BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 27e Jaargang. Wo. «242 fL20PEB 8* BAANDEN QROOTE HOUTSTRAAT 55. OF 10 CENT PER WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. 0NZE ANN°^RDEN opgemerkt. Rubriek voor Vrouwen V oil ages ter modernlseering van gedragen toiletten. Bedrukte zakdoeken als blouses. Moderne hals- afwerking. Rokken. Niets is op het oogenblik meer mo dern dian overblouses van mousseline de soie in elk genre. Zelfs van toilet ten welke op zichzelf een gekleed ge heel vormeD, verhoogt men het oachet en den chic door er een overkleed van de een of andere doorzichtige stof overheen te dragen. Doch ook voor zijden of kanten toilellen, die van hun frischleid iets verloren mochten hebben, is deze nouveauté een uitste kend middel om ze te vernieuwen. Men kan deze voilages op verschil lende manieren in toepassing bren gen al naar gelang van den persoon lijken smaak of van de behoefte. Wanneer bijv. een corsage onder de armen geleden heeft, doch overigens nog frisch is, kan men volstaan met een blouse, waaraan halve over- mouwtjej z?jn aangesneden; ze doen denken aan de kimono-modellen. Een Tok van liberty of chairmeuse, waar van de rok geleden heeft door het opnemen van sleep, voorziet men van een tunique of draperie van mousseline de soie. Daar het mousseline de soie, dat zich voor het doel bij uitstek leent, in alle mogelijke nuancen verkrijg baar is, kan men door het smaakvol combineciren van kleuren, verrassen de resultaten verkrijgen. Behalve het mousseline, kan men voor voilages ook een dunne voile-stof (marquiset te) gebruiken. Poch niet alleen ter vernieuwing of modern iseering van bestaande toiletten, worden de voila ges toegepast, ook op nieuwe japon nen worden ze gebracht. Vooral op bruidstolletten maken ze een smaak vol effect door het wazige, wat er door ontstaat. Een andere nouveauté van dit sei zoen bestaat uit blouses, welke men vervaardigt uit twee grootc, vierkan te doeken die veel overeenkomst heb ben met bonte zakdoeken. Dc patro nen doen denken aan hot antieke ca- chemiire; men brengt ze in zijdo, wol len cachemire en cretonne. Ver-leden jaar zag men ze reeds In katoen; ze werden toen slechts voor kleine kap mantels en mutinée's gebruikt, doch nu maakt men er overblouses van. Ze zijn met aangeknipte kimono mouwtjes ingericht en sluiten met een schuine punt over do borst, die men met één enkele knoop vevsdert. De derdo nouveauté, waarvan ik reeds in een vorig artikel terloops melding maakte, is de ronde halsaf- werlurig der tailles, waarbij het staande boord achterwege blijft Wij betwijfelen sterk of deze nouveauté ingang zal vinden. Vooral onder mantels geeft het iets ongekleeds^ doch met een of ander linnen toiletje, dat men in de hondsdagen aan strand of in het bosch denkt te dragen, kan men het wel wagen. De linnen mousselinen kraag-garnituren die er bij gedragen warden, maken een frisscnen indruk, als zij ten minste een slanken. blanken meisjeshuis omsluiten, doch voor vrouwen op meer gevorderden leeftijd lijkt or deze mode minder geschikt. Het tailleur-costuum blijft no steeds tic aangewezen dracht voor straat-toiletten. Het wordt vervaar digd van fijn laken, serge, wollen- eachemire, en andere soepele weef sels, verder van linnen, pikó en tus- sor. Dc garneering bestaat bijna uit sluitend uit tres. De mantels worden half-lang, de rokken trotteur gedra gen. Do rokken worden veelal met plooien ingericht, meestal met één breedo plooi in het voormidden en verder in gewone plisséo plooien; of wel, men zot aan weerszijden van de breedo plooi het gladde heupstuk aan, dat met een biais wordt afge werkt en waaronder men dan de plooistrook aanzet. Indien het cos- tuum van laken is, wordt meestal de rok met een of andere zijden blouse gedragen, doch aLs do tailleurs van cachemire zijn, neemt bij voorkeur de robe-princess, zoodat het toilet dan voor tweeërlei doeleinden benut kan worden; want nu de voetvrije rokken ook voor gekleed kunnen doorgaan, kan men een tailleur hebben, die te vens als gekleeds