HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD, Donkere Schaduwen VRIJDAG 13 MEI 191u Buitenlands-ch Overzicht *t Nieuws uit Engeland begint be langrijk te minderen. De troonswis seling is achter den rugalleen de is nog aanstaande en later, In den re gel wel haast een jaar na den dood van den vorigen koning, zal nog do plechtige kroDing plaats hebben. t Belooft een grootsche plechtig heid te worden Bij den lijkstoet, die Dinsdag van 't Buckinghampaleis naar Westminster Hall zal trekken, zullen zich vele autoriteiten aanslui ten. Vlak achter do lijkkoetst zal de nieuwe koning George V te paard rij den en gevolgd worden door de ko ningin, de koningin-weduwe en wel licht ook door 't Noorweegsche ko ningspaar en eenige andere vorsten, die dan reeds in Londen zullen ver toeven. Onder de vorstelijke personen, die reeds te Londen zijn aangekomen, behoort ook de koning van Denemar ken. Zooals men weet. zal de begrafenis eerst 20 Mei. dus Vrijdag plaats heb ben. Onze Koningin laat zich daarbij vertegenwoordigen door Prins Hen drik, die evenwel eerst den dag vóór 'de begrafenis te Londen komt. De meeste deputaties en ook verschillen de vorstelijke personen doen hetzelf de. De groote dag zal dus eerst Vrij dag zijn. Men verwacht zeer veel belangstel lenden. Nu bekend geworden is wel ken weg de stoet zal nemen, worden er zaakjes gemaakt door degenen, die in de bevoorrechte straten wo nen. Er wordt nu reeds voor het hu ren van een enkel raam 40 tot 50 pond gevraagd. Aannemende, dat aan elk raam -emiddcld acht toeschou wers kunnen plaats nemen dit wordt zoowat berekend komt dit dus neer op ongeveer 00 h 75 zuiden per plaats en men gelooft, dat straks de prijzen nog hooger zullen worden. Eeu uog met officieel bevestigd be richt wil. dat 't Amerikaansche volk hij de plechtigheid vertegenwoordigd zal worden door den oud-president Roosevelt. Hoe zal 't nu gaan met Enkele gezaghebbende partijbladen schrijven hierover. De Pall Mall Gazette ziet in de ver daging van het parlement tot 8 Juni een blijk, dat de regeering den wensch van het volk in zake een po- litieken wapenstilstand tusschen de partijen erkent. Voorul nu gebleken is, dat de grondwetscrisis ontegenzeg gelijk den dood van den koning heeft verhaast, verneemt 't blad tot bevre diging, dat invloedrijke personen trachten een voor beide partijen bil lijk en eervol vergelijk te treffen, waardoor de betrekkingen tusschen het Lazer- en het Hoogerhuis In dc toekomst op een hartelijker grond slag zouden kunnen worden gere geld. Geen schooner huldeblijk zoo schrijft het blad voor deu vrede- konlng Edward zou er denkbaar zijn, dan dat het Hooger- en het Lagerhuis elkaar over deu lijkbaar des konings de hand reikten. Daarentegen betoogt de Westmins ter Gazette, dat de strijd tusschen de partijen voort te zetten is zonder de publieke meening geweld aan te doen, waar deze uit gaat van het valsche kieschheidsbegrip, dat in het rouvv- tijdperk geen partijstrijd geoorloofd ia Over KRETENSER QUADSTIE Is weinig nieuws. De vertegenwoordi gers der beschermende mogendheden deelden aan de Turksche regeering mede, dat het afleggen van den eed aan den koning der Hellenen in de Kretenser volksvertegenwoordiging den status quo niet kan wijzigen. Men verzekert in politieke kringen te Konstantinopel, dat de minister raad bij de bespreking van de nota der mogendheden omtrent Kreta heeft besloten den ambassadeurs nadere verklaringen te verzoeken omtrent hetgeen zij verstaan onder status quu en wel bepaaldelijk of daartoe ook wordt gereaend het afleggen van den eed. van trouw