fen, IR bëtl" Öd&fVMrgcén VOOT3Wn- Uer .maar Üc zou het afkeuren, dat de fe(jeering zich daarmee bemoeide. De Christenen moeten niet hun Inzichten aan andereu opdringen, maar den iii'xxt, bobben zich te onttrekken aan datgeiwy wat zij zelf niet geoorloofd hchten, ook al ach£ de groote meer derheid dat wel geoorloofd." Ook de president van de Nederland- Beha Handelmaatschappij J. T. Cre- Saer is tegen een wettelijk-vrijgestel- jBen Zaterdagmiddag. „Van een han- 'delsstandpunt beschouwd, wordt door hem Regeeringsbemoeienis in deze 'noch wonschelijk noch mogelijk ge- '«cht." liet lid der Tweede Kamer, jhr. mr. \Y. Th. C. van Doorn, herinnert er '^an, dat de vrije Zaterdagmiddag wol ter sprake is gekomen bij de bespre king van do beperking van den ar beidsduur, doch meer als desidera tum don als zullende werkelijk een onderwerp van wetgeving uitmaken. Hij zou verder zeer huiverig zijn om dergelijken zeer ingrijpenden maatre gel eveu bij de wet voor te schrijven, terwijl hij bovendien niet kan inzien, dat liet doel, waarvoor men dien maat regel thans wenscht, daarmede zoude bereikt worden. Dr. A. W. Bronsvelt te Utrecht om schrijft uitvoerig zijn bezwaren te gen voetbalsport op Zondag als een van zeer nadeeligen invloed op de 'Zondagsviering. In Engeland rust men op Zondag, schrijft de bekende Utrechtsche publicist, en ai ben ik niet voor de puriteinsche Zondagsvie ring, toch zou ik gaarne zien, dat de Zondag ook bij ons niet gewijd wérd aan een spel, of laat mij zeggen aan een werk, dat tot geestelijken arbeid 'op den duur ongeschikt maakt, ter wijl de opwinding, welke er bij komt, het zenuwleven schaadt. Ook hij ver wacht van de Regeering des lands Diet veel en zegt hij de gemeen tebesturen zullen het niet aandur- DE ENQUêTE. De memorie van mr. Troelstra ls nagenoeg uitsluitend eeD juridisch betoog. Blijkbaar heeft de schrijver al zijne krachten er aan besteed, om de juridische bedenkingen breedvoerig te bespreken en te weerleggen. Te recht, dunkt ona De zaak, waar het om gaat, heeft te veel beroering in den lande verwekt, om haar in een juridischen doofpot te stoppen. Wie in de Kamer de enquête niet wil, be hoort rondweg daarvoor uit te ko men, zonder zich achter juridische spitsvondigheden te verschansen. Toen in liet najaar de diiscussiën over liet onderwerp tot hun eind liepen heeft mir. de Savornin Lobman uit hetgeen gebleken was deze conclusio getrokken, dat nadere opheldering gewenscht was, ook in het belang van Dr. Kuyper zelf. Deze overtuiging is bij het overgroote deel van de bevol king gemeen goed; eene wegschui ving van het eenig middel, dat der Kamer ten dienste staat, om de zaak tot klaarheid te brengen achter rechts geleerde dialectiek, zou onder het volk een gevoel van groote onbevre digdheid achterlaten. Dat wordt, dunkt one, door de krachtige memo- trie van antwoord van mr. Troelstra voorkomen. Verwerping van het en quête-voorstel kan nu geen andere be- teekenis meer hebben, dan dat men de opheldering, die door niemand minder dun mr. Lohman noodzake lijk geacht werd, niet wil En zoo zul het voorstel, ook wanneer het ver worpen mocht wouden, nuttigen dienst doen. HET AFTREDEN VAN MINISTER NELISSEN. 't Alg. Handelsblad schrijft o.a.: De heer Nelissen, die van zijn raadsheerszetel in den Hoogen Raad was opgestaan om het ministerschap te aanvaarden, heeft zich met groo- ten ijver aan zijn nieuwe taak gewijd: zoowel de wetgevende arbeid als de overige werkzaamheden van zijn ambt heeft hij zeer nauwgezet ver vuld; het ls ons bekend hoe de minis ter bijv. zich de Papondrechtsche raak heeft aangetrokken en hoe hij zich daarvan tot in details op de hoogte had gesteld. Zeker heeft deze opvatting van zijn taak veel, te veel van zijn krachten gevergd, en daar bij zullen de moeilijkheden die hij ondervond bij de behandeling