BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 37e Jaarg&og' ZATKEDJLQ 26 MAAST 1910 Mo 8207. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST fl.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. administ'^ATIE GROOTE HOUTSTRAAT 5o. DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen Spaarzaamheid. Moet het kind al vroeg leeren spa ren. of niet? Is het onnatuurlijk zoo'n vooruitziende zorg van het kind te Vorderen, of is het beter, het kind al vroeg een verstandig evenwicht te loeren bewaren, tusschen ontvang sten en uitgaven? Het is een benij denswaardig voorrecht van kinderen niet verplicht te zijn, geld hij zich te hebben en dus onbelast door het le ven te gaar). Toch mogen we de kin deren niet laten opgroeien als bur gers eener wereld waarin h6t geld geen rol speelt; integendeel, ze moe ten al vroeg een zekeren eerbied lee- ren koesteren voor bet geld, die ech ter niet zóóver mag gaan, dat ze aan vergoding grenst. De koopkracht van het geld leert het kind meestal reeds kennen, vóór het op school gaat, als het met Moeder uit winkelen gaat En onwillekeurig leert het daarbij nog meer, n.l.: de wijze van het geld uitgeven; heeft de moeder dus niet deu juisten middelweg gevonden tus schen al te groote zuinigheid en te groote verkwisting, hoe kan haar kind dan goed afkijken? Het sparen is intusschen een voor treffelijke leerschool voor de zelfbe- heerschmg en de gewoonte kan luier ook de heerlijke vriendin en gidse worden om den goeden weg te vin den. Toch is het mijn vaste overtui ging, dat het beheer over eigen geld middelen, nog niet moet zijn overge laten aan het ter schoolgaande kind; den spaarpot mag geen plaats- Je zijn ingeruimd in kinder- Of speelgoedkastje; komen ze echter op de nburgerschool- en gymnasium-leef tijd, dan is het zelfs zeer ge.raden bun het zelfstandig beheer van eigen geld middelen te geven; d. w. z. van spaar penningen en zakgeld. Opzicht en contróle daarbij is echter noodzake lijk; maar, vooral het fijn-voelende moederhart, diat huar kinderen zoo kent, weet d i hier den juisten mid delweg te bewaren, tusschen „geven en nemen'in den figuurlijken zin hier natuurrijk. En nu eiiii-g© voorbeelden: leder k.ad, dat geregeld uitgaven heelt, voor train, kerk, schrijfbehoef ten of wat dan ook, kan zakgeld ont vangen. Een meisje kan zelf de ad ministratie opgedragen worden, om voor haar haarlinten of hondschoenen te zorge/.; een jongen voor zijn veters, bretels, zijn lidmaatschap van de voetbalclub, of zoo. Als termijn kan dan ges'.&ld worden de maand: want, me dunkt de week is te kort; het kwar taul te lang. Maar extra- inkomsten of extra-uit gaven laten dan juist de vrije speling aan don financier of de f-iiuncierster. Om geen geld ongemerkt te laten ver loren gaan. kan dan een uilgaven- en inkomsieiiboekje aangeschaft worden, dat haast even noodzakelijk is, als de portemounaie. Zoo u boekhoüderij is bovendien ook deftig en etr moet met nadruk aan gedlongen worden op nauwkeurige administratie, in geval de lust daar toe niet voldoende aanwezig ia Ook kun het wel eens noodig zijn voor sommige posten, als „taartjes" of „sigaretten" of ik weet al naet wat voor onnutte artikelen, éên leelijken naam te bedenken; het k.ud ziet er tegen op, dien post hoog ie laten op- loupen; maar alweer, het mag geen aanleiding geven tot oneerlijkheid; dit zijn echter persoonlijke g e vallen, hier weet de moeder natuurlijk den besten raad. Toch kan men niet verwachten, dat zoo'n eenvoudig kasboekje