HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD,
Donkere Schaduwen
VRIJDAG 13 MEI 191u
Buitenlands-ch Overzicht
*t Nieuws uit Engeland begint be
langrijk te minderen. De troonswis
seling is achter den rugalleen de
is nog aanstaande en later, In den re
gel wel haast een jaar na den dood
van den vorigen koning, zal nog do
plechtige kroDing plaats hebben.
t Belooft een grootsche plechtig
heid te worden Bij den lijkstoet, die
Dinsdag van 't Buckinghampaleis
naar Westminster Hall zal trekken,
zullen zich vele autoriteiten aanslui
ten. Vlak achter do lijkkoetst zal de
nieuwe koning George V te paard rij
den en gevolgd worden door de ko
ningin, de koningin-weduwe en wel
licht ook door 't Noorweegsche ko
ningspaar en eenige andere vorsten,
die dan reeds in Londen zullen ver
toeven.
Onder de vorstelijke personen, die
reeds te Londen zijn aangekomen,
behoort ook de koning van Denemar
ken.
Zooals men weet. zal de begrafenis
eerst 20 Mei. dus Vrijdag plaats heb
ben. Onze Koningin laat zich daarbij
vertegenwoordigen door Prins Hen
drik, die evenwel eerst den dag vóór
'de begrafenis te Londen komt. De
meeste deputaties en ook verschillen
de vorstelijke personen doen hetzelf
de. De groote dag zal dus eerst Vrij
dag zijn.
Men verwacht zeer veel belangstel
lenden. Nu bekend geworden is wel
ken weg de stoet zal nemen, worden
er zaakjes gemaakt door degenen,
die in de bevoorrechte straten wo
nen. Er wordt nu reeds voor het hu
ren van een enkel raam 40 tot 50
pond gevraagd. Aannemende, dat aan
elk raam -emiddcld acht toeschou
wers kunnen plaats nemen dit
wordt zoowat berekend komt dit
dus neer op ongeveer 00 h 75 zuiden
per plaats en men gelooft, dat straks
de prijzen nog hooger zullen worden.
Eeu uog met officieel bevestigd be
richt wil. dat 't Amerikaansche volk
hij de plechtigheid vertegenwoordigd
zal worden door den oud-president
Roosevelt.
Hoe zal 't nu gaan met
Enkele gezaghebbende partijbladen
schrijven hierover.
De Pall Mall Gazette ziet in de ver
daging van het parlement tot 8 Juni
een blijk, dat de regeering den
wensch van het volk in zake een po-
litieken wapenstilstand tusschen de
partijen erkent. Voorul nu gebleken
is, dat de grondwetscrisis ontegenzeg
gelijk den dood van den koning heeft
verhaast, verneemt 't blad tot bevre
diging, dat invloedrijke personen
trachten een voor beide partijen bil
lijk en eervol vergelijk te treffen,
waardoor de betrekkingen tusschen
het Lazer- en het Hoogerhuis In dc
toekomst op een hartelijker grond
slag zouden kunnen worden gere
geld. Geen schooner huldeblijk zoo
schrijft het blad voor deu vrede-
konlng Edward zou er denkbaar zijn,
dan dat het Hooger- en het Lagerhuis
elkaar over deu lijkbaar des konings
de hand reikten.
Daarentegen betoogt de Westmins
ter Gazette, dat de strijd tusschen de
partijen voort te zetten is zonder de
publieke meening geweld aan te doen,
waar deze uit gaat van het valsche
kieschheidsbegrip, dat in het rouvv-
tijdperk geen partijstrijd geoorloofd
ia
Over
KRETENSER QUADSTIE
Is weinig nieuws. De vertegenwoordi
gers der beschermende mogendheden
deelden aan de Turksche regeering
mede, dat het afleggen van den eed
aan den koning der Hellenen in de
Kretenser volksvertegenwoordiging
den status quo niet kan wijzigen.
Men verzekert in politieke kringen
te Konstantinopel, dat de minister
raad bij de bespreking van de nota
der mogendheden omtrent Kreta heeft
besloten den ambassadeurs nadere
verklaringen te verzoeken omtrent
hetgeen zij verstaan onder status quu
en wel bepaaldelijk of daartoe ook
wordt gereaend het afleggen van den
eed. van trouw aan den koning van
Griekenland, hetgeen de Porte niet
"ou kuunen aanvaarden.
