HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. ZATERDAG 12 FEBRUARI 1910 Slaarlemsctie Handelsver een iging Goedgek. bij Kon. Beal. tan IJ Kot.1889. De Haarlemscbe Handelsvereenl- ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heeft in den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen, ïn zeer vele gevallen, zaken Yan ver schillenden aard betreffende, is 'zij opgetreden en dikwijls met groot succès. Jammer echter, dat men a tneen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid .worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, flat de Haarlemscbe Handelsvereenl- ging steeds opneemt, ais doende, wat hare band vindt om te deen. De voordeelen, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groole tegenover de geringe jaarlijksche contributie van 3.50, die gevraagd jvordL De Haarlemsche Handelsvereeni- ging bemoeit zich ln de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en information voor ben in te Winnen. Bovendien hebben de leden tiet recht, bet hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, *?,ie ook ln proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half Jaar warden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) ad 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenhoitz en A. H. J. Merens, Bpaarae 94, alhier, die voor de ieden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Juusweg 11. Voor incasso's door bemiddeling fler Vereeniging wordt een vast recht van 5 pcL der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port Steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van informatiên naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tiên naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt Pretóntiên op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- Vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatiên en rechts geleerde adviezen werden in het af- geloopen jaar gegeven. In October en November 1909 zijn 73 vorderingen tot een bedrag van 1560.59 1/2 betaald; 12 vorderingen worden afbetaald, 16 vorderingen zijn Uitgesteld. Volgens arL 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seert aan het Bureau, dat geopend is dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V toch van haar infor matiên kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennl» dat alleen aan leden der Vereeniging Informatiên door haar worden ver strekt, en dat voor informatiên op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. IIET BEBTUUR. PARIJSCHE BRIEVEN. CXX. Eindelijk, eindelijk dan, na vier Jaar slapens in een schrijftafellade en drie jaar reclame A la pastilles Géraudel, pilules Pink en dergelijke patent-medicijnen eindelijk dan is gisteren, Maandagavond, de première van „Chantecler" gegaan Of neen, gisterenavond ging eigenlijk maar de haJve première A. terwijl vanavond de première B het voetlicht xal zien. Ook dat Is iets nieuws, iets „noch nie dagewesenes" 1 Twéé premières dat is iets Rostandsmatlgs, 6choon tevens iets onmatigs, hetwelk zich niet stoort aan zoo iets banaals als een contradictio ln terminis. Twéé premières, benevens een „répétition générale" de critici krijgen wel den tijd om over het 8tuk in alle intellectueele en sensitieve bezonken heid te oordeelen. De meeste Parijsohe critici zijn heel zoet geweest Zelfs de stoutste hun ner hebben nog de pillen van hunne aanmerkingen rijkelijk verguld Cy rano de Bergerac zei D'une main flatter la dièvre au cou, Cependant que, de l'autne, on arrose le chou, Et, donneur de séné par désir de rhu- barbe, Avoir son encensoir, toujours, dans quelque barbe Non, Merci 1 Onder de heeren recensenten, die Jut dusver hun oordeel hebben ge boekstaafd, is er echter geen enkele Cyrano geweest Allen hebben zij go- tracht, de geit en de kool allebei te sparen. Want Rostand is, in weêrwil van alles, immers nog steeds de rij zende zon, de zon, die, anders dan in „Chantecler", geen