alleen zal afhouden van alle buitensporigheden: dat ware te veel gevergd; maar wel is de gewoonte hier een ontzetttende macht; en, waar de ouders al met zooveel tact de kinderen tot den leef tijd van meerderjarigheid hebben ge leid. daar zullen ze ook wel, verder de doelmatige methode weten te ge bruiken, om hun kinderen de macht van h geld te leeren kennen; die dikwijls zoo treurige, noodlottige mocht. Maar de kracht van er.gen voorbeeld s*- .at daar tegenover: sprin gen de ouders niet verder dan hun stok lang is, dan zullen zo ook de kin deren gewend hebben, op niet te groo- ten voet te leven en zich niet meer weelde te veroorloven dan hun mid delen gedoogen. Niet de genietingen die men krijgen kan voor het geld, maar in de eerste plaats, de moeiten, of vermoeienissen, die aan het ver krijgen er van verbonden zijn, moet het kind in het oog leeren houden. Niet het meisje, dat allereerst vraagt: „wat kan lk daar al zoo voor koo- pen?" wordt een goede huisvrouw, maar wel zij, die er bij denkt of er lang moet gewerkt worden voor dat bedragI MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven ONZE TENTOONSTELLING. Blij Juichend geven de gevederde boschbewoners hun vroolijkheid lucht nu veld en woud, boom en struik op nieuw worden getooid met het fris- sche, geurende en zachtkleurige len tekleed. Er is vroolijkheid alom. Het „ont waakt gij die slaapt" klinkt u uit duizenden galmende keeltjes tegen. Uitbundig, haast overmoedig, roe pen de vinken, fluiten de merels, kwinkelen de meezen en twateren de spreeuwen. Gelig tinten de hangende takken der groote wilgen, groen worden de seringen en glimmend de zwellende kastanjeknoppen. Maar toch, alles is nog te teer en te fijn. Eerst de volle ontwikkeling, de rij ke Mei weelde brengt het heerlijke lentegenot, eerst dan wordt dc lucht bezwangerd met de bijna bedwelmen de zoete voorjaarsgeuren. Wilt gij dat genot eerder smaken, maak u dan op lot een tocht naar het concentratietenrein der rijkste bloe menweelde, der hoogst ontwikkelde tuinbouw- en kweekkunst, ga dan naar het tentoonstellingsterrein, waar alles is samengevat wat de wel varende geestgronden achter onze golvende duinen aan bloemenpracht opleveren, wat zij aan kunstsnoeiwerk kunnen aanbieden. Het. is met mijn doel u een zoo vol ledig mogelijke beschrijving te geven van alles wat daar in zoo groote ver scheidenheid van vorm en grootte is te "bewonderen. Slechts een kleine opwekking moet het zijii indien die nog noodig is na de tot een bezoek aanmanende be schrijvingen in het Haarl. Dagblad, waarmede reeds den dag der opening vele kolommen werden gevuld. Al dadelijk bij het binnentreden van het bloemenparadijs wordt ons oog geboeid door een wondermooie hulstgroep. Dicht op een zitten de frisch roode vruchtjes aan de takken. Met het grootste gemak dragen zij de rood wangige bolletjes, die zoo mooi af steken tegen het diepgroene der ster ke bladeren. Gezond en lnkrachtig als deze hees ters is alles wat de verschillende kweekerijen hebben ingezonden. Rechts van den hoofdweg zien wij een smaakvol aangelegd rotspartijtje, waarlangs een miniatuurbeekje zich slingert. Het is een knus groepje. Nó et over weldigend door groote vormen, niet in 't oog vallend door smaakvolle kleurschakeering maar fijn en teer, schitterend door eenvoud. Daar bloeien de kleine peperboom pjes met hun teerkleurige bloem kei k- jes, daar schitteren de hepatica's en geuren de rijkbloemige heiplantjes. Als Gulliver onder de dwergen .staat daar de