HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD, ZATERDAG 5 MAART 1910 liaarlemsctie Handelsver een iging Goodgek. bij Kon. Bul. van 13 Mor. 1899. De Haarlemsche Handelsvea-eenl- ging hier ter slede, opgericht 10 Mei 1892, heed in den loop van den lijd wel haar recht van bestaan bewezeu. In zeer veie gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, is zij opgetreden en dikwijls met groot ■uccés. Jammer echter, dal men alge meen niet meer blijk geeft, dit te wuardeeren, door als lid der Vereenl- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, nerrngdoen- de, Ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat rneD het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Haudelsvereeni- gmg steeds opneemt, als doende, wat hare band vindt om te doen. De voordeelcn, die de Vereen iging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlij ksche contributie van 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche H an dels vereen l- giug bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en information voor hen In te winnen, bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereen iging te vragen, die ook In proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf de«r leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar ivan 1 November tot en met 30 April) ad 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de beeren Mrs. Th. de Haan hugenhollz en A. H. J. Menens, bpuariie 34, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniglng ls ge vest.gd Jausweg 11. Voor incasso s door bemiddeling der Vereeuigmg wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij Inzon- diug vaa vorderingen door bemidde ling der advocaten te Innen. De kosten van Inlormatiën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf ceLts porto-vergoeding. Informa tion naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op builen de Btad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 information en rechts geleerde adviezen werden In het af- geloopen jaar gegeven. Nieuwe leden van 1910—11 kunnen nu reeds toetreden en hebben alsdan tot 1 Mei a.s. alle voorrechten als een gewoon lid. In December 1909 en Januari 1910 lijn 74 vorderingen tot een bedrag van 1242.43 1/2 betaald; 14 vorderin gen worden afbetaald, 20 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens arL 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seert aan het Bureau, dat geopend is dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V toch van haar infor- matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door baar worden ver strekt, en dat voor Informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Parij'sche Brieven CXXI1I. Le prince de Sagan est mort 1 „Nou, wat zou dat hoor ik Bataafschen democraat vragen. Laat mij daarop eerst antwoorden door, vertaald, de mooie bladzijde weèr te geven, die Jules Lemaltre over het „dandysme" heeft geschre- „Het werk, dat het dandysme zich ten doel stelt, is zeer paradoxaal en zeer moeilijk. In het algemeen be- heerscht men de menschen niet dan door de stoffelijke macht, door het genie van kunsten eu wetenschappen, soms door zedelijk overwicht. De uiterlijke bevalligheden, de elegantie der kleedij, de beleefdheid der manie ren, dat alles gaat door, niet slechts in het oog der wijzen, doch zelfs in dat der wereldlingen, wanneer zij be sluiten ernstig te zijn, als voorrech ten, die zeer minderwaardig zijn aan geest, talenten en zedelijke waarde. De dandy nu tracht die meening, welke zoo diep in de menschen is doorgedrongen als gevolg van een traditionneel en banale levensbe schouwing, geheel en al te wijzigen, en de hiërarchie der verdiensten on derste boven te keeren. Vastberaden doet hij die beweerd-futiele voorrech ten ten volle gelden. Hij zet er zich toe, het meeste belang aan de onbe langrijkste dingen te hechten. En deze opzettelijk absurde zienswijze weet hij anderen op te dringen. Hij slaagt er in, he' leègloopende en