BUBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 17e Jut|U| Va 818*. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 8 HAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADïïlNISTBATTE QROOTE HOUTSTRAAT DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAQBLAD Zij: ADVERTENT 1ÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen De Voorjaarsnouveauté's. De nimmer rustende mode, beeft lui re toebereidselen voor het komend seizoen, reeds voor een groot gedeeil- te voleindigd en alhoewel ze ijverig voorlgaat met het bedenken en ten uitvoer brengen van vele nouveautó's, kunnen we onze lezeressen al het een en ander mededeelen omtrent voor jaarshoeden en costuums. De laatste nouveauté'», die we aan den Parijschen hom.a waarnemen is... dc „turban!" De groote „turban" vervaardigd •van zijden brokaat, goud en zilver, stoffen, zijden stroo, op reusachtige wijze gedrapeerd; met groote aigret- ten, toerten struisveeren, of rozen ge garneerd. Ook wel de turban vervaar digd van twee kleurig mousseline de soie of tule! Onnoodig tc zeggen, dat deze hoofddeksels soms zeer flatteus zijn, doch over het algemeen weinig in den smaak vallen. Br behoort al weder een groote mate van zelfken nis cn goeden smaak toe, om deze nouveauté in toepassing te kunnen brengen; en te beoordeelen of we de ze modegril al of niet zullen volgen. Verder brengt men zéér hooge to ques van taffetas, stroo, paarden haar, fluweel en liberty, gegarneerd mot struisveeren en groote rozetten van tule, die strak naar achter wor den gegarneerd hetgeen dc hoeden een vreemd cachet geeft en waaraan bet oog zich nog moet gewennen. Het midden van deze rozetten wordt veelal door een goudmotief of groote gitten knoop gevormd al naar gelang van den kleur van bet gebe zigde materiaal. Voor de meer gekleede hoeden, snuffelen de Frausche modisten in de stijlvolle voorbeelden uit den tijd vun Frans I. De schilderijen van La wrence, Reijnolds en Lancret worden bijna natuurgetrouw gevolgd, zóó veel is echter zeker, dat trots alle moeiten en tegenkantingen, de grooto hoed wodea-om mode is! Nu we in den afgeloopcn winter bijna uitsluitend bonten mantels en jaquetten zagen dragen, is het niet te verwonderen, dat de overgang tot het voorjaarstoilet uiterst moeilijk is, vooral met het oog op de dunne stoffen waarvan do tailleurs vervaar digd zijn; de vindingrijkheid van Ma dame Mode stelt óns derhalve voor een kostbaar feit. n.l. de fluweelen tailleurs als overgangscostuurn. Nu brengt men het fluweel tegenwoordig in alle mogelijke kwnl'fp:fen en prij zen; doch het gaat hfermede zoonis met laken en zijde, men onthoude er zich liever van, wanneer men zich geen goede kwaliteit kan aanschaf fen. Naast het fluweelen tailleur-cos- taum. merken we allereerst het zwart lakensche op de rok zoowel als het jaquet zullen korter gedra gen worden dan voorheen. Voor meetr gekleede toiletten brengt men zwart atlas, doch dan moet de rok sleepend zijn ingericht en liefst met tuntque. We mogen onzen geaahtc lezeres sen niet verbloemen, dat er op bet oosmnblik in de Seine-stad een groote 6trooming heersclit tegen de sleepja ponnen, niemand minder dan Pa- quin lanceert den voetvrijen rok en... in overdreven zin. Zoolang zich deze nouveauté tot bel wandeltoilet be paalt. willen we ons er gaarne mede vereen)gen, doch het beeft o. i. geen zin voor. gezelschapstoiletten enz. Op het oogenblik is bij Paquin het wit cu zwart overhoersclicnd. Voor ccn rijke Amerikaanschc, maakte bij een avond-toilet van uiterst soepele zwarte liberty, met tusschenzotsels van wit-zijden chiffon geburduurd met witte lange gitteu. De hals-inzet was eveneens van witte tule en dezelfde wijze geburduurd. De mode-kleuren voor het komend seizoen zijn: zwart, wit, wit zwart gei'uit, héliotrope, fraise, tau pe en groen. Het héliotrope zal voor de blondine zijn, wat het fraise voor de brunette is, doch