hanengekraai behoeft om baar komst aan te kondi genhm, tenzij oorverdoovende reclame een soort van „cocorico" is. Die3 hebben die recensenten de geit en de kool gespaard. Dat waren nog de allerstoutsten I Wat te zeggen van de zoeten onder, hen, bijvoorbeeld van den naamloo- zen recensent van „Le Journal", die onder meer over Al het werk van Rostand getuigde „Het is één en al goedheid, één en al noblesse, één en al schoonheid, één eri al harmonie, één en al vlotheid, één en al gestrengheid." Is het, bij zulke flikflooierij, Ed- mond Rostand eigenlijk wel kwalijk te nemen, dat hij zich zoo opblaast, en meent, dat elk zijner werken een standaard-, een Rostandaardwerk is? Enfin... Het eerste bedrijf speelt in den hoenderhof, waarin zich vogels van diverse pluimage bewegen. Do ko ning, de afgod van dien bof is de parmantig© haan Chantecler, wiens gekraai de trots uitmaakt vau dit ge vedelde wereldje. Chantecler verschijnt en de gan- sche bende verdringt zich naar hem toe, en om hem heen. De kippen, elk voor zich meenend, dat zij „la gran de favorite" is, vragen hem naar het geheim van zijn subliemen zang, die de zon doet opkomen. Chantecler ver waardigt zich echter liiet, daarop antwoord te geven. Lohengrin was tenminste nog zoo vriendelijk, der schoone vraagster tot bescheid te ge- ven „Nie solist du mtch befragen 1" Doch Chantecler zwijgt et pour cause weet-ie voel I en stuurt de kippetjes ten slotte weg. Deze ge hoorzamen hem, want al is hij nog zoo tyranniek, goedliartig is hij toch ook. Wie waarschuwt hen voor aan komende automobielen en grijpgrage deurwaarders... pardon, roofvogels? Chantecler. En de kippetjes kruipen in het stof voor hem. En zijn bed legerige moeder rekt den hals, om hem te zien. En de lobbesachtig© hond Paton pinkt menschentranen derhof-held hoort Alleen de merel of de lijster, een spotvogel blijkbaar, doet niet meê aan de verafgoding van Chantecler Ze hekelt, zegt scherpe dingen, met de bravoure van.... nu ja, hier zou ik Lafontaine voor moeten opslaan. Doch Chantecler neemt liet der me rel volstrekt niet kwalijk. Dat gebeurt Immers nooit met wezens, die van him volmaaktheid overtuigd zijn. Zoo gevoelt Rostand zich volstrekt niet ge kwetst door de op hem afgeschoten pijlen.... Hola I ik dwaal af. Paton, de hond, meent echter den haan te moeten waarschuwen tegen de merel, in wie hij het gemeens Eloertendoin, en ook tegen de pauw, i wie hij de domme verwatenheid verpersoonlijkt riet. Chantecler haalt zijn bevierkte schouders voor op. Pangl Een schot knalt. En een goudfazant strijkt in den hoenderhof neer. Heelemaal niet gewond. Slechts een beetje geschrikt. Die fazant blijkt er een van de zwakke sekse te zijn Aangezien nu bij de beesten, an ders dan bij ons, menschen, de zwak ke niét de schoone kunne is, begrijp ik niet goed, waarom die fazanten hen het goud gevederte van het man- esemplaar heeft. Enfin, dat moet Ed- mond Rostand maar met de zoölogen uitvechten. Chantecler raakt dadelijk tot over de oor en verliefd op de fazant. Doch deze maakt een einde aan zijn hof makerij door hem te beduiden, dat zij zich nimmer wenscht te mesaUieeren of te encanailleeren met een onvrij, hokvast wezen. De haan verdedigt zijn huislijken haard en zingt daar op den lof van de zon, die vergeef mij. Rostand toch ook elders dan in Chantecler's hoenderhok schijnt. Onderwijl denkt het mondaine pa relhoen liet plan uit, de fazant op baar „jour" 's Maandags uit tie noodlgen. De fazant neemt de uitnoo- diiglng aan'. „Kom je don ook?" knip oogt ze tegen den haan. „Merci", ant woordt Chantecler, die niet kan uit staan, dat op de five o' clock's van 't parelhoen de merel en de pauw steeds het hoogste woord voeren. „Nou," lacht de hond goedig, „hij komt toch meê; mijn afgod is niet vies van ge flirt." De nacht viel. En, zei Alphonse AL lais eens, er was niemand om hem op te rapen. De kippetjes en verwante beesten zijn op stok. Vurige schijfjes glimmen