BUBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
17e Jut|U|
Va 818*.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 8 HAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADïïlNISTBATTE QROOTE HOUTSTRAAT
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAQBLAD Zij:
ADVERTENT 1ÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
De Voorjaarsnouveauté's.
De nimmer rustende mode, beeft
lui re toebereidselen voor het komend
seizoen, reeds voor een groot gedeeil-
te voleindigd en alhoewel ze ijverig
voorlgaat met het bedenken en ten
uitvoer brengen van vele nouveautó's,
kunnen we onze lezeressen al het een
en ander mededeelen omtrent voor
jaarshoeden en costuums.
De laatste nouveauté'», die we aan
den Parijschen hom.a waarnemen
is... dc „turban!"
De groote „turban" vervaardigd
•van zijden brokaat, goud en zilver,
stoffen, zijden stroo, op reusachtige
wijze gedrapeerd; met groote aigret-
ten, toerten struisveeren, of rozen ge
garneerd. Ook wel de turban vervaar
digd van twee kleurig mousseline de
soie of tule! Onnoodig tc zeggen, dat
deze hoofddeksels soms zeer flatteus
zijn, doch over het algemeen weinig
in den smaak vallen. Br behoort al
weder een groote mate van zelfken
nis cn goeden smaak toe, om deze
nouveauté in toepassing te kunnen
brengen; en te beoordeelen of we de
ze modegril al of niet zullen volgen.
Verder brengt men zéér hooge to
ques van taffetas, stroo, paarden
haar, fluweel en liberty, gegarneerd
mot struisveeren en groote rozetten
van tule, die strak naar achter wor
den gegarneerd hetgeen dc hoeden
een vreemd cachet geeft en waaraan
bet oog zich nog moet gewennen.
Het midden van deze rozetten
wordt veelal door een goudmotief of
groote gitten knoop gevormd al naar
gelang van den kleur van bet gebe
zigde materiaal.
Voor de meer gekleede hoeden,
snuffelen de Frausche modisten in
de stijlvolle voorbeelden uit den tijd
vun Frans I. De schilderijen van La
wrence, Reijnolds en Lancret worden
bijna natuurgetrouw gevolgd, zóó
veel is echter zeker, dat trots alle
moeiten en tegenkantingen, de grooto
hoed wodea-om mode is!
Nu we in den afgeloopcn winter
bijna uitsluitend bonten mantels en
jaquetten zagen dragen, is het niet
te verwonderen, dat de overgang tot
het voorjaarstoilet uiterst moeilijk
is, vooral met het oog op de dunne
stoffen waarvan do tailleurs vervaar
digd zijn; de vindingrijkheid van Ma
dame Mode stelt óns derhalve voor
een kostbaar feit. n.l. de fluweelen
tailleurs als overgangscostuurn. Nu
brengt men het fluweel tegenwoordig
in alle mogelijke kwnl'fp:fen en prij
zen; doch het gaat hfermede zoonis
met laken en zijde, men onthoude er
zich liever van, wanneer men zich
geen goede kwaliteit kan aanschaf
fen.
Naast het fluweelen tailleur-cos-
taum. merken we allereerst het
zwart lakensche op de rok zoowel
als het jaquet zullen korter gedra
gen worden dan voorheen. Voor meetr
gekleede toiletten brengt men zwart
atlas, doch dan moet de rok sleepend
zijn ingericht en liefst met tuntque.
We mogen onzen geaahtc lezeres
sen niet verbloemen, dat er op bet
oosmnblik in de Seine-stad een groote
6trooming heersclit tegen de sleepja
ponnen, niemand minder dan Pa-
quin lanceert den voetvrijen rok en...
in overdreven zin. Zoolang zich deze
nouveauté tot bel wandeltoilet be
paalt. willen we ons er gaarne mede
vereen)gen, doch het beeft o. i. geen
zin voor. gezelschapstoiletten enz.
Op het oogenblik is bij Paquin het
wit cu zwart overhoersclicnd. Voor
ccn rijke Amerikaanschc, maakte bij
een avond-toilet van uiterst soepele
zwarte liberty, met tusschenzotsels
van wit-zijden chiffon geburduurd
met witte lange gitteu. De hals-inzet
was eveneens van witte tule en
dezelfde wijze geburduurd.
