NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
Donkere Schaduwen
27e Jaargang. NÖ. 8260.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DONDERDAG 19 MEI 1910 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN:
Voor Haarlem1.20
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)*1-30
Franco per post door Nederlandn 1.65
Afzonderlijke nummers0.02M
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37 H
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Cosfer. Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERT ENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels ƒ1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Advertentfën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
50 Cts. voor 3 plaatsingen contant.
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertenttën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advc-rtentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1,46.
Nabetrachting ran den
Gemeenteraad.
Wel volgde deze Raadsvergadering
heel vlug, een week, op de vorige,
maar overbodig wa9 dat niet. Een
paar aangelegenheden moesten noo-
dig worden afgedaan de nieuwe ver
ordening op het Museum, het voor-
etei-Levert over de betaling van door
een lek buiten schuld van den bewo
ner weggeloopen water en het ver
zoek om schadeloosstelling van den
aannemer van het Slachthuis. Laat ik
met de middelmoot, de waterleiding-
quaeslie beginnen en zeggen, dat de
heer Levert succes heeft gehad. B. en
W. zijn nu bevoegd een tarief van
10 cents per kub. M. toe to passen
voor water, dat tengevolge van niet
door moedwil of grove onachtzaam
heid verborzaakte lekkage, verloren
is geraakt. Maar en deze staart is
er door li. en W. zelf aan gezet zij
zuilen van deze bevoegdheid geen ge
bruik maken, wanneer niet van het
ontdekken der lekkage onmiddellijk
en vóór de herstelling kennis is ge
geven aan het bureau van de water
leiding.
Het blijft dus geraden, geen lekka
ge te hebben, want geld blijft dat
kosten. Maar wie buiten zijn schuld
lekkage krijgt, behoeft er althans den
vollen prijs niet meer voor te beta
len. En de beslissing is overgedragen
aan B. en W., wat zeer verstandig is,
omdat dit College veel consequenter
is dan de Raad, die den ecnen keer,
zonder aannemelijke reden, wel eens
anders beslist dan een anderen keer.
Zoo vlot ging het met de behande
ling van de Museum-verordening niet.
De heer Van Lynden had drie amen
dementen ingediend, de eerste om
uit de verordening de ook in dit blad
itods vroeger aangeduide dwaasheid
weg te nemen, dat de directeur belast
war, met het ophangen van de schil
derijen. Dat namen B. en W. over en
zoo was dit spoedig afgedaan. Een
ander amendement had de bedoeling
om den directeur een minimum van
■werkzaamheid voor te schrijven. Min
stens tweemaal per week zou hij de
verzameling moeten bezoeken. De
heer Middelkoop was daarmee niet
tevreden het lid der commissie, dat
„de week" had, bezocht het museum
wel dagelijks. En fluks nam de heer
Van Lynden dat over en vond er zoo
waar een meerderheid voor. In den
regel zal de directeur nu dagelijks
de verzameling moeten bezoeken. Met
andere woorden hij zal in zijn vrij
heid van beweging zeer gebonden zijn.
Een ambtenaar met een volledig
tractement zou zich daaraan natuur
lijk hebben te onderwerpen, maar
van iemand die met /1CKJ0 betaald
wordt, is het dunkt mij niet te ver
gen. Ik voorzie in die richting nog
wel moeilijkheden.
Op voorstel van den heer Modoo zal
ook de oudheidkamer voortaan des
Zondags geopend wezen en de uren
van den Zondag blijven onveranderd
wat ze nu waren, van 10 tot 3. En
dat in weerwil van de meening van
B. en W., dat 12 tot 3 voldoende is.
Er was iets kluchtigs in, den heer
Schram een betoog te hooron houden
tot verdediging van de houding,, die
hij in 1907 hierover had aangenomen
en toen in de kringen van voorstan
ders der Zondagsrust nogal verwon
dering had opgewekt. Zelfs kwam Ds.
