NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
Donkere Schaduwen
27e Jaargang. No. 8193.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DONDERDAG 10 MAART 1910. B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTE N TI ÊN:
per drie maanden! Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlem1-20 JA, q Haarlem van 1—5 regels ƒ1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regeL
Voor de dorpen ln den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der ^/rvTl1'" Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)„1.30 Advertentifin van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Franco per post door Nederland1-65 hT ,-v rv i 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant.
C^sSdZo'nTg^lai'voor Wen,' 1 I i I J 037H Redactie Administratie: Groote Houtstraat 53.
de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 76—73. Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1107.
Nabetrachting ran dsn
Gemeenteraad.
Nadat de Raad een geheime verga
dering had gehouden, die langer dan
een uur duurde, deelde de voorzitter
de verrassende tijding mede. dat Ha
re Majesteit onze Koningin en Prins
Hendrik een uitnoodiging van den
Baad hebben aanvaard, om nog dit
jaar, pp nader te bepalen datum, een
bezoek aan Haarlem te brengen. Het
bericht werd met algemeen applaus
van de Raadsleden begroet Elders in
dit .nummer komen wij op dit heug
lijk feit terug.
Daarmee was evenwel de Raadsver
gadering niet begonnen. Die ving aan
met de mededeeling, dat ter visie voor
de Raadsleden is neergelegd een rap
port van den Commissaris van poli-
tio inzake de „beweerde" wanordelijk
heden in de Groote Houtstraat. „Daar
uit blijkt", zoo zeide de voorzitter,
„dat de in de plaatselijke bladen ge
geven voorstelling van die wanorde
lijkheden overdreven is te noemen."
Wel te verstaan naar het oordeel
van den Commissaris. Een persoon
lijke meening derhalve, die ik respec
teer, waartegenover een andere mee
ning ook recht van bestaan heeft. Het
is dus niet de moeite waard om over
een appreciatie te gaan twisten. Ik
ben al zeer tevreden, wanneer het
hoofd der politie geregeld notitie
neemt van wat in de couranten
wanordelijkheden op straat wordt
meegedeeld en daarin aanlei
ding vindt tot voortzetting van een
scherp toezicht.
Het voorstel van den heer Van de
Kamp, waarover den vorigen keer de
stemmen staakten, was blijkbaar in
de geheime zitting ter sprake geko
men. Althans de heer Van de Kamp
zinspeelde op een meening, van den
voorzitter, die we in de openbare ver
gadering niet hebben hooren uitspre
ken. Men weet, dat het voorstel er toe
strekte, om aan de Maats, tot exploi
tatie van staalwaterbronnen mee te
deelen, dat op verzoeken tol hei geven
van feestelijkheden ais Oud-Holland
en Japan voortaan afwijzend zou wor
den beschikt.
Was de stemming op de gewone
wijze doorgegaan, dan zou het voor
stel dezen keer waarschijnlijk verwor
pen zijn. 't Was bekend geworden, dat
een van de voorstemmers zich den vo
rigen keer vergist had en tegen had
willen stemmen. Maar zoover kwam
het niet. De heer Van de Kamp ver
klaarde zelf, zijn voorstel te willen in
trekken, daar hij het bij nadere be
schouwing overbodig vond. Maar
daar de voorzitter hiertegen bezwaar
had, zoo zeide hij, vroeg 'hij den Raad
verlof tot die intrekking.
Evenwel, de voorzitter hield voet bij
stuk. De gemeentewet schrijft bij sta
king van stemmen eenmaal voor, dat
in de volgende vergadering opnieuw
moet worden gestemd en daarvan
mocht dus niet worden afgeweken. Te
genstemmen was dus het ecnige. En
zoo zag men het wondere feit gebeu
ren, dat de heer Van de Kamp tegen
zijn eigen voorstel stemde en het nóg
zonderlinger geval, dat zes Raadsle
den, inderdaad plus royalistes
que le rol er nog voor stemden.
Met een groote meerderheid werd het
dus verworpen.
NA onze opmerking in het nummer
van Dinsdag behoef ik niet to zeggen,
dat deze afloop mij zeer voldoet. Het
verdient waardeering. dat de heer
Van de Kamp, dit blijkbaar Ier elfder
ure inziende, daarvoor uitkwam.