deT achterstandsontwerpen, welke hij met werkelijk bekwamen spoed had Ingediend, ook wel het hare hebben gedaan om zijn gezondheid te knak ken. Wij herinneren er aan dat van hem onder meer werden ontvangen ontwerpen omtrent de reclasseering van ontslagen gevangenen, en tot be strijding der onzedelijkheid. In mr. Nelissen verliest het minis terie-Heemskerk een lid, dat, van ver schillende zijden met sympathie be groet. misschien niet alles heeft geven wat men van hem had hoopt, maar wat zijn kennis en zijn karakter betreft aan het departement dat hij ongeveer twee jaar van 12 Febr. 1908 af bestuurd heoft. zeker op zijn plaats was. De Tijd schrijft o.a.i Hiermede hebben wij het zwakke punt van mr. Nelissen s ministerieele positie aangeraakt. Geen parlemen taire of politieke loopbaan had hem op het ministerschap voorbereid en persoonlijke qualiteiten, hoe edel en groot ook, kunnen in onzen tijd dit gemis nauwelijks voldoende aanvul len. Wij kunnen dit hier te vrijmoediger •eggen, wijl het van algemecne be kendheid mag heeten, dat mr. Nells- aeu, verre van de ministerieele waar digheid to zoeken, deze niet dan op «sterk en aanhoudend aandringen van zijne politieke vrienden aanvaard ^ïeeft. Te vrijmoediger ook, omdat de •fgetreden dignitaris, ondanks het g&ïiS aan dé gewone vowtiereJdfng voor zijne moeilijke taak, door zijn onverdroten arbeid, zijne bijna angst vallige plichtsbetrachting en zijne zeldzame eruditie nog zóóveel en In menig opricht zooveel voortreffelijks heeft tot stand gebracht. Met zekeren weemoed, maar vooral met hartelijke dankbaarheid en sym pathie schelden wij van dezen Minis ter, die, door geen vijand overwon nen, zoo tragisch sneuvelde, maaT sneuvelde in volle wapenrusting en op het veld van eer. Dit afscheid zal evenwel, vertrou wen wij vast, geen definitief afscheid zijn van het openbaar leven. Na het herstel van zijne gezondheid hopen wij den ex-Minister weer te ontmoe ten in den actieven dienst van de va- derlandsche en katholieke zaak, waar aan hij zijne uitnemende gaven en krachten wijdde en waaraan ook nu nog zijn hart verpand blijft Vervolg Gemeenteraad De VOORZITTER deelt mede s A. Dat zijn gesteld in honden van B. en W. om advies le. een schrijven van het Burger lijk Armbestuur in zake het doen van af- en overschrijvingen op de begroo ting wegens de Huiszittende Armen en het Stads-Araien- en Ziekenhuis, dienst 1909 2e. een verzoekschrift van het be stuur der Sociaal Technische Veree- niging van Democratische Ingenieurs en Architecten, in zake verbod van gebruik van loodhoudende verfstof fen vóór werken der gemeente 3e. een verzoekschrift van het be stuur der Vereeniging „De Ambachts school" om het subsidie voor het jaar 1911 ten behoeve van die school met 1 350 te verhoogen en alzoo op f 7500 te brengen. 4e. een verzoekschrift van voor noemd bestuur, om voor het jaar 1911 weder subsidie te verleenen ten be hoeve van de Avond-vakteekenschool; 5e. een verzoekschrift van het be stuur der Haarleinsche Huishoud- en Industrieschool, om voor het jaar 1911 ten behoeve van die inrichting weder f 4000 subsidie te verleenen 6e. een verzoekschrift van G. Sar- demann en J. Oldeuhuis Fonckens in zake het verleenen van concessie tot het drijven en verhuren van electri- sche uurwerken 7e. de begrooting voor 1911 van do Stads-Apotheek 8e. een verzoekschrift van het be stuur der afdeeling Haarlem van het Algemeen Nederlandsch Werklieden verbond, inzake de inwisseling van 2 1/2-centstukken ten behoeve van de muntgasverbruikers. B. Dat zijn ingekomen le. een schrijven van B. en W. ten geleide van een rapport van den di recteur van openbare werken inzake bemerkingen over het toezicht bij den bouw van het Ojienbaar Slacht huis 2e. een schrijven van dezelfden in zake de vaststelling van instructién voor de ambtenaren, beambten