aan den koning van Griekenland, hetgeen de Porte niet "ou kuunen aanvaarden. Nadat zij het antwoord der ambas sadeurs zal hebbeu ontvangen, zal de Porte beslissen welke hare houding zal zijn. DE ONLUSTEN IN ALBANI8 zijn nog niet uit, ook al verklaarde de Turksche minister dit in de Ka mer. Over de gevechten in de buurt van Prizzend wordt ambtelijk gemeld, dat de Arnauten 12.000 man sterk waren. Zij werden door 12 bataljons Turk sche troepen met artillerie aangeval len. De opstandelingen boden krach- tigen tegenstand en trokken zich eerst tegen den nacht in de bosschen terug. De verliezen der Turken bedroegen 23 dooden, onder wie 5 officieren, en tal van gewonden. De verliezen der rebel len zijn zwaar, hoewel geen cijfers ge noemd worden. Nu <je minister van oorlog ziet, dat 't in Albanië mis gaat, heeft hij be sloten zelf naar Albanië te gaan, om 't commando dor troepen op zich te neinen. Zal 't nu beter gaan ROOSEVELT TE BERLIJN. De Duilsc-he Rijkskanselier gaf gis teravond een diner ter eere van Roo sevelt. waar deze aanzat tusschen den Rijkskanselier en den staatsse cretaris van marine. Bovendien wa ren een aantal ministers, staatssecre tarissen, de presidenten van Rijks- en Landdag, graaf Zeppelin en de Amerikaansche ambassadeur uitge- noodigd. Na het diner had een ont vangst plaats, waarvoor uitnoodi- gingen waren verzonden aan hoogge plaatste staatsambtenaren, vertegen woordigers van wetenschap, kunst, „haute finance" enz. In de universiteit had de plechtige promotie van Roosevelt plaats tot doctor honoris cauoa. De keizer en familie woonden deze plechtigheid bij. NEDERLAND EN BELGIS. De Nederlandsche gezant te Brus sel overhandigde gisteren koning Al- bert namens H. M. de Koningin de versierselen van ridder grootkruis van den Nederlandschen Leeuw. Stadsnieuws ORGELBESPELING op Dinsdag 17 Mei des nam. van 1 tot 2 uur, in de Groote- of Sint Bavo- kerk alhier, door den Heer W. Ezer- taan. Programma: No. 1. Fuga op den naam Bach, R. Schumann. No. 2. Communions, J. Lemmens. No. 3. Sonate No. 2, Ch. Fink. a. Allegro moderato. b. Andante. c. Allegro risoluto. No. 4. Choral (Meistersinger), R. Wag ner. No. 5. Aria uit de Pfingstcantate, Bach. Lager Onderwijs. Haarlem, 12 Mei. Geslaagd de hee- ren J. A. Klaasse te Helder, J. W. Maas Grootebroek, J. Hokkeling, Enk huizen, J. C. Vis te Anna Paulowna, J. II. van der Steen en W. H. Jan- knegt te Alkmaar. Uit de Rechtszaal DIEFSTAL. Iu October kwam een manspersoon bij een juffrouw op het Donkere Spaarne aanbellen en beweerde tot opdracht te hebben de afvoerbuizen voor regenwater na te zien. De juf frouw liet den man te goeder brouw binnen. Deze klom in de dakgoot en nam toen bij zijn heengaan een stuk van een zinken pijp mee. Achteraf bleek, dat de man niets op 't dak te maken had en t stuk zink aan een opkooper verkocht heeft. Be halve voor dezen dielstul, is de man vervolgd geworden, omdat hij van een kar aan den weg es rug timmerge reedschap heeft weggenomen, hetwelk eveneens bij een opkooper is terug gevonden. W. J. de R., zoo heet de bekl., was niet ter terechtzitting verschenen Evenwel is door hem van te voren een volledige bekenteuis afgelegd. Mr. Hoyer, die den man schetste als een zwerver en een dronkaard, achtte beide ten laste gelegde feiten bewezen door de gerechtelijke beken tenis, welke de getuigenverklarin gen ondersteunen en vroeg 2 maan den met bevel tot gevangenneming. BOTSING TUSSCHEN DE STOOM TRAM EN EEN ONBEHEERDEN WAGEN. Jacob en Johannes B., vrachtrijders uit de Haarlemmermeer lieten op een morgen In Februari hun wagen on- lieheerd «taan dwars op een scherpe bocht der tramrails onder Benne- broek. De stoomtram die om 10.13 uur uit Haarlem vertrok is tegen den vrachtwagen opgebotst, waar door eenige volgwagens gederailleerd zijn, en de kar nagenoeg verbrijzeld werd. Persoonlijke ongelukken kwa men niet voor. Gisterenmorgen hadden de beide vrachtrijders zich voor de rechtbank te verantwoorden. Zij deelden mede, niet bekend geweest te zijn met de tramdienstregeling en gedacht te hebben, nog weg te kunnen vóór de tram zou komen. Er was er net een gepasseerd. De president merkte op, dat zij re kening hadden moeten houden met de tram uit de andere richting. Bo vendien waren zij gewaarschuwd ge worden door eon juffrouw, die hen er op gewezen heeft, dat de train van 11 uur nog komen moest. Do bewuste juffrouw bevestigde dit Een ingenieur in dienst der N. Z.- H. frrammaatschcippij legde als des kundige de verklaring af, dat de zwaar beladen wagen groot gevaar voor de tram opgeleverd heeft De machinist kon onmogelijk een bot sing vermijden, doordat hij opeens den wagen voor zich zag, die aan zijn oog onttrokken weid door de bocht Het Is betrekkelijk goed afgeloopen, maar het had veel erger kunnen zijn. De machinist vertelde, dat hij nog geremd heeft zoo hard hij kon. Hij is zóó zenuwachtig geworden door het ongeval, dat hij den dag daarop geen dienst heeft kunnen doen. En dagen daarna had hij nog een angstig ge voel over zich, wanneer hij op de machine stond.. Mr. Hoyer meende, dat de gebroe ders B. zich uiterst onbedachtzaam eu zorgeloos hebben betoond. Hij vroeg voor elk 50 boete of 20 dagen. Rubriek voor Vragen Genbonnoerden hebben het voorrecht vragen op verschillend gebied, mils voor beantwoording vatbaar, in te zenden bij de Rodactie van Huurleui's Dagblad. Groote Houtstraat ö3. Alle antwoorden worden genrei kosteloos gegeven en zoo spoedig mogelijk. Aan vragen, die niet volledig naam en woonplaats van den inzender vermelden wordt geen aandacht geschonken. VRAAG: Zoudt u mij ook kunnen zeggen welken dug, welk uur en waar eeu advocaat voor minvermogenden te spi eken is? AN 1 WOORD: Mr. J. H. Thiel houdt te acht ure lederen Zaterdagavond in 1 hei gebouw der Toynbee-vereeniging, Donkere Spaarne 92, zitting. VRAAG: Hoe moeten vlekken uit een marmeren schoorsteenmantel verwijderd worden? ANTWUOKD: lion middeltje is hier voor niet; slechts uitschuren helpt. Alleen eeu vakman kan de verwijde ring der vlekken met succes bewerk stelligen. VRAAG: Moet een brief aan den Directeur van 's Rijks Directe Belas tingen van een postzegel voorzien zijn? ANTWOORD: Ja. VRAAG: Kunt u mij ook "t adres op geven der Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij? ANTWOORD: De maatschappij heeft hare kantoren te Hdiegom; in- genieur-admuiistrateur is de heer L M. J. Immink, aldaar. Een goederen kantoor is gevestigd Klein Heiiig- leid 20, te Haarlem. VRAAG: De lichting 1903, die dit jaar opkomen moet, mag bij wijze van proef, den nacht thuis doorbren gen. Waar moet ik uiij vervoegen om daarvoor toestemming te krijgen? ANTWOORD: Vervoeg u ten stad- huize, afdeelmg Militaire Zaken, waar men u alle gewenschte inlich tingen verstrekken zaL VRAAG: Waar precies ligt de Brus- selsche tentoonstelling? Kunt u mij ook eenige goedkoope hotels noemen? Hoe duur zijn de tarieven daar? Wel ke muntspecie wordt 't meest ge bruikt en wat Is daarvan de juiste waarde? ANTWOORD: Deze en andere in lichtingen kunt u vinden in den Gids voor Brussel en hare voorsteden, die uitgegeven is, bij J. F. van de Ven te Baarn. Het practische boekje kost 50 ct en is bij eiken