BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
37e Jaarg&og'
ZATKEDJLQ 26 MAAST 1910
Mo 8207.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
fl.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
administ'^ATIE GROOTE HOUTSTRAAT 5o.
DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Spaarzaamheid.
Moet het kind al vroeg leeren spa
ren. of niet? Is het onnatuurlijk zoo'n
vooruitziende zorg van het kind te
Vorderen, of is het beter, het kind
al vroeg een verstandig evenwicht te
loeren bewaren, tusschen ontvang
sten en uitgaven? Het is een benij
denswaardig voorrecht van kinderen
niet verplicht te zijn, geld hij zich te
hebben en dus onbelast door het le
ven te gaar). Toch mogen we de kin
deren niet laten opgroeien als bur
gers eener wereld waarin h6t geld
geen rol speelt; integendeel, ze moe
ten al vroeg een zekeren eerbied lee-
ren koesteren voor bet geld, die ech
ter niet zóóver mag gaan, dat ze aan
vergoding grenst. De koopkracht van
het geld leert het kind meestal reeds
kennen, vóór het op school gaat, als
het met Moeder uit winkelen gaat
En onwillekeurig leert het daarbij
nog meer, n.l.: de wijze van het geld
uitgeven; heeft de moeder dus niet
deu juisten middelweg gevonden tus
schen al te groote zuinigheid en te
groote verkwisting, hoe kan haar
kind dan goed afkijken?
Het sparen is intusschen een voor
treffelijke leerschool voor de zelfbe-
heerschmg en de gewoonte kan luier
ook de heerlijke vriendin en gidse
worden om den goeden weg te vin
den. Toch is het mijn vaste overtui
ging, dat het beheer over eigen geld
middelen, nog niet moet zijn overge
laten aan het ter schoolgaande kind;
den spaarpot mag geen plaats-
Je zijn ingeruimd in kinder- Of
speelgoedkastje; komen ze echter op
de nburgerschool- en gymnasium-leef
tijd, dan is het zelfs zeer ge.raden bun
het zelfstandig beheer van eigen geld
middelen te geven; d. w. z. van spaar
penningen en zakgeld. Opzicht en
contróle daarbij is echter noodzake
lijk; maar, vooral het fijn-voelende
moederhart, diat huar kinderen zoo
kent, weet d i hier den juisten mid
delweg te bewaren, tusschen „geven
en nemen'in den figuurlijken zin
hier natuurrijk.
En nu eiiii-g© voorbeelden:
leder k.ad, dat geregeld uitgaven
heelt, voor train, kerk, schrijfbehoef
ten of wat dan ook, kan zakgeld ont
vangen. Een meisje kan zelf de ad
ministratie opgedragen worden, om
voor haar haarlinten of hondschoenen
te zorge/.; een jongen voor zijn veters,
bretels, zijn lidmaatschap van de
voetbalclub, of zoo. Als termijn kan
dan ges'.&ld worden de maand: want,
me dunkt de week is te kort; het kwar
taul te lang.
Maar extra- inkomsten of extra-uit
gaven laten dan juist de vrije speling
aan don financier of de f-iiuncierster.
Om geen geld ongemerkt te laten ver
loren gaan. kan dan een uilgaven- en
inkomsieiiboekje aangeschaft worden,
dat haast even noodzakelijk is, als de
portemounaie.
Zoo u boekhoüderij is bovendien
ook deftig en etr moet met nadruk aan
gedlongen worden op nauwkeurige
administratie, in geval de lust daar
toe niet voldoende aanwezig ia Ook
kun het wel eens noodig zijn voor
sommige posten, als „taartjes" of
„sigaretten" of ik weet al naet wat
voor onnutte artikelen, éên leelijken
naam te bedenken; het k.ud ziet er
tegen op, dien post hoog ie laten op-
loupen; maar alweer, het mag geen
aanleiding geven tot oneerlijkheid;
dit zijn echter persoonlijke g e vallen,
hier weet de moeder natuurlijk den
besten raad.
