HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD,
ZATERDAG 5 MAART 1910
liaarlemsctie
Handelsver een iging
Goodgek. bij Kon. Bul. van 13 Mor. 1899.
De Haarlemsche Handelsvea-eenl-
ging hier ter slede, opgericht 10 Mei
1892, heed in den loop van den lijd
wel haar recht van bestaan bewezeu.
In zeer veie gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
■uccés. Jammer echter, dal men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
wuardeeren, door als lid der Vereenl-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, nerrngdoen-
de, Ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat rneD het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Haudelsvereeni-
gmg steeds opneemt, als doende, wat
hare band vindt om te doen.
De voordeelcn, die de Vereen iging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlij ksche
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche H an dels vereen l-
giug bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en information voor hen In te
winnen, bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereen iging te vragen,
die ook In proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf de«r leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
ivan 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de beeren Mrs. Th. de
Haan hugenhollz en A. H. J. Menens,
bpuariie 34, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniglng ls ge
vest.gd Jausweg 11.
Voor incasso s door bemiddeling
der Vereeuigmg wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij Inzon-
diug vaa vorderingen door bemidde
ling der advocaten te Innen.
De kosten van Inlormatiën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf ceLts porto-vergoeding. Informa
tion naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op builen de Btad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 information en rechts
geleerde adviezen werden In het af-
geloopen jaar gegeven.
Nieuwe leden van 1910—11 kunnen
nu reeds toetreden en hebben alsdan
tot 1 Mei a.s. alle voorrechten als een
gewoon lid.
In December 1909 en Januari 1910
lijn 74 vorderingen tot een bedrag
van 1242.43 1/2 betaald; 14 vorderin
gen worden afbetaald, 20 vorderingen
zijn uitgesteld.
Volgens arL 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seert aan het Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V toch van haar infor-
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door baar worden ver
strekt, en dat voor Informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Parij'sche Brieven
CXXI1I.
Le prince de Sagan est mort 1
„Nou, wat zou dat hoor ik
Bataafschen democraat vragen.
Laat mij daarop eerst antwoorden
door, vertaald, de mooie bladzijde
weèr te geven, die Jules Lemaltre
over het „dandysme" heeft geschre-
„Het werk, dat het dandysme zich
ten doel stelt, is zeer paradoxaal en
zeer moeilijk. In het algemeen be-
heerscht men de menschen niet dan
door de stoffelijke macht, door het
genie van kunsten eu wetenschappen,
soms door zedelijk overwicht. De
uiterlijke bevalligheden, de elegantie
der kleedij, de beleefdheid der manie
ren, dat alles gaat door, niet slechts
in het oog der wijzen, doch zelfs in
dat der wereldlingen, wanneer zij be
sluiten ernstig te zijn, als voorrech
ten, die zeer minderwaardig zijn aan
geest, talenten en zedelijke waarde.
De dandy nu tracht die meening,
welke zoo diep in de menschen is
doorgedrongen als gevolg van een
traditionneel en banale levensbe
schouwing, geheel en al te wijzigen,
en de hiërarchie der verdiensten on
derste boven te keeren. Vastberaden
doet hij die beweerd-futiele voorrech
ten ten volle gelden. Hij zet er zich
toe, het meeste belang aan de onbe
langrijkste dingen te hechten. En
deze opzettelijk absurde zienswijze
weet hij anderen op te dringen. Hij
slaagt er in, he' leègloopende en rijke
deel der maatschappij te doen geloo-
ven, dat het uitvinden van nieuwig
heden ten opzichte van wereldsche
gebruiken, elegante manieren, klee
dij, vormen en vermakelijkheden
even zeldzaam, even verdienstelijk,
even achtenswaardig is als het uit
vinden en scheppen in zake politiek,
kunst, literatuur. Hij vergeestelijkt de
mode. Van een samenstel van onbe
duidende en nuttelooze toepassingen
maakt hij een kunst, die haar per
soonlijken stempel draagt, die be
haagt en bekoort zooals een geestes
werk het doet. Hij verleent aan kleine
bijzonderheden in kleeding, houding
en spraak een beteekenis en een
macht, die ze niet van nature heb
ben. Kortom, hij doet gelooven aan
hetgeen niet bestaat. Hij regeert door
de „airs", zooals anderen door talen
ten, door kracht, door rijkdom. Hij
schènkt zich, met niets, een geheim
zinnige meerwaardigheid, die nie
mand zou kunnen definieeren, doch
waarvhn het effect even daadwerke
lijk en even groot is als dat der door
de menschen gerangschikte en erken
de superioriteiten. De dandy is een
revolutionnair en een illusionnist.
