t
mm
m
m
Wh
I.
i-
m
ft
zoodra zl] op het looneel verscheen
koa zij leder oogenblik uitroepen
„Do Geisha korutDaar was geen
tegenhouden aan. Op de generale re
petitie brak de bom los. Isolde Wag
ner word weggezonden. Zij was er
eigenlijk zeer verheugd over. De
angst van de laatste dagen was ver
schrikkelijk geweest. Bijna iederen
nacht had zij gedroomd, dat zij van
het stelle tooueel nedorstortte in den
afgrond, de tooneelzaal.
Aan haar ouders zeidc zij, dat zij
ontslag gevraagd had; over de oor
zaak van dit besluit bewaarde zij een
geheimzinnig stilzwijgen. Moeder
wierp vader een gelukkigen blik toe,
die zeggen wou ,,De hulpprediker"
luide zeïde zij „Ik dacht het wel, ik
wist het wel zeker, dat ons kii*J nooit
een coquette zal worden."
Toen de jeugdige hulpprediker deo
volgenden Zondag hoorde van f"®*1*"
tas wijs besluit, bloosde h.j en dacht:
Dat is orn mü" En 's avonds maak
te hij een "«licht, dat hij bij de eerste
gelegenheid de beste stilletjes aan Me-
litta deed toekomen. De slotwoorden
luidden
„Liesz dich die Liebe so richten,
,,Dasz du auf Gianz und Ruhm
thalst verzichten
Melltta maakte veel nieuwe dasjes
\oor zich zelve en fijne mooie kraag
jes zij probeerde een nieuw kapsel
en nieuwe recepten uit het kookboek.
Over de tooneelspeelkunst sprak zij
slechts zeer zelden. Zij scheen er niet
jneor mee op te hebben.
Zoo ging de tijd eentonig voorhij.
Na acht jaar kreeg de hulpprediker
een beroep. Nu werden verloving en
bruiloft werkelijkheid. Op dc par
tij werd ook een tooneelvoorstelling
gegeven. Melitta bewonderde in stil-
to haar neven en nichten, die zoo na
tuurlijk sriraken en zongen op het
kleine tooneel. Haar aanstaande
drukte haar arm en fluisterde
Dat zou jij er beter afgebracht
hebben, niet waar? Ais je maar nooit
berouw hebt om mijnentwille van al
je triomfen afstand gedaan te heb-
hon.
Aangedaan schudde Melitta zwij
gend het hoofd. Hoe meer jaren er
over dit alles voorbijgingen en hoe
Procter Melitta's gezin werd. hoe
schitterender werd de miithe van den
roem waarvan Melitta ter wille van
haar liefde had afstand gedaan.
En toen zij eindelijk een gezette
grootmoeder werd, was zij de groote
actrice geworden, die van haar her
inneringen eu ervaringen op het too
neel vertellen moest. Op haar witte
haren droeg zij steeds een helder wit
kanten mutsje en zij had van het le
ven geleerd hoe verstandig het is la
chend te zwijgen en als het kwaad
kon, te spreken. CD- C-)
De Pisootoetsen.
(Verhaal van een Engelsch politie
ambtenaar).
Gij hebt gelijk," zei Norwyl, een
opmerking beantwoordenddour vriend
llolson gemaakt, de misdadigers kun
nen zooveel voorzorgen nemen als zij
willen, zij veronachtzamen altijd een
zijde, die ons politiemannen op het
epoor brengt. Herinner u b.v. de mis
daad van Edison-Square, een paar
jaar geleden: een oude rijke man, in
zijn huis vermoord, zijn dienstknecht
half geworgd en goheel zijn vermo
gen al het door den vrek bijeeuge-
schrapte goud meegenomen spoor
loos verdwenen. In die dagen was ik
inspecteur in Scotland Yard hoofd
bureau van politie te Londen en
men liet me ontbieden, om de eerste
nasporingen te doen. De moord was
gepleegd in het salon van den rijk
aard. Jack Turdy, zoo heette de
rnan had op een verborgen plaats
zijn goud in dichte rijen opgestapeld.
Die bergplaats bevond zich achter de
piano, en de moordenaar was derhal
ve verplicht geweest het instrument
te verplaatsen.