Toch kan men niet verwachten, dat
zoo'n eenvoudig kasboekje alleen zal
afhouden van alle buitensporigheden:
dat ware te veel gevergd; maar wel
is de gewoonte hier een ontzetttende
macht; en, waar de ouders al met
zooveel tact de kinderen tot den leef
tijd van meerderjarigheid hebben ge
leid. daar zullen ze ook wel, verder
de doelmatige methode weten te ge
bruiken, om hun kinderen de macht
van h geld te leeren kennen; die
dikwijls zoo treurige, noodlottige
mocht. Maar de kracht van er.gen
voorbeeld s*- .at daar tegenover: sprin
gen de ouders niet verder dan hun
stok lang is, dan zullen zo ook de kin
deren gewend hebben, op niet te groo-
ten voet te leven en zich niet meer
weelde te veroorloven dan hun mid
delen gedoogen. Niet de genietingen
die men krijgen kan voor het geld,
maar in de eerste plaats, de moeiten,
of vermoeienissen, die aan het ver
krijgen er van verbonden zijn, moet
het kind in het oog leeren houden.
Niet het meisje, dat allereerst vraagt:
„wat kan lk daar al zoo voor koo-
pen?" wordt een goede huisvrouw,
maar wel zij, die er bij denkt of er
lang moet gewerkt worden voor dat
bedragI
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
ONZE TENTOONSTELLING.
Blij Juichend geven de gevederde
boschbewoners hun vroolijkheid lucht
nu veld en woud, boom en struik op
nieuw worden getooid met het fris-
sche, geurende en zachtkleurige len
tekleed.
Er is vroolijkheid alom. Het „ont
waakt gij die slaapt" klinkt u uit
duizenden galmende keeltjes tegen.
Uitbundig, haast overmoedig, roe
pen de vinken, fluiten de merels,
kwinkelen de meezen en twateren de
spreeuwen.
Gelig tinten de hangende takken
der groote wilgen, groen worden de
seringen en glimmend de zwellende
kastanjeknoppen.
Maar toch, alles is nog te teer en
te fijn.
Eerst de volle ontwikkeling, de rij
ke Mei weelde brengt het heerlijke
lentegenot, eerst dan wordt dc lucht
bezwangerd met de bijna bedwelmen
de zoete voorjaarsgeuren.
Wilt gij dat genot eerder smaken,
maak u dan op lot een tocht naar het
concentratietenrein der rijkste bloe
menweelde, der hoogst ontwikkelde
tuinbouw- en kweekkunst, ga dan
naar het tentoonstellingsterrein,
waar alles is samengevat wat de wel
varende geestgronden achter onze
golvende duinen aan bloemenpracht
opleveren, wat zij aan kunstsnoeiwerk
kunnen aanbieden.
Het. is met mijn doel u een zoo vol
ledig mogelijke beschrijving te geven
van alles wat daar in zoo groote ver
scheidenheid van vorm en grootte is
te "bewonderen.
Slechts een kleine opwekking moet
het zijii indien die nog noodig is na
de tot een bezoek aanmanende be
schrijvingen in het Haarl. Dagblad,
waarmede reeds den dag der opening
vele kolommen werden gevuld.
Al dadelijk bij het binnentreden
van het bloemenparadijs wordt ons
oog geboeid door een wondermooie
hulstgroep.
Dicht op een zitten de frisch roode
vruchtjes aan de takken. Met het
grootste gemak dragen zij de rood
wangige bolletjes, die zoo mooi af
steken tegen het diepgroene der ster
ke bladeren.
Gezond en lnkrachtig als deze hees
ters is alles wat de verschillende
kweekerijen hebben ingezonden.
Rechts van den hoofdweg zien wij
een smaakvol aangelegd rotspartijtje,
waarlangs een miniatuurbeekje zich
slingert.
Het is een knus groepje. Nó et over
weldigend door groote vormen, niet
in 't oog vallend door smaakvolle
kleurschakeering maar fijn en teer,
schitterend door eenvoud.
Daar bloeien de kleine peperboom
pjes met hun teerkleurige bloem kei k-
jes, daar schitteren de hepatica's en
geuren de rijkbloemige heiplantjes.
Als Gulliver onder de dwergen
.staat daar de gele doronicum. Het is
de reus in het kabouterbergland.
De gele bloemhoofdjes, die sterk
aan onze paardebloemen herinneren,
steken fier omhoog als voelden zij
zich meester in dit miniatuurland.