Deze zaak liep dus in enkele minu
ten af. Er was meer te doen over het
voorstal van B. en W. betreffende het
verplicht stellen van de schoolverga
deringen op de lagere scholen. Wat is
dat onderwerp vroeger een stokpaard
je van de onderwijzers geweest,
't Scheen, of daarmee hel onderwijs,
dat anders dreigde te vergaan, aan
den veiligen wal zou worden gebracht
Maar nu hadden we erin jaren niets
van vernomen. Dat kwam, doordat
6inds 1906 getrouwelijk door de hoof
den, op verzoek van B. en W., school
vergaderingen werden gehouden. Ea
het College, constatee rende, dat zich
daarbij geen moeilijkheden hadden
j voorgedaan, wilde van die gunstige
stemming nu gebruik maken, om de
[verplichting tot het houden van
die vergaderingen nu in een reglement
vast te leggen. Minstens drie zullen
de hoofden elk jaar moeten uitschrij
ven en het personeel zal verplicht we
zen, ze bij te wonen,
j Oppervlakkig zal men zeggen zoo
I was de zaak gezond. De onderwijzers
wenschten het verplicht stellen, de
hoofden hadden bij de proefneming
geen moeilijkheden ontmoet, de Raad
zou dus wel eenparig het voorstel
aannemen. Maar 't liep anders. De
heeren Van Styrum en Modoo achtten
het verkeerd om voor te schrijven, wat
j vrijwillig wordt verricht, de laatste
verwachtte met den heer Spoor zelfs,
dat dit verzet veroorzaken zou.
I Deze betoogen klonken me vreemd
in de ooren. Had niet de heer Modoo,
zoo meende ik me te herinneren,
vroeger andersom gesproken? Jawel,
de heeren Loosjes en Thiel kwamen
hem er aan herinneren, dat hij wel
eer juist op het verplicht stellen van
de schoolvergaderingen had aange-
1 drongen. En daartusschen door hiel
den de heeren Vuu Styrum en Thiel
een debatje met een eeni~szins juristi-
schen tint, waarin de laatste naar het
mij voorkwam niet de eerste was.
iMaar wie den Raads-atmosfcer bij er
varing kent, kon wol ruiken, dat het
voorstel van B. en W. er door zou
gaan, wat dan ook met 20 tegen 10
steramen gebeurde.
Mij is verteld, dat die schoolverga
deringen, al hebben zc geen aanlei
ding tot moeilijkheden gegeven, toen
ook niet tot frissche gedachten wisse
ling leiden en dat de eenige, die zich
er moeite voor geeft, het hoofd is, dat
studie maakt van een onderwerp om
het daarna in de schoolvergadering
te brengen. Het is mij niet mogelijk,
daarnaar verder te onderzoeken, om
dat zooals men weet, het geven van
inlichtingen aan de pers ^en halsmis
daad is, die het hoofd zijn hoofd kan
kosten.
Is deze sombere beschouwing niet
juist, dan Kil wellicht de een of ander
die er van weet, mij bijvoorbeeld per
ingezonden stuk, beter willen inlich
ten. Is het wel juist, stellen derhalve
de onderwijzers geen belang meer 'n
de vroeger zoo vurig verlangde school
vergaderingen, dan zal dat er niet be
ter op worden, wanneer het bijwonen
daarvan voor hen tot een plicht wordt
gemaakt. Op dit oogenblik is. eerlijk
gezegd, de zaak mij niet heel helder.
Of was ook hier inderdaad, als zoo
vaak gebeurt, het begeeren meer dan
het bezitten
Zoo komen voortdurend oude quaes-
ties weer naar boven. Daartoe be
hoort ook het voorstel van den heer
Lasschuit, om te bepalen, dut de rij
weg ten zuiden van de Amsterdain-
sche vaart zal worden bestraat mei
klinkers. Interessant was het debat
daarover niet. B- en W. wenschten
keien, omdat er veel gereden zal wor
den de heer Lasschuit meende, dat
het rijden zoo druk niet wezen zal.
Klinkers breken bij 't verzakken in
den eersten tijd, meenden B. en W.