visite japon kan dienst doen. De garneering dier japonnen be staat hoofdzakelijk uit: de kralen- en pailletten taille-giarneeringen, waarin een groote luxe heerscht, want men vraagt voor die stukken die meestal nog met handborduursel versierd zijn fabelachtige prijzen. Vrouwen, die zulke dure garneerin- gen niet willen aanschaffen, kunnen met een weinig handigheid en goe den smaak iets moois maken van go- Ion, dat men per meter koopt. Van versohillende zijden werden mij inlichtingen gevraagd omtrent de Parijscho rokmodellen, die alhoewel zeer nauw van coupe, toch nog met een biais bijeen gehouden worden, hetgeen den gang bijna geheel belem mert. Het is niet met zekerheid te zeggen, of deze modegril bij ons in gang zal vinden, doch zooveel is ze ker, dat men het reeds probeert, want in de toonaangevende mode-magazij nen ziet men die rokken in groote ver scheidenheid geëtaleerd. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven ENKELE BIJZONDERHEDEN VAN DE PLANTEN DER DERDE TIJDELIJKE TENTOONSTELLING. Het was al weer eenige weken ge leden sinds ik een kijkje had geno men op het tentoonstellingsterrein. Bij de tweede tentoonstelling heette het: „nog mooier dan de eerste", toen de orchideeën htm eereplaats in het hoofdgebouw hadden ingenomen, noemde men de derdo groep „alles overtreffend." Aangespoord door dit alles en voor al door de opwekkende dagbladarti kelen ben ik er maar weer eens op uitgetrokken nieuwsgierig en verlan gend. Veel is er sedert mijn eerste artikel veranderd. Het mooie rotspartijtje rechts is nog even rijk beplant als den eersten keer, maar de bloeiende plantjes zijn niet meer dezelfde gebleven. Daar bloeien nu kleine lischbloe- men en groote Megasia's, daar is liet een wondere kleurenpracht, een zacht ineenvloeien van blauw en li la, geel en wit. Onafgebroken vliegen hommels en bijen af en aan om ook hun deel van de tentoonstelling te eischen; wij de pracht zij, meer practiscli, den zoeten honig. Roosvormige dotterbloemen doen ons duidelijk zien, hoe do meeldraden door de cultuur tot kroonblaadjes worden vervormd en hepatica's pron ken met hun eigenaardig gevormde bladeren. Er is echter meer. Daar wiegen zij op hun lange ste len, de zacht getinte wonderbloemen, daar slaan zij als een pronkjuweel der Hollandsche kweekkunst de gra- cieusc, aristocratische Darwintulpen. Geen enkele tulp leent zich zoo voor snijbloem als deze. Een hyacint, hoe aardig ook op 't veld, voldoet niet in een bloemvaas, de vroege tulpen zijn vaak te kort ge stoeld of te groot van bloem. Darwin tulpen hebben iets voornaams. Daarbij is de kleur heel zacht en in dezen tijd zelfs in do mode. Bijna alle zoogenaamde nieuwe kleuren vin den wij hier vertegenwoordigd. Naast deze modïeuse voorjaarskin deren moeten wij toch ook nog even wijzen op de prachtige „Vermilion brillont," die om de twee middenper- ken tusschen de hoofdgebouwen zijn geplant. Deze tulpen hebben zoo'n heerlijken gloed, dat het haast schijnt of zij licht uitstralen. Frisch zijn zij nog in hooge mate. Hun helderrood steekt daarbij aardig af tegen het wit dor Prinses Helenatulpen, die naast hen zijn geplaatst. De Chantecler-groep heeft de wer king der lentezon ondervonden. FrisScho groene blaadjes zijn over de gesnoeide boompjes gegroeid, een bewijs, dat zij met do sierlijkheid toch niet de levensvatbaarheid hebben ver loren. Zelfs Pataud met zijn omge slagen gewrichten heeft een licht groen velletje. Nieuw is de verzameling planton in het kleinste tontoonstellingage- boaiw. Friseche Araucairia's hebben de plaats der wondermooie cyclamen van weleer ingenomen en de keurig ste rozen verspreiden nu hun geuren, waar eerst de irijkbloeiende begonia's het oog boeiden. Aan 't eind van het middenstuk prijkt een verzameling Anthuriums. Deze staan alle in vollen bloei. Het groote roode schutblad of lie ver de bloemscheedie doet ons al do delijk denken aan aronskelken, waar aan zij nauw zijn verwant Het zijn planton die veel van een tamelijk warme temperatuur houden. Hun voorouders zijn uit Midden-Ame- rika