m. m m m m m 0 m m w m m te draoid 't Is Jacques maax haor man, dio thuis komt. En toon hij do dour opendeed en binnenkwam, zag hij de thee en de taartjes staan en do petroleumlamp brandde. In de atmosfeer van bloemengeuren mg hij mevrouw Mcmtoneux, die ter sluiks twee traantjes aiwischte. Arm, lief vrouwtje!'' (Pr. Gr. Ci) Drijfzand. Noor het Duitsch. In Oost-Pruisen's laagvlakten,, In den omtrek van 't Koerische Haff, vindt men gevaarllj-ke plaatsen. Wan delt men daar langs de kust, dan komt men plotseling in een niet be- nijdenswaordigen toestand, 't Zand, dat tot nu to© vast en hard scheen, wijkt nu onder uw voeten, zij zinken er langzaam dieper In, de pogingen ze er weer uit te trekken willen niet gelukken, integendeel, ge voelt u al dieper wegzinken Het zand dreigt u werkelijk te verslinden, en toch kunt gij u gemakkelijk redden. Ge behoeft u slechts plat neer ta werpen, om door kruipende en roeiende bewegin gen van liet beweeglijke op het voste zand te komen. Zoo ontkomt do mensch bijna aitijd het gevaar; die ren evenwel kunnen zich deze wijze niet bevrijden en komen Jammerlijk om. Er zijn landstreken, waarin dit na tuurverschijnsel zich in veel sterkere mate voordoet, en dan ook natuur lijk voor den mensch gevaarlijker wordt. Berucht in dit opzicht is het strand hij de beroemde abdij St. Michel In Normandië Deze abdij, een prachtig ge donk teek en van middeloeuwsche bouwkunst, is op een rots gebouwd, die zich bij vloed als een eiland voor doet; bij eb evenwel, als de zee zich over een afstand van kilometers te rugtrekt, door een zandig strand met den vasten wal verbonden Is, en dan droogvoets bereikt worden kan. Tegenwoordig voert een 1500 M. lange dam van Pontorson naar do alxlij, waarop men ten allen tijde veilig het rotseiland bereiken kon; Vroeger was de weg over 't strand als roer gevaarlijk bekend en ook he- 'den nog betreedt men hem niet gaar ne. Toch trekt men uit dorpen, die niet Juist aan den straatweg van Pon- torson ligigen, altijd dwars dor>r het bij eb diroge zand naar St.. Michel. De wijze echter, waarop mon per rijtuig do zandvlakte doorkruist, toont dat toon den grond slechts ten halve ver trouwt; de paarden zijn achtetr el kaar gespannen, en voor hen uit gaat een ervaren gids, dio voortdurend den bodem rnet zijn voeten onder zoekt. Op dit strand bevinden zich juist do verraderlijke drijfzandkommen, die zich slechts hierdoor aan een des kundig oog kenbaar maken» dat het tand volmaakt glad en wat donkerder getint is don 't omringende. Soms ook ontbreken zelfs deze kenteekenen en don zijn de kommen inderdaad hoogst gevaarlijk. Wel zijn or enkele dio even onschuldig zijn als die van het Koerische haff, maar dat zijn er ai a ar weinig. Do onderaar dsche stroomlngen zijn hier veel sterker en dieper. Mon heeft zware gewichten aan lange lijnen bevestigd en in het drijfzand laten zakken: het zond slok te ze langzaam op en ook de lijnen van veertig tot vijftig metor lengte verdwenen. Daarom noemt men deze verschrikkelijke afgronden „bodem loos"; natuurlijk monden zij in wer kelijkheid in zoo uit. Eenige dezer drijfzand kommen zijn ongevaarlijk, het zand is met weinig water ver mengd en tamelijk dik, zoodat het verzinken alechts langzaam in zijn work gaat en de mogelijkheid bestaat, zich plat neer te werpen en zich zoo doende te redden. Men vertelt dat in vroegere tijden, toen de dam nog niet gebouwd was, ieder jaar een dertig- of zelfs een veertigtal menschen in het drijfzand levend begraven werden. Dan zag men van de muren van het veilig staande klooster, hoe in de verte een ongelukkige met deze diep ten worstelde; meestal was het reeds to laat hem hulp te hrengen, en dan Het men het doodenklokje luiden en bad voor een mensch, die zich in doodsgevaar bevond. St. Michel wordt tegenwoordig door vele toeristen be zocht, maar geen van