t mm m m Wh I. i- m ft zoodra zl] op het looneel verscheen koa zij leder oogenblik uitroepen „Do Geisha korutDaar was geen tegenhouden aan. Op de generale re petitie brak de bom los. Isolde Wag ner word weggezonden. Zij was er eigenlijk zeer verheugd over. De angst van de laatste dagen was ver schrikkelijk geweest. Bijna iederen nacht had zij gedroomd, dat zij van het stelle tooueel nedorstortte in den afgrond, de tooneelzaal. Aan haar ouders zeidc zij, dat zij ontslag gevraagd had; over de oor zaak van dit besluit bewaarde zij een geheimzinnig stilzwijgen. Moeder wierp vader een gelukkigen blik toe, die zeggen wou ,,De hulpprediker" luide zeïde zij „Ik dacht het wel, ik wist het wel zeker, dat ons kii*J nooit een coquette zal worden." Toen de jeugdige hulpprediker deo volgenden Zondag hoorde van f"®*1*" tas wijs besluit, bloosde h.j en dacht: Dat is orn mü" En 's avonds maak te hij een "«licht, dat hij bij de eerste gelegenheid de beste stilletjes aan Me- litta deed toekomen. De slotwoorden luidden „Liesz dich die Liebe so richten, ,,Dasz du auf Gianz und Ruhm thalst verzichten Melltta maakte veel nieuwe dasjes \oor zich zelve en fijne mooie kraag jes zij probeerde een nieuw kapsel en nieuwe recepten uit het kookboek. Over de tooneelspeelkunst sprak zij slechts zeer zelden. Zij scheen er niet jneor mee op te hebben. Zoo ging de tijd eentonig voorhij. Na acht jaar kreeg de hulpprediker een beroep. Nu werden verloving en bruiloft werkelijkheid. Op dc par tij werd ook een tooneelvoorstelling gegeven. Melitta bewonderde in stil- to haar neven en nichten, die zoo na tuurlijk sriraken en zongen op het kleine tooneel. Haar aanstaande drukte haar arm en fluisterde Dat zou jij er beter afgebracht hebben, niet waar? Ais je maar nooit berouw hebt om mijnentwille van al je triomfen afstand gedaan te heb- hon. Aangedaan schudde Melitta zwij gend het hoofd. Hoe meer jaren er over dit alles voorbijgingen en hoe Procter Melitta's gezin werd. hoe schitterender werd de miithe van den roem waarvan Melitta ter wille van haar liefde had afstand gedaan. En toen zij eindelijk een gezette grootmoeder werd, was zij de groote actrice geworden, die van haar her inneringen eu ervaringen op het too neel vertellen moest. Op haar witte haren droeg zij steeds een helder wit kanten mutsje en zij had van het le ven geleerd hoe verstandig het is la chend te zwijgen en als het kwaad kon, te spreken. CD- C-) De Pisootoetsen. (Verhaal van een Engelsch politie ambtenaar). Gij hebt gelijk," zei Norwyl, een opmerking beantwoordenddour vriend llolson gemaakt, de misdadigers kun nen zooveel voorzorgen nemen als zij willen, zij veronachtzamen altijd een zijde, die ons politiemannen op het epoor brengt. Herinner u b.v. de mis daad van Edison-Square, een paar jaar geleden: een oude rijke man, in zijn huis vermoord, zijn dienstknecht half geworgd en goheel zijn vermo gen al het door den vrek bijeeuge- schrapte goud meegenomen spoor loos verdwenen. In die dagen was ik inspecteur in Scotland Yard hoofd bureau van politie te Londen en men liet me ontbieden, om de eerste nasporingen te doen. De moord was gepleegd in het salon van den rijk aard. Jack Turdy, zoo heette de rnan had op een verborgen plaats zijn goud in dichte rijen opgestapeld. Die bergplaats bevond zich achter de piano, en de moordenaar was derhal ve verplicht geweest het instrument te verplaatsen. Toen ik met de magistraten ter plaatse was verschenen, geleidde