boekhandelaar ver krijgbaar. VRAAG: Als de tweede meld ziek is, heeft dan mevrouw het recht, haar het potgeld gedurende haar ziekte te onthouden? ANTWOORD- Het r e c h t zou me vrouw waarschijnlijk wel hebben, maar het plaatselijk gebruik schrijft in deze voor, dat mevrouw het pot geld intact laat. VRAAG: Ik ben dagdienstbode en zou mijn betrekking mot de 14 dagen verlaten. Men stuurt mij thans op staand en voet de deur uit, omdat ik niet wilde doen, waarop lk niet ge huurd was. Heeft mevrouw nu het recht mijn loon in te houden? ANTWOORD: Ziedaar oen vraag, die zóó niet te beantwoorden is: Wend u tot het bureau van consultatie, dat den lsten en 3en Vrijdag van iedere maand te half twee in het Paleis van Justitie vergadert. CORRESPON DENTIE. Den Heer G. K. Onze vragenru- briek is alleen voor geabonneerd en ingesteld; wij zullen daarom gaarne, vóór wij uw vraag beantwoorden, d«n naam en bet adres van uw vriend vernemen. Den Heer A. K. Vervoeg u aan ons kantoor; daar zullen we u in lichtingen verstrekken. Uit de Omstreken BENNEBKOEK. Gevonden voor wei pen in de Benne- broekerlaaneen ceintuur met zilve- binnenland TWEEDE KAMER. De zaak-Römer is eeu stokpaard van den heer Van ld-Inga en het was dus niet te verwonderen, dat hij aan de conclusie op het adres van den gëp. overste een lange rede zou wij-; den- De hoofdzakelijke inhoud van die rede is gisteren vermeld. Zij was niet gericht tegen de conclusie (dank betuiging aan den Minister) doch te gen de wijze waarop de militaire au toriteiten den klager hadden behan deld. Slechts daarmede had z. de Kamer te maken. Maar nu beweerde juist de lieer Van Hoogstraten dat er in het leger niets onbehoorlijks gebeurde en dat geheime rapporten wel eens noodig waren. (Deze verklaring lokte vele protesten uit). De oud-minister van oorlog Eland was evenwel van een andere meening en gaf toe dat men ten onrechte iemand soms jarenlang I de wetenschap onthield dat men hem voor bevordering ongeschikt oordeel de, doch daarna kleine middelen be zigde om hem ar uit te werken. Dat was niet de juiste weg. Daarentegen meende hij te mogen zeggen, dat wie op bevordering aanspraak heeft ook bevorderd wordt. Men moest echter door bemoeiingen der Kamer de chefs niet gaan afschrikken van het uit- spreken van een ongunstig oordeel. De heer Lohman was van meening, dat de overste Rómer geen klagen had, daar bij steeds ongeschikt werd beoordeeld voor bevordering. Dat was ook de meening van den Minister van Oorlog, ofschoon deze erkende dal enkele orrrege!matighe den waren voorgekomen (wat de heer v. Idsinga later met genoegen constateerde) Toch meende de Min., dat de autoriteiten te goeder trouw hadden gehandeld en dat overste Römer naar recht en billijkheid was gepasseerd. De conclusie goedgekeurd zijnde, kwam men tot een tweede militaire „affaire", die van den overste Koek, te Bergen-op-Zoom, die met overplaat sing was gestraft, omdat hij in een rapport niet had erkend, dat er bij den troep onder zijn bevel socialisti sche liederen waren gezongen (de zaak dateert al van 1903 en is in de pers gebracht door ingezonden stuk ken van zekeren jhr. Brantsen) De commissie uit de Kamer, namens wel- ke de heer Verhey sprak, concludeer de dat de overplaatsing onbillijk wi geweest. Sedert werd de overste op pensioen gesteld. Spr. noemde dit een beleediging voor de Kamer en een ongepaste handeling. Thans restte de commissie niets anders dan uit te spreken, dat in strijd met de voor schriften was gehandeld. De heeren Duymaer van Twist en Ter Laan slo ten zich h.erbij aan. De overste be hoorde