NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD. Donkere Schaduwen 27e Jaargang. NÖ. 8260. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DONDERDAG 19 MEI 1910 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PER DRIE MAANDEN: Voor Haarlem1.20 Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente)*1-30 Franco per post door Nederlandn 1.65 Afzonderlijke nummers0.02M Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37 H de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Lourens Cosfer. Directeur J. C. PEEREBOOM. ADVERT ENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels ƒ1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Advertentfën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; 50 Cts. voor 3 plaatsingen contant. Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertenttën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advc-rtentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1,46. Nabetrachting ran den Gemeenteraad. Wel volgde deze Raadsvergadering heel vlug, een week, op de vorige, maar overbodig wa9 dat niet. Een paar aangelegenheden moesten noo- dig worden afgedaan de nieuwe ver ordening op het Museum, het voor- etei-Levert over de betaling van door een lek buiten schuld van den bewo ner weggeloopen water en het ver zoek om schadeloosstelling van den aannemer van het Slachthuis. Laat ik met de middelmoot, de waterleiding- quaeslie beginnen en zeggen, dat de heer Levert succes heeft gehad. B. en W. zijn nu bevoegd een tarief van 10 cents per kub. M. toe to passen voor water, dat tengevolge van niet door moedwil of grove onachtzaam heid verborzaakte lekkage, verloren is geraakt. Maar en deze staart is er door li. en W. zelf aan gezet zij zuilen van deze bevoegdheid geen ge bruik maken, wanneer niet van het ontdekken der lekkage onmiddellijk en vóór de herstelling kennis is ge geven aan het bureau van de water leiding. Het blijft dus geraden, geen lekka ge te hebben, want geld blijft dat kosten. Maar wie buiten zijn schuld lekkage krijgt, behoeft er althans den vollen prijs niet meer voor te beta len. En de beslissing is overgedragen aan B. en W., wat zeer verstandig is, omdat dit College veel consequenter is dan de Raad, die den ecnen keer, zonder aannemelijke reden, wel eens anders beslist dan een anderen keer. Zoo vlot ging het met de behande ling van de Museum-verordening niet. De heer Van Lynden had drie amen dementen ingediend, de eerste om uit de verordening de ook in dit blad itods vroeger aangeduide dwaasheid weg te nemen, dat de directeur belast war, met het ophangen van de schil derijen. Dat namen B. en W. over en zoo was dit spoedig afgedaan. Een ander amendement had de bedoeling om den directeur een minimum van ■werkzaamheid voor te schrijven. Min stens tweemaal per week zou hij de verzameling moeten bezoeken. De heer Middelkoop was daarmee niet tevreden het lid der commissie, dat „de week" had, bezocht het museum wel dagelijks. En fluks nam de heer Van Lynden dat over en vond er zoo waar een meerderheid voor. In den regel zal de directeur nu dagelijks de verzameling moeten bezoeken. Met andere woorden hij zal in zijn vrij heid van beweging zeer gebonden zijn. Een ambtenaar met een volledig tractement zou zich daaraan natuur lijk hebben te onderwerpen, maar van iemand die met /1CKJ0 betaald wordt, is het dunkt mij niet te ver gen. Ik voorzie in die richting nog wel moeilijkheden. Op voorstel van den heer Modoo zal ook de oudheidkamer voortaan des Zondags geopend wezen en de uren van den Zondag blijven onveranderd wat ze nu waren, van 10 tot 3. En dat in weerwil van de meening van B. en W., dat 12 tot 3 voldoende is. Er was iets kluchtigs in, den heer Schram een betoog te hooron houden tot verdediging van de houding,, die hij in 1907 hierover had aangenomen en toen in de kringen van voorstan ders der Zondagsrust nogal verwon dering had opgewekt. Zelfs kwam Ds. Van Veen er aan te pas, om den