rijke deel der maatschappij te doen geloo- ven, dat het uitvinden van nieuwig heden ten opzichte van wereldsche gebruiken, elegante manieren, klee dij, vormen en vermakelijkheden even zeldzaam, even verdienstelijk, even achtenswaardig is als het uit vinden en scheppen in zake politiek, kunst, literatuur. Hij vergeestelijkt de mode. Van een samenstel van onbe duidende en nuttelooze toepassingen maakt hij een kunst, die haar per soonlijken stempel draagt, die be haagt en bekoort zooals een geestes werk het doet. Hij verleent aan kleine bijzonderheden in kleeding, houding en spraak een beteekenis en een macht, die ze niet van nature heb ben. Kortom, hij doet gelooven aan hetgeen niet bestaat. Hij regeert door de „airs", zooals anderen door talen ten, door kracht, door rijkdom. Hij schènkt zich, met niets, een geheim zinnige meerwaardigheid, die nie mand zou kunnen definieeren, doch waarvhn het effect even daadwerke lijk en even groot is als dat der door de menschen gerangschikte en erken de superioriteiten. De dandy is een revolutionnair en een illusionnist. Doch er is meer dit koningschap van manieren, dat hij opheft ter hoog te van de andere menschel ijke ko ningschappen, ontneemt hij den vrou wen, die, alleen, schenen geschapen te zijn om het uit te oefenen. Hij heerscht op do wijze en min of meer met de middelen der vrouwen. En deze ontvreemding van functies heeft hij door de vrouwen zeiven en, wat nog verrassender is, door de mannen doen aannemen. De dandy heeft iets tegennatuurlijks, iets tweeslachtigs, waarmeê hij oneindig kan bekoren. Overigens is de dandy op zijn ma nier inderdaad een kunstenaar. Heel zijn leven is zijn kunstwerk Hij be haagt en heerscht door den schijn, dien hij aan zijn lichamelijke per soonlijkheid geeft, gelijk de schrijver door zijn boeken. En hij behaagt ge heel alleen, zonder hulp van anderen. Het is niet, zooals met den tooneel- speler het geval is, de gedachte van een ander, die hij met zijn persoon en zijn lichaam vertolkt Op de lad der der verdiensten schijnt de ware dandy mij don ook toe, boven den grooten tooneelspeler te staan. Kortom, de verrichtingen van den dandy zijn uitnemend philosophisch. Aangezien hij iets doet met niets, aangezien zijn vindingen bestaan in volslagen overbodige nietswaardighe den, die slechts waarde ontleenen aan de meenlng, die hij daaromtrent heeft weten te geven, onderricht hij ons, dat de dingen geen anderen prijs hebben dan dien wij er aan hechten, en dat „het idealisme het ware Ls." En wijl hij, de meest erkende der ïjdelheden genomen hebbende, die heeft vermogen gelijk te stellen met de bezigheden, die voor de nobelste doorgaan heeft hij ons ook daarmede te verstaan gegeven, dat alles ijdel is." Welnu, de prins van Sagan was de koning der dandy's, de vorst van den „chic", de arb.ter der hoogste elegan tie en fijnste distinctie, de groote na zaat van den grooten brummell en den grooten comte d'Orsay, de Petro- nius zie Tacitus onzer dagen, bij wiens „grand air" de gewichtig ste verrichtingen onzer deftigste landgenooten maar boerenpummelig gedoe zijn. Men kan er zich in Hol land geen voorstelling van maken, welke voornaamheid de prince de Sa gan van zijn persoonlijkheid deed af stralen. Zelfs de elegante boeken van onzen meest mondainen auteur, Louis Couperus, kunnen slechts een flauvv denkbeeld geven van de phy- sionoinio dezes souvereinen men schen. De prins van Sagan had zijn vader lijk erfdeel geheel verbrast en stak tot over zijn ooren In schulden, enor me schulden, die de allerrijkste Hol lander niet zou kunnen betalen niettemin bleef hij tot op het laatst van zijn leven zijn „grand air" be houden. Niet één bankier voelde zich mans genoeg om hem een leening te weige ren. En als de leening gesloten was, scheen het den bankier toe, dat hém een dienst was bewezen. Deze grijsaard, die een „faux air" had van Alexandre Dumas fils, doch met veel meer schijnbare nonchalan ce, en die, zooals iemand zich eens