men ons eerst naar een soort van rook vertrek, waar men het lijk van Tur dy had neergelegd. Ik stelde een on derzoek in. De dood was veroorzaakt door worging, daaraan viel niet to twijfelen, want de nek van den ver moorde vertoonde blauwachtige vlek ken. Maar de misdadiger had het voorzichtig geoordeeld het lijk in de hartstreek te doorboren, waar ik een wond vond, blijkbaar afkomstig van een dolk. Het blood was over de klee- iren van den rentenier gevlooid, en had het tapijt der kamer bevlekt. Ik meende me gerechtigd tot de veronderstelling dat hier verscheide ne misdadigers althans mjnstens twee, aan het werk waren geweest. Naar het salon teruggekeerd, onder zocht ik het links en rechts. De twee dienstboden vergezelden ons. Marie, de oude keukenmeid, half versuft door de nachtelijke gebeurtenis, had iD haar kamertje op de derde verdie ping niets gehoord. En hetzelfde was het geval met den kamerknecht Joe Bird, zeer bleek en wankelend, nog niet bekomen van de poging ook hem te worgen. Nu en dan kermde hij, dat zijn moester zoo goed voor hem was geweest O, mijnheer, zei hij, toen ik hem ondervroeg, mijnheer Turdy behan delde me meer als een vriend dan als ondergeschikte. Ik was al elf jaren in z.jn dienst Wieu ontving de heer Turdy? Bijna niemand... neven, die te Dover wonen, doch die slechts zelden te Londen kwamen. Een uur geleden j is hun door Marie kennis gegeven van het gebeurde. Binnen eeuig© oo- genblikken zullen ze het telegram ont vangen en ongetwijfeld zullen zij aanstonds hierheen vertrekken. En behalve die neven? Niemand, mijnheer, mijn moes- Ier leefde goheel teruggetrokken. Ik zweeg en dacht ernstig na. Wie kon dan Jack Turdy gedood hebben? Blijkbaar was het iemand, volkomen op do hoogte van de minste gewoon ten van don vrek, wijl hem de gehei me bergplaats van het geld bek«nd was. Naar mijn persoonlijke waarne mingen moest zich de zaa^aldus heb ben toegedragen: in hol midden van den nacht is Jack Turdy wakker ge worden door ongewone geluiden mende uit hot salon. Hij siddert, staat sl'l f>P. denkende aan zijn for tuin, haast zich sluipend naar het sa fob en door de glazen daarvan ziet I de grijsaard alles wat er geschiedt. De dieven zijn daar bezig, ze hebben de piano weggetrokken, den wnnd ontbloot, do planken van den vloer weggenomen en maken zich nu moes tor von het goud. De oude, diep ontstelde vrek is niet in staat zich te bewegen, zijn nopen kunnen zich niet afwenden vs schouwspel, dat ze zien. Evenwel doet hij een poging en deinst terug naar een schellekoord, dat daar hanjrl bij de deur der kamer, om Joe Bird te waarschuwen. Ongelukkig heeft hij echter eenfg gerucht gemaakt, de inbrekers heb ben het gehoord, zij springen toe en Jack Turdy wordt nu achter de gin zen deur geworgd. De oude man heeft in zijn schrik het schellekoord in de hand gehouden en op den grond val lende het krampachtig omklemd Het koord is door den schok en te groo te spanning afgebroken. Dat koord doet de misdadigers op hun hoede zijn. Zij weten, dat de knecht zal verschijnen, zij wachten hom af en bij zijn komst werpen zij zich verraderlijk op hein, duwen hem een prop in den mond en worgen hem. Ten minste zij moenen hem te hebben geworgd en laten hem voor dood de donkere gang achter. Joe heeft zijn aanvallers zelfs niet gezien! De moordenaars koeren alsdan naar liet lijk van Turdy terug; waarschijnlijk heeft het hun toegeschenen, dat nog eenig spoor van leven in het