KWARTJES
ADVERTENTIEN
VRAAC-EN-AANBODS
ADVERTENTIEN:
1-6 REGELS 25 CENTS
3PLAATSMCEN f 0.50
BIJ VOORUITBETALING
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Donkere Schaduwen
27e Jaargang. No. 8192.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. woensdag 9 maart i9io. b
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIÊN:
per drie maandeni Van 1—5 regels 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlem1-20. Haarlem van 1—5 regels /l.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regeL
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd la (kom der B'I Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)130 AdyertenüCn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing:
Franco per post door Nederland1.65 (gy ir_ J 50 Cts. voor 3 plaatsingen contant
OaitaS XagSkd, 'wir 'HiAm' I I '.oünK Redac,ie en Administratie: Groote Houtstraat 53.
de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directenr J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem ln dit blad Is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Bultenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon Interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
Hit hst Tsrlsdss van Haarlem
in omliggend* gemeenten.
LODE WIJK NAPOLEON. HAARLEM
SCHE VROUWEN. ARM
BESTUREN.
In deze nieuw te openen wekelijk-
fcdhe rubriek wlUen wij voortaan ver.
•chillende schetsen geven uit de ge
•chiedeni» van Haarlem en omliggen
de g 'meenten. Geen opeenvolgende
5eschl« l.ole echter, doch verschillen
e grep t zonder chronologische volg
orde, en niet alleen plaatsbeschrij
ving, maar ook mededeelingen uit het
vroegere leven, de zeden en gewoon
ten. Wanneer we er aanleiding toe
vinden, ie het ons voornemen, de ge
schiedenis ln verband te brengen met
actueele onderwerpen.
MochteD er belangstellenden zijn,
die gaarne een of ander onderwerp ln
vluchtige trekken behandeld willen
zien, of een antwoord wenschen op
«en historische vraag, dan zullen we
zoo mogelijk gaarne aan hun
verzoek voldoen.
Laat ons voor de eerste maal de
honderdjarige herinnering vermfllden
van een wereldgebeurtenis te Haar
lem oorgevallen. We bedoelen na
melijk het feit, dat Koning Lodewijk
Napoleon afstand deed van den
troon. 1 Juli a.s. zal dit feit Juist eene
•euw zijn geleden. Waarom Ik het
hier nu reeds ter sprake breng Onze
Nationale BloemententoonsteUing zal
weldra worden geopend, en we ge-
looven zeker, dat menige vreemdeling
bij het bezoeken van het Museum van
Kunstnijverheid of bij het aanschou-,
wen van het gebouw, deze merkwaar
dige gebeurtenis zal herdenken, zij
het met gemengde gevoelens. Met den
afstand Immers van zijn broeder lijf
de Napoleon ons land bij Frankrijk
ln en we verloren onze onafhankelijk
heid, die we trouwens nog slechtB ln
naam bezaten, is eeu honderdjarige
tedenkdag gewoonlijk van leestely-
eu aard of ter dankbare berinnering,
deze heeft een droevig karakter.
Voor enkelen wil ik zeer in het
kort iets mededeelen over het gebouw,
dat Koning Lodewijk eens tot lusthuis
diende.
Men weet, dat het gebouw behoor
de aan de familie Hope en deze ge
noemde vorst, die in 1808 zijne resi
dentie verplaatst had naar Amster
dam, weustbte eigenaar daarvan te
worden. Dit geschiedde dan ook voor
eene som van 300.00Ü, doch niet dan
na zeer veel moeite. Uit de geschiede
nis is wel bekend, hoevele financieele
offers onze groot- en overgrootouders
zich hebben moeten getroosten, om
aan de wenschen van dezen zoo „ver-
huislustigeu" souverein te voldoen.
Toen hij eenmaal eigenaar was, bleek
hij nog niet tevreden, want reeds het
volgend jaar kocht hij er de Baan of
„het Speelveld" bij voor f GOOO, ten
einde deze iu te richten tot een bota-
nischen tuin, een voornemen, dat
echter nimmer werd ten uitvoer ge
bracht.
1 Juli 1S10 werd door hem de acte
van afstand geteekend, den volgenden
nacht verliet hij het vorstelijk ver
blijf en Holland voor altijd met de
verzuchting „vaarwel, Holland".