en be dienden dergemeente; 3e. het verslag over 1909 betreffende het Gymnasium 4e. het verslag over 1909 betreffen de de Huiszittende Armen en het Stads-Armen- en Ziekenhuis 5e. een schrijven van W. van Brou wershaven, houdende bericht van aanneming van- en dankbetuiging voor de benoeming tot onderwijzer aan de school voor meer uitgebreid lager onderwijs No. 1 Ge. eene aanbeveling van Commis sarissen der Stads-Apotheek ter be noeming van een commissaris (apo theker) 7e. een verzoekschrift van mej. J. Schenk—De Visser, om te worden her benoemd tot gemeente-vroedvrouw 8e. een verzoekschrift van bestuur ders van het Kunstgenootschap „Kunst zij ons doel", in zake de in richting van tentoonstellings-lokall- teiten in het nieuwe museum. (Te behandelen bij punt 6 van den oproepingsbrief). 9e een verzoekschrift van den eer vol ontslagen agent van politie D de Heer, om hem in eene gemeentelijke betrekking te plaatsen, of hem een<- gen onderstand te verleenen (Te stellen in handen van B. en W. ter afdoening). c. dat door den Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Hol land eervol ontslag is verleend als buitengewoon gemeente-veld wachter aan C. M. van Riet, eervol ontslagen klerk bij /te politie. d. dat het gemeente-verslag over 1909, ter perse is en weldra aan de le den zal worden rondgezonden e. dat bii gelegenheid van den ver jaardag van H K H Prinses Juliana aan H. AL de Koningin, aan Z. K. H. den Prins der Nederlanden en aan H. M. de Kuimigin-Moeder telegrammen van gelukweusch zijn gezonden, voor welke telegrammen dank is betuigd f. dat voor de leden ter lezing is dergelegd lo. een schrijven van den directeur van Openbare Werken, betreffende uitbreiding van de zwem- en badin richting aan de Houtvaart 2o. een sehrqveu van A. A. Spren- ger Sr. betreffende hel onderwijs aan die inrichting 3o. een exemplaar van het Bulletin 'voor onderlinge brandverzekering; g. dat door B. en W. aan C. Visser, weduwe van J. Th. Miuningh, in le ven opzichter le klasse bij den dienst van het Bouw- en Woningtoezicht en hare kinderen een gezamenlijk pen sioen is verleend van 560 per jaar. h. dat B. en W. voorstellen in hun- ne handen te stellen ter afdoening j een verzoekschrift van de N. V. „Olso Spaarlicht-Maatschappij" in zake proefneming met den „Olso" I Spaarbrander. I i. dat door de Commissie van bij- I stand in het beheer der gemeente bedrijven is benoemd tot lid der Sub- t commissie van bijstand in het beheer der gemeente-Iichlfabrieke ide hee- ren A. Rinkeina en Mr. J. H. Thiel gemeentelijke duinwaterleiding de heer Mr. J. H. Thiel en der gemeente- reiniging de heer J. L. E. I. Breda I Kleynenberg; J. dat bij Raadsbesluit van 9 Maart j.I. no. 18 aan het Gemeentebestuur vftn Bloemendaal. voor zoovee! de rechten der gemeente Haarlem be treffen, tot wederopzegging vergun ning ia verleend tot het - leggen en hebben van een lichtkabel, van het zuidelijk trottoir van de Kleveriaan af naar en In een projectweg van die laan <yi van eene waterleidingsbuis in de Kleverlaan; dat het Gemeentebestuur voornoemd bij schrijven d.d. 26 April J.I. no. 625 heeft bericht, de aan bedoeld Raads besluit verbonden voorwaarden niet te kunnen aanvaarden en voor het leggen van eene waterleidingsbuis in de Kleverlaan gebruik te zullen maken van rijn recht, vervat In de verorde ning betreffende het leggen, plaatsen en houden van buizen en andore ge leidingen ten behoeve van werken en inrichtingen ln het belang der open bare orde, zedelijkheid en gezondheid opgericht, onder mededeeling, dat met die werkzaamheden op 28 April j.I. zou worden aangevangen, dus zelfs nog binnen den termijn door de bedoelde verordening gesteld, dat B. en W. hebben gemeend hierin niet te moeten berusten en dat op advies van den rechtsgeleerden raadsman der gemeente, den president