HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
ZATERDAG 12 FEBRUARI 1910
Slaarlemsctie
Handelsver een iging
Goedgek. bij Kon. Beal. tan IJ Kot.1889.
De Haarlemscbe Handelsvereenl-
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen,
ïn zeer vele gevallen, zaken Yan ver
schillenden aard betreffende, is 'zij
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men a
tneen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
.worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
flat de Haarlemscbe Handelsvereenl-
ging steeds opneemt, ais doende, wat
hare band vindt om te deen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groole
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 3.50, die gevraagd
jvordL
De Haarlemsche Handelsvereeni-
ging bemoeit zich ln de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en information voor ben in te
Winnen. Bovendien hebben de leden
tiet recht, bet hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
*?,ie ook ln proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half Jaar warden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenhoitz en A. H. J. Merens,
Bpaarae 94, alhier, die voor de ieden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Juusweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
fler Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pcL der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
Steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informatiên naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tiên naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt
Pretóntiên op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
Vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiên en rechts
geleerde adviezen werden in het af-
geloopen jaar gegeven.
In October en November 1909 zijn
73 vorderingen tot een bedrag van
1560.59 1/2 betaald; 12 vorderingen
worden afbetaald, 16 vorderingen zijn
Uitgesteld.
Volgens arL 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seert aan het Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V toch van haar infor
matiên kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennl»
dat alleen aan leden der Vereeniging
Informatiên door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiên op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
IIET BEBTUUR.
PARIJSCHE BRIEVEN.
CXX.
Eindelijk, eindelijk dan, na vier
Jaar slapens in een schrijftafellade
en drie jaar reclame A la pastilles
Géraudel, pilules Pink en dergelijke
patent-medicijnen eindelijk dan is
gisteren, Maandagavond, de première
van „Chantecler" gegaan Of neen,
gisterenavond ging eigenlijk maar de
haJve première A. terwijl vanavond
de première B het voetlicht xal zien.
Ook dat Is iets nieuws, iets „noch
nie dagewesenes" 1 Twéé premières
dat is iets Rostandsmatlgs, 6choon
tevens iets onmatigs, hetwelk zich
niet stoort aan zoo iets banaals als
een contradictio ln terminis. Twéé
premières, benevens een „répétition
générale" de critici krijgen wel
den tijd om over het 8tuk in alle
intellectueele en sensitieve bezonken
heid te oordeelen.
De meeste Parijsohe critici zijn heel
zoet geweest Zelfs de stoutste hun
ner hebben nog de pillen van hunne
aanmerkingen rijkelijk verguld Cy
rano de Bergerac zei
D'une main flatter la dièvre au
cou,
Cependant que, de l'autne, on arrose
le chou,
Et, donneur de séné par désir de rhu-
barbe,
Avoir son encensoir, toujours, dans
quelque barbe
Non, Merci 1
Onder de heeren recensenten, die
Jut dusver hun oordeel hebben ge
boekstaafd, is er echter geen enkele
Cyrano geweest Allen hebben zij go-
tracht, de geit en de kool allebei te
sparen. Want Rostand is, in weêrwil
van alles, immers nog steeds de rij
zende zon, de zon, die, anders dan
in „Chantecler", geen hanengekraai
behoeft om baar komst aan te kondi
genhm, tenzij oorverdoovende
reclame een soort van „cocorico" is.
Die3 hebben die recensenten de geit
en de kool gespaard. Dat waren nog
de allerstoutsten I
Wat te zeggen van de zoeten onder,
hen, bijvoorbeeld van den naamloo-
zen recensent van „Le Journal", die
onder meer over Al het werk van
Rostand getuigde
„Het is één en al goedheid, één en
al noblesse, één en al schoonheid, één
eri al harmonie, één en al vlotheid,
één en al gestrengheid."
Is het, bij zulke flikflooierij, Ed-
mond Rostand eigenlijk wel kwalijk
te nemen, dat hij zich zoo opblaast,
en meent, dat elk zijner werken een
standaard-, een Rostandaardwerk is?
