Le
vensgroot?
Heer: Ja, op volle lengte; maar van
de breedte is 2/3 wel genoeg.
VRIENDEN IN DEN NOOD.
De arme echtgenoot, die door reke
ningen geplaagd werd, woelde ruste
loos op zijn bed heen en weer, tob
bend over de buitensporigheden van
z'n vrouw. Al zijn geld schoen op te
gaau in kleeren voor haar, schoenen
voor haar, hoeden voor haar, man
tels voor haar en do laatste reke
ning, voor bont, was de grootste
allen.
Langzaam, -i ven wel, overmande de
slaap hem. Hij droomde, dat hij
langs de straat liep met een heele
dierenkolonie achter zich aan:
Vossen, bevers, struisvogels, zee
honden, allemaal ontdaan van hun
vellen eD veeren. Een der bevers trad.
op hem toe, en zeide: We zijn gevild
voor de bontjes van uw vrouw.
De droomer glimlachte meewarig.
Ik ook, murmelde hij.
ER IN GELOOPEN.
Trip. Wat kijk je benepen, Trop.
Trop. Je weet, dat ik mijn geld
p den naam van mijn vrouw hel
laten zetten voor eventueel© schuld-
eischers
En?
Wel, ze is met het geld wegge
gaan I Ze beweerde, niet longer met
iemand te kunnen leven, die zijn
schulden niet wou betalen l
T KLONK VREEMD.
De oude man had blijkbaar Iets op
den modderlgen weg verloren, want
h!j begon Ijverig te zoeken.
Binnen drie minuten werd hij daar
in bijgestaan door dertig onderen, en
b' eds groeide dit aantal aan, totdat
eindelijk een hunner, stoutmoediger
dan de rest, vroeg
Waar zoeken we eigenlijk naar
Beste vriend, antwoordde de
oude man, lk heb mijn pruim laten
vallen.
Toen riep een der zoekers, verbaasd
en geërgerd, uit
Ben Je nor op je pruim gesteld,
als ze vol modder rit T
Natuurlijk, antwoordde de
oude, want een van mijn valsche
kiezen rit er in
*N STAALTJE I
Is die Llpse werkelijk zoo on*
Partijdig, als bjj si&ads voorgeeft
Ja, zeker; indertijd was ik met
hem op jacht, en toen maakte hij
geen verschil tusschen de hazen, e©
honden en de drijvers 1
BIJ VOORBAAT.
-Wel, Piet, wat zie Je er beroenf
uit. Kerel, ziek geweest
Neen, antwoordde hij, il£
ben niet ziek, *t is tiet werk. Werken
van 's morgens tien tot 's avonds no.
gen, en maar één uur rust. Stel het
Je eens goed voor 1
Wat, ben je aan t werk I Waar
doe Je dat, en sinds wanneer
Ik moet morgen beginnen,
antwoordde Piet
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer. Kruisstraat
34. TeleDhoon 1543.
PROBLEEM No. 125
van den heer W. van Daalen,
opgedragen aan den heer G. P. Hoek.
Zwart
-
(gb
9
9
0
e
m
tS
m
Zwart schijven op: 2, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 15, 18, 19, 20 en 28
Wit schijven op16. 22, 25, 30, 34, 35. 37, 38, 39, 44. 45, 46 en 49
PROBLEEM No. 126
van Vardon te Caen.
Jt
3
m
-
p/
O
'WZi
m
-/.7rs;
'Wè
Mfi
ïfe
at
m
ÉS
Zwart schijven op1, 2, 6. 8, 24, 27, 29, 30, 33 en dam op 50
Wit schijven op 11, 13, 17, 19, 36, 37, 40, 42. 47. 48 en 49
Oplossingen van Nos. 125 en 126
worden ingewacht aan bovengenoemd
adres uiterlijk Dinsdag 22 Februari
aanst.
Oplossing van probleem Nó. 121,
van den auteur
Wit 32 - 27. 34 - 29, 39 - 30, 27 - 22,
46 - 41, 43 5
Oplossing van probleem No. 122,
van den auteur
Wit 39 - 33, 33 - 28, 31 - 22. 30 - 25,
9, 25 5 I
Beide problemen zijn goed opgelost
door de heeren W. J. Balkojiende, C.
M. Beck, R. Bouw, P. Geldorp, J.
Jacobson Azu., D. G. Koning, F. AL
v. <L Werff te Haarlem, en J. v. <L
Werff Gzn., te Zandvoort.