Toen ik met de magistraten ter
plaatse was verschenen, geleidde men
ons eerst naar een soort van rook
vertrek, waar men het lijk van Tur
dy had neergelegd. Ik stelde een on
derzoek in. De dood was veroorzaakt
door worging, daaraan viel niet to
twijfelen, want de nek van den ver
moorde vertoonde blauwachtige vlek
ken. Maar de misdadiger had het
voorzichtig geoordeeld het lijk in de
hartstreek te doorboren, waar ik een
wond vond, blijkbaar afkomstig van
een dolk. Het blood was over de klee-
iren van den rentenier gevlooid, en
had het tapijt der kamer bevlekt.
Ik meende me gerechtigd tot de
veronderstelling dat hier verscheide
ne misdadigers althans mjnstens
twee, aan het werk waren geweest.
Naar het salon teruggekeerd, onder
zocht ik het links en rechts. De twee
dienstboden vergezelden ons. Marie,
de oude keukenmeid, half versuft
door de nachtelijke gebeurtenis, had
iD haar kamertje op de derde verdie
ping niets gehoord. En hetzelfde was
het geval met den kamerknecht Joe
Bird, zeer bleek en wankelend, nog
niet bekomen van de poging ook hem
te worgen. Nu en dan kermde hij, dat
zijn moester zoo goed voor hem was
geweest
O, mijnheer, zei hij, toen ik hem
ondervroeg, mijnheer Turdy behan
delde me meer als een vriend dan als
ondergeschikte. Ik was al elf jaren in
z.jn dienst
Wieu ontving de heer Turdy?
Bijna niemand... neven, die te
Dover wonen, doch die slechts zelden
te Londen kwamen. Een uur geleden j
is hun door Marie kennis gegeven
van het gebeurde. Binnen eeuig© oo-
genblikken zullen ze het telegram ont
vangen en ongetwijfeld zullen zij
aanstonds hierheen vertrekken.
En behalve die neven?
Niemand, mijnheer, mijn moes-
Ier leefde goheel teruggetrokken.
Ik zweeg en dacht ernstig na. Wie
kon dan Jack Turdy gedood hebben?
Blijkbaar was het iemand, volkomen
op do hoogte van de minste gewoon
ten van don vrek, wijl hem de gehei
me bergplaats van het geld bek«nd
was. Naar mijn persoonlijke waarne
mingen moest zich de zaa^aldus heb
ben toegedragen: in hol midden van
den nacht is Jack Turdy wakker ge
worden door ongewone geluiden
mende uit hot salon. Hij siddert,
staat sl'l f>P. denkende aan zijn for
tuin, haast zich sluipend naar het sa
fob en door de glazen daarvan ziet
I de grijsaard alles wat er geschiedt.
De dieven zijn daar bezig, ze hebben
de piano weggetrokken, den wnnd
ontbloot, do planken van den vloer
weggenomen en maken zich nu moes
tor von het goud.
De oude, diep ontstelde vrek is niet
in staat zich te bewegen, zijn nopen
kunnen zich niet afwenden vs
schouwspel, dat ze zien. Evenwel
doet hij een poging en deinst terug
naar een schellekoord, dat daar hanjrl
bij de deur der kamer, om Joe Bird
te waarschuwen.
Ongelukkig heeft hij echter eenfg
gerucht gemaakt, de inbrekers heb
ben het gehoord, zij springen toe en
Jack Turdy wordt nu achter de gin
zen deur geworgd. De oude man heeft
in zijn schrik het schellekoord in de
hand gehouden en op den grond val
lende het krampachtig omklemd Het
koord is door den schok en te groo
te spanning afgebroken.
Dat koord doet de misdadigers op
hun hoede zijn. Zij weten, dat de
knecht zal verschijnen, zij wachten
hom af en bij zijn komst werpen zij
zich verraderlijk op hein, duwen hem
een prop in den mond en worgen hem.
Ten minste zij moenen hem te hebben
geworgd en laten hem voor dood
de donkere gang achter. Joe heeft
zijn aanvallers zelfs niet gezien! De
moordenaars koeren alsdan naar liet
lijk van Turdy terug; waarschijnlijk
heeft het hun toegeschenen, dat nog
eenig spoor van leven in het overi
gens al verstijfde lichaam was over
gebleven; zij sleepten het lijk tot op
het tapijt van het salon en doorste
ken het lafhartig met een dolk ter
plaatse van het hart. Daarna volvoe
ren zij den diefstal en gaan bedaard
heen door het venster van de keuken,
uitziende op den tuin voor de woning.