Raad te overtuigen, dat de spreker indertijd toch wel goed had gedaan, om voor de uitbreiding der uren te stemmen, die immers de Zondagsrust der toe ziende beambten had bevorderd, om dat er een was bijgekomen. Dit lijkt mij de redeneering van den vermaar den Jan Kalebas, 't Is toch niet de vraag, of één persoon meer of min der uren arbeidt, maar of het to taal van 't werk op Zondag toe- of afneemt. En dat laatste is hier zeker niet het geval geweest. Het voorstel van den heer Krelage, door mij onlangs ter sprake gebracht, om de Costeriana niet met het Mu seum mee te laten verhuizen, doch die gedeeltelijk te voegen bij de biblio theek, anderdeels bij het arctvief, kon geen meerderheid vinden. Ik vind dat jammer. De Costeriana behooren niet op het museum, de aanstaande direc teur zal ev geen versland van en du3 ook weinig liefhebberij in hebben en 't eenige lichtpunt in hel geval is, dat de wethouder, de heer Loosjes, de mo gelijkheid opperde, dat ze in de biblio theek geplaatst zouden worden, zoo- dra deze behoorlijk gehuisvest is- Welnu, de wethouder zelf kan in de ze veel goeds totstand brengen. Ten slotte de zaak van 't slacht huis. Men bont de historie. Nadat in dertijd bij openbare aanbesteding geen gunning is gevolgd, omdat het gemeentebestuur meende, dat er een groot bedrag door de aannemers bij onderlinge overeenkomst was opge zet, (men sprak van 20.000) kreeg het College van B. en W. machtiging lot onderhandsche aanbesteding, de heer De Haan, die buiten de combinatie stond, nam den bouw aan en het werk begon. Als ik aannemer was ge weest, zou ik daartoe den moed nooit gebod hebben. Hij kon er Immers op rekenen, dat tal van teleurgestelde collega's het werk met Arguscogcn zouden bezien en niet nalaten, daarop critiek uit te oefenen, wanneer het in eenig opzicht te kort mocht schieten. Heeft deze zelfde overweging de di rectie, als van zelf en haast onbe wust, aanleiding gegeven hare eischen zoo hoog mogelijk le stellen Zeker is liet, dal weldra quaesties szen tusschen den aannemer en den hoofdopzichter. De eerste klaagde over te scherpe keur en hoewel do di recteur zelf menige afkeuring ie niet deed, de loop van zaken is een treuri ge geweest. De heer De Haan heeft het werk gemaakt en goed gemaakt, maar is daarbij gefailleerd. Van een schadeloosstelling der gemeente hoopte hij homologatie te verkrijgen en de heer Lasschuit stelde dan ook voor hem een tegemoetkoming van f 8000 toe te kennen. B. en W. axiviseerden tot afwijzing. Huns inziens had het toezicht geen schuld en was de heer De liaan zelf voor een dergelijk groot werk onbe kwaam geweest. Het was toen, dat do heer Rinkema een vlammende speech hield, waarbij de woorden niet op een goudschaaltje gewogen waren en daardoor nu en dan verder gingen, dan hij zelf wel bedoeld zal hebben. Quaestie van temperament. De een is altijd correct en verpraat zich nooit, de ander driftiger van aard, gaat wel eens wat te ver, maar bereikt m e e r. De belangstelling voor de zaak was opgewekt. En toen ze nu Woens dag weer in den Rand kwam, met een rapport van den directeur over de argumenten van den lieer Rinke ma, ontstond er een warm, maar niet onheusch debat, dat ten slotte in hoofdzaak liep over de vraag, of wie voor het voorstel-Lasschuit stemden, daarmee het beleid van den directeur verklaarden af te keuren. Maar zooiets bedoelde niemand. Ieder gevoelde in welke dubbel moei lijke positie de directeur, gewoonlijk toch al niet in gemakkelijke omstan digheden, ditmaal verkeerd had. En zoo stemden op de wethouders na, die eenmaal met afwijzen begonnen, niet meer aan 't toewijzen konden gaan, de Raad voor het Voorstel-Las schuit, om den heer De Haan als te gemoetkoming 8000 uit te betalen. De leering uit dit alles te trekken is deze neem nooit een werk aun on der deze zeer bijzondere omstandig heden. Ik eindig deze bespiegeling met de opmerking, dat de hoofdopzichter door de contróle van vele tientallen deskundigen, die