Van Veen er aan te pas, om den Raad
te overtuigen, dat de spreker indertijd
toch wel goed had gedaan, om voor
de uitbreiding der uren te stemmen,
die immers de Zondagsrust der toe
ziende beambten had bevorderd, om
dat er een was bijgekomen. Dit lijkt
mij de redeneering van den vermaar
den Jan Kalebas, 't Is toch niet de
vraag, of één persoon meer of min
der uren arbeidt, maar of het to
taal van 't werk op Zondag toe-
of afneemt. En dat laatste is hier
zeker niet het geval geweest.
Het voorstel van den heer Krelage,
door mij onlangs ter sprake gebracht,
om de Costeriana niet met het Mu
seum mee te laten verhuizen, doch die
gedeeltelijk te voegen bij de biblio
theek, anderdeels bij het arctvief, kon
geen meerderheid vinden. Ik vind dat
jammer. De Costeriana behooren niet
op het museum, de aanstaande direc
teur zal ev geen versland van en du3
ook weinig liefhebberij in hebben en
't eenige lichtpunt in hel geval is, dat
de wethouder, de heer Loosjes, de mo
gelijkheid opperde, dat ze in de biblio
theek geplaatst zouden worden, zoo-
dra deze behoorlijk gehuisvest is-
Welnu, de wethouder zelf kan in de
ze veel goeds totstand brengen.
Ten slotte de zaak van 't slacht
huis. Men bont de historie. Nadat in
dertijd bij openbare aanbesteding
geen gunning is gevolgd, omdat het
gemeentebestuur meende, dat er een
groot bedrag door de aannemers bij
onderlinge overeenkomst was opge
zet, (men sprak van 20.000) kreeg het
College van B. en W. machtiging lot
onderhandsche aanbesteding, de heer
De Haan, die buiten de combinatie
stond, nam den bouw aan en het
werk begon. Als ik aannemer was ge
weest, zou ik daartoe den moed nooit
gebod hebben. Hij kon er Immers op
rekenen, dat tal van teleurgestelde
collega's het werk met Arguscogcn
zouden bezien en niet nalaten, daarop
critiek uit te oefenen, wanneer het in
eenig opzicht te kort mocht schieten.
Heeft deze zelfde overweging de di
rectie, als van zelf en haast onbe
wust, aanleiding gegeven hare eischen
zoo hoog mogelijk le stellen
Zeker is liet, dal weldra quaesties
szen tusschen den aannemer en den
hoofdopzichter. De eerste klaagde
over te scherpe keur en hoewel do di
recteur zelf menige afkeuring ie niet
deed, de loop van zaken is een treuri
ge geweest. De heer De Haan heeft
het werk gemaakt en goed gemaakt,
maar is daarbij gefailleerd. Van een
schadeloosstelling der gemeente
hoopte hij homologatie te verkrijgen
en de heer Lasschuit stelde dan ook
voor hem een tegemoetkoming van
f 8000 toe te kennen.
B. en W. axiviseerden tot afwijzing.
Huns inziens had het toezicht geen
schuld en was de heer De liaan zelf
voor een dergelijk groot werk onbe
kwaam geweest. Het was toen, dat do
heer Rinkema een vlammende speech
hield, waarbij de woorden niet op een
goudschaaltje gewogen waren en
daardoor nu en dan verder gingen,
dan hij zelf wel bedoeld zal hebben.
Quaestie van temperament. De een is
altijd correct en verpraat zich nooit,
de ander driftiger van aard, gaat wel
eens wat te ver, maar bereikt
m e e r. De belangstelling voor de zaak
was opgewekt. En toen ze nu Woens
dag weer in den Rand kwam, met
een rapport van den directeur over
de argumenten van den lieer Rinke
ma, ontstond er een warm, maar niet
onheusch debat, dat ten slotte in
hoofdzaak liep over de vraag, of wie
voor het voorstel-Lasschuit stemden,
daarmee het beleid van den directeur
verklaarden af te keuren.
Maar zooiets bedoelde niemand.