Keien breken ook, zei de lieer Las
schuit. En ten slotte besliste de Raad
met 19 teven 11 stemmen voor keien,
't Was ook de Wagenweg niet
Minder sterk stond het dagelijksch
bestuur, toen het voorstelde voor het
overnemen van eenige straten een
bepaalde som te eischen, zonder even-
j wel daarbij te voegen welk materiaal
zou worden gebruikt voor de bestra-
ting. „Hoe kan dat?" vroeg dc heer
j Tjeenk Willink terecht. En de heer
Thiel, erkennende dat de zaak niet -
geheel rondloopt, zag er geen kwaad
in. omdat de Raad de quaestie van het j
te gebruiken materiaal nog te behau- j
delen krijgt. En met hem ging de
Raad, met op twee na algemeene
stemmen, accoord.
De Hofjes en hun Bewoonsters
Verschillende leden van den Raai
werden ingedeeld bij de stembureaux
voor de verkiezing van leden der Ku-
j iners van Arbeid voor de voedlngs. en
genotmiddelen en de confectiebedrij
ven. Soms is het bij deze stemmingen
j niet druk en ik kan me begrijpen, dat
i de leden van de stembureaux dan met
weemoed denken aan den kostelijken
tijd, dien zij zooveel nuttiger hadden
kunnen besteden. Zij mogen zich in
dat geval troosten met de wel zeer mu-
j gere overweging, dat zij niet de eeni-
gen zijn, die aan de Kamers van Ar-
1 beid hun goeden tijd met weinig suc
ces ten offer brengen.
Gedeelde smart is halve smart.
J. C. P.
m.
„Moeder Grietje" trof ik in d'r aar
dig kamertje, waar ze bij het brom
mende kacheltje gezellig zat te sche
meren. Een vriendelijk menschje, dat
tróts haar 62 jaren, nog opgewekt en
vroolijk was. En praten IWel be
namen de tandelooze mond en de in
gevallen wangen het klankrijke aan
den woordenstroom, maar de spieren
schenen weinig geleden te hebben,
wah't aan vlugheid liet haar spreek-
vermogen niets te wenschen.
Moeder Grietje was juist een ge
schikt vrouwtje, om me voor te reke
nen, hoe de hofjes-menschen van wei
nig geld kunnen rondkomen.
Ter inleiding vertelde ze, dat haar
kinderen voor een vast „inkomen"
van drie gulden zorgen ze behoefde
dus niet voor den dag van morgen be
kommerd te zijn en al het ontvangen
geld opmaken. Het lag me op de lip-1
pen om te zeggen „hoe zou u daar.
ook van kunnen overhouden de re-
kening moet vaker met een nadeelig-1
dan met een voordeelig saldo slui
tenmaar moeder Grietje was
zóó rad van tong, dat er geen
woordje tusschen te krijgen was....
Ze ging nu vertellen, hoe ze van
drie gulden in de week kon huishou
den
Het vrouwtje begon Die drie gul
den kan ik alleen voor m'n eten be
steden. Ik.woon immers vrij, ik heb
steenkolen vrij, als ik ziek ben, krijg
ik den dokter en voor de geneesmid-1
delen heb ik ook niets te betalen.
Kleeren heb ik niet te koopen, daar
zorgen de kinderen wel voor. Wat de
jonge vrouwen niet meer willen dra-
gen, is voor een oud mensch nog
licht mooi genoeg Alleen petroleum,
die moet ik zelf aanschaffen. Aan 2
kan (liter) in de week heb ik genoeg.