hen waagt zich zonder een met deze streek goed ver trouwden gids in de ontzettende zandvlakte, want ook in den laatsten tijd zijn weer ongelukken voorgeko men. Twee jaar geleden kwam een boer uit do omstreken met paard en rij tuig te St. Michel; hij had zijn vrouw bij zich. Daar hij meende het strand door en door te kennen ging hij zon der gids op weg naar huis. Uit de vensters der abdij zag uien hoe in de verte plotseling een der paarden steigerde en het rijtuig zij waarts trok; op hetzelfde oogenblik scheen de grond zich te openen, de paarden bewogen zich niet meer van de plaats en binnen weinige oogeo- blikken was het voertuig met men schen en diere» geheel verdwenen. Het lot van der i gene, die bij dag in bet drijfzand verzinkt, is nog niet hopeloos, daar de mogelijklieid niet ls buitengesloten, dat een voorbij trekkende reiziger redding brengen komt. Maar in den nacht, als de duis ternis rondom is en niemand den in flodsgevaar verkeerenden op kon merken, is de toestand anders en veel gevaarlijker. De grootste vijand der strand wandel aars van St. Michel is evenwel de mist. Hij komt hier niet zelden voor en hangt meestal zeer laag. Hij bedekt het land slechts tot een hoogte van drie of vier meter, maar is zeer dicht, zoooat men alechts enkele schreden voor zich uit kan zien. Het ergste is evenwel, dat hij go- heel onverwacht komt, en in weinige minuten den voetganger omhult. Deze geraakt onder zulke omstan digheden in vertwijfeling en verliest langzamerhand geheel het hoofd. Hij dwaalt rond, meest in een kring, en wanneer hij niet in het drijfzand geraakt, dan verliest hij toch kostba re uren, gedurende welke de vloed Is opgekomen, die hem zacht gaat om spoelen en eindelijk met zich mede ir het koele watergraf trekt. Daarom worden te St Michel bij nevelig weer de kickken geluld, men slaat den trommel en laat van tijd tot tijd de trompet weerklinken. Niet tegenstaande dit alles heeft juist een van de moest ervaren gidsen von St. Michel in den mist zijn leven verlo ren. Wilde dieren kennen meestal varen, die de drijfzamdkommen bie den, en weten ze te ontwijken. Van de huisdieren zijn slechts de paarden met het gevaar vertrouwd. Hot schaap, dat op IJsland in groot© kudden gehouden wordt, minder verstandig. Op de hooggele gen weiden verdwijnen leder Jaar ongeveer 30.000 tot 40.000 dezer die ren; een deel wordt den roofdieren tot buit, ma air velen komen in het drijf zand om. Rond St Michel vindt men uitge strekte weiden, en de schapen runderen die daar grazen, geraken somtijds ook op de gevaarlijke zandi ge vlakte. De arme dieren weten zich zelf dan niet te helpen. Wordt het on geval ter rechter tijd bemerkt, dan kan nien koeien en ossen redden, door hun planken onder het lichaam te schuiven, zoodat ze niet dieper kun nen zinken. Daarna kunnen ze met touwen in de hoogt© gei/rokken en op deze wijze aan den zanddood ontrukt worden. Meer dan runderen geraken schapen op de drijfzand- kommen. Vooir dezen is het drijfzand nog veel gevaarlijker; door hun wanhopig spartelen zinken m al dieper en die- por, en daar ze maar klein zijn, wor den ze door het zand in korten tijd verslonden. Kort geleden kwam een kudde van 200 stuks in een dezer kommen om. Eerst liepen slechts weinigen ge vaar, maar door de angstkreten, di© zij bij hun omlaag-zinken uitstieten, lokten zij het overig deel dor kudde, waarop ten slott© allen jammerlijk don dood vonden. Een treurig lot, maar toch ook een echt schaapachti ge kameraadschap. Eenmaal heeft het drijfzand, naar de kroniek van St. Michel meldt, zelfs oen schip verslonden. In het jaar 1780 werd eon tamelijk groots bark door den storm op het strand gewor pen en geraakte in een dar kommen. Toen de zee zich terugtrok, begon het vaartuig te zinken en verdween met mast en zeilen in minder dan 24 uur. Waar sleurt het drijfzand zijn