BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ADMN?STRATin GROOTE HOUTSTRAAT
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
17e Jatrgang'
ZATERDAG 29 FEBROAEI1910
*r-
Ho. 8181
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 8 MAANDEN
BF 10 CENT PER WEEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENT1ÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Het Rijke Natuurleven
ZONDERLINGE HUISDIEREN.
Do menschen houden er vaak zon-
idcrliuge Liefhebberijen op na. Do een
verzamelt tramkaartjes, een ander eti-
quettcn van wijnflesschen, een derdo
strooibiljetten onverschillig van wel
ke soort deze zijn.
Zoo zijn er ook liefhebbers van die
ren, die hij voorkeur buitengewone
soorten onderhouden of kweeken en ik
heb iemand gekend, die een heelo
verzameling schildpadden had.
Zoo zonder ondervinding op dit ge
bied is men geneigd dit belachelijk te
vindea en toch beweerde dezo dieren
vriend, dat de schildpadden even
goed genoegen verschaften als de
trouwste hond of de liefste poes.
Zelf heb ik een paar jaar lang zoo'
Vreemd natuurproduct in den tuin ge
had en hob dus omtrent de gezellig
heid wel een'ge ondervinding kunnen
opdoen, maar ik moet eerlijk beken-
non, dot zij meer eigenaardig dan ge
zellig zijn en dat mijn vriend de
acliildpaddencommandant wellicht
meer aanleg voor dierendrossuur moet
hebben gehad dan ik.
Toch zit er wel iets aardigs in, zoo'n
gepantseixlen vreemdeling op te kwee
ken, cn ieder, die over een tuintje be
schikt, kan zonder gevaar voor zijn
plankjes gerust een dezer dieren hu>s-
vesnug verleenen.
Zij zijn gemakkelijk te verkrijgen.
In Amsterdam wonen enkele hande
laars, die ze bijna altijd voorhanden
hebben en voor hen, die geen reisje
willen ondernemen, bestaat er hier in
Haarlem ook wel gelegenheid om er
een te bemachtigen, daar enkele ma
len in het jaar kooplui met goudvis-
echen en schildpadden langs dc hui
zen komen.
Lr bestaan verschillende soorten,
maar de dieren, die vooral in den
handel zijn, heeten Grieksche land
schildpadden.
Ook rniju kweekeling behoorde tot
die soort. In 't eerst maakte ik er mij
erg ongerust over, dat het dier zoo
weinig lust in eten had, maar later
kwam ik tot de ontdekking, dat hij
ook 's nachts voetreisjes ondernam en
dan vaak aardig wat slablaadjes ver
orberde.
Veel voedsel behoeven de schildpad
den intusschen niet te hebben, daar
de stofwisseling uiterst langzaam
plants heeft. Zij hebben, evenals de
slangen cn do hagedissen, koud bloed,
of liever bloed, waarvan do tempera
tuur afhankelijk is van de omgeving
cn dit is een gevolg van het gemengd
zijn van het bloed. Bij de zoogdioren
bestaan er afzonderlijke hartgedoel-
ten, dio het onzuivere en het zuurstof
rijke bloed gescheiden houden. Bij de
kruipende dieron >s dit met het geval,
zoodat dc' lichaamsdeelen niet met
zooveel zuurstof in aanraking komen,
waardoor de verbranding geringer is.
De hoeveelheid warmte, die er ont
staat, is afhankelijk van deze ver
branding en daar de warmte wordt
omgezet in arbeidsvermogen, zal er
bij geringer warmteproductie ook
minder bewegmgsmogelijklieio zijn.
Deze ©enigszins ingewikkelde ge
schiedenis moeten wij kennen, om te
begrijpen, waarom een schildpad, een
hagedis of een slang zoo lang zonder
voedsel kunnen leven, maar tevens
om te weten, waardoor zij vaak zoo
langzaam in hun bewegingen zijn.