Doch er is meer dit koningschap
van manieren, dat hij opheft ter hoog
te van de andere menschel ijke ko
ningschappen, ontneemt hij den vrou
wen, die, alleen, schenen geschapen
te zijn om het uit te oefenen. Hij
heerscht op do wijze en min of meer
met de middelen der vrouwen. En
deze ontvreemding van functies heeft
hij door de vrouwen zeiven en, wat
nog verrassender is, door de mannen
doen aannemen. De dandy heeft iets
tegennatuurlijks, iets tweeslachtigs,
waarmeê hij oneindig kan bekoren.
Overigens is de dandy op zijn ma
nier inderdaad een kunstenaar. Heel
zijn leven is zijn kunstwerk Hij be
haagt en heerscht door den schijn,
dien hij aan zijn lichamelijke per
soonlijkheid geeft, gelijk de schrijver
door zijn boeken. En hij behaagt ge
heel alleen, zonder hulp van anderen.
Het is niet, zooals met den tooneel-
speler het geval is, de gedachte van
een ander, die hij met zijn persoon
en zijn lichaam vertolkt Op de lad
der der verdiensten schijnt de ware
dandy mij don ook toe, boven den
grooten tooneelspeler te staan.
Kortom, de verrichtingen van den
dandy zijn uitnemend philosophisch.
Aangezien hij iets doet met niets,
aangezien zijn vindingen bestaan in
volslagen overbodige nietswaardighe
den, die slechts waarde ontleenen
aan de meenlng, die hij daaromtrent
heeft weten te geven, onderricht hij
ons, dat de dingen geen anderen prijs
hebben dan dien wij er aan hechten,
en dat „het idealisme het ware Ls."
En wijl hij, de meest erkende der
ïjdelheden genomen hebbende, die
heeft vermogen gelijk te stellen met
de bezigheden, die voor de nobelste
doorgaan heeft hij ons ook daarmede
te verstaan gegeven, dat alles ijdel
is."
Welnu, de prins van Sagan was de
koning der dandy's, de vorst van den
„chic", de arb.ter der hoogste elegan
tie en fijnste distinctie, de groote na
zaat van den grooten brummell en
den grooten comte d'Orsay, de Petro-
nius zie Tacitus onzer dagen,
bij wiens „grand air" de gewichtig
ste verrichtingen onzer deftigste
landgenooten maar boerenpummelig
gedoe zijn. Men kan er zich in Hol
land geen voorstelling van maken,
welke voornaamheid de prince de Sa
gan van zijn persoonlijkheid deed af
stralen. Zelfs de elegante boeken van
onzen meest mondainen auteur,
Louis Couperus, kunnen slechts een
flauvv denkbeeld geven van de phy-
sionoinio dezes souvereinen men
schen.
De prins van Sagan had zijn vader
lijk erfdeel geheel verbrast en stak
tot over zijn ooren In schulden, enor
me schulden, die de allerrijkste Hol
lander niet zou kunnen betalen
niettemin bleef hij tot op het laatst
van zijn leven zijn „grand air" be
houden.
Niet één bankier voelde zich mans
genoeg om hem een leening te weige
ren. En als de leening gesloten was,
scheen het den bankier toe, dat hém
een dienst was bewezen.