uitdrukte, iet meer den leeftijd had om met den Apollo van Belvédère te wedijveren, had in zijn voorkomen en ln zijn houding iets, dat zelfs den ergsten scepticus imponeerde. Zijn blik was, om zoo te zeggen, binnenin en drukte een aigeheele onverschil ligheid voor uitwendigheden uit. Zijn oogopslag deed i'.enken aan een ver trek met neergelaten jalouziecn. Zijn gelaatstrekken bewaarden een plasti sche onbewegelijkheid; alleen om de mondhoeken vertoonde zich een lich te plooi, die laatdunkendheid aan duidde. Het was, alsof hij omstanders eu voorbijgangers in stilte zeide: Door mijn geboorte, mijn positie en mijn maatschuppelijkeu stand sta ik boven u allen. Ziet slechts naar mij en gij zult daarvan overtuigd zijn; andere geloofsbrieven dan mijn voorkomen heb ik niet noodig. Voor het overige kunnen uw appreciaties mij niemen dal schelen; hoogstens houd ik reke ning met die mijner weinige even- boortigen". En een fluïdum van aan geboren en altijd-door volgehouden „grandezza" ging er gestadig van hem uit, zóó dat, in het democrati sche Frankrijk zelfs de brutaalste apache hem niet zou hebben durven aanvallen, zonder eerst behoorlijk 't hoofd te ontblooten. De prins van Sagan zag er „knap" uit. Doch zelfs den onoogelijksten bo chel zou hij met zulk een waardi-li-iid hebben gedragen, dat geen sterveling er hem om zou bespotten. Vroeger haalden sommige Journa listen hem weieens over den hekel, staken den draak met zijn gardenia ln het knoopsgat, zijn witte hand schoenen met zwart borduursel, zijn grijze gekleede jas, zijn lichlkleuri- gen jiantalon, zijn slobkousen, de breede monocle-koord van moiré-zij de. Doch toen zij gewiar werden, dat hun spot letterlijk niets uitrichtte en de prins onverstoorbaar zijn gewoon ten bleef volgen, hielden zij er spoe dig vanzelf mee op Alle pijlen stuit ten af op zijn staalhard harnas van grootsch dandysme, door hem opze- vat als weidsche levenstaak. De fel ste hekelzucht, de scherpste spotlust breekt aan stukken togen elk idealis me, in welke richting ook. Meen echter niet, dat het ..grand ar" der echte dandy's niet te ver warren met de onverdrugelijke soi- d i s a n t dandy's der kleingemeente- lijke bourgeoisie (van Den Haag bij voorbeeld) gepaard gaat niet stuurschheid of iels van di^n aard. Het dandysme zou reeds lang tot de antiquiteiten behooren, indien het zich niet juist kenmerkte door een groote mate van wellevendheid, hof felijkheid en uiterlijke genaakbaar heid. Ik dineerde eens met den vicomtc Robert d'Humières, directeur van het „Théfttre des Arts" en zijn vrouw In „Le Lapin agile", het allermerkwaar digste volkscabaret op den top van Montmartre, nabij den Sacré-Coeur. De vicomte was zeer voorkomend, sprak talloozen vriendelijk toe, deed allerminst den afstand voelen, die hem maatschappelijk van de gewone bezoekers scheidde, dreef de welwil lendheid zelfs zoo ver. dat bil op «laz iemand aan zijn theater verbond, die zoojuist verzen van Baudelaire eu Rol- linut heel mooi had gedeclameerd kortom, hii gedroeg zich geheel alsof hij in zijn eigen milieu was. En tóch bleef hij dat ick-en-weet-niet-\vat be waren, dat 6en ieder, in het cabaret, waar overigens een egalitair sans- gène heerscht, belette familiaar tegen, over heul te zijn. Het decorum bleef wederzijds ongeschonden. Van die hooge dandys nu was de prins van Sagan de koning, ol, beter gezegd, do primus inter pa- r e s. Hij was niet de eerste „gommeux" hij was de eerste „gratin". De gom meux kon volstaan met een eerste rangs kleêrmaker, eenige relaties en veel geld, al of niet op eerlijke wijze verkregen de gratm behoefde des noods zoen geld te hebben, doch daar entegen wel een oud-adellijken titel. De gommeux vertoonde zich overal en encanailleerde zich spoedig dc gra tin liet zich slechts op uitverkoren plaatsen zien en daalde nóóit van zijn hoog standpunt af, zelfs als hij „après boire" was. Men kon gom meux wórden uien werd als gratin gebóren. De soirees en bal-masqués van de princesse de Sagan waren befaamd om de uitbundige vroolijkheid en de dolle uitgelatenheid, die er heorsch- ten. En de dagbladen van „the high life" gaven telkenmale een lijst van de cosluums en van derzelver draagsters en dragers. De democratische Marian ne moest de uitgestalde weelde met leede oogen aanzien. Ja, beste Ma rianne, „so geht 's in der Welt", en met al uw gelijkheid-! r poen kunt gij er niets of weinig rt.