gerehabiliteerd te worden. Laatstgenoemde pr. noemde dit weer een staaltje van de rechtsonzekerheid in het leger en achtte het zingen van socialistische liederen in het leger, natuurlijk, volkomen geoorloofd. Heden 11 uur voortzetting. Nota van den heer vanHeeckeren Het lid der Eerste Kamer baron Van Heeckeren van Keil heeft bij do Eerste Kanier eene noia ingediend ter zijner rechtvaardiging en ter be antwoording van den minister van Duitenlandsche Zaken. llij schrijft o. a Naar aanleiding nu van hetgeen de Minister in die Kamerzitting heeft ge zegd en van zijne andere bewering, dat er in 19U4 schijn noch scliaduw is geweest van ter sprake gebrachte voor Nederland bedenkelijke maatre gelen, wensch ik nierbij met even grooten nadruk als de Minister te verklaren, dat ik de juistheid van het dienaangaande door mij beweerde, doch ook alleen daarvan, en niet ook vau hetgeen de Minister mij gelief; in den mond te leggen, blijf volhou den. Wellicht heeft het den Minister aan tijd ontbroken om de geheele ge schiedenis in de akten van zijn eigen Departement na te gaan. In een Ne derlandsch dagblad, dat in deze zaak begonnen is niet zonder groote harts tochtelijkheid de partij te kiezen vail den Minister en waarin wel eens ar tikelen voorkwamen, waarvan gezegd werd, dat "zij waren afkomstig van of althans geïnspireerd door ons Depar tement van Buiteulandsche Zaken, is te verstaan gegeven, dat de Minister, over deze zaak in de Eerste Kamer het woord voerende, vooraf zich zal hebben op de hoogte gesteld bij, of althans omtrent sommige bijzonder heden laten inlichten door den per soon, dien ik, daartoe geprest in mijn schrijven van 15 Februari j.l. heb genoemd, als de bron, waar uit ik ook mijne wetenschap putte. De Minister zou dus op het oogen- blik, dat hij in de Kamer het woord voerde, geweten hebben, dat de juist heid van het door mij beweerde werd gewraakt door hem, dien ik later als mijn zegsman noemde. Dat blad geeft thans evenwel toe, dat het zich te vroeg heeft verblijd, want in dat zelfde blad, dat eerst den onder- geteekende meende te mogen beschul digen, het met de waarheid niet zoo nauw te nemen, wordt in een later artikel betoogd, dat bet blad zich mo gelijkerwijze in zijn eerste oordeel heeft vergist en de fout misschien zal te zoeken zqu met bq inij, doch bij den door mij aangeuaalden zegs- janmier dat het blad nog met een stap verder is gegaan. Bij de gemak kelijkueid, waarmede dit orgaau, dat zich nog wei zoo gaarne deu schijn geeft van oitijd bezield te zijn met dun hoogsten ernst en alleen te wor den gedieven door zucht naar waar heid en ubjectiviteit, ook in deze ge wichtige kwestie van meemng scü ij ut te Hunnen veranderen, ernstige be- schuiuiguigeu tegen personen durit uueu, die net een volgend maal zed moet komen verklaren ongeiundee: d te zijn, valt het alleen te betreuren, dut het met terstond een derde moge lijkheid heeft ondersteld, althans opengelaten, deze namelijk, dat met bq een der beide door dat blad ge noemde personen, doch bij den minis ter van Buiteniandsihe Zaken zelf, de geïncrimineerde „vergissing" zal te zoeken zijn. Jammer, omdat het daartoe ten slotte toch zal moeten komen. Zooals wordt aangenomen in het stuk van den oud-Mimster en oud-Kamerlid ui de „ïeiegzaai van 15 Maart j.L, die opmerkt, dat de Minister van Bui teulandsche Zaken, sprekende en schrijvende als hij in de Eerste Ka mer deed, w s t d a t h ij daarmede in lijnrechten strijd was met hetgeen de verantwoordelijke Minister van 1904 hem, Minister, had verklaard. De Minister moge ontkennen, op z ij n e