Door dat venster zijn ze ook binnen
gekomen.
Ik ben zeor voldaan, ik heb het
drama in elkaar gezet, er rest nog
slechts de schuldigen op te sporen...
ik ga de bergplaats van het geld eens
bekijken, en terloops merk ik op, dat
de piano openstaat... Wat zie ik?
mijn gehcele combinatie ineengestort
als een kaartenhuis, mijn spoor
was verkeerd. Ik vermoed thans voor
een gedeelte de waarheid. Den twee
dienstboden gelastende zich te verwij
deren wijs ik den magistraten ver
scheiden toetsen aan, die nog half.
'ochtig zijn.
Zie, mijnheeren, sprak ik, zoo-
iven, terwijl we in hot eerste vertrek
waren, heeft iemand cenige toetsen
dezer piano afgewasschen. Die toet-
hebben vingerafdrukken moeten
dragen, en het individu, dat gespeeld
heeft, moet al eens meer met de
justitie wat uitstaan gehad hebben;
zijn vingerafdrukken moeten te Scot-
laud Yard aanwezig zijn. Zijn mede
plichtige moet dus zooeven die ont
hullende sporen hebben opgemerkt,
en in zijn angst heeft hij, in stede van
alles op zijn plaats te laten blijven,
liever die sporen doen verdwijnen. Te
•ger voor hem.
Onder het spreken zet ik mijn on
derzoek in het salon voort, en ik ont
dek eindelijk een porceleinen pot, die
water inhoudt. Dat water is blijk
baar afkomstig van een groote vaas,
waarin verflenste bloemen steken, ik
kijk scherp toe... die stengels zijn
geknapt, er is derhalve met overhaas
ting gehandeld.
Ik svend mij derhalve tot de magis
traten met de woorden: „Er moet nu
nog uitgemaakt, of de medeplichtige
Marie of Joe Bird isl Wacht mij hier.'
Ik ga uit en stel een snel onderzoek
in de buurt in. Een uur is voldoen
de, ik keer terug en de magistraten,
die vertrouwen in mij h6bben, wach
ten geduldig.
Ik ben er achter, zei ik. Laat Joe
Bird binnenkomen, hij is het
erschijnt langzaam, zijn rol
uitstekend spelend. Vierkant, met de
errassiug van een plotselingen vuist
slag, doe ik hem de vraag:
Maakt uw vriend de pianomees-
ter Wirmson het nog altijd goed, ou
de jongen.
Joe Bird verbleekte, ik voelde, dat
hij ontwapend was en ging voort:
't Is een charmante man, die
Wirmson, en hij schijnt erg verzot te
op onze gevangenissen. Dat
zaakje van valschheid in geschriften,
waarvoor hij in 1900 twee jaar kreeg,
schijnt niet veel te hebben geholpen.
Joe Bird's gezicht was loodkleu
rig. Ik stond op en mijn hand op Joe's
schouders leggende, voegde ik hem
toe:
Do rampzabg® 'iet z'ch de hand
boeien pand oen. Twintig minuten la
ter lcö'do hij te Scotland Yard de vol-
IrJfgo bekentenissen af. Hij had In
derdaad zijn meester gedood, mot me
deplichtigheid van den pianomeesteir.
Dienzelfden avond nog werd deze ge
arresteerd en kort daarna werden
beide schurken gestraft.
Een uitstapje.
Gij moet mij naar Scotland Yard
volgen, ouwe jongen, en gij zult daar
op Wirmson wachten. En dan moet
gij hem zeggen, dat het onvoorzich
tig is een piano te probeeren, wan
neer men een moord bedreven en zijn
vingers vol bloed beeft. Maar hij zal 't
recht hebben je te antwoorden, dat
het evenzeer onvoorzichtig is, die pia^-
notoetsen schier onder de oogen der
magistraten af te vegen. Joe Bird,
dief en moordenaar, tk neem u in ar
rest.
Aangezien we een paard van Wil
son wilden leenen. moesten we hem
meenemen maar we hadden er eigen
lijk geen zin in. Raats, Simons en ik
hadden namelijk plan een uitstapje
to maken in een woonwagen, en even
als bij vorige gelegenheden vreesden
we Wilson's aanmerkingen, die ove
rigens altud belachelijk waren.