Ieder gevoelde in welke dubbel moei
lijke positie de directeur, gewoonlijk
toch al niet in gemakkelijke omstan
digheden, ditmaal verkeerd had. En
zoo stemden op de wethouders na,
die eenmaal met afwijzen begonnen,
niet meer aan 't toewijzen konden
gaan, de Raad voor het Voorstel-Las
schuit, om den heer De Haan als te
gemoetkoming 8000 uit te betalen.
De leering uit dit alles te trekken
is deze neem nooit een werk aun on
der deze zeer bijzondere omstandig
heden.
Ik eindig deze bespiegeling met de
opmerking, dat de hoofdopzichter
door de contróle van vele tientallen
deskundigen, die hij voorzag, even
eens in zeer bijzondere omstandighe
den verkeerde. Hij is nu op een werk
in den Haag, waar zijn arbeid zeer
voldoet, in naar ik veronderstel nor
male omstandigheden
Eén kleine bijzonderheid.
De heer Van Styrum veronderstel
de, dat de-heer Rinkema zelf zijn re
de, waarover de heer Dumont rapport
uitbracht, op schrift had gesteld. Dat
achtte deze spreker goed. Want, zoo
zeide hij met de hem eigen hoffelijk
heid, de verslagen der dagbladen
hebben veel goeds, maar wanneer het
op een woord aankomt, is toch de me-
dedeeling van den spreker zelf nood
zakelijk.
De heer Van Styrum vergiste zich.
Door den heer Rinkema was niets op
schrift gegeven. Wat de heer Dumont
kreeg om er rapport over te doen,
waren ja wat „aantcekenin-
gen van B. en W.", word door een der
sprekers gezegd. Maar de heer Van
Styrum weet zoogoed als wij, dat geen
der gemeente-ambtenaren in de zit
ting aanteekening van dc redevoerin
gen zelf pleegt te houden. Ik vermoed
daarom, dat de bedoelde aanteekenin-
gen niets anders zijn dan een m i x-
t u m compositum van de ver
slagen der couranten, d'e, om met
den heer Van Styrum te spreken, wel
veel goeds hebben, maar die als 't op
een woord aankomt enfin, de
heer Van Styrum moet bet maar eens
onderzoeken. Wellicht zal hij daarna
kunnen begrijpen, dat wij aan de
perstafel eens hebben geglimlacht.
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
Dc lijst der vorstelijke personen,
die in Londen gekomen zijn, om ge
tuige te zijn van de
PLECHTIGE BEGRAFENIS VAN
KONING EDWARD
wordt nog steeds grooter. Gisteren
zijn o. a. nog aangekomen de keizer
van Duitschland, de Koning van Bel
gië, de koning van Portugal, en Prins
Hendrik.
De hooge gasten werden met de
gebruikelijke eerbewijzen door den
nieuwen koning ontvangen.
Morgen heeft de begrafenis plaats.
Heden is het stoffelijk overschot van
Engeland's koning nog in de West
minster Hall en wordt daar door dui
zenden bezichtigd. Men schat, dat het
aantal belangstellenden, dat bij het
officieele défilé van Dinsdagmiddag
in de Hall is toegelaten, ver over tie
200.000 komt. Velen, die Dinsdag
avond geen toegang konden krijgen,
hebben den geheelcn nacht voor dc
deuren gestaan en vormden nog een
lange rij. Woensdagmorgen na zes
uur groeide het getal zeer sterk aan
en weldra was hel weer een drukte,
die aan den vorigen dag deed denken.
Eindelijk gingen de deuren open en
ving het défilé weer aan.
De rijk-versierde kist staat in de
Hall op een catafalk van purper-
gekleurde kleederen en wordt nacht
en dag door een eercwacht bewaakt.
Ook gisteren waren uitgebreide po
litic-maatregelen genomen, maar de
bezoekers hielden zich rustig, zoodat
krachtdadig optreden onnoodig was.
Het zou ook betreurenswaardig ge
weest zijn. als het anders was
Minder orde-lievend is liet tegen
woordig weer
IN DEN BALKAN.
