NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. Donkere Schaduwen 27e Jaargang. No. 8239. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. WOENSDAG 4 MEI 1910 C HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN: per drie maanden: Kill. Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor HaarlemJ Haarlem van 1—5 regels ƒ1—elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der B'j Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)J-30 L" Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing? Franco per post door Nederland1.65 'W~^. SIP?50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant. Geïüusfreertf Zondagsblad, voor Haarlem* ",031H RedacUe en Administratie: Oroote Houtstraat 53. de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. DERDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1138. Les in kunst. In ditzelfde nummer van onze cou rant drukken wij, behalve een paar gevels van het nieuw ontworpen mu seumgebouw, ook een teekening af van onzen medewerker voor beelden de kunst, den heer G. J. H. Kerkhoff, waarbij den lezer een denkbeeld wordt gegeven van den toestand, zooals die wezen zal. waaneer dat plan zal zijn tot stand gekomen. Ik heb daar ver der niets aan toe te voegen, maar de teekening bracht me opnieuw op de gedachte, hoe pover het toch met onze opleiding op kunstgebied gesteld is. Op geen enkele school wordt iets ge daan, om aan het kind eenigen grond onder de voeten te geven bij het be- oordeelen van kunst. De gewone la gere school houdt zich er niet mee op, de scholen voor middelbaar onder wijs hebben wel teekenonder wijs op hnn programma genomen, maar met een het vak in den hoek der minach ting gezet door het als een bijvak te brandmerken, dat tegenover de exac te wetenschappen niet in aanmerking komt en als ik mij wel herinner was het Jlir. de Stuers, die zich er bitter over beklaagde, dat de aanstaande kunstrechters, bestuurders van mu sea, menschen die als Kamerleden of Ministers de koorden van de beurs in handen houden, hunne zes jaar gymnasium doormaken, zonder ooit te worden bezig gehouden met kunst geschiedenis of algemeens kunstbe grippen. Het gevolg daarvan is, dat de groote menigte in alle standen van onze maatschappij, naderhand volkomen vreemd tegenover verschillende kunstuitingen komt te staan. Tegen over de toonkunst schijnbaar het minst, vermoedelijk omdat een ietsje daarvan ook door den meest onwe tenden leek kan worden beoefend. Millioenen kunnen «en beetje zingen en honderdduizenden een weinigje piano- of vioolspelen en vooral de Jaatsten bereiken dat niet, zonder eenige alsremeene begrippen van mu ziek op den koop toe te hebben mee genomen. Maar dat die kennis niet vei' strekt, kan iedere leek die zijn bescheidenheid op dit stuk bewaard beeft, aan zichzelf waarnemen, zoo dra hem een stuk wordt voorgespeeld, waarbij /la melodische lijn niet altijd om zoo le zeggen bovenop <ie compo sitie gebleven, maar daarin min of meer verwerkt is. Dan raakt hij in de waT, herkent den terugkeer van het motief evenmin, als hij de variaties onderscheidt en redt zich aan 't einde van het stuk met anderen na te pra ten, dat hij het merkwaardig of inte ressant gevonden heeft. Toch moet het wel een bijzonder bizar stuk rijn geweest, wanneer niet een klankcombinatie hier of daar zijn gehoor aangenaam heeft getroffen. Is dit van toepassing op instrumenta le muziek, met de vocale is het niet anders. De moderne liederencompo- nist maakt het den hoorder niet ge