in beide kleuren zal een gamma van tinten gebracht worden, die de keuze gemakkelijk maakt. Dc slanke voormen blijven nog steeds overhecrschend; zoodat hier mede ook met de ondcrkleoren reke ning gehouden wordt. De rokken moeten de heupen nauw omsluiten en de volants met weinig ruimte aange zet. Verder profeteert men ons de tail les en blouses zonder halsboorden, zoodat we weer tal van lingerie-ar tikelen noodig hebben als: geplissoer- do llnon kragen met bijpassende mouwopslagen. Jabots, dassen, strik ken enz. ter volmaking van ons toi let. Onnoodig te zeggen, dat ook de ze mode niet aan elke vrouw even welkom zal zijn, want al wil men de staande boorden ook uit een hygië nisch oogpunt veroordeel cn, zoo zal men moeten toegeven, dat ze héél wat gekleeder staan dan die onafge maakte, ronde balzen! MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven DE LENTE NADERT. De derde maand vun het jaar heeft voor ons een zekere bekoring. Laat sneeuw- en hagelbuien vrij hun on- gewenscht werk verrichten, laat de wind de laatste doodo takken uit de boomen jagen, het ontmoedigt ons niet. Te goed weten wij, dat het slechts de laatste stuiptrekkingen zijn van den grimmigen ijsvorst, to duidelijk liooren wij 't klingelen der klokjes aan den wagen dei- naderen de lentefee, die opnieuw haar heer lijkste gaven gaat verspreiden, die groen en bloemen zal tooveren aan dorre takken, die de weiden zal ver anderen in bloemrijke vlakten, waar in de fijnste nuanceeringen van geel en wit, van rood en lila, het oog aan genaam aandoen. De lentemaand Is gekomen en haar glorierijke intocht is reeds aan alles merkbaar. Geheel de natuur maakt zich op voor het bloemenfestijn der lachende lente. Voor wie een weinig tijd had, om op de omringende natuur te letten is de lente eigenlijk reeds lang begon nen. Wel herinnerde ons de kalender er telkens aan, dat. wij nog Februari schreven, maar de vogels verkondig den luid de nadering van het voor jaar en de knoppen dor boomen zwollen of ontplooiden zich. Sneeuw klokjes bloeiden, viooltjes geurden, zilvergrijze wilgenkatjes vertoonden haar donzen pakjes en hazelaars joe gen hun stuifmeel naar karmijruroo- de steiftpels. Iedere zonnestraal doet nu nieuwe wonderen en wij doen er goed aan enkele oogenblikken uit het drukke, vaak enerveerende leven te treden om ons bij de rustig ontwikkelende planten te verpoozen na insparrnen- den arbeid. Op onze wandeling of welk uur van den dag dan ook, merken wij in de eerste plaats op, hoe vroolijk en blij de vogels dartelen tusschen de zwel lende knoppen. Hun overmoed kent geen grenzen en het zijn vooral de musschen, die door vroolijk gesjirp en dol gevlieg hun lentegevoel lucht geven. Bij hen geen ernst of bezorgdheid. Hot zonnetje gaat warmer schijnen en dat beteekent voor hen overvloed van voedsel, meer gezelligheid en toekomstig huiselijk geluk. Dc dartele mannetjes strijken reeds nu en dan met hoog opgerichten staart en wijd afhangende vleugels neer tusschen een paar vreedzame wijfjes. Op gindschen balkonrand oe fent oem aanstaand huisvadertje zich in het voortbrengen van allerlei vroo- lijke geluiden. Een verliefde musch sjilpt niet meer. Het kleine keeltje, zoo slecht door moeder natuur be dacht, doet bijna het onmogelijke. De toontjes eerst kort. en onwellui dend zwellen vaak aan tot jubelende klanken, die elkaar zoo snel opvol gen, dat zij den indruk van een ge zang wekken en als de andere meer bevoorrechte zangers een harmonisch lentelied zingen, dan jubelen onze grauwrokjes mee en alles smelt sa men -tot een wclluidenden zung. tot een loflied op liet heerlijke voorjai De zanglijsters zijn ook al enkele weken aan 't oefenen. Zij zoeken een rustig plaatsje tusschen de nog kale twijgen en probeeren daar of zij dc andere vogels nog kunnen nadoen. Dat zijn de grauwe lijsters. Hun zwarte broertjes en zusjes maken zich nog niet erg druk met