afkomstig,, maar sinds de eerste planten werden ingevoerd zijn zij heel wat veranderd. Bij sommige is de bloemscheede verbazend groot, terwijl er ook heel wat verscheidenheid in kleur valt op te merken. Zij bloeien niet op bepaalde tijden in het jaar, zoodat enkele exemplaren heel wat genot verschaffen. De grond moet bestaan uit humus, spagnum en graszoden wortels en meestal vermengt men deze met houts kool. Rechts in het gebouw bloeien de zonderlinge cactussen. Eeuwen geleden werden de cactus planten reeds uit Zuid-Amerika en Mexico naar Europa overgebracht, maar tuinhloemen zijn het nog niet geworden. Warmte' en droogte hebben zij noo- dig en kom daar in ons klimaat eens Slechts in warme zomers kunnen zij enkele maanden builen blijven, vooral de Phyllocactus die nu zulke mooie roode bloemen heeft. Bladeren vertoon en deze planten niet. De stengels zijn dik en vleezig ge worden en de bladeren zijn vervormd tot stekels. Do dienst der bladeren is door de stengels overgenomen en daarom zijn de cacteeën altijd groen gekleurd. Om in tijden van groote droogte niet te gronde te gaan zijn zij er op ingericht om de verdamping tegen te houden. De dikke opperhuid laat wei nig vocht door, het verdampings-op- pervlak is door den gedrongen vorm niet groot en de stengels zijn weinig houtig. Het is een zonderlinge speling der natuur, dat aan deze onooglijke stron ken zulke fraaie bloemen komen. Ze bloeien wel kort, soms (zooals bij Corcus grandiflorus) maar enkele uren, maar hun pracht is ook onbe schrijflijk. Zelfs de bloemen van de meest gewone soorten zijn nog won dermooi. De verzameling miniatuur-cactus sen wordt aardig geflankeerd door den grijsaard-cactus. Deze schijnen als wachters aangesteld over het klei ne gedoe, wat dan ook hun eenige verdienste is daar zij met hun stijven vorm alle sierlijkheid missen. Het hoofdgebouw herbergt de troe telkinderen der aristocratische bloe menvrienden. Ook zij zijn grooten- dcels uit Amerika afkomstig, maar wat de cactusplanten aan sierlijkheid missen, hebben de orchideeën in rui me mate. Iu 't midden staat een verzameling Dendrobiums. De naam, gevormd uit „dendro" is boom en „bios" is leven, zegt al, dat het halve woekerplanten zijn. Wel bereiden zij hun eigen voed sel, niaair als groeiplaats kiezen zij toch do lakken en stammen der hoo rnen, wat zij met de rijkbloemige Odontoglossums gemeen hebben. Hadden de cacteeën droogte noodig, de Orchideeën verkiezen een vochti- gen, zooien atmosfeer en dit maakt, dat zij slechts met veel moeite in de kamer kunnen gekweekt worden. Heel veel moeite wordt er gedaan om do zonderling© planten te bemachti gen ©n vaak worden zij met duizend tallen tegelijk naar Europa gezonden. Het is daarbij nog voorgekomen, dat van de duizenden die hier aankwa men geen enkele plant tot groei kwam en dit verklaart voor een deel do fabelachtige sommen, die men vaak voor de orchideeën betaalt. In Londen zijn Cypripedium soor ten verkocht voor 800 pond sterling en een enkele Odontoglossum bracht I 10.000 op. Ook bij deze planten brengt de cultuur heel wat verfraai ingen aan en de meeste zijn in hun vaderland niet zoo mooi aLs in de kweokerij. Het zou onrechtvaardig zijn, als ik tot slot niet even wees op de wonder mooie, grootbloemige begonia's, die in het hoofdgebouw zijn geplaatst. Zij zijn edel van kleur en mooi van vorm en behoeven in pracht voor heel wat orchideeën niet onder te doen., H. PEUSENS. De Actrice. Een schetsje naar het Duitsch. Melitta was zeventien jaar en ver langde naar het onbekende, naar le vensgenot. Naar het wonderlijk schoo ne leven, dat tot haar doordrong door de vensters van het stille, stijve huis van haar ouders, van de drukke straat, dag en nacht, in rustelooz© vaart. Als Melitta 's avonds met haar ou ders rondom de ronde, kale tafel zat, en ieder stilzwijgend zijn boterham smeerde en zich voorzichtig bediende van de schijfjes worst, die wijd uit gespreid op den grooten, witten scho tel lagen, werden haar gedachten meegevoerd door iedere eleetrische tram, die men hoorde