meest ernstige wijze, dat er van in vollen vredestijd ter sprake gebrachte voor Nederland bedenkelij ke maatregelen nooit scinja of scha duw is geweest, toch houd ik vol al mijne in deze gedane mededeelingen, eji ook, dat wij toen zeer ernst i- g e tijden hebben doorleefd, en er re den is geweest, trouwens toen niet de eenige maal, voor vrees van buiten- landsche inmenging iu onze zaken. In aansluiting aan hetgeen een oud-Minister-oud-Kamerlid in het bo ven aangehaalde siuk schreef, mag ik dan ook als feil stellen, dat de „verantwoordelijke Minister" van 1904, de man, die uit persoonlijke we tenschap op de hoogte kan zijn van hetgeen zich destijds heeft afgespeeld, wnt de tegenwoordige Minister van Buitenlanusclie Zo kun, zuuuia hier voor reeds werd opgemerkt, niet kan zijn, een gemis, dat ook niet door du grootste vrijmoedigheid, verbeel dingskracht en dramatisch talent kan worden vergoed, - nooit of n.mmer de juistheid dor door den Minister van Builenlanusclie Zaken gedane verklaring en ontkenning voor zijne rekening heeft genomen of zal ne men. Had de Kamer kunnen besluiten over te gaan iu comité-generaal, ik zon niet noodig gehad hebben, deze nadere nota 'c schrijven D es gevul de r<l had lk mijn geheele op deze zaak betrekking hebbende dossier, voor zoover de stukken niet geheim moesten blijven, ter beschikking van de Kamer kunnen stellen, iets waar toe ia uiteraard, wanneer de Kamer du alsnog mocht venschen, gaarne bereid blijf. De Minister wist daarom zeer goed, wat hij deed. toen hij ten krachtigste tegen dat comité-gc-neraal zich ver zette. Hij hoopte mij daarmede mijne kruchti--ste middel tan tegenweer tegen den persoonlijk op mij gerich- ten aanvul te ontnemen. Maar de Minister had mogen bedenken, dat ook zonder dit comité-zeneraal de waarheid in deze op den duur niet geheel verborgen kon blijven, eeliik zij dit ook niet mag. Vast staat thans reeds, dat geheel het upiieuc.. vu» Minister in de üerstc hamei, zuoai eeuige dan toch slediLs eene oogenblikkelijke werking heeft gehad. De openbare meemng, zooais deze zich in de verschillende persorganen afspiegelt, is in hare overgroote meerderheid niet langer geneigd de door den Minister van Buiteulandsche Zaken gegeven voor stelling voor juist en waar aan te nemen. Het tegenovergestelde is uet geval. Lel men op dit gevolg, dan krijgt men geen groot denkbeeld van de intrinsieke kracht vu.i s Ministers ossen, in de bekende zitting dezer Ka mer ten tooneele gebracht. Voor een volgeud maal zal de Minister uit zijn compendium van klassieke zegswij zen een meer passende móeten op zoeken. Wellicht beu ik in staat hem daarbij eene non wijzing te geven. Ik mag hemmen, tegenover de be wering van het straks bedoelde or gaan, dat niet zonder groote licht vaardigheid als spreektrompet van den Minister van Buiteulandsche Za ken is opgetreden, wensch ik met nadruk vol te houden, dat de per soon, dien ik nis mijn zegsman heb genoemd, nooit of te nimmer de juist heid zal kunnen, noch willen ontken nen van hetgeen door mij in substan tie is beweerd. Dit feit blijft bestaan en dienaangaande tart ik alle tegen spraak. Daarop komt het aan. Niet op de vraag, of er wellicht in de for- iimleering van het beweerde met oe loup der spiisvondigneid bezien mis schien eenige onjuistheid zou kun nen worden ontdekt, ofschoon ik ook daarvan mij niet bewust ben. Het gold en geldt hier een hoogst ernstige zaak. AI bezat ik al het dra matisch talent van den Minister van Buiienlandscne Zaken, wat zeer stel lig niet het geval is, toch zou ik daar om niet anders dan met de grootste