hij voorzag, even eens in zeer bijzondere omstandighe den verkeerde. Hij is nu op een werk in den Haag, waar zijn arbeid zeer voldoet, in naar ik veronderstel nor male omstandigheden Eén kleine bijzonderheid. De heer Van Styrum veronderstel de, dat de-heer Rinkema zelf zijn re de, waarover de heer Dumont rapport uitbracht, op schrift had gesteld. Dat achtte deze spreker goed. Want, zoo zeide hij met de hem eigen hoffelijk heid, de verslagen der dagbladen hebben veel goeds, maar wanneer het op een woord aankomt, is toch de me- dedeeling van den spreker zelf nood zakelijk. De heer Van Styrum vergiste zich. Door den heer Rinkema was niets op schrift gegeven. Wat de heer Dumont kreeg om er rapport over te doen, waren ja wat „aantcekenin- gen van B. en W.", word door een der sprekers gezegd. Maar de heer Van Styrum weet zoogoed als wij, dat geen der gemeente-ambtenaren in de zit ting aanteekening van dc redevoerin gen zelf pleegt te houden. Ik vermoed daarom, dat de bedoelde aanteekenin- gen niets anders zijn dan een m i x- t u m compositum van de ver slagen der couranten, d'e, om met den heer Van Styrum te spreken, wel veel goeds hebben, maar die als 't op een woord aankomt enfin, de heer Van Styrum moet bet maar eens onderzoeken. Wellicht zal hij daarna kunnen begrijpen, dat wij aan de perstafel eens hebben geglimlacht. J. C. P. Buitenlandsch Overzicht Dc lijst der vorstelijke personen, die in Londen gekomen zijn, om ge tuige te zijn van de PLECHTIGE BEGRAFENIS VAN KONING EDWARD wordt nog steeds grooter. Gisteren zijn o. a. nog aangekomen de keizer van Duitschland, de Koning van Bel gië, de koning van Portugal, en Prins Hendrik. De hooge gasten werden met de gebruikelijke eerbewijzen door den nieuwen koning ontvangen. Morgen heeft de begrafenis plaats. Heden is het stoffelijk overschot van Engeland's koning nog in de West minster Hall en wordt daar door dui zenden bezichtigd. Men schat, dat het aantal belangstellenden, dat bij het officieele défilé van Dinsdagmiddag in de Hall is toegelaten, ver over tie 200.000 komt. Velen, die Dinsdag avond geen toegang konden krijgen, hebben den geheelcn nacht voor dc deuren gestaan en vormden nog een lange rij. Woensdagmorgen na zes uur groeide het getal zeer sterk aan en weldra was hel weer een drukte, die aan den vorigen dag deed denken. Eindelijk gingen de deuren open en ving het défilé weer aan. De rijk-versierde kist staat in de Hall op een catafalk van purper- gekleurde kleederen en wordt nacht en dag door een eercwacht bewaakt. Ook gisteren waren uitgebreide po litic-maatregelen genomen, maar de bezoekers hielden zich rustig, zoodat krachtdadig optreden onnoodig was. Het zou ook betreurenswaardig ge weest zijn. als het anders was Minder orde-lievend is liet tegen woordig weer IN DEN BALKAN. Het zal niemand verwonderen, want het zou juist iets heel bijzonders zijn, als het in den Zuid-Oost-hoek van Europa eens kalm was Er wordt evenwel verzekerd, dat er spoedig definitieve maatregelen te wachten zijn, om aan de onrust een einde te maken (voor hoe lang dan Koning George van Griekenland is thans te Londen. Na de begrafenis zal Z. M. evenwel naar Parijs en Rome gaan, om met de diplomaten te overleggen en hen over te halen tot de door hem gewenschte spoedige oplossing. Blijkbaar wordt gehoopt, dat Italic het initiatief zal nemen, en dat Duitschland en Oostenrijk zullen me dewerken om aan de Krctensische quaestie voorgoed een einde te ma ken. Het is intusschen jammer, dat ook niet vermeld wordt, welke oplossing gewenscht wordt. Men zal in Grie kenland toch niet aan de mogelijk heid denken, dat de mogendheden te vinden zijn, om Kreta's inlijving bij Griekenland goed te keuren Uit Weenen komen intusschen weer minder blij stemmende berichten, na melijk dat de Kretenser-quaestie in een zeer ernstig stadium is gekomen. Er heeft zoo wordt verzelimd een gedachten wisseling plaats tus schen de kabinetten der beschermen de