overi gens al verstijfde lichaam was over gebleven; zij sleepten het lijk tot op het tapijt van het salon en doorste ken het lafhartig met een dolk ter plaatse van het hart. Daarna volvoe ren zij den diefstal en gaan bedaard heen door het venster van de keuken, uitziende op den tuin voor de woning. Door dat venster zijn ze ook binnen gekomen. Ik ben zeor voldaan, ik heb het drama in elkaar gezet, er rest nog slechts de schuldigen op te sporen... ik ga de bergplaats van het geld eens bekijken, en terloops merk ik op, dat de piano openstaat... Wat zie ik? mijn gehcele combinatie ineengestort als een kaartenhuis, mijn spoor was verkeerd. Ik vermoed thans voor een gedeelte de waarheid. Den twee dienstboden gelastende zich te verwij deren wijs ik den magistraten ver scheiden toetsen aan, die nog half. 'ochtig zijn. Zie, mijnheeren, sprak ik, zoo- iven, terwijl we in hot eerste vertrek waren, heeft iemand cenige toetsen dezer piano afgewasschen. Die toet- hebben vingerafdrukken moeten dragen, en het individu, dat gespeeld heeft, moet al eens meer met de justitie wat uitstaan gehad hebben; zijn vingerafdrukken moeten te Scot- laud Yard aanwezig zijn. Zijn mede plichtige moet dus zooeven die ont hullende sporen hebben opgemerkt, en in zijn angst heeft hij, in stede van alles op zijn plaats te laten blijven, liever die sporen doen verdwijnen. Te •ger voor hem. Onder het spreken zet ik mijn on derzoek in het salon voort, en ik ont dek eindelijk een porceleinen pot, die water inhoudt. Dat water is blijk baar afkomstig van een groote vaas, waarin verflenste bloemen steken, ik kijk scherp toe... die stengels zijn geknapt, er is derhalve met overhaas ting gehandeld. Ik svend mij derhalve tot de magis traten met de woorden: „Er moet nu nog uitgemaakt, of de medeplichtige Marie of Joe Bird isl Wacht mij hier.' Ik ga uit en stel een snel onderzoek in de buurt in. Een uur is voldoen de, ik keer terug en de magistraten, die vertrouwen in mij h6bben, wach ten geduldig. Ik ben er achter, zei ik. Laat Joe Bird binnenkomen, hij is het erschijnt langzaam, zijn rol uitstekend spelend. Vierkant, met de errassiug van een plotselingen vuist slag, doe ik hem de vraag: Maakt uw vriend de pianomees- ter Wirmson het nog altijd goed, ou de jongen. Joe Bird verbleekte, ik voelde, dat hij ontwapend was en ging voort: 't Is een charmante man, die Wirmson, en hij schijnt erg verzot te op onze gevangenissen. Dat zaakje van valschheid in geschriften, waarvoor hij in 1900 twee jaar kreeg, schijnt niet veel te hebben geholpen. Joe Bird's gezicht was loodkleu rig. Ik stond op en mijn hand op Joe's schouders leggende, voegde ik hem toe: Do rampzabg® 'iet z'ch de hand boeien pand oen. Twintig minuten la ter lcö'do hij te Scotland Yard de vol- IrJfgo bekentenissen af. Hij had In derdaad zijn meester gedood, mot me deplichtigheid van den pianomeesteir. Dienzelfden avond nog werd deze ge arresteerd en kort daarna werden beide schurken gestraft. Een uitstapje. Gij moet mij naar Scotland Yard volgen, ouwe jongen, en gij zult daar op Wirmson wachten. En dan moet gij hem zeggen, dat het onvoorzich tig is een piano te probeeren, wan neer men een moord bedreven en zijn vingers vol bloed beeft. Maar hij zal 't recht hebben je te antwoorden, dat het evenzeer onvoorzichtig is, die pia^- notoetsen schier onder de oogen der magistraten af te vegen. Joe Bird, dief en moordenaar, tk neem u in ar rest. Aangezien we een paard