BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
27e Jaargang.
Wo. «242
fL20PEB 8* BAANDEN QROOTE HOUTSTRAAT 55.
OF 10 CENT PER WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. 0NZE ANN°^RDEN opgemerkt.
Rubriek voor Vrouwen
V oil ages ter modernlseering
van gedragen toiletten.
Bedrukte zakdoeken als
blouses. Moderne hals-
afwerking. Rokken.
Niets is op het oogenblik meer mo
dern dian overblouses van mousseline
de soie in elk genre. Zelfs van toilet
ten welke op zichzelf een gekleed ge
heel vormeD, verhoogt men het oachet
en den chic door er een overkleed van
de een of andere doorzichtige stof
overheen te dragen. Doch ook voor
zijden of kanten toilellen, die van
hun frischleid iets verloren mochten
hebben, is deze nouveauté een uitste
kend middel om ze te vernieuwen.
Men kan deze voilages op verschil
lende manieren in toepassing bren
gen al naar gelang van den persoon
lijken smaak of van de behoefte.
Wanneer bijv. een corsage onder de
armen geleden heeft, doch overigens
nog frisch is, kan men volstaan met
een blouse, waaraan halve over-
mouwtjej z?jn aangesneden; ze doen
denken aan de kimono-modellen. Een
Tok van liberty of chairmeuse, waar
van de rok geleden heeft door het
opnemen van sleep, voorziet men
van een tunique of draperie van
mousseline de soie.
Daar het mousseline de soie, dat
zich voor het doel bij uitstek leent,
in alle mogelijke nuancen verkrijg
baar is, kan men door het smaakvol
combineciren van kleuren, verrassen
de resultaten verkrijgen. Behalve het
mousseline, kan men voor voilages
ook een dunne voile-stof (marquiset
te) gebruiken. Poch niet alleen ter
vernieuwing of modern iseering van
bestaande toiletten, worden de voila
ges toegepast, ook op nieuwe japon
nen worden ze gebracht. Vooral op
bruidstolletten maken ze een smaak
vol effect door het wazige, wat er
door ontstaat.
Een andere nouveauté van dit sei
zoen bestaat uit blouses, welke men
vervaardigt uit twee grootc, vierkan
te doeken die veel overeenkomst heb
ben met bonte zakdoeken. Dc patro
nen doen denken aan hot antieke ca-
chemiire; men brengt ze in zijdo, wol
len cachemire en cretonne. Ver-leden
jaar zag men ze reeds In katoen; ze
werden toen slechts voor kleine kap
mantels en mutinée's gebruikt, doch
nu maakt men er overblouses van.
Ze zijn met aangeknipte kimono
mouwtjes ingericht en sluiten met
een schuine punt over do borst, die
men met één enkele knoop vevsdert.
De derdo nouveauté, waarvan ik
reeds in een vorig artikel terloops
melding maakte, is de ronde halsaf-
werlurig der tailles, waarbij het
staande boord achterwege blijft Wij
betwijfelen sterk of deze nouveauté
ingang zal vinden. Vooral onder
mantels geeft het iets ongekleeds^
doch met een of ander linnen toiletje,
dat men in de hondsdagen aan strand
of in het bosch denkt te dragen, kan
men het wel wagen. De linnen
mousselinen kraag-garnituren die
er bij gedragen warden, maken een
frisscnen indruk, als zij ten minste
een slanken. blanken meisjeshuis
omsluiten, doch voor vrouwen op
meer gevorderden leeftijd lijkt or
deze mode minder geschikt.
Het tailleur-costuum blijft no
steeds tic aangewezen dracht voor
straat-toiletten. Het wordt vervaar
digd van fijn laken, serge, wollen-
eachemire, en andere soepele weef
sels, verder van linnen, pikó en tus-
sor.