Enfin...
Het eerste bedrijf speelt in den
hoenderhof, waarin zich vogels van
diverse pluimage bewegen. Do ko
ning, de afgod van dien bof is de
parmantig© haan Chantecler, wiens
gekraai de trots uitmaakt vau dit ge
vedelde wereldje.
Chantecler verschijnt en de gan-
sche bende verdringt zich naar hem
toe, en om hem heen. De kippen, elk
voor zich meenend, dat zij „la gran
de favorite" is, vragen hem naar het
geheim van zijn subliemen zang, die
de zon doet opkomen. Chantecler ver
waardigt zich echter liiet, daarop
antwoord te geven. Lohengrin was
tenminste nog zoo vriendelijk, der
schoone vraagster tot bescheid te ge-
ven „Nie solist du mtch befragen 1"
Doch Chantecler zwijgt et pour
cause weet-ie voel I en stuurt de
kippetjes ten slotte weg. Deze ge
hoorzamen hem, want al is hij nog
zoo tyranniek, goedliartig is hij toch
ook. Wie waarschuwt hen voor aan
komende automobielen en grijpgrage
deurwaarders... pardon, roofvogels?
Chantecler. En de kippetjes kruipen
in het stof voor hem. En zijn bed
legerige moeder rekt den hals, om
hem te zien. En de lobbesachtig©
hond Paton pinkt menschentranen
derhof-held hoort
Alleen de merel of de lijster, een
spotvogel blijkbaar, doet niet meê aan
de verafgoding van Chantecler Ze
hekelt, zegt scherpe dingen, met de
bravoure van.... nu ja, hier zou ik
Lafontaine voor moeten opslaan.
Doch Chantecler neemt liet der me
rel volstrekt niet kwalijk. Dat gebeurt
Immers nooit met wezens, die van
him volmaaktheid overtuigd zijn. Zoo
gevoelt Rostand zich volstrekt niet ge
kwetst door de op hem afgeschoten
pijlen.... Hola I ik dwaal af.
Paton, de hond, meent echter den
haan te moeten waarschuwen tegen
de merel, in wie hij het gemeens
Eloertendoin, en ook tegen de pauw,
i wie hij de domme verwatenheid
verpersoonlijkt riet. Chantecler haalt
zijn bevierkte schouders voor op.
Pangl Een schot knalt. En een
goudfazant strijkt in den hoenderhof
neer. Heelemaal niet gewond. Slechts
een beetje geschrikt. Die fazant
blijkt er een van de zwakke sekse te
zijn Aangezien nu bij de beesten, an
ders dan bij ons, menschen, de zwak
ke niét de schoone kunne is, begrijp
ik niet goed, waarom die fazanten
hen het goud gevederte van het man-
esemplaar heeft. Enfin, dat moet Ed-
mond Rostand maar met de zoölogen
uitvechten.
Chantecler raakt dadelijk tot over
de oor en verliefd op de fazant. Doch
deze maakt een einde aan zijn hof
makerij door hem te beduiden, dat zij
zich nimmer wenscht te mesaUieeren
of te encanailleeren met een onvrij,
hokvast wezen. De haan verdedigt
zijn huislijken haard en zingt daar
op den lof van de zon, die vergeef
mij. Rostand toch ook elders dan
in Chantecler's hoenderhok schijnt.
Onderwijl denkt het mondaine pa
relhoen liet plan uit, de fazant op
baar „jour" 's Maandags uit tie
noodlgen. De fazant neemt de uitnoo-
diiglng aan'. „Kom je don ook?" knip
oogt ze tegen den haan. „Merci", ant
woordt Chantecler, die niet kan uit
staan, dat op de five o' clock's van 't
parelhoen de merel en de pauw steeds
het hoogste woord voeren. „Nou,"
lacht de hond goedig, „hij komt toch
meê; mijn afgod is niet vies van ge
flirt."
De nacht viel. En, zei Alphonse AL
lais eens, er was niemand om hem
op te rapen.