-.u dneii. Als -ie prins en de prinses wefir platzak wa ren, stonden er toch «liiid weèr ban kiers zereed om zich hoogc eer 'e gunnen, huu bij te sp-mgen. En <U heeren bankiers haalden hun geld- lijk verlies want zoo'n leening was in negen van de Hen zeval'cn gelde lijk verlies weder in op de arme „gogoe", de stumperige aandeelhcu- dertjes Grooten opgang maakte het „ba: des bèfes" bij de prinses van Sagan. Uiteraard waren groote beesten in deze nrke Sogans niet te vinden. Het is immers onnirwrtijk, olifanten, rhi- nocerosseri en nijloaardcn op elegan te wijze voor te stellen. Daarentegen wemelde het van pauwen, hanen, hen nen, fazanteu, bijen, wespen, vlin ders, enz. Sommige journalisten vonden die vertooning w el origineel, doch mal vens. De tailleur, coulurières en plu- massiers even wol vonden die „bals des bêtes" heejemanl niet b t e s, het geen mij alleszins begrijpelijk is. Daar schiet me iets te binnen.... Ed- mond Rostand vertelde in een inter view, dat hij op de gedachte van „Chantecler" was gekomen bij het passeereu van den hoenderhof in een boerderij. Dat klfnkt wi-r idyllisch den dichter voegt het, zijn inspiratiën te putten uit de bron der wijde na tuur. Doch >k heb een arglistig ver- moedon, dat eer „le bouquet de bals" vnn de princesse de Suzan onzen chër mnitre" heeft bezield lot het scheppen van zijn gepluimd stuk. Nu, nu de prins van Sae-m ter zie le is wie zal er thans hem opvol gen als de toonuungever tu het dan- uystisch concert t indien ik kiesrecni in dat wereldje had, zou mijn stem vallen op den vicomte Robert de Mou- tesquiou-Fezensac. Dichtte deze uiterst keurig gekleede poëei niet eens den volgenden versregel Je donne un nouveau sens iï des mots déjè. dits. en ook J'extrais de la beauté des fortunes contrU'res. OT'l'O KNAAP. Tan dB Residentie en haar bewoners. XXXXVL Het zien van asfalt heeft op een zeker soort van fietsrijders dezelfde uitweikmg als het hoeren van de hooge C. op het publiek in een con certzaal ze beginnen als razend te trappen en daar er nog steeds voet gangers zijn, die zich vermeten, bui ten de trottoirs te loopeu en daarbij niet op het allereerste signaal van een toeterhoorn hals over kop weg vluchten, is het onvermijdelijk, dal botsingen voorkomen, meestal met ongunstig gevolg voor den wande laar. Zoo gaat het in elke stad, die asfalt straten heeft en waar geen strenge bepalingen de fietsslungels wat in toom houden en in do reeks van ste den, waar dit euvel heerscht, zal de residentie vermoedelijk een goeden gooi naar de weinig eervolle eerste plaats kunnen doen. In de Prinsestraat en omgeving worden per jaar een 100 ernstige ver wondingen toegebracht door fiets- aanrijdingen de Gemeente-apotheek in die straal krijgt wekelijks een paar min of meer zwaar getroffen slacht offers te behandelen. Èr is zelfs een raderbaar gestationneerd voor het vervoeren van de patiënten Moe lang deze toestand van bande loosheid nog duren zal, is niet precies te zeggen, en toch ls, vooral nu de rolschaatsen-epidemie zich zoo gewel dig uitbreidt, verandering hoog noo dig. De voorstellen tot wijziging van dc rijvvielverordening hebben al een paar malen op de raadsageudu ge staan, maar tot dusver zijn ze niet in behandeling gekomen, en bij de be kende breedsprakigheid van de leden zal er weinig kans zijn, ze in den i eerstvolgenden tijd te be ba ieiea, zoolang ze niet 1 of 2 geplaatst wor den. Meer dun twee nummers werkt rie Raad nurnelik prr ver.: lering 1 r: iet af kléin goed niet meegeteld. finals bekend, zal het Roidenlie- "kest, op