Deze grijsaard, die een „faux air"
had van Alexandre Dumas fils, doch
met veel meer schijnbare nonchalan
ce, en die, zooals iemand zich eens
uitdrukte, iet meer den leeftijd had
om met den Apollo van Belvédère te
wedijveren, had in zijn voorkomen
en ln zijn houding iets, dat zelfs den
ergsten scepticus imponeerde. Zijn
blik was, om zoo te zeggen, binnenin
en drukte een aigeheele onverschil
ligheid voor uitwendigheden uit. Zijn
oogopslag deed i'.enken aan een ver
trek met neergelaten jalouziecn. Zijn
gelaatstrekken bewaarden een plasti
sche onbewegelijkheid; alleen om de
mondhoeken vertoonde zich een lich
te plooi, die laatdunkendheid aan
duidde. Het was, alsof hij omstanders
eu voorbijgangers in stilte zeide: Door
mijn geboorte, mijn positie en mijn
maatschuppelijkeu stand sta ik boven
u allen. Ziet slechts naar mij en gij
zult daarvan overtuigd zijn; andere
geloofsbrieven dan mijn voorkomen
heb ik niet noodig. Voor het overige
kunnen uw appreciaties mij niemen
dal schelen; hoogstens houd ik reke
ning met die mijner weinige even-
boortigen". En een fluïdum van aan
geboren en altijd-door volgehouden
„grandezza" ging er gestadig van
hem uit, zóó dat, in het democrati
sche Frankrijk zelfs de brutaalste
apache hem niet zou hebben durven
aanvallen, zonder eerst behoorlijk 't
hoofd te ontblooten.
De prins van Sagan zag er „knap"
uit. Doch zelfs den onoogelijksten bo
chel zou hij met zulk een waardi-li-iid
hebben gedragen, dat geen sterveling
er hem om zou bespotten.
Vroeger haalden sommige Journa
listen hem weieens over den hekel,
staken den draak met zijn gardenia
ln het knoopsgat, zijn witte hand
schoenen met zwart borduursel, zijn
grijze gekleede jas, zijn lichlkleuri-
gen jiantalon, zijn slobkousen, de
breede monocle-koord van moiré-zij
de. Doch toen zij gewiar werden, dat
hun spot letterlijk niets uitrichtte en
de prins onverstoorbaar zijn gewoon
ten bleef volgen, hielden zij er spoe
dig vanzelf mee op Alle pijlen stuit
ten af op zijn staalhard harnas van
grootsch dandysme, door hem opze-
vat als weidsche levenstaak. De fel
ste hekelzucht, de scherpste spotlust
breekt aan stukken togen elk idealis
me, in welke richting ook.
Meen echter niet, dat het ..grand
ar" der echte dandy's niet te ver
warren met de onverdrugelijke soi-
d i s a n t dandy's der kleingemeente-
lijke bourgeoisie (van Den Haag bij
voorbeeld) gepaard gaat niet
stuurschheid of iels van di^n aard.
Het dandysme zou reeds lang tot de
antiquiteiten behooren, indien het
zich niet juist kenmerkte door een
groote mate van wellevendheid, hof
felijkheid en uiterlijke genaakbaar
heid.
Ik dineerde eens met den vicomtc
Robert d'Humières, directeur van het
„Théfttre des Arts" en zijn vrouw In
„Le Lapin agile", het allermerkwaar
digste volkscabaret op den top van
Montmartre, nabij den Sacré-Coeur.
De vicomte was zeer voorkomend,
sprak talloozen vriendelijk toe, deed
allerminst den afstand voelen, die
hem maatschappelijk van de gewone
bezoekers scheidde, dreef de welwil
lendheid zelfs zoo ver. dat bil op «laz
iemand aan zijn theater verbond, die
zoojuist verzen van Baudelaire eu Rol-
linut heel mooi had gedeclameerd
kortom, hii gedroeg zich geheel alsof
hij in zijn eigen milieu was. En tóch
bleef hij dat ick-en-weet-niet-\vat be
waren, dat 6en ieder, in het cabaret,
waar overigens een egalitair sans-
gène heerscht, belette familiaar tegen,
over heul te zijn. Het decorum bleef
wederzijds ongeschonden.