Het zal niemand verwonderen, want
het zou juist iets heel bijzonders zijn,
als het in den Zuid-Oost-hoek van
Europa eens kalm was
Er wordt evenwel verzekerd, dat er
spoedig definitieve maatregelen te
wachten zijn, om aan de onrust een
einde te maken (voor hoe lang dan
Koning George van Griekenland is
thans te Londen. Na de begrafenis
zal Z. M. evenwel naar Parijs en
Rome gaan, om met de diplomaten te
overleggen en hen over te halen tot
de door hem gewenschte spoedige
oplossing.
Blijkbaar wordt gehoopt, dat Italic
het initiatief zal nemen, en dat
Duitschland en Oostenrijk zullen me
dewerken om aan de Krctensische
quaestie voorgoed een einde te ma
ken.
Het is intusschen jammer, dat ook
niet vermeld wordt, welke oplossing
gewenscht wordt. Men zal in Grie
kenland toch niet aan de mogelijk
heid denken, dat de mogendheden te
vinden zijn, om Kreta's inlijving bij
Griekenland goed te keuren
Uit Weenen komen intusschen weer
minder blij stemmende berichten, na
melijk dat de Kretenser-quaestie in
een zeer ernstig stadium is gekomen.
Er heeft zoo wordt verzelimd
een gedachten wisseling plaats tus
schen de kabinetten der beschermen
de mogendheden over de maatrege
len, die genomen zullen worden, wan
neer de Kretensers blijven volharden
bij de uitsluiting der Mohammedaan-
sche leden van de beraadslagingen
der Kretenser Kamer. De Turkschc
regeering heeft namelijk aan de mo
gendheden doen weten, dat zij orde
op de zaken in Kreta zou stellen,
wanneer de mogendheden nog lan
ger daarmede mochten dralen. En
bovendien heeft zij te kennen gege
ven, dat zij geen andere regeling zou
aanvaarden dan een zoodanige, die
geheel en al in den geest der Turken
is, daar het niet langer aangaat, het
Turksche volk in voortdurende op
winding te houden, nu eens over ge
beurtenissen in Griekenland, dan we
der wegens incidenten op Kreta.
IN HET VERRE OOSTEN
is er, zooals men weet, ook wat gaan
de, namelijk met Korea. Verzekerd
wordt, dat binnen zeer korten tijd dc
onderteekening van een Russisch-
Japansche overeenkomst over Korea's
economische afhankelijkheid van Ja
pan te wachten is, waarin Rusland
verklaart goed te keuren, dat Japan
in het vervolg ln zijn handelsverdra
gen de clausule „geldig voor Japan
en de provincie Korea" opneemt.
Rusland erkent daardoor de inlij
ving van Korea bij het keizerrijk
Japan.
De vroegere vijanden zijn dus vrien
den cn regelen nu samen de zaakjes.
Ten koste van... China. Of dat op den
duur zonder verzet der langstaarten
zal gaan?
Het zou intusschen aanbeveling
verdienen, als de Russische regeo-
ring allereerst wat meer aandacht
besteedde aan de binaenlandschc po
litiek. Dat is wel noodig, getuige
weer het volgende bericht
„De president van de Russische
Doema heeft besloten de vele uit het
buitenland ingekomen protesten tegen
de wetsvoorstellen voor Finland
•noch te publicoeren, noch in de ple
naire vergadering te laten voor
lezen."
Een eigenaardige politiek De 120
leden van het Lagerhuis, de volksver
tegenwoordiging van het bevriende
Engeland, zullen het zeker ook niet
aangenaam vinden
Reeds langen tijd dreigt er ge
vaar van
Blijkens een telegram uit Lima
vreest men daar meer dan vroeger
nog voor het uitbreken van den oor
log tusschen Peru en Ecuador, en
meent men dat, indien hot tot een ge
wapend conflict komt, Ecuador zal
kunnen rekennen op den steun van
Cliili en Columbié.