Och, loop ar niet onachtzaam voor
bij, aangetrokken door het grootsclie
èn veelkleurige voor u.
Er is een climax merkbaar en om
volkomen te genieten moet gij met dit
schijnbaar nietige beginnen om straks
bij de hoofdpartijen in stille bewon
dering te staan bij het aanschouwen
van de wondere pracht.
Maar gaan wij verder. Eerst wan
delen wij rechts naar de mooie ont
vangzaal waarover reeds een en an
der in ons blad werd vermeld.
Neen, het is geen vergeefsche wan
deling, al steken de duizenden tulpen
nog slechts korte blaadjes boven den
grond.
Wel zal over enkele weken deze ai-
deeling veel mooier, veel aantrekke
lijker zijn, maar toch, er is nu ook
al genoeg.
Kijk daar eens even bij die Conife
ren groep. Daar zijn thuja's, cypres
sen en junfperis, daar zijn... maar
aan namen hebt gij niets.
Het middenstuk, de groote zuster
van onze bekende kamerdennetjes,
de vreemd Begroeide Araucaria im-.
bricata steekt haar donkere takken
grillig omhoog.
Bij avond is deze conifeer eer spook
achtig dan mooi. De breede annen
doen ons denken aan een reuzenpo-
liep, wier gekromde tentakels klaar
staan voor de doodelijke omarming.
De hoofdgroep voor het gebouw be
staat grooiendeels uit gesnoeide
buxus en taxisboompjes, waarover
straks meer. Links z.en wij een mooie
inzending tulpenboompjea of beter
gezegd Magnolia's. Als die hun teere
lila kelken hebben geopend zal dat
een van de mooiste groepjes van dit
terrein vormen.
Keeren wij nu terug naar 't hoofd
terrein. Dit was nog slechts in voor
bereiding. Daar verder op is alles
reeds 111 vollen dos, daar geurt en
kleurt alles iu ongekende weelde. Hot
terrein tusschen de twee groote ten
toonstellingsgebouwen doet ons den
ken aan een buitenplaats uit de acht
tiende eeuw.
De zonnewijzer in het midden doet
nog mee ter verwezenlijking van dat
idée.
Hifer kunnen wij duidelijk opmer
ken, hoe de kweekers, die ten Zuiden
van Haarlem wonen, zich niet groote
volharding toeleggen op het vormen
van allerlei kunstproducten.
Wij zien hier melkkannen, en krui
wagens, pauwen, hanen en kippen
vaak zoo natuurlijk van vorm, dat
wij het overleg en het geduld moeten
bewonderen.
Vooral het geduld, want dit ls er
noodig voor deze snoeimethode.
Wel moet het mij van het hart, dat
het mij duchtig zou spijten, als deze
boomgedrochten weer ln den smaak
kwamen.
Geen mooie, sierlijke vormen tref
fen wij hier aan. Het worden bollen,
glazen, schroevendraaiers zelfs, en
hieronder lijdt het natuurlijk
schoon.
„Natura Artis Magistra", dat veel
zeggende woord, wordt hier omge
draaid. Hier is do kunst er, om de
natuur te dooden. Hier geen verede
ling van den smaak, maar een voort
gaan of liever een ierugkeeren op een
verkeerd pad.
Maar niet te veel afkeuring past er
in een opwekking voor een alleszins
te roemen tentoonstelling. Want hoe
onsympathiek mij die gesnoeide
boompjes ook zijn, hun groepeering
op dn terrein moeien wij mvvunuo-
ren. Zoo niet alles, dan maakt dit
toch veel goed en de totaal-indruk van
dezen groolen tuin, waar in "t mid
den het frissche duinwater opspuit,
is werkelijk eenig.
Voor wij aan het gloriepunt komen,
voor wij ingaan in den grootschen
bloementempel, willen wij eerst nog
even rondwandelen in het bijgebouw,
links van het hoofdterrein.
Daar komt u al dadelijk bij het
binnentreden de aromatische serin
gengeur tegemoet. Daar wordt uwe
aandacht onmiddellijk getrokken dooi
de wondermooie cyclainengroep voor
u. Zoo iels reins en heerlijks hebben
wij nog zelden kunnen zien. Daar
past geen beschrijving bij, daar moet
gij zelf eenige oogenblikken bij stil
staan.