De mode-kleuren voor het komend
seizoen zijn: zwart, wit, wit
zwart gei'uit, héliotrope, fraise, tau
pe en groen. Het héliotrope zal voor
de blondine zijn, wat het fraise voor
de brunette is, doch in beide kleuren
zal een gamma van tinten gebracht
worden, die de keuze gemakkelijk
maakt.
Dc slanke voormen blijven nog
steeds overhecrschend; zoodat hier
mede ook met de ondcrkleoren reke
ning gehouden wordt. De rokken
moeten de heupen nauw omsluiten en
de volants met weinig ruimte aange
zet.
Verder profeteert men ons de tail
les en blouses zonder halsboorden,
zoodat we weer tal van lingerie-ar
tikelen noodig hebben als: geplissoer-
do llnon kragen met bijpassende
mouwopslagen. Jabots, dassen, strik
ken enz. ter volmaking van ons toi
let. Onnoodig te zeggen, dat ook de
ze mode niet aan elke vrouw even
welkom zal zijn, want al wil men de
staande boorden ook uit een hygië
nisch oogpunt veroordeel cn, zoo zal
men moeten toegeven, dat ze héél
wat gekleeder staan dan die onafge
maakte, ronde balzen!
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
DE LENTE NADERT.
De derde maand vun het jaar heeft
voor ons een zekere bekoring. Laat
sneeuw- en hagelbuien vrij hun on-
gewenscht werk verrichten, laat de
wind de laatste doodo takken uit de
boomen jagen, het ontmoedigt ons
niet. Te goed weten wij, dat het
slechts de laatste stuiptrekkingen
zijn van den grimmigen ijsvorst, to
duidelijk liooren wij 't klingelen der
klokjes aan den wagen dei- naderen
de lentefee, die opnieuw haar heer
lijkste gaven gaat verspreiden, die
groen en bloemen zal tooveren aan
dorre takken, die de weiden zal ver
anderen in bloemrijke vlakten, waar
in de fijnste nuanceeringen van geel
en wit, van rood en lila, het oog aan
genaam aandoen.
De lentemaand Is gekomen en haar
glorierijke intocht is reeds aan alles
merkbaar. Geheel de natuur maakt
zich op voor het bloemenfestijn der
lachende lente.
Voor wie een weinig tijd had, om
op de omringende natuur te letten
is de lente eigenlijk reeds lang begon
nen. Wel herinnerde ons de kalender
er telkens aan, dat. wij nog Februari
schreven, maar de vogels verkondig
den luid de nadering van het voor
jaar en de knoppen dor boomen
zwollen of ontplooiden zich. Sneeuw
klokjes bloeiden, viooltjes geurden,
zilvergrijze wilgenkatjes vertoonden
haar donzen pakjes en hazelaars joe
gen hun stuifmeel naar karmijruroo-
de steiftpels.
Iedere zonnestraal doet nu nieuwe
wonderen en wij doen er goed aan
enkele oogenblikken uit het drukke,
vaak enerveerende leven te treden
om ons bij de rustig ontwikkelende
planten te verpoozen na insparrnen-
den arbeid.
Op onze wandeling of welk uur van
den dag dan ook, merken wij in de
eerste plaats op, hoe vroolijk en blij
de vogels dartelen tusschen de zwel
lende knoppen.
Hun overmoed kent geen grenzen
en het zijn vooral de musschen, die
door vroolijk gesjirp en dol gevlieg
hun lentegevoel lucht geven.
Bij hen geen ernst of bezorgdheid.
Hot zonnetje gaat warmer schijnen
en dat beteekent voor hen overvloed
van voedsel, meer gezelligheid en
toekomstig huiselijk geluk.
Dc dartele mannetjes strijken reeds
nu en dan met hoog opgerichten
staart en wijd afhangende vleugels
neer tusschen een paar vreedzame
wijfjes. Op gindschen balkonrand oe
fent oem aanstaand huisvadertje zich
in het voortbrengen van allerlei vroo-
lijke geluiden. Een verliefde musch
sjilpt niet meer. Het kleine keeltje,
zoo slecht door moeder natuur be
dacht, doet bijna het onmogelijke.