Echter hoopt men nog, dat men er
in zal slagen, door gemeenschappelijk
overleg en bemiddeling van de Ver-
eenigde Staten de beide republieken
van een oorlog te doen afzien.
DE STRIJD IN DE BOUWVAKKEN
IN DUITSCHLAND.
Langer dan een maand reeds duurt
in Duitschland de strijd ln de bouw
vakken; en de gevolgen doen zich
reeds zeer ernstig gevoelen. Er wordt
geklaagd over gebrek aan werk in
de vakken, die met de bouwvakken in
verband staan, voornamelijk voor
schrijnwerkers, loodgieters, behan
gers enz. In verschillende steden
worden adressen opgesteld aan het
stadsbestuur, om op deze gevolgen
van de uitsluiting voor andere vak
ken te wijzen.
Over de uitbreiding van de uitslui
ting meldt de Köln. Ztg.: Bij het be
gin der uitsluiting verklaarde de
werkgeversbond dat in 23.000 zaken
400.000 werklieden zouden worden
uitgesloten. Dit aantal is niet bereikt.
De werkgeversbond heeft op 1 Mei 't
aantal uitgestotenen als 180.000 aan
gegeven, op 15 Mei als 198.000. De
werkliedenorganisaties hebben daar
entegen lagere cijfers gepubliceerd,
die nog beneden 150.000 blijven. Die
organisaties tellen te zamen meer
dan 300.000 leden, zoodat nog niet da
helft uitgesloten is.
De werkliedenorganisaties wijzen er
op, dat de uitsluiting niet aan de ver-,
wachting der patroons beantwoordt.
Van 450.000 werklieden is geen spra
ke, en de cijfers door de patroonsver-
eeniging aangegeven, zijn nog over
dreven, al is het feit, dat ruim 1/3
van de arbeiders in de bouwvakken
broodeloos zijn, al erg genoeg.
Het gevolg daarvan zal zijn, dat de
verwachting der werkgevers, dat de
uitsluiting spoedig zou geëindigd zijn
wijl de werklieden zouden moeten
toegeven, niet zal uitkomen, en dat
strijd van langen, wellicht van zeer
langen duur zal zijn.
Ook dreigt weer een
Een afvaardiging uit het nationale
vakverbond vervoegde zich bij den
onder-directeur van de Staatsspoor
wegen, om over een loonquaestic te
spreken. Deze weigerde evenwel hen
te ontvangen. Hij wilde wel woord
voerders van het personeel te woord
staan, maar bad met do afvaardiging
van het vakverbond als zoodanig niets
te maken. Het bestuur van het vak
verbond heeft op een vergadering,
met spoed bijeengeroepen, besloten,
het cr niet bij te laten zitten, zelfs
wordt al met staking gedreigd.
In Argentinië wordt ook gestaakt,
maar daar komen ook
ONGEREGELDHEDEN
voor. Men weet uit vroegere telegram
men, dat de staat van beleg is afge
kondigd. Nu had een betooging van
studenten plaats, die de houding der
regeering goedkeuren. Honderden vie
len dc bureaux van het anarchistisch
blad „La Protesta" aan, en staken
het gebouw in brand eveneens ver-
pielden zij de bureaux van het blad
„Vanguardïa". De betooging werd
den volgenden dag voortgezet. Ver
schillende particuliere woningen ziin
vernieldtwee studenten werdén
doodgeschoten.
FEUILLETON
Naar het Duitsch.
Door
PAUL 11 EN KENS,
68)
Ik geloof, dat wij weer tegen
over een nieuw raadsel staan, meen
de hij eindelijk. En ditmaal weet ik
ook niet meer. wat ik er van denken
moet. Zooveel echter is zeker, dat do
Jonge baron een harden dobber zal
hebben om er tusschen uit te komen.