EIGENAARDIGE DAMZETTEN.
Hieronder laten wij eenige aardige
dainzetteu volgen, welke vaak in een
partij voorkomen en toch dikwijls
over het hoofd worden gezien wij ge
ven slechts het type aan met zoo min
mogelijk schijven. Het spreekt van
zelf, dat deze zetten ook veelal in het
begin of midden eener partij voorko
men, met meerdere stukken op het
bord.
No. 1. Wit schijven op 28, 30, 33, 34 on 35
Zwart schijven op 5, 10, 19, 20, 24 on 25
OplossingWit 28 - 23, 30 19. 35 4 I
No. 2. Wit schijven op 19, 24, 29, 30, 35 en 40
Zwart schijven op 8, 9. 10, 13, 18 en 39
OplossingWit 29 - 23. 40 - 34, 30 19, 35 2 I
No. 3. Wit schijven op 28, 31. 32, 33, 38, 39, 41 en 46
Zwart schijven op 3, 8, 12, 16, IS, 19 en 26
Oploss'ng. Wit 28 - 23 (zwart 26 28) 33 2
of Wit (zwart 19 37) 41 32. 33 2
No. 4. Wit schijven op 28, 32, 33, 34, 37 eu 38
Zwart schijven op 2, 7, 15, 16, 18, 25 en 30
OplossingW u Ti - 29, 29 - 23. 28 - 23, 38 - 33. 32 1 I
No. 5. Wit schijven op 29, 33, 34, 35, 39 en 49
Zwart schijven op 10, 11, 17, 19, 20 en 25
Oplossing Wit 29 - 23, 33 22, 39 - 33, 35 4 i
No. 6. Wit schijven op 21. 26, 31 en 36
Zwart schijven op 8, 16, 18 eu 22
Oplossing Wit 31 - 17, 26 - 21. 31 2
No. 7. Wit schijven op 26, 27, 31, 34, 35, ?r 39 en 43
Zwart schijven op 2, 8, 9, 13, 16, 18, 24 en 25
Oplossing Wit 34 - 30, 39 19, 27 - 21, 31 4 I
UIT DE DAMWERELD.
Maandag 7 Febr. 1.L gaf de heer C.
H. Broekkamp van Amsterdam in het
Gebouw de Nijverheid, Jansstraat 85,
alhier, eene verhandeling over de
door hem „Gewijzigde Korte Centrum-
Opening". Een groot aantal damlief
hebbers, zoowel van toer als elders,
was opgekomen en gaf meermalen
blijken van bewondering over de
mooie standen en schoone slagzetten
welke voortdurend in deze verhande
ling werden te voorschijn gebracht.
In zijn slotwoord hoopte spreker er
toe bijgedragen te hebben om uen lust
tot diepere studie van bet edele dam
spel te hebben aangewakkerd, bij
welke woorden de voorzitter van de
I-Iaarlemsche Damclub zich aansloot
onder dankbetuiging aan den heer
Broekkamp voor het genoegen aan de
aanwezigen verschaft om kennis te
mogen maken met zijne belangwek
kende damstudies.
WEDSTRIJD
uitgeschreven door de vereeniging
..Damclub Haarlem" voor niet-leden
eener damvereeniging. onder de vol
gende voorwaarden
De wedstrijd vangt aan op Donder
dagavond 24 Februari a. s. in de bene
den-achterzaal van Café ,,de Karse-
boom", Groote Houtstraat 99, alhier.
Zoowel dames als heeren kunnen
deelnemen-
Degenen, die aan den wedstrijd
wenschen mede te doen, betalen vóór
den aanvang aan den penningmeester
der vereeniging „Damclub Haarlem"
een inleggeld van 1.
Aan de drie strijders, die het grootst
nantal winstpunten behulen, worden
prijzen toegekend en wel kunstvoor
werpen ter waarde van
de helft der inleggolden, als le prijs,
een derde der inleggelden als 2e
prijs,
een zesde der inleggelden als 3e
prijs.
Desverlangd worden de prijzen In
contanten toegekend.
Auu de beide daarop volgende win
ners wordt aangeboden liet gratis-
lidmaatschap voor een halfjaar van
genoemde vereeniging.
Zoo voor een of meerdere prijzen
door twee of meer personen oen geiijk
aantal punten wordt behaald, wordt
tusschen hen gekampt tot één als
overwinnaar overblijft.
Er wordt gespeeld overeenkomstig
de bepalingen voorkomende in het