makkelijk hij heeft niet alleen ge tracht een fraaie zangmelodie te schrijven, maar ook aan de begelei ding een min of meer onafhankelijke rol gegeven, zoodat de toehoorder zijn aandacht moet vestigen op beide en op hun onderling verband. Dik wijls gaat dat boven zijn muzikaal be grip en daarmee is verklaard, waar om aan een liedje zonder beteekenis, maar waarover de melodische lijn duidelijk te volgen is, in de concert zaal dikwüls veel grooter bijval ten deel valt, dan aan een kunstwerk van veel grooter waarde. Ik heb in dit verband vroeger al eens gewezen op het uitstekende hulp middel, dat de muzikale leek op de Bachconcerten in het verklarende tekstboekje vindt. Jammer genoeg hebben directeuren van muzikale ge nootschappen dit goede voorbeeld nog niet nagevolgd: ik hoop nog altijd, dat bijvoorbeeld de heer Kriens er bij zijn strijkconcerten (de blaasmuziek in den zomer heeft het niet noodig) er toe zal overgaan. Hij zal de moeite ruim vergoed vinden in grootere be langstelling en in hoogere waardee ring van wat er wordt uitgevoerd. Hetzelfde is van toepassing op man nenkoren, zoodra zij groote werken ten gehoore brengen .Ik denk daarbij aan Verhey's Dies I r a e, dat Zang en Vriendschap op haar laatste con cert heeft gezongen en zeer met een toelichtende beschouwing zou zijn ge diend geweest. Op het stuk van uitvoering verlangt het publiek voortdurend meer. Dilet tanten' komen, zelfs op concerten die overigens geringe pretentie hebben, niet meer voor het voetlicht. Van ieder die zich hooren laat wordt een zekere mate van studie, van oplei ding verlangd. Deze smaak-verfijning van 't publiek is een gelukkig ver schijnsel, men kan het nog verder te gemoet komen door een verklarend tekstboekje of programma. De periode waarin wij leven, is er een van groo te intensiteit wie aan die neiging voldoet, zal er zelf genoegen van sma ken en dat aan anderen bezorgen. Veel vreemder nog dan tegenover de toonkunst staat de groote massa te genover de beeldende kunst, schilder kunst, beeldhouwkunst en ook bouw kunst. Het is niet toevallig, dat er veel meer menschen naar de concer ten in den Hout, dan naar het mu seum gaan, evenmin dat menigeen blijft staan luisteren naar een soms onbeteekenend pianospel, dat uit een buis gehoord wordt, maar een plaat winkel voorbijloopt, hoewel e<r een prachtige ets voor de ramen ligt. Hoe komt dat Waarom betalen de men schen guldens voor een concert en I geen kwartje voor een zij ze in 't buitenland reizen en het voor hun fatsoen gezien moeten heb ben Om de eenvoudige reden, dat wij met ons allen, een klein troepje uitge zonderd, dat er bijzonderlijk in onder richt werd, van beeldende kunst geen flauw begrip hebben, niet weten wat mooi is en waarom, het mooie niet hebben leeren onderscheiden. Dat is do reden, waarom zoo weinig men schen er iets voor gevoelen, dat onze schilderijen bewaard zullen worden In het voormalige Weeshuis aan t Heiligland. In den grond van hun hart zouden ze een modern, nieuw ge bouw veel mooier vinden, omdat zij met die lijnen, die bouwmanier en die kleuren door vaak aanschouwen veel meer vertrouwd zijn geworden. Wan neer velen van ons dat jaiet ruiterlijk erkennen, dan is het omdat deskun digen v$n een andere meening zijn en zij, zich toch leeken gevoelende, veiligheidshalve maar liever geen te genovergestelde opinie uitspreken. Niemand behoeft zich daarover te schamen. Wat hij niet leerde, behoeft hij niet te weten. Maar de onwetend heid is er niet minder hinderlijk om. Kunnen