Hij begun nu ook al weer dadelijk
met op bezwaren te wijzen.
Ge zult een teut ook mee moeten
nemen, en een velo voor boodschap
pen, zei hij.
Pooh kwamen w ij alle drie,
ik zei
Ik weet alles vau zoo'n tocht in
een woonwagen af.
O, zei hij mild, ik dacht, dat ge
het voor de eerste maal deedt
Vervelend zijn die menschen, die
altijd gelijk hebben
Wilt ge ons een paard Iconen
vroeg ik.
Jawel, ik heb er een, dat er heel
geschikt voor is.... Maar hoe moet
uat nu, zonder tent Als....
Wij begonnen alle drie te fluiten.
Wilson haalde zijn schouders op.
We zullen 't razen<i ongemakke
lijk hebben ,zei hij, maar ik wist
beter.
Wij hadden een prachtige kookku-
chol gehuurd. We konden wel geen
an drieeu koken, maar Wilson, die
wel een beminnelijke was zoo nu en
dan, wist er wel iets van. Hij zou bo
vendien op het paard passen, bodden
opmaken, vaten wasschen, water, pe
troleum, melk, brood, enz., halen.
Wilson wilde op den eersten dag
van onze vacantia zijne vrouw weg
brengen naar hare familie en hij
stelde voor, dat we op hem zouden
achten, omdat we geen van allen 't
paard kenden.
Meneer, zei ik uit de hoogte (ge
moet Wilson er altijd weer aan her
inneren ,waar hij staan moet) ik
weet alles van paarden.
O, prachtig, zei Wilson, met zijn
onuiistaanbaren glimlach. Zeg dan
maar, waar ik u vinden kan.
W e vertrokken. ïlson had
puard gestuurd, en zijn staljongen
had 't voor den woonwagen gespan
nen. Een troepje nietsdoeners keek
toe en maakte opmerkingen, meest
einig vleiende.
Maar toen we eenmaal onderweg
aren, ging het prachtig. Ik hield
precies 't midden van den weg 't
eenige bezwaar was, dat ik niet zoo
gauw op zij kon komen, als er een
auto of een andere wagen aankwam,
maar dat was natuurlijk de schuld
van Wilson's paard.
In 't eerste graslaantje tusschen
twee boerenhofsteden wilde Simons
koffie drinken. Hij zei, dat hij nu al
was van de „rammelkast". We
aten boterhammen met ham, en ik
vergat op do een of andere manier 't
paard eten te geven, zoodat ik vree3,
dat het dien dag langer vastte dan
hem eigenlijk wel lief was.
Eensklaps hoorden wij keelge
schraap naast ons, en opziende za
gen wij een man niet een rood gezicht
over een muurtje hangen.
Hoe noemt ge dat ding vroeg
hij, op onzen woonwagen wijzend.
Dat is 'n woonwagen.
Loop rond Ge zijt zeker een
troepje zigeuners, ai ziet ge er uit al3
schellevisschen. Nu waarschuw ik
u als ik weer 't ongeluk heb. dat ik u
op mijn e rond zie. dan laat ik u op
pikken.
Hij gin" weg, en wij vertrokken in
sprakelooze verontwaardiging.
Dien middag reden we nog een heel
eind. en om zes uur keken we uit naar
een plaats, waar we den nacht kon
den overblijven. Eindelijk ontdekten
we iets, dat ons leek. Ik reed triom
fantelijk een hek in, om te belanden
op een grasveld. Bij ongeluk nam ik
een van de palen, waar het hek tus
schen hing, mee 'n kleinigheid
Toen ging ik het paard aftuigen.
Dat bleek niet zoo gemakkelijk als 't
leek. Ik wil niet spreken van de zwa
re dingen, die ik op m'n teenen kreeg;
en ik vocht verwoed met dat domme
paard (al net zoo dom als z'n baas,
dacht ik), toen 't eenmaal los gespan
nen, nog niet van den wagen af wil
de. Later bleek, dat ik bij ongeluk
do riemen maar aan één kant had
losgemaakt.