Nadat zij het antwoord der ambas
sadeurs zal hebbeu ontvangen, zal de
Porte beslissen welke hare houding
zal zijn.
DE ONLUSTEN IN ALBANI8
zijn nog niet uit, ook al verklaarde
de Turksche minister dit in de Ka
mer.
Over de gevechten in de buurt van
Prizzend wordt ambtelijk gemeld, dat
de Arnauten 12.000 man sterk waren.
Zij werden door 12 bataljons Turk
sche troepen met artillerie aangeval
len. De opstandelingen boden krach-
tigen tegenstand en trokken zich eerst
tegen den nacht in de bosschen terug.
De verliezen der Turken bedroegen 23
dooden, onder wie 5 officieren, en tal
van gewonden. De verliezen der rebel
len zijn zwaar, hoewel geen cijfers ge
noemd worden.
Nu <je minister van oorlog ziet, dat
't in Albanië mis gaat, heeft hij be
sloten zelf naar Albanië te gaan, om
't commando dor troepen op zich te
neinen.
Zal 't nu beter gaan
ROOSEVELT TE BERLIJN.
De Duilsc-he Rijkskanselier gaf gis
teravond een diner ter eere van Roo
sevelt. waar deze aanzat tusschen
den Rijkskanselier en den staatsse
cretaris van marine. Bovendien wa
ren een aantal ministers, staatssecre
tarissen, de presidenten van Rijks-
en Landdag, graaf Zeppelin en de
Amerikaansche ambassadeur uitge-
noodigd. Na het diner had een ont
vangst plaats, waarvoor uitnoodi-
gingen waren verzonden aan hoogge
plaatste staatsambtenaren, vertegen
woordigers van wetenschap, kunst,
„haute finance" enz.
In de universiteit had de plechtige
promotie van Roosevelt plaats tot
doctor honoris cauoa.
De keizer en familie woonden deze
plechtigheid bij.
NEDERLAND EN BELGIS.
De Nederlandsche gezant te Brus
sel overhandigde gisteren koning Al-
bert namens H. M. de Koningin de
versierselen van ridder grootkruis
van den Nederlandschen Leeuw.
Stadsnieuws
ORGELBESPELING
op Dinsdag 17 Mei des nam. van 1 tot
2 uur, in de Groote- of Sint Bavo-
kerk alhier, door den Heer W. Ezer-
taan.
Programma:
No. 1. Fuga op den naam Bach, R.
Schumann.
No. 2. Communions, J. Lemmens.
No. 3. Sonate No. 2, Ch. Fink.
a. Allegro moderato.
b. Andante.
c. Allegro risoluto.
No. 4. Choral (Meistersinger), R. Wag
ner.
No. 5. Aria uit de Pfingstcantate,
Bach.
Lager Onderwijs.
Haarlem, 12 Mei. Geslaagd de hee-
ren J. A. Klaasse te Helder, J. W.
Maas Grootebroek, J. Hokkeling, Enk
huizen, J. C. Vis te Anna Paulowna,
J. II. van der Steen en W. H. Jan-
knegt te Alkmaar.
Uit de Rechtszaal
DIEFSTAL.
Iu October kwam een manspersoon
bij een juffrouw op het Donkere
Spaarne aanbellen en beweerde tot
opdracht te hebben de afvoerbuizen
voor regenwater na te zien. De juf
frouw liet den man te goeder brouw
binnen.
Deze klom in de dakgoot en nam
toen bij zijn heengaan een stuk van
een zinken pijp mee.
Achteraf bleek, dat de man niets
op 't dak te maken had en t stuk zink
aan een opkooper verkocht heeft. Be
halve voor dezen dielstul, is de man
vervolgd geworden, omdat hij van
een kar aan den weg es rug timmerge
reedschap heeft weggenomen, hetwelk
eveneens bij een opkooper is terug
gevonden.
W. J. de R., zoo heet de bekl., was
niet ter terechtzitting verschenen
Evenwel is door hem van te voren
een volledige bekenteuis afgelegd.
Mr. Hoyer, die den man schetste
als een zwerver en een dronkaard,
achtte beide ten laste gelegde feiten
bewezen door de gerechtelijke beken
tenis, welke de getuigenverklarin
gen ondersteunen en vroeg 2 maan
den met bevel tot gevangenneming.
BOTSING TUSSCHEN DE STOOM
TRAM EN EEN ONBEHEERDEN
WAGEN.