Van die hooge dandys nu was de
prins van Sagan de koning, ol, beter
gezegd, do primus inter pa-
r e s.
Hij was niet de eerste „gommeux"
hij was de eerste „gratin". De gom
meux kon volstaan met een eerste
rangs kleêrmaker, eenige relaties en
veel geld, al of niet op eerlijke wijze
verkregen de gratm behoefde des
noods zoen geld te hebben, doch daar
entegen wel een oud-adellijken titel.
De gommeux vertoonde zich overal en
encanailleerde zich spoedig dc gra
tin liet zich slechts op uitverkoren
plaatsen zien en daalde nóóit van zijn
hoog standpunt af, zelfs als hij
„après boire" was. Men kon gom
meux wórden uien werd als gratin
gebóren.
De soirees en bal-masqués van de
princesse de Sagan waren befaamd
om de uitbundige vroolijkheid en de
dolle uitgelatenheid, die er heorsch-
ten. En de dagbladen van „the high
life" gaven telkenmale een lijst van de
cosluums en van derzelver draagsters
en dragers. De democratische Marian
ne moest de uitgestalde weelde met
leede oogen aanzien. Ja, beste Ma
rianne, „so geht 's in der Welt", en
met al uw gelijkheid-! r poen kunt
gij er niets of weinig rt.-.u dneii. Als -ie
prins en de prinses wefir platzak wa
ren, stonden er toch «liiid weèr ban
kiers zereed om zich hoogc eer 'e
gunnen, huu bij te sp-mgen. En <U
heeren bankiers haalden hun geld-
lijk verlies want zoo'n leening was
in negen van de Hen zeval'cn gelde
lijk verlies weder in op de arme
„gogoe", de stumperige aandeelhcu-
dertjes
Grooten opgang maakte het „ba:
des bèfes" bij de prinses van Sagan.
Uiteraard waren groote beesten in
deze nrke Sogans niet te vinden. Het
is immers onnirwrtijk, olifanten, rhi-
nocerosseri en nijloaardcn op elegan
te wijze voor te stellen. Daarentegen
wemelde het van pauwen, hanen, hen
nen, fazanteu, bijen, wespen, vlin
ders, enz.
Sommige journalisten vonden die
vertooning w el origineel, doch mal
vens. De tailleur, coulurières en plu-
massiers even wol vonden die „bals
des bêtes" heejemanl niet b t e s, het
geen mij alleszins begrijpelijk is.
Daar schiet me iets te binnen.... Ed-
mond Rostand vertelde in een inter
view, dat hij op de gedachte van
„Chantecler" was gekomen bij het
passeereu van den hoenderhof in een
boerderij. Dat klfnkt wi-r idyllisch
den dichter voegt het, zijn inspiratiën
te putten uit de bron der wijde na
tuur. Doch >k heb een arglistig ver-
moedon, dat eer „le bouquet de bals"
vnn de princesse de Suzan onzen
chër mnitre" heeft bezield lot het
scheppen van zijn gepluimd stuk.
Nu, nu de prins van Sae-m ter zie
le is wie zal er thans hem opvol
gen als de toonuungever tu het dan-
uystisch concert t indien ik kiesrecni
in dat wereldje had, zou mijn stem
vallen op den vicomte Robert de Mou-
tesquiou-Fezensac. Dichtte deze
uiterst keurig gekleede poëei niet eens
den volgenden versregel
Je donne un nouveau sens iï des
mots déjè. dits.
en ook
J'extrais de la beauté des fortunes
contrU'res.
OT'l'O KNAAP.
Tan dB Residentie en haar
bewoners.
XXXXVL
Het zien van asfalt heeft op een
zeker soort van fietsrijders dezelfde
uitweikmg als het hoeren van de
hooge C. op het publiek in een con
certzaal ze beginnen als razend te
trappen en daar er nog steeds voet
gangers zijn, die zich vermeten, bui
ten de trottoirs te loopeu en daarbij
niet op het allereerste signaal van
een toeterhoorn hals over kop weg
vluchten, is het onvermijdelijk, dal
botsingen voorkomen, meestal met
ongunstig gevolg voor den wande
laar.