Verderop bloeien rijkbloemige be
gonia's, meer bekend als Gloire de
Lorraine. Ook dit is wondermooi, ook
dit is onbeschrijflijk van pracht.
De groote tafels in het midden zijn
bijna geheel bezet rnet reuzenvazen,
waarin zwaar beladen seringentak-
ken.
Hier is het volmaakte bereikt, hier
zijn de bloemen stevig en vol, de bla
deren donker en sterk. Hier is niet
meer te zien, dat de kweekkunst noo
dig was, dit is natuur.
De Amaryllis-groep op den achter
grond laat ook duidelijk zien, dat het
doel, geen groen in dc bloemen te
hebben, is bereikt. Al enkele Jaren
geleden, op een tentoonstelling m ae
Vereeuiging, was zoo n bloem aange
voerd, maai' dit gold voor zoo'n
groote bijzonderheid, dat er een fabel
achtige som voor werd geboden. Zui
ver witte bloemen heb ik hier mei
gezien. Een bekend kweeker vertelde
mij, dat dit wei was bereikt, maar de
tentoonstelling brengt unj geen ze
kerheid.
Verlaten wij deze afdeeling, om
onze schreden te richten naar hei
hoofdgebouw. De witte deuren zijn
nauwelijks achter u gesloten, of gij
staal als getroffen stil.
Hier is geen bijzonderheid op te
noemen. Hier is alles volmaakt
De groepeering is smaakvol, de
kleurcombinaties verraden den vak
man, de planten en heesters zelf doen
ons fijner voelen, tot welk een hoogte
onze kweekers het hebben gebracht.
De heerlijke geuren, de fraaie
kleurschakeeringen bedwelmen ons
bijna en telkens en telkens stijgt onze
bewondering.
Wondermooi ls de rijkbloeiende
rhododendron-groep tegenover deu
ingang, waaruit het portret van onze
kleine prinses, gedrapeerd met oranje
omhoog komt, prachtig de azalea
partijen langs den kant, schitterend
in één woord de heele tentoonstelling,
die meer geeft dan wij durfden ver
wachten.
H. PEUSENS.
Haar Triomf.
Reeds werden de violen gestemd
en de zielen mee. Want dit door el-
I kaar klinken der Instrumenten be-
reidde voor op hetgeen komen zou
en beloofde veel. Er zijn gemoederen
en zenuwen, voor welke de oogen
blikken van het stemmen de meest
prikkelende zijn.
Heden verwachtte men in den
schouwburg der groote industriestad
aan den Rijn wel ls waar geen eer
ste voorstelling, het was een af-
scheidsvoorsteLling. Achter het gor
dijn waren dus geen personen meer,
die zich met een kloppend hart vroe
gen: ,,hoe zal ik het er afbrengen? en
ook geen n.euwelingen, die aan de
plankenkoorts leden. Het seizoen was
ten einde, de meeste leden van hel
gezelschap, zelfs degenen, die het
volgende jaar terug wilden komen,
hadden op 't oogenblik genoeg van de
stad en den schouwburg, ae gevoel
den zich moe en mat, ze waren met
hun gedachten reeds meer elders dan
in hun naaste omgeving. Een rechte
erhuisstemming! Dat het toch maar
tien of e'f uur ware, dat men naar
huis kon gaan om zijn laatste ba ga-
te pakken en dan naar het station
le snellenl
Het publick kende men als 't ware
van buiten, alle gezichten op de rij
af. Daarom mocht het eenige verwon
dering baren, dat er toch iemand
vuur het kijkgaatje stond, en wel de
jeugdige diramatische van den stads
schouwburg, die in den herfst als
eerstbeginnende was gekomen, en als
Agattie met succes bad gedebuteerd.
Heden mocht ze nog eenmaal de rol
zingen, waarmee ze de horten van
het publiek bud veroverd.
aar blauw-vvitte japon, het
bruine haar, dat in zware, echte
vlechten naar beneden lung, slechts
even met goudpoeder bestrooid om
den indruk vau de traditioneele
blondheid te maken, slank maar toch
reeds volkomen ontwikkeld, zoodat
mén ui haar een toekomstige impo
sante vertolkster van diramatisclie
rollen mocht zien, stond ze vour het
gordijn en keek in de ruimte, die
voor de toeschouwers bestemd was,
maar ging achteruit, als haar voet
stappen naderden.