Jacob en Johannes B., vrachtrijders
uit de Haarlemmermeer lieten op een
morgen In Februari hun wagen on-
lieheerd «taan dwars op een scherpe
bocht der tramrails onder Benne-
broek. De stoomtram die om 10.13
uur uit Haarlem vertrok is tegen
den vrachtwagen opgebotst, waar
door eenige volgwagens gederailleerd
zijn, en de kar nagenoeg verbrijzeld
werd. Persoonlijke ongelukken kwa
men niet voor.
Gisterenmorgen hadden de beide
vrachtrijders zich voor de rechtbank
te verantwoorden. Zij deelden mede,
niet bekend geweest te zijn met de
tramdienstregeling en gedacht te
hebben, nog weg te kunnen vóór de
tram zou komen. Er was er net een
gepasseerd.
De president merkte op, dat zij re
kening hadden moeten houden met
de tram uit de andere richting. Bo
vendien waren zij gewaarschuwd ge
worden door eon juffrouw, die hen er
op gewezen heeft, dat de train van
11 uur nog komen moest.
Do bewuste juffrouw bevestigde dit
Een ingenieur in dienst der N. Z.-
H. frrammaatschcippij legde als des
kundige de verklaring af, dat de
zwaar beladen wagen groot gevaar
voor de tram opgeleverd heeft De
machinist kon onmogelijk een bot
sing vermijden, doordat hij opeens
den wagen voor zich zag, die aan zijn
oog onttrokken weid door de bocht
Het Is betrekkelijk goed afgeloopen,
maar het had veel erger kunnen zijn.
De machinist vertelde, dat hij nog
geremd heeft zoo hard hij kon. Hij is
zóó zenuwachtig geworden door het
ongeval, dat hij den dag daarop geen
dienst heeft kunnen doen. En dagen
daarna had hij nog een angstig ge
voel over zich, wanneer hij op de
machine stond..
Mr. Hoyer meende, dat de gebroe
ders B. zich uiterst onbedachtzaam
eu zorgeloos hebben betoond. Hij
vroeg voor elk 50 boete of 20 dagen.
Rubriek voor Vragen
Genbonnoerden hebben het voorrecht
vragen op verschillend gebied, mils voor
beantwoording vatbaar, in te zenden bij de
Rodactie van Huurleui's Dagblad. Groote
Houtstraat ö3.
Alle antwoorden worden genrei kosteloos
gegeven en zoo spoedig mogelijk.
Aan vragen, die niet volledig naam en
woonplaats van den inzender vermelden
wordt geen aandacht geschonken.
VRAAG: Zoudt u mij ook kunnen
zeggen welken dug, welk uur en waar
eeu advocaat voor minvermogenden
te spi eken is?
AN 1 WOORD: Mr. J. H. Thiel houdt
te acht ure lederen Zaterdagavond in 1
hei gebouw der Toynbee-vereeniging,
Donkere Spaarne 92, zitting.
VRAAG: Hoe moeten vlekken uit
een marmeren schoorsteenmantel
verwijderd worden?
ANTWUOKD: lion middeltje is hier
voor niet; slechts uitschuren helpt.
Alleen eeu vakman kan de verwijde
ring der vlekken met succes bewerk
stelligen.
VRAAG: Moet een brief aan den
Directeur van 's Rijks Directe Belas
tingen van een postzegel voorzien
zijn?
ANTWOORD: Ja.
VRAAG: Kunt u mij ook "t adres op
geven der Noord-Zuid-Hollandsche
Tramweg-Maatschappij?
ANTWOORD: De maatschappij
heeft hare kantoren te Hdiegom; in-
genieur-admuiistrateur is de heer L
M. J. Immink, aldaar. Een goederen
kantoor is gevestigd Klein Heiiig-
leid 20, te Haarlem.
VRAAG: De lichting 1903, die dit
jaar opkomen moet, mag bij wijze
van proef, den nacht thuis doorbren
gen. Waar moet ik uiij vervoegen om
daarvoor toestemming te krijgen?
ANTWOORD: Vervoeg u ten stad-
huize, afdeelmg Militaire Zaken,
waar men u alle gewenschte inlich
tingen verstrekken zaL
VRAAG: Waar precies ligt de Brus-
selsche tentoonstelling? Kunt u mij
ook eenige goedkoope hotels noemen?
Hoe duur zijn de tarieven daar? Wel
ke muntspecie wordt 't meest ge
bruikt en wat Is daarvan de juiste
waarde?