mogendheden over de maatrege len, die genomen zullen worden, wan neer de Kretensers blijven volharden bij de uitsluiting der Mohammedaan- sche leden van de beraadslagingen der Kretenser Kamer. De Turkschc regeering heeft namelijk aan de mo gendheden doen weten, dat zij orde op de zaken in Kreta zou stellen, wanneer de mogendheden nog lan ger daarmede mochten dralen. En bovendien heeft zij te kennen gege ven, dat zij geen andere regeling zou aanvaarden dan een zoodanige, die geheel en al in den geest der Turken is, daar het niet langer aangaat, het Turksche volk in voortdurende op winding te houden, nu eens over ge beurtenissen in Griekenland, dan we der wegens incidenten op Kreta. IN HET VERRE OOSTEN is er, zooals men weet, ook wat gaan de, namelijk met Korea. Verzekerd wordt, dat binnen zeer korten tijd dc onderteekening van een Russisch- Japansche overeenkomst over Korea's economische afhankelijkheid van Ja pan te wachten is, waarin Rusland verklaart goed te keuren, dat Japan in het vervolg ln zijn handelsverdra gen de clausule „geldig voor Japan en de provincie Korea" opneemt. Rusland erkent daardoor de inlij ving van Korea bij het keizerrijk Japan. De vroegere vijanden zijn dus vrien den cn regelen nu samen de zaakjes. Ten koste van... China. Of dat op den duur zonder verzet der langstaarten zal gaan? Het zou intusschen aanbeveling verdienen, als de Russische regeo- ring allereerst wat meer aandacht besteedde aan de binaenlandschc po litiek. Dat is wel noodig, getuige weer het volgende bericht „De president van de Russische Doema heeft besloten de vele uit het buitenland ingekomen protesten tegen de wetsvoorstellen voor Finland •noch te publicoeren, noch in de ple naire vergadering te laten voor lezen." Een eigenaardige politiek De 120 leden van het Lagerhuis, de volksver tegenwoordiging van het bevriende Engeland, zullen het zeker ook niet aangenaam vinden Reeds langen tijd dreigt er ge vaar van Blijkens een telegram uit Lima vreest men daar meer dan vroeger nog voor het uitbreken van den oor log tusschen Peru en Ecuador, en meent men dat, indien hot tot een ge wapend conflict komt, Ecuador zal kunnen rekennen op den steun van Cliili en Columbié. Echter hoopt men nog, dat men er in zal slagen, door gemeenschappelijk overleg en bemiddeling van de Ver- eenigde Staten de beide republieken van een oorlog te doen afzien. DE STRIJD IN DE BOUWVAKKEN IN DUITSCHLAND. Langer dan een maand reeds duurt in Duitschland de strijd ln de bouw vakken; en de gevolgen doen zich reeds zeer ernstig gevoelen. Er wordt geklaagd over gebrek aan werk in de vakken, die met de bouwvakken in verband staan, voornamelijk voor schrijnwerkers, loodgieters, behan gers enz. In verschillende steden worden adressen opgesteld aan het stadsbestuur, om op deze gevolgen van de uitsluiting voor andere vak ken te wijzen. Over de uitbreiding van de uitslui ting meldt de Köln. Ztg.: Bij het be gin der uitsluiting verklaarde de werkgeversbond dat in 23.000 zaken 400.000 werklieden zouden worden uitgesloten. Dit aantal is niet bereikt. De werkgeversbond heeft op 1 Mei 't aantal uitgestotenen als 180.000 aan gegeven, op 15 Mei als 198.000. De werkliedenorganisaties hebben daar entegen lagere cijfers gepubliceerd, die nog beneden 150.000 blijven. Die organisaties tellen te zamen meer dan 300.000 leden, zoodat nog niet da helft uitgesloten is. De werkliedenorganisaties wijzen er op, dat de uitsluiting niet aan de ver-, wachting der patroons beantwoordt. Van 450.000 werklieden is geen spra ke, en de cijfers door de patroonsver- eeniging aangegeven, zijn nog over dreven, al is het feit, dat ruim 1/3 van de arbeiders in de bouwvakken broodeloos zijn, al erg genoeg. Het gevolg daarvan zal zijn, dat de verwachting der werkgevers, dat de uitsluiting spoedig zou geëindigd zijn wijl de werklieden zouden moeten toegeven, niet zal uitkomen, en dat strijd van langen, wellicht van zeer langen duur zal zijn. Ook dreigt