Dc garneering bestaat bijna uit
sluitend uit tres. De mantels worden
half-lang, de rokken trotteur gedra
gen. Do rokken worden veelal met
plooien ingericht, meestal met één
breedo plooi in het voormidden en
verder in gewone plisséo plooien; of
wel, men zot aan weerszijden van de
breedo plooi het gladde heupstuk
aan, dat met een biais wordt afge
werkt en waaronder men dan de
plooistrook aanzet. Indien het cos-
tuum van laken is, wordt meestal de
rok met een of andere zijden blouse
gedragen, doch aLs do tailleurs van
cachemire zijn, neemt bij voorkeur de
robe-princess, zoodat het toilet dan
voor tweeërlei doeleinden benut kan
worden; want nu de voetvrije rokken
ook voor gekleed kunnen doorgaan,
kan men een tailleur hebben, die te
vens als gekleeds visite japon kan
dienst doen.
De garneering dier japonnen be
staat hoofdzakelijk uit: de kralen-
en pailletten taille-giarneeringen,
waarin een groote luxe heerscht,
want men vraagt voor die stukken
die meestal nog met handborduursel
versierd zijn fabelachtige prijzen.
Vrouwen, die zulke dure garneerin-
gen niet willen aanschaffen, kunnen
met een weinig handigheid en goe
den smaak iets moois maken van go-
Ion, dat men per meter koopt.
Van versohillende zijden werden
mij inlichtingen gevraagd omtrent de
Parijscho rokmodellen, die alhoewel
zeer nauw van coupe, toch nog met
een biais bijeen gehouden worden,
hetgeen den gang bijna geheel belem
mert. Het is niet met zekerheid te
zeggen, of deze modegril bij ons in
gang zal vinden, doch zooveel is ze
ker, dat men het reeds probeert, want
in de toonaangevende mode-magazij
nen ziet men die rokken in groote ver
scheidenheid geëtaleerd.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
ENKELE BIJZONDERHEDEN VAN
DE PLANTEN DER DERDE
TIJDELIJKE TENTOONSTELLING.
Het was al weer eenige weken ge
leden sinds ik een kijkje had geno
men op het tentoonstellingsterrein.
Bij de tweede tentoonstelling heette
het: „nog mooier dan de eerste",
toen de orchideeën htm eereplaats in
het hoofdgebouw hadden ingenomen,
noemde men de derdo groep „alles
overtreffend."
Aangespoord door dit alles en voor
al door de opwekkende dagbladarti
kelen ben ik er maar weer eens op
uitgetrokken nieuwsgierig en verlan
gend.
Veel is er sedert mijn eerste artikel
veranderd.
Het mooie rotspartijtje rechts is
nog even rijk beplant als den eersten
keer, maar de bloeiende plantjes zijn
niet meer dezelfde gebleven.
Daar bloeien nu kleine lischbloe-
men en groote Megasia's, daar is liet
een wondere kleurenpracht, een
zacht ineenvloeien van blauw en li
la, geel en wit.
Onafgebroken vliegen hommels en
bijen af en aan om ook hun deel van
de tentoonstelling te eischen; wij de
pracht zij, meer practiscli, den zoeten
honig.
Roosvormige dotterbloemen doen
ons duidelijk zien, hoe do meeldraden
door de cultuur tot kroonblaadjes
worden vervormd en hepatica's pron
ken met hun eigenaardig gevormde
bladeren.
Er is echter meer.
Daar wiegen zij op hun lange ste
len, de zacht getinte wonderbloemen,
daar slaan zij als een pronkjuweel
der Hollandsche kweekkunst de gra-
cieusc, aristocratische Darwintulpen.
Geen enkele tulp leent zich zoo voor
snijbloem als deze.
Een hyacint, hoe aardig ook op 't
veld, voldoet niet in een bloemvaas,
de vroege tulpen zijn vaak te kort ge
stoeld of te groot van bloem. Darwin
tulpen hebben iets voornaams.
Daarbij is de kleur heel zacht en
in dezen tijd zelfs in do mode. Bijna
alle zoogenaamde nieuwe kleuren vin
den wij hier vertegenwoordigd.
Naast deze modïeuse voorjaarskin
deren moeten wij toch ook nog even
wijzen op de prachtige „Vermilion
brillont," die om de twee middenper-
ken tusschen de hoofdgebouwen zijn
geplant.