offers heen? In onbekende diepten worden ze gevoerd, want overblijfselen van het verdwenen heeft me-' nooit gevonden. Het Mena tijdens het beleg van Parijs. Gelijk men weet verkeerden do goe de Pa rij zenaars gedurende "t beleg in 1870—71 in cuiixmrisch opzicht, in groot© moeilijkheden. Vooral de vleeschprijzen werden ten slotte zoo schaarsch, dat men zelfs de dieren uit den Jardin des Plan les slachtte. Eau medewerker van het holfmaan- delijksch tijdschrift La Revue! (door De Hotelhouder) de heer Frank Scklösser, heeft een interessante vondst gedaan, nl. een verzameling van spijskaarten uit den tijd van het beleg van Parijs. De chef-kok van een restaurant, Toussenel genaamd, heeft ze van dag tot dag samengesteld de inkoojjs- en verkoopsprijzen opge- teekend, waarbij hij allerlei opmer kingen heeft gemaakt Het is dus een compleet dagboek van het beleg van Parijs Ln culinarisch opzicht Wij doen er eenige grepen uit De prijzen der verschillende spijzen veranderden soms snel. Zoo toekende Toussenel op een goeden dag aan: Kattenragout 5 frs.; gestoofd poar- denvleesch 6 frs." Den volgenden dag was de prijs belangrijk minder hoog: „Roastbeef van het paard fr. 3.50, carré van den muilezel fr. 3, ezelra gout fr. 3.50". Op denzelfden dag kostte een portie asperges fr. S.50, plumpudding Ir. 1.50, een peer fr. 1 50. Op ds markt kostte een kat fr. 6, een levend schaap uit den Jardin des Plantes fr. 150, een kilo muil- ezalvleesch fr. 3.50. Hierbij hooit Schlösser de volgende anecdote aan van den bekenden schrijver op culi- nariach gebied F ui bert Dumonteil, zooals hij die zelf heeft verteld: „Tijdens het beleg ging ik eens naar d« markt, waar de koeien en schapen thans door paarden, katten en ratten waren vervangen. Ik zag daar een plakkaat, waarop stond: „Hier wordt ezelsvleeech verkocht" Ik vroeg het bedienende meisje: Waar hebt u dit ezelsvleesch vandaan? Ach, antwoordde het lieve kind, wij hadden twee mooie ezels, die het j voorwerp dor bewondering waren van geheel Suresnes; toen wij naar Parijs vluchtten, moesten wij er ons van ontdoen. Ze heetten Ernst en Jozef. Jozef werrl verkocht. Door zijn broeders? Neen, door mijn vader. Deze hier ls Ernst Ziet hij er niet smakelijk uit? Het filet kost 30, de hersenen «30, het hort 10 francs. Dat ls niet duur, vindt u wel? Ik zal het har! nemen, mademoi selle. Hoe heet u? Dénise. En het jange meisje, dat zich moei te gaf om te lachen, maar dat zeer bleek was, wikkelde mij het hart den ezel Ernst in een stuk papier. Dit gebeulde op den dag dat generaal Trochu proclameerde: „Parijs niet capituleeren!" Ernst moet een zeer oud beestje geweest zijn, ten minste zijn hart, dat ongei fold lang zoo week niet was als dat van Dénise, heeft mij zulk eec rireing der spijsvertering veroorzaak. 'ik heden ten dage nog de Duitscnera verwensch wegens het belegeren van Parijs." Den 17en December 1870 teekent Toussenel aan: „Paardenvieeech blijft ongevear gelijk in prijs: fr. 8 het kilo. D© pauwen uit den Jardin des Plan tes kosten fr. 15 tot 18. Ik had voor den restaurateur 2500 eieren gekocht, die wij twee maanden later voor fr. 1.50 het stuk weer van d© hand zet ten." Den 20en December werden «le eer ste ratten ten verkoop geboden; zij werden per stuk voor 74 centimes ver kocht. Deze 1 windel werd eerst in het geheim gedreven. Langzamerhand was men ook reeds veel paarden- en kattenvleesch gaan eten. In de couranten werd openlijk aanbevolen. Jonge katten niet meer te verdrinken, maar ze te eten. Met uien gebraden of als ragout smaak ten ze uitstekend Ook hondenvleesch was zeer gezocht ofschoon Fran cls- quo Saircey vol verontwaardiging protest aanteekende tegen het slach ten van honden; hij zou eerder kun nen begrijpen dat Orestes zijn Pyla- des had opgegeten of Paul zijn Vir gin!