ln don donkeren nacht. Het zijn geen dwaal lichten. Het zijn de oogöa van het diverse uólengebroed, dat samengeko men is om een samenzwering te hou den tegen Chantecler. Went deze sin jeur verwekt de zon, zoodra hij kraait, en verhindert den uilen dan, zich verder te vermeien in hun ge liefd nachtelijk leven. Dood aan Chantecler! En ze halen er al bet ge vogelte bij, dat niets van den haan moet hebben, den kapoen, de eend, de kat, de mol, de merel enzoovoort Eendrachtiglijk schreeuwen ze: „We kunnen den haan niet luchten I" De waaksche fazant ving die kreten ln hour open oor en op en zei tot zlch- zelve: „Iemand, die zóó gehaat ia, dien kan ik juist liefhebbenl' Bij diie wijsgeerlge opmerking valt hot scherm. Het tweede bedrijf speelt in 't woud. De samenzweerders belof trom pet ten den nacht. Vervaarlijk lawaai. Is de nacht stil, zegt ge? Ga dan naar „Chantecler" kijken en ge zult an dore dingen beleven. Wacht maar! Morgen, op den „jour" van het parelhoen, komt de haan stellig achter den sta art der fa zant aan getippeld. Daar zullen dan allo notabditeiten verschijnen, waar onder ook de beroemde vreemde haan Pil Blanc, Kampioen-vechtmatador van Vlaanderland en Albion, die, opgehitst door den pauw, ruzie maken met Chantecler, dien hij op slag zal doodsporen. Daar hoort men hanengekraai! Chantecler heeft zijn snavel openge daan. Het is, verbazend snel, weêr dag geworden. En de nachtvogels, met halfgeloken oogen, vluchten. De merel lacht zich een 6tulp oin de vleugelde vluchters. Of er gevaar Ss voor Chantecler, vraagt de fazant haar angstig. De cynische merel ant woordt ln ontkennen den zin. Lief samenzijn van den haan fazant. Elsa vraagt, of Lohengrin haar het geheim van zijn zong wil ontsluieren. Antl-Wagneriaansch openbaart Lohengrin zijn geliefde bet geheim, het zoogenaamde mysterie, van do gelegenheid tevens gebruik makend, zich kolossaal op te vijze len. Hij zal de fazant op den koop toe metterdaad overtuigen van zijn atlfda macht. Hij kraait De schijnt, en hij draagt den dag aan zijn nieuwe bruid opl Doch de morel, die zich in een bloempot verborgen heeft gehouden, steekt den draak met de pocherij van Chantecler. „Verliefde gok!" zegt ze. Chantecler wordt boos en scheldt 't vogeltje uit De merel brengt hem daarop, met verfijnde wreedheid op de hoogte van de samenzwering. In zijn eer getast en om zijn moed toonen, zegt de haan: „Aangezien ik altijd haantje de voorste ben. kom Ik. op haar ontvangdag, bij het pa relhoen een kopje thee drinken." Het scherm valt. In het derde bedrijf recepiëert het parelhoen de hooge gasten in den moestuin. De ekster-deurwaarder kondigt de bezoekers en bezoeksters aan. Chantecler komt, als alle lieden „du haut chic", het laatst aan. Opge wonden door de verwaande gesprek ken en redetwisten van den pauw en andere stommelingen, zoekt hij twist met den anderen kemphaan. Terwijl beiden vechten, komt een sperwer aangevlogen, waarop bet grootste ge deelte van het gevogelte bij Chante cler bescherming zoekt De sperwer vliegt weer weg. De strijd tusschen de beide hanen wordt hervat Pil Blanc legt het door onhandigheid af. Men huldigt Chantecler als overwin naar. Walgend van zooveel laagheid, geeft hij er den pauw en de merel duchtig van langs. Zoo'n blufferige, domme pauw, en zoo'n droog-stoppe- 11 ge merel, dl© meent, dat ze geestig is. Ah bahHij volgt nu do fazant naar het vrije bosch. Het laatste bedrijf speelt wederom in bet woud. Chantecler wandelt parmantig rond, op den voet gevolgd door de fazant, die maar half gelukkig is, omdat de arglistiee haan niet geheel met den hoenderhof gebroken heeft en rich tel ken avon door de merel, die een paar bloemen tot telefoon gebruikt. Inlich ten laat omtrent de wederwaardighe den in het kippenhok. De jaloersche fazant besluit, zich duchtig te wreken. Komt de zon door zijn gekraai op? Peuh queile bla gue 1 Dat zullen we je 's anders laten zien mannetje Daar komen