Deze tulpen hebben zoo'n heerlijken
gloed, dat het haast schijnt of zij
licht uitstralen. Frisch zijn zij nog
in hooge mate. Hun helderrood steekt
daarbij aardig af tegen het wit dor
Prinses Helenatulpen, die naast hen
zijn geplaatst.
De Chantecler-groep heeft de wer
king der lentezon ondervonden.
FrisScho groene blaadjes zijn over
de gesnoeide boompjes gegroeid, een
bewijs, dat zij met do sierlijkheid toch
niet de levensvatbaarheid hebben ver
loren. Zelfs Pataud met zijn omge
slagen gewrichten heeft een licht
groen velletje.
Nieuw is de verzameling planton
in het kleinste tontoonstellingage-
boaiw.
Friseche Araucairia's hebben de
plaats der wondermooie cyclamen
van weleer ingenomen en de keurig
ste rozen verspreiden nu hun geuren,
waar eerst de irijkbloeiende begonia's
het oog boeiden.
Aan 't eind van het middenstuk
prijkt een verzameling Anthuriums.
Deze staan alle in vollen bloei.
Het groote roode schutblad of lie
ver de bloemscheedie doet ons al do
delijk denken aan aronskelken, waar
aan zij nauw zijn verwant
Het zijn planton die veel van een
tamelijk warme temperatuur houden.
Hun voorouders zijn uit Midden-Ame-
rika afkomstig,, maar sinds de eerste
planten werden ingevoerd zijn zij
heel wat veranderd.
Bij sommige is de bloemscheede
verbazend groot, terwijl er ook heel
wat verscheidenheid in kleur valt op
te merken.
Zij bloeien niet op bepaalde tijden
in het jaar, zoodat enkele exemplaren
heel wat genot verschaffen.
De grond moet bestaan uit humus,
spagnum en graszoden wortels en
meestal vermengt men deze met houts
kool. Rechts in het gebouw bloeien
de zonderlinge cactussen.
Eeuwen geleden werden de cactus
planten reeds uit Zuid-Amerika en
Mexico naar Europa overgebracht,
maar tuinhloemen zijn het nog niet
geworden.
Warmte' en droogte hebben zij noo-
dig en kom daar in ons klimaat eens
Slechts in warme zomers kunnen
zij enkele maanden builen blijven,
vooral de Phyllocactus die nu zulke
mooie roode bloemen heeft.
Bladeren vertoon en deze planten
niet.
De stengels zijn dik en vleezig ge
worden en de bladeren zijn vervormd
tot stekels.
Do dienst der bladeren is door de
stengels overgenomen en daarom zijn
de cacteeën altijd groen gekleurd.
Om in tijden van groote droogte
niet te gronde te gaan zijn zij er op
ingericht om de verdamping tegen te
houden. De dikke opperhuid laat wei
nig vocht door, het verdampings-op-
pervlak is door den gedrongen vorm
niet groot en de stengels zijn weinig
houtig.
Het is een zonderlinge speling der
natuur, dat aan deze onooglijke stron
ken zulke fraaie bloemen komen.
Ze bloeien wel kort, soms (zooals
bij Corcus grandiflorus) maar enkele
uren, maar hun pracht is ook onbe
schrijflijk. Zelfs de bloemen van de
meest gewone soorten zijn nog won
dermooi.
De verzameling miniatuur-cactus
sen wordt aardig geflankeerd door
den grijsaard-cactus. Deze schijnen
als wachters aangesteld over het klei
ne gedoe, wat dan ook hun eenige
verdienste is daar zij met hun stijven
vorm alle sierlijkheid missen.
Het hoofdgebouw herbergt de troe
telkinderen der aristocratische bloe
menvrienden. Ook zij zijn grooten-
dcels uit Amerika afkomstig, maar
wat de cactusplanten aan sierlijkheid
missen, hebben de orchideeën in rui
me mate.
Iu 't midden staat een verzameling
Dendrobiums. De naam, gevormd uit
„dendro" is boom en „bios" is leven,
zegt al, dat het halve woekerplanten
zijn. Wel bereiden zij hun eigen voed
sel, niaair als groeiplaats kiezen zij
toch do lakken en stammen der hoo
rnen, wat zij met de rijkbloemige
Odontoglossums gemeen hebben.