Is de overlevering juist, dan was
zijn laatste gang over de aan oude
Haarlemmers nog wel bekende hou-
teu brug over deu Kleinen Houtweg,
die gemeenschap hield tuaschen het
Paviljoen en het buitenverblijf Klein
Paviljoen, aan het einde van de Kam
perlaan.
Aan genoemde brug etend het rij
tuig te wachten, dat den aan Holland
opgedrongen vorst naar 's-Graven-
hage zou vervoeren. Men wil wel eens
beweren, dat over deze vlucht want
dat was het een geheimzinnige
kunnen ontdekken, hoeveel nasporin
gen Ik ook deed.
Teekenend Is het, dat de courant er
van zwijgt, trouwens een gewoon ver
schijnsel in die dagen. Dat Lodewijk
Napoleon alhier bijzonder gezien was
betwijfel ik. Een aardig voorval las
Ik eens ln de herinneringen van wij
len Mr. Veegens.
Toen deze familie eens naar het
Paviljoen wandelde, om den „Lam
men Koning" te zien uitrijden, werd
ze daarover onderhouden door den
predikant Loosjes. En de Jonge Vee
gens zag hem niet 1
Een kleine 15 jaar vroeger was de
geest dan ook heel wat andera te
Haarlem I Vrijheid, gelijkheid en
broederschap was de leus leven de
Franschen en weg met Oranje was
de algemeene kreet I En wat waren
de Haarlemsche vrouwen uit alle
standen, rijk eu arm vol geestdrift!
Welk een invloed ging er van haar
uit 1 Vermeldenswaard is hetgeen de
courant van 24 Januari 1795 ons te le
zen geeft.
Te half twee dien dag arriveerde
alhier de Fransche generaal Plchegru
en werd gedurende een kort opont
houd gastvrij ten etadhulze ontvan
gen.
Op het vernemen dezer vereerende
gebeurtenis vereenigden zich dadelijk
een aantal Haarlemsche vrouwen,
huurden een muziekkorps en stelden
zich met een vaandel op aan den
Vrijheidsboom op de Groote Markt.
Bij het vertrek van den generaal
plaatsten ze. zich vóór het rijtuig en
onder de tonen der muziek en de le
vendigste toejuichingen begeleidden
ze hem tot bulten de Groote Hout
poort. De terugniarsch geschiedde op
dezelfde wijze en eindigde met een
dans rondom den Vrijheidsboom.
Geen wonder, dat onze Fraxischman
bijzonder tevreden was over de ont
vangst binnen onze veste en minzaam
bedankte..
Moest zulk een enthousiast optreden
de geestdrift met opwekken bij de
mannen Wij gelooven van wel. doch
hebben tevens «en vaag vermoeden,
dat menige kalme Haarlemmer m
stilte gedacht zal hebben aan de voor
treffelijke deugd van huiselijkheid
en anti-politiek gevoel der oud-Llol-
landsche huisvrouwen. We zeggen ln
stilte, want welk lid der mannelijke
samenleving zou het gewaagd hebben
zulke gedachte^ te openbaren aan de
tot geestdrift vervoerde dames. Het
zou al te gevaarlijk geweest zijn I
Reeds vroeger hadden ze getoond wat
het zeggen wil zoo vrouwen zich in
spannen voor het welslugen eener
openbare zaak en nog wel een volks-,
een nationaal belang, een belang
waarmede het land stond of viel.
Hadden ze zich niet evenals de
mannen vereenigd tot revolutionai
re clubs? En waren zij het niet ge
weest, die den vrijheidsboom hadden
geplant en bekostigd Hadden zij
niet den dank Ingeoogst van de stede
lijke regeering, van de Fransche broe
ders en van de „weldenkende" bur
gerij Ja, de Haarlemsche vrouwen
van 1795 hebben zich een ousterfelij-
ken naam verworven in onze vader-
landsche historieroilen I
Weet ge, lezer, op welke wijze de
plechtige gebeurtenis van het planten
van den vrijheidsboom geschiedde
Zoo neen, laat ik het u dan mededee
len op gezag van «en tijdgenoot, wiens
herinneringen aan de vergetelheid
zijn ontrukt en bewaard worden ln
zijn nagelaten handschrift. Laat Ik u
vooraf zeggen, dat de couranten en
geschiedhoeken u een onvolledig ver
haal geven wat niet anders kon, daar
de censuur wel zorg droeg, dat men
zijn vrije gedachte niet toevertrouwde
aan de drukpers. Het was Immers ln
het jaar der herstelde vrijheid l
Een getrouw afschrift dan van deze
plechtigheid luidt
„Schrijver dezer (van de medodee-
„ling) herinnerde zig nog na een
„tijdsverloop van 40 jaren hoe deezeti
„burgerossen als dolzinnige en los-
„bandige Keesinne om een zoge
naamde vryheydsboom dansten ln
„den strengste winter van 't Jaar 1795
„op den 19 January en eenige volgen-
„de dagen. Het belaglykst dat lk als
„jongeling opmerkte was dat alle bur
geressen ln 't wit gekleed en niet 't
„drie kleurig nationaal lint versierd
„waren, uytgenomen de burgeres
„Lafalje, die gekleed was met een ge
streepte moffinnerok en dito Jak,
„met een stokvis op den rug en een
„blaauw la ken se-man tel met een
„breed nationaal lint om den hals en
„een nevelskap zo als de Amsterdaxn-
„sche viswijven gewoon zijn te draa-
„gen op 't hoofd."