gele doronicum. Het is de reus in het kabouterbergland. De gele bloemhoofdjes, die sterk aan onze paardebloemen herinneren, steken fier omhoog als voelden zij zich meester in dit miniatuurland. Och, loop ar niet onachtzaam voor bij, aangetrokken door het grootsclie èn veelkleurige voor u. Er is een climax merkbaar en om volkomen te genieten moet gij met dit schijnbaar nietige beginnen om straks bij de hoofdpartijen in stille bewon dering te staan bij het aanschouwen van de wondere pracht. Maar gaan wij verder. Eerst wan delen wij rechts naar de mooie ont vangzaal waarover reeds een en an der in ons blad werd vermeld. Neen, het is geen vergeefsche wan deling, al steken de duizenden tulpen nog slechts korte blaadjes boven den grond. Wel zal over enkele weken deze ai- deeling veel mooier, veel aantrekke lijker zijn, maar toch, er is nu ook al genoeg. Kijk daar eens even bij die Conife ren groep. Daar zijn thuja's, cypres sen en junfperis, daar zijn... maar aan namen hebt gij niets. Het middenstuk, de groote zuster van onze bekende kamerdennetjes, de vreemd Begroeide Araucaria im-. bricata steekt haar donkere takken grillig omhoog. Bij avond is deze conifeer eer spook achtig dan mooi. De breede annen doen ons denken aan een reuzenpo- liep, wier gekromde tentakels klaar staan voor de doodelijke omarming. De hoofdgroep voor het gebouw be staat grooiendeels uit gesnoeide buxus en taxisboompjes, waarover straks meer. Links z.en wij een mooie inzending tulpenboompjea of beter gezegd Magnolia's. Als die hun teere lila kelken hebben geopend zal dat een van de mooiste groepjes van dit terrein vormen. Keeren wij nu terug naar 't hoofd terrein. Dit was nog slechts in voor bereiding. Daar verder op is alles reeds 111 vollen dos, daar geurt en kleurt alles iu ongekende weelde. Hot terrein tusschen de twee groote ten toonstellingsgebouwen doet ons den ken aan een buitenplaats uit de acht tiende eeuw. De zonnewijzer in het midden doet nog mee ter verwezenlijking van dat idée. Hifer kunnen wij duidelijk opmer ken, hoe de kweekers, die ten Zuiden van Haarlem wonen, zich niet groote volharding toeleggen op het vormen van allerlei kunstproducten. Wij zien hier melkkannen, en krui wagens, pauwen, hanen en kippen vaak zoo natuurlijk van vorm, dat wij het overleg en het geduld moeten bewonderen. Vooral het geduld, want dit ls er noodig voor deze snoeimethode. Wel moet het mij van het hart, dat het mij duchtig zou spijten, als deze boomgedrochten weer ln den smaak kwamen. Geen mooie, sierlijke vormen tref fen wij hier aan. Het worden bollen, glazen, schroevendraaiers zelfs, en hieronder lijdt het natuurlijk schoon. „Natura Artis Magistra", dat veel zeggende woord, wordt hier omge draaid. Hier is do kunst er, om de natuur te dooden. Hier geen verede ling van den smaak, maar een voort gaan of liever een ierugkeeren op een verkeerd pad. Maar niet te veel afkeuring past er in een opwekking voor een alleszins te roemen tentoonstelling. Want hoe onsympathiek mij die gesnoeide boompjes ook zijn, hun groepeering op dn terrein moeien wij mvvunuo- ren. Zoo niet alles, dan maakt dit toch veel goed en de totaal-indruk van dezen groolen tuin, waar in "t mid den het frissche duinwater opspuit, is werkelijk eenig. Voor wij aan het gloriepunt komen, voor wij ingaan in den grootschen bloementempel, willen wij eerst nog even rondwandelen in het bijgebouw, links van het hoofdterrein. Daar komt u al dadelijk bij het binnentreden de aromatische serin gengeur