Zoo gaat het in elke stad, die asfalt
straten heeft en waar geen strenge
bepalingen de fietsslungels wat in
toom houden en in do reeks van ste
den, waar dit euvel heerscht, zal de
residentie vermoedelijk een goeden
gooi naar de weinig eervolle eerste
plaats kunnen doen.
In de Prinsestraat en omgeving
worden per jaar een 100 ernstige ver
wondingen toegebracht door fiets-
aanrijdingen de Gemeente-apotheek
in die straal krijgt wekelijks een paar
min of meer zwaar getroffen slacht
offers te behandelen. Èr is zelfs een
raderbaar gestationneerd voor het
vervoeren van de patiënten
Moe lang deze toestand van bande
loosheid nog duren zal, is niet precies
te zeggen, en toch ls, vooral nu de
rolschaatsen-epidemie zich zoo gewel
dig uitbreidt, verandering hoog noo
dig. De voorstellen tot wijziging van
dc rijvvielverordening hebben al een
paar malen op de raadsageudu ge
staan, maar tot dusver zijn ze niet in
behandeling gekomen, en bij de be
kende breedsprakigheid van de leden
zal er weinig kans zijn, ze in den i
eerstvolgenden tijd te be ba ieiea,
zoolang ze niet 1 of 2 geplaatst wor
den. Meer dun twee nummers werkt
rie Raad nurnelik prr ver.: lering
1 r: iet af kléin goed niet meegeteld.
finals bekend, zal het Roidenlie-
"kest, op uitimodiging, in April te
Londen spelen en daardoor zijn allen,
i die hier b;j Mengelberg zweren, ge
weldig in hun wieken geschoten.
Viotta's schare geldt hier nog
steeds voor minderwaardig en nu
krijgt zij een invitatie en niet het
Concertgebouworkest!
Tk heb zoon vermoeden, dat Ri
chard Strauss, die naar aa.ule:ding
van de Elektra-opvoering zoo over 't
orkest tevreden was r die van hieit
naar Londen vertrok, er wel meei
van zal weten, maar ho het ook
zij. het Is in elk geval een gebeurte
nis van beteekoirs, dit eerste optre
den buitenslands van het orkest, eu
dat het een succes zal warden, daar
kunnen we overtuigd van zijn.
Mr. Viotta heeft kwade tijden door
gemaakt en harde noten te kraken
gehad Het puht'ek wus hem ten ie
le ongezind en de kritiek, steunde
hem niet direct.
Ik zal niet beweren, dal ze partij-
ditr was; daar pas ik voor. wt sch
alleen te wijzen op bet feit. dat de
wijze van bespreken van concerten
van de beide rkesten, soms opval
lend verschilt. Zoo wordt b.j Mengel
berg vaak drie kwart van het verslag
aan de prestaties van het orkest ger
wijd en komt daarna de solist aan de
beurt; bij Viotta net andersom. Eerst
de solist, waarvan heel veel verteld
wordt en dan aan het slot de vermel
ding, wat het orkest ten gehoore
bracht.
Of dit opzet of toeval is, laat ik on
besproken, constateer alleen het op
merkelijke en de voldoening voor be
stuur en dirigent zal des te groofer
zijn als eens de gelijkwaardigheid er
kend wordt, want daar gaat het heen,
langzaam maar zeker.
Gepasseerden Maandag was de
groote feestavond in de Frausche
Opera ten bate van de slachtoffers
van de overstroomingen in Frankrijk;
een van die avonden, waarop de di
plomatie, in alle rangen en schakee
ringen uitkomt en men meer Fransch
dan Hollandsch spreken hoort Het
gewone opera-publiek zit bij zuibe ge
legenheden een rang hooger d. w.
z de lucht in dan anders en de
engelen ontbreken. Zoo'n uitv Ing
heet in impressario's taal high-life
soirée eu eiken winter vindt er een
plaats, voor eon of ander filantro
pisch doel.