Enfin, eindelijk bond ik het dier aan
een boom, cn gaf het een paar soep-
rollen te eten ;de haver kon ik zoo
gauw niet vinden. Toen wij zelf gedi
neerd hadden, gingen Simons en ik
eens naar het dier kijken. Dat on
dankbare wezen stond nog aan de
soeprollen te ruiken.
Wel lieve hemel, ge hebt hem
z'n stang nog aan laten houden, hoe
kan die stakker nu zoo eten? riep
Simons.
Hadt gij daar dan om gedacht
zei ik en toen werd hij kwaad, en zei,
dat hij mij niets aan m'n verstand kon
brengen. Gek. dat hij niet begreep,
dat ik uit voorzorg zoo gehandeld
had. om den volgenden morgen gauw
weer weg te kunnen.
Intus8chen zat Baals, die 't avond
eten klaar maakte te pruttelen, dat
we geen tent hadden. Dat zou hem 't
halve werk bespaard hebben, beweer
de bij.
Loop rond met Wilson, zei ik, en
op dat oogenblik ontdekten we een
man van middelbaren leeftijd, die, op
een stok leunende, ons verbaasd aan
keek.
Mag ik vragen, wat ge hier doet?
zei hij. Is dit een pic-nlc of...
Ik hoop, meneer, dat ge er geen
bezwaar tegen hebt. dat we op uw
land vertoeven, zei Baats beleefd.
Och, ge doet er mij geen ksvaad
mee, zei de man nadenkend. Maar
we zijn gewend een klein bedrag te
vorderen van de toeristen, die gebruik
maken van het land. Zou twee vijftig
te veel zijn
We atolden hem een vijffrankstuk
ter hand. Hij liet het in zijn zak glij
den en zei
Blijf voor mijn part morgen den
heelen dag hier.
Daarna ging hij door het hek weg,
011 later, uan den anderen kant langs
de heg wandelend, waarachter wij
zaten, hoorden we hem hard op brom
men
Nu ben ik toch benieuwd, van
wten of dat veld eigenlijk is.
Wij zaten allen als geèlectriseerd.
Te donken, dat we er op zoo'n eenvou
dige manier waren ingevlogen liet
was erg hatelijk.
We begaven ons vroeg ter ruste,
maar ik heb nooit iets ongemakkelij
kere bijgewoond dan die kermisbed
den. Do matrassen leken wel met kei-
stocneu opgevuld, en de deken was te
korl... Waarom had Wilson hier niet
beter voor gezorgd? Waarom had
hij.... En toen bedacht ik, dat hij nog
geen keunis uiei den woonwagen ge
maakt had. Nu, dau had hij elat ook
umar moeten doen.
De klok in de buurt sloeg twaulf,
i toen opeens verscheen een groot,
ruig hoofd door het open raampje
viua boven nnjn hoofo.
Met een gil vau verbazing vloog ik
opBaats en Simons schreeuwden
wat er was. we staken een lucifer
aan, en toon zagen we, dat dat ellen
dige paard van W ilson, zeker honge
rig geworden, zijn touw had gebro
ken, on kwam kijken, waar voer ve
vinden was. Ik was zoo goed niet, of
ik muest naar buiten om het beest
haver te geven en opnieuw vast te
binden.
and kan beschrijven met wel
ke mooito wij het paard den volgen
den morgen weer in het tuig kregen.
De ezel van een Wilson hield er ook
zulke onzinnige riemen op na.
't Was een snioorheete dag, en ter-
Wijl Baats en Simons lekker in de
schaduw in den wagen zaten, kon ik
op den bok van de volle warmte ge
nieten. Ik sluimerde in, totdat een
hevig geschreeuw en getoeter me
wakker schrikten. Een groote auto
stond vlak voor me.
Waarom kijkt ge niet uit met
dien kermiswagen riep de chauf
feur woedend, en remde uit alle
macht.
Ik richtte me op, en zei waardig
Ge schijnt «een woonwagen te
kunnen onderscheiden van....
Ik dacht, dat 't een reizende me
nagerie was, niet den ezel op den bok,
en de auto snorde voort.
Een half uur later bedacht ik, wat
ik terug had kunnen zeggen.
Wij waren allemaal doodmoe, eu 't
eerste het beste hooiveld reed ik in.