ANTWOORD: Deze en andere in
lichtingen kunt u vinden in den Gids
voor Brussel en hare voorsteden, die
uitgegeven is, bij J. F. van de Ven te
Baarn. Het practische boekje kost 50
ct en is bij eiken boekhandelaar ver
krijgbaar.
VRAAG: Als de tweede meld ziek
is, heeft dan mevrouw het recht, haar
het potgeld gedurende haar ziekte te
onthouden?
ANTWOORD- Het r e c h t zou me
vrouw waarschijnlijk wel hebben,
maar het plaatselijk gebruik schrijft
in deze voor, dat mevrouw het pot
geld intact laat.
VRAAG: Ik ben dagdienstbode en
zou mijn betrekking mot de 14 dagen
verlaten. Men stuurt mij thans op
staand en voet de deur uit, omdat ik
niet wilde doen, waarop lk niet ge
huurd was. Heeft mevrouw nu het
recht mijn loon in te houden?
ANTWOORD: Ziedaar oen vraag,
die zóó niet te beantwoorden is: Wend
u tot het bureau van consultatie, dat
den lsten en 3en Vrijdag van iedere
maand te half twee in het Paleis van
Justitie vergadert.
CORRESPON DENTIE.
Den Heer G. K. Onze vragenru-
briek is alleen voor geabonneerd en
ingesteld; wij zullen daarom gaarne,
vóór wij uw vraag beantwoorden,
d«n naam en bet adres van uw vriend
vernemen.
Den Heer A. K. Vervoeg u aan
ons kantoor; daar zullen we u in
lichtingen verstrekken.
Uit de Omstreken
BENNEBKOEK.
Gevonden voor wei pen in de Benne-
broekerlaaneen ceintuur met zilve-
binnenland
TWEEDE KAMER.
De zaak-Römer is eeu stokpaard
van den heer Van ld-Inga en het was
dus niet te verwonderen, dat hij aan
de conclusie op het adres van den
gëp. overste een lange rede zou wij-;
den- De hoofdzakelijke inhoud van
die rede is gisteren vermeld. Zij was
niet gericht tegen de conclusie (dank
betuiging aan den Minister) doch te
gen de wijze waarop de militaire au
toriteiten den klager hadden behan
deld. Slechts daarmede had z. de
Kamer te maken.
Maar nu beweerde juist de lieer
Van Hoogstraten dat er in het leger
niets onbehoorlijks gebeurde en dat
geheime rapporten wel eens noodig
waren. (Deze verklaring lokte vele
protesten uit). De oud-minister van
oorlog Eland was evenwel van een
andere meening en gaf toe dat men
ten onrechte iemand soms jarenlang I
de wetenschap onthield dat men hem
voor bevordering ongeschikt oordeel
de, doch daarna kleine middelen be
zigde om hem ar uit te werken. Dat
was niet de juiste weg. Daarentegen
meende hij te mogen zeggen, dat wie
op bevordering aanspraak heeft ook
bevorderd wordt. Men moest echter
door bemoeiingen der Kamer de chefs
niet gaan afschrikken van het uit-
spreken van een ongunstig oordeel.
De heer Lohman was van meening,
dat de overste Rómer geen klagen
had, daar bij steeds ongeschikt werd
beoordeeld voor bevordering.
Dat was ook de meening van den
Minister van Oorlog, ofschoon deze
erkende dal enkele orrrege!matighe
den waren voorgekomen (wat de
heer v. Idsinga later met genoegen
constateerde) Toch meende de Min.,
dat de autoriteiten te goeder trouw
hadden gehandeld en dat overste
Römer naar recht en billijkheid was
gepasseerd.
De conclusie goedgekeurd zijnde,
kwam men tot een tweede militaire
„affaire", die van den overste Koek,
te Bergen-op-Zoom, die met overplaat
sing was gestraft, omdat hij in een
rapport niet had erkend, dat er bij
den troep onder zijn bevel socialisti
sche liederen waren gezongen (de
zaak dateert al van 1903 en is in de
pers gebracht door ingezonden stuk
ken van zekeren jhr. Brantsen) De
commissie uit de Kamer, namens wel-
ke de heer Verhey sprak, concludeer
de dat de overplaatsing onbillijk wi
geweest. Sedert werd de overste op
pensioen gesteld. Spr. noemde dit
een beleediging voor de Kamer en een
ongepaste handeling. Thans restte
de commissie niets anders dan uit te
spreken, dat in strijd met de voor
schriften was gehandeld. De heeren
Duymaer van Twist en Ter Laan slo
ten zich h.erbij aan. De overste be
hoorde gerehabiliteerd te worden.