Een vorige maal was de ramp te
Messina de aanleiding; nu het vele
water te Parijs. Aan den nood in ei
gen land schijnt nooit gedacht te wor
den.
Ik misgun do boeren daar in hel
zuiden die hun havo door het water
zagen wegspoelen, die paar duizend
gulden niet, maar had ze liever lien
gegeven aan de Friezen, die in even
benarde omstandigheden verkeerea.
Aan het bijeenbrengen van geld
voor hen, schijnt nog niet gedacht en
toch is daar ook zooveel voor Kjodig.
Het zijn echter maar Nederlanders
en die komen in de tweede p'nais. Het
staat veel voornamer, gekleeder,
warm te loopen voor do ellende var;
menschen. die ver van ons afstaan.
Wie weet, misschien valt er een
pietske van een lintje mee te verdie
nen
Dat belang stellen in alles wat van
buiten tot ons kornt, is ook de reden,
Haarlemmer Halletjes
EEN" ZATERDAGAVOND-PRAATJE.
Als 't voorjaar komt, word ik onge
durig. Dan krijgt de lust om uit to
gaan, om eens ergens anders te we
zen, mij te pakken. Als je vun Sep
tember af, dus op 1 Maart precies een
half jaar lang, door de Haarlemsche
straten licht rondgewandeld, eiken
dag dezelfde en iederen dag ongeveer
dezelfde menschen gegroet, ontmoet
en gesproken, dan verlang Je naar
wat nieuws. In zulke oogeublikken
zou ik wel wenschen, dat do komeet
van Hailey, wanneer ze in de aan
slaande Kleimaand de haan van de
aarde kruist, aan onze planeet een
heel klein stootje gaf, precies voldoen
de voor een soort van olgemeene
volksverschuiving. Wij naar het Oos
ten bijvoorbeeld en de menschen van
daar naar het Westen ik zou wel
graag eens een jaar of wat in Japan
doorbrengen. Ook Mexico of Argen
tinië lachen me wel toe.
Om kort te gaan, ik wou verande
ring. En in de onzekerheid, of dc
komeet die wel zou brengen (als we
een stootje kregen, kon het evengoed
wezen, dat Haarlem op de plaats van
de Noordpool komt te liggen, waar ik
in het geheel niet zou willen wezen),
nam ik een kloek besluit. Een reis
om dc wereld zou ik gaan maken.
Mijn goeie vrouw schrikte er van.
Ze docht aan allerlei akeligheden,
aon leeuwen die je tegen komt als er
toevallig een woestijn op je weg ligt,
aan stormen op zee, gevaar voor ziek
te en zoo meer.
Maar ik stelde haar gerust
„De wereld", zoo betoogde Ik, „Is
sedert de uitvinding van booten en
sporen, welbeschouwd niets andcys.
dan een groot dorp. Zeker, er zwerft
hier eu daar nog een leeuw rond,
maar die is toch niet gevaarlijker
dan de beren, die hier in het begin
van 't jaar loopen te brullen stormen
op zee zijn niet erger, dan stormen
op het land, waarbij je in Haarlem
licht een ouden boom op je hoofd
kunt krijgen en wat ziekte betreft,
ik doe nu al drie maanden wanhopi
ge pogingen, om van een verkoud
heid bevrijd to raken, maar zonder
resultaat. Als je geen betere argu
menten weet, vrouw, dan moesten we
het gesprek maar staken 1"
Maar die had ze, een hecleboel.
Tenminste, zoo beweerde ze.
„Je wilt weer schitteren, een held
haftig figuur maken tegenover onze
kennissen, Hupstra en Jlopma, en
neef Wouter."
„Ik denk er niet aan, ze mogen mee
als ze willen."