Als zij in de zon zitten, worden de
ledematen wat leniger, en onze hage
dissen kunnen vaak zoo rap zijn, dat
ze met geen mogelijkheid zijn te
gen.
Tot die vlugheid brengt een schild
pad het nooit, wat vooral te wijten is
aan zijn meer ingewikkelden li
chaamsbouw.
Nu, voor zijn bescherming hoeft hij
geen vlugheid noodig, daar de pant-
«erdekkiuc doeltreffend is.
Aan dit pantser zijn cel ver
schuldigd, maar voor heel wat dieren
wordt het ten slotte toch oorzaak - -
den ondergang.'
Velen zijn van meening, dat met
eenige moeite een schildpad wel uit
zijn huis zou zijn te verwijderen zon
der groote beschadiging van het li
chaam, maar het geraamte van het
dier leert wel anders.
Het zijn n.L de ribben en ruggewer-
vcls-uitstecksels, die de voornaamste
gedeelten van het beschuttende dak
vormen. Deze beenderen zijn zoo ver
groeid, dat zij te zamen de bedekking
kunnen vormen en hierbij sluiten de
overige schildstukken aan, die ge
vormd worden uit de vergroeide twee-
de- of lederhuid.
Binnen dit beenen huis zijn de teere
lichaamsdoelen geheel opgesloten cn
ook do kop, do pooten en de staart
kunnen er bijna geheel in verdwijnen.
Do kop is govormd als die der ove
rige kruipende dieren en vertoont ook
dezelfde hoornachtige huid. Voorin
zien wij de twee kleine neusgaten en
hierdoor wordt, op een zonderlinge
wijze de lucht ingezogen.
Ribbenademhaling kan er natuur
lijk niet ziin, daar het schild geen be
weging toelaat. Om nu toch lucht in
de longen te krijgen, wordt de mond
holte wat verruimd, waardoor de
lucht door de neusgaten naar binnen
wordt geperst. Verkleint de mondhol
te zich, dan dringt, na afsluiting der
neusgaten de lucht in de longen.
Het gehoor 's vrij e-«ed ontwikkeld
dn de oogen zien ook tamelijk scherp.
Het gevoel is heel fijn en bij do
minste aanraking van do zachtere
doelen trekt het dier de ledematen in.
Het voedsel loopt bij do verschillen
de soorten erg uiteen. Dc Europee-
eche moerasschildpad b.v., die in het
Zuiden van Europa aan den kant var
de rivieren of in moerassige plaatsen
voorkomt, voedt zich bijna uitslui
tend met slakken, torren, wormen en
vhegen, terwijl de landschildpadden
slechts plantaardig voedsel verwer
ken.
In verband met dit voedsel houden
de schildpadden een soort van win
terslaap, een verdoovingstijd, waar
uit zij in de lente ontwaken. Do li
chaamsfuncties hebben dan zoo
uiterst langzaam plaats, dat er nage
noeg geen stof wordt verbruikt.
In het voorjaar hebben zij dan wel
meer eetlust en vooral in dien tijd
gebruikte ook mijn kleine Griek nog
al eens oen groen blaadje. Dit werd
bij gedeelten naar binnen gewerkt,
nadat de harde kaakranden als tan
den hadden dienst gedaan.
Deze snij- of maalwerktu'gen bezit
ten de schildpadden niet en bij do
vleescheters onder hen vervullen vaak
de nagels don dienst dor tanden.
In het leggen van eieren zijn zij den
kippen bijna de baas.
Het exemplaar, dat ik bezat, was
ongeveer een d.M. lang, maar de leg-
kunst verstond het als de beste.
Overleg kwam er intusschen niet
bij te pos. Telkens vonden wij in den
tuin wel een schaal van een ei, maar
daar deze geheel kalkachtig was,
dachten wij meer aan duiveneieren.
Eindelijk zagen wij, dat de schildpad
ons die cadeautjes bezorgde en toen
schonken wij er meer aandacht aan.