zingen, maar tocli gaan de mannetjes al weer wat over de voorjaarsgenoogens phi- losopheeren. Vooral in het voorjaar is een zwarte lijster een mooie vo gel. Zijn zwart pakje geeft hem iets deftigs en de gele snavel steekt aar dig bij al dat stemmige af. Geen en kele vogel wint het van hem in diep te van vedertint. Een kraai is zwart, een raaf heeft ook geen enkel ge kleurd veertje, maar geen van beide hebben zij dat fluweelige zwarte, dat de merelveeren kenmerkt en In sier lijkheid van vorm overtreft hij bijna iederen grooten vogeL Alles is In evenredigheid en vooral de breede, lange staart waarmee hij zoo vroolijk kan slaan, als hij met een luid ge schreeuw plotseling uit den naburi- gen tuin komt gevlogen, geeft den vogel dat sierlijke modeL Zondag kwam een zevental reigers over onze stad gevlogen Met hreeden wiekslag klepten zij door het ruimv volgend den door het instinkt voor geschreven weg. Met gekromd en hals en achter waarts gerichte pooten wiekten zij naar hun broedplaatsen, waar zij weldra hun groote nesten zullen be trekken. Menig vischje zal weer tot voedsel moeten dienen voor de toe komstig© kleinen en hun hongerige ouders, veel nadeel zullen zij weer aan den vischstand toebrengen, maar niettegenstaande dat alles deed het mij aangenaam aan, toen ik ze Zon dag uit het Zuiden zag aankomen. Maar niet alleen de vogelwereld kondigt het bloemen tij aan, ook böó-' men en heesters ontwaken uit den sluimer, ook zij ondervinden den in vloed der voorjaarszon. Het mooist zijn nu de elzen. Deze bij uitstek Hollandsche plant, deze bewoner der vochtige landen volgt den hazelaar al heel spoedig op. Ik herinner mij nog, dat ik verle den jaar In een der voorjaarsopstel- len een vrij uitvoerige beschrijving dezer planten gaf: dat kunnen wij voor dezen keer dus overbodig ach ten, maar toch wil ik u nog even aan raden enkele takjes die nog niet ver ontwikkeld zijn, thuis op water te zetten. In de eerste plaats staan zij veel sierlijker dan de groote onaestheti- sche hyacinten- of tulpenruikers en, dan, zij zijn uiterst dankbaar voor do minste verzorging. De roodbruine harde katjes verlen gen zich heel spoedig en weldra ver raden kleine wolkjes de rijpheid der teare bloempjes. Kijk ook eens oven omhoog als gij langs de Leidsche Vaart, de Nieuwe Gracht of over de Dreef wandelt. De meesten zien het niet, dat de ie pen weer Ln vollen bloei staan. Htm knoppen zwollen él sinds enkele we ken en de zonnestralen van verleden week deden het hunne. Nu zijn dc bloempakjes ontwikkeld en de paorsroode meeldraden zijn reeds op verren afstand te zien. De tijd is gelukkig nog ver, dat het re sultaat. van dezen bloei, de groene vliezige vruchtjes, In de wandeling dubbeltjes genoemd onze straten zul len kleuren. Als die vallen zijn do iepenblaadjes weer ontplooid, dan kunnen wij de paarse bloempjes die nu zoo aardig staan wel missen. Do witte populieren zullen ook gauw in bloei staan. Gij allen kent deze boomen met hun grijsachtigen stam die aan de berken doet denken. Een reuzenexemplaar verheft zijn breede kruin dicht in onze nabij heid. Op de Ranmvest ongeveer in 't midden kunt gij zijn stevige tak ken zien. Hoog steekt de boom zijn armen in de lucht en aan de dunne re tokken en twijgen zien wij de zwa re katjes. Deze zijn ook nog niet ge heel ontwikkeld, maar daarom is het juist nu de tijd er op te wijzen. Als de bloedroode uitgegroeide katjes ai- vallen is het te laat om den bloei waar te nemen. Het is nu nog volop tijd. De meeste vogels moeten nog komen, de meeste planten moeten nog hun knoppen ontplooien, maar do lente is kort, spoedig is de bloei der voorjaarsplan- ten voorbij en als de vogels nesten hebben gebouwd is de tijd van jube len en dartelen vergaan. H. PEUSENS. VRAGENBUS. Den Heeu- II. S. v. d. R. U vraagt het adres van een onderwijzer te de zer stede, die les geeft In landbouw. Ik raad u aan, u te wenden