De toontjes eerst kort. en onwellui
dend zwellen vaak aan tot jubelende
klanken, die elkaar zoo snel opvol
gen, dat zij den indruk van een ge
zang wekken en als de andere meer
bevoorrechte zangers een harmonisch
lentelied zingen, dan jubelen onze
grauwrokjes mee en alles smelt sa
men -tot een wclluidenden zung. tot
een loflied op liet heerlijke voorjai
De zanglijsters zijn ook al enkele
weken aan 't oefenen. Zij zoeken een
rustig plaatsje tusschen de nog kale
twijgen en probeeren daar of zij dc
andere vogels nog kunnen nadoen.
Dat zijn de grauwe lijsters. Hun
zwarte broertjes en zusjes maken
zich nog niet erg druk met zingen,
maar tocli gaan de mannetjes al weer
wat over de voorjaarsgenoogens phi-
losopheeren. Vooral in het voorjaar
is een zwarte lijster een mooie vo
gel. Zijn zwart pakje geeft hem iets
deftigs en de gele snavel steekt aar
dig bij al dat stemmige af. Geen en
kele vogel wint het van hem in diep
te van vedertint. Een kraai is zwart,
een raaf heeft ook geen enkel ge
kleurd veertje, maar geen van beide
hebben zij dat fluweelige zwarte, dat
de merelveeren kenmerkt en In sier
lijkheid van vorm overtreft hij bijna
iederen grooten vogeL Alles is In
evenredigheid en vooral de breede,
lange staart waarmee hij zoo vroolijk
kan slaan, als hij met een luid ge
schreeuw plotseling uit den naburi-
gen tuin komt gevlogen, geeft den
vogel dat sierlijke modeL
Zondag kwam een zevental reigers
over onze stad gevlogen Met hreeden
wiekslag klepten zij door het ruimv
volgend den door het instinkt voor
geschreven weg.
Met gekromd en hals en achter
waarts gerichte pooten wiekten zij
naar hun broedplaatsen, waar zij
weldra hun groote nesten zullen be
trekken. Menig vischje zal weer tot
voedsel moeten dienen voor de toe
komstig© kleinen en hun hongerige
ouders, veel nadeel zullen zij weer
aan den vischstand toebrengen, maar
niettegenstaande dat alles deed het
mij aangenaam aan, toen ik ze Zon
dag uit het Zuiden zag aankomen.
Maar niet alleen de vogelwereld
kondigt het bloemen tij aan, ook böó-'
men en heesters ontwaken uit den
sluimer, ook zij ondervinden den in
vloed der voorjaarszon.
Het mooist zijn nu de elzen.
Deze bij uitstek Hollandsche plant,
deze bewoner der vochtige landen
volgt den hazelaar al heel spoedig op.
Ik herinner mij nog, dat ik verle
den jaar In een der voorjaarsopstel-
len een vrij uitvoerige beschrijving
dezer planten gaf: dat kunnen wij
voor dezen keer dus overbodig ach
ten, maar toch wil ik u nog even aan
raden enkele takjes die nog niet ver
ontwikkeld zijn, thuis op water te
zetten.
In de eerste plaats staan zij veel
sierlijker dan de groote onaestheti-
sche hyacinten- of tulpenruikers en,
dan, zij zijn uiterst dankbaar voor
do minste verzorging.
De roodbruine harde katjes verlen
gen zich heel spoedig en weldra ver
raden kleine wolkjes de rijpheid der
teare bloempjes.
Kijk ook eens oven omhoog als gij
langs de Leidsche Vaart, de Nieuwe
Gracht of over de Dreef wandelt.
De meesten zien het niet, dat de ie
pen weer Ln vollen bloei staan. Htm
knoppen zwollen él sinds enkele we
ken en de zonnestralen van verleden
week deden het hunne.