Een er van heb ik nog 6teeds be
waard en heel wat duivenhouders zijn
daarmee al op de proef gesteld-
Het heeft dezelfde grootte als een
duivenei en ook de schaal is hard en
wit. Die hardheid komt niet bij alle
schildpadeieren voor en de slangen
cn hagedissen voorzien ze van een
lederhuid. Waarschijnlijk is de hard
heid afhankelijk van liet voedsel,
want eenicren tijd daarna vond ik een
ei, waarvan de schaal minder hard
was.
Tn do natuur broedt de zon dc eieren
uit. De jongen moeten bun fortuin
maar zoeken. Zoover hebben de eieren
van mijn schHdpad het natuurlijk niet
gebracht en een er van kan door den
Manestellenden lo/er nog als curio
siteit bij mij worden bezichtigd.
H. PEUSENS.
MeJ R. te H. U schriift. dat uw
planten geel worden. Wilt u voor
iedere plant afzonderlijk liet middel
tot verbetering weten, dan dienen wij
de soorten, die U kweekt, te kennen.
Niet alle planten hebben dezelfde
eischen. In 't algemeen zult U ze wel
eens andere aarde dienen te geven en
de gele bladeren moeten verwijderen.
U hebt wurmen in uw aarde en daar
tegen zijn de kamer-planten niet be
stand. Spons iedere week de bladeren
wat af, dien ze in 't voorjaar een wei
nig koemest toe en herhaal dit om de
twee of drie maanden.
H. PEUSENS.
Haar huwelijksgeschenk
Dc huwelijksgeschenken lagen alle
Op een tafel in een voor dat doel
gereserveerde kamer en een jong
meisje was er mee bezig de verschil
lende voorwerpen met briefjes te voor
zien en er een lijst van to maken. De
jonge dame, een bediende van een
der eerste juweliersfirma's, bewon
derde telkens weer opnieuw de prach
tige cadeaux, waarvan er steeds nog
maar meer kwamen. Zij was al wel
heel moe, maar zij meest aan liaar
werk blijven, tot alles klaar was.
Er waren prachtige zilveren scha
len, mooie luxe voorwerpen, kristal
len schalen, kostbaar porselein
kortom van alles, wat in een weelde
rig ingericht huishouden van verwen
de menschen thuis hoort
Kfithe Perron bekeek een tijdlang
nadenkend al deze heerlijkheden en
zij dacht er over, hoe de bruid, voor
wie dit alles bestemd was, wel zijn
zou. Zij had al veel bruiden ontmoet,
bruiden die haar huwelijksgeschen
ken met de grootst mogelijke onver
schilligheid behandelden, anderen die
ernstig waren bij het aanschouwen
daarvan, weer anderen, wier vast sa
mengeknepen lippen misschien gaar
ne dat, ééne woord gesproken had
den, dat haar haar vrijheid terug
gaf.
Tot welke categorie zou Dora Herr-
furth bebooren
Ka the zuchtte. Zij had hier eene
bezigheid van groote verantwoorde
lij ktieid en zij moest, haar volle aan
dacht bij haar werk bepalen. Eigen
aardig, dat zij juist dit werk moest
doen. Zij, die zelf eens rijk was ge
weest en van goede familie, die men
geacht en geëerd had en die nu
arm, eenzaam en verlaten in de we
reld stond en haar eigen brood moest
verdienen. Zoo is nu eenmaal "s we
relds loop.
Terwijl Kathe zoo ln gedachten
verdiept was. werd zachtjes een deur
geopend. Zij had een étui met een
prachtigen armband, bezet met dia
manten, in de hand. Een zacht ge-
ruisch achter haar deed haar opkij
ken. Het was al schemerdonker ge
worden en z'i had een der electriscne
lampen aangestoken. Door de open
deur klonk een geluid van druk pra
tende meisjesstemmen tot haar door,
ook het rinkelen en hel rammelen
van borden, messen en vorken.