waardeeren geeft geluk in 't leven. Op kunstgebied is daartoe maar een enkele zelfstandig in staat, De rest praat na. Wanneer morgen aan den dftg in ons Museum de naam plaatjes van Frans Hals aan minder waardige schilderijen werden gehan gen, dan zouden de bezoekers die be wonderen en de ware Halsen met minachting voorbijgaan. Wio dat ont kent, maakt zichzelf wat wijs. Hij zal wel tot andere gedachten komen, wan neer hij opmerkt, hoe op een tentoon stelling van schilderijen het meeren- deel van de bezoekers eerst dan een stuk mooi durft vinden, wanneer zij in den hoek de handteekening hebben gevonden, of in den catalogus ont dekt, dat het 'van een bekenden mees ter is. Er wordt dan ook weinig of niets gedaan om ons een beetje op te voe den. Reisgidsen vermoeien ons met jaartallen, maar op de vraag waar- o m een gebouw, een standbeeld mooi is geven ze geen antwoord. Catalogi van musea verhalen ons wel, wanneer de schilder geboren werd en stierf, maar wéarin nu eigenlijk het geniale van zijn werk schuilt, verklappen ze niet. Op gezag moeten we gelooven. dat die gebouwen, standbeelden en schilderijen mooi zijn en dan weer verder gaan, even wijs als we geko men zijn of liever even dom. En toch zou er zooveel opvoedende kracht uitgaan van een toelichtende beschrijving, die ons zou leeren zelf te zien en daarmee ons genot van kunst niet weinig verhoogen. Inderdaad, dit terrein van volksop voeding en ik spreek hier van 't volk in al zijn lagen, geen uitgezon derd liet wel braak. En daarom moet hot zoo toegejuicht worden, j wanneer hier en daar een hoekje ont gonnen wordt. Ik denk met waardee ring aan de zomertentoonstellingen, die directeuren von Teylers Stichting het vorige jaar hebben gehouden. Met verklaarbare ingenomenheid vertelde mij de heer Ilulk, conservator van Teylers schilderijenkabinet, dat een gezelschapje belangstellenden, wel een paar uur lang meermalen zich door hem had laten voorlichten. Is dat geen vingerwijzing in de goe de richting? Zou Teylers bestuur het loffelijke werk niet willen voortzetten door daaraan een kleinen cursus te verbinden over kunst Ik verbeeld me, dat zulke bijeenkomsten een zeer groot succes zouden hebben. Beter inzicht moet grooter waardeering doen volgen, prullen doen verdwij- onze omgeving langzamerhand mooier en daardoor ons leven geluk kiger maken. Zeker, ik weet het weler is rich ting in de kunst, er is zelfs wel mo de. Maar de kunst heeft ook, hoezeer zij aan uitwendigen vorm veranderen mag, grondslagen die de eeuwen niet vermogen te verwikken. Als wij lee ken die maar kenden, om er nader hand, elk naar de mate van zijn krachten, op voort te bouwen. Daar toe is het evenwel noodig, dat de kunstenaars niet uit de hoogte op ons neerzien, maar ons tegemoet komen, wijzende op wat mooi is en waarom. Dat is geen werk van maanden, noch zelfs van enkele jaren toch zou iedere stap die in deze richting ge daan werd, bijdragen tot grooter waardeering van de kunst en tot ver- mooiïng van ons bestaan. J. C. P. Buitenlandsch Overzicht Reeds meermalen hebben we er op gewezen, dat de partij der arbei ders bij DEN POLITIEKEN STRIJD IN ENGELAND een eigenaardige plaats inneemt. Haar macht is in dit Lagerhuis zeer groot, want de liberale regeer ders hebben de stemmen der arbei ders-afgevaardigden noodig, om te genover de sterke oppositie in de meerderheid ie komen. Daarom is er veel belangstelling voor het doen en laten dezer 40 Lagerhuis-leden. Dit blijkt ook thans weer uit een rede, die de