Nu zijn dc bloempakjes ontwikkeld
en de paorsroode meeldraden zijn
reeds op verren afstand te zien. De
tijd is gelukkig nog ver, dat het re
sultaat. van dezen bloei, de groene
vliezige vruchtjes, In de wandeling
dubbeltjes genoemd onze straten zul
len kleuren. Als die vallen zijn do
iepenblaadjes weer ontplooid, dan
kunnen wij de paarse bloempjes die
nu zoo aardig staan wel missen.
Do witte populieren zullen ook
gauw in bloei staan. Gij allen kent
deze boomen met hun grijsachtigen
stam die aan de berken doet denken.
Een reuzenexemplaar verheft zijn
breede kruin dicht in onze nabij
heid. Op de Ranmvest ongeveer in
't midden kunt gij zijn stevige tak
ken zien. Hoog steekt de boom zijn
armen in de lucht en aan de dunne
re tokken en twijgen zien wij de zwa
re katjes. Deze zijn ook nog niet ge
heel ontwikkeld, maar daarom is het
juist nu de tijd er op te wijzen. Als
de bloedroode uitgegroeide katjes ai-
vallen is het te laat om den bloei
waar te nemen.
Het is nu nog volop tijd. De meeste
vogels moeten nog komen, de meeste
planten moeten nog hun knoppen
ontplooien, maar do lente is kort,
spoedig is de bloei der voorjaarsplan-
ten voorbij en als de vogels nesten
hebben gebouwd is de tijd van jube
len en dartelen vergaan.
H. PEUSENS.
VRAGENBUS.
Den Heeu- II. S. v. d. R. U vraagt
het adres van een onderwijzer te de
zer stede, die les geeft In landbouw.
Ik raad u aan, u te wenden tot den
heer C. H. Geovers, Nic. v. d. Laan
straat 18, die u wel zal willen helpen
of anders de gewenschte inlichtingen
verschaffen.
H. PEUSENS.
De Voorstelling.
Door HEINRICH LEE.
Tante Karnclie zat in haar behaag
lijk, ©enigszins ouderwetsch woon
vertrek op de met trijp bekleede ca
napé voor de ronde mahoniehouten
tafel. Tante Kornelie was niet jong
meer, ze was ongehuwd gebleven, oen
aardig kapitaaltje bezorgde haan- de
noodige inkomsten en wanneer
niet Juist door de zorg voor haar
kleine huishouding of voor haar tal
rijke neven en nichten in beslag
werd genomen, amuseerde ze zich
met het kaartspel.
Met nog drie andere dames had ze
een wekelijksch skatkransje, dat op
de beurt bij ieder van haar aan huis
kwam en waarvan zij de erkende hel
din wus. -Wanneer ze hier of daar in
oen vroolijk gezelschap was, boorde
men al spoedig den aigemeenen
wensch uitspreken:
Tante uw kunstjes met de kaart.!
En niet zelden ook verlangden de
jonge meisjes van haar, dat ze haar
uii de kaarten de toekomst zou voor
spellen, waarbij het dan natuurlijk
allereerst om de zaak ging, welke in
het leven der goede oude dame zoo
volkomen zonder beteekenis was ge
bleven, namelijk om het trouwen en
alles, wat daarmee in verband stond.
Er werd aan de kamerdeur geklopt
en nog ear tante Kornelie „binnen"
kon roepen, werd de deur reeds ge
opend en een jonge man kwam in dc
kaïn er.
Arthur jij? zei zijn tante ver
heugd.
Om 's hemels wil, er is toch bij
jullie niet iets ernstigs gebeurd?
Inderdaad, de jonge rnan zette oen
recht somber gezicht Hij ging haas
tig z'<irn en zonder omwegen ant
woordde hij:
Er is inderdaad iets ernstigs ge
beurd. Ik heb met Marie weer hoog
gaande ruzie gehad. Dat wil zeggen
zij met mij.
Een jaar zijn we nu gebrouwd. Op
de huwelijksreis konden we het nog
met elkaar vinden, op de terugreis
begon het. Sedert verloopt er geen
week, dat we niet met elkaar twisten.
Ik behoef u dat niet eerst uitvoerig te
vertellen, ge zijt voldoende ingewijd.