Ten slotte wijst de auteur er nog
op, dat enkele dezer vrouwen thuis
behoorden ln huizen van min allooL
Treurig was het gesteld ln die da
gen met de Haarlemsche armbestu
ren. Ik teekende hierover een eu an
der op uit ongedrukte stukken van
die dagen, welk gegevens een eigen
aardig licht werpen op destijds heer-
schende toestanden. In 1803 bedroegen
do schulden der genoemde besturen
aan onbetaalde rekeningen, „veroor
zaakt om derzolver te bewaren",
alias niet te betalen, de kapitale som
van f 159442 17 10. Meer dan ander
halve ton dus 1 Er was geen ander
middel om in het reine te komen, dan
de overneming door de stad van deze
onbetaalde schulden, trouwens d't be-
greep bet stadsbestuur ook, en deed
daartoe de noodige stappen. Hoe dit
alles afliep zullen we in een volgend
artikel zien. Voorlooplg kunnen we
mededeelen, dat de kwestie werd op
gelost ten koste der verarmde burge
rij, die maar al te hard de goedheid
ondervond van de vrijheid aanbren
gende Fransehen en diep berouw had
over bare vroegere lichtgeloovigheid,
een berouw dat ze in die dagen even
wel niet openlijk durfde toonen.
O.
Buiteniandsch Overzicht
HET OPTREDEN DER POLITIE BIJ
DE STRAATBETOOG1NGEN
VOOR ALGEMEEN
KIESRECHT
wordt In het land onzer Ooster-buren
druk besproken. Teekenend Ls de
np, die het „Berliner Tageblatt"
uit een serie Ingezonden stukken.
In Treptow kreeg een weerlooze
dame, die een agent vriendelijk vroeg
om haar uit het gedrang naar eene
restauratie te geleiden, van hem met
de gebalde vuist een paar geduchte
slagen in den nek, zoodat zij bewus
teloos neerviel. De omstanders waren
woedend over dit voorval.
Een gewezen stationschef besohrijft,
hoe de politie voor het gebouw van
den Rijksdag van alle kanten op do
menigte Inreed, zoodat zij geen uit
weg meer had. Een dame, die een
grasperk op vluchtte, werd door een
agent te paard omver gereden.
Een koopman uit Charlottenburg
klaagt over de wijze, waarop de po
litie hem opgebracht heeft, toen hij
voor een dame te Treptow, die door
een luitenant van de politie werd af
gesnauwd, partij koos. De dame wilde
den weg weten en kreeg ten antwoord
dat zij zich weg moest scheren. Als zij
niet gauw ging, zou zij opgepakt wor
den. De koopman voegde m zijn drift
den luitenant toe, dat hij er wel naar
uitzag, om een vrouw in hechtenis te
nemen. Daarop vlogen een aantal
agenten op hem af Men bewerkte
hem met voeten en vuisten, maakte
hem uit voor „ellendigen hond", zei,
dat hij een jaap met een sabel ver
diende en hield hem anderhalf uur in
hechtenis. Daarna moest do man
zich naar een dokter begeven.