Hadden de cacteeën droogte noodig,
de Orchideeën verkiezen een vochti-
gen, zooien atmosfeer en dit maakt,
dat zij slechts met veel moeite in de
kamer kunnen gekweekt worden.
Heel veel moeite wordt er gedaan om
do zonderling© planten te bemachti
gen ©n vaak worden zij met duizend
tallen tegelijk naar Europa gezonden.
Het is daarbij nog voorgekomen, dat
van de duizenden die hier aankwa
men geen enkele plant tot groei
kwam en dit verklaart voor een deel
do fabelachtige sommen, die men
vaak voor de orchideeën betaalt.
In Londen zijn Cypripedium soor
ten verkocht voor 800 pond sterling
en een enkele Odontoglossum bracht
I 10.000 op. Ook bij deze planten
brengt de cultuur heel wat verfraai
ingen aan en de meeste zijn in hun
vaderland niet zoo mooi aLs in de
kweokerij.
Het zou onrechtvaardig zijn, als ik
tot slot niet even wees op de wonder
mooie, grootbloemige begonia's, die
in het hoofdgebouw zijn geplaatst.
Zij zijn edel van kleur en mooi van
vorm en behoeven in pracht voor heel
wat orchideeën niet onder te doen.,
H. PEUSENS.
De Actrice.
Een schetsje naar het Duitsch.
Melitta was zeventien jaar en ver
langde naar het onbekende, naar le
vensgenot. Naar het wonderlijk schoo
ne leven, dat tot haar doordrong door
de vensters van het stille, stijve huis
van haar ouders, van de drukke
straat, dag en nacht, in rustelooz©
vaart.
Als Melitta 's avonds met haar ou
ders rondom de ronde, kale tafel zat,
en ieder stilzwijgend zijn boterham
smeerde en zich voorzichtig bediende
van de schijfjes worst, die wijd uit
gespreid op den grooten, witten scho
tel lagen, werden haar gedachten
meegevoerd door iedere eleetrische
tram, die men hoorde voorbijsnorren.
Wanneer de eene vigelaule voor en
de andere na voorbijrolde, zoodat de
kralen rand om de lamp trilde, zag
Melitta duidelijk mooi gefriseerde
dames en jonge meisjes in zachte
mollige avondmantels gehuld en fij
ne doeken om het iioofd naar schouw
burg of bal rijden door de drukke,
verlichte straten, totdat zij stil ston
den voor den ingang van een groot
huis en de fijne schoentjes over zwa
re, donkerroode tapijten ijlden.
En dan zuchtte Melitta midden on
der het boterham eten.
Haar vader, die aan een slechten
leerling van zijn klasse zat te denken,
keek even op, en nadat hij zorgvuldig,
zeer zorgvuldig zijn mond had leeg
gegeten men spreekt immers niet
met een vollen mond zeide hij op
een toon van verwijt: „Hoe kan men
op jouw leeftijd nu zuchten? Weet je
hoe in Engeland die leeftijd genoemd
wordt? „Sweet seventeen!"
En hij greep met zijn lange, mage
re vingers naar een boterham.
Moeder, die haar sneetje brood
slechts zeer spaarzaam met boter be
streek en ook van de worst maar een
klein stukje nam, als dc and ©reu zich
bediend hadden, dacht, terwijl zij on
afgebroken de oogen op het midden
van de tafel gevestigd hield, of zij
morgen niet liever Savoye kool dan
roode kool nemen zou. Toen Melitta's
zucht de stilte verbrak, koek zij op
en vroeg goedhartig: „Je hebt toch
wel aan je staalpillen gedacht kind
lief?"
Melitta zeide: „ja papa" en „ja wel
mama" en kauwde daarna eindeloos
op een stukje brood terwijl zij dacht
aan: „Dunne sneetjes geroosterd
brood met paté en champagne in
glinsterende glazen."
En haar gedachten dwaalden weer
ver weg en zij zuchtte luid. Het sou
per was afgeloopen. Vader stond op
en verdween zooals gewoonlijk in
zijn eigen kamer. Moeder bracht het-
geen van het souper was overgeble
ven naar de provisiekamer; toen haal
de zij rustig en kalm haar verstel
werk voor den dag en ging bij de
lamp zitten naaien.