tegemoet. Daar wordt uwe aandacht onmiddellijk getrokken dooi de wondermooie cyclainengroep voor u. Zoo iels reins en heerlijks hebben wij nog zelden kunnen zien. Daar past geen beschrijving bij, daar moet gij zelf eenige oogenblikken bij stil staan. Verderop bloeien rijkbloemige be gonia's, meer bekend als Gloire de Lorraine. Ook dit is wondermooi, ook dit is onbeschrijflijk van pracht. De groote tafels in het midden zijn bijna geheel bezet rnet reuzenvazen, waarin zwaar beladen seringentak- ken. Hier is het volmaakte bereikt, hier zijn de bloemen stevig en vol, de bla deren donker en sterk. Hier is niet meer te zien, dat de kweekkunst noo dig was, dit is natuur. De Amaryllis-groep op den achter grond laat ook duidelijk zien, dat het doel, geen groen in dc bloemen te hebben, is bereikt. Al enkele Jaren geleden, op een tentoonstelling m ae Vereeuiging, was zoo n bloem aange voerd, maai' dit gold voor zoo'n groote bijzonderheid, dat er een fabel achtige som voor werd geboden. Zui ver witte bloemen heb ik hier mei gezien. Een bekend kweeker vertelde mij, dat dit wei was bereikt, maar de tentoonstelling brengt unj geen ze kerheid. Verlaten wij deze afdeeling, om onze schreden te richten naar hei hoofdgebouw. De witte deuren zijn nauwelijks achter u gesloten, of gij staal als getroffen stil. Hier is geen bijzonderheid op te noemen. Hier is alles volmaakt De groepeering is smaakvol, de kleurcombinaties verraden den vak man, de planten en heesters zelf doen ons fijner voelen, tot welk een hoogte onze kweekers het hebben gebracht. De heerlijke geuren, de fraaie kleurschakeeringen bedwelmen ons bijna en telkens en telkens stijgt onze bewondering. Wondermooi ls de rijkbloeiende rhododendron-groep tegenover deu ingang, waaruit het portret van onze kleine prinses, gedrapeerd met oranje omhoog komt, prachtig de azalea partijen langs den kant, schitterend in één woord de heele tentoonstelling, die meer geeft dan wij durfden ver wachten. H. PEUSENS. Haar Triomf. Reeds werden de violen gestemd en de zielen mee. Want dit door el- I kaar klinken der Instrumenten be- reidde voor op hetgeen komen zou en beloofde veel. Er zijn gemoederen en zenuwen, voor welke de oogen blikken van het stemmen de meest prikkelende zijn. Heden verwachtte men in den schouwburg der groote industriestad aan den Rijn wel ls waar geen eer ste voorstelling, het was een af- scheidsvoorsteLling. Achter het gor dijn waren dus geen personen meer, die zich met een kloppend hart vroe gen: ,,hoe zal ik het er afbrengen? en ook geen n.euwelingen, die aan de plankenkoorts leden. Het seizoen was ten einde, de meeste leden van hel gezelschap, zelfs degenen, die het volgende jaar terug wilden komen, hadden op 't oogenblik genoeg van de stad en den schouwburg, ae gevoel den zich moe en mat, ze waren met hun gedachten reeds meer elders dan in hun naaste omgeving. Een rechte erhuisstemming! Dat het toch maar tien of e'f uur ware, dat men naar huis kon gaan om zijn laatste ba ga- te pakken en dan naar het station le snellenl Het publick kende men als 't ware van buiten, alle gezichten op de rij af. Daarom mocht het eenige verwon dering baren, dat er toch iemand vuur het kijkgaatje stond, en wel de jeugdige diramatische van den stads schouwburg, die in den herfst als eerstbeginnende was gekomen, en als Agattie met succes bad gedebuteerd. Heden mocht ze nog eenmaal de rol zingen, waarmee ze de horten van het publiek bud veroverd. aar blauw-vvitte japon, het bruine haar, dat in