der Ar- rondissements Rechtbank alhier is verzocht ln kort geding de staking van bedoelde werkzaamheden te be- elen dut de president dier Rechtbank op 29 April j.I. de onmiddellijke staking meergenoemde werkzaamheden heeft bevolen op grond van de vol gende overweging „dat nu Haarlem beweert, dat door de handelingen (graven enz. in de Kleverlaan) van Bloemendaal inbreuk wordt gemaakt op het tusschen par tijen vaststaand eigendomsrecht van Haarlem op grond, dat de verorde ning krachtens welke Bloemendaal beweert aldus te mogen handelen, verbindende kracht mist, daar zij in strijd met art. 625 B. W. bij hare toepassing het gebruik der in eigen dom bezeten zaak voor den eigenaar geheel of gedeeltelijk doet verloren gaan en nu Bloemendaal beweert, dat de verordening, waarop zij haar recht grondt, om zonder vergunning Haarlem in haar eigendom bui zen te leggen wel verbindend is deze strijd slechts door den bevoegden rechter en niet eigenmachtig door Bloemendaal mag worden beslist, zoodat waar de voltooiing van de door Haarlem beweerde inbreuk op haar endomsrecht volgens Bloemendaal binnen- acht dagen zoude zijn ge schied, eene ontnnldelijKo voorziening in deze noodzakelijk is. k. dat zijn ingekomen, lo. een schrijven vau Ge<L Staten der provincie Noord-Holland ten ge leide van het door hen goedgekeurde Raadsbesluit van 2 Februari j.I. no. 11, houdende vaststelling van het uit breidingsplan van groiioen, tusschen het Kleverpark en de Kleveriaan 2e. een schrijven van dezelfden ten geleide van het door hen goedgekeur de 2e suppletoire kohier der plaatse lijke directe belasting, dienst 19U9 3e. een schrijven van dezelfden ten geleide van het door hen soedgekeur- de Raadsbesluit van 6 April j.I. no. 17 tot verkoop van grond aan L. C. Muoij 4e een schrijven van dezelfden ten geleide van het door hen goedgekeur de Raadsbesluit V3n 6 April j.I. no. 18 tot verkoop van gTond aan Dr. P. v. Moerkerken Jr. 5e. een schrijven van dezelfden ten geleide van het door hen goedgekeur de Raadsbesluit van 20 April j.I. no. 8, houdende vaststelling van de jaar wedde van het hoofd der Opleidings school voor jongens, 11. M. Hu- bregtse. Te vier uur wordt de vergadering heropend. PUNT 3. B. en W. bieden ter bekrachtiging aan een staat tot beschikking op ilen post „Onvuorziene uilgaven", groot 807.50, waarop voorkomt f 800 als declaratie van professor 1. Franco Lu zake de spoorwijdte van het H. IJ. S -tramnet- De commissie van bijstand in het beheer van de gemeentefmancieu ad viseert den Raad tot vaststelling va" dezen post. Aangenomen. PUNT 4. De firma N. van Breemen en Co., brandstoffenhandelaren te Haarlem, verzoekt 200.000 H.L. gascokes te mogen koopen tegen den prijs ets. per H.L., onder voorwaarde, dat de cokesprijs niet m-nder gesteld wordt dan 45 ets. per H.L., afgehaald aan de fabriek. Verzoekers zijn genegen een cautie te stellen van 10 van het geheele bedrag der koopsom tot richt ige n komiiig van het te maken contract. B. en W. stellen den Raad voor dit verzoek in hunne banden ter afdoe ning te stellen. Aangenomen. PUNT 5. De cokes-verkoop aan particulieren door de Gasfabriek heeft niet aan de verwachtingen voldaan. B. en W willen dien verkoop bevorderen. Zij hebben den directeur gemachtigd geen contracten met groot-afnemers meer te sluiten. Door 't zachte weer van dezen win ter ligt een groote voorraad kolen ge reed, die niet tegen regen beschut kan worden. Deze cokes zal men nu uit- verkoopen tegen lagen prijs (mini mum 30 ets. per H.L.). Voor de te verwachten voorraden cokes willen B. en W. een ijzeren loods doen bouwen, die 15.000 kost. B. en W. stellen voor, dienovereen komstig te besluiten. De hear VAN DEN BERG acht de som van f 15000 te hoog. Het gebouw behoeft niet zoo mooi te worden. De heer HULSWIT erkent, dat som hoog Is; maar zij is