© had verteerd. Maar de honger kent geen wet! Reeds Ln November werden katten- en hondenmarkten geopend. Een hondencotelet kostte fr. 2, het pond hondenvleesch fr. 4. Twee burgerluidjes, mam en vrouw, hadden oen klein hondje, Bijou ge naamd, waarvan zij zeer veel hiel den. Op een goeden dag hadden zij niets meer te eten en Bijou word ge slacht en gebraden. Man en vrouw hadden de tranen In de oog en toen zij aan tafel gingen. Als naar ge woonte l-egde de vrouw mechanisch de afgekloven beentjes op Bijou's bord en sprak weemoedig: „Die ar me Bijou, wat zouden zo hem ge smaakt hebben!" Over het algemeen werden er meer katten dan honden gegeten; met een kraag van gekleurd papier of lint om den hals werden «le katten on der den naam van „loplns de gout- tlère (dakhazen zouden wij zeggen) verkocht. Met al do kunst der Parij- sche keuken toebereid werden hond en kat tot ware lekkernijen. Toussenel noteerde eenmaal de vol- -gende prijzen: een portie kip 16, een portie konijn 14, een kip 26, een ko nijn 26, een gans 45 frs.; een hond fr. 2 per pond; een afgehaalde kat fr. 5. een rat fr. 1, een groote rioolrnt fr. 1.50. Daarbij kwamen langzamerhand bijna alle diersoorten van den Jardin des Plantes. Een Paxijsch correspon dent uit die dagm schreef: .Gister at ik bij een collega uit Londen ,wlen het gelukt was zich een groot stuk Mouflon te verschaffen, een soort van schaap, welke naar ik geloof, slechts op Carsika voorkomt Hij zet- to het mij voor en ik at er van; het was niet bepaald slecht, maar ik zou het omder normale omstandigheden zeker niet willen eten. Heden had den we rattenragout, het was uitste kend: van smaak zoo ongeveer tus- schen klkvorscb en konijn." Op de spijslijst van Toussenel stond echter het woord rat niet, hij sprak van „wild-ragout". Langzamerhand werd er ©an formeels rattenmarkt ge houden en nog wel op de Place de l'hotel de vlllo, juist onder het oog der stadsautorïteiten. De toevoer ging geregeld door. de rattenvangers vingen ze in de riolen en bedienden zich daa-rtoe van suiker al© lokmid del. Overigens was de rat als voe dingsmiddel niets nieuw. Evenals men in Bourgondië de wijnbergslak- ken eet, zoo wordt te Bordeaux en omgeving op de ratten, dde ln massa daar in «ie kelders voorkomen, Jacht gemaakt eo zijn de restaurants Don 27en December steeg de prijs van een kat tot fr. 8. Een beer van den Jardin des Plantes werd voor fr. 200 verkocht. Een pauw kostte fr. 29; de portie stond op de spijskaart voor fr. 5 genoteerd. „Gister", zoo schreef een dagblad correspondent in die dagen, „at Ik een stuk Pollux. Pollux en zijn broe der Castor zijn de beide olifanten van den .Tardin des Plantes, die men geslacht heeft. Pollux was hard, taai en tranig; ik kan geen mensch re- commandeenen olifantenvleesch te eten, als hij zich nog rund- en lams- vleeseh kan aanschaffen." De goede stukken van Castor em Pollux werden voar fir. 45 het pond verkocht, de min dere stukken voor fr. 10 het pond. Den 2en Januari 1871 kochten de restau rants het olifantenvleesch in voor fr. 30 hot pond en een hunner zeide: „Vandaag heb lk voor fr. 600 olifan tenvleesch verkocht-" Den 7en Januari kostten de ratten fr. 2 het stuk; op dien dag maakte Toussenel de kantteokeninc bij zijn memu: „Mijn vrienden, «lie van forten komen, zeggen, dat wij niet sterk genoeg zijn; wij zullen dus moeten capituleeren." In den faubourg Saint Honoré stel de een slagw in zijn winkel twee ge vilde wolven ten toon. voor de anti lopen ln den Jardin dc3 Plantes w den zeer hooge prijzen betaald. V< een zoor vetten hond gaf men grif 100 frs. Toussenel merkt hierbij op: „Ik ken menschen, die gedurende het be- fcg een groot vermogen bijeen schraapten door het publiek af te zet ten." Den 13en Januari schrijft hij: heb salade laltue voor fr 50 gekocht Elk stronkje heeft 8 blaadjes; zij ls afkomstig uit de moestuinen binnen de vesting." En den volgenden