Melitta veegde de kruimeltjes van
de tafel, vouwde het tafellaken keu
rig op, streek ar nog eens met de
hand over heen, zooals zij het als
kind van moeder geleerd had. legde
het op zijn plaats en zeide: „Goeden
nacht mama". Zij stak haar moeder
de wang toe, kreeg een kus, hoorde
een vriendelijk: „Nacht kind! slaap
goed" en was eindelijk alleen op haar
kamertje. Het was een klein kamer
tje, hoel klein zelfs, maar er was
plaats genoeg voor het schoonste,
voor de moest vèrreikende droomen.
Uren lag Melitta iederen avond
wakker en stelde zich de heerlijkste
dingen voor, die haar zeker eens
zouden overkomen. Meestal zag zij
zich zelve als een gevierde actrice,
die steeds weder voor het voetlicht
verschijnen moest, begroet door een
opgewonden menigte; ja, zij was wel
genoodzaakt eenigo woorden van
dank uit te spreken, en zij dacht uren
na over de toespraak die zij zou hou
den tot de jubelende menigte.
En terwijl zij in huis, en bij de fa
milie en In den kleinen kring van
kennissen ais het stille leeraarsdoch
tertje bekend stond, verwachtte zij
heimelijk het groote, onnoemelijke
geluk, waar een zeventienjarige al
leen van kan meespreken.
Indien iemand eonig vermoeden
had gehad vuji haar Illusies en haar
gevraagd had waarom zij zoo graag
actrice wou worden, don zou zij be
paald zelf met het antwoord verlegen
geweest zijn. Tot dat er eindelijk een
avond kwam waarop zij zich bewust
werd van haar talent. Het was op de
bruiloft van een nichtje: zij moest
„Das MSdchen aua der Fremde"
citeeren. Zij sprak wel wat zacht, zij
beefde zoo dat niemand zou hebben
kunnen zeggen „waar dat M&dchen
vandaan kwam", maar op een brui
loft is ieders stemming altijd vroolijk
an opgewekt, en er werd luid in tie
handen geklapt toe«n Melitta het ge
dicht fluisterend had opgezegd. Juist
omdat men er niets van verstaan
had, maakte men èn haar èn huur
ouders gaarne eeD complimentje. En
haar succes was groot.
Toen zij 's avonds naar huis gin
gen dacht moeder: „wanneer zal Me
litta de bruid wezen?" Maar Melitta
lachte in haar donker hoekje van de
vigelante en boo gvoortdurend in ge
dachten voor de hulde van een op
gewonden publiek.
Den volgenden morgen schreef zij
een brief aan een bekend acteur en
vroeg een oogenblik belet. Onmiddel
lijk antwoordde hij dat hij baar den
volgenden dag 's middags ontvangen
zou. Melitta kleedde zich zoo elegant
mogelijk, trok de krulletjes, die haar
vader niet zien wou, over haar voor
hoofd en sloop het huis uit. Toen zij
aanschelde bij den beroemden man,
werd de deur juist van den binnen
kant opengerukt en hij zelf stormde
de trap af. Hij was totaal vergeten,
dat hij haar op dat uur ontvangen
zou, en verzocht haar met duizend
verontschuldigingen den volgenden
dag terug te willen komen. Hij tracht
te bij het schemerlicht op de trap te
kijken of zij er aardig uitzag, maar
Melitta hield de oogen onafgewend
op de punten van haar laarsjes ge
vestigd.