Een tegenstander van kiesrecht-nit-
breiding vertelt, hoe hij zelf als vreed
zaam wandelaar in den Thiergarteh
ln het nauw werd gedreven, en zag,
hoe de politie mannen, vrouwen en
kinderen, alles met de sabel uiteen-
joeg. Hij vindt het vooral bescha
mend, dat een man in zulk een toe
stand gedwongen wordt, beeuen te
maken en zichzelf belachelijk moet
voorkomen, indien hij zicli met, weer
loos, met de sabel wil laten toetake
len.
Of al deze beweringen juist zijn
Eenige redacteuren van het „Berl.
Tageblatt", die in den rbiergarten
zijn geweest, verklaren, dat de netoo-
gers zicb voorbeeldig gedroegen en
een waarlijk Pruisische tucht hand
haafden, en dat alleen de politie door
haar onbehouwen eu onzinnig optre
den de orde verstoord heeft.
Dit zijn zeker ernstige beschuldi
gingen tegenover de politie. Wellicht
zullen we er binnenkort nog wel meer
van hooren, want van verschillende
kanten wordt op een onderzoek aan
gedrongen. Vooral in de pers is het
een verwoede strijd, omdat de con
servatieve bladen feiten willen mede
deelen, die het optreden der politie
wettigen feiten, die evenwel door de
betoogers en vele onpartijdige beoor
deelaars beslist ontkend worden.
Von Jagow, de berlijuseho politie-
president, heefi aan zijn korps zijne
tevredenheid betuigd over hun hou
ding tijdens de kiesrechtbetooging
van Zondag.
Het blad der sociaal-democraten, de
„Vorwarts", is hierover meer dun
woedend. „Een niéuwe ongehoorde
uittarting van de Ingezetenen van
Berlijn", zoo schrijft het blad, en ver
volgt
„Een hoongelach gaat Europa door.
Als het in de heele wereld gehate en
verachte Pruisische regeersielsel te
gelijk iu de rauwheid, waartoe het in
staat Is, en de klungelachtigheid,
waarmede het wordt gehandhaafd,
ten slotte onthuld is kunnen worden,
komt daarvan de verdienste toe aam
den heer Von Jagow."
En dan haalt het blad een aantal
oordeelvellingen uit de Engelsche
pers aan, ten bewijze hoe scherp
vreemdelingen het gedrag der Ber-
lljnsche politie afkeuren. En de Fran
sche pers denkt er niet anders over,
zegt ae „VorwèLrts".
OVER DE ENGELSCHE POLITIEK
is nog steeds weinig te zeggen. Het is
nog altijd afwachten op do laatste
Maart-dagen, want dan begint het
Lagerhuis de Hoogerhuis-motie te be
handelen. Dan zal het weer stormen,
envoor de couranten kopy geven I!
Toch nog een belangrijk nieuwtje.
In antwoord op een desbetreffende
vraag verklaarde de minister van
financiën, Lloyd George, ln het La
gerhuis, dat het verlies aan inkom
sten in het loopende jaar tengevolge
van de verwerping der begrooting,
geschat wordt op ongeveer 28.500.000
pond sterling (342.000.000 gulden). Hel
is echter onmogelijk, op het oogen-
bllk reeds te zeggen, hoeveel daarvan
later nog zal inkomen.
DE FRANSCHE VLOOTPLANNEN
worden nogal druk besproken. In de
toelichting wordt de uitbreiding zon
der veel woorden-omhaal aldus verde
digd „andere mogendheden breiden
hun vloten uil, dus Frankrijk mag
niet achter blijven".
Voor 1910 bedroegen de uitgaven
371.426.477 frank, in de volgende ja
ren zullen ze, nair grove schatting,
bedragen 416.724.000 frank in 1911,
4.23 74O.000 frank in 1912, 438.815.000
in 1913, enz-j het hoogst in 1916, na
melijk 459.977.000 frank, en dan gelei
delijk dalende tot 418.692.000 frank ln
1919.
Wie gelooft lets van de toegezegde
daling
De geschiedenis der laatste jaren
toch is daarmee in lijnrechte tegen
spraak.
Voor den nieuwen aanbouw van
oorlogsschepen (en dus niet de kosten
van onderhoud, enz.) gebruikte van
19001910 in millioenen guldens
Duitschl. Engel. V. S. N.-Amer.
1900 40,8 117,5 52,1
1901 59,0 125,0 62.6
1902 60,5 125,3 56,4
1903 59,2 137,6 64,0
1904 55,7 162,1 78,5
1905 59,6 135,5 136,4
1906 64,1 130,3 103,2
1907 75,4 110,8 81.4
1908100,4 103,9 93.6
1909: 129,0 123,1 120,2
1910: 156,0
In 1910 verslond de oorlogsvloot der
zeven groote mogendheden
mill, gulden.