„En dan wat is er voor bijzonders
aan zoo'n reis om de wereld Er zijn
er gegaan mot een kruiwagen, een
blok aan 't been, een kogel, een flesch
en weet ik wat al voor onzin meer 1"
„Juist, maar die allen ga ik over
treffen. Ik neem op mijn reis zooveel
merkwaardige dingen mee, dat de
menschen er over verstomd zullen
staan, dat ik niet bezwijk. Vooreerst
mijn stamboom. Tot nu toe
heeft een wereldreiziger wel eens een
houten wiel meegenomen, maar nog
geen heelen boom. In de tweede plaats
neem ik meede last der ja
ren. Daartoe is geen enkele Jonge
kerel, die de wereldreis maakte, in
staat geweest In de derde plaats
neem ik een boogen hoed mee.
Ook iets fonkelnieuws. Anderen trek
ken de wereld door met banale petten
op als ze mij zien aankomen, móe
ten de Afrikanen en de Aziaten zeg
gen daar komt een buitengewone,
een deftige wereldreiziger aan. Ga
een paar pas voor mijnheer uit den
weg 1"
Enfin, we spraken nog lang en we
spraken breed, maar wie een vrouw
van een eenmaal opgevatte meening
afbrengt, moet wel sterker wezen dan
Simson. Mij lukte het dus ook niet,
zoodat ik met een bezwaard hart af
scheid nam en de deur uitstapte.
Nu beginnen wereldreizigers meest
al met Brussel, Parijs en zoo verder.
Ik niet. Het leek me meer in over
eenstemming met mijn hoogen hoed,
om eerst het hoogehoedenvolk een
bezoek te gaan brengen, namelijk de
Engelsclien, te meer omdat ik daarbij
meteen zou kunnen zien, of de mijne
wel van de laatste mode was. Ter
vermijding van het alledaagscho zou
de reis niet over Hoek van Holland of
Vlissingen gaan (zulke booten zijn al
zooveel gebruikt en ouderwetsch),
maar over Den Helder, waar allicht
een zwak zeilbootje gelegenheid geven
zou tot een avontuurlijken overtocht
naar de Engelsche kust.
Ternauwernood was ik in de Groote
Houtstraat gekomen, of een van de
kennissen, X., sprak me aan. Hij wou
weten, waar ik naar toe moest, met
dien hoogen hoed op. Nu had ik met
mijn vrouw afgesproken, dat nie
mand iets van het plan zou weten.
Incognito wou ik reizen zoo zien ze
je veel eerder voor een prins aan,
dan wanneer je ronduit den burger
lijken naain F i d e 1 i o opgeeft.
„Och, op bezoek", zei ik.
Was dat een onwaarheid, als je de
wereld gaat bezoeken
„Goed dat ik je tref', zei mijn ken
nis. Voor een liefdadig doel moeten
zoowat honderd rijke menschen be
zocht worden. We zijn met ons
drieën, Ieder neemt er vijf en twin
tig, voor de rest hebben we op jou
gerekend."
Ik mompelde iets van er over t8
zullen denken. Misschien zou ik een
milliardair op reis ontmoeten, die
het heele sommetje voor zijn rekening
□am I
Maar toen mijn kennis, met die toe
zegging tevreden, afscheid had geno
men, kon ik toch niet onopgemerkt
mijn wereldreis voortzetten. Allerlei
personen schenen het er op gezet te
hebben, mij dezen keer met huiten-
gewone vriendelijkheid te groeten,
wat ik evenwel niet toeschreef aan
stijgenden eerbied voor mijn persoon,
maar aan het eenvoudige feit, dat ik
een hoogen boed had opgezet.
Wie het niet gelooft, moet er de
proef maar eens van nemen.
Zet een pet op en ga daarmee door
de Houtstraat loopen.
Velen zien je niet, zoeken Je niet
onder die petanderen doen, alsof zc
je niet zien, weer anderen groeten
eventjes, vluchtig en schuchter, of ze
niet recht durven.
Zet nu een dopje op of een slappen
hoed en het gaat al beter. Do voorbij
gangers herkennen je, groeten als ge
woon.
Maar versier je nu met een hoogen
hoed en het effect is verrassend.
Vrienden en bekenden groeten war
mer, enthousiaster zou ik haast zeg
gen. Je z i e t ze denken „wat slaat
die hooge hoed Fidelio goed 1" Andere
menschen groeten minstens een paar
duim dieper, dan gewoonlijk. Kort
om, de hooge hoed maakt algemeen
indruk.