van Wil son wilden leenen. moesten we hem meenemen maar we hadden er eigen lijk geen zin in. Raats, Simons en ik hadden namelijk plan een uitstapje to maken in een woonwagen, en even als bij vorige gelegenheden vreesden we Wilson's aanmerkingen, die ove rigens altud belachelijk waren. Hij begun nu ook al weer dadelijk met op bezwaren te wijzen. Ge zult een teut ook mee moeten nemen, en een velo voor boodschap pen, zei hij. Pooh kwamen w ij alle drie, ik zei Ik weet alles vau zoo'n tocht in een woonwagen af. O, zei hij mild, ik dacht, dat ge het voor de eerste maal deedt Vervelend zijn die menschen, die altijd gelijk hebben Wilt ge ons een paard Iconen vroeg ik. Jawel, ik heb er een, dat er heel geschikt voor is.... Maar hoe moet uat nu, zonder tent Als.... Wij begonnen alle drie te fluiten. Wilson haalde zijn schouders op. We zullen 't razen<i ongemakke lijk hebben ,zei hij, maar ik wist beter. Wij hadden een prachtige kookku- chol gehuurd. We konden wel geen an drieeu koken, maar Wilson, die wel een beminnelijke was zoo nu en dan, wist er wel iets van. Hij zou bo vendien op het paard passen, bodden opmaken, vaten wasschen, water, pe troleum, melk, brood, enz., halen. Wilson wilde op den eersten dag van onze vacantia zijne vrouw weg brengen naar hare familie en hij stelde voor, dat we op hem zouden achten, omdat we geen van allen 't paard kenden. Meneer, zei ik uit de hoogte (ge moet Wilson er altijd weer aan her inneren ,waar hij staan moet) ik weet alles van paarden. O, prachtig, zei Wilson, met zijn onuiistaanbaren glimlach. Zeg dan maar, waar ik u vinden kan. W e vertrokken. ïlson had puard gestuurd, en zijn staljongen had 't voor den woonwagen gespan nen. Een troepje nietsdoeners keek toe en maakte opmerkingen, meest einig vleiende. Maar toen we eenmaal onderweg aren, ging het prachtig. Ik hield precies 't midden van den weg 't eenige bezwaar was, dat ik niet zoo gauw op zij kon komen, als er een auto of een andere wagen aankwam, maar dat was natuurlijk de schuld van Wilson's paard. In 't eerste graslaantje tusschen twee boerenhofsteden wilde Simons koffie drinken. Hij zei, dat hij nu al was van de „rammelkast". We aten boterhammen met ham, en ik vergat op do een of andere manier 't paard eten te geven, zoodat ik vree3, dat het dien dag langer vastte dan hem eigenlijk wel lief was. Eensklaps hoorden wij keelge schraap naast ons, en opziende za gen wij een man niet een rood gezicht over een muurtje hangen. Hoe noemt ge dat ding vroeg hij, op onzen woonwagen wijzend. Dat is 'n woonwagen. Loop rond Ge zijt zeker een troepje zigeuners, ai ziet ge er uit al3 schellevisschen. Nu waarschuw ik u als ik weer 't ongeluk heb. dat ik u op mijn e rond zie. dan laat ik u op pikken. Hij gin" weg, en wij vertrokken in sprakelooze verontwaardiging. Dien middag reden we nog een heel eind. en om zes uur keken we uit naar een plaats, waar we den nacht kon den overblijven. Eindelijk ontdekten we iets, dat ons leek. Ik reed triom fantelijk een hek in, om te belanden op een grasveld. Bij ongeluk nam ik een van de palen, waar het hek tus schen hing, mee 'n kleinigheid Toen ging ik het paard aftuigen. Dat bleek niet zoo gemakkelijk als 't leek. Ik wil niet spreken van de zwa re dingen, die ik op m'n teenen kreeg; en ik vocht verwoed met dat domme paard (al net zoo dom als z'n baas, dacht ik), toen 't eenmaal los gespan nen, nog niet van den wagen af wil de. Later bleek, dat ik bij ongeluk