weer een Een afvaardiging uit het nationale vakverbond vervoegde zich bij den onder-directeur van de Staatsspoor wegen, om over een loonquaestic te spreken. Deze weigerde evenwel hen te ontvangen. Hij wilde wel woord voerders van het personeel te woord staan, maar bad met do afvaardiging van het vakverbond als zoodanig niets te maken. Het bestuur van het vak verbond heeft op een vergadering, met spoed bijeengeroepen, besloten, het cr niet bij te laten zitten, zelfs wordt al met staking gedreigd. In Argentinië wordt ook gestaakt, maar daar komen ook ONGEREGELDHEDEN voor. Men weet uit vroegere telegram men, dat de staat van beleg is afge kondigd. Nu had een betooging van studenten plaats, die de houding der regeering goedkeuren. Honderden vie len dc bureaux van het anarchistisch blad „La Protesta" aan, en staken het gebouw in brand eveneens ver- pielden zij de bureaux van het blad „Vanguardïa". De betooging werd den volgenden dag voortgezet. Ver schillende particuliere woningen ziin vernieldtwee studenten werdén doodgeschoten. FEUILLETON Naar het Duitsch. Door PAUL 11 EN KENS, 68) Ik geloof, dat wij weer tegen over een nieuw raadsel staan, meen de hij eindelijk. En ditmaal weet ik ook niet meer. wat ik er van denken moet. Zooveel echter is zeker, dat do Jonge baron een harden dobber zal hebben om er tusschen uit te komen. Houd u hem voor schuldig Eerlijk gezegd was ik tot nu toe overtuigd van zijn schuld, antwoord de de commissaris. Maar ook nu ben ik nog niet lot een tegenovergestelde opinie bekeerd. Omdat de confronta tie echter een heel onder resultaat heeft opgeleverd dan wij verwacht ten geeft dat intusschen wel te den ken, ofschoon wel is waar niet uitge sloten is, dat Beek zich óf vergist heeft, óf een totaal onverschillig iemand heeft gezien. Wat mij maar biet bevallen wil, dat is de omstan digheid, dat wij den bewusten grlj- zen fietsmantel niet in de woning van iden baron gevonden hebben. Of hij la een buitengewoon geslepen vos of Bij is iemand met onverdiend veel pech. En nu, goeden nacht, mijnheer Wi- chern. U zal een heel vermoeienden dag gehad hebben, en als ik mij niet vergis, dan zullen wij nog harde no ten te kraken hebben, vóórdat hot ge val geheel opgelost is. XXIV, Op weg naar huis bedacht Rudolf eerst, dal hij Hedwig vergeefs op zich had laten wachten. De dag met zijn ongehoorde opwinding was zoo snel omgevlogen, dat de stem van zijn hart geheel had moeten zwijgen. Nu wfts het wel te laat, maar hij besloot den volgenden morgen zoo vroeg moge lijk Hedwig te bezoeken en haar zoo goed als '1 ging woorden van troost to geven. Toen de jonge advocaat het ouder lijk huis binnen kwam, merkte hij dadelijk op, dat er een vreemde on rust heerschte. Met angstig gelaat snelde do huls houdster dadelijk op hem toe. Goed, dat u eindelijk komt, riep zij opgewonden uit, Juffrouw Hildc- gard Wal is er gebeurd? vroeg Ru- dolf, door een bang vermoeden aan gegrepen. Zij is ziek, doodziek. De dokter is al bi] haar, bij heeft Frederik naar de apotheek gezonden. Waar is mijn zuster f Zij ligt boven in haar slaapka mer. Ach, 'mijn God, zij zag cr zoo el lendig uit, toen zij zooeven thuis kwam. Maar dnt is toch ook tc begrij pen, dat tcere, jonge bloed kan on mogelijk zoo'n grooten schrik verdra gen. Ik zal mijn leven lang niet ver geten, hoe zij mij de hand drukte, toen zij uit liet rijtuig stapte. Ik ben zoo vermoeid, zei ze. Cn daarbij ke ken haar oogen mij zoo treurig aan. Ik wil slapen, heel lang slapen, en toen begon zij plotseling te schreien. Ik weet niet, hoe het kwam, manr het sneed mij door het hart, en ik wist da delijk, dat er iets heel ergs zou gebeu ren. Maar nauwelijks had ik haar naar bed gebracht zij liet zich stil en kalm uitkleedeu, evenals vroeger als kind of zij begon wartaal te praten. Haar gezicht werd heelcmaai donkerrood, men kon zien, hoe de koorts steeds heviger werd. Dat maakte mij angstig en ik riep uw vader. Hu* zond dadelijk om den