Laatstgenoemde pr. noemde dit weer
een staaltje van de rechtsonzekerheid
in het leger en achtte het zingen van
socialistische liederen in het leger,
natuurlijk, volkomen geoorloofd.
Heden 11 uur voortzetting.
Nota van den heer vanHeeckeren
Het lid der Eerste Kamer baron
Van Heeckeren van Keil heeft bij do
Eerste Kanier eene noia ingediend
ter zijner rechtvaardiging en ter be
antwoording van den minister van
Duitenlandsche Zaken.
llij schrijft o. a
Naar aanleiding nu van hetgeen de
Minister in die Kamerzitting heeft ge
zegd en van zijne andere bewering,
dat er in 19U4 schijn noch scliaduw is
geweest van ter sprake gebrachte
voor Nederland bedenkelijke maatre
gelen, wensch ik nierbij met even
grooten nadruk als de Minister te
verklaren, dat ik de juistheid van het
dienaangaande door mij beweerde,
doch ook alleen daarvan, en niet ook
vau hetgeen de Minister mij gelief;
in den mond te leggen, blijf volhou
den.
Wellicht heeft het den Minister
aan tijd ontbroken om de geheele ge
schiedenis in de akten van zijn eigen
Departement na te gaan. In een Ne
derlandsch dagblad, dat in deze zaak
begonnen is niet zonder groote harts
tochtelijkheid de partij te kiezen vail
den Minister en waarin wel eens ar
tikelen voorkwamen, waarvan gezegd
werd, dat "zij waren afkomstig van of
althans geïnspireerd door ons Depar
tement van Buiteulandsche Zaken, is
te verstaan gegeven, dat de Minister,
over deze zaak in de Eerste Kamer
het woord voerende, vooraf zich zal
hebben op de hoogte gesteld bij, of
althans omtrent sommige bijzonder
heden laten inlichten door den per
soon, dien ik, daartoe geprest
in mijn schrijven van 15 Februari
j.l. heb genoemd, als de bron, waar
uit ik ook mijne wetenschap putte.
De Minister zou dus op het oogen-
blik, dat hij in de Kamer het woord
voerde, geweten hebben, dat de juist
heid van het door mij beweerde werd
gewraakt door hem, dien ik later als
mijn zegsman noemde. Dat blad geeft
thans evenwel toe, dat het zich te
vroeg heeft verblijd, want in dat
zelfde blad, dat eerst den onder-
geteekende meende te mogen beschul
digen, het met de waarheid niet zoo
nauw te nemen, wordt in een later
artikel betoogd, dat bet blad zich mo
gelijkerwijze in zijn eerste oordeel
heeft vergist en de fout misschien zal
te zoeken zqu met bq inij, doch bij
den door mij aangeuaalden zegs-
janmier dat het blad nog met een
stap verder is gegaan. Bij de gemak
kelijkueid, waarmede dit orgaau, dat
zich nog wei zoo gaarne deu schijn
geeft van oitijd bezield te zijn met
dun hoogsten ernst en alleen te wor
den gedieven door zucht naar waar
heid en ubjectiviteit, ook in deze ge
wichtige kwestie van meemng scü ij ut
te Hunnen veranderen, ernstige be-
schuiuiguigeu tegen personen durit
uueu, die net een volgend maal zed
moet komen verklaren ongeiundee: d
te zijn, valt het alleen te betreuren,
dut het met terstond een derde moge
lijkheid heeft ondersteld, althans
opengelaten, deze namelijk, dat met
bq een der beide door dat blad ge
noemde personen, doch bij den minis
ter van Buiteniandsihe Zaken zelf,
de geïncrimineerde „vergissing" zal
te zoeken zijn.
Jammer, omdat het daartoe ten
slotte toch zal moeten komen. Zooals
wordt aangenomen in het stuk van
den oud-Mimster en oud-Kamerlid ui
de „ïeiegzaai van 15 Maart j.L, die
opmerkt, dat de Minister van Bui
teulandsche Zaken, sprekende en
schrijvende als hij in de Eerste Ka
mer deed, w s t d a t h ij daarmede
in lijnrechten strijd was met hetgeen
de verantwoordelijke Minister van
1904 hem, Minister, had verklaard.