niet te hoog voor wat verkregen wordt. Het ls niet zeker dat de geheele som ge bruikt wordt. De fundeeringen moe ten door den lagen waterstand laas zijn daairom gehouden worden duur. Een groot gedeelte van de som is voor die fundeeringen bestemd. Spi hoopt dat het credaet wordt toege staan. De heer LASSCUUIT acht de som te hoog. Wanneer men minder op slaat kan men met een kleiner ge bouw volstaan. Het gebouw wordt uu 20 bij 50 M. Er ls geen plaats voor de woning van den adjunct-directeur, maar wel voor dezen loods. De heer HULSWIT merkt op, dat dezelfde plaats door de loods wordt ingenomen ais nu door de cokes. Er wordt een 20.000 25.000 H.L. opge slagen en 200.000 H.L. per jaax ver kocht, daarom moet men deze ruimte hebben. De heer LASSCHUIT acht den pa-ijs toch te hoog, er is een ijzeren kap van 20 M. spanning en de fundeerin gen zijn gewoon. De heer HULSWIT zegt, dat deze fundeeringen noodig zijn, andera ver zakt de massa. Spr. vraagt den beer Lasschuit aanvaarding van het voor stel. Het voorstel wordt aangenomen. PUNT 6. In de Raadszitting van 18 Novem ber 1908 stelden B. en W. voor om hen te machtigen in verband met den Museum-bouw eenige panden aan het Klein Heiligland en een gedeelte an het Weeshuis-gebouw te doen sloopen, alsmede tot het beschikbaar stellen van gelden voor het maken van afscheldiugs- en bekleedingsmu- ren rondom het Museum-terrein. Overgelegd werd daarbij een schets- plan van den Directeur van Openba re Werken voor den bouw van het Museum, welk plan 210.000 zou kos ten. Dit voorstel werd door den Raad aangehouden. B. en W. hebben toen, naar aan leiding van het in de a Raad gespro kene, den directeur van O. W. opge dragen zijn plannen voor den Mu seum-bouw op dezelfde plaatsen te herzien, zóó. dat de kosten een be drag van 130.000 zoo dicht mogelijk nabij kwamen. Dit gew ijzigde plan is thans gereed en B. en W. nieeuen, dat de gevon den oplossing zeer gelukkig is. Met behoud van de hoofdgedachte van 't vroegere plan, heeft de Direc teur thans een der twee groote zalen met bovenlicht en de zalen voor tijde lijke tentoonstellingen met daarbij hourende ruimte laten vervallen. Door deze en nog eenige andere wijzigingen, komt het nieuwe plan op f 151 000, daarbij inbegrepen de f 12.000 voor de scheidings- en be- kleedingsmuren rond het terrein. en W. adviseeren gunstig om trent deze plannen, evenals de Com missie van Toezicht op het Museum. Drie- van de leden der Commissie van bijstand Ln het beheer,- der O. W., hebben bezwaar tegen de plaats van het Museum, niet tegen het plan zelf. B. en W. meenen, dat dit motief voor hun bezwaar niet- wegen mag, en wel om deze redenen: In 1906 is door den Raad met na genoeg olgemeene stemmen besloten het voormalig Weeshuis aan te koo pen met geen ander doel, dan om daar ter plaatse het Museum te ves tigen. Dit besluit werd genomen, na dat den Raad door deskundigen was verzekerd, dat deze plaats voor het Museum een in alle opzichten ge- wenschte was. Dit plan zal een bedrag kosten, dat de oorspronkelijke begrooting zóó nabij komt. En daar in de omstandig heden onder welke het terrein tus schen Groot- en Klein Heiligland geen verandering is gekomen of te vreezen is, bestaat er volgens B. en W. geen enkele reden het Museum ergens an ders dan daar te vestigen, weshnlve zij met volle vrijmoedigheid voorstel len tot verkoop en slooping der opstal len en het beschikbaar stellen van f 151.000 voor den bouw van 't Mu- De bestuursleden van het Haarlem- sche kunstgenootschap „Kunst zij ons doel" wijzen ln een adres den Gemeenteraad op 't groote belang, dat de gemeente heoft bij t bezit van eene goede gelegenheid voor het hou den van tijdelijke tentoonstellingen. Tot hun spijt moest een volledig Ingerichie, afzonderlijk staande zaal voor dat doel, van het vorige plan, wegens de