Interesseert u dat nog? vroeg
een bleeke, lichtblonde dame in wan-
deicostuuni wier nabijheid altijd
merkbaar was door een bedwelmende
wolk van welriekende geuren. „Het
zijn immers altijd dezelfde menschen.
Heelemaal geen afwisseling! Ik .ben
blij, dat het gedaan is. U ook niet,
juffrouw Remy?
Agathe gaf neet recht antwoord.
Dut juffrouw Fahrner blij was bier
vandaan te komen, geloofde ze graag.
Ze had met haar dunne stem en haar
onontwikkelde coloratuur hier niet
het gcwenschte succes gehad.
De lui begrijpen hier letterlijk
niet... Naar zoo'n nest ga ik nooit
weerl verzekerde de coloratuurzange-
res. Ik heb nu voor Darmstadt on
derteekend. Uw contract voor Stutt
gart is immers in orde gekomen, n-.et
waar? Nu, dan feliciteer ik u. Ja, u
kunt lachen... U is het hier heel goed
gegaan. En vanavond zal het een
afscheid worden De tooneelknecht
heeft reeds een berg van bloemen
voor u in ontvangst moeten nemen.
U krijgt een paar manden van mans
hoogte. bouquetten, een lauwerkrans
op een ezel. Behoort die er bij ol
moet u dien weer teruggeven?
Ik weet het niet.
Juffrouw Reray haalde de schou
ders op.
Het mooiste is echter een kus
sen van donkere bloemen, die glan
zen als purperen fluweel. Daarop zijn
uit witte bloempjes een notenboek en
een paar noten gemaakt: A D twee
C's een D een E... Adé, Dodo
Romy! hebben wij er van gemaakt
Omdat u ook zoo'n muzikalen naam
hebt Dat ls zeker van den jongen
Holgers, niet waar?
Ik geloof het niet, antwoordde
de Jonge zangeres ontwijkend.
Kom, kom, men moet altijd ont
kennen 1 zei de coloratuurzangeres,
terwijl ze zich verwijderde.
Maar Doris Remy had niet de be
doeling gehad te ontkennen. Ze ge
loofde inderdaad niet, dat een bloem- j
stuk. waarop te lezen stond: „Adé,
Dodo Remy!" van Eduard Holgers
kwam. Die zou niet zeggen: „adé!"
maar tot weerziens! Het was zeker
een aardigheid van de dragonders
uit de loge d'avant-scène, of eerder
mischien nog van doctor van Weisz-
hügel en zijn vrouw, haar beste vrien
den, of van iemand anders, maar
niet van hem. Hij zou haar niet met
een schertsend woord laten heen
gaan.
Met het eerste optreden had ze het
hart van Eduard. Holgers veroverd.
Het gelukte hem spoedig zich aan
haar te laten voorstellen en van het
bloote hofmaken was weldra iets een-
stigers gekomen. Het klonk haar nog
in de ooren, wat hij haar alles ver
teld had van den indruk, djen ze op
hem had gemaakt, en van de veran
dering, die er met haar in zijn leven
was gekomen. Den geheelen winter
had hij met blikken en woorden naar
haar gunst gedongen. In de eerste
maanden reeds deed hij haar gere
geld huwelijksaanzoeken, maar ze
liet hem niet recht aan 't woord ko
men, want haar eerste succes be
dwelmde haar. Over hem macht te
hebben, beteekende niet veel; de gan-
sche stad moest in haar ban liggen.
Omdat hij op haar verliefd was,
volgde daaruit immers nog niet, dat
zij ook op hem verliefd moest wor
den. Ze was mooi, verstandig en be
gaafd en ea- lag een schitterende toe
komst voor haar, die zij zich zelf zou
scheppen met haar talent. Wat
kon hij daartegen in de weegschaal
leggen? Hij was een krachtig ontwik
kelde jonge man met een knap ge
zicht en daarbij wei is waar de zoon
van zee rrijke ouders, maar dan toch
slechts een zoon, een gelukkige erf
genaam, nog jarenlang afhankelijk
van zijn vader, die er volstrekt nog
niet zoo oud uitzag.