Engeland 421
Vereenigde Staten 345,4
Duitschland 23»,5
Frankrijk 160.2
Rusland 120,4
Japan 86.4
Italië 81,1
DE BALKAN-POLITIEK
blijft het onderwerp van beschouwing.
Naar aanleiding van hetgeen ln de
buitenlandsche pers gezegd is over
het bezoek van koning Ferdinand van
Bulgarije en het aanstaande bezoek
van koning Peter van Servië aan Pe
tersburg, schrijft de „Rossyn", blijk
baar op verlangen der regeering
„Voor iederen onpartijdigen waar-
FEUILLETON
tar het Duitse
Door
PAUL HENKES.
8)
- Welk bankbiljet heeft u laten
wisselen
Het eerst genoteerde.
Op een wenk van den rechter maak
te de commissaris voor zich een aan-
teekening. Toen -af de beambte den
dienaar het zakboekje terug.
De rechter wilde al order geven.de
kast weer te sluiten en te verzegelen,
toen de commissaris zich plotseling
bukte eu een kreet van verbazing uit
stiet. Meteen scheen hij iets tusschen
de deurvoegen te willen uittrekken.
Hier, hier, mijnheer de rechter,
kijk eens. Wat is dat
Meteen liet hij twee kleine met
amechysten ingelegde stukjes goud
'zien van ongeveer twee centimeter
groot, die blijkbaar bij een groot hals
sieraad behoord hadden en daaruit
losgeraakt waren. Het goud was rijk
»n kunstig gegraveerd, terwijl de
Zteenen prachtig mooi en heel xeld-
jaam waren.
Dat zat hier boneden tuwchen de
reet van de deur.
Albert! bekeek de stukjes nauwkeu
rig.
Dat Is ongetwijfeld een stuk van
een halsketting, meende hij, terwijl
hij den commissaris de stukjes weer
teruggaf. Bewaar het goed 1 Hij keek
op zijn horloge. Voorlooplg hebben
wij hier nu niets meer te doen, zei hij
tot den dienaar. U zal u wel ter be
schikking van de wacht stellen, die
lk hier in huis nchterlant, en even
als de keukenmeid vanmiddag op
mijn bureau ln het palels van justi
tie komen om het protocol op te ma
ken. De lijken blijven voorlooplg on
veranderd liggen. Toen wendde hij
zich tot den commissaris. Wij zullen
nu eerst naar den heer Karl Beek
gaan, hernam hij, opnieuw met zijn
inferieur een veelzeggenden blik wis
selend. Ik ben verlungend uit den
mond van dien mijnheer zelf de gron
den te vernemen van zijn weigering
om aan onze roepstem gevolg te ge
ven. U volgt mij met drie man.
Nu keerde hij zich beleefd tot den
arts om.
U wil wel zoo goed zijn mij het
voorloopig bericht van uw bevinding
nog hedenmiddag schriftelijk mee te
deelen
De arts knikte.
Als u er niets tegen hebt, zal ik
morgenmiddag hier ln huis de lijkope
ning laten plaats hebben.
Ik verzoek u mij te laten weten,
hoe laat u daarmee wil beginnen.
Hij nam beleefd afscheid van den
arts, die dadelijk dan; ertrok.
Alberta *ring met zijn ondergeschik
ten door de achterdeur naar den tuin.
Hij stak dien over, opende met hot
stalen sleuteltje de verbindingsdeur
en ging nu niet de overigen naar de
binnenplaats der buren.
Met critischen blik monsterde .bij
nog eens het een armelijken Indruk
makende huis. Eenvoudige, maar
kraakzindelijke en met moeite heel
gehouden vitrage-gordijnen waren het
die in hun sneeuwwitte blankheid de
voorste vensters van de eerste verdie
ping versierden. In tegenstelling
daarvan waren achter de vuile bene
denramen niets dan groezelig roode
en verscheurde sits en gordijnen te
zien.
De rechter zag een naar 't scheen
nog jeugdig vrouwenhoofd, dat even
voor een der vensters der eerste ver
dieping verscheen, om zich dadelijk
daarop weer terug te trekken.
Kom, laat ons gaanzei hij.