daaraan verbonden hooge kusten, vervallen. Ten einde nu toch in die behoefte te voorzien, vragen zij, om met eene geringe wijziging een of twee der za len van het Museumgebouw zoo in te richten, dat deze als tentoonstellings- localiteiten gebruikt kunnen wor den zoowel door de Museum-directie zelve als door vereenigingen en par ticulieren. Ter ondersteuning van dit denk beeld wijzen zij er op, dat het houden van tijdelijke tentoonstellingen in de musea te Groningen, Dordrecht en Zutphen, veel bijval vindt en geen be zwaren oplevert Waar Haarlem dus zoo misdeeld is op dit gebied, richten zij met vertrou wen het verzoek tot den Raad, om deze eenige gelegenheid aan te wil len grijpen, om in dit gemis te voor zien. „Pulchrl Studio" te 's-Gravenhage ondersteunt in een schrijven aan den Raad het door B. en W. ingediende plan tol verbouwing van het Wees huis tot museum. Het plaatsen der Halsen naar verkiezing m één zaal met bovenlicht of wel in verschillende t vertrekken met zijlicht heeft de bil- zondere ingenomenheid der vereeni ging, daar hierdoor gelegenheid zal zijn tot vergelijking. „Sint Lucas" te Amsterdam ver- zoekt de plannen niet aan te nemen. De heer TIMMER wijst op da vele stukken in allerlei bladen verschenen. Men moet wel een goede digestie heb ben, om ze alle te kunnen verteren, lomand rei spr., dat het hem groen en geel voor de oogen werd. Spr. ont wikkelt zijn twee vroeger roods ge uite, bezwaren: de kosten en de plaats. De quaestie der koeten ls tot een bescheidener afmeting terugge bracht. Over dat bezwaar kan spr. wel heenslappen, maar niet over dat van de plaats. Het museum, dat moet staan op een vrijstaand terrein, slaat hier tus schen kleine huisjes en smalle stra ten in de nabijheid van industrieele ondernemingen. Dat is gevaarlijk, vooral waar het hier zulke kostbare schatten geldt Spr. meent, dat een vrijstaand museum ook beter licht zou geven, dan dat volgens dit plan. Daairom moet spr. er tegen stemmen. De heer VAN LYNDEN is nog in zijn genegenheid voor de plannen versterkt geworden, nu zooveel be kende mannen voor het plan pleitten. Spr. noemt Pulchri, een der belang rijkste colleges, dat Mesdag en Is raels onder zijn leden heeft. Spr. her innert ook aan de meening van Dr. Bredius, Jan Veth, Van Deyselhoff e.a., de bloem van de Nederlandsche schilders. Te meer ls spr. voor "t plan, omdat hier een stukje stad uit den bloeitijd wordt behouden. Alleen overwegende bezwaren zouden spr. kunnen bewe gen niet rnee te gaan met dit voorstel. En die bestaan niet. Brandgevaar is hier niet meer dan elders In zulk een volksbuurt zijn er dadelijk menschen bij de hand om brand in beginsel te blusschen. Spr. herinnert zich maax één brand op 't Heiligland tegen vier branden in 't Florapark. De conciërgewoningen bij musea geven meestal aanleiding tot brand; en hier heeft men juist het voordeel, dat dit gevaar niet bestaat. Spr. ci teert uit een Duiiscb blad, dat Haar lem beroemd is door de kunstwerken en de tulpenteelt. Dat blad achtte bet Weeshuis uitnemend geschikt voor 't Museum. De heer SCHRAM vraagt of de vol doende veiligheid, volgens Dr. Tim mer niet, volgens den heer Van Lyn- den wel bestaande, inderdaad be staat Spr. weet niet of met éèn groote zaal de kunstschatten wel voldoende geherbergd kunnen worden. Dan is een zaal voor de Tijdelijke tentoonstellingen noodig, zooals er in het Amsterdamse he Stedelijke Mu seum twee zijn. Wanneer spr. op deze beide pun ten is gerustgesteld, wil spr. gaarne voor 't voorstel stemmen. De heer KRELAGE wil ook een zaal1 voor tijdelijke tentoonstellingen, ge lijk „Kpnst zij ons Doel" vraagt Die zaal kan wel bij den ingang kooien, al meende men oorspronkelijk van1 niet Spr. wijst den beer an Lyn- den er op, dat err beroemde mannen ook tegen de plannen zijn. Voorts vestigt hij de aandacht