do riemen maar aan één kant had losgemaakt. Enfin, eindelijk bond ik het dier aan een boom, cn gaf het een paar soep- rollen te eten ;de haver kon ik zoo gauw niet vinden. Toen wij zelf gedi neerd hadden, gingen Simons en ik eens naar het dier kijken. Dat on dankbare wezen stond nog aan de soeprollen te ruiken. Wel lieve hemel, ge hebt hem z'n stang nog aan laten houden, hoe kan die stakker nu zoo eten? riep Simons. Hadt gij daar dan om gedacht zei ik en toen werd hij kwaad, en zei, dat hij mij niets aan m'n verstand kon brengen. Gek. dat hij niet begreep, dat ik uit voorzorg zoo gehandeld had. om den volgenden morgen gauw weer weg te kunnen. Intus8chen zat Baals, die 't avond eten klaar maakte te pruttelen, dat we geen tent hadden. Dat zou hem 't halve werk bespaard hebben, beweer de bij. Loop rond met Wilson, zei ik, en op dat oogenblik ontdekten we een man van middelbaren leeftijd, die, op een stok leunende, ons verbaasd aan keek. Mag ik vragen, wat ge hier doet? zei hij. Is dit een pic-nlc of... Ik hoop, meneer, dat ge er geen bezwaar tegen hebt. dat we op uw land vertoeven, zei Baats beleefd. Och, ge doet er mij geen ksvaad mee, zei de man nadenkend. Maar we zijn gewend een klein bedrag te vorderen van de toeristen, die gebruik maken van het land. Zou twee vijftig te veel zijn We atolden hem een vijffrankstuk ter hand. Hij liet het in zijn zak glij den en zei Blijf voor mijn part morgen den heelen dag hier. Daarna ging hij door het hek weg, 011 later, uan den anderen kant langs de heg wandelend, waarachter wij zaten, hoorden we hem hard op brom men Nu ben ik toch benieuwd, van wten of dat veld eigenlijk is. Wij zaten allen als geèlectriseerd. Te donken, dat we er op zoo'n eenvou dige manier waren ingevlogen liet was erg hatelijk. We begaven ons vroeg ter ruste, maar ik heb nooit iets ongemakkelij kere bijgewoond dan die kermisbed den. Do matrassen leken wel met kei- stocneu opgevuld, en de deken was te korl... Waarom had Wilson hier niet beter voor gezorgd? Waarom had hij.... En toen bedacht ik, dat hij nog geen keunis uiei den woonwagen ge maakt had. Nu, dau had hij elat ook umar moeten doen. De klok in de buurt sloeg twaulf, i toen opeens verscheen een groot, ruig hoofd door het open raampje viua boven nnjn hoofo. Met een gil vau verbazing vloog ik opBaats en Simons schreeuwden wat er was. we staken een lucifer aan, en toon zagen we, dat dat ellen dige paard van W ilson, zeker honge rig geworden, zijn touw had gebro ken, on kwam kijken, waar voer ve vinden was. Ik was zoo goed niet, of ik muest naar buiten om het beest haver te geven en opnieuw vast te binden. and kan beschrijven met wel ke mooito wij het paard den volgen den morgen weer in het tuig kregen. De ezel van een Wilson hield er ook zulke onzinnige riemen op na. 't Was een snioorheete dag, en ter- Wijl Baats en Simons lekker in de schaduw in den wagen zaten, kon ik op den bok van de volle warmte ge nieten. Ik sluimerde in, totdat een hevig geschreeuw en getoeter me wakker schrikten. Een groote auto stond vlak voor me. Waarom kijkt ge niet uit met dien kermiswagen riep de chauf feur woedend, en remde uit alle macht. Ik richtte me op, en zei waardig Ge schijnt «een woonwagen te kunnen onderscheiden van.... Ik dacht, dat 't een reizende me nagerie was, niet den ezel op den bok, en de auto snorde voort. Een half uur later bedacht ik, wat ik terug had kunnen zeggen. Wij waren allemaal doodmoe, eu 't