Houd u hem voor schuldig
Eerlijk gezegd was ik tot nu toe
overtuigd van zijn schuld, antwoord
de de commissaris. Maar ook nu ben
ik nog niet lot een tegenovergestelde
opinie bekeerd. Omdat de confronta
tie echter een heel onder resultaat
heeft opgeleverd dan wij verwacht
ten geeft dat intusschen wel te den
ken, ofschoon wel is waar niet uitge
sloten is, dat Beek zich óf vergist
heeft, óf een totaal onverschillig
iemand heeft gezien. Wat mij maar
biet bevallen wil, dat is de omstan
digheid, dat wij den bewusten grlj-
zen fietsmantel niet in de woning van
iden baron gevonden hebben. Of hij
la een buitengewoon geslepen vos of
Bij is iemand met onverdiend veel
pech.
En nu, goeden nacht, mijnheer Wi-
chern. U zal een heel vermoeienden
dag gehad hebben, en als ik mij niet
vergis, dan zullen wij nog harde no
ten te kraken hebben, vóórdat hot ge
val geheel opgelost is.
XXIV,
Op weg naar huis bedacht Rudolf
eerst, dal hij Hedwig vergeefs op zich
had laten wachten. De dag met zijn
ongehoorde opwinding was zoo snel
omgevlogen, dat de stem van zijn hart
geheel had moeten zwijgen. Nu wfts
het wel te laat, maar hij besloot den
volgenden morgen zoo vroeg moge
lijk Hedwig te bezoeken en haar zoo
goed als '1 ging woorden van troost
to geven.
Toen de jonge advocaat het ouder
lijk huis binnen kwam, merkte hij
dadelijk op, dat er een vreemde on
rust heerschte.
Met angstig gelaat snelde do huls
houdster dadelijk op hem toe.
Goed, dat u eindelijk komt, riep
zij opgewonden uit, Juffrouw Hildc-
gard
Wal is er gebeurd? vroeg Ru-
dolf, door een bang vermoeden aan
gegrepen.
Zij is ziek, doodziek. De dokter
is al bi] haar, bij heeft Frederik naar
de apotheek gezonden.
Waar is mijn zuster f
Zij ligt boven in haar slaapka
mer. Ach, 'mijn God, zij zag cr zoo el
lendig uit, toen zij zooeven thuis
kwam. Maar dnt is toch ook tc begrij
pen, dat tcere, jonge bloed kan on
mogelijk zoo'n grooten schrik verdra
gen. Ik zal mijn leven lang niet ver
geten, hoe zij mij de hand drukte,
toen zij uit liet rijtuig stapte. Ik ben
zoo vermoeid, zei ze. Cn daarbij ke
ken haar oogen mij zoo treurig aan.
Ik wil slapen, heel lang slapen, en
toen begon zij plotseling te schreien.
Ik weet niet, hoe het kwam, manr het
sneed mij door het hart, en ik wist da
delijk, dat er iets heel ergs zou gebeu
ren. Maar nauwelijks had ik haar
naar bed gebracht zij liet zich stil
en kalm uitkleedeu, evenals vroeger
als kind of zij begon wartaal te
praten. Haar gezicht werd heelcmaai
donkerrood, men kon zien, hoe de
koorts steeds heviger werd. Dat
maakte mij angstig en ik riep uw
vader. Hu* zond dadelijk om den
arts, en die is nu al een uur lang bo-
De laatste woorden van de praat
zieke oude hoorde Rudolf nauwelijks
meer. Hij snelde de trap op naar de
eerste verdieping.
Op de bovengang kwam hij den
arts en ziin vader tegen. Beiden had
den zooeven de ziekenkamer verla
ten en waren in ernstig gesprek ge
wikkeld
Ik zal u, zooals ik al zei, dade
lijk een vertrouwde verpleegster zan
den, op ziin laatst over een uur is zij
hier, want ik rijd. dadelijk naar liet
ziekenhuis, hoorde Rudolf den arts
juist zeggen, die hem nu eerst op
merkte en groette.
Op de angstige vraag van Rudolf
bevestigde hij, dat er niet weinig ge
vaar bestond, en beval de zieke tot
aan de komst van de verpleegster in
do voortdurende zorgen van het
dienstmeisje aan.