zware, echte vlechten naar beneden lung, slechts even met goudpoeder bestrooid om den indruk vau de traditioneele blondheid te maken, slank maar toch reeds volkomen ontwikkeld, zoodat mén ui haar een toekomstige impo sante vertolkster van diramatisclie rollen mocht zien, stond ze vour het gordijn en keek in de ruimte, die voor de toeschouwers bestemd was, maar ging achteruit, als haar voet stappen naderden. Interesseert u dat nog? vroeg een bleeke, lichtblonde dame in wan- deicostuuni wier nabijheid altijd merkbaar was door een bedwelmende wolk van welriekende geuren. „Het zijn immers altijd dezelfde menschen. Heelemaal geen afwisseling! Ik .ben blij, dat het gedaan is. U ook niet, juffrouw Remy? Agathe gaf neet recht antwoord. Dut juffrouw Fahrner blij was bier vandaan te komen, geloofde ze graag. Ze had met haar dunne stem en haar onontwikkelde coloratuur hier niet het gcwenschte succes gehad. De lui begrijpen hier letterlijk niet... Naar zoo'n nest ga ik nooit weerl verzekerde de coloratuurzange- res. Ik heb nu voor Darmstadt on derteekend. Uw contract voor Stutt gart is immers in orde gekomen, n-.et waar? Nu, dan feliciteer ik u. Ja, u kunt lachen... U is het hier heel goed gegaan. En vanavond zal het een afscheid worden De tooneelknecht heeft reeds een berg van bloemen voor u in ontvangst moeten nemen. U krijgt een paar manden van mans hoogte. bouquetten, een lauwerkrans op een ezel. Behoort die er bij ol moet u dien weer teruggeven? Ik weet het niet. Juffrouw Reray haalde de schou ders op. Het mooiste is echter een kus sen van donkere bloemen, die glan zen als purperen fluweel. Daarop zijn uit witte bloempjes een notenboek en een paar noten gemaakt: A D twee C's een D een E... Adé, Dodo Romy! hebben wij er van gemaakt Omdat u ook zoo'n muzikalen naam hebt Dat ls zeker van den jongen Holgers, niet waar? Ik geloof het niet, antwoordde de Jonge zangeres ontwijkend. Kom, kom, men moet altijd ont kennen 1 zei de coloratuurzangeres, terwijl ze zich verwijderde. Maar Doris Remy had niet de be doeling gehad te ontkennen. Ze ge loofde inderdaad niet, dat een bloem- j stuk. waarop te lezen stond: „Adé, Dodo Remy!" van Eduard Holgers kwam. Die zou niet zeggen: „adé!" maar tot weerziens! Het was zeker een aardigheid van de dragonders uit de loge d'avant-scène, of eerder mischien nog van doctor van Weisz- hügel en zijn vrouw, haar beste vrien den, of van iemand anders, maar niet van hem. Hij zou haar niet met een schertsend woord laten heen gaan. Met het eerste optreden had ze het hart van Eduard. Holgers veroverd. Het gelukte hem spoedig zich aan haar te laten voorstellen en van het bloote hofmaken was weldra iets een- stigers gekomen. Het klonk haar nog in de ooren, wat hij haar alles ver teld had van den indruk, djen ze op hem had gemaakt, en van de veran dering, die er met haar in zijn leven was gekomen. Den geheelen winter had hij met blikken en woorden naar haar gunst gedongen. In de eerste maanden reeds deed hij haar gere geld huwelijksaanzoeken, maar ze liet hem niet recht aan 't woord ko men, want haar eerste succes be dwelmde haar. Over hem macht te hebben, beteekende niet veel; de gan- sche stad moest in haar ban liggen. Omdat hij op haar verliefd was, volgde daaruit immers nog niet, dat zij ook op hem verliefd moest wor den. Ze was mooi, verstandig en be gaafd en ea- lag een schitterende toe komst voor haar, die zij zich zelf zou scheppen met haar talent. Wat kon hij daartegen in de weegschaal leggen? Hij was een