tot den heer C. H. Geovers, Nic. v. d. Laan straat 18, die u wel zal willen helpen of anders de gewenschte inlichtingen verschaffen. H. PEUSENS. De Voorstelling. Door HEINRICH LEE. Tante Karnclie zat in haar behaag lijk, ©enigszins ouderwetsch woon vertrek op de met trijp bekleede ca napé voor de ronde mahoniehouten tafel. Tante Kornelie was niet jong meer, ze was ongehuwd gebleven, oen aardig kapitaaltje bezorgde haan- de noodige inkomsten en wanneer niet Juist door de zorg voor haar kleine huishouding of voor haar tal rijke neven en nichten in beslag werd genomen, amuseerde ze zich met het kaartspel. Met nog drie andere dames had ze een wekelijksch skatkransje, dat op de beurt bij ieder van haar aan huis kwam en waarvan zij de erkende hel din wus. -Wanneer ze hier of daar in oen vroolijk gezelschap was, boorde men al spoedig den aigemeenen wensch uitspreken: Tante uw kunstjes met de kaart.! En niet zelden ook verlangden de jonge meisjes van haar, dat ze haar uii de kaarten de toekomst zou voor spellen, waarbij het dan natuurlijk allereerst om de zaak ging, welke in het leven der goede oude dame zoo volkomen zonder beteekenis was ge bleven, namelijk om het trouwen en alles, wat daarmee in verband stond. Er werd aan de kamerdeur geklopt en nog ear tante Kornelie „binnen" kon roepen, werd de deur reeds ge opend en een jonge man kwam in dc kaïn er. Arthur jij? zei zijn tante ver heugd. Om 's hemels wil, er is toch bij jullie niet iets ernstigs gebeurd? Inderdaad, de jonge rnan zette oen recht somber gezicht Hij ging haas tig z'<irn en zonder omwegen ant woordde hij: Er is inderdaad iets ernstigs ge beurd. Ik heb met Marie weer hoog gaande ruzie gehad. Dat wil zeggen zij met mij. Een jaar zijn we nu gebrouwd. Op de huwelijksreis konden we het nog met elkaar vinden, op de terugreis begon het. Sedert verloopt er geen week, dat we niet met elkaar twisten. Ik behoef u dat niet eerst uitvoerig te vertellen, ge zijt voldoende ingewijd. 'Fïct beste zou natuurlijk zijn, dat we gingen scheiden... Hoe kun Je aan zoo iets denken! Go zult wel willen weten, tante, waarom ik nu met mijn verdriet juist naar n geloopen hen. Wel, omdat er niemand is. diie meer bezorgd is voor jullie geluk dan jullie oude tante. Noen - integendeel! Omdat gij de schuld zijt van ons ongeluk al leen daarom kom ik bij u! Ik? riep tante Kornelie zeer ont hutst. Ja zeker gij eu niemand an ders! Bij u in uw huis heb ik Marie loouen kennen. W ie heeft mij gezegd, dat zij de rechte vrouw voor mij wu^? Gij! Wie heeft alles in orde ge- muakt? Gij! Eu wie, viel tante hem thans met bevende s-em in de rede, wie heeft mij bijna met tranen in de oo- gen bekend, dat hij niet zonder Ma ria kon lcvon7 Wie heeft mij bijna op de knieën er om gesmeekt, dat ik voor hem een goed woord bij baai- zou doen? Wie heeft mij, toon hij het jawoord kreeg van blijdschap bijna opgegeten? Wie? Wie? Ik erken, dat ik op Marie ver liefd ben geweest. Waarom ook niet? Ze is mooi, ze kan, als ze wil, bui tengewoon aardig wezen, ze heeft ook nog anders haar goede eigen schappen, die ik niet ontken, en die 'n man gelukkig zouden kunnen ma ken. Maar dat alles verandert niets aan het feit, dat we als kat en hond niet elkaar leven. Zonder u hadden we elkaar in elk geval niet leoren kennen. Het is dus uw plicht, ons, dat wil zeggen, in de eerste plaats mij te helpen. Als ik arm, oud schepsel maar eerst eens wist, wat er gebeurd is. Jullie hebt ruzie gehad. Maar waar over? Dat weet ik zelf al niet meer. Ik geloof, omdat ik een woord over dc koffie zei, die mij niet smaakte. Maar het is ook volkomen om het even. Den eenon keer is het over dit, een ander maal over dat. Kortom, daar het mij onmogelijk is, haai' tot redo te brengen, moet ik u verzoekon, of gij het eens wilt probeeren. Mis schien, dat ze voor u meer respect heeft dan voor mij. Och, hemel, hoe dikwijls had tan te Kornelie