En de man, die op den drempel
stond, bleef daar als vastgenageld
staan en staarde haar aan als was
zij een geest. Het jonge meisje was
bleek ais do dood en keek ook hem
aan beiden waren niet in staat een
woord te spreken. Haar armen vielen
slap neer het ótul met den armband
viel op den grond.
Toen werd de deur plotseling gieslo-
ten. De man trad haastig naar haar
toe.
Kathe wat is dat jij hier
Wat beteekent dat
Zij hield zich aan de tafel vast. De
geheele kamer scheen mot haar als
in een kring te draaien.
Stonden dan de dooden weer op
Gerhard Het is niet moge
lijk.... Ik hoorde toch dat Je dood was.
Dood Ik Was dat de reden,
dat ik niets van je hoorde, dat ik
geen spoor van je vond Ik ben des
tijds hij dal spoorwegongeluk in
Amerika zoo ernstig gewond gewor
den, dat ik zes maanden in een hos
pitaal heb gelegen. En toen kreeg ik
op al mijn brieven van jou geen ant
woord. Waarom niet Kathe Toen
ik terug kwam, wist niemand waar
jo was. Èn niettegenstaande ijverige
nasporingen, heb ik je adres niet
kunnen uilvinden. Waarom Kathe
waarom liet je mij niets van je
hooreu. Waren jou gevoelens veran
derd
O, neen, Gerhard, neen. Maar
mijn vader was failliet gegaan. Dat
was zijn dood cn mijn moeder kreeg
spoedig daarna een ziekte, die ook
haar het leven kostte. Toen moest ik
de wijde wereld in, in miin levens
onderhoud voorzien. Ik had
Kathe, Kathe, mijn arme, lieve
Kathe
Hij had zijn arm om haar heen ge
slagen. Een paar seconden liet zij
haar hoofd tegen zijn borst rusten,
toen 6loeg zij de oogen naar hem op.
Maar in zijn oogen las zij een zonder
linge uitdrukking liefde, vreugde,
droefheid en vertwijfeling.
Kathe, mijn Kathe, weet je dan
niet
Hij hield op.
Wat moet ik weten vroeg zij
met haar zachte, aangename stem.
Hij keek van haar bleeke gelaat
naar al de heerlijkheden op tafel.
Had het toev al wel ooit een man een
gruwzamer rol toebedeeld? Hoe moest
hij haar alles zeggen
Jc bent niet dood je leeft
en ik heb je weer, stamelde zij.
Wat gaat al het andere ons aan
- Kathe, heb je mij dan nog lief
- Ja» Gerhard, fluisterde zij in
nig, och. die treurige, ongelukkige
tijd, toen ik dacht dat jc dood was
Maar, Gerhard, ik vergeet ik ben nu
arm, heelemaal arm.
O, mijn lieveling, mijn arme
lieveling, wat moet ik doen, hoe 7»!
ik je alles zeggen
Zij ging een stap achteruit. Hapj
stem had een scherpen klank, toen zij
zeide
Wat is er, Gerhard, je bent
toch niet getrouwd
Nog niet I
Het was haar als werd ze door een
ijzeren greep vastgepakt. Angst en
vrees streden tegen het gevoel van
geluk, dat ze zooeven gehad had.
Nog niet. Moet dat. beteekenen...
Dat beteekent, viel hij haar
reeds in de rede, dat het morgen mijn
huwelijksdag is.
Gerhard, scltreeuwde zij en ze
zou gevallen zijn, wanneer hij haar
niet ondersteund had. Neen, neen,
Gerhard, dut is niet waar. Jou huwe
lijksdag niet, dat is een afschuwelijke
droom. Ik heb zoo vaak gedroomd,
dat je terug kwam, o jij, mijn lieve
Gerhard.
Haar stem verklonk in een snik.
Zij keek hem aan met angstige blik
ken, waarin haar ziel zich uitsprak.
O, waarom ben je dan terugge
komen vroeg zij na een oogen-
blik.