De Minister moge ontkennen, op
z ij n e meest ernstige wijze, dat er
van in vollen vredestijd ter sprake
gebrachte voor Nederland bedenkelij
ke maatregelen nooit scinja of scha
duw is geweest, toch houd ik vol al
mijne in deze gedane mededeelingen,
eji ook, dat wij toen zeer ernst i-
g e tijden hebben doorleefd, en er re
den is geweest, trouwens toen niet de
eenige maal, voor vrees van buiten-
landsche inmenging iu onze zaken.
In aansluiting aan hetgeen een
oud-Minister-oud-Kamerlid in het bo
ven aangehaalde siuk schreef, mag
ik dan ook als feil stellen, dat de
„verantwoordelijke Minister" van
1904, de man, die uit persoonlijke we
tenschap op de hoogte kan zijn van
hetgeen zich destijds heeft afgespeeld,
wnt de tegenwoordige Minister van
Buitenlanusclie Zo kun, zuuuia hier
voor reeds werd opgemerkt, niet kan
zijn, een gemis, dat ook niet door
du grootste vrijmoedigheid, verbeel
dingskracht en dramatisch talent kan
worden vergoed, - nooit of n.mmer
de juistheid dor door den Minister
van Builenlanusclie Zaken gedane
verklaring en ontkenning voor zijne
rekening heeft genomen of zal ne
men.
Had de Kamer kunnen besluiten
over te gaan iu comité-generaal, ik
zon niet noodig gehad hebben, deze
nadere nota 'c schrijven D es gevul
de r<l had lk mijn geheele op deze
zaak betrekking hebbende dossier,
voor zoover de stukken niet geheim
moesten blijven, ter beschikking van
de Kamer kunnen stellen, iets waar
toe ia uiteraard, wanneer de Kamer
du alsnog mocht venschen, gaarne
bereid blijf.
De Minister wist daarom zeer goed,
wat hij deed. toen hij ten krachtigste
tegen dat comité-gc-neraal zich ver
zette. Hij hoopte mij daarmede mijne
kruchti--ste middel tan tegenweer
tegen den persoonlijk op mij gerich-
ten aanvul te ontnemen. Maar de
Minister had mogen bedenken, dat
ook zonder dit comité-zeneraal de
waarheid in deze op den duur niet
geheel verborgen kon blijven, eeliik
zij dit ook niet mag.
Vast staat thans reeds, dat geheel
het upiieuc.. vu» Minister in de
üerstc hamei, zuoai eeuige dan toch
slediLs eene oogenblikkelijke werking
heeft gehad. De openbare meemng,
zooais deze zich in de verschillende
persorganen afspiegelt, is in hare
overgroote meerderheid niet langer
geneigd de door den Minister van
Buiteulandsche Zaken gegeven voor
stelling voor juist en waar aan te
nemen.
Het tegenovergestelde is uet geval.
Lel men op dit gevolg, dan krijgt
men geen groot denkbeeld van de
intrinsieke kracht vu.i s Ministers
ossen, in de bekende zitting dezer Ka
mer ten tooneele gebracht. Voor een
volgeud maal zal de Minister uit zijn
compendium van klassieke zegswij
zen een meer passende móeten op
zoeken. Wellicht beu ik in staat hem
daarbij eene non wijzing te geven.
Ik mag hemmen, tegenover de be
wering van het straks bedoelde or
gaan, dat niet zonder groote licht
vaardigheid als spreektrompet van
den Minister van Buiteulandsche Za
ken is opgetreden, wensch ik met
nadruk vol te houden, dat de per
soon, dien ik nis mijn zegsman heb
genoemd, nooit of te nimmer de juist
heid zal kunnen, noch willen ontken
nen van hetgeen door mij in substan
tie is beweerd. Dit feit blijft bestaan
en dienaangaande tart ik alle tegen
spraak. Daarop komt het aan. Niet
op de vraag, of er wellicht in de for-
iimleering van het beweerde met oe
loup der spiisvondigneid bezien mis
schien eenige onjuistheid zou kun
nen worden ontdekt, ofschoon ik ook
daarvan mij niet bewust ben.
Het gold en geldt hier een hoogst
ernstige zaak. AI bezat ik al het dra
matisch talent van den Minister van
Buiienlandscne Zaken, wat zeer stel
lig niet het geval is, toch zou ik daar
om niet anders dan met de grootste
eenvoudigheid, doch bovenal met
trouw aan de waarheid deze zaken
weuschen te behandelen.