'Fïct beste zou natuurlijk zijn, dat we
gingen scheiden...
Hoe kun Je aan zoo iets denken!
Go zult wel willen weten, tante,
waarom ik nu met mijn verdriet juist
naar n geloopen hen.
Wel, omdat er niemand is. diie
meer bezorgd is voor jullie geluk dan
jullie oude tante.
Noen - integendeel! Omdat gij
de schuld zijt van ons ongeluk al
leen daarom kom ik bij u!
Ik? riep tante Kornelie zeer ont
hutst.
Ja zeker gij eu niemand an
ders! Bij u in uw huis heb ik Marie
loouen kennen. W ie heeft mij gezegd,
dat zij de rechte vrouw voor mij wu^?
Gij! Wie heeft alles in orde ge-
muakt? Gij!
Eu wie, viel tante hem thans
met bevende s-em in de rede, wie
heeft mij bijna met tranen in de oo-
gen bekend, dat hij niet zonder Ma
ria kon lcvon7 Wie heeft mij bijna op
de knieën er om gesmeekt, dat ik
voor hem een goed woord bij baai-
zou doen? Wie heeft mij, toon hij het
jawoord kreeg van blijdschap bijna
opgegeten? Wie? Wie?
Ik erken, dat ik op Marie ver
liefd ben geweest. Waarom ook niet?
Ze is mooi, ze kan, als ze wil, bui
tengewoon aardig wezen, ze heeft
ook nog anders haar goede eigen
schappen, die ik niet ontken, en die
'n man gelukkig zouden kunnen ma
ken. Maar dat alles verandert niets
aan het feit, dat we als kat en hond
niet elkaar leven. Zonder u hadden
we elkaar in elk geval niet leoren
kennen. Het is dus uw plicht,
ons, dat wil zeggen, in de eerste
plaats mij te helpen.
Als ik arm, oud schepsel maar
eerst eens wist, wat er gebeurd is.
Jullie hebt ruzie gehad. Maar waar
over?
Dat weet ik zelf al niet meer. Ik
geloof, omdat ik een woord over dc
koffie zei, die mij niet smaakte.
Maar het is ook volkomen om het
even. Den eenon keer is het over dit,
een ander maal over dat. Kortom,
daar het mij onmogelijk is, haai' tot
redo te brengen, moet ik u verzoekon,
of gij het eens wilt probeeren. Mis
schien, dat ze voor u meer respect
heeft dan voor mij.
Och, hemel, hoe dikwijls had tan
te Kornelie al niet als reddende en
gel moeten optreden, als er jn do
familie wat verkeerd liep! Maar hoe
zou, hoe kon ze hier helpen? Met een
bloote predikatie, dat ze elkaar moes
ten verdragen dat de een toegevend
heid moest betoonen tegenover de
zwakheden van den ander, was hier
niets te bereiken. Maar wat kon ze
dan nog anders doen?
En ze zei ten slotte met een zucht
van berusting:
Het is goed, ik zaJ zien, wat ik
kan. Ik beloof het je
Is Marietje vanmiddag thuis?
Ja. Ze is verkouden en bij dit
slechte weer van vandaag gaat ze ze
ker niet uit.
Kan ik dan met haar alleen zijn?
Zeker. Ik ben in de zaak.
Goed. Dan ben ik met een uur
bij haar.
Eer hij ging, schraapte hij echter
nog eens de keel.
Niet waar, tante, zei hij plotse
ling heel zachtmoedig, ik mag u wel
vragen, dat ge het niet te erg met
haar maakt. Ik bedoel, dat ge niet te
hard tegenover haar zijt. Want, goed
beschouwd geloof ik toch, dat ze nog
een beetje van mij houdt. Dat met de
scheiding was natuurlijk onzin. Ik
ben immers nog precies zoo verliefd
op haar als in de wittebroodsweken.
Dus ik verlaat mij volkomen op uw
verstand en uw goedhartigheid.