dag: „De aardap pelen kosten fr. 50 de dekaliter, duif 10 a 1? francs. Vruchten zijn ui terst schaarsch, wijn is er haast niet meer en het zout raakt op." Den 19en Januari: „Een man bood nog twee konijntjes lo koop aan. Ik liet hem binnenkomen om ze ln oogenschouw te nemen: Toen zeide hij: „Ik heb geen konijnen, maar twee mooie kat ten." Wat moeten ze kosten? Zeven francs por stuk. De koop werd dadelijk gesloten. Daags daarop: „Ik héb een bok kocht a fr. 3 per pond. Nooit zal hot de kookkunst gelukken, uit bokken- vleosch een aannemelijk gerecht t© be reiden. Ik heb het met alle mogelijke chemicaliën behandeld, maar het was mij onmogelijk den bokkensmaak weg te krijgen." Den 12en Januari was er jg brood meer. Eindelijk den 28en Ja nuari werd gecapituleerd, do liniën werden weer geopend en de voedings middelen stroomden in overvloed bin nen. Het beleg had 135 dagen ge duurd (Maandbl. tegen de Vervalschingen EEN VREEMD LICHAAM IN HET OOG. Zoo heet de dokterslerm in het al gemeen voor allerlei vuiltjes, dio een menschelijk oog wei eens treffen lo comotiefsintels, splinters van gloei end smeedijzer en t q. Maar stellig is er, vertelt het Soer. llbl., nog nooit een geneesheer geweest, die een zoo geweldig „vreemd lichaam" uit het oog heeft moeten verwijderen als een onzer chirurgen dezer dogen tot taak werd gesteld. Hij werd 's nachts uit zijn bed ge roepen „tot ..verwijdering van een vreemd lichaam uit het oog van een inlander", zooals hem door de telo- phoon word gemeld. Den chirurg bo- vroemddo het. dat daar zoo'n haast bij was, maar kwam toch direct. En wat zag hij Een inlander, die door een geweer loop koek, met dien. verstande, dat die loop met het achtoreind 12 centimeter ln de oogholte zat in schuinsche rich ting naar beneden, zonder dat dus do hersens geraakt waren. Do ongeluk kige had een voorlaadgeweor, of lio- ver, alleen den loop er van, geladen, cu de lading met een lucifertje bij het zundgat ontstoken. De linkerhand, waanneo hij den loop voor zijn rech teroog richtto, kon den terugstoot niet bedwingen, en de loop, liet oog ver brijzelend. drong in het hoofd door. De fumiiieledcn van den dommen schutter trachtten den loop uit de wond te halen, draaiden en keerden 't ding, tot dat de haken, waarmee het oud-roest vroeger aan de kolf had ge zeten, net dwars achter de verbrijzel de beenderen kwamen en toen was 't uit De arme kerel liep met den loop ln zijn oog, en deze steunende in de hand naar Soorabnja naar 't stadsverband. Een taaie, dat moet gezegd De operateur zaagde met veel moei te het „vreemde lichaam" uit, dat een belangwekkend toevoegsel ls ge worden van zijn chirurgische verza meling. HIJ MOEST TOEGEVEN. De directeur van eon Parijschen schouwburg, Chelly geheeten, kwam er op een dag, dat hij wat uit zijn hu meur was. toe een van zijn beste too- neelspelers een voorschot te weigeren. 's Avonds werd er een stuk gespeeld waarin Chelly de hoofdrol hadaan het eind van een bedrijf moest hij zijn tegenstander met een pistoolschot doo- den. De tooneelspeler, wien hij een voor schot had geweigerd, speelde de rol van dengene. die gedood moest wor den. Was hot een toeval of een waar schuwing van het wrekende noodlot, dezen avond weigerde het pistool. Chelly geraakte in groote opwinding, hij ziet de scène, het stuk in gevaar, maar als man met tegenwoordigheid van geest, Jcomt hij «direct tot bezin ning en roept„ik heb gemist, goed maar sterven zult ge toch Hij trok zijn degen en stootte zich woedend op zijn tegenstander. Het publiek kwam door het natuur lijke weergeven geheel Ln vervoering. Nu was onze tooneelspeler echter een goed strijder en in minder dan geen tijd sloeg hij den directeur den degen uit do vuist. Een enthousiast applaus van de toeschouwers beloon de dit heldenfeit. Chelly ls builen zichzelven, woeiend snauwt hij den tooneelspeler