Bij de Zijlstraat sloeg lk linksaf,
lnplaats van recht door te gaan. De
naaste weg naar Den Helder is toch
over Schoten en niet over Bicemen-
d3al. „Maar", zei ik, toen Ik het op
de Zijlbrug bemerkte, „wat maakt op
een wereldreis een omweg van een
half uurtje uit en ging verder in
de richting van Overveen.
„Ga je op reis riep mijn vriend
IJ., die op zijn fiets van den anderen
kant kwam aangereden.
„Och, op reis......" zei ik eu liet zoo
doende, meer listig dan eerlijk, do
vraag onbeantwoord.
,,'t Js maar, dat ik je vragen wou,
de volgende week een vergadering
van onze Vereeniging tegen het verga
deren le beleggen. We zijn in zoolang
niet bij elkaar geweest. Zoo zou de
herinnering aan het verkeerde van
vergaderen totaal verloren gaan
Ik mompelde maar weer wat van
,,'k zal zien" en had daarmee IJ. al
gauw van me afgeschud. Maar niet
voor heel lang, want daar kwam Z.
aangestapt en riep in 't voorbijgaan:
„Vanavond stuur ik Je een invitatie
voor een vriendenrtiner. Zes personen
maar, een goed menu, hoor, ik reken
op je 1"
„Deze maaltijd zal me ontgaan",
bromde ik, met een gevoel alsof Ik
verongelijkt werd. Maar daar ik de
heele wereld nog voor me had, stapte
ik verder door.
Bij den tol te Overveen begon het te
regenen. Wel liad lk een jas meege
nomen, maai' geen parapluis. Zeg nu
zelfpast een parapluie bij een we
reldreis 7 Dit was ouauugenaain,
vooral tegenover mijn hoogen hoed.
Regende het zoo door, dan zou ik
den rand lang vóór Alkmaar verloren
hebben. En dat groeien hield maar
niet op. Alleen tusschen den tol en de
school te Overveen zes keer. Was dat
incognito reizen En toen ik bij de
elec'.rische tram kwam en hoorde, hoe
de watrenvoerder eeuise keeren bolde.
als om te waarschuwen „aanstonds
vertrekken we", sloeg ik half werk
tuigelijk rechtsaf en ging in den wa
gen zitten, nadat mijn hooge hoed
met een ostra beleefden groet van
den conducteur was verblijd.
Toen ik thuis kwam, zei mijn
vrouw
„Ik dacht het wel, Je had te veel
bagage meegenomen. Een stamboom
en de last der jaren draag je maar
niet zoo door de wereld heen 1"
„Vrouw", zei ik, „die zouden mo
niet gehinderd hebben. Maar onder
weg heb ik driemaal bespeurd, dat ik
hier slechts noode gemist kan wor
den. Driemaal is onderweg mijn hulp
ingeroepen voor philantropie, voor
het verenigingsleven en tot bevorde
ring van de culinaire wetenschap.
Toen heb ik me afgevraagd heeft de
wereld mij noodig Zit die op mij te
wachten Neen. Kan ik in dezen klei
neren kring goed doen Ongetwijfeld.
Welnu, ac wereld zal mij niet zien,
ik blijf hier I"
„Je zei zooiets van bevor ierlng der
culinuire wetenschap', zei mijn
vrouw stijfjes. „Wat bedoel je daar
mee
„Z. heeft me te eten gevraagd."
„Zoo zoo I"
Deze twee woorden uitte zij met
zoo bijzondoren nadruk, dat ik wel
boos geworden zou ziju, als lk niet
een beetje te vroeg van mijn wereld'
reis was teruggekeerd.
„Je hooge hoed Is bedorven."
Deze tijding heeft me het meest
van alles verdriet gedaan. Geen diepe
groeten meer Niets dan de gemid
delde beleefdheid voor het dopje of
de aarzelende welwillendheid tegen
over de net 1
FIDELIO.