op de belichting der Halsen. In plaats van de 4 kubienlten wil spr. één groote Haisenzaal. Dit in ver band met de open vraag, boe het Uoht zal zijn. Spr. vreest omtrent de belichting voor eenzelfde lijdensmuseum, ais bij den bouw van 't Rijksmuseum, waaraan men ten slotte allerlei uitwassen maakte. Kunnen deze zaken niet nog eens nagegaan worden? De heer MODOO wijst er op. dat hij j in 1906 vóór den aankoop van het Weeshuis stemde, hoewel hij eigen lijk tegen de plaats was. Maar toen vonden alle deskundigen die plaats gouO. loon (torsi spr. er ucn met to gen verzetten. Maar uu zijn er weer tai van menschen, die' er tegen zijn. Spr. heeft alle deskundige voor lichting losgelaten. Hij is teruggeko men lot z'n vroegere meemng, dat en de plaats met geschikt is, en men daar met t guedaoopst uit is. Daar mee is spr. niet inconsequent, en daarom met, wij] de deskundigen het oneens zijn geworden. Spr. herinnert aan het plan van den hee* Koster om een tijdelijke ten toonstellingszaal te maken en de op merking van den heer Karkhoff, dat de Halsen op linksch hebt zijn geschilderd en er nu hier vier op rechisch licht komen te hangen. Spr. zegt dat er veel dingen komen, «lie met wettigen zulk een duur ge bouw, ais een deel van een apotheek, en gev elsteenen, waarvoor spr. bij 't publiek nooit belangstelling inerkt. Onder de schilderijen zijn er wel waard om opgehangen te worden (gelach), maar ook zijn er die niet belangrijk zijn. Die laatste kan men ln verschillende openbare gebouwen ophangen en de rest in een klein Mu seum bijeenbrengen. Daarom is spr tegen het voorstel. De heer KLEYNENBERG is tot een vaste opinie gekomen, nL dat hij de keus van het gebouw zoo uiterst ge lukkig vond. Spr. zegt. dat het vorige plan is aangehouden, onniat de zaal voor tijdelijke tentoonstellingen het plan te duur maakt. Wanneer men nu weer een tijdelijke zaal wil. dan draait men tn een kringetje rond, want dan wordt de zaak weer te duur. D© heer THIEL fs vóór het voorstel van B. en W. Spr. sluit zich echter aan bij H geen gezegd is over de tij delijke zaaL Die vindt spr. belangrij ker, dan de zaal voor folterwerktui- gen. Al Is 't Museum ook voor de vreemdelingen, spr. zou die zaal er gaarne zien, dat is nu Iets voor ons Haarlemmers. Snr. komt er tegen op, dat mogelijk eeti ongunstig Votum zou vallen, dal tot stand kwam doordat er twe© minJ derheden (dl© tegen do plaats cri die tegen deze plannen) zijn. Dan heeft mon «*n onzuiver© stemming.' En wat moeten B. en W. dan doen, wien opgedragen is plannen te ont werpen, om het Raadsbesluit van 1906 uit te voeren. WIJ men een zuiver» stemming in deze. dan moeten de t<w ger.standers van de plaats bij motie' doen uitmaken of men al dan niet hier ter plaatse het Museum wil bou wen. Spr. zal echter stemmen vóór hel voorstel van B. en W. De heer VAN ROSSUM ocht aan het samenstellen van een Museum-plan groote moeilijkheden verbonden. Wil men zijlicht aanbrengen, dan moet men óf een vrijstaand terrein heb ben, of men moet de zalen op de twee de verdieping bouwen. Dit mist spr. echter. B en W. zeggen, dat de quaes- tie van het zijlicht h. L op gunstig© wijz© is opgelost. Maar spr. heeft niet gelezen, dat deskundiger man nen op dit geoied dan de directeur van O. W. die quaestie op deze wijz© ook gunstig opgelost achten. Spr. zal daarom stemmen vóór 't voorstel van B. en W._ maar wil de plannen scherp doen beoordeelen door een special© Commissie. De heer MIDDELKOOP is 't daar mee eens. Wanneer 't gebouw klaar is, zal 't blijken, dat 't licht niet goed is en dan zul 't blijken, dat 't Weoa- huis niet voor Museum geschikt Ls. Dat zou spr. spijten, want hij was oorspronkelijk vóór het plan wegens den mooien gevel en de omgeving. Het gebouw is ook niet brandvrij te maken, zelfs niet door onteigening van omliggende huisjes. Met