eerste het beste hooiveld reed ik in. Dadelijk verscheen een stevige boer, die, zonder een woord te spreken, 't paard bij de teugels nam en ons weer op den weg bracht. Dat spelletje her haalden we tot driemaal toe nu weet ik, dat hij doofstom was, maar toen begreep ik er niets van, en ik zwicht te eindelijk alleen voor het argument van zijn dikken stok. We wisten niet. wat te beginnen, toen die ezol van oen Wilson aan- op een fiets. Hij zei, dat hij wel eens met den man zou onderhan delen. Beste jongen, denkt ge nu heusch dal gij slagen zult, waar ik 't niet kon vroeg ik sarcastisch, maar hij am na vijf minuten terug en zei Die arme kerel bleek doofstom, dus heb ik maar opgeschreven, wat ik vragen wilde (dat had iederéén kunnen doen!) en gij zijt welkom. 't Bleek dat er geen Droviand meer was, en toen fietste die ezel van een Wilson naar do stad om wat te ha len. Later begon hij weer over die tont te zeuren, 't Was vervelend, dat hij. dom als hij was, wel eens gelijk had. Bij de eerstvolgende stad seinde n een tent Moet ge geen maten opgeven vroeg Wilson. Voor eenig antwoord floot ik onver schillig. Den volgenden dag kwam de tent. Lijkt nogal groot, zei Baats twij felend. Reusachtig! riep Simons. Toen we 't ding opgezet hadden, stond daar een tent, „waaronder vijf tig personen konden logeeren", gelijk in de nota stond. Ik kon m'n haren uittrekken. Wat een ezel was die Wilson, om zoo iets aan te raden Nog vóór we het malle ding weer afgebroken hadden, hadden we er een heel troepje kijkers voor. Komt er 'n circus Nee. Bloemen-tentoonstelling Nee. Kermis? Nee. Wilde-beesten-spel Nee, nee, niets. We waren beslist ongelukkig. Dien zelfden middag probeerde Baats voor het eerst zijn opvouwbaar gummibad on legde ons 't gebruik daarvan uit. Ziet ge, zei hij, zoo ga ik or in, en dan ga ik zitten, zoo en.... drom mels.... 't gaat van zelf dicht. En 't was waar. Het bad ging van zelf dicht, en wierp Baats en al het wafer over den vloer van onzen wa gen. Alles dreef. Voor we nog een andere tent had den kunnen bestellen, kwam er een einde aan ons uitstapje, natuurlijk door de schuld van Wilson's paard. We waren in een meer waterrijke streek gekomen en op een middag, dat Wilson op zijn fiets uit was, be stuurde ik weer 't paard. We kwamen bij een uitlokkend uit ziend beekje, en het bruggetje er over verwijderend, besloot ik, er dwars doorheen te rijden. goed voor 't stofIk sloeg er flink op en 't paard stoof in dollen draf de beek in, stij- gorde toen, sprong op zij, en de wa- jen kantelde op de steenen. Ik vloog >ijna van den bok. Ik keek snel om Baats en Simons vochten als bezetenen om uit het eene raam te komen en riepen om 't hardst „moord 1" Maar weldra had ik al mijne aandacht noodig voor mijn eigen positie. Een nieuwe sprong van dat ellendige paard wierp mij dit maal werkelijk in 't water, en ik vocht manmoedig om mijn leven. Met eeni ge forsche slagen bereikte ik den oever. 