voorbijsnorren. Wanneer de eene vigelaule voor en de andere na voorbijrolde, zoodat de kralen rand om de lamp trilde, zag Melitta duidelijk mooi gefriseerde dames en jonge meisjes in zachte mollige avondmantels gehuld en fij ne doeken om het iioofd naar schouw burg of bal rijden door de drukke, verlichte straten, totdat zij stil ston den voor den ingang van een groot huis en de fijne schoentjes over zwa re, donkerroode tapijten ijlden. En dan zuchtte Melitta midden on der het boterham eten. Haar vader, die aan een slechten leerling van zijn klasse zat te denken, keek even op, en nadat hij zorgvuldig, zeer zorgvuldig zijn mond had leeg gegeten men spreekt immers niet met een vollen mond zeide hij op een toon van verwijt: „Hoe kan men op jouw leeftijd nu zuchten? Weet je hoe in Engeland die leeftijd genoemd wordt? „Sweet seventeen!" En hij greep met zijn lange, mage re vingers naar een boterham. Moeder, die haar sneetje brood slechts zeer spaarzaam met boter be streek en ook van de worst maar een klein stukje nam, als dc and ©reu zich bediend hadden, dacht, terwijl zij on afgebroken de oogen op het midden van de tafel gevestigd hield, of zij morgen niet liever Savoye kool dan roode kool nemen zou. Toen Melitta's zucht de stilte verbrak, koek zij op en vroeg goedhartig: „Je hebt toch wel aan je staalpillen gedacht kind lief?" Melitta zeide: „ja papa" en „ja wel mama" en kauwde daarna eindeloos op een stukje brood terwijl zij dacht aan: „Dunne sneetjes geroosterd brood met paté en champagne in glinsterende glazen." En haar gedachten dwaalden weer ver weg en zij zuchtte luid. Het sou per was afgeloopen. Vader stond op en verdween zooals gewoonlijk in zijn eigen kamer. Moeder bracht het- geen van het souper was overgeble ven naar de provisiekamer; toen haal de zij rustig en kalm haar verstel werk voor den dag en ging bij de lamp zitten naaien. Melitta veegde de kruimeltjes van de tafel, vouwde het tafellaken keu rig op, streek ar nog eens met de hand over heen, zooals zij het als kind van moeder geleerd had. legde het op zijn plaats en zeide: „Goeden nacht mama". Zij stak haar moeder de wang toe, kreeg een kus, hoorde een vriendelijk: „Nacht kind! slaap goed" en was eindelijk alleen op haar kamertje. Het was een klein kamer tje, hoel klein zelfs, maar er was plaats genoeg voor het schoonste, voor de moest vèrreikende droomen. Uren lag Melitta iederen avond wakker en stelde zich de heerlijkste dingen voor, die haar zeker eens zouden overkomen. Meestal zag zij zich zelve als een gevierde actrice, die steeds weder voor het voetlicht verschijnen moest, begroet door een opgewonden menigte; ja, zij was wel genoodzaakt eenigo woorden van dank uit te spreken, en zij dacht uren na over de toespraak die zij zou hou den tot de jubelende menigte. En terwijl zij in huis, en bij de fa milie en In den kleinen kring van kennissen ais het stille leeraarsdoch tertje bekend stond, verwachtte zij heimelijk het groote, onnoemelijke geluk, waar een zeventienjarige al leen van kan meespreken. Indien iemand eonig vermoeden had gehad vuji haar Illusies en haar gevraagd had waarom zij zoo graag actrice wou worden, don zou zij be paald zelf met het antwoord verlegen geweest zijn. Tot dat er eindelijk een avond kwam waarop zij zich bewust werd van haar talent. Het was op de bruiloft van een nichtje: zij moest „Das MSdchen aua der Fremde" citeeren. Zij sprak wel wat zacht, zij beefde zoo dat niemand zou hebben kunnen zeggen „waar dat M&dchen vandaan kwam", maar op een brui loft is ieders stemming altijd vroolijk an opgewekt, en er werd luid in tie handen geklapt toe«n Melitta het ge dicht fluisterend had opgezegd. Juist omdat men er niets van verstaan had, maakte men èn haar èn huur ouders gaarne eeD complimentje. En haar succes was groot. Toen zij 's avonds naar huis gin gen dacht moeder: „wanneer zal Me litta de bruid wezen?" Maar Melitta lachte in haar donker hoekje van de vigelante en boo gvoortdurend in ge dachten voor de hulde van een op gewonden publiek. Den volgenden