bekende leider Kei Har die in Zuid-VVales gehouden heeft. Hij begon te verklaren, dat hij in beginsel nog altijd vurig republikein is, maar ontkende ten stelligste, dat de tegenwoordige aanval op het Hoo- gerhuis een bedekte aanval op de kroon is. De actie tegan de Lords is integendeel zeer gematigd en grond wettelijk, zoo zei hij. Maar het zou iets anders worden, als de Lords of de koniug bcdektelijk den wil van het volk weerstreven. De verkiezing zou dan waarschijnlijk een gansch ander aanzien krijgen. De verkie zing.... Ook deze leider acht dus een nieuwe verkiezing aanstaande. Trouw aan den troon acht hij bijgeloof. De erfelijke heerscher, hij zij koning of Peer, behoort z. i. tot den oujlen tijd, die reeds lang voor bij is. Maar de ervaring in de we reld heeft z. i. getoond, dat het voor den werkenden stand weinig uit- maakt of het hoofd van den staat een erfelijk koning dan wel een presi dent is. door het volk gekozen. Zoo heeft Keir Hardie gesproken. Er zijn evenwel ook arbeiders-afge vaardigden, die anders over het ko ningschap denken. Nog onlangs zei Seddon in het Lagerhuis „De gevoelens van het land voor de kroon, in het bijzonder onder den werkenden stand, zijn tegenwoordig' die van diepe genegenheid.... Die ge voelens zijn verwekt en ontwikkeld door den doorluchtigen man, die nu op den troon zit en zijn doorluchtige moeder, door hun belangstelling en hartelijke deelneming in het wel en wee van het volk. Het Engelsche volk erkent, dat het koningschap voor zijn voorspoed beter is dan eenige andere vorm van regeering". Dit is een geheel andere meening. Maar, zooals we al schreven, ook Keir Hardie ziet in dezen strijd geen aan val op den troon Wel in de toekomst. Hij voorspelde, dat de politieke strijd in Engeland in de toekomst bitterder zal worden dan ooitdie strijd (zeide hij) kan slechts eindigen met een vol ledige overwinning der Arbeiders partij, die ten slotte in Engeland evenals in Australië zal zegevieren. Van overwinning gesproken, is nog steeds onbeslist. Het vechten duurt voort. De Albaneezen schieten blijkbaar bij voorkeur op de officie ren daarom zijn er betrekkelijk zoo veel officieren onder de dooden en ge wonden der Turken. Onder de officie ren lieerscht verbittering tegen den bevelhebber, waarom wordt evenwel niet medegedeeld. De Turkse he troepenmacht is nog steeds onvoldoende, maar geregeld komen versterkingen. De bezetting van Uskub is versterkt met een batal jon Redifs uit Melnik. Een ander ba taljon is naar Werisowits doorge reisd. Twee bataljons gaan naar Koe- manowo en Prechowo, om de vechten de Albaneezen in den rug aan te val len. Over den uitslag der pas geleverde gevechten is uit Salonika een tele gram gezonden. Daarin wordt be weerd, dat de Albaneezen 1000 man aan dooden verloren, terwijl de Tur ken 100 gewonden hadden, waaron der 16 officieren. Het eigenaardige van dit telegram is, dat niet opgege ven wordt, hoeveel Turksclie soldaten gedood zijn. Waarom zou de regee ring in Konstantinopel zoo geheim zinnig zijn Volgens een telegram uit Konstan tinopel, zijn er een aantal voorman nen der opstandelingen gevangen ge nomen ze zullen worden opgehan gen in de engte van Katsjanik, die de opstandelingen onneembaar hadden geacht en waarvan het verlies hen ontmoedigd heeft. De Turken laten hun oude wreed heid dus weer eens zien DE CRISIS IN TURKIJE is zoo goed als bezworen. Men weet de aanleiding tot de crisis. Op de ci viele lijst kwam vroeger voor een som van 1300 Turksche ponden voor de