Daarbij ontken ik tot dusver eenige
uitlating te hebben gedaan aangaan
de zaken, waaromtrent ik tot geheim
houding zou verplicht zijn geweest.
Dit is met het geval.
Integendeel, lk ben volkomen be
reid, urn, zoo noodig, uit mijne met
de toenmalige Hegeenng gevoerde
persoonlijke briefwisseling aan ie
luoncu. dat al mijne uitlatingen over
de ernstige ge beur te nessen vau 191I4
m volkumen overeenstemming zqu
ruet de door mij ontvangen machti
ging-
FEUILLETON
Naar het Uuitsch.
Door
PAUL MENKENS.
62)
Hm, hm, wacht eens even, zei
Grosser, die blijkbaar zijn best wilde
doen, aan den wensch van den jon
gen man tegemoet te komen. Als
ik het op mijn verantwoording kon
nemen, dan zou' ik zonder aarzelen
uan uw verlangen voldoen, ofschoon
het tegen de officiöele gebruiken is.
Maar u kent Alberti ook, hij is de be
leefdheid zelf, maar staat stijf op ziju
stuk. Nu, ik zal zieu, wat er aan le
doen is.
Hij knikte tegen den jongen advo
caat, en ging toen de kamer van Al
berti binnen.
Het duurde een heele doos, voor
hij terugkeerde. Een veelbeteekeneud
wenkbrauwfronsen sprak boekdeelen.
Het is, zooaLs ik gedacht had,
Alberti wil er onder geen enkele voor
waarde toe overgaan. Daarentegen
zal hij u gaarne toestaan, ja, het komt
hem zelfs gewenscht voor. dat u het
verdere verhoor bijwoont U heeft
daar natuurlijk als verdediger van
Beek veel belang bij.
Ik maak van het aanbod van
den rechter natuurlijk gaarne ge
bruik, antwoordde Rudolf. Als
ik eerst maar mijn arme zuster
Nu, ik weet een middel om de
bittere pil wat te verzoeten, zeide
Grosser. Dit heb ik tenminste van
Alberti gedaan gekregen, dat zij deu
gevangene eenige regels van troost
mag schrijven. Natuurlijk zal Alberti
dan eerst hebben te beslissen, of hij
het geschrevene aan den baron ter
lezing zal geven.
Rudolf haalde verruimd adem.
Ik dank u hartelijk voor uw
vriendschapsdienst. Hildegard zal,
hoop ik, verstandig zijn en inzien,
dat men het onmogelijke niet mag
verlangen.
Als u er niets tegen heeft, ga ik
met u mee, ik kan dan dadelijk den
brief in ontvangst nemen en aan Al
berti brengen.
Met die woorden gingen beide hee
ren naar de advocaten kamer.
Hildegard kon maar met groote
moeite haar tranen weerhouden,
daarop sprak zij echter
U heeft gelijk, het is al een groo
te gunst, dat ik eenige regels aan
mijn verloofde mag schrijven.
Daar kun je schrijfmateriaal vin
den, zei nu Rudolf, terwijl llij op
een der tafels in het ruime vertrek
wees, waarop verscheidene zwarte
portefeuilles lagen.
Haastig gong Hildegard voor een
der tafels zitten en in koortsachtige
haast, zonder zich een oogenblik te
bedenken, wierp zij eenige woorden
op een half vel papier. Zonder den
inhoud nog eens over te lezen, vouw
de zij toen het papier luchtig duhbeL
Daarna stond zij op en gaf het aan
den commissaris.
Als u zoo goed zou willen zijn,
dit aan den rechter te geven. Ik kan
mij moeilijk voorstellen, dat hij er
iels tegen zou hebben, dat ik dit aan
mijn verloofde doe toekomen.
Beide heeren vergezelden haar
daarop tot aan het rijtuig, toen keer
den zii naar de kamer van den heer
Alberti terug.
XXIIL
Alberti scheen zich met zijn acteu
bezig te houden, en nauwelijks acht
te slaan op den onrustig op zijn stoel
dranienden baron. In waarheid ech
ter verloor hij hem geen oogenblik
uit het oog.
Zwijgend kwamen de commissaris
en Rudolf het vertrek binnen, de
eerst® had den brief van Hildegard
in de hand, dien hij op de schrijf
tafel voor den rechter van instructie
neerlegde.