De kippetjes en verwante beesten
zijn op stok.
Vurige schijfjes glimmen ln don
donkeren nacht. Het zijn geen dwaal
lichten. Het zijn de oogöa van het
diverse uólengebroed, dat samengeko
men is om een samenzwering te hou
den tegen Chantecler. Went deze sin
jeur verwekt de zon, zoodra hij
kraait, en verhindert den uilen dan,
zich verder te vermeien in hun ge
liefd nachtelijk leven. Dood aan
Chantecler! En ze halen er al bet ge
vogelte bij, dat niets van den haan
moet hebben, den kapoen, de eend,
de kat, de mol, de merel enzoovoort
Eendrachtiglijk schreeuwen ze: „We
kunnen den haan niet luchten I" De
waaksche fazant ving die kreten ln
hour open oor en op en zei tot zlch-
zelve: „Iemand, die zóó gehaat ia,
dien kan ik juist liefhebbenl'
Bij diie wijsgeerlge opmerking valt
hot scherm.
Het tweede bedrijf speelt in 't woud.
De samenzweerders belof trom pet
ten den nacht. Vervaarlijk lawaai. Is
de nacht stil, zegt ge? Ga dan naar
„Chantecler" kijken en ge zult an
dore dingen beleven.
Wacht maar! Morgen, op den
„jour" van het parelhoen, komt de
haan stellig achter den sta art der fa
zant aan getippeld. Daar zullen dan
allo notabditeiten verschijnen, waar
onder ook de beroemde vreemde haan
Pil Blanc, Kampioen-vechtmatador
van Vlaanderland en Albion, die,
opgehitst door den pauw, ruzie
maken met Chantecler, dien hij op
slag zal doodsporen.
Daar hoort men hanengekraai!
Chantecler heeft zijn snavel openge
daan. Het is, verbazend snel, weêr
dag geworden. En de nachtvogels,
met halfgeloken oogen, vluchten. De
merel lacht zich een 6tulp oin de
vleugelde vluchters. Of er gevaar Ss
voor Chantecler, vraagt de fazant
haar angstig. De cynische merel ant
woordt ln ontkennen den zin.
Lief samenzijn van den haan
fazant. Elsa vraagt, of Lohengrin
haar het geheim van zijn zong wil
ontsluieren. Antl-Wagneriaansch
openbaart Lohengrin zijn geliefde bet
geheim, het zoogenaamde mysterie,
van do gelegenheid tevens gebruik
makend, zich kolossaal op te vijze
len. Hij zal de fazant op den koop toe
metterdaad overtuigen van zijn
atlfda macht. Hij kraait De
schijnt, en hij draagt den dag aan
zijn nieuwe bruid opl
Doch de morel, die zich in een
bloempot verborgen heeft gehouden,
steekt den draak met de pocherij van
Chantecler. „Verliefde gok!" zegt ze.
Chantecler wordt boos en scheldt 't
vogeltje uit De merel brengt hem
daarop, met verfijnde wreedheid op
de hoogte van de samenzwering. In
zijn eer getast en om zijn moed
toonen, zegt de haan: „Aangezien ik
altijd haantje de voorste ben. kom
Ik. op haar ontvangdag, bij het pa
relhoen een kopje thee drinken."
Het scherm valt.
In het derde bedrijf recepiëert het
parelhoen de hooge gasten in den
moestuin. De ekster-deurwaarder
kondigt de bezoekers en bezoeksters
aan. Chantecler komt, als alle lieden
„du haut chic", het laatst aan. Opge
wonden door de verwaande gesprek
ken en redetwisten van den pauw en
andere stommelingen, zoekt hij twist
met den anderen kemphaan. Terwijl
beiden vechten, komt een sperwer
aangevlogen, waarop bet grootste ge
deelte van het gevogelte bij Chante
cler bescherming zoekt De sperwer
vliegt weer weg. De strijd tusschen
de beide hanen wordt hervat Pil
Blanc legt het door onhandigheid af.