arts, en die is nu al een uur lang bo- De laatste woorden van de praat zieke oude hoorde Rudolf nauwelijks meer. Hij snelde de trap op naar de eerste verdieping. Op de bovengang kwam hij den arts en ziin vader tegen. Beiden had den zooeven de ziekenkamer verla ten en waren in ernstig gesprek ge wikkeld Ik zal u, zooals ik al zei, dade lijk een vertrouwde verpleegster zan den, op ziin laatst over een uur is zij hier, want ik rijd. dadelijk naar liet ziekenhuis, hoorde Rudolf den arts juist zeggen, die hem nu eerst op merkte en groette. Op de angstige vraag van Rudolf bevestigde hij, dat er niet weinig ge vaar bestond, en beval de zieke tot aan de komst van de verpleegster in do voortdurende zorgen van het dienstmeisje aan. De advocaat ging met, den dokter mee, om hem uit te laten. Toen hij weer in het huis terug kwam, dat zoo plotseling een huis van zorg en ramp was geworden, schrok hij niet wei nig, toen hij boven aan de trap zijn vader op zich zag wachten. Ik wensch met je te spreken, zei de oude heer, en Rudolf merkte met verbazing op, boe de stem van zijn vader van innerlijke opgewonden heid beefde. Zwijgend volgde hij den ouden heer naar de rookkamer, die door ver schillende vertrekken van de zieken kamer van Bildegard gescheiden was. Heeft u mij iets dringends te ver tellen, vroeg Rudolf, ontstemd over de barsche. bijna beleedigende ma nier van doen van zijn vader, an ders Ja, zeker, wij moeten weten, wat wij aan elkaar hebben, tel de oude heer. Jij bent het, die de arme Hilde- gard misschien op haar sterfbed ge worpen hebt Ik weet niet, wat u daarmee wil zeggen, antwoordde de zoon op moei lijk bedwongen toon. Ik begrijp uw groote droefheid, maar wordt u'alslu- blieft kalmer, vóórdat u meer zegt, dan u zal kunnen verantwoorden. De gebeurtenissen van dezen dag heb ben mij evenzeer diep getroffen, en.... Och wat, danrdoor verandert er immers niet het minste aan het feit, dat jij het geweest bent, die onher stelbare schande over ons huis en over onzen naam gebracht hebt. Nu begrijp ik uw bedoeling weer niet, antwoordde Rudolf. U liet zicli vanmiddag al eenlgszins in dien geest uit. Ik zou u werkelijk wel willen er- zoeken, u wat duidelijker uit te druk ken. Ook de stem van Rudolf was bij de laatste woorden voortdurend drifti ger geworden Ik noem het gemeen en arglistig om tegen den verloofde van je zuster le intrigueeren. Zoogenaamd behar-^ tig je zijn belangen voor het gerecht, Inderdaad echter zoek je hein van een ongehoord groote misdaad te be schuldigen. Rudolf richtte zijn gestalte trotsch op, ztjn gezicht was doodsbleek ge worden, en een diepe ern9t sprak uit zijn gelaat. U is driftig, vader, dat moet tot uw verontschuldiging dienen, zei hij kalmer dan eerst. Intusschen vergist u zich als u mij voor een verrader houdt. Ik heb weinig aan de zaak ge daan, maar de drang van plotseling aan den dag komende toestanden heeft mij zelf overrompeld. En overi gens, voegde hij er op beslisten toon bij. rits "deze mijnheer v. Englor wer kelijk, zooals ik geloof, de ongehoor de misdaad bedreven heeft, waarvoor heden een onschuldige veroordeeld is, dan zou het als eerlijk man niets meer dan mijn schuldige plicht ge weest zijn, om de zaak aan te geven, om er maar niet van te spreken, dat dezo man zoo brutaal geweest is het hart van mijn arme, ongciukkigo zus ter te betooveren. Neen, zei de oude heer, je schul dige plicht was het, het grijze haar van je ouden vader te ontzien cn zijn onge repten naam, dien hij zich door ecu lang, werkzaam leven verworven heeft, niet door het slijk te sleuren I... Spreek mij niet tegen, stamelde hij buiten zich zelf van woede. Dat heb jij gedaan, jij bent het geweest, «lie schande in ons huis gebracht Hebt. Onze wegen loopen voortaan uitéén. De wonde, die je mij geslagen hebt, is ongeneeslijk, de breuk, die tua. schen ons beiden ontstaan is, Is niet meer te helen 1 CWordt vervoledï.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5