kikvorschen op, die, om den nachtegaal te sarren, Chan tecler's gekraai hemelhoog verheffen. nachtegaal ringt Chantecler staat gebluft Wat is dót mooi „Walgelijke flikflooiende kikkers 1" bromt hij. Hij verjaagt de kikvor schen en vraagt den nachtegaal om vergiffenis. Volgt een duo tusschen beiden, waarin zij elkander uitermate bewiexooken. Een schot knalt De nachtegaal valt dood neer. „Doch zie 1 „Le rossig- nol est mortl Vive le rossignol een andere nachtegaal heft zijn zoet liedeke aan. Onderwal hoeft Chantecler, bij het luisteren naar den zang des nachte- gatds, blijkbaar vergeten op do toren klok te kijken, zoodat op een gegeven oogenblik de dagerand aanbreekt, vóórdat hivheeft gekraaid. Och armel Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Er is onder onze vrienden een ern stig ongeluk gebeurd. Hupstra ver beeldt zich namelijk, dat hij erfge- -juuam van Tèyler van der Hulst is ge worden. Het is zoo aangekomen, dat hij zich een stamboom heeft laten ma ken. Vroeger hield zijn belangstelling, evenals die van de meeste menschen, bij zijn erootvader op, maar toen hij Jn de laatste jaren financieel nogal aardig vooruitging, ontstond bij hem ook verlangen om zijn voorgeslacht wat verder te doorgronden. Hij zocht en vond een deskundige, die hem een stamboom liooft samengesteld', bene vens een wapen, bestaande uit een groene hulsttak op een geel veld. Op zichzelf zou dit nog niet doode- lijk zijn geweest, maar erger werd bet, toon hij ontdekte, dat een van zijn betovergrootmoeders Grietje Teijl geheeten heeft. Haar wapen, verze kerde de deskundige, was destijds ook al de hulsttak gewoest en iodereen be grijpt de rest. Teijl van der Hulst is maar één schrede, één vergrootende trap van Tey 1 e r van der Huist ver wijderd. Hij «ring naar een advocaat. Dat was een eerlijk man, die hem uit lachte. Toen ging hij naar een zaak waarnemer, die hem natuurlijk óok wel uitlachte, maar zonder dat hij 't merkte en die zijn goeie geld opstak, ln de hoop zeker er nog heelwat meer 'Van machtig te worden. En nu is Hupstra totaal verteylerd. Overdag spreekt hij van niets anders en 's nachts droomt hij er van, mits hij er van slapen kan. Vermaningen baten niet, spotternijen evenmin. Wouter heeft hem al gevraagd, wat hij mot het groote beeld zal doen, wanneer hem dat wordt toebedeeld en mevrouw Hopma wil als Hupstra die krijgen mocht, de groote magneet lee- nen, om haar man mee thuis te hou den, beweert ze, wanneer bij naar een onbeduidende vergadering mocht wil len gaan. Maar Hupstra kikt en ver blikt niet, studeert als F aust in al lerlei 6toflige folianten en wordt er evenmin als deze wijzer van. Nu, in dat opzicht staat hij niet al leen. Ik heb een vriend geliad, die de heele geschiedenis der oudheid bezat en er toch geen tittel of jota van wist, maar ik moet er bij zeggen, dat ze ge schreven was in 't Latijn, een taal die hij niet verstond. Waarom had de auteur zijn boek ook niet, als andere menschen. in 't Nederlandsch geschre ven Ik doe dat met mijn beschouwin gen altijd en ze mogen al eens zeg gen „wat flauw P of „ik ben het niet met je eens 1" begrijpen doen de men- het toch weL Dat bleek me nog dazen, toen iemand de Com- voor de vooroefeningen van de Olympische spelen verdedigde tegen do beschuldiging, dat het do medail les zoo laat aan de winnaars had rondgezonden, met de verklaring, dat de Commissie zelf zoo lang op veler bijdrage had moeten wachten. Dit acht ik een rechtvaardig ex cuus. 