een vrij staand Museum hoeft men alles in do hand èn het licht èn de brandvrij heid. Spr. is tegen een voorstel als de heer Thiel bedoelt, dat zou z. i. ver warring geven. Spr. vraagt aanhou ding en opdracht-geving aan B en W. om een plan en kostenberekening te maken voor een vrijstaand Mn- seum Dan heeft men ver"--1 1 i zs- materiaal. Nu heeft men rich blind gestaard op dit plan. Spr voelt veel voor de oude meesters, maar de toe komstige meesters mogen we niet vergeten. Zij hebben een zaal voor tij de!:, k._- tentoonstellingen noodle De heer DE BREL'K herinnert aan de slechte gelegenheid voor de schil derijen op 't Stadhuis. Dat is niet brandvrij. Al had men maatregeleo genomen, dikwijls was spr zoo be vreesd. dat hij 's avonds nog eens ging kijken. (Gemeestnuil). Boven dien heeft men de ruimte voor an dere doeleinden noodig Spr is toen op het gelukkige denk beeld gekomen, om 't Weeshuis daar toe in te richten. Deskundigen ziin wel geraadpleegd, o a. Dr Cuypers. De niei-braiidvrijheid van hef nieuw© Museum bestrijdt spr. Er ls voldoende ruimte naar alle kanten. Men kan ge rust zeggen ..Het gebouw is brand vrij 1" r mag aieu looi wei tekenen op onze brandweer. Bovendien, ka chels komen ®r nieter komt centra le verwarming. Ais men zegt. dut een vrijstaand Museum minder brand baar is, dan wijst spr. op 't Boymana- museum. De quaeetie van een tijdelij ke tentoonstellingszaal is er een van gekL De ruimte is er wei voor. maar niet in 't gebouw, daar is alles noo dig, ook voor de verschillende voor werpen, die toch ze^r bezienswaard zijn. Na een opmerking van ueu Burge meester deelt spr. mee, dat zonder meerdere kosten wel een zaal in 't ge bouw voor tijdelijke tentoonstellingen is te maken Spr. komt er tegen op, dat de heer Modoo een klein Museum wil bouwen en de rest der schilderijen opbergen in andere gebouwen. Dat zou spr. spijten, wegens de veie moe-ue, oie 't bijeenbrengen der verzamelingen heeft gekost Dai U en W. zeggen, dat xtj de oplossing der lichtquaestis gelukkig vonden, komt omdat zij wisten, dat de lieer Duutont niet tot die oplossing kwam zonder ©en grondig onderzoek en een diepe studie. De beer SPOUli beeft behoort tot de personen, die in den beginne over bluf! zijn door de overmaat van des kundigheid. Hij is echter met deo heer Modoo gekomen tot de meeniug. dal hier niet de goede plaats ia. Dat ligt niet aan de plannen van den heer Dumont. Spr heeft alle res pect voor diens bekwaamheid, maar hij ls geplaatst voor een onmogoluk uit te voeren opdracht De heer Van Rossum heeft de groote quaestie ge raakt, n.l dat men zou moeten eaan bonwen op de tweede verdieping Spr. is tegen het denkbeeld van der heer Thiel, om eerst de mindert.©- den van de baan te brengen, door telken© te laten stemmen over de plaats, het licht, de brandvrijheid eni Dan zijn de minderheden van de baan en moet n.1. 't plen worden aam genomen Spr merkt op. dat er misschien een 50 belangrijke schilderijen zijn. Die gaan onder in den verderen rommel, zooals in vele Musea 't geval is. Spr. wijst op de Lakenhal te Leb den. De waardelooze doeken vermoei en den bezoeker Spr ls daarom voor 't denkbeeld van den hear Modoo om een klein Museum te maken en de andere schil derijen in de overige gebouwen op te hangen. Dp heer THTF.L handhaaft z'n denk beeld. om uit te maken of men deza plaats al dan niet wil. Spr. is het al leen t© doen om tot een oplossing te komen HIJ wil niet, als de hee* Spoor zegt, verschillende partieel© stemmingen. De heer TIMMER zegt. dat het plan van B en \v en de plaats van 't Mu seum zoo innig samenhangen, dat hij geen voorstel heeft ingediend als d« heer Thiel wilde. De hem- VAN" LYNDEN is tegen ver- snippering der schilderijen. Dan I wordt de historische galerij verbro ken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 7