uitimodiging, in April te Londen spelen en daardoor zijn allen, i die hier b;j Mengelberg zweren, ge weldig in hun wieken geschoten. Viotta's schare geldt hier nog steeds voor minderwaardig en nu krijgt zij een invitatie en niet het Concertgebouworkest! Tk heb zoon vermoeden, dat Ri chard Strauss, die naar aa.ule:ding van de Elektra-opvoering zoo over 't orkest tevreden was r die van hieit naar Londen vertrok, er wel meei van zal weten, maar ho het ook zij. het Is in elk geval een gebeurte nis van beteekoirs, dit eerste optre den buitenslands van het orkest, eu dat het een succes zal warden, daar kunnen we overtuigd van zijn. Mr. Viotta heeft kwade tijden door gemaakt en harde noten te kraken gehad Het puht'ek wus hem ten ie le ongezind en de kritiek, steunde hem niet direct. Ik zal niet beweren, dal ze partij- ditr was; daar pas ik voor. wt sch alleen te wijzen op bet feit. dat de wijze van bespreken van concerten van de beide rkesten, soms opval lend verschilt. Zoo wordt b.j Mengel berg vaak drie kwart van het verslag aan de prestaties van het orkest ger wijd en komt daarna de solist aan de beurt; bij Viotta net andersom. Eerst de solist, waarvan heel veel verteld wordt en dan aan het slot de vermel ding, wat het orkest ten gehoore bracht. Of dit opzet of toeval is, laat ik on besproken, constateer alleen het op merkelijke en de voldoening voor be stuur en dirigent zal des te groofer zijn als eens de gelijkwaardigheid er kend wordt, want daar gaat het heen, langzaam maar zeker. Gepasseerden Maandag was de groote feestavond in de Frausche Opera ten bate van de slachtoffers van de overstroomingen in Frankrijk; een van die avonden, waarop de di plomatie, in alle rangen en schakee ringen uitkomt en men meer Fransch dan Hollandsch spreken hoort Het gewone opera-publiek zit bij zuibe ge legenheden een rang hooger d. w. z de lucht in dan anders en de engelen ontbreken. Zoo'n uitv Ing heet in impressario's taal high-life soirée eu eiken winter vindt er een plaats, voor eon of ander filantro pisch doel. Een vorige maal was de ramp te Messina de aanleiding; nu het vele water te Parijs. Aan den nood in ei gen land schijnt nooit gedacht te wor den. Ik misgun do boeren daar in hel zuiden die hun havo door het water zagen wegspoelen, die paar duizend gulden niet, maar had ze liever lien gegeven aan de Friezen, die in even benarde omstandigheden verkeerea. Aan het bijeenbrengen van geld voor hen, schijnt nog niet gedacht en toch is daar ook zooveel voor Kjodig. Het zijn echter maar Nederlanders en die komen in de tweede p'nais. Het staat veel voornamer, gekleeder, warm te loopen voor do ellende var; menschen. die ver van ons afstaan. Wie weet, misschien valt er een pietske van een lintje mee te verdie nen Dat belang stellen in alles wat van buiten tot ons kornt, is ook de reden, Haarlemmer Halletjes EEN" ZATERDAGAVOND-PRAATJE. Als 't voorjaar komt, word ik onge durig. Dan krijgt de lust om uit to gaan, om eens ergens anders te we zen, mij te pakken. Als je vun Sep tember af, dus op 1 Maart precies een half jaar lang, door de Haarlemsche straten licht rondgewandeld, eiken dag dezelfde en iederen dag ongeveer dezelfde menschen gegroet, ontmoet en gesproken, dan verlang Je naar wat nieuws. In zulke oogeublikken zou ik wel wenschen, dat do komeet van Hailey, wanneer ze in de aan slaande Kleimaand de haan van de aarde kruist, aan onze planeet een heel klein stootje gaf, precies voldoen de voor een soort van olgemeene volksverschuiving. Wij naar het Oos ten bijvoorbeeld en de menschen van daar naar het Westen ik zou wel graag eens een jaar of wat in Japan doorbrengen. Ook Mexico of Argen tinië lachen me wel toe. Om kort te gaan, ik wou verande ring. En in de onzekerheid, of dc komeet die wel zou brengen (als we een stootje kregen, kon het evengoed wezen, dat Haarlem op de plaats van de Noordpool komt te liggen, waar ik in het geheel niet zou willen wezen), nam ik een kloek besluit. Een reis