eenvoudigheid, doch bovenal met trouw aan de waarheid deze zaken weuschen te behandelen. Daarbij ontken ik tot dusver eenige uitlating te hebben gedaan aangaan de zaken, waaromtrent ik tot geheim houding zou verplicht zijn geweest. Dit is met het geval. Integendeel, lk ben volkomen be reid, urn, zoo noodig, uit mijne met de toenmalige Hegeenng gevoerde persoonlijke briefwisseling aan ie luoncu. dat al mijne uitlatingen over de ernstige ge beur te nessen vau 191I4 m volkumen overeenstemming zqu ruet de door mij ontvangen machti ging- FEUILLETON Naar het Uuitsch. Door PAUL MENKENS. 62) Hm, hm, wacht eens even, zei Grosser, die blijkbaar zijn best wilde doen, aan den wensch van den jon gen man tegemoet te komen. Als ik het op mijn verantwoording kon nemen, dan zou' ik zonder aarzelen uan uw verlangen voldoen, ofschoon het tegen de officiöele gebruiken is. Maar u kent Alberti ook, hij is de be leefdheid zelf, maar staat stijf op ziju stuk. Nu, ik zal zieu, wat er aan le doen is. Hij knikte tegen den jongen advo caat, en ging toen de kamer van Al berti binnen. Het duurde een heele doos, voor hij terugkeerde. Een veelbeteekeneud wenkbrauwfronsen sprak boekdeelen. Het is, zooaLs ik gedacht had, Alberti wil er onder geen enkele voor waarde toe overgaan. Daarentegen zal hij u gaarne toestaan, ja, het komt hem zelfs gewenscht voor. dat u het verdere verhoor bijwoont U heeft daar natuurlijk als verdediger van Beek veel belang bij. Ik maak van het aanbod van den rechter natuurlijk gaarne ge bruik, antwoordde Rudolf. Als ik eerst maar mijn arme zuster Nu, ik weet een middel om de bittere pil wat te verzoeten, zeide Grosser. Dit heb ik tenminste van Alberti gedaan gekregen, dat zij deu gevangene eenige regels van troost mag schrijven. Natuurlijk zal Alberti dan eerst hebben te beslissen, of hij het geschrevene aan den baron ter lezing zal geven. Rudolf haalde verruimd adem. Ik dank u hartelijk voor uw vriendschapsdienst. Hildegard zal, hoop ik, verstandig zijn en inzien, dat men het onmogelijke niet mag verlangen. Als u er niets tegen heeft, ga ik met u mee, ik kan dan dadelijk den brief in ontvangst nemen en aan Al berti brengen. Met die woorden gingen beide hee ren naar de advocaten kamer. Hildegard kon maar met groote moeite haar tranen weerhouden, daarop sprak zij echter U heeft gelijk, het is al een groo te gunst, dat ik eenige regels aan mijn verloofde mag schrijven. Daar kun je schrijfmateriaal vin den, zei nu Rudolf, terwijl llij op een der tafels in het ruime vertrek wees, waarop verscheidene zwarte portefeuilles lagen. Haastig gong Hildegard voor een der tafels zitten en in koortsachtige haast, zonder zich een oogenblik te bedenken, wierp zij eenige woorden op een half vel papier. Zonder den inhoud nog eens over te lezen, vouw de zij toen het papier luchtig duhbeL Daarna stond zij op en gaf het aan den commissaris. Als u zoo goed zou willen zijn, dit aan den rechter te geven. Ik kan mij moeilijk voorstellen, dat hij er iels tegen zou hebben, dat ik dit aan mijn verloofde doe toekomen. Beide heeren vergezelden haar daarop tot aan het rijtuig, toen keer den zii naar de kamer van den heer Alberti terug. XXIIL Alberti scheen zich met zijn acteu bezig te houden, en nauwelijks acht te slaan op den onrustig op zijn stoel dranienden baron. In waarheid ech ter verloor hij hem geen oogenblik uit het oog. Zwijgend kwamen de commissaris en Rudolf het vertrek binnen, de eerst® had den brief van Hildegard in de hand, dien hij op de schrijf tafel voor den rechter van instructie neerlegde. Toen de jonge baron