't Is waarwanneer een be- langrijke gebeurtenis voorbij is, dan is de belangstelling van velen, aan vankelijk zoo vurig, totaal voorbij. Het is gebeurd (en waarschijnlijk niet voor de eerste maal) dat een Comité gevormd voor een in zijn tijd hoogst belangrijke zaak, zich toen de zaak geëindigd was en bet Comité ontbon den, van diverse schulden niet» meer aantrok. Als 't mij ooit over komt, in zoo'n tijdelijke commissie rilling te nemen, dan zal lk vast en zeker uitgaan van het standpuntB o- ter bij de yiscb. Geld bijde geestdrift. En die raad wil ik ook den heeren van het Olympische- spolen comité niet onthouden. Sommige menschen hebben als stel regel „wees vertrouwbaar, maar vertrouw niemand." Zoo'n wereldbe schouwing bevalt mij niet. Veeleer zou ik willen zeggen„vertrouw iedereen, maar reken dadelijk met hem of 1" De beste juffertjes zijn die vlug van de plaat worden gewipt. De andere branden ui" en liggen zwaar in je maag, precies als financieele bij dragen voor xakeri, waarvoor je geest, drift is bekoeld. Dat zal bijvoorbeeld nog wel eens menigeen ervaren, die meegedaan heeft aan een van de laat ste bals masqué en over veertien da gen de huur van zijn costuum nog moet betalen. Bittere nasmaak van bijna vergeten genoegen. Onaangename ervaringen doen in dezen tijd ook de inbrekers op. Het schijnt wel, dat dit vak in winstge vendheid nabij komt aan het erfge naam rijn van Teyler. Daar hebban ze me een paar dagen geleden ingebroken in de fabriek Union te Schoten en niets kunnen vinden ,dan wat postzegels, om de eenvoudige reden, dat do fabriek haar gewone betalingen over kassierB laat loopen en dus op het kantoor geen geld noodig heeft. Zoo doet bijna iedereen, die geregeld betalingen lieeft to doen, zoodat de menschen geen geld meer in huis hebben en de inbreker in particuliere woningen wel dc potten en pannen weet te vinden, waar hij geen belangstelling voor beoft, maar niet de duiten, waarom het hem te doen is. En wat de banken aangaat, wie daar wil inbreken, vindt zware klui zen, waar hij met zijn Haarlemsche gereedschap toch niet tegen op kan. Daar moet je eleotrische smeltappara- ten voor hebben, maar de heeren, die daarmee hun bedrijf uitoefenen, bo- hooren tot de groote mannen Ln 't vak, die voor ons land den neus op halen, omdat 't de moeite niet loont. Precies als Paderewski, dien we hier wel nooR zullen hooren, omdat hij, als ik wel ben Ingelicht, beneden de duizend irulden per avond zich niet derangeerL Ja, wie zoo'n lokken pracht bezit, 6iaat in de maatschap pij sterk, als Simson. Voorstanders van vereenvoudigde spelling zouden dit woord, dunkt me, evengoed Smsn kunnen schrijven wie in de historie thuis is, weet wel wat er bedoeld wordt en de anderen hebben er toch niets aan, al spelde je het woord met twee m'a en twee n's. De vereenvoudigde stijl gaat, zooals we nu en dan kunnen waarnemen, al Heel zijn reputatie naar de maan! Hij wil, uit schaamte, vluchten. Doch de btrooper heeft zijn strikken gespan nen. Pas op, haantje 1 Gelukki" offert zich de fazant op, die zich in het netwerk werpt. Enkele oogen blikken later wordt ze in den hoenderhof losgelaten, waar zij Chan tecler terugvindt Chantecler is in dio korte tusschen- poozen aanmerkelijk wijzer geworden. Voortaan zal hij zijn vvckkersarbeid vervullen, doch zonder hoovaardij en zonder tyrannieke ijdelhcid. Den vrede niet verstoren door diverse flirjp. Het rij zoo 1 Ziedaar den korten Inhoud van dit lang verbeide wonder. De lezer oordeele zelf. Er zijn menschen, die op symboliek erzot zijn. Br rijn er, die er bitter weinig voor voelen. Er zijn hlor lieden die beweren mondeline en niet schriftelijk nog dat Rostand met Chantecler zlchzel- en beeft bedoeld en iu het stuk, voor namelijk in het dorde bedrijf, gelegen heid heeft gevonden om zijn vijanden steken onder water te geven. ,Au fond." kan me dat alles niets schftlen. Ik heb mooie, doch ook loelijke ver zon gehoord. Een eindoordeel kan daarover slechts worden uitgespro ken, zoodra de tekst ln druk Is ver schenen. Doch lk vraag, gesteld zelfs, dat alle verzen van „Chantecler" prachtig %varen, waartoe moest die symboUek op de planken komen Moeten derge lijke werken niet eer gelezen wor den? Want ik verzeker u, dat niet weinig van het geziene op mijn lach spieren werkte. Jean Coquelin bij voorbeeld. den tweepootigen hond Pa ton, vastgelegd aan een reuzenket- ting, vond ik