Doris nam door liet kijkgaatje juist
waar, boe papa en mama Holgers Ln
een loge plaats namen. De vrouw
was een aardige matrone, wier wel
gedaanheid beperkt werd binnen ze
kere grenzen, die haar man reeds
overschreden had. Hij ha.c£ een kaa.l
hoofd en een stierennek, was vet en
asthmatisch. Doris verbeeldde zich
zijn ademhaling op het tooneel te
kunnen hooren.
Eduard zou, hoopte ze, mettertijd
niet op hem gaan gelijken. Maar
neen, hij had meer van zijn moeder.
't Was geen aangenaam vooruil-
zicht de schoondochter van dezen
man te worden. Neen, volstrekt niet.
Maar och, dat deed er eigenlijk ook
niets meer toe.
Zij was niet óp stel en sprong ver
liefd geworden op Eduard. Langza
merhand, stap voor stap was het ge
komen. Hoezeer het in haar binnen
ste anders was geworden, voelde Do-
ris aan het kloppen van haar hart,
toen de deur van de loge openging en
hij binnentrad en de plaats tusschen
zijn ouders innam.
Het was, alsof er een dun waas
voor haar oogen kwam Ze ging ach
teruit. Het was ook onmogelijk lan
ger op dezen waarnemingspost te
staan, want de personen, die in het
eerste tooneel moesten optreden, na
men reeds hun plaatsen ln.
Zij ging achter de ooulissen, maar
ook zoo zag ze zijn gezicht duidelijk
voor zich, ze zag zijn ernstigen, stil
len glimlach, waarachter zij. ge
voelde hel wel een geheime ge
moedsbeweging verborgen lag.
Deze was immers ouk maar al te
gerechtvaardigd. Hij dacht er mis
schien aan, dat hij gevaar liep, haar
le verliezen; hij vermoedde niet, dat
ze bereid was voor hem afstand te
doen van haar vrijheid van bewe
ging, van haar onafhankelijkheid en
zelfstandigheid, om voor altijd in de
fabriekstad met de walmende schoor-
steenen te blijven, voortaan niets
meer dan een gehoorzame dochter,
nu ondergeschikt aan ouders, die ze
niet liefhad en die haar niet zouden
lief hebben, zooals haar werkelijke
ouders. Maar als ze het hem dan liet
merken, welk een jubel!
Wat zouden haar ouders er van
zeggen, die haar in hun verbeelding
reeds aan de hofopera te Beriijn za
gen? Ze zouden zeer ontevreden zijn.
Maar om 't even, ze zouden zich er
in moeten schikken En voor zijn ou
ders wilde ze eenvoudig niet bang
zijn. De mama zag er volstrekt niet
zoo vreeselijk uit, en de papa! Nu,
dien moest men eenvoudig veroveren.
Dat zou toch wel niet zoo moeilijk
zijn!
Zoo wist ze alles terecht te brengen
en langzamerhand had haar
moeds be weging nagelaten en kreeg
ze haar zelfbeheersching terug. Die
had ze zeer nood'.g. 2$ moest vandaag
goed zingen, het was Immers het af
scheid en wel het afscheid van het
tooneel voor altijd.
Het gordijn ging op. Het duet met
de plaagzieke Aenneken begon. Doris
zorgde er voor, dat ze haar blik niet
naar de loge van de Holgers' richtte,
maar toch zag ze dadelijk door haar
oogharen heen de drie gestalten links
in de loge en ze gevoelde, dat zijn
oog op haar gevestigd was.
Het was haar overigens, alsof ze
ieder mensch ln den schouwburg af
zonderlijk zag. Rechts dicht bij haar,
hinderde haar een opdringerige rose
vlek. Een rose schouwhorghlóusel Etr
waren nog meer zulke in den schouw
burg. Ze wist niet, waarom juist
door deze haar aandacht telkens
weer werd getrokken. Maar zonder er
heen te zien, wist ze: dat 13 de mooie
dochter van den sigarenhandelaar,
van wien men zei, dat Eduard s ou
ders haar gaarne lot schoondochter
wilden hebben.