Rudolf in het oog kreeg, sprong hij als geëlectrt- seerd van zijn stoel op en wierp een caat, die intusscheu voor gene niets dan een vluchtig hoofd knikje over had. Vastbesloten, met de tanden op el kaar geklemd, ging Hugo weer zit ten. De advocaat wisselde met Albert! een stommen groet en ging toen naast den gevangene zitten. De rech ter pakte het hem door Grösser aan gereikte blad papier aan en las de met potlood haastig op het papier geworpen woorden aandachtig eenige malen. Toen stond hij plotseling op en ging vlak bij den gevangene staan. Ik breng u hiermee een bood schap van uw meisje, -- zeide hij. De jonge dame wenschte u te spre ken, maar met het oog op de bestaan de streuge voorschriften kon ik daar aan geen gevolg geven. Ik ga tot aan de grenzen van hetgeen geoorloofd is, als ik u bij deze eenige regels over handig, die mejuffrouw Hildegard Wichern, slechts eenige schreden van u verwijderd, voor u heeft opgetee- kend. Hugo was weer van zijn stoel op gesprongen. Heeft Hildegard mij geschreven? fluisterde hij. Is zij hier wil zij mij spreken Dus zij weet dat Zijn onrustig flikkerende blik dwaalde weer naar den jongen advo caat terug. Deze keek hem met een doordringenden Dlik aau. Ik heb het als miju plicht be schouwd, mijn zuster alles mee te dee- len, zei hij met nadruk. Alles mee te deeleu zei Hugo woedend. Dat beteekent, dat je mij den weerlooze, verdenkt, zonder dat ik gelegenheid heb gehad mij te ver dedigen. O, dat ik zoo weerloos moet zijn! Mijn lief, dierbaar meisje, welke leuveus zullen zij je wel van mij verteld hebben 1 Lees nu eerst den brief maar van de jonge dame, zoo viel de rech ter hem kortaf in de rede en praat dan, eerder niet 1 Werktuigelijk las de baron de tot hem gerichte woorden. Hij her kende het handschrift van zijn meis je dadelijk, ofschoon de heftige opge wondenheid de letters bevend en on regelmatig; had gemaakt. Hij las „Rudolf heeft mij alles verteld. Ik weet nu, waarom je lijdt, maar ik zeg je, ik blijf je getrouw tot In den dood, al3 je een man bent. Begrijp mij goed, een flinke man uit één stuk moet je zijnJe moogt niet liegen, je moet een held blijven tot het laatste toe. Ik geloof niet aan je schuld, lk ben er van overtuigd, dat de man, dien lk liefheb, zich nooit tot moord verlaagd kan hebben. Is er reden om boete te doen, onderwerp je dan daar aan. Als je hier op aarde geen vergif fenis meer kunt krijgen, dan zal men je iu den hemel genade geven. In naam vau onze litfue smeek ia je, wees een man, dun beu en blijf ik voor eeuwig, je HILDEGARD." De baron las het briefje tot aan het eiuoe dour, zijn gelaatskleur veran derde opmerkelijk ouder het lezen. De laatste bloeduruppeis schenen uit zijn gelaat veidweiieu, zoo vaal en spookuchtig bleek leek het. Toen as hij het telkens en tel kens weer opnieuw. Het scheen wel, of hij niet meer scheiden kon van de weinige regels, die Hildegard hem geschreven had. Zoowel Alberti als de commissaris hadden hun blik voortdurend op den gevangene gevestigd, maar zij durf den op dit oogenblik geen geluid te geven. Zij begrepen, welk een heftige zie- leslriju er in Hugo's binnenste moest worden afgespeeld, waarvan alleen een krampachtig beven de bewijzer gaf. Plotseling drukte hij het briefje onstuimig aan zijn hart, terwijl zijn lippeu enkele onverstaanbare woor den prevelden. Toen keerde hij zich naar den rechter om. Ik herroep den inhoud van het geen lk zooeven gezegd heb, zei hij mot bevende, van innerlijke ontrok ring nauwelijks verstaanbare stem. CWordt vervolgd).-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5