al niet als reddende en gel moeten optreden, als er jn do familie wat verkeerd liep! Maar hoe zou, hoe kon ze hier helpen? Met een bloote predikatie, dat ze elkaar moes ten verdragen dat de een toegevend heid moest betoonen tegenover de zwakheden van den ander, was hier niets te bereiken. Maar wat kon ze dan nog anders doen? En ze zei ten slotte met een zucht van berusting: Het is goed, ik zaJ zien, wat ik kan. Ik beloof het je Is Marietje vanmiddag thuis? Ja. Ze is verkouden en bij dit slechte weer van vandaag gaat ze ze ker niet uit. Kan ik dan met haar alleen zijn? Zeker. Ik ben in de zaak. Goed. Dan ben ik met een uur bij haar. Eer hij ging, schraapte hij echter nog eens de keel. Niet waar, tante, zei hij plotse ling heel zachtmoedig, ik mag u wel vragen, dat ge het niet te erg met haar maakt. Ik bedoel, dat ge niet te hard tegenover haar zijt. Want, goed beschouwd geloof ik toch, dat ze nog een beetje van mij houdt. Dat met de scheiding was natuurlijk onzin. Ik ben immers nog precies zoo verliefd op haar als in de wittebroodsweken. Dus ik verlaat mij volkomen op uw verstand en uw goedhartigheid. Groote, natte sneeuwvlokken vielen langs de vensters van het allerliefste kamertje, waar de gordijnen waren neergelaten en waar op de met licht gebloemd cretonne overtrokken cana pé de sierlijke gestalte van ee-u jonge vrouw rustte. Het gezichtje, dat door blonde lokken omlijst werd, was in een zakdoek en in de kussens ge drukt, terwijl liet lichaam, dat door eeu aardige huisjapon omsloten was, schokte van het zachte snikken. Paar werd aan de deur geklopt. De jonge vrouw hief verschrikt het lie ve kopje met de roodbekreteu wangen en oogeu op. Er werd voor de tweede maal geklopt, en vastberaden riep zo: Binnen! Tante-gij? riep Marie verrast uit, teen ze de binnenkomende zag. Ik kom zoo in het voorbijgaan eens even hij je boven, zei ze diplo matiek, zich niet uitlotende over het doel van haar bezoek. Maar wat zie ik daar? Je hebt geweend'.' Tante! begon Marietje opnieuw to snikken. De oude dame ging met hot onge lukkige jonge schepseltje naai do ca napé. Kom, wees nu maar bedaard cn vertel, wat er gebeurd is, sprak ze met zachte moederlijke stem. En Marie vertelde, hoewel baar verhaal dikwijls door snikken werd afgebroken. Ze hadden weer een ver schrikkelijke ruzie gehad. En dat nog wel om een heel nietige oorzaak. De koffie had de schuld. Ze dronken al tijd dezelfde bepaalde soort. Nu was dc laatste koffie 's morgens verbruikt In de haast moest Auguste van den koopman naast hen, nieuwe halen, welke echter niet de soort was, die ze anders gebruikten, want deze kwam uit een anderen winkel, die echter te ver aflag, om er in een oogenblikje heen te kunnen gaan. De- zo andere koffie smaakte nu Arthur niet, ofschoon ze zeer goed en daar bij nog van de allerduurste soort was, en daarom liet hij zijn kopje eenvoudig 6taan. Zoo was het begonnen. Vervolgens was hij ook nog driftig geworden en hard begonnen te schreeuwen en ten slotte was hij weggeloop èn zonder haar vaarwel te zeggen. En dat, ter wijl ze zoo'n gevaarlijke verkoudheid had! Nu lag ze hier reeds twee uur op de canapé, badende in haar tra nen. Hij liet haar heelemaal alieen in haar ellende Waarom? Omdat hij haar niet meer beminde. Nu wist ze het volkomen zeker. Een jaar pas wa ren ze getrouwd en reeds beminde hij haar niet meer! Een nieuwe tranenvloed brak dc klacht van het ongelukkige vrouwtje af. Eindelijk droogde ze zich de oogeu af Neen ik wil nu niet meer woe nen, zei ze ptotseLng met een held haftig besluit. Mij is het heelemaal niet waard. Het beste is, dat we ons laten scheiden. O, als ik er aan denk, hoe hij vroeger als verloofde was! Maai- gij, tante, gij hebt schuld! Gij hebt hem van jongsaf gekend, gij moest zijn karakter kennen. Ge Uadt mij voor hem moeten waarschuwen, En in plaats daarvan wat hebt gij gedaan? De kaarten hebt ge mij ge