Och, als hij dien had willen heb
ben, had hij haar Immers reeds vroe
ger kunnen nemen, nu was het uit.
Mooi ls ze werkelijk, gaf Dors
edelmoedig toe. Mooi, maar onbedui
dend! Zoo'n hoogere-burgerschool-
leerling! Die heeft hem nooit aange
trokken, zooals hij zelf vertelde.
Eigenlijk gevoelde ze een zeker me
delijden met het meisje. Wie weet,
hoe ze gedurende al haar bakvisch-
jaren van hem had gedroomd, op
hem had gerekend, en toen kwam er
een van buiten, zoo'n rechte outsider,
en kaapte haar hern voor den neus
wegi
Nu, ze zal wel een ander krij
gen," troostte Doris zich.
Haar stemming werd steeds beter,
vooral toen ze gevoelde, hoe buiten
gewoon ze dien avond bij stem was...
Ze zong als het ware van zelf en
haar stem vulde het geheele gebouw
met wel lulden den klank. Het publiek
moest maar goed luisteren. Zoo'n
stern kregen ze hier toch niet weer.
Als ze eenmaal daair boven ln de loge
zat. kon ze gerust naar haar opvolg
ster luigteren: die zou de herinnering
aan haar niet zoo gemakkelijk ultwls-
schen.
toen zij de aria uit had, brak de
welverdiende en verwachte storm van
toejuichingen los. Ze keek in het rond,
naar boven eu naar beneden, mets
dan handen, die zich bewogen. Drie
paar links in de loge. Hij moest huar
eigenlijk niet toejuichen. En duur
rechts voor de rose blouse bewogen
zich ook een paar witte handen, niet
luid 'geklap: Juffrouw Henna of
Huvaune, zooals de officieren huar
onder elkaar noemden glimlachte
bovendien nog vriendelijk en welwil
lend op haar neer.
Dat was toch mooi, dat ze niet
boos op liaar was. Zou die reeds een
vergoeding gevonden hebben.' Ze zag
er dezen avond beslist gelukkig uit.
Het applaus werd nog sterker, toen
haar de bloemen overhandigd wer
den. Terwijl ze deze in ontvangst
nam, keek Doris nuar boven en haar
oogen ontmoetten de zijne. Hij scheen
verlegen te zijn. Natuurlijk! Deze hee
le komedie van bloemen ontvangen
en bedanken was n et naar zijn
smaak, liet paste immers ook werke
lijk niet voor mevrouw Holgers
Junior daar zoo te moeten staan en
voor iedereen te moeten buigen. Nu,
het was immers waarschijnlijk voor
de laatste maal. Eeti zucht ontsnapte
aan haar borst. Jammer! Maar men
kon nu eenmaal n;et alles tegelijk
hebben, triomfen op hel tooneel en
hem. En haar hart bad gekozen.
Aan hel einde van hel bedr.jf weer
luid applaus en nog een bloemen
mand, waarvan ze dezen keer mei ze
kerheid gevoelde, dat hij van hem
kwam.
ln de garderobe ontdekte ze tus
schen de kostbare orchideeèn een
klein couveit Dat was nu toch eigen
lijk niet noodig. Hij kon Immers be
neden komen, en haar persoonlijk
zeggen, wat hij haar te zeggen had.
Maar hij wist. dat ze van costuum
moest veranderen en hij drong zich
ook niet gaarne achter de coulissen.
Ongeduldig scheurde Doris hel
couvert open. Het bevatte zijn visite
kaartje.
Eduard Holgers neemt de vrij
heid u dit kleine afscheidsgeschenk
aan de voeten te leggen. Nu voert uw
ster u Immers opwaarts zonder op
houden tot de hoogste plaats ln
de kunst! Mijn Innigste wenscbei»
zullen u steeds veraexellen. Daar ik
morgen voor eenige dagen op reis
moet. zaJ lk wel geen gelegenheid
meer hebben om u te spreken en hen
daarom zoo vrij schriftelijk afscheid
van u te nemen. Uit de verte zal ik
gadeslaan, hoe ge steeds meer roem
inoogst. Leef gelukkig en denk op de
hoogte nog menigmaal aan hem, die
in het dal achterblijft.