om dc wereld zou ik gaan maken. Mijn goeie vrouw schrikte er van. Ze docht aan allerlei akeligheden, aon leeuwen die je tegen komt als er toevallig een woestijn op je weg ligt, aan stormen op zee, gevaar voor ziek te en zoo meer. Maar ik stelde haar gerust „De wereld", zoo betoogde Ik, „Is sedert de uitvinding van booten en sporen, welbeschouwd niets andcys. dan een groot dorp. Zeker, er zwerft hier eu daar nog een leeuw rond, maar die is toch niet gevaarlijker dan de beren, die hier in het begin van 't jaar loopen te brullen stormen op zee zijn niet erger, dan stormen op het land, waarbij je in Haarlem licht een ouden boom op je hoofd kunt krijgen en wat ziekte betreft, ik doe nu al drie maanden wanhopi ge pogingen, om van een verkoud heid bevrijd to raken, maar zonder resultaat. Als je geen betere argu menten weet, vrouw, dan moesten we het gesprek maar staken 1" Maar die had ze, een hecleboel. Tenminste, zoo beweerde ze. „Je wilt weer schitteren, een held haftig figuur maken tegenover onze kennissen, Hupstra en Jlopma, en neef Wouter." „Ik denk er niet aan, ze mogen mee als ze willen." „En dan wat is er voor bijzonders aan zoo'n reis om de wereld Er zijn er gegaan mot een kruiwagen, een blok aan 't been, een kogel, een flesch en weet ik wat al voor onzin meer 1" „Juist, maar die allen ga ik over treffen. Ik neem op mijn reis zooveel merkwaardige dingen mee, dat de menschen er over verstomd zullen staan, dat ik niet bezwijk. Vooreerst mijn stamboom. Tot nu toe heeft een wereldreiziger wel eens een houten wiel meegenomen, maar nog geen heelen boom. In de tweede plaats neem ik meede last der ja ren. Daartoe is geen enkele Jonge kerel, die de wereldreis maakte, in staat geweest In de derde plaats neem ik een boogen hoed mee. Ook iets fonkelnieuws. Anderen trek ken de wereld door met banale petten op als ze mij zien aankomen, móe ten de Afrikanen en de Aziaten zeg gen daar komt een buitengewone, een deftige wereldreiziger aan. Ga een paar pas voor mijnheer uit den weg 1" Enfin, we spraken nog lang en we spraken breed, maar wie een vrouw van een eenmaal opgevatte meening afbrengt, moet wel sterker wezen dan Simson. Mij lukte het dus ook niet, zoodat ik met een bezwaard hart af scheid nam en de deur uitstapte. Nu beginnen wereldreizigers meest al met Brussel, Parijs en zoo verder. Ik niet. Het leek me meer in over eenstemming met mijn hoogen hoed, om eerst het hoogehoedenvolk een bezoek te gaan brengen, namelijk de Engelsclien, te meer omdat ik daarbij meteen zou kunnen zien, of de mijne wel van de laatste mode was. Ter vermijding van het alledaagscho zou de reis niet over Hoek van Holland of Vlissingen gaan (zulke booten zijn al zooveel gebruikt en ouderwetsch), maar over Den Helder, waar allicht een zwak zeilbootje gelegenheid geven zou tot een avontuurlijken overtocht naar de Engelsche kust. Ternauwernood was ik in de Groote Houtstraat gekomen, of een van de kennissen, X., sprak me aan. Hij wou weten, waar ik naar toe moest, met dien hoogen hoed op. Nu had ik met mijn vrouw afgesproken, dat nie mand iets van het plan zou weten. Incognito wou ik reizen zoo zien ze je veel eerder voor een prins aan, dan wanneer je ronduit den burger lijken naain F i d e 1 i o opgeeft. „Och, op bezoek", zei ik. Was dat een onwaarheid, als je de wereld gaat bezoeken „Goed dat ik je tref', zei mijn ken nis. Voor een liefdadig doel moeten zoowat honderd rijke menschen be zocht worden. We zijn met ons drieën, Ieder neemt er vijf en twin tig, voor de rest hebben we op jou gerekend." Ik mompelde iets van er over t8 zullen denken. Misschien zou ik een milliardair op reis ontmoeten, die het heele sommetje voor zijn rekening □am I Maar toen mijn kennis, met die toe zegging tevreden, afscheid had geno men, kon ik toch niet onopgemerkt mijn wereldreis voortzetten. Allerlei personen schenen het er op gezet te hebben, mij dezen keer met huiten- gewone vriendelijkheid te groeten, wat ik evenwel niet toeschreef