morgen schreef zij een brief aan een bekend acteur en vroeg een oogenblik belet. Onmiddel lijk antwoordde hij dat hij baar den volgenden dag 's middags ontvangen zou. Melitta kleedde zich zoo elegant mogelijk, trok de krulletjes, die haar vader niet zien wou, over haar voor hoofd en sloop het huis uit. Toen zij aanschelde bij den beroemden man, werd de deur juist van den binnen kant opengerukt en hij zelf stormde de trap af. Hij was totaal vergeten, dat hij haar op dat uur ontvangen zou, en verzocht haar met duizend verontschuldigingen den volgenden dag terug te willen komen. Hij tracht te bij het schemerlicht op de trap te kijken of zij er aardig uitzag, maar Melitta hield de oogen onafgewend op de punten van haar laarsjes ge vestigd. Met de nauwkeurigheid van *oen leeraarsdochter schelde zij den vol genden dag weder op het bepaalde uur bij den tooneelspeier aan. Dezen kee rduurde het een poosje voordat de deur opengedaan werd. Eindelijk hoorde zij voetstappen, de acteur deed zelf open, hij was niet gekleed en had een huisjasje aan. Verschrikt sloeg hij de hand aan het voorhoofd en zeide lachend: „Sapperloot! nu heb ik het tot mijn groote spijt al weer vergeten, en ik heb juist be zoek." Hij verzocht Melitta nog eens een anderen dag terug te komen. Me litta ging eenigszins teleurgesteld de trap af en keek met zorg naar de wit te glacé handschoenen, die zij stille tjes voor dit bezoek gekocht had. Op de trap deed zij ze al uit. Wit is zoo teer en als de handen dan wat warm worden van opgewondenheid en ver legenheid! Maar zij zagen er nog keu rig uit toen Melitta voor de derde maal de hand aan de bel bracht aan het huis van den grooten mam Het was nu op een helderen zonnigen morgen. De deur werd vlug opengedaan, met zijn rol in de hand, zonder boord, zonder das stond de tooneelspeier voor haaT en woelde zenuwachtig met de hand in het haa rtoen hij Melitta herkende. Kom binnen als het u blieft, zei de hij op verstoorden toon. Melitta werd in een kamertje gelaten waar het erg naar verdorde lauwerkransen rook en waar van alle kanten vrou wen- en mannenportretten haar toe lachten. Melitta glimlachte zenuwachtig te rug. Zij voelde dat de groote acteur haar van het hoofd tot de voeten op nam. Het deeltje van Schiller dat zij voor deze gelegenheid had meegeno men, zij mocht het eens noodig heb ben, gaf af op haar witten hand schoen. Zij zag al een rood plekje Het oog van den grooten man gleed langs het magere figuurtje van het meisje en bleef verschrikt rusten op het roode boek. Dat magere kind zou natuurlijk dadelijk iets willen reci- teeren, zij zou niet kunnen uitschei den en zijn geheele stemming voar 't instudeeren van zijn nieuwe rol zou bedorven worden. Het was ook ellen dig, en de schuld van zijn nieuwsgie righeid, dat hij nooit „neen" zeggen kon wanneer hij een hrief ontving door een vrouwenhand geschreven. Ja, hij moest toch iets doen, zij was er nu al voor de derde maal. Hij kuchte. Melitta lachte nog verlegener dan eerst en stond als een booncn- staak midden in de kamer. Voor welk vak meent u bijzonde ren aanleg te hebben? vroeg de acteur op barschen toon. Wat meent u? Wat u graag zou willen spelen. Gretchen, Klorchen, Thekla of meer moderne rollen, Ibsen, Hauptmann Hij gilde letterlijk, alsof hij tot een doove praatte en rollendo R'srrrrr rolden majestueus tot in de versto hoeken van het vertrek. Wat wou u dus graag spelen Alles, fluisterde Melitta angstig. Spottend sloeg op dat oogenblik een klein penduletje elf uur, fijne, vlugge slagen. Is dat al elf uur Weet u wat, lieve juffrouw, ik zal u een recom mandatie brief meegeven aan mijn vroegeren directeur. Hij schreef haastig op een groot vel papier, dat hij dit jeugd'ge talent met warmte aan den directeur aanbeval. Vijf minuten later stond Melitta weder op straat, waar de eleetrische trams om haar iieen suisden. Zij voel de zicli reeds zoo'n beetje beroemd met dien vrooten brief in haar zak en stak hel hoofd flink in de hoogte. Toen zij den volgenden morgen in de spreekkamer van den directeur