Men huldigt Chantecler als overwin
naar. Walgend van zooveel laagheid,
geeft hij er den pauw en de merel
duchtig van langs. Zoo'n blufferige,
domme pauw, en zoo'n droog-stoppe-
11 ge merel, dl© meent, dat ze geestig
is. Ah bahHij volgt nu do fazant
naar het vrije bosch.
Het laatste bedrijf speelt wederom
in bet woud.
Chantecler wandelt parmantig rond,
op den voet gevolgd door de fazant,
die maar half gelukkig is, omdat de
arglistiee haan niet geheel met den
hoenderhof gebroken heeft en rich tel
ken avon door de merel, die een paar
bloemen tot telefoon gebruikt. Inlich
ten laat omtrent de wederwaardighe
den in het kippenhok.
De jaloersche fazant besluit, zich
duchtig te wreken. Komt de zon door
zijn gekraai op? Peuh queile bla
gue 1 Dat zullen we je 's anders laten
zien mannetje
Daar komen kikvorschen op, die,
om den nachtegaal te sarren, Chan
tecler's gekraai hemelhoog verheffen.
nachtegaal ringt Chantecler
staat gebluft Wat is dót mooi
„Walgelijke flikflooiende kikkers 1"
bromt hij. Hij verjaagt de kikvor
schen en vraagt den nachtegaal om
vergiffenis. Volgt een duo tusschen
beiden, waarin zij elkander uitermate
bewiexooken.
Een schot knalt De nachtegaal valt
dood neer. „Doch zie 1 „Le rossig-
nol est mortl Vive le rossignol
een andere nachtegaal heft zijn zoet
liedeke aan.
Onderwal hoeft Chantecler, bij het
luisteren naar den zang des nachte-
gatds, blijkbaar vergeten op do toren
klok te kijken, zoodat op een gegeven
oogenblik de dagerand aanbreekt,
vóórdat hivheeft gekraaid. Och armel
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Er is onder onze vrienden een ern
stig ongeluk gebeurd. Hupstra ver
beeldt zich namelijk, dat hij erfge-
-juuam van Tèyler van der Hulst is ge
worden. Het is zoo aangekomen, dat
hij zich een stamboom heeft laten ma
ken. Vroeger hield zijn belangstelling,
evenals die van de meeste menschen,
bij zijn erootvader op, maar toen hij
Jn de laatste jaren financieel nogal
aardig vooruitging, ontstond bij hem
ook verlangen om zijn voorgeslacht
wat verder te doorgronden. Hij zocht
en vond een deskundige, die hem een
stamboom liooft samengesteld', bene
vens een wapen, bestaande uit een
groene hulsttak op een geel veld.
Op zichzelf zou dit nog niet doode-
lijk zijn geweest, maar erger werd
bet, toon hij ontdekte, dat een van
zijn betovergrootmoeders Grietje Teijl
geheeten heeft. Haar wapen, verze
kerde de deskundige, was destijds ook
al de hulsttak gewoest en iodereen be
grijpt de rest. Teijl van der Hulst is
maar één schrede, één vergrootende
trap van Tey 1 e r van der Huist ver
wijderd.
Hij «ring naar een advocaat. Dat
was een eerlijk man, die hem uit
lachte. Toen ging hij naar een zaak
waarnemer, die hem natuurlijk óok
wel uitlachte, maar zonder dat hij 't
merkte en die zijn goeie geld opstak,
ln de hoop zeker er nog heelwat meer
'Van machtig te worden.
En nu is Hupstra totaal verteylerd.
Overdag spreekt hij van niets anders
en 's nachts droomt hij er van, mits
hij er van slapen kan. Vermaningen
baten niet, spotternijen evenmin.
Wouter heeft hem al gevraagd, wat
hij mot het groote beeld zal doen,
wanneer hem dat wordt toebedeeld en
mevrouw Hopma wil als Hupstra die
krijgen mocht, de groote magneet lee-
nen, om haar man mee thuis te hou
den, beweert ze, wanneer bij naar een
onbeduidende vergadering mocht wil
len gaan. Maar Hupstra kikt en ver
blikt niet, studeert als F aust in al
lerlei 6toflige folianten en wordt er
evenmin als deze wijzer van.