Het. meeste gaat in het toestel, om 't j
eten te koken en in het lichtje om de J
koffie en thee warm te houden. Des
winters is het gemakkelijk, dan zet ik j
het potje op de kachel, die brandt toch
en het spaart weer olie uit.... Ja, ja! j
ik moet zuinig wezen
Een lamp brand ik zelden. Ik hen j
net als de kippen als het donker
wordt, ga ik naar bed. 's Zomers
kruip ik wel onder de wol, als het
nog licht is, want om half negen is
hel mijn tijd. 's Winters ga ik ui vroe
ger, soms wel om half acht.... Eerst
zit ik dan een paar uurtjes tc sciic-1
meren, eei bij het schijnsel van het
koffieiichtje mijn boterham op, en
dan naai bed. Wat zou ik ook langer j
op doen De dagen duren soms toch
al zoo lang, vooral 's winters is liet
I zoo eentonig
Aan petroleum geef ik dus elke
week 16 centen uit (er blijft dus 2.84
over). Eén broodje van 8 cent per dag
is voor mij en de poes meer dan ge-1
I noeg en met een half pond boter van 1
30 cent moet ik het maar doen. 2.84
min 56 cent en 30 cent is 1.98). Nou
het middageten Een kop aurdappe- 1
len heb ik lederen dag noodig.... ja,
ik kan nog goed eten Dat is dan een
kwartje aardappelen in de week. Re-
ken ook een kwartje voor groente, j
Groente is goedkoop I Met een bosje
wortelen of een kooltje van vijf cent
doe ik soms wel twee uf drie dagen, j
Als het me niet aanstaat, om eenige 1
dagen achter eikaar hetzelfde tc eten, I
dan ruil ik met de buurtjes. Ook koo-
pen we wel een kooltje en deelen dat
met z'n tweeën of drieën. Zoo kunnen I
we eiken dag verscho groente eten
Altijd vleesch eten, gaat natuurlijk
niet. Voor Zondags koop ik een half
pond vleesch en een half pond vet, en I
daar doe ik tot Dinsdag of Woensdag
mee. De andere dagen scharrel ik met
een paar ons spek, of een paar dub
beltjes „kantjes" (vleeschafval, in
enkele groote slagerswinkels te krij
gen).
(Van de 1.98 gaat dus af aard
appelen 25 cent, groente 25 cent.
vleesch 20 cent, vet 20 cent en spek of
kantjes ook 20 cent, zoodat er 0.88
overblijft).
Moeder Grietje vervolgde
Dan heb ik eiken dag voor 2 centen
melk en elke Week een half porid kof
fie van 25 cent; een ons thee van 14
cent en een half pond suiker van 12
cent Hoeveel is dat nou
2.77.
Nou, ziet u wel, dat ik van die
drie gulden nog wat over kan hou
den. Het leven is den eenen tijd wel
eens wat duurder, maar ik weet het
wel zoo aan te leggen, dat er wat
overblijft voor een extra-1.Je. Komen
de kinderen eens over, dan heb ik
gruag een koekje in huis. Als 't noo
dig is, kan ik nóg zuiniger leven. Ik
ben pas grootmoeder geworden, en
om m'n kleinkind het is naar me
genoemd een mooi jurkje te geven
heb ik het eenige weken zonder
vleesch en suiker gedaan. Dat gaat
ook best Er zijn er hier wei op het
hofje, die het met heel wat minder
moeten doen, een mag blij zijn, wan
neer ze twee gulden voor het opmaken
heeft.
Zoo heeft moeder Grietje een heel
poosje gebabbeld. Een keer ouderbrak
ze iiaar woordenvloed, om op te staan
en een kopje thee te schenken. Ik
vond haar thee wat slap, maar zij
dronk ze met veel smaak....
„Oude Mietje" het eigenaardige
vrouwtje reeds in de vorige schets
sprekend ingevoerd vertelde ook
eeu en ander over haar leefwijze. Des
morgens staat ze om 8 of 9 uur op, al
naar liet haar zint en naar het liclit
is in de donkere dagen voor Kerst
mis wordt het wel eens nog later,
want dan laten de kleine ruitjes van
haar kamertje eerst om haif tien wat
licht door. Het eerste werk is het toe
stel aan te steken en zich dan te
kleeden. Onderwijl ze toilet maakt,
kookt liet water al en kan ze voor een
kopje koffie zorgen, 's Winters is ze er
ook gauw bij om het kacheltje aan te
maken, wantaan kou heeft ze een
hekel I Na deze voorbereidende werk
zaamheden is het tijd om te ontbij
ten. Het potje koffie wordt warm ge
houden. Het aan-kant-brengen van t
kamertje wordt onderbroken door liet
drinken van een extra koppie Hel
klaar maken van het middageten,
aardappelen schillen, groente schoon
maken, het koken, brengt daarna vol
doende afwisseling. Om 1 uur is 't
eten. Na het tafelen wordt een mid
dagdutje gedaan en dan gaat 't weer
aan het werkborden en pannen
wasschen, enz. Het duurt niet lang,
of het oudje zit weer voor een kopje
thee. Dan is het rustuurlje gekomen,
en wordt de tijd gedood met kleeren
verstellen, kousen stoppen of breien.