aan stijgenden eerbied voor mijn persoon, maar aan het eenvoudige feit, dat ik een hoogen boed had opgezet. Wie het niet gelooft, moet er de proef maar eens van nemen. Zet een pet op en ga daarmee door de Houtstraat loopen. Velen zien je niet, zoeken Je niet onder die petanderen doen, alsof zc je niet zien, weer anderen groeten eventjes, vluchtig en schuchter, of ze niet recht durven. Zet nu een dopje op of een slappen hoed en het gaat al beter. Do voorbij gangers herkennen je, groeten als ge woon. Maar versier je nu met een hoogen hoed en het effect is verrassend. Vrienden en bekenden groeten war mer, enthousiaster zou ik haast zeg gen. Je z i e t ze denken „wat slaat die hooge hoed Fidelio goed 1" Andere menschen groeten minstens een paar duim dieper, dan gewoonlijk. Kort om, de hooge hoed maakt algemeen indruk. Bij de Zijlstraat sloeg lk linksaf, lnplaats van recht door te gaan. De naaste weg naar Den Helder is toch over Schoten en niet over Bicemen- d3al. „Maar", zei ik, toen Ik het op de Zijlbrug bemerkte, „wat maakt op een wereldreis een omweg van een half uurtje uit en ging verder in de richting van Overveen. „Ga je op reis riep mijn vriend IJ., die op zijn fiets van den anderen kant kwam aangereden. „Och, op reis......" zei ik eu liet zoo doende, meer listig dan eerlijk, do vraag onbeantwoord. ,,'t Js maar, dat ik je vragen wou, de volgende week een vergadering van onze Vereeniging tegen het verga deren le beleggen. We zijn in zoolang niet bij elkaar geweest. Zoo zou de herinnering aan het verkeerde van vergaderen totaal verloren gaan Ik mompelde maar weer wat van ,,'k zal zien" en had daarmee IJ. al gauw van me afgeschud. Maar niet voor heel lang, want daar kwam Z. aangestapt en riep in 't voorbijgaan: „Vanavond stuur ik Je een invitatie voor een vriendenrtiner. Zes personen maar, een goed menu, hoor, ik reken op je 1" „Deze maaltijd zal me ontgaan", bromde ik, met een gevoel alsof Ik verongelijkt werd. Maar daar ik de heele wereld nog voor me had, stapte ik verder door. Bij den tol te Overveen begon het te regenen. Wel liad lk een jas meege nomen, maai' geen parapluis. Zeg nu zelfpast een parapluie bij een we reldreis 7 Dit was ouauugenaain, vooral tegenover mijn hoogen hoed. Regende het zoo door, dan zou ik den rand lang vóór Alkmaar verloren hebben. En dat groeien hield maar niet op. Alleen tusschen den tol en de school te Overveen zes keer. Was dat incognito reizen En toen ik bij de elec'.rische tram kwam en hoorde, hoe de watrenvoerder eeuise keeren bolde. als om te waarschuwen „aanstonds vertrekken we", sloeg ik half werk tuigelijk rechtsaf en ging in den wa gen zitten, nadat mijn hooge hoed met een ostra beleefden groet van den conducteur was verblijd. Toen ik thuis kwam, zei mijn vrouw „Ik dacht het wel, Je had te veel bagage meegenomen. Een stamboom en de last der jaren draag je maar niet zoo door de wereld heen 1" „Vrouw", zei ik, „die zouden mo niet gehinderd hebben. Maar onder weg heb ik driemaal bespeurd, dat ik hier slechts noode gemist kan wor den. Driemaal is onderweg mijn hulp ingeroepen voor philantropie, voor het verenigingsleven en tot bevorde ring van de culinaire wetenschap. Toen heb ik me afgevraagd heeft de wereld mij noodig Zit die op mij te wachten Neen. Kan ik in dezen klei neren kring goed doen Ongetwijfeld. Welnu, ac wereld zal mij niet zien, ik blijf hier I" „Je zei zooiets van bevor ierlng der culinuire wetenschap', zei mijn vrouw stijfjes. „Wat bedoel je daar mee „Z. heeft me te eten gevraagd." „Zoo zoo I" Deze twee woorden uitte zij met zoo bijzondoren nadruk, dat ik wel boos geworden zou ziju, als lk niet een beetje te vroeg van mijn wereld' reis was teruggekeerd. „Je hooge hoed Is bedorven." Deze tijding heeft me het meest van alles verdriet gedaan. Geen diepe groeten meer Niets dan de gemid delde beleefdheid voor het dopje of de aarzelende welwillendheid tegen over de net 1 FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5