da- mads, de echtgenooten der keizerlijke prinsessen. In een zuinigheidsbevlie- ging had de Kamer het vorige jaar dien post geschrapt, de minister had hem evenwel dit jaar weer op de be grooting gebracht. Bij handopsteken met slechts drie stemmen meerder heid werd de uitgetrokken som ge weigerd. Djavid bey was over dit échec kwaad en verklaarde onmiddel lijk, dat hij zou aftreden. Was hij bij dit besluit gebleven, dan waren hem waarschijnlijk al zijn col lega's gevolgd en dat zou, onder da huidige omstandigheden, zeer ten na- deele van het land zijn geweest. In de eerste plaats, omdat de autoriteit der regeering bij den huidigen stand van zaken in Albanië onverzwakt moet blijven, zal zij met kracht de op roerige beweging kunnen tegengaan, maar tevens omdat in een land als Turkije, waar de parlementaire re- gceriugsvorm nog van zoo jongen da tum is, geschikte candidaten voor het ministersambt maar zoo niet voor het grijpen liggen. Hoeveel moeite heeft men onlangs niet gehad om een stel Excellenties bij elkaar te krijgen Dat hebben de parlementaire leider» dan ook ingezien, zoodat Halil bey, hoofd van de meerderheidspartij, on middellijk na de fatale stemming een langdurig onderhoud heeft gehad met den groot-vizier, waar besloten is tot een bijeenkomst van het uitvoerend comité van „Eenheid en Vooruit gang". Daar zou men trachten de noodlottige gevolgen van het votum van Zaterdag af te wenden. De grond wet geeft daartoe het middel aan de hand, want volgens art. 32 van de constitutie kan de Kamer een reeda genomen besluit weder te niet doen. Het comité beeft nu besloten, dit artikel toe te passen, de minister heeft daarop zijn ontslag ingetrokken en de crisis is dus bezworen. Eigenaardig voor een zoogenaamd constitutioneel geregeerd land, dat 't particuliere comité voor Eenheid en Vooruitgang zooveel macht heeft eigenlijk nog oppermachtig is.... DE BEGRAFENIS VAN BJöRNSON heeft gisteren te Christiania op plech' tige wijze plaats gehad. Behalve de koning en de koningin, waren daarbij tegenwoordig de fa milie van Björnson, vertegenwoordi gers van buitenlandscbe vorsten, van het gemeentebestuur, van de maat schappij van wetenschappen, leden der regeering en van het Storthing, vertegen wuordigers van Noorweeg- sche, Deensche eu Zweedsche veree- nigingen van letterkundigen, enz. Prof. Fridtjof Jansen hield een diep gevoelde lijkrede. Er werden een bui tengewoon groot aantal kransen op de lijkwade gelegd. ROOSEVELT. De stad Kopenhagen heeft ter eere van Roosevelt op het Raadhuis een feestmaal gegeven, waaraan 300 gas ten deelnamen. Hierna vertrok de oud-president naai' Christiania. „De Post", van Washington, be weert met stelligheid te kunnen zeg gen, dat Roosevelt in 1912 niet weer naar het presidentschap zal dingen, evenmin in 1911 naar den Senaats- zetel van Depew en ook niet naar het gouverneurschap van den staat New- York. Hij wil ambteloos burger blij ven en zich wijden aan schrijven ea redevoeringen. STAKINGEN EN UITSLUITINGEN. Zonder dat de buitenwereld er veel anders van merkt dan dat het metsel en timmerwerk overal stil ligt en da gelederen van de werkloozen, ook in verwante ambachten, groeien, ver scherpt en verbreidt zich de strijd in het bouwvak in Duitse h land. In de laatste dagen zijn er nog 1000 man uitgesloten, zoodat er nu in het geheel 187.000 man leeg loopen. Het patroonsverbond blijft onverzet telijk. Het verklaart, dat de pogin gen, die in verschillende groote ste den gedaan worden, om den vrede te herstellen, geen kans van slagen heb- FEUILLETON Naar het Duitsch. Door PAUL HENKENS. 