Een enkelen keer ontvangt oude Miet
je dan bezoek, of gaat zelf bij een der
gebuurtjes een praatje maken. Op
zulke thee-uurtjes wordt natuurlijk
veel gepraat, sieeds over liet verleden
over de ervaringen in het huwelijk
opgedaan, of over de mevrouwen,
waar de oudjes vroeger gediend heb
ben
Praatstof genoeg
Na het schemeruurtje is het nog
eens brood eten en een koppie koffie
drinken en dan naar bed....
Zoo gaat het leven van oude Mietje
en ik mag wel zeggen van alle hofjes
bewoonsters, rustig voortdag in,
dag uit, zonder veel afwisseling....
Wel eentonig I Poch blijken de
meesten zich daarin wel te kunnen
schikken. Hoofdzaak is, dat ze nog
een eigen huishoudentje "hebben, en
kunnen doen en laten wat ze willen.
Daarin onderscheidt zich het leven op
de hofjes gunstig van de gestichten
voor ouden van dagen, waar een
vrouw, die eerst een eigen tehuis
heeft gehad, op haar ouden dag zich
nog moet stellen'Onder het toezicht
van een vader en moeder. En dan die
vaste leefregels in zulke huizen I
De royale menschen uit de 17de en
18de eeuw hebben een prijzenswaar
dige daad gedaan, door hun gelden
voor deze hofjes te geven. Nu plukken
nog een 300 oiide vrouwtjes de goede
vruchten van deze vrijgevigheid en....
ijdelbeid
De oudjes leven op de hofjes geluk
kig en tevreden. Tevrede nIn
het gewone leven zal men niet vaak
iemand ontmoeten, die van ganseher
harte kan zeggen „ik ben tevreden!'*
Geen wonder want wie heeft geen
idealen De een verwacht veel van
de toekomst, de ander minder, maar
in èlk gemoed is een zucht naar meer
en beter.
Een eigenaardige tegenstelling incl
het woelige aidagsle\eu, mei den
zich overal opeubarenden strijd om t
beslaan, is hel leven van de hofjes
bewoonsters. Zij hebben oin nog
eens mei „oude Mietjete spreken
hun tijd gehad, hun idealen zijn ver
vuld of uitgestorven, zoodal ze uiets
meer van dit leven verwachten. Ze
wachten tevreden op den dood.
KEES.
Buitenlandsch Overzicht
Het is overduidelijk, dat de verhou
ding der politieke partijen
IN HET LAGERHUIS
van Engeland gespannen zal blijven.
Nu zijn de volksvertegenwoordigers
slechts bezig met de behandeling van
weinig beduidende aangelegenheden,
en nu komt het spook dei verdeeld
heid onder de regeeringsgroepen
reeds herhaaldelijk heel dreigend om
het hoekje der vergaderzaal kijken,
alsof het wilde waarschuwen „pas
op, ik sta op wacht, één kansje en ik
kom 1"
Nu dreigde het gevaar van den kant
der Arbeiderspartij. Verschillende le
den klaagden er over, dat aan het
tuighuis te Woolwich en Pimlico de
iooueu lager warén dan bij particu
liere werkgevers. De taal der woord
voerders klonk dreigend. „Voor liet
rijk moest geen arbeider voor minder
dan zes stuiver in het uur werken",
zei Barnes, de voorzitter der partij.
De tegenstanders van liet ministerie
dachten wellicht de kans schoon te
zien, om de regeering eeu votum vau
afkeuring te geven. Macdonuld dien
de een motie in, waarin de houding
van het ministerie werd veroordeeld.
q\'anneer de arbeiderspartij nu met
de unionisten meestemden, dan
Het was evenwel misgerekend
Nadat de ministers iiuidane ea
Buxtón zich bereidwillig hadden be
toond, om de klachten te onderzoe
ken, stemden eenige leden der arbei
derspartij tegen de motie van Mac-
donald, en meer nog onthielden zich.