krachtig ontwik kelde jonge man met een knap ge zicht en daarbij wei is waar de zoon van zee rrijke ouders, maar dan toch slechts een zoon, een gelukkige erf genaam, nog jarenlang afhankelijk van zijn vader, die er volstrekt nog niet zoo oud uitzag. Doris nam door liet kijkgaatje juist waar, boe papa en mama Holgers Ln een loge plaats namen. De vrouw was een aardige matrone, wier wel gedaanheid beperkt werd binnen ze kere grenzen, die haar man reeds overschreden had. Hij ha.c£ een kaa.l hoofd en een stierennek, was vet en asthmatisch. Doris verbeeldde zich zijn ademhaling op het tooneel te kunnen hooren. Eduard zou, hoopte ze, mettertijd niet op hem gaan gelijken. Maar neen, hij had meer van zijn moeder. 't Was geen aangenaam vooruil- zicht de schoondochter van dezen man te worden. Neen, volstrekt niet. Maar och, dat deed er eigenlijk ook niets meer toe. Zij was niet óp stel en sprong ver liefd geworden op Eduard. Langza merhand, stap voor stap was het ge komen. Hoezeer het in haar binnen ste anders was geworden, voelde Do- ris aan het kloppen van haar hart, toen de deur van de loge openging en hij binnentrad en de plaats tusschen zijn ouders innam. Het was, alsof er een dun waas voor haar oogen kwam Ze ging ach teruit. Het was ook onmogelijk lan ger op dezen waarnemingspost te staan, want de personen, die in het eerste tooneel moesten optreden, na men reeds hun plaatsen ln. Zij ging achter de ooulissen, maar ook zoo zag ze zijn gezicht duidelijk voor zich, ze zag zijn ernstigen, stil len glimlach, waarachter zij. ge voelde hel wel een geheime ge moedsbeweging verborgen lag. Deze was immers ouk maar al te gerechtvaardigd. Hij dacht er mis schien aan, dat hij gevaar liep, haar le verliezen; hij vermoedde niet, dat ze bereid was voor hem afstand te doen van haar vrijheid van bewe ging, van haar onafhankelijkheid en zelfstandigheid, om voor altijd in de fabriekstad met de walmende schoor- steenen te blijven, voortaan niets meer dan een gehoorzame dochter, nu ondergeschikt aan ouders, die ze niet liefhad en die haar niet zouden lief hebben, zooals haar werkelijke ouders. Maar als ze het hem dan liet merken, welk een jubel! Wat zouden haar ouders er van zeggen, die haar in hun verbeelding reeds aan de hofopera te Beriijn za gen? Ze zouden zeer ontevreden zijn. Maar om 't even, ze zouden zich er in moeten schikken En voor zijn ou ders wilde ze eenvoudig niet bang zijn. De mama zag er volstrekt niet zoo vreeselijk uit, en de papa! Nu, dien moest men eenvoudig veroveren. Dat zou toch wel niet zoo moeilijk zijn! Zoo wist ze alles terecht te brengen en langzamerhand had haar moeds be weging nagelaten en kreeg ze haar zelfbeheersching terug. Die had ze zeer nood'.g. 2$ moest vandaag goed zingen, het was Immers het af scheid en wel het afscheid van het tooneel voor altijd. Het gordijn ging op. Het duet met de plaagzieke Aenneken begon. Doris zorgde er voor, dat ze haar blik niet naar de loge van de Holgers' richtte, maar toch zag ze dadelijk door haar oogharen heen de drie gestalten links in de loge en ze gevoelde, dat zijn oog op haar gevestigd was. Het was haar overigens, alsof ze ieder mensch ln den schouwburg af zonderlijk zag. Rechts dicht bij haar, hinderde haar een opdringerige rose vlek. Een rose schouwhorghlóusel Etr waren nog meer zulke in den schouw burg. Ze wist niet, waarom juist door deze haar aandacht telkens weer werd getrokken. Maar zonder er heen te zien, wist ze: dat 13 de mooie dochter van den sigarenhandelaar, van