toegelaten werd, wachtte deze met on geduld op een vergadering van zijn aandeelhouders. Bij scheurde den brief haastig open, doorliep den m- houd en keek Melitta aan. Vijf maanden later was Melitta ge- engageerd. zonder tractement als vo lontair twee dagen daarna zou zij voor het eerst een proeve van haar talent moeten geven. Van deze gewichtige samenkomst keerde zij juist tegen den maaltijd te rug en terwijl zij tusschen haar ouders iu aan tafel zat en de kool- lucht het vertrek vervulde, bruischte 't binnen in haar van opgewonden heid haar hoofd bonsde. Plotseling zeide zij piechiig „Ik moet u iets mededeeleD, lieve ouders. Geëngageerd Mel'ttchen 1 riep moeder, m hemels naam met wien Met koelen lieren blik deelde zij me de, dat zij zich verbonden had aan het theater. Dut is natuurlijk een grapeen lang met aardige grap, zeide haar va der en hij ging naar zijn kamer. Moeder schreide. Zou haar eigen dochter zich dan moeten blanketten.. Zij huiverde bij de gedachte alleen. Melitta begon ook te schreien, en nadat zij veel tranen gestort hadden, veel gesproken, zeer veel raadgevin gen waren uitgedeeld, kreeg zij op eens permissie aan het tooneel te gaan. Maar terwijl Melitta 's avonds een keus deed uit de mooi klinkende thea- teraamen, die zij reeds langgeleden bedacht had, zeide haar moeder met tranen in de oogen tot haai' man Ik geloof nooit dat ons kind voos het tooneel bestemd kan wezen. Daarin had zij volkomen gelijk. Melitta liud den naam „Isolde Wag ner" gekozen onder dezen naam zou zij voor het eerst optreden, dat wil zeggen, uit een stoffig hoekje gluur de zij op het tooneel, waar do ande ren spoelden of met elkander kibbel den. Tot nu toe ging alles van een leien dakje, maar eens op een dag hadden zij voor een voorstelling van jonge lieden een Grieksch koor noodig en iedereen moest meespreken. Melitta leerde nauwgezet de woorden van bui ten en de wanden van haar kamertje trilden door haar daverende stem. Maar den volgenden dag op het too neel trilde haar tong in haar mond alsof hij van gelei was. Melitta was alleen hoorbaar, wanneer zij het gan- sche koor een paar lettergrepen ach teraan kwam, zij kon die trillende tong niet in de maat houden, het was haar eenvoudig onmogelijk. Na de re petitie zeide de directeur woedend tot den eveneens woedenden regisseur Dat stotterende magere kind moet er uitzij kan niet meedoen met het Griekschc koor I Zoo gingen eenige maanden voor bij. Soms walste zij achter de coulis sen. „Men hoort walsen luidde het manuscript van het stuk, en als Me litta walste kon men het hooren. De regisseur had dat goed bedacht. Haar moeder kreeg iederen avond een vrij- biljet en was daar heel blij mee, hoe weinig zij ook met Melitta's carrière op had. Zij had iets anders gehoopt voor haar kind, „iets wat iedere goe de mcodcr voor haai' kind ivenscbl" zeide zij met een zeer duidelijke ge heim zinn i gheid. Nu en dan kreeg ook een tante cf een neef of een kermis een vrij kaartje. Melitta werd „de actrice" voor een klein kringetje, waarin gezegd werd „Ik ken Isolde Wagner persoonlijk." Een jonge hulpprediker, die reeds lang bij Melitta's ouders aan huis kwam, kwam steeds vaker; een ze kere geheimzinnige bekoring zweefde om Melitta, die thuis genoodzaakt was even eenvoudig te blijven leven als altijd. Sommigen beschouwden haar als een miskend genie. Er zou een Japansch stuk worden opgevoerd. Er was „een groot gevolg" noodig. Isolde Wagner zou ook mee doen. Zij had de volgende woorden te zeggen „De Geisha komt". Zij was daur echter zoo opgewonden over, dat zij nooit het juiste oogenblik kon af wachten. Plotseling viel zij soms een ander in de rede met de woorden „De Geisha komt 1" Bij de eerste re petitie riep dc regisseur in het beste humeur van do wereld: „Geduld juf frouw, het stuk zal geheel en al ge speeld worden, u komt ook aan de beurt. Maak u maar niet ongerust." Maar zij moesten het eindelijk toege- I ven het ging niet. Men was geen oogenblik van Isolde Wagner ze&er

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 13