Met de nauwkeurigheid van *oen
leeraarsdochter schelde zij den vol
genden dag weder op het bepaalde
uur bij den tooneelspeier aan. Dezen
kee rduurde het een poosje voordat
de deur opengedaan werd. Eindelijk
hoorde zij voetstappen, de acteur
deed zelf open, hij was niet gekleed
en had een huisjasje aan. Verschrikt
sloeg hij de hand aan het voorhoofd
en zeide lachend: „Sapperloot! nu
heb ik het tot mijn groote spijt al
weer vergeten, en ik heb juist be
zoek." Hij verzocht Melitta nog eens
een anderen dag terug te komen. Me
litta ging eenigszins teleurgesteld de
trap af en keek met zorg naar de wit
te glacé handschoenen, die zij stille
tjes voor dit bezoek gekocht had. Op
de trap deed zij ze al uit. Wit is zoo
teer en als de handen dan wat warm
worden van opgewondenheid en ver
legenheid! Maar zij zagen er nog keu
rig uit toen Melitta voor de derde
maal de hand aan de bel bracht aan
het huis van den grooten mam Het
was nu op een helderen zonnigen
morgen.
De deur werd vlug opengedaan, met
zijn rol in de hand, zonder boord,
zonder das stond de tooneelspeier
voor haaT en woelde zenuwachtig met
de hand in het haa rtoen hij Melitta
herkende.
Kom binnen als het u blieft, zei
de hij op verstoorden toon. Melitta
werd in een kamertje gelaten waar
het erg naar verdorde lauwerkransen
rook en waar van alle kanten vrou
wen- en mannenportretten haar toe
lachten.
Melitta glimlachte zenuwachtig te
rug. Zij voelde dat de groote acteur
haar van het hoofd tot de voeten op
nam. Het deeltje van Schiller dat zij
voor deze gelegenheid had meegeno
men, zij mocht het eens noodig heb
ben, gaf af op haar witten hand
schoen. Zij zag al een rood plekje
Het oog van den grooten man gleed
langs het magere figuurtje van het
meisje en bleef verschrikt rusten op
het roode boek. Dat magere kind zou
natuurlijk dadelijk iets willen reci-
teeren, zij zou niet kunnen uitschei
den en zijn geheele stemming voar 't
instudeeren van zijn nieuwe rol zou
bedorven worden. Het was ook ellen
dig, en de schuld van zijn nieuwsgie
righeid, dat hij nooit „neen" zeggen
kon wanneer hij een hrief ontving
door een vrouwenhand geschreven.
Ja, hij moest toch iets doen, zij was
er nu al voor de derde maal. Hij
kuchte. Melitta lachte nog verlegener
dan eerst en stond als een booncn-
staak midden in de kamer.
Voor welk vak meent u bijzonde
ren aanleg te hebben? vroeg de acteur
op barschen toon.
Wat meent u?
Wat u graag zou willen spelen.
Gretchen, Klorchen, Thekla of meer
moderne rollen, Ibsen, Hauptmann
Hij gilde letterlijk, alsof hij tot een
doove praatte en rollendo R'srrrrr
rolden majestueus tot in de versto
hoeken van het vertrek.
Wat wou u dus graag spelen
Alles, fluisterde Melitta angstig.
Spottend sloeg op dat oogenblik
een klein penduletje elf uur, fijne,
vlugge slagen.
Is dat al elf uur Weet u wat,
lieve juffrouw, ik zal u een recom
mandatie brief meegeven aan mijn
vroegeren directeur.
Hij schreef haastig op een groot vel
papier, dat hij dit jeugd'ge talent met
warmte aan den directeur aanbeval.
Vijf minuten later stond Melitta
weder op straat, waar de eleetrische
trams om haar iieen suisden. Zij voel
de zicli reeds zoo'n beetje beroemd
met dien vrooten brief in haar zak en
stak hel hoofd flink in de hoogte.
Toen zij den volgenden morgen in
de spreekkamer van den directeur
toegelaten werd, wachtte deze met on
geduld op een vergadering van zijn
aandeelhouders. Bij scheurde den
brief haastig open, doorliep den m-
houd en keek Melitta aan.
Vijf maanden later was Melitta ge-
engageerd. zonder tractement als vo
lontair twee dagen daarna zou zij
voor het eerst een proeve van haar
talent moeten geven.
Van deze gewichtige samenkomst
keerde zij juist tegen den maaltijd te
rug en terwijl zij tusschen haar
ouders iu aan tafel zat en de kool-
lucht het vertrek vervulde, bruischte
't binnen in haar van opgewonden
heid haar hoofd bonsde.