De motie werd toen verworpen met
215 tegen 152 stemmen. De unionisten
hadden anders verwacht en zij jouw
den den leider der arbeiders, Kei
Hardie, die niet meegestemd had, uit
liet is maar een klem staatlje, maar
het teekent de moeilijkheden, waar
onder het ministerie Asquilh moet re-
geeren. En als nu binnenkort de be
langrijke zaken aan de orde komen
Gisteren is in het Lagerhuis ter-
FEUILLETON
Naar het Duilsch.
Door
PAUL HENKES.
9)
Die ben ik antwoordde hij ver
wonderd. Mag ik naar de reden van
uw bezoek vragen
Ik ben de rechter van instructie
Albert! en zie mij genoodzaakt eenige
vragen tot u te richten, begon de be
ambte weer. Het is in uw eigen belang
noodig, dat go deze vragen naar
waarheid beantwoordt.
Een liciite blos steeg op in het ge
laat van den aangesprokene. U
brengt inii werkelijk in erlegenheid,
begon hij, toen op onzekeren toon.
Ik weet werkelijk niet, welk© omstan
digheid u hierheen gebracht heeft. In-
tusschen ben ik natuurlijk bereid, den
mannen van de wet onvoorwaardelijk
te gehoorzamen. Alleen zou ik u wel
wl'len verzoeken, vooral in 't oog te
houdtn, dat mijn vrouw zeer ziek is...
Alberti knikte even met het hoofd.
Maak u daarover niet ongerust,
„gelukkig ben ik in staat in dit geval
de algemeene wetten van mcnschelijk-
hcid inct mijn ambtsplichten in over
eenstemming te brengen, zei hij ge
ruststellend. Misschien wil u ons eerst
wel de woning laten zien, ik lieb u
daarna nog ©enige vragen te doen.
Beleefd knikte de mechaniciën met
het hoofd en liep door de donkere
gang naar de kamerdeur, opende
haar en noodigdc met een handbewe
ging de heeren uit binnen te komen.
Het was ©en heel eenvoudige, ja,
armoedig ingerichte kamer, die de
binnentredenden hier voor zich zagen.
Twee vensters en een bnlcondeur ver
lichtten de ruimte, waarin zich bij het
binnenkomen twee vrouwen bevonden
blijkbaar moeder en dochter.
De eerste, een teere gestalte met
bleeke, doorzichtige trekken, lag in
bed. Met een verschrikte uitdrukking
op het gelaat keek zij naar den rech
ter, die in gezelschap van den politie-
commissar-s het vertrek binnen
kwam. De andere beambten hadden
de opdracht gekregen in de gang te
blijven wachten.
Alberti boog met vriendelijke voor
komendheid voor de zieke vrouw, een
even vriendelijk knikje had hij voor
hot jonge, bloeiend mooie meisje over,
dat met een handwerk bezig, naast de
tafel gezeten was en haastig van haar
matten stoel was opgestaan.
Met welgevallen rustte de blik van
den beambte op de slanke, welga-
vormde gestalte van het jonno meis
je, uit wier frissche, regelmatig ge
vormde trekken een reine, ongekun
stelde ziel sprak, en w'er tamelijk
hoog, maar energiek gevormd voor
hoofd, dicht door losse goudblonde
krullen omlijst, van evenveel scherp
zinnigheid sprak als haar viooltjes-
achtige, blauwe oogen van goedhartig
heid.
Een droevige schaduw gleed over't
gelaat van den rechter, toen hij be
dacht, met welk doel hij dit huis was
binnengegaan, maar de herinnering
aan zijn ambtelijke plichten gaf hem
dadelijk zijn geheele onbevangenheid
weer terug. Onderzoekend keek hij in
het vertrek rond. Zijn blik viel op een
openstaande deur, d'e naar ©en ander
vertrek leidde.
Beck, die zijn blikken met de oogen
gevolgd was, wees met de hand naar
het belendend vertrek en zei ter op
heldering
Dat is mijn werkkamer. Daar
staat alleen mijn werkbank en mijn
bed.
De rechter was tot aan den drempel
naderbij gekomen en bad ©en ouder
zoekenden blik in de kleine ruimte ge
worpen, dat dpor éen venster licht van
de binnenplaats kreeg. Toen ging hij
achteruit en wees op de balcoudeux.