toe „sterf dan toch, voor den duivel, sterf dan toch I" Maar deze heeft slechts één antwoord, de vraag: „krijg ik mijn voorschot?" Chelly wil niet toegeven, zijn dl- recteuratrota komt tegen zulk een dwang op en bovendien, het kwam er geheel op aan, het publiek van deze levendige improvisatie niets te laten mor ken. Met waren heldenmoed zette de <3i- recteur den strijd voort Hij grijpt een stoel, om zijn tegenstander neer te slaan, hij grijpt de tafel, alles wat voor zijn haDden komttevergeefs, zijn tegenstander wil niet sterven en ls tot zijn ongeluk krachtiger en han diger. In een verbitterenden strijd wordt Chelly alles uit de handen gerukt, maar steeds weer stormt hij op zijn tegenstander toe, terwiit hij dreigend tusschen zijn tanden sist„sterf dan toch kerel, cf ik zet je aan de deur I" Doch steeds hetzelfde antwoord op al zijn dreigementen „eerst voor schot, dan sterven" Tenslotte ziet Chelly wei in, dat hij slechts «ioor toegeven overwinnaar kan blijven en hij belooft alles en ein delijk laat z'ch de booswicht door een vuistslag op het hoofd die ln de stemming van den directeur nog ai goed aankwam ook vellen. Het was do hoogste tijd, want het publiek be gon wat ongeduldig te worden. ONDEUGD. TomMoeder, nu moet u eventjes uw zakdoek voor de oogen houden. Moeder Waarvoor? Tom Wel moeder, ik wou een le pel siroop nemen, oa u heeft ünmors gezegd, dat u dat nooit woev zien DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. 'Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. Probleem No. 129, van W. J. BAL KENENDE. Zwart 8 wm L vt lli Él i ■8 !P a ei «8 Zwart schijven op 2, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 20, 31, 36 en 45. Wit schijven op 11, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 27, 29, 30, 39, 42, 44 en 4C. Probleem No. 130, van „Een Damlief- 48 47 4» 4» bU Zwart schijven op 2, 5, 7, 8, 9, 10, 13,18, 19, 20, 24,31, 35, 36 m 37. Wit schijven op 17, 26, 28, 30, 38, 39, 43, 45, 47, 48, 49 en 50. Oplossingen van deze probleems worden ingewacht aan bovengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 8 Maart e.k. Oplossing van probleem No. 125, van don auteur: Wit 34 - 29, 29 - 24, 38 - 33, 39 - 33, 25 - 20, 35 - 30, 37 - 32. 49 - 43, 45 11 Een goede oplossing zonden de hee- ron: W. J. Balkenende, R. Bouw, W. van DaaJen, P. J. Eype, G. P. Heek, J. Jacobson Azn., D. G. Komdng, H. Koster, C. P. Kiraay, W. J. A. Matla, F. M. v. d. Werff, te Haarlem, J. v. d. Werff Gzn. te Zandvoort en L. F. Wiegman, ta Scheveningen. Do hear Heck verzotikt ons den au teur dank te zeggen toot het aan hem opgedragen probleem. Oplossing van Probleem No. 128, van don auteur: Wit 49 - 44, 40 - 34, 48 - 43, 37 - 31, 11 - 7, 13 2, 8 38 of 39! Goed opgelost door de heeren: W. J. Balkenende, R. Bouw, W. van Daalen, P. J. Eype, J. Jacobson Azn., D. G. Koning, C. P. Kraay. J. Lyckla. ma. W. J. A. Matla, F. M. v. d. Werff te Haatrlem, J. v. d. Werff Gzn., te Zandvoort en L. F. Wiegman te Scheveningen. GROOTE NATfONALE DAM- WEDSTRIJD. Wij herinneren heeren dammers nogmaals aan dezen geheel persoon lijken wedstrijd door den Aig. Ned.. Dambond uitgeschreven, en waarvan wij in onze vorige rubriek de condi tiën tot dcelnoming vermeldden. 1. 1 B 8 4 6 t" IM m M Wi m w, m Éi m "W/, i§ jg s? m m a m 46 47 48 4S 60 In dezen 1 I partij werd vender gespeeld: Wit: Zwart: 40 - 34 8 - 13 33 - 28 18 - 23 46 - 41 23 32 37 28 2 - 8 44 - 40 12 - 18 43 - 38 7 - 11 38 - 32 18 - 22 39 - 33 17-21 28 28 24 - 29 34 23 19 46 Vraag: Op wolk oogenblik is aan wit de winst van twee schijven of van de partij ontgaan? De Haarlemse he Damclub houdt hare bijeenkomsten iedoren Maandag avond van 8 tot 12 uur ln het Ccbouvf „De Nijverheid'Jansstiact 85. Liefhebbers van het Damspel rijn daar steeds welk m.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 12