Dadelijk verscheen een stevige boer,
die, zonder een woord te spreken, 't
paard bij de teugels nam en ons weer
op den weg bracht. Dat spelletje her
haalden we tot driemaal toe nu weet
ik, dat hij doofstom was, maar toen
begreep ik er niets van, en ik zwicht
te eindelijk alleen voor het argument
van zijn dikken stok.
We wisten niet. wat te beginnen,
toen die ezol van oen Wilson aan-
op een fiets. Hij zei, dat hij
wel eens met den man zou onderhan
delen.
Beste jongen, denkt ge nu heusch
dal gij slagen zult, waar ik 't niet
kon vroeg ik sarcastisch, maar hij
am na vijf minuten terug en zei
Die arme kerel bleek doofstom,
dus heb ik maar opgeschreven, wat
ik vragen wilde (dat had iederéén
kunnen doen!) en gij zijt welkom.
't Bleek dat er geen Droviand meer
was, en toen fietste die ezel van een
Wilson naar do stad om wat te ha
len. Later begon hij weer over die
tont te zeuren, 't Was vervelend, dat
hij. dom als hij was, wel eens gelijk
had. Bij de eerstvolgende stad seinde
n een tent
Moet ge geen maten opgeven
vroeg Wilson.
Voor eenig antwoord floot ik onver
schillig.
Den volgenden dag kwam de tent.
Lijkt nogal groot, zei Baats twij
felend.
Reusachtig! riep Simons.
Toen we 't ding opgezet hadden,
stond daar een tent, „waaronder vijf
tig personen konden logeeren", gelijk
in de nota stond.
Ik kon m'n haren uittrekken. Wat
een ezel was die Wilson, om zoo iets
aan te raden
Nog vóór we het malle ding weer
afgebroken hadden, hadden we er
een heel troepje kijkers voor.
Komt er 'n circus
Nee.
Bloemen-tentoonstelling
Nee.
Kermis?
Nee.
Wilde-beesten-spel
Nee, nee, niets.
We waren beslist ongelukkig. Dien
zelfden middag probeerde Baats voor
het eerst zijn opvouwbaar gummibad
on legde ons 't gebruik daarvan uit.
Ziet ge, zei hij, zoo ga ik or in,
en dan ga ik zitten, zoo en.... drom
mels.... 't gaat van zelf dicht.
En 't was waar. Het bad ging van
zelf dicht, en wierp Baats en al het
wafer over den vloer van onzen wa
gen.
Alles dreef.
Voor we nog een andere tent had
den kunnen bestellen, kwam er een
einde aan ons uitstapje, natuurlijk
door de schuld van Wilson's paard.
We waren in een meer waterrijke
streek gekomen en op een middag,
dat Wilson op zijn fiets uit was, be
stuurde ik weer 't paard.
We kwamen bij een uitlokkend uit
ziend beekje, en het bruggetje er over
verwijderend, besloot ik, er dwars
doorheen te rijden. goed voor 't
stofIk sloeg er flink op en 't paard
stoof in dollen draf de beek in, stij-
gorde toen, sprong op zij, en de wa-
jen kantelde op de steenen. Ik vloog
>ijna van den bok.
Ik keek snel om Baats en Simons
vochten als bezetenen om uit het eene
raam te komen en riepen om 't
hardst „moord 1" Maar weldra had
ik al mijne aandacht noodig voor
mijn eigen positie. Een nieuwe sprong
van dat ellendige paard wierp mij dit
maal werkelijk in 't water, en ik vocht
manmoedig om mijn leven. Met eeni
ge forsche slagen bereikte ik den
oever.
't Paard had zich vrijgevochten en
holde weg. Baats en Simons bleven
om hulp schreeuwen, hoewel ze nu
beiden uit 't raampje geklommen wa
ren, en op den omgevallen wagen za
ten, terwijl ze mij uitscholden voor
al wat leelijk was; hoogst onbillijk!
Ik keerde me om en zag Wilson
aankomen, zijn fiets in de eene. en
't paard bij de andere hand.
Ik dacht wel, dat er iets niet in
orde was, zei hij glimlachend.
Iets niet in orde I We zijn bijna
allemaal verdronken.
Wilson lachte nu.
Ja, zei ik, ik heb moed gevat
en ben naar land gezwommen, om
hulp to halen voor Baats en Simons.
Maar ge kondt niet zwemmen,
beste kerel, het water is nog geen
twee voet diep.