Het houten balcon loopt om het
geheele huis heen, niet waar? vroeg
hij aan den slotenmaker..
Het >s het eenige aantrekkelijke
van onze woning, zei hij zwakjes
glimlachend. Ofschoon wij midden in
de stad wonen, hebben wij hier toch
gelegenheid zoo nu en dan frissche
lucht in te ademen.
Mag ik zoo vrij zijn zei Alberti,
die langs hem heen geloopen was en
de balcondeur had geopend. In gezel
schap van den commissaris liep hij
zonder de toestemming af te wachten
het balcon op.
Van het balcon af had men oen ta
melijk ver uitzicht op de drukke
Linkstrasz©, die door haar groot aan
tal w>nk«ls een levendige verkeersweg
in dit kwartier van de stad was. De
rechter oriënteerde zich vlug. Het bal
con liep werkelijk om alle vier kan
ten van het huis heen. Men kon onge
hinderd om het geheele huis lieen-
loopen.
Toen Alberti met den commissaris
aan den achterkant van het huis was
aangekomen, bleef hij staan. Zijn
blik viel op het stalgebouw, dat on
geveer twee meter daarvan af stond,
en welks dak op gelijke hoogte van
het balcon lag.
Aan een geoefend turner zou
een sprong van het dak van den stal
naar het balcon niet veel moeite kos
ten, fluisterde de commissaris.
Alberti knikte.
Het huis is uiterst verweerd en
bouwvallig, zei hU daarop, terwijl hij
de muren aandachtig bekeek. De kalk
gaat er overal af het zal niet ge
makkelijk zijn hier een spoor te vin
den.
De commissaris had zich intusschen
gebukt en stond nu eens het hout van
liet balcon, dan weer den muur te be
kijken. Hii wees levendig op eenige
plaatsen in den muur.
Hier zijn echter beslist pas ver-
sche afschilferingen, zei hij flu'ste-
rend. Hier, voegde hii er bii, op een
plek wijzend, die ongeveer op gelijke
hoogte was met de leuning van het
balcon, is heel duideliik de afdruk
van ©en hak te zien. Bij het oversprin
gen is de springer zeker uitgegleden
en met de voeten tegen den muur ge
vallen Hier ligt ook pas afgeschraap
te kalk op den vloer
De rechter van instructie knikte
zwijgend. Toen vervolgde hij zijn weg
om den anderen kant van het huis, tot
hij weer voor aan de straat was uit
gekomen.
Op «enig© passen afstand was de
mechaniciën de beide heeren gevolgd.
Zonder er iets van ie begrijpen, had
hij naar de gebaren der beide heeren
gekeken; nog minder had hij iets van
hun zacht gefluisterde woorden ver
staan.
Toen de rechter zich nu ver over de
leuning van het balcon heen bukte,
kwam hij ook naderbij.
»- Is er Iets wat uw aandacht trekt?
vroeg hij met moeilijk bedwongen
stem.
Alberti keerde zich om en mat hein
met een strengen blik.
Kijk eens naar dit uithangbord,
dat hier onder togen het balcon is
aangebrachtzei hij.
Daarbij wees hij op ©en tamelijk
groot ijzeren schild, welks verbleekte
verguld© letters bet opschrift aan
gaven „Ludwig Schimmel. In- en
verkoop van kleedingstukkon, goud en
zilverwerken, antiquiteiten".
Het schild is totaal \erbogen
riep de mechaniciën plotseling \er-
baasd.
Alberti keek hem doordringend aan.
Is dat pas kortgeleden gebeurd t
vroeg hij.
Ik zou wel durven beweren, dat
het gisteren nog niet zoo was, ant
woordde Beek haastig, weer naar het
uithangbord kijkend.
De ijzeren stang van twee duim.
dik is bijna heelemaal naar beneden
omgebogen. Er moet een zware last
voor aan het uithangbord gehangen
hebben, het lijkt er zelfs op, of liet
gewicht van een menschelijk lichaam
den ijzeren stang verbogen heeft.
De rechter keek hem lang en onder»
zoekend aan.
(Wordt vervolgd)»