Nu, in dat opzicht staat hij niet al
leen. Ik heb een vriend geliad, die de
heele geschiedenis der oudheid bezat
en er toch geen tittel of jota van wist,
maar ik moet er bij zeggen, dat ze ge
schreven was in 't Latijn, een taal
die hij niet verstond. Waarom had de
auteur zijn boek ook niet, als andere
menschen. in 't Nederlandsch geschre
ven Ik doe dat met mijn beschouwin
gen altijd en ze mogen al eens zeg
gen „wat flauw P of „ik ben het niet
met je eens 1" begrijpen doen de men-
het toch weL Dat bleek me nog
dazen, toen iemand de Com-
voor de vooroefeningen van de
Olympische spelen verdedigde tegen
do beschuldiging, dat het do medail
les zoo laat aan de winnaars had
rondgezonden, met de verklaring, dat
de Commissie zelf zoo lang op veler
bijdrage had moeten wachten.
Dit acht ik een rechtvaardig ex
cuus. 't Is waarwanneer een be-
langrijke gebeurtenis voorbij is, dan
is de belangstelling van velen, aan
vankelijk zoo vurig, totaal voorbij.
Het is gebeurd (en waarschijnlijk niet
voor de eerste maal) dat een Comité
gevormd voor een in zijn tijd hoogst
belangrijke zaak, zich toen de zaak
geëindigd was en bet Comité ontbon
den, van diverse schulden niet»
meer aantrok. Als 't mij ooit over
komt, in zoo'n tijdelijke commissie
rilling te nemen, dan zal lk vast en
zeker uitgaan van het standpuntB o-
ter bij de yiscb. Geld bijde
geestdrift. En die raad wil ik
ook den heeren van het Olympische-
spolen comité niet onthouden.
Sommige menschen hebben als stel
regel „wees vertrouwbaar, maar
vertrouw niemand." Zoo'n wereldbe
schouwing bevalt mij niet. Veeleer
zou ik willen zeggen„vertrouw
iedereen, maar reken dadelijk met
hem of 1" De beste juffertjes zijn die
vlug van de plaat worden gewipt. De
andere branden ui" en liggen zwaar
in je maag, precies als financieele bij
dragen voor xakeri, waarvoor je geest,
drift is bekoeld. Dat zal bijvoorbeeld
nog wel eens menigeen ervaren, die
meegedaan heeft aan een van de laat
ste bals masqué en over veertien da
gen de huur van zijn costuum nog
moet betalen. Bittere nasmaak van
bijna vergeten genoegen.
Onaangename ervaringen doen in
dezen tijd ook de inbrekers op. Het
schijnt wel, dat dit vak in winstge
vendheid nabij komt aan het erfge
naam rijn van Teyler.
Daar hebban ze me een paar dagen
geleden ingebroken in de fabriek
Union te Schoten en niets kunnen
vinden ,dan wat postzegels, om de
eenvoudige reden, dat do fabriek
haar gewone betalingen over kassierB
laat loopen en dus op het kantoor
geen geld noodig heeft. Zoo doet bijna
iedereen, die geregeld betalingen
lieeft to doen, zoodat de menschen
geen geld meer in huis hebben en de
inbreker in particuliere woningen wel
dc potten en pannen weet te vinden,
waar hij geen belangstelling voor
beoft, maar niet de duiten, waarom
het hem te doen is.
En wat de banken aangaat, wie
daar wil inbreken, vindt zware klui
zen, waar hij met zijn Haarlemsche
gereedschap toch niet tegen op kan.
Daar moet je eleotrische smeltappara-
ten voor hebben, maar de heeren, die
daarmee hun bedrijf uitoefenen, bo-
hooren tot de groote mannen Ln 't
vak, die voor ons land den neus op
halen, omdat 't de moeite niet loont.