Plotseling zeide zij piechiig „Ik
moet u iets mededeeleD, lieve ouders.
Geëngageerd Mel'ttchen 1 riep
moeder, m hemels naam met wien
Met koelen lieren blik deelde zij me
de, dat zij zich verbonden had aan
het theater.
Dut is natuurlijk een grapeen
lang met aardige grap, zeide haar va
der en hij ging naar zijn kamer.
Moeder schreide. Zou haar eigen
dochter zich dan moeten blanketten..
Zij huiverde bij de gedachte alleen.
Melitta begon ook te schreien, en
nadat zij veel tranen gestort hadden,
veel gesproken, zeer veel raadgevin
gen waren uitgedeeld, kreeg zij op
eens permissie aan het tooneel te
gaan.
Maar terwijl Melitta 's avonds een
keus deed uit de mooi klinkende thea-
teraamen, die zij reeds langgeleden
bedacht had, zeide haar moeder met
tranen in de oogen tot haai' man
Ik geloof nooit dat ons kind voos
het tooneel bestemd kan wezen.
Daarin had zij volkomen gelijk.
Melitta liud den naam „Isolde Wag
ner" gekozen onder dezen naam zou
zij voor het eerst optreden, dat wil
zeggen, uit een stoffig hoekje gluur
de zij op het tooneel, waar do ande
ren spoelden of met elkander kibbel
den.
Tot nu toe ging alles van een leien
dakje, maar eens op een dag hadden
zij voor een voorstelling van jonge
lieden een Grieksch koor noodig en
iedereen moest meespreken. Melitta
leerde nauwgezet de woorden van bui
ten en de wanden van haar kamertje
trilden door haar daverende stem.
Maar den volgenden dag op het too
neel trilde haar tong in haar mond
alsof hij van gelei was. Melitta was
alleen hoorbaar, wanneer zij het gan-
sche koor een paar lettergrepen ach
teraan kwam, zij kon die trillende
tong niet in de maat houden, het was
haar eenvoudig onmogelijk. Na de re
petitie zeide de directeur woedend tot
den eveneens woedenden regisseur
Dat stotterende magere kind
moet er uitzij kan niet meedoen met
het Griekschc koor I
Zoo gingen eenige maanden voor
bij. Soms walste zij achter de coulis
sen. „Men hoort walsen luidde het
manuscript van het stuk, en als Me
litta walste kon men het hooren. De
regisseur had dat goed bedacht. Haar
moeder kreeg iederen avond een vrij-
biljet en was daar heel blij mee, hoe
weinig zij ook met Melitta's carrière
op had. Zij had iets anders gehoopt
voor haar kind, „iets wat iedere goe
de mcodcr voor haai' kind ivenscbl"
zeide zij met een zeer duidelijke ge
heim zinn i gheid.
Nu en dan kreeg ook een tante cf
een neef of een kermis een vrij kaartje.
Melitta werd „de actrice" voor een
klein kringetje, waarin gezegd werd
„Ik ken Isolde Wagner persoonlijk."
Een jonge hulpprediker, die reeds
lang bij Melitta's ouders aan huis
kwam, kwam steeds vaker; een ze
kere geheimzinnige bekoring zweefde
om Melitta, die thuis genoodzaakt
was even eenvoudig te blijven leven
als altijd. Sommigen beschouwden
haar als een miskend genie.
Er zou een Japansch stuk worden
opgevoerd. Er was „een groot gevolg"
noodig. Isolde Wagner zou ook mee
doen. Zij had de volgende woorden te
zeggen „De Geisha komt". Zij was
daur echter zoo opgewonden over, dat
zij nooit het juiste oogenblik kon af
wachten. Plotseling viel zij soms een
ander in de rede met de woorden
„De Geisha komt 1" Bij de eerste re
petitie riep dc regisseur in het beste
humeur van do wereld: „Geduld juf
frouw, het stuk zal geheel en al ge
speeld worden, u komt ook aan de
beurt. Maak u maar niet ongerust."
Maar zij moesten het eindelijk toege-
I ven het ging niet. Men was geen
oogenblik van Isolde Wagner ze&er