Wilson zei ik ernstig, 't beste
bewijs, dat ik gezwommen heb, is dat
ik hier ben.
Maar dat bewijs was niet meer zoo
overtuigend, toen ik even later Baats
en Simons op Wilson's raad naar den
oever zag wandelen....
In ieder geval was de woonwagen
te zeer beschadigd en moesten we van
verder reizen afzien. Eigenlijk had
den we vooruit kunnen weten, dat een
tochtje met dien ezel van 'n Wilson
niet goed afloopen kon.
(Centr.)
TWAIN KEERDE DE ROLLEN OM.
Toen Mark Twain nog in Nevada
aan een dagblad werkte, plaatste hij;
daarin menige mop, ontleend aan
zijn naaste omgeving, namelijk het
huis, waarin hij „en pension" was.
De gasten besloten, ook eens een
loopje met hem te nemen, de pension^
houdster werd in den arm genomen
en op een goeden dag kreeg Twa;»
aan een groot diner door een handigs
schikking een houten, geschilderde
kippepoot op zijn bord.
U schijnt van kippenboer veran
derd te zijn, mejuffrouw merkte
de humorist op.
Toch niet, meneer Twain. Waar
om denkt u dat
Deze kippepoot, antwoordde
hij, er een flinken tik met zijn mes
tegen gevende, is het malschte hapje/
dat ik hier in lang gehad heb.
GOED BEDACHT.
Was er op Sinterklaas wat iu Je
schoeuen
Niet vóór ik ze had aangetrok
ken.
ONZE PROFFEN.
Professor (auto rijdende). El,
..aai zijn de paarden nu op aeuspe
bleven
DAMRUBRIEK.
HAARÏ.EMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den Heer J. Meijer, Kruisstraat
dl. Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 151,
van
W. J. A. M a 11 a.
Zwart
ÜP
ê?-
H
IJ
si
11
li
-
p
M%-
Wm
1
o 9
9j
m
S
Wit
Zwart. Schijven op 1, 5. 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 21. 22. 24
en 35.
Wit. Schijven op 25, 26, 28, 31, 32, 33, 34, 37, i
en 50.
PROBLEEM No. 152.
J9, 40, 43, 44, 45, 47
43 t>U
Zwart. Schijven op 3, 8, 9, 11, 13, 14, 16, 19, 25 en dam op 47.
Wit. Schijven op 20, 21, 22, 27, 30, 33, 34, 35, 37, 39, 44 en 50.
Oplossingen van deze probleems
worden ingewacht aan bovengenoemd
adres, uiterlijk Dinsdag 24 dezer.
Oplossing van probleem No. 147 van
den auteur Wit 48 - 43, 4 - 22, 24 2!
Kort, maar krachtig
Oplossing van probleem No. 148 van
den auteur Wit 48 - 42, 14 - 9, 19 -14,
38 - 32, 44 - 39, 28 - 22, 33 13, 45 51
Belde probleems zijn goed opgelost
door de heeren W. J. Balkenende,
R. Bouw, W. van Daalen, P. J. Eype,
J. Jacobson Azn., D. G. Koning, C. P.
Kraay, W. J. A. Matla.
Een goede oplossing, alleen van
No. 147, ontvingen wij van den heer
II. Koster.
Zwart
Wij geven ditmaal een drietal een-
voudige eindstanden den liefhebber#
ter ontleding
Wit Schijven op 19, 25 en 30.
Zwart. Schijf op 26.
Wit speelt en wint
Wit. Schijf op 43 en dam op 5.,
Zwart. Schijven op 29 en 33.
Wit speelt en wint.
In don volgenden eindstand ia
zwart aan zet en speelt 4 - 13. waarop
wit liet volgen 5 - 19. Zwart, denken
de do winst aan wit te kunnen belet
ten door van 13 op 18 te gaan, en, als
wit de schijf 29 wil dekken door zijn
dam van 19 op 23 te brengen, weer
van 18 naar 13, enz., speelt du#
13-18, waarna wit een zet doet.
waardoor hij de winst behaalt
De Haarlemsche Damclub houdt ha
re bijeenkomsten lederen Maandag
avond van 8 tot 12 uur ln het gebouw
„De Nijverheid", Jansstraal 85, al
hier.
Liefhebbers van het damspel iljo
daar steeds welkom.