De advocaat ging met, den dokter
mee, om hem uit te laten. Toen hij
weer in het huis terug kwam, dat zoo
plotseling een huis van zorg en ramp
was geworden, schrok hij niet wei
nig, toen hij boven aan de trap zijn
vader op zich zag wachten.
Ik wensch met je te spreken, zei
de oude heer, en Rudolf merkte met
verbazing op, boe de stem van zijn
vader van innerlijke opgewonden
heid beefde.
Zwijgend volgde hij den ouden heer
naar de rookkamer, die door ver
schillende vertrekken van de zieken
kamer van Bildegard gescheiden was.
Heeft u mij iets dringends te ver
tellen, vroeg Rudolf, ontstemd over
de barsche. bijna beleedigende ma
nier van doen van zijn vader, an
ders
Ja, zeker, wij moeten weten, wat
wij aan elkaar hebben, tel de oude
heer. Jij bent het, die de arme Hilde-
gard misschien op haar sterfbed ge
worpen hebt
Ik weet niet, wat u daarmee wil
zeggen, antwoordde de zoon op moei
lijk bedwongen toon. Ik begrijp uw
groote droefheid, maar wordt u'alslu-
blieft kalmer, vóórdat u meer zegt,
dan u zal kunnen verantwoorden. De
gebeurtenissen van dezen dag heb
ben mij evenzeer diep getroffen, en....
Och wat, danrdoor verandert er
immers niet het minste aan het feit,
dat jij het geweest bent, die onher
stelbare schande over ons huis en
over onzen naam gebracht hebt.
Nu begrijp ik uw bedoeling weer
niet, antwoordde Rudolf. U liet zicli
vanmiddag al eenlgszins in dien geest
uit. Ik zou u werkelijk wel willen er-
zoeken, u wat duidelijker uit te druk
ken.
Ook de stem van Rudolf was bij de
laatste woorden voortdurend drifti
ger geworden
Ik noem het gemeen en arglistig
om tegen den verloofde van je zuster
le intrigueeren. Zoogenaamd behar-^
tig je zijn belangen voor het gerecht,
Inderdaad echter zoek je hein van
een ongehoord groote misdaad te be
schuldigen.
Rudolf richtte zijn gestalte trotsch
op, ztjn gezicht was doodsbleek ge
worden, en een diepe ern9t sprak uit
zijn gelaat.
U is driftig, vader, dat moet tot
uw verontschuldiging dienen, zei hij
kalmer dan eerst. Intusschen vergist
u zich als u mij voor een verrader
houdt. Ik heb weinig aan de zaak ge
daan, maar de drang van plotseling
aan den dag komende toestanden
heeft mij zelf overrompeld. En overi
gens, voegde hij er op beslisten toon
bij. rits "deze mijnheer v. Englor wer
kelijk, zooals ik geloof, de ongehoor
de misdaad bedreven heeft, waarvoor
heden een onschuldige veroordeeld is,
dan zou het als eerlijk man niets
meer dan mijn schuldige plicht ge
weest zijn, om de zaak aan te geven,
om er maar niet van te spreken, dat
dezo man zoo brutaal geweest is het
hart van mijn arme, ongciukkigo zus
ter te betooveren.
Neen, zei de oude heer, je schul
dige plicht was het, het grijze haar
van je ouden vader te ontzien cn zijn
onge repten naam, dien hij zich door
ecu lang, werkzaam leven verworven
heeft, niet door het slijk te sleuren I...
Spreek mij niet tegen, stamelde hij
buiten zich zelf van woede. Dat heb
jij gedaan, jij bent het geweest, «lie
schande in ons huis gebracht Hebt.
Onze wegen loopen voortaan uitéén.
De wonde, die je mij geslagen hebt,
is ongeneeslijk, de breuk, die tua.
schen ons beiden ontstaan is, Is niet
meer te helen 1
CWordt vervoledï.