't Paard had zich vrijgevochten en holde weg. Baats en Simons bleven om hulp schreeuwen, hoewel ze nu beiden uit 't raampje geklommen wa ren, en op den omgevallen wagen za ten, terwijl ze mij uitscholden voor al wat leelijk was; hoogst onbillijk! Ik keerde me om en zag Wilson aankomen, zijn fiets in de eene. en 't paard bij de andere hand. Ik dacht wel, dat er iets niet in orde was, zei hij glimlachend. Iets niet in orde I We zijn bijna allemaal verdronken. Wilson lachte nu. Ja, zei ik, ik heb moed gevat en ben naar land gezwommen, om hulp to halen voor Baats en Simons. Maar ge kondt niet zwemmen, beste kerel, het water is nog geen twee voet diep. Wilson zei ik ernstig, 't beste bewijs, dat ik gezwommen heb, is dat ik hier ben. Maar dat bewijs was niet meer zoo overtuigend, toen ik even later Baats en Simons op Wilson's raad naar den oever zag wandelen.... In ieder geval was de woonwagen te zeer beschadigd en moesten we van verder reizen afzien. Eigenlijk had den we vooruit kunnen weten, dat een tochtje met dien ezel van 'n Wilson niet goed afloopen kon. (Centr.) TWAIN KEERDE DE ROLLEN OM. Toen Mark Twain nog in Nevada aan een dagblad werkte, plaatste hij; daarin menige mop, ontleend aan zijn naaste omgeving, namelijk het huis, waarin hij „en pension" was. De gasten besloten, ook eens een loopje met hem te nemen, de pension^ houdster werd in den arm genomen en op een goeden dag kreeg Twa;» aan een groot diner door een handigs schikking een houten, geschilderde kippepoot op zijn bord. U schijnt van kippenboer veran derd te zijn, mejuffrouw merkte de humorist op. Toch niet, meneer Twain. Waar om denkt u dat Deze kippepoot, antwoordde hij, er een flinken tik met zijn mes tegen gevende, is het malschte hapje/ dat ik hier in lang gehad heb. GOED BEDACHT. Was er op Sinterklaas wat iu Je schoeuen Niet vóór ik ze had aangetrok ken. ONZE PROFFEN. Professor (auto rijdende). El, ..aai zijn de paarden nu op aeuspe bleven DAMRUBRIEK. HAARÏ.EMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den Heer J. Meijer, Kruisstraat dl. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 151, van W. J. A. M a 11 a. Zwart ÜP ê?- H IJ si 11 li - p M%- Wm 1 o 9 9j m S Wit Zwart. Schijven op 1, 5. 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 21. 22. 24 en 35. Wit. Schijven op 25, 26, 28, 31, 32, 33, 34, 37, i en 50. PROBLEEM No. 152. J9, 40, 43, 44, 45, 47 43 t>U Zwart. Schijven op 3, 8, 9, 11, 13, 14, 16, 19, 25 en dam op 47. Wit. Schijven op 20, 21, 22, 27, 30, 33, 34, 35, 37, 39, 44 en 50. Oplossingen van deze probleems worden ingewacht aan bovengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 24 dezer. Oplossing van probleem No. 147 van den auteur Wit 48 - 43, 4 - 22, 24 2! Kort, maar krachtig Oplossing van probleem No. 148 van den auteur Wit 48 - 42, 14 - 9, 19 -14, 38 - 32, 44 - 39, 28 - 22, 33 13, 45 51 Belde probleems zijn goed opgelost door de heeren W. J. Balkenende, R. Bouw, W. van Daalen, P. J. Eype, J. Jacobson Azn., D. G. Koning, C. P. Kraay, W. J. A. Matla. Een goede oplossing, alleen van No. 147, ontvingen wij van den heer II. Koster. Zwart Wij geven ditmaal een drietal een- voudige eindstanden den liefhebber# ter ontleding Wit Schijven op 19, 25 en 30. Zwart. Schijf op 26. Wit speelt en wint Wit. Schijf op 43 en dam op 5., Zwart. Schijven op 29 en 33. Wit speelt en wint. In don volgenden eindstand ia zwart aan zet en speelt 4 - 13. waarop wit liet volgen 5 - 19. Zwart, denken de do winst aan wit te kunnen belet ten door van 13 op 18 te gaan, en, als wit de schijf 29 wil dekken door zijn dam van 19 op 23 te brengen, weer van 18 naar 13, enz., speelt du# 13-18, waarna wit een zet doet. waardoor hij de winst behaalt De Haarlemsche Damclub houdt ha re bijeenkomsten lederen Maandag avond van 8 tot 12 uur ln het gebouw „De Nijverheid", Jansstraal 85, al hier. Liefhebbers van het damspel iljo daar steeds welkom.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 14