Groote, natte sneeuwvlokken vielen
langs de vensters van het allerliefste
kamertje, waar de gordijnen waren
neergelaten en waar op de met licht
gebloemd cretonne overtrokken cana
pé de sierlijke gestalte van ee-u jonge
vrouw rustte. Het gezichtje, dat door
blonde lokken omlijst werd, was in
een zakdoek en in de kussens ge
drukt, terwijl liet lichaam, dat door
eeu aardige huisjapon omsloten was,
schokte van het zachte snikken.
Paar werd aan de deur geklopt. De
jonge vrouw hief verschrikt het lie
ve kopje met de roodbekreteu wangen
en oogeu op. Er werd voor de tweede
maal geklopt, en vastberaden riep zo:
Binnen!
Tante-gij? riep Marie verrast
uit, teen ze de binnenkomende zag.
Ik kom zoo in het voorbijgaan
eens even hij je boven, zei ze diplo
matiek, zich niet uitlotende over het
doel van haar bezoek. Maar wat zie
ik daar? Je hebt geweend'.'
Tante! begon Marietje opnieuw
to snikken.
De oude dame ging met hot onge
lukkige jonge schepseltje naai do ca
napé.
Kom, wees nu maar bedaard cn
vertel, wat er gebeurd is, sprak ze
met zachte moederlijke stem.
En Marie vertelde, hoewel baar
verhaal dikwijls door snikken werd
afgebroken. Ze hadden weer een ver
schrikkelijke ruzie gehad. En dat nog
wel om een heel nietige oorzaak. De
koffie had de schuld. Ze dronken al
tijd dezelfde bepaalde soort. Nu was
dc laatste koffie 's morgens verbruikt
In de haast moest Auguste van den
koopman naast hen, nieuwe halen,
welke echter niet de soort was, die
ze anders gebruikten, want deze
kwam uit een anderen winkel, die
echter te ver aflag, om er in een
oogenblikje heen te kunnen gaan. De-
zo andere koffie smaakte nu Arthur
niet, ofschoon ze zeer goed en daar
bij nog van de allerduurste soort
was, en daarom liet hij zijn kopje
eenvoudig 6taan.
Zoo was het begonnen. Vervolgens
was hij ook nog driftig geworden en
hard begonnen te schreeuwen en ten
slotte was hij weggeloop èn zonder
haar vaarwel te zeggen. En dat, ter
wijl ze zoo'n gevaarlijke verkoudheid
had! Nu lag ze hier reeds twee uur
op de canapé, badende in haar tra
nen. Hij liet haar heelemaal alieen
in haar ellende Waarom? Omdat hij
haar niet meer beminde. Nu wist ze
het volkomen zeker. Een jaar pas wa
ren ze getrouwd en reeds beminde
hij haar niet meer!
Een nieuwe tranenvloed brak dc
klacht van het ongelukkige vrouwtje
af.
Eindelijk droogde ze zich de oogeu
af
Neen ik wil nu niet meer woe
nen, zei ze ptotseLng met een held
haftig besluit. Mij is het heelemaal
niet waard. Het beste is, dat we ons
laten scheiden. O, als ik er aan denk,
hoe hij vroeger als verloofde was!
Maai- gij, tante, gij hebt schuld! Gij
hebt hem van jongsaf gekend, gij
moest zijn karakter kennen. Ge Uadt
mij voor hem moeten waarschuwen,
En in plaats daarvan wat hebt gij
gedaan? De kaarten hebt ge mij ge
legd. En wat hebt ge mij voorspeld?
Dat ik gelukkig zou wordeu, dat ik
mot hem het paradijs op aarde zou
hebben. Daar hebt ge nu uw kaar
ten en mijn groot geluk!
En zijn jullie misschien niet ge
lukkig geweest?
Alleen in het begin.
De herinnering, hoezeer de kaar
ten, althans in het begin gelijk had
den gehad, deed hij Marie plotseling
een gedachte opkomen. Ze snóót met
veel drukte haar neus en zei daarop:
Weet ge wat, tante? Laten we de
kaarten nog eens weer vragen. Mis
schien, dat ge mij er weer wat uit.
weet te profeteeren. Misschien, dat ze
mij troost beloven, ai is het maar
een denkbeeldige. Wacht, Ik zal ze u
halen.