55) Zij zag er nog bleeker en meer ter neergeslagen uit dan den vorigen avond. Ongeduldig volgde haar blik den wijzer van do tikkende hangklok, die zich nog nooit zoo onuitstaanbaar langzaam bewogen scheen te hebben. Zij had RudoW verzocht haar dade lijk bericht te zenden van den uit slag der rechtzitting voor het geval dat hij zelf niet kon komen. Nu wees de kok al twee uur op den middag aan en nog altijd had zij geen be richt. Buiten dwarrelden door den wind afgewaaid de dorre, door den herfst gekeurde bladeren door de lucht. De poomen vertoonden al kale takken en PP het grastapijt was geen bloemetje meer te vinden. In den avond zag al les er zoo grauw en vaal uit. Hildegard kon van haar plaats voor pet venster oyer het park heen op Jen straatweg kijken, zóo was het an-1 deis dichte gebladerte al gedund. Werktuigelijk volgde zij met haar blik een rijtuig, dat door de ontbla derde ahornlaan de fabrieksgebou wen naderde. Eerst toen het plotse ling met een ruk voor de voordeur der villa bleef stilstaan, vloog haar de gedachte door het hoofd, dat er mis schien een boodschapper van Rudolf in zou zitten, om haar van den uit slag der rechtzitting op de hoogte te brengen. Toen zij echter zag, dat de gestalte van haar verloofde uit het rijtuig stap te, werd zij door een vreemde huive ring bevangen. Zij was boos op zichzelf, dat geen innige vreugde haar hart deed klop pen Hugo kwam immers vroeger, dan zijzelf had durven aannemen. In den regel kwam hij pas na het eten, om dan den avond bij haar door te brengen. Dadelijk daarop kwam hij binnen en snelde, blijkbaar in groote opge wondenheid, op zijn meisje toe, die nog altijd voor het venster was blij ven staan. Met een bevenden band- druk greep hij haar beide handen. Hildegard, ik kom bracht hij er met zoo'n ontstelde, rauw klin kende stem uit, dat hij er zelf van schrok en plotseling weer zweeg. Het jonge meisje beefde over baar geheele lichaam. - Maar wat ben ia onaewondatu hijgde zij eindelijk, den angslïgen blik nog altijd onveranderd op het gelaat van Hugo gevestigd. Je brengt een ongelukkige lijding mee, ik voel de het, toen ik je zag komen. Hildegard, begon haar verloof de, wees bedaard. Het is waar, ik kom anders dan gewoonlijk. Ik ik ben genoodzaakt met je over onze toe komst te spreken.... Dat heb ik al lang in je oogen gelezen, ik wist, dat er iets was, wat je terneer drukken moest, zei Hilde gard nu. Spreek je hart vrij uit, en zeg, wat je zoo somber maakt ik ben bereid alles aan te hooren. De jonge man sloeg do oogen neer; hij scheen den blik van Hildegard niet meer te kunnen verdragen. Wat zal ik je zeggen, stiet hij eindelijk uit. Ik ben gekomen om mij zekerheid van je te halen. Ik ik sta voor 't laatst voor je hier in deze ka- mar. Zaken roepen mij buitenslands. Het kan long duren, eer ik terug kom en daarom.... Daar drukte plotseling het jonge meisje zijn beide handen en dwong hem haar in de oogen te kijken. Geen leugens meer tusschen ons, Hugo, verzocht zij. Alles moet klaar en duidelijk zijn tusschen ons, en al zou het ook nog zoo ernstig zijn, ver tel het mij nu. Ik heb beloofd, in vreugde en leed een gezellin voor je te zullen T.iin r bil treluk en bii onge luk en al is het nu ook nog zoo ver schrikkelijk, het kan niet erger eu ernstiger zijn dan het langzaam weg sterven van mijn geluk, zooals dat in de laatste weken mijn hart terneer- drukte. Er volgde een langdurig stilzwij