allerbespottelijkst. En het feit, dat alle dieren kippen, hond, kat, mol, merel, pauw, enz., enz. ongeveer van dezelfde grootte waren, voorgesteld als ze alle wer den door menschen, werkte zeer on harmonisch op mijn oesthetlsch ge voel ln. Ten slotte moet hel mij van het hart dat na de reusachtige reclame, die er van o-emaakt is, „Chantecler" mij in- derdóad zéér is tegengevallen. Mis schien zijn anderen gelukkiger. OTTO KNAAP. Tan dB Bssldentle en kaar bewoners. XXXXIII. Voor degenen, die de Haagsche ge meente-politiek ook maar gedurende een heel korten tijd gevolgd hebben, Is liet geen geheim, dat verreweg de meeste leden van den Raad besmet zijn door de praatbacil, en dal wel op een wijze, waartegen geen serum, in welken vorm bet ook toegediend ordt, schijnt te helpen. Vriendelijke raadgevingen van bui tenaf gegeven, ze bebben geen suc ces do wijze woorden, door den Bur gemeester elk jaar in zijn Nieuwjaare rede gesproken, gaan de ooren voor bij thans zou getracht worden door verandering in het Reglement van Orde tegen den steeds aan groei en den stroom van woorden een dam te werpen. Voor den buitenstaander klinkt zoo- iets niet zonder eenige ironie; de Raad zelf aan het beredeneeren, hoe hij voortaan wat minder zal rodoneeren, en op welke manier die voorgenomen zelfbeperking betracht zal worden, blijkt wel het best uit het feit, dat de vroede vaderen over eenige weinig beteekenende wijzigingen een boom opzetten van.... vier uur. Het klonk als een bespotting de mannen, die nooit van repliek, zelfs niet van du- of tripliek afzien, te hooren beredekavelen, hoe de burge meester zo voortaan het best in toom zal kunnen houden. Maar wat is er aan te doen Zelfkennis ls nu een maal den minsten gegeven. Eén goede dam bezonk uit het de bat voortaan zal het recht tot spre ken tot 20 minuten beperkt worden. Van de tweede woordenstroomkee- ringhet sluiten van het debat bij motie, zonder- argumenteering, heb ik niet de minste verwachting. Op md middag als de leden eens ferm ot dreef zijn, telt de vergadering nooit meer dan een 35 leden, waarondei zeker een 15 met veel woorden an weinig zin, zoodat de mogepikheïd niei heel groot is, dat ©en motie un sluiting ooit ©en voldoende meerder heid zul krijgen op een oogenblik als haar werking juist het meest no-> dig is. Het veel praten leidt tot veel verga deren en zeer terecht wce-s mr. Treub er op, dat hierdoor vel© bekwam© mannen er door afgeschrikt worden, een raadscandidatuur to aanvaarden* ze hebben te weinig tijd en voelen dd onmacht, het tegen de over alles en nog wat redenoerend© leden \©1 l© houden. Het peil van den raad Is laag, maar hierin valt eerst verbetering tr vachten, als er wat minder gekiefcs en meer gedaan wordt. Heeft Parijs geleden onder een Chantecler-obsessie, hier laboreeren we aan de Flektra-ziekle. Een zeker" doel van Den Haag verkeert in eer toestand, dien we het best een Strauss-delirium kunnen noemen. Do- ze comjwnist is het onderwerp van alle gesprekken, op avondjes, tea, eu op concerten gedurende do muziek; Het wordt een rage 1 Dat do voorstelling aan hooge eischen zal voldoen, daar zijn de na men van alle medewerkenden voor borg, maar na afloop zal zo verheven worden tot het grootste evenement op kunstgebied, niet alleen iu ons land, doch in de gehec-le wereld. De men schen moeten 15 toegang betalen oj> de eerste rijen en dan vinden ze alles natuurlijk subliem. Wie zes RijkafleaJders moet neer tellen om vijf kwartier muziek eu zang te hooren durft toch niet te zeg gen dat hij er niets van begreep en toch zal dat zoo met de moesten zijn, Strauss is bij l et eerste hooren zoo heel lastig te volgen en ik weet van orkestleden, dat ze eerst na herhaal' de repetities de schoonheden van ds partituur begonnen te waardeer en. Hoe moet bet dan wel gaan met toe ken op muziekgebied, die teooveel meer dan enkel instrumentale vertol king te verwerken krijgen en daar bij nog décors moeten bewonderen? Maar