Toen de jonge baron Rudolf in het
oog kreeg, sprong hij als geëlectrt-
seerd van zijn stoel op en wierp een
caat, die intusscheu voor
gene niets dan een vluchtig hoofd
knikje over had.
Vastbesloten, met de tanden op el
kaar geklemd, ging Hugo weer zit
ten.
De advocaat wisselde met Albert!
een stommen groet en ging toen
naast den gevangene zitten. De rech
ter pakte het hem door Grösser aan
gereikte blad papier aan en las de
met potlood haastig op het papier
geworpen woorden aandachtig eenige
malen.
Toen stond hij plotseling op en
ging vlak bij den gevangene staan.
Ik breng u hiermee een bood
schap van uw meisje, -- zeide hij.
De jonge dame wenschte u te spre
ken, maar met het oog op de bestaan
de streuge voorschriften kon ik daar
aan geen gevolg geven. Ik ga tot aan
de grenzen van hetgeen geoorloofd is,
als ik u bij deze eenige regels over
handig, die mejuffrouw Hildegard
Wichern, slechts eenige schreden van
u verwijderd, voor u heeft opgetee-
kend.
Hugo was weer van zijn stoel op
gesprongen.
Heeft Hildegard mij geschreven?
fluisterde hij. Is zij hier wil
zij mij spreken Dus zij weet dat
Zijn onrustig flikkerende blik
dwaalde weer naar den jongen advo
caat terug. Deze keek hem met een
doordringenden Dlik aau.
Ik heb het als miju plicht be
schouwd, mijn zuster alles mee te dee-
len, zei hij met nadruk.
Alles mee te deeleu zei Hugo
woedend. Dat beteekent, dat je mij
den weerlooze, verdenkt, zonder dat
ik gelegenheid heb gehad mij te ver
dedigen. O, dat ik zoo weerloos moet
zijn! Mijn lief, dierbaar meisje,
welke leuveus zullen zij je wel van
mij verteld hebben 1
Lees nu eerst den brief maar
van de jonge dame, zoo viel de rech
ter hem kortaf in de rede en praat
dan, eerder niet 1
Werktuigelijk las de baron de
tot hem gerichte woorden. Hij her
kende het handschrift van zijn meis
je dadelijk, ofschoon de heftige opge
wondenheid de letters bevend en on
regelmatig; had gemaakt. Hij las
„Rudolf heeft mij alles verteld. Ik
weet nu, waarom je lijdt, maar ik zeg
je, ik blijf je getrouw tot In den dood,
al3 je een man bent. Begrijp mij
goed, een flinke man uit één stuk
moet je zijnJe moogt niet liegen, je
moet een held blijven tot het laatste
toe. Ik geloof niet aan je schuld, lk
ben er van overtuigd, dat de man,
dien lk liefheb, zich nooit tot moord
verlaagd kan hebben. Is er reden om
boete te doen, onderwerp je dan daar
aan. Als je hier op aarde geen vergif
fenis meer kunt krijgen, dan zal men
je iu den hemel genade geven. In
naam vau onze litfue smeek ia je,
wees een man, dun beu en blijf ik
voor eeuwig,
je HILDEGARD."
De baron las het briefje tot aan het
eiuoe dour, zijn gelaatskleur veran
derde opmerkelijk ouder het lezen.
De laatste bloeduruppeis schenen uit
zijn gelaat veidweiieu, zoo vaal en
spookuchtig bleek leek het.
Toen as hij het telkens en tel
kens weer opnieuw. Het scheen wel,
of hij niet meer scheiden kon van de
weinige regels, die Hildegard hem
geschreven had.
Zoowel Alberti als de commissaris
hadden hun blik voortdurend op den
gevangene gevestigd, maar zij durf
den op dit oogenblik geen geluid te
geven.
Zij begrepen, welk een heftige zie-
leslriju er in Hugo's binnenste moest
worden afgespeeld, waarvan alleen
een krampachtig beven de bewijzer
gaf.
Plotseling drukte hij het briefje
onstuimig aan zijn hart, terwijl zijn
lippeu enkele onverstaanbare woor
den prevelden. Toen keerde hij zich
naar den rechter om.
Ik herroep den inhoud van het
geen lk zooeven gezegd heb, zei hij
mot bevende, van innerlijke ontrok
ring nauwelijks verstaanbare stem.
CWordt vervolgd).-