Precies als Paderewski, dien we hier
wel nooR zullen hooren, omdat hij,
als ik wel ben Ingelicht, beneden de
duizend irulden per avond zich niet
derangeerL Ja, wie zoo'n lokken
pracht bezit, 6iaat in de maatschap
pij sterk, als Simson.
Voorstanders van vereenvoudigde
spelling zouden dit woord, dunkt me,
evengoed Smsn kunnen schrijven
wie in de historie thuis is, weet wel
wat er bedoeld wordt en de anderen
hebben er toch niets aan, al spelde je
het woord met twee m'a en twee n's.
De vereenvoudigde stijl gaat, zooals
we nu en dan kunnen waarnemen, al
Heel zijn reputatie naar de maan! Hij
wil, uit schaamte, vluchten. Doch de
btrooper heeft zijn strikken gespan
nen. Pas op, haantje 1
Gelukki" offert zich de fazant op,
die zich in het netwerk werpt. Enkele
oogen blikken later wordt ze in den
hoenderhof losgelaten, waar zij Chan
tecler terugvindt
Chantecler is in dio korte tusschen-
poozen aanmerkelijk wijzer geworden.
Voortaan zal hij zijn vvckkersarbeid
vervullen, doch zonder hoovaardij
en zonder tyrannieke ijdelhcid. Den
vrede niet verstoren door diverse
flirjp.
Het rij zoo 1
Ziedaar den korten Inhoud van dit
lang verbeide wonder.
De lezer oordeele zelf.
Er zijn menschen, die op symboliek
erzot zijn. Br rijn er, die er bitter
weinig voor voelen.
Er zijn hlor lieden die beweren
mondeline en niet schriftelijk nog
dat Rostand met Chantecler zlchzel-
en beeft bedoeld en iu het stuk, voor
namelijk in het dorde bedrijf, gelegen
heid heeft gevonden om zijn vijanden
steken onder water te geven.
,Au fond." kan me dat alles niets
schftlen.
Ik heb mooie, doch ook loelijke ver
zon gehoord. Een eindoordeel kan
daarover slechts worden uitgespro
ken, zoodra de tekst ln druk Is ver
schenen.
Doch lk vraag, gesteld zelfs, dat
alle verzen van „Chantecler" prachtig
%varen, waartoe moest die symboUek
op de planken komen Moeten derge
lijke werken niet eer gelezen wor
den? Want ik verzeker u, dat niet
weinig van het geziene op mijn lach
spieren werkte. Jean Coquelin bij
voorbeeld. den tweepootigen hond Pa
ton, vastgelegd aan een reuzenket-
ting, vond ik allerbespottelijkst. En
het feit, dat alle dieren kippen,
hond, kat, mol, merel, pauw, enz.,
enz. ongeveer van dezelfde grootte
waren, voorgesteld als ze alle wer
den door menschen, werkte zeer on
harmonisch op mijn oesthetlsch ge
voel ln.
Ten slotte moet hel mij van het hart
dat na de reusachtige reclame, die er
van o-emaakt is, „Chantecler" mij in-
derdóad zéér is tegengevallen. Mis
schien zijn anderen gelukkiger.
OTTO KNAAP.
Tan dB Bssldentle en kaar
bewoners.
XXXXIII.
Voor degenen, die de Haagsche ge
meente-politiek ook maar gedurende
een heel korten tijd gevolgd hebben,
Is liet geen geheim, dat verreweg de
meeste leden van den Raad besmet
zijn door de praatbacil, en dal wel
op een wijze, waartegen geen serum,
in welken vorm bet ook toegediend
ordt, schijnt te helpen.
Vriendelijke raadgevingen van bui
tenaf gegeven, ze bebben geen suc
ces do wijze woorden, door den Bur
gemeester elk jaar in zijn Nieuwjaare
rede gesproken, gaan de ooren voor
bij thans zou getracht worden door
verandering in het Reglement van
Orde tegen den steeds aan groei en den
stroom van woorden een dam te
werpen.