laat iemand eens liet harl hebben te zeggen, dat het gehoorde boven zijn bevattelijkheid lag? Hij wordt dan onmiddellijk door alte kunstnatloopers voor minderwaardig gehouden. Of de voorstelling druk bezocht zal worden? Ik weet het niet. Een week geleden werd bekend gemaakt, dal enkel nog dure plaatsen beschikbaar waren, daarna kwamen Ineens wee* goedkoopere vrij en toen alleen weet enkel dure. Of dat nu toeval of het gevolg van een Impressario handig heidje ls, laat ik in het midden. Reclame ls er genoeg gemaakt; zxk wel publteke als stille. Een volle zaal is andere wel n&>- dlg, want de kosten van die é-éne voorstelling bedragen15.0ÜO„' Slaagt de opvoering of slaagt ze niet, de heer De Haan heeft den goedea naam, dien hij bier geniet, weer ver sterkt. Het Ls opvallend na te gaan bet verschil van publiek, dat de voor stellingen van de twee heftig con« curroerende lmpressario's hier taz stede bezoekt. Het voornaamste deel bezoekt mtegenzegge!ijk die van dan heer De Haan; de menschen, wel ke de zalen vullen bij dio van den heer De Hondt behooren veelal tot ge heel andere klassen. De laatste heeft het vertrouwen wat te veel en te dik wijls teleurgesteld door zijn te luid ruchtig aanprijzen en te veel laten optreden van Bouwmeester, telkens „voor de laatste maal," en de wrt-oi nadert langzaam maar zeker. Wie hier steeds vertrouwen genie-, ten en daardoor volle zalen hebben.' aardig in de maatschappij doordrin gen. Zoo wordt er dikwijls treffend gewerkt met het woord ter w ij 1. Dat wordt ln berichten en verslagen rondgestrooid op plaatsen, waar het precies niet thuis hoort, evenals pe per over zoete appelen. Met succes wordt dan ook een zin als de volgen de geschreven en gelezen De voorzitter hield oen geest driftvolle rede, terwijl het orkest «enige muzieknummers verdien stelijk ten gehoore bracht. Wat moet die arme president ge schreeuwd hebben, om boven de mu ziek uil te'komen? En in de laatste dagen las ik ln een verzoekschrift, dat aan een gemeente raad was eeadresseerd Met het oog. dat X. In de tuin van zijn perceel een bergplaats wenscht te bouwen enz. Wat heeft, vraag je Je verwonderd af, dat oog met die bergplaats te ma ken Het Is toch geen vergissing, zoo dat er staan moet: „Met het oog waarmee X. in de(n) tuin een bergplaats wenscht te bouwen", want men bouwt wel met hamer en spijkers, maar niet met een oog. Of hot moest wezen, dat aanvrager een oog op die bergplaats wenscht te houden In dat geval had bij 't wel wat duidelijker kunnen zeggen. Vreemd springen deze en andere taalgeleerden met lichaamsdeelen om. „Met het oog op mijn rug", schreef iemand, die hevige rheumatlek had, „kan ik morgen niet bij Je komen eten." „Aan de hand. van deze acte" zei een notaris, „blijkt, dat de koop wet tig gesloten ls." En zoo voort. Het gaat met de laai als met zoo veel andere dingenwe hebben ze al len, maar kennen haar daarom nog niet, Er wordt ln geliefhebberd, pre cies als in genees- en brandblusch- kunde. Of hebben we dezer dagen niet allerlei beschouwingen genoten over den brand te Santpoort, die blijkbaar niet veel om 't lijf hebben Wat daar van de reden kan wezen Deze. dat er geen behoorlijke afzetting is. In de stad gaat dat anders. Nauwelijks is daar alarm gemaakt, of de polit» e heeft 't terrein des onheils al afgeslo ten en houdt iedereen tegen, die daar niets te maken heeft. Wie boort er nu in de stad ooit van critiek op de brand, weer Niemand immers, want het pu« bliek ziet bet geval alleen in de verte. Zoo blijven de beste stuurlui aan den wal, maar zóóver, dat ze het schip niet meer kunnen zien. Een raadsel tot slot We hebben gelachen om bet ge meentebestuur van den Haag, dat om No. 11 te vermijden, een buis 10 te beeft genoemd. Welnu, in een straat te Haarlem de nummeringNo. 9, No. 9B. No. 13.] Ook daar Is dus No. 11 vervallen, wu» weet. welke «traat dat is 1 FLDELIO^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5