Ik bob haar niet lief, klonk
het wild van zijn lippen. Ik heb
nooit een andere vrouw lief gehad,
dan jou, Kathe. Maar ik vond je niet.
Ik dacht dat, als je mij werkelijk
hadt lief gehad, je je dan niet in zoo'n
diep stilzwijgen zoudt hebben gehuld.
Ik dacht, dat je misschien getrouwd
was. En toen kwam zij....
Ah.... zij het jonge meisje,
dat morgen je vrouw zal wezen,
Houdt zij van jou
Ja, zeide hij. En dat is het
ergste. Wanneer zij mij niet lief had,
dan
Neen, zeg dat niet. Een man
moet eerlijk zijn woord gestand blij
ven. Je bent uit vrijen wil haar ver
loofde geworden, nietwaar
Ja, ik weet niet precies meer
hoe. Een paar partijen, een vluchtige
bekoring, vaak samen dansen, een
beetje veel champagne, een lief meis
je, dat van haar sympathie voor mij
geen geheim maakt op een derge
lijke manier worden zooveel mannen
in boeien geslagen en nu.... daar....
Hij wees met de hand naar de met
geschenken beladen tafel
Kathe keek met haar mooie groote
oogen den man aan, dien zij zoo in
nig lief had cn die morgen een ander
zou toebehooren.
Zwijgend, biltere pijn ln het hart,
stonden zij daar een oogenblik tegen
over elkaar. Toen bukte Kathe zich
en raapte het op den grond gevallen
étui op.
Ik geloof, dat het beter is, dat Jc
naar haar too gaat.
En dat raadt jij mij mij
Wat moet ik je dan anders ra
den Je hebt je woord gegeven, mor
gen is jc trouwdag.
Hij bleef zwijgen en haar aankij
ken. Droefheid, vertwijfeling was lil
eiken trek van zijn gezicht te lezen.
Wat moest hij doen
Hij kwam vlak bij haar staan.
KAthe, fluisterde hij, ik
voel mij zelf als een gevangene, wion
de gulle vrijheid wenkt. Maar zonder
jou, zonder Jou liefde
Neen. neen, zoo niet, viel zij
hem in do rede. Je hadt een ander je
woord niet kunnen geven, wanneer je
mij nog werkelijk hadt lief gehad.
Kfithe, ik heb jou boven alles
lief. Luister naar mij, nog is het niet
te laat.
Noen, neen, ik wil niets hooren.
Ik wil het geluk van een ander niet
verstoren. Ik wil niet langer eene
plaats in Jouw hart innemen, dat een
ander nu al veroverd heeft. Ik' wil
haar leven niet verwoesten, zoo ale het
mijne verwoest is.
Die plechtigheid van morgen zal
meer dan één leven verwoesten. Als
ik met Dora praat....
Je zeide, dat ze jou lief heeft.
Hij werd vaalbleek, zijn lippen tril
den.
Ja, zij heeft, mij lief
Op dit moment werd de deur ge
opend en een jonge, frissche meisjes
stem riep
Maar Gerd I waar blijf jij zoo
lang Je hadt in dien tijd alle ca
deaux al wel tienmaal kunnen tellen
i Kathe trok zich terug en boog zich
jover een der geschenken. Gerhard
staarde gedachtenloos op een zilveren
schaal.
i Het-jonge meisje kwam nader.
Ilaar oogen straalden van geluk en
vreugde. Zij draaide verscheidene
electrische lampen aan, zoodat de ka-
nier hel verlicht was.
O, wat prachtig. Juffrouw Per
ron, wat hebt u dat smaakvol ge
daan.
Zij merkte niets van de Verlegen
heid der beide anderen. Gerhard ging
voor het raam staan, maar KaUie
draalde zich om en zeide met vaste
stem
Het verheugt mij, dat u tevreden
bent.
Haar stem klonk koud en hard.
Ik moet mijn vriendin roepen,
zeide Dora Zij hindert u toch
zeker niet
Geen kwestie van, juffrouw.