Slechts enkele seconden vroeger
had tante Kornelie nog op het punt
gestaan haar lieveling kort en bon
dig te verklaren, dal het hier om wat
ernstigers ging dan om een spel met
de kaarten en zij niet daarom bij dit
slechte weer den langen weg had af
gelegd. Maar misschien kwam ze
thans zelf plotseling tot het inzicht,
dat het zijn goede zijde had, eerst dit
orakel te raadplegen. Of zij met dit
orakel in stilte slechts een grap
placht uit te halen, dan of ze werke
lijk doordrongen was van zijn be
trouwbaarheid zoo nauwkeurig in
tante Kornelie's binnenste te lezen is
niet mogelijk.
Trek! zei ze tegen Marie.
Marie trok er een kaart uit en tan
te legde nu al de kaarten open voor
zich op tafel.
Er heerschte een diep stilzwijgen,
gedurende hetwelk tante Kornelie
haar blikken onderzoekend en na
denkend op de kaarten voor zich liet
rusten.
Je zult eerstdaags een brief krij
gen, zei ze.
In weerwil van haar verdriet kon
Marie niet nalaten spottend te
lachen,
Als ge mij anders niets weet te
voorspellen. Brieven krijg Ik eiken
dag.
Je zult weldra op reis gaan.
Natuurlijk. Ik wü mama bezoe
ken. Dat heb ik u immers pas eergis
teren verteld.
Mijn hemel!
Een kreet van schrik ontsnapte
plotseling aan de lippen van tante.
Haar oogeu waren strak op een be
paalde kaart gericht. Thans zette zo
den rechter wijsvinger er op. Het
was schoppen-koning.
Wat is er toch? vroeg de jonge
vrouw nu toch werkelijk ongerust.
Ontzettendl fluisterde tante Kor
nelie nauwelijks hoorbaar, naar het
scheen, was ze niet in staat meer te
zeggen.
Maar spreek dan toch! drong
Marie met toenemende ontsteltenis
bij haar aan. Schoppen-koning. Be
teekent deze kaart dan een ongeluk?
Den dood! zei tante rillend.
Nu was de beurt aan Marie om een
gil van sclirik te geven.
Ik zal dus sterven?
Jij niet.
Wie dan?
Je man!
Arthur?
Ja zeker hij zaï sterven!
Tante! riep de jonge vrouw
vreeselijk ontsteld. Maar dat is niet
waar! Dat is immers onzin! Dat met
de kaarten is oen groote dwaasheid!
Ik zeg je, je zult op zekeren dag
van hem Verlost zijn.
Verlost?
Zeker. Maar wijl hij je toch
slechts ongelukkig gemaakt heeft
zoo
Maar ik bemin hem immers nog
altijd! Al twisten we ook dikwijls, ik
heb hem toch lief en kan zonder hem
niet leven.
Meedóogenloos haalde tante de
schouders op.
Een stroom van tranen schoot uit
Marie's oogen.
Wanneer dan? vroeg ze snik
kend.
Dat weet ik niet, zei tante op
somberen toon. Arme jongen! Als de
tijd, welke hein nog gegund is, hem
ten minste nog maai- wat geluk en
vreugde bracht! Maar ik vrees, dat
het daarmee voor hem slecht zal uit
zien, als jullie zoo in twist en twee
dracht verder door gaat leven. Arme,
arme Artburl
Mijn Arthur! klonk het met ge
smoorde stem als antwoord uit den
hoek der canapé.
Weer viel do beklagenswaardige
jonge vrouw in haar hoekje en druk
te haar hoofd in hot kussen.
Onhoorbaar stond tante Kornelie
van haar stoel op, en toen Marie na
een heele poos eens weer in haar ver
driet en wanhoop in de kamer rond
keek, was tante verdwenen.
Nu en dan diep zuchtende ging Ar
thur des avonds naar zijn woning.
Hij wist immers, wat hem thuis te
wachten stond. Twee oogen, die hem
ijzig koel aankeken, een zwijgende
mond, welke nauwelijks z'n groet be-