Zij gingen de lange, gepleisterde
gang van het huis in.. Een bedompte
lucht heerschte daarbinnen. Allerlei
oud huisraad, dat de toch al nauwe
ruimte nog meer versperde, stond hier
hijeen.
Aan den linkerkant van de gang
leidden eenige smalle, uitgesleten
steenen treden naar het eigenlijke
trappenhuis.
Toen de rechter met zijn gevolg de
toegangsdeur tot de benedenwoning
voorbij gingen, werd deze even ge
opend. Voorzichtig gluurde een klein,
onaanzienlijk mannetje met een vet
tig glanzend zwart pak aan door de
reet, een mannetje wiens gezicht met
de vast opéengeklemde lippen en de
toegeknepen, listig en tegelijk koude
fonkelende oogen bepaald een weer-
zin wek kenden Indruk maakten.
Hij scheen den rechter van instruc
tie wel van aanzien te kennen, want
plotseling deed hij de deur der voor
kamer heelemaal open en begon on
derdanig te buigen.
Mijnheer de rechter Albert! 1 Wel,
weL Wat verschaft mijn arm huis
die groote eer begon hij met onaan
genaam snerpende stem, die in scher
pe tegenstelling was met zijn zooge-
naamden deemoed.
Alberti nam even zijn hoed af.
Mijn weg brengt mij niet tot u,
mijnheer
Hij scheen zich blijkbaar den naam
van het mannetje niet meer te herin
neren.
Schimmel is mijn naam, haastte
zich het mannetje te verzekeren, In-
tusschen steeds zijn magere dorre
handen tegen elkaar wrijvend.
Alberti bleef aarzelend staan.
Wst lk zeggen wil, mijnheer
Schimmel, vroeg hij toen plotseling,
heeft u vannacht misschien iets bij
zonders vernomen
De uitdrager keek hem verbaasd
Niet dat ik weet, zei hij na even
te hebben nagedacht Wel was het een
verschrikkelijk onweer, als u dat be
doelt, mijnheer de rechter Ik houd
niet van zulk weer, ik kan niet tegen
het weerlichten Daarom stak ik mijn
hoofd onder de dekens en ben geluk
kig zoo ingeslapen.
Alberti keek hem half geërgerd,
half lachend aan
Heeft u anders niets gemerkt,
mijnheer Schimmel
Het mannetje schudde beslist met
het hoofd.
Niet gezond zal lk zijn, als ik
nog fets gehoord heb 1 Maar wat is er
toch aan de hand, wat is er eigenlijk
gebeurd, mijnheer de rechter
Maar de rechter was met zijn onder
geschikten al verder gegaan. Zij gin
gen de trap op, die naar de eerste
verdieping leidde. Dadelijk daarop
klonk boven de schrille klonk van de
deurbel.
De kleine man was beneden blijven
staan. Met vreemd loerenden, daarbij
ook zeer getroffen blik keek hij den
rechter van Instructie en diens gevolg
na. Toen slofte hij weer naar zijn wo
ning terug, maar liet de deur van de
xoorkamar met een reet openstaan.
IV.
Herhaaldelijk moest de rochter aan
de bel voor het bovenhuis trekken, al
vorens hem werd opengedaan.
Een breedgeschouderde man van
hooge gestalte verscheen ln de omlijs
ting der deur. Hij zou een reus van
kracht en gezondheid genoemd heb
ben kunnen worden als zijn blauwe
oogen vol uitdrukking niet zoo diep in
de kassen gelegen hadden en zijn ge
laat niet het stempel had gedragen
an veel verdriet en zorgen.
Met verbaasden blik keek de nion
- blijkbaar de eigenaar zelf van den
naam Karl Beck, die op het metalen
plaatje stond, dat aan de deur van
de voorkamer was vastgemaakt nu
eens naar de hem volkomen onbeken
de, in 't zwart gekleede heeren, dan
weer naar de drie politie-agenten in
uniform.
Vergeef mij, begon hij met wei-
luidende, eenlgszins onzeker klinken
de stem. maar zou hier geen vergis
sing in 't spel zijn
Intusschen was Alberti al lnngs den
spreker heen de donkere smalle gang
binnengegaan.
Is u de kunstslotenmaker Karl
Beck vroeg hij op afgemeten toon.
De gevraagde autwoordde bevestU
gend.
(Wordt vervolgd).,