De jonge van geluk stralende vrouw
ging weg. KAlhc keek haar na. Eene,
wier weg langs rozen gaat, wie de
zon toelacht een gelukskind.
Uit Kftthe's gezicht was alle kleur
geweken. Haar handen trilden, ter
wijl zij met haar werk verder ging.
En Gerhard stond aan den anderen
kant der kamer.
Daar werd opnieuw de deur ge
opend. De jonge bruid kwam binnen
met haar vriendin en haar moeder
Dora was eenig kind en van haar
vroegste jeugd af verwend. Geen
vvoiLsch van haar was onvervuld ge
bleven en Gerhard scheen het top
punt van haar geluk. Dat zeide elk
woord van haar, elke blik van haar
moeder.
Kathe zag dat duidelijk. Dit zachte,
teedcre we/en zou een krachtige slag
van het lot niet kunnen verdragen.
Zij moest behoed en gekoesterd wor
den als een teere plant. Haar geluk,
haar leven wortelde m de liefde.
liet zou haar dooden, dacht
Kathe. Neen, ik zou een dergelijke
schuld niet op mij kunnen nemen.
De hemel uehoede mij, dat ik een
ander in het ongeluk zou storteu.
Dapper r-chtte zij haai- hoofd weer
op en sprak met iedereen en luisterde
naar alles wat gezegd werd. Zij hoor
de de liefkozende woorden, die Dora
tegen Gerhard zeide, en zij hoorde de
schertsende woorden, die zij met el- i
kaar wisselden. Zeker moest een man
een vrouw als Dora liefhebben, voor
al wanneer zoo teere banden hen aan
elkaar bonden als hier het geval was.
Was hij dan gok geweest, dat hij de
ze verbintenis had willen verbreken,
om harentwille het jonge, levens
lustige kind van alle geluk te beroo-
ven en tot vertwijfeling te brengen,
zonder dat zij eenige schuld had
Neen, zij moest gelukkig blijven.
U ziet er verschrikkelijk ver
moeid uit, juffrouw Perron, zeide
Doi'a. Wat egoïstisch, dat ik er
niet eerder aan gedacht heb u wat
aan te bieden. Gaat u mee naar de
andere kamer
Maar Kathe schudde Jiet hoofd. Zij
moest weg, zij wilde Gerhard niet
langer zien.
Wat trilden haar handen, en wat
waren ze koud. Ging Gerhard nu
maar weg. Eindelijk kwam hij naar
haar toe. IIij sprak een paar woorden
die koud en onzeker klonken. Zijne
toekomstige schoonmoeder stak hoor
arm door den zijnen en nam hem
mee. Do vriendin van Dora volgde.
Dora en Kathe bleven alleen.
Toen greep KAthe plotseling de han
den der andere en zeide
Ik wensoh u een oneindig groot
geluk. Mijn werk is afgeloopcn, ik
moet nu gaan.
Dora keek het Jonge, opgewonden
meisje aan.
- U neemt mij toch niet kwalijk,
dat ik u gelukwenschte, ik, die tol de
arbeidende klasse behoor.
lloe kunt u zoo iets denken Ik
dank u zeer voor uw gelukwenschcn.
en ik zou willen, dat Iedereen zoo
gelukkig, zoo oneindig gelukkig zou
kunnen worden als ik bén sedert ik
mijn Gerhard heb en door hem be
mind word, zooals hij alleen kan lief
hebben.
De hemel behoede u.
Wat ziet u er bleek uit. Vertel
mij eens, als de vraag niet onbeschei
den is, hebt u een ongelukkige, liefde-
gehad l En hebt u iemand, dia u lief
hadt, verloren
Ja, fluisterde KAthe met door
tranen verstikte stem. Ook ik was
eens een gelukkige bruid als u....
Eu is hij dood
Voor mij ja.
Met die woorden gaf Katiio haar
een huwelijkscadeau, waarbij geen
kaartje van de schenkster gevoegd
werd.