Voor den buitenstaander klinkt zoo-
iets niet zonder eenige ironie; de Raad
zelf aan het beredeneeren, hoe hij
voortaan wat minder zal rodoneeren,
en op welke manier die voorgenomen
zelfbeperking betracht zal worden,
blijkt wel het best uit het feit, dat de
vroede vaderen over eenige weinig
beteekenende wijzigingen een boom
opzetten van.... vier uur.
Het klonk als een bespotting de
mannen, die nooit van repliek, zelfs
niet van du- of tripliek afzien, te
hooren beredekavelen, hoe de burge
meester zo voortaan het best in toom
zal kunnen houden. Maar wat is er
aan te doen Zelfkennis ls nu een
maal den minsten gegeven.
Eén goede dam bezonk uit het de
bat voortaan zal het recht tot spre
ken tot 20 minuten beperkt worden.
Van de tweede woordenstroomkee-
ringhet sluiten van het debat bij
motie, zonder- argumenteering, heb ik
niet de minste verwachting. Op md
middag als de leden eens ferm ot
dreef zijn, telt de vergadering nooit
meer dan een 35 leden, waarondei
zeker een 15 met veel woorden an
weinig zin, zoodat de mogepikheïd
niei heel groot is, dat ©en motie un
sluiting ooit ©en voldoende meerder
heid zul krijgen op een oogenblik als
haar werking juist het meest no->
dig is.
Het veel praten leidt tot veel verga
deren en zeer terecht wce-s mr. Treub
er op, dat hierdoor vel© bekwam©
mannen er door afgeschrikt worden,
een raadscandidatuur to aanvaarden*
ze hebben te weinig tijd en voelen dd
onmacht, het tegen de over alles en
nog wat redenoerend© leden \©1 l©
houden.
Het peil van den raad Is laag,
maar hierin valt eerst verbetering tr
vachten, als er wat minder gekiefcs
en meer gedaan wordt.
Heeft Parijs geleden onder een
Chantecler-obsessie, hier laboreeren
we aan de Flektra-ziekle. Een zeker"
doel van Den Haag verkeert in eer
toestand, dien we het best een
Strauss-delirium kunnen noemen. Do-
ze comjwnist is het onderwerp van
alle gesprekken, op avondjes, tea, eu
op concerten gedurende do muziek;
Het wordt een rage 1
Dat do voorstelling aan hooge
eischen zal voldoen, daar zijn de na
men van alle medewerkenden voor
borg, maar na afloop zal zo verheven
worden tot het grootste evenement op
kunstgebied, niet alleen iu ons land,
doch in de gehec-le wereld. De men
schen moeten 15 toegang betalen oj>
de eerste rijen en dan vinden ze alles
natuurlijk subliem.
Wie zes RijkafleaJders moet neer
tellen om vijf kwartier muziek eu
zang te hooren durft toch niet te zeg
gen dat hij er niets van begreep en
toch zal dat zoo met de moesten zijn,
Strauss is bij l et eerste hooren zoo
heel lastig te volgen en ik weet van
orkestleden, dat ze eerst na herhaal'
de repetities de schoonheden van ds
partituur begonnen te waardeer en.
Hoe moet bet dan wel gaan met toe
ken op muziekgebied, die teooveel
meer dan enkel instrumentale vertol
king te verwerken krijgen en daar
bij nog décors moeten bewonderen?
Maar laat iemand eens liet harl
hebben te zeggen, dat het gehoorde
boven zijn bevattelijkheid lag? Hij
wordt dan onmiddellijk door alte
kunstnatloopers voor minderwaardig
gehouden.
Of de voorstelling druk bezocht zal
worden? Ik weet het niet. Een week
geleden werd bekend gemaakt, dal
enkel nog dure plaatsen beschikbaar
waren, daarna kwamen Ineens wee*
goedkoopere vrij en toen alleen weet
enkel dure. Of dat nu toeval of het
gevolg van een Impressario handig
heidje ls, laat ik in het midden.
Reclame ls er genoeg gemaakt; zxk
wel publteke als stille.