legd. En wat hebt ge mij voorspeld? Dat ik gelukkig zou wordeu, dat ik mot hem het paradijs op aarde zou hebben. Daar hebt ge nu uw kaar ten en mijn groot geluk! En zijn jullie misschien niet ge lukkig geweest? Alleen in het begin. De herinnering, hoezeer de kaar ten, althans in het begin gelijk had den gehad, deed hij Marie plotseling een gedachte opkomen. Ze snóót met veel drukte haar neus en zei daarop: Weet ge wat, tante? Laten we de kaarten nog eens weer vragen. Mis schien, dat ge mij er weer wat uit. weet te profeteeren. Misschien, dat ze mij troost beloven, ai is het maar een denkbeeldige. Wacht, Ik zal ze u halen. Slechts enkele seconden vroeger had tante Kornelie nog op het punt gestaan haar lieveling kort en bon dig te verklaren, dal het hier om wat ernstigers ging dan om een spel met de kaarten en zij niet daarom bij dit slechte weer den langen weg had af gelegd. Maar misschien kwam ze thans zelf plotseling tot het inzicht, dat het zijn goede zijde had, eerst dit orakel te raadplegen. Of zij met dit orakel in stilte slechts een grap placht uit te halen, dan of ze werke lijk doordrongen was van zijn be trouwbaarheid zoo nauwkeurig in tante Kornelie's binnenste te lezen is niet mogelijk. Trek! zei ze tegen Marie. Marie trok er een kaart uit en tan te legde nu al de kaarten open voor zich op tafel. Er heerschte een diep stilzwijgen, gedurende hetwelk tante Kornelie haar blikken onderzoekend en na denkend op de kaarten voor zich liet rusten. Je zult eerstdaags een brief krij gen, zei ze. In weerwil van haar verdriet kon Marie niet nalaten spottend te lachen, Als ge mij anders niets weet te voorspellen. Brieven krijg Ik eiken dag. Je zult weldra op reis gaan. Natuurlijk. Ik wü mama bezoe ken. Dat heb ik u immers pas eergis teren verteld. Mijn hemel! Een kreet van schrik ontsnapte plotseling aan de lippen van tante. Haar oogeu waren strak op een be paalde kaart gericht. Thans zette zo den rechter wijsvinger er op. Het was schoppen-koning. Wat is er toch? vroeg de jonge vrouw nu toch werkelijk ongerust. Ontzettendl fluisterde tante Kor nelie nauwelijks hoorbaar, naar het scheen, was ze niet in staat meer te zeggen. Maar spreek dan toch! drong Marie met toenemende ontsteltenis bij haar aan. Schoppen-koning. Be teekent deze kaart dan een ongeluk? Den dood! zei tante rillend. Nu was de beurt aan Marie om een gil van sclirik te geven. Ik zal dus sterven? Jij niet. Wie dan? Je man! Arthur? Ja zeker hij zaï sterven! Tante! riep de jonge vrouw vreeselijk ontsteld. Maar dat is niet waar! Dat is immers onzin! Dat met de kaarten is oen groote dwaasheid! Ik zeg je, je zult op zekeren dag van hem Verlost zijn. Verlost? Zeker. Maar wijl hij je toch slechts ongelukkig gemaakt heeft zoo Maar ik bemin hem immers nog altijd! Al twisten we ook dikwijls, ik heb hem toch lief en kan zonder hem niet leven. Meedóogenloos haalde tante de schouders op. Een stroom van tranen schoot uit Marie's oogen. Wanneer dan? vroeg ze snik kend. Dat weet ik niet, zei tante op somberen toon. Arme jongen! Als de tijd, welke hein nog gegund is, hem ten minste nog maai- wat geluk en vreugde bracht! Maar ik vrees, dat het daarmee voor hem slecht zal uit zien, als jullie zoo in twist en twee dracht verder door gaat leven. Arme, arme Artburl Mijn Arthur! klonk het met ge smoorde stem als antwoord uit den hoek der canapé. Weer viel do beklagenswaardige jonge vrouw in haar hoekje en druk te haar hoofd in hot kussen. Onhoorbaar stond tante Kornelie van haar stoel op, en toen Marie na een heele poos eens weer in haar ver driet en wanhoop in de kamer rond keek, was tante verdwenen. Nu en dan diep zuchtende ging Ar thur des avonds naar zijn woning. Hij wist immers, wat hem thuis te wachten stond. Twee oogen, die hem ijzig koel aankeken, een zwijgende mond, welke nauwelijks z'n groet be-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 11