Mevrouw ontvangt.
Brigitte, je moet het salon van
morgen flink doen. Doe nieuwe kaar
sen op de piano en dan haal je rozen
en lelietjes van dalen bij den bloe
mist en alles moet ln amlerhaJf uur
klaar zijn. O ja! vergeet niet» den
Douilloir op te poetsen, want ik ont
vang vandaag.
Best mevrouw.
Het meisje gaat heen en haar mees
teres gaat voort zich te k'eeden.
Anna Roussot sedert zes weken
mevrouw Monteneux was een al
lerliefst vrouwtje van 20 jaar nauwe
lijks, "brunette met mooie heldere
blauwe oogen, getrouwd met oen em
ployé van de credietbank, die zonder
veel moeite 6000 francs per jaar ver
diende.
Zij ging van haar toiletkainertje
naar haar kanier. Levendig, vroo:
.ijk, als een vogeltje Badderend van
tuk op tak. Eensklaps direef oen wolk
je over haar voorhoofd. Zij had iets
vergeten.
Brigitte, riep ze.
Mevrouw.
Zeg don concierge, dut hij do
menschen, die naar mij vragen, naar
boven laat gaan; dan moet je het gas
op dc gang aansteken, opdat dc men
schen beter kunnen zien. Alles moet
goed in orde zijn. Vergeet niet, dat
ik ontvang.
Ik ontvang.
Zij had die woorden gezegd, terwijl
zij haar kleine gestalte oprichtte, zoo
als men op het theater zegt.
Ik ontvang, maar er was ook
niets vreemds in, dat zij er pleizier in
had. Stel u voor, den eersten keer.
Een paar dagen geleden was zij
met haar man bij de Perrins ge
weest, vrienden van hem. Men had
gedanst, gezongen, zij had een stuk
op do piano gespeeld, blijde van te
worden toegejuicht.
Een van hen had haar gevraagd,,
wanneer haar ontvangdag was, en
zij had bij toeval maar Donderdag
gezegd,, daar zij er nog niet eens aan
had gedacht, den korten tijd, dat zij
getrouwd was.
Voordat zij heenging van de Per-
rins, lichtte zij haar nieuwe kennis
sen in.
Ik ontvang Donderdag, weet u,
Donderdag.
En vrooiijk ging zij met haar man
terug naa>r hun liefdesnestje.
Laat je bhreau tegen vier uur
varen; kom dan bij mij in t salon en
drink duo een kop thee met een Laar-1
tje.
Mijnheer had het beloofd, ofschoon
hij veel liever een anderen dag had'
gekozen om vrijaf te nemen en dan
alleen tegenover zijn vrouw te zitten, j.
Ondiertusschén ging Brigitte, goj
heel onder den indruk van het go
wichtige doen haver meesteres, bij
(Le winkeliers in de buurt rond om
haar boodschappen te doen.
Eerst do bloemist.
Het zijn rozen met lange stelen,
dio mevrouw moet hebben, en dan
lelietjes van dalen, en de bloemen
moeten heel frisch zijn, want, ziet
u, mevrouw ontvangt.
Toen de banketbakker.
Brengt u de taartjes tegen vier
uur; mevrouw ontvangt.
Anna Monteneux, die alleen dejeu
neerde, haastte zich met eten en trok
da#ma een gekleurde japon aan.
Zij aarzelde lang tussclien rose en
blauw, maar besliste voor het laatste.
Het was een wedstriid met de klok;
aJ vijf minuten over tweeën, en rij
was nog in haar corset, met haar
laarsjes niet toe-geknoopt.
Mijn hemel, aJs er eens iemand
kwam.
Drrrring! een haTde schel.
Brigitte, laat ze ln 't salon, en
kom me don helpen, want Ik kom
nooit klaar.
Maar hei was de Jongen met ge
bakjes.
Eindelijk was het toilet In orde.
Anna trad majestueus het salon in,
en wierp een snellen blik over alias,
of het ln orde was.