Een volle zaal is andere wel n&>-
dlg, want de kosten van die é-éne
voorstelling bedragen15.0ÜO„'
Slaagt de opvoering of slaagt ze niet,
de heer De Haan heeft den goedea
naam, dien hij bier geniet, weer ver
sterkt. Het Ls opvallend na te gaan
bet verschil van publiek, dat de voor
stellingen van de twee heftig con«
curroerende lmpressario's hier taz
stede bezoekt. Het voornaamste
deel bezoekt mtegenzegge!ijk die van
dan heer De Haan; de menschen, wel
ke de zalen vullen bij dio van den
heer De Hondt behooren veelal tot ge
heel andere klassen. De laatste heeft
het vertrouwen wat te veel en te dik
wijls teleurgesteld door zijn te luid
ruchtig aanprijzen en te veel laten
optreden van Bouwmeester, telkens
„voor de laatste maal," en de wrt-oi
nadert langzaam maar zeker.
Wie hier steeds vertrouwen genie-,
ten en daardoor volle zalen hebben.'
aardig in de maatschappij doordrin
gen. Zoo wordt er dikwijls treffend
gewerkt met het woord ter w ij 1.
Dat wordt ln berichten en verslagen
rondgestrooid op plaatsen, waar het
precies niet thuis hoort, evenals pe
per over zoete appelen. Met succes
wordt dan ook een zin als de volgen
de geschreven en gelezen
De voorzitter hield oen geest
driftvolle rede, terwijl het orkest
«enige muzieknummers verdien
stelijk ten gehoore bracht.
Wat moet die arme president ge
schreeuwd hebben, om boven de mu
ziek uil te'komen?
En in de laatste dagen las ik ln een
verzoekschrift, dat aan een gemeente
raad was eeadresseerd
Met het oog. dat X. In de tuin
van zijn perceel een bergplaats
wenscht te bouwen enz.
Wat heeft, vraag je Je verwonderd
af, dat oog met die bergplaats te ma
ken Het Is toch geen vergissing, zoo
dat er staan moet: „Met het oog
waarmee X. in de(n) tuin een
bergplaats wenscht te bouwen", want
men bouwt wel met hamer en spijkers,
maar niet met een oog.
Of hot moest wezen, dat aanvrager
een oog op die bergplaats wenscht te
houden In dat geval had bij 't wel
wat duidelijker kunnen zeggen.
Vreemd springen deze en andere
taalgeleerden met lichaamsdeelen om.
„Met het oog op mijn rug", schreef
iemand, die hevige rheumatlek had,
„kan ik morgen niet bij Je komen
eten."
„Aan de hand. van deze acte" zei
een notaris, „blijkt, dat de koop wet
tig gesloten ls."
En zoo voort.
Het gaat met de laai als met zoo
veel andere dingenwe hebben ze al
len, maar kennen haar daarom nog
niet, Er wordt ln geliefhebberd, pre
cies als in genees- en brandblusch-
kunde. Of hebben we dezer dagen niet
allerlei beschouwingen genoten over
den brand te Santpoort, die blijkbaar
niet veel om 't lijf hebben Wat daar
van de reden kan wezen Deze. dat er
geen behoorlijke afzetting is. In de
stad gaat dat anders. Nauwelijks is
daar alarm gemaakt, of de polit» e
heeft 't terrein des onheils al afgeslo
ten en houdt iedereen tegen, die daar
niets te maken heeft. Wie boort er nu
in de stad ooit van critiek op de brand,
weer Niemand immers, want het pu«
bliek ziet bet geval alleen in de verte.
Zoo blijven de beste stuurlui aan den
wal, maar zóóver, dat ze het schip
niet meer kunnen zien.
Een raadsel tot slot
We hebben gelachen om bet ge
meentebestuur van den Haag, dat om
No. 11 te vermijden, een buis 10 te
beeft genoemd.
Welnu, in een straat te Haarlem
de nummeringNo. 9, No. 9B. No. 13.]
Ook daar Is dus No. 11 vervallen,
wu» weet. welke «traat dat is 1
FLDELIO^