wien men zei, dat Eduard s ou ders haar gaarne lot schoondochter wilden hebben. Och, als hij dien had willen heb ben, had hij haar Immers reeds vroe ger kunnen nemen, nu was het uit. Mooi ls ze werkelijk, gaf Dors edelmoedig toe. Mooi, maar onbedui dend! Zoo'n hoogere-burgerschool- leerling! Die heeft hem nooit aange trokken, zooals hij zelf vertelde. Eigenlijk gevoelde ze een zeker me delijden met het meisje. Wie weet, hoe ze gedurende al haar bakvisch- jaren van hem had gedroomd, op hem had gerekend, en toen kwam er een van buiten, zoo'n rechte outsider, en kaapte haar hern voor den neus wegi Nu, ze zal wel een ander krij gen," troostte Doris zich. Haar stemming werd steeds beter, vooral toen ze gevoelde, hoe buiten gewoon ze dien avond bij stem was... Ze zong als het ware van zelf en haar stem vulde het geheele gebouw met wel lulden den klank. Het publiek moest maar goed luisteren. Zoo'n stern kregen ze hier toch niet weer. Als ze eenmaal daair boven ln de loge zat. kon ze gerust naar haar opvolg ster luigteren: die zou de herinnering aan haar niet zoo gemakkelijk ultwls- schen. toen zij de aria uit had, brak de welverdiende en verwachte storm van toejuichingen los. Ze keek in het rond, naar boven eu naar beneden, mets dan handen, die zich bewogen. Drie paar links in de loge. Hij moest huar eigenlijk niet toejuichen. En duur rechts voor de rose blouse bewogen zich ook een paar witte handen, niet luid 'geklap: Juffrouw Henna of Huvaune, zooals de officieren huar onder elkaar noemden glimlachte bovendien nog vriendelijk en welwil lend op haar neer. Dat was toch mooi, dat ze niet boos op liaar was. Zou die reeds een vergoeding gevonden hebben.' Ze zag er dezen avond beslist gelukkig uit. Het applaus werd nog sterker, toen haar de bloemen overhandigd wer den. Terwijl ze deze in ontvangst nam, keek Doris nuar boven en haar oogen ontmoetten de zijne. Hij scheen verlegen te zijn. Natuurlijk! Deze hee le komedie van bloemen ontvangen en bedanken was n et naar zijn smaak, liet paste immers ook werke lijk niet voor mevrouw Holgers Junior daar zoo te moeten staan en voor iedereen te moeten buigen. Nu, het was immers waarschijnlijk voor de laatste maal. Eeti zucht ontsnapte aan haar borst. Jammer! Maar men kon nu eenmaal n;et alles tegelijk hebben, triomfen op hel tooneel en hem. En haar hart bad gekozen. Aan hel einde van hel bedr.jf weer luid applaus en nog een bloemen mand, waarvan ze dezen keer mei ze kerheid gevoelde, dat hij van hem kwam. ln de garderobe ontdekte ze tus schen de kostbare orchideeèn een klein couveit Dat was nu toch eigen lijk niet noodig. Hij kon Immers be neden komen, en haar persoonlijk zeggen, wat hij haar te zeggen had. Maar hij wist. dat ze van costuum moest veranderen en hij drong zich ook niet gaarne achter de coulissen. Ongeduldig scheurde Doris hel couvert open. Het bevatte zijn visite kaartje. Eduard Holgers neemt de vrij heid u dit kleine afscheidsgeschenk aan de voeten te leggen. Nu voert uw ster u Immers opwaarts zonder op houden tot de hoogste plaats ln de kunst! Mijn Innigste wenscbei» zullen u steeds veraexellen. Daar ik morgen voor eenige dagen op reis moet. zaJ lk wel geen gelegenheid meer hebben om u te spreken en hen daarom zoo vrij schriftelijk afscheid van u te nemen. Uit de verte zal ik gadeslaan, hoe ge steeds meer roem inoogst. Leef gelukkig en denk op de hoogte nog menigmaal aan hem, die in het dal achterblijft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 15