gen. De baron had de oogen weer neergeslagen, hij scheen een moeilij ken, zwaren strijd te strijden. Hildegard, begon hij eindelijk weer, ik heb vreeselijke uren door leefd, ik kan je dat niet met woorden duidelijk maken. Maar éen ding heb ik heel duidelijk gevoeld, dat ik je lief heb, ja zoo lief, als ik nooit ge dacht had, iemand ter wereld te heb ben kunnen beminnen. En toch, Hil degard, moet ik hier voor je staan en je bekennen, dat ik een, ellendeling ben, dat ik niet waard ben, dezelfde lucht met je in te ademen, dat het voor mij beter zou zijn, als ik tot aan het andere eind van de wereld ging, als jou deelgenoot te maken van mijn rampzalig bestaan. Het jonge meisje keek hem ontsteld en toch ook met oogen vol liefde aan. Klaag jezelf niet aan, Hugo het doet mij zooveel leed dergelijke woor den uit je mond te hooren. Zeg mij, wat er gebeuren moet, zeg mij, wat je van mij verlangt. Voor God heb ik mij met je verloofd, er bestaat voor mij niets, dat mijn trouw aan 't wan kelen zou kunnen brengen- Nu o-oed, Hildegard. Ik zou éen vraag tot je willen richten, van welks beantwoording mijn toekomstig lot afhangt. Denk je, dat er een wezen zou kunnen bestaan, dat opofferend en onzelfzuchtig genoeg zou zijn, om tot een diep gezonken mensch te zeg gen Laten wij ver weg naar een vreemd 'and vluchten, waar nie mand je kent, waar niemand ver moedt wat er in je hart kookt en woelt. Laten wij door een leven vol trouwe liefde en plichtsvervulling goed maken, wat eenige uren van her- senlooze zelfverblinding eens misdaan hebben. Denk je, Hildegard, dat er zoo'n wezen zou bestaan Het jonge meisje was doodsbleek ge worden. Met groote, doffe oogen keek zij den beminden man aan. Nu begrijp ik, wat ik de laatste weken niet durfde vermoeden, nu is het zekerheid voor mij geworden nu voel ik, wat je hart terneer drukt. Je veracht mij daarom, niet waar kreunde llugo. Het kan im mers niet anders. Je moet mij ver achten Zeg het maar, je stoot mij van je. je.... Daar liet Hildegard een lichte kreet hooren zonder zelf te weten, wat zij deed, sloeg zij plotseling haar armen om Hugo heen, die onwillekeurig voor haar op de knieën was gezonken. Neen. ik verzoek je te blijven, hlieda zij, geen daad is zoo erg of er kan door een leven vol berouw boete voor gedaan worden. Neen. Hugo, ik laat je niet gaan; ik heb gezv\oren je trouw te zullen zijn, vreugde en leed met je te zullen deelen. Het is niet goed van je geweest zoo lang voor mij te verbergen, wat er in je binnenste omging. Maar het is nu geen tijd om daarover to spreken, ik wil je de laat ste oogenblikken, die je bij mij bent, niet bederven. Je moet weg, nog he den, voordat zij boog zich diep tot hem over die man veroordeeld is i fluisterde zij bijna onhoorbaar. Hugo sprong overeind. Hildegard, wat zeg je daar? mompelde bij ontzet. Toen na een hee ls poos gezwegen te hebben, waarin hij gevoeld had, hoe de blik van het jonge meisje steeds op hem gevestigd was, voegde hij er met afgewend ge laat aan toe Ja, je hebt gelijk, ik moet vluch ten, nog heden, in dit uur nog 1 Bij zijn laatste woorden was het jonge meisje onwillekeurig voor een der vensters gaan staan. Met een kreet van schrik deinsde zij nu terug. Hugo, zeg mij alleen maar dit eene, zoekt men je al, weet men, dat je hierheen gereden bont De jonge baron schrok heftig, plot seling stond hij op zijn voeten te wan kelen. Seconden verliepen, vóór er een geluid over zijn lippen kwam. IWordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5