Het was eer een alcoof dan eon
salon. Het kleine vertrek vormde een
hoek tusschen twee straten. Een enor
me canapé nam er een derde deel van
in, en de piano eveneens; wat er over
bleef stond vol stoelen en tafcis, zoo
dat het Jonge vrouwtje rich afvroeg,
waar do gasten hun beenen moesten
laten.
En hoe zou het gaan?
Kom, laat me eens reptoaren.
En daar begint het jong© vrouwtje
heel alleen te praten.
De deur gaat open. Iemand komt
binnen.
Dag, mevrouw.
Dag mijnheer, antwoordt zij,
wat lief van u, mij te komen bezoe
ken; maar gaat u toch zitten. Dat
gaat heel goed tot nu toe, maar waar
over zullen we praten? Over het weer?
Neon, dat is le banaal. Theater? Maar
zij heeft geen van de modestukken
gezien. Waarover dan? O ja, over het
avondje bij de Porrins. En dan zal de
beer van zijn kant ook wel pra
ten. Nu ja, het téle-a-téte duurt niel
lang. Ei- komen anderen, een dame
zeker. O ja, onder vrouwen heeft ineu
aJtijd wat te praten. En don komt
Jacques binnen. (Jucques is haair
man). Hij zal haar helpen in haar
rol van huisvrouw. Dan brengt do
meid thee binnen met taartjes en het
salon is vol menschen. Zoo zaJ me
vrouw Monteneux haar five-o'clock'"
inwijden. Intusschen gaat do wijzer
der pendule voort 3 uur, half vier...
4 uur.
Bah, men komt laat ln Parijs,
denkt de jong© vrouw, ik heb ver
keerd gedaan met me zoo t© haasten.
Zij begon zich te vervelen; hé,
dacht ze, als ik eens piaaio ging spe
len.
Mevrouw Monteneux naderde het
venster; do regen viel eentonig in de
sombere straat.
Eon fiacre hield aan den overkant
stil; de koetsier, gehuld in zijn man
tel met driedubbelen kraag, liet zich
natregenen met de stolcynsche onver
schilligheid van menschen, die niets
anders kunnen doen.
Half vijf.
Het begon snel donker te worden;
de vormen der meubels vervaagden
zich, de donkore partijen smolten
weg in de schaduw en het wit ver
dofte.
De lampen moesten worden binnen
gebracht, Anna schikte z© zoo, dat
het licht goed viel, en keerde toen
naar liet venster terug.
D© avond viel reeds. Een dikke
hoer kwam uit 1 tegenover staand©
huis en klom in de fiacre, die vertrok
met de gewone langzaamheid der rij
tuigen op 't uut genuurd. De gedach
te aan het uw deed haar op de pen
dule kijken. Zeven minuten vóór vij
ven.
Wat» zou de visite niet komen?
Do deur ging open, Brigitte kwam
binnen mei de thee.
Zet maar neer op deze tafel-
Zool Steek het lichtje aan om het
water te laten koken. Het kan niet
king tneer duren of z© komeml
Brigatte gehoorzaamd© en ging
weer heen.
Alleen in haar salon, zat Anna met
gespitste oor on en luisterde naar el-
ken stap op de trappen.
Het water zong ui don ketel, de
taartjes zagen er zoo smakelijk uit,
met de glimmende suiker er over
heen.
Waarom kwamen ze toch niet, die
nare visites?
Daar was zoo'n lekkere „five-
o'clock", zoo'n Lieve gastvrouw, die
ze wachtte.
Neen, maar dom oL> ze waren, die
akelige visites!
Anna luisterde steeds naar het ge-
luid op de trap. Plotseling sprong z©
op, ©r kwam iemand naar boven; d©
stap werd steeds zwaarder. De per
soon naderde aarzelde zou hij
hooger gaan? Och gunst! Neen, hij
staat op het portaal stil.
Werkelijk, er wordt een sleutel in
het slot gestoken on langzaam omge-