HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. DE MURILLO. DINSDAG 14 JUNI 1910 OM ONS HEEN N.. 1152. Brusselscha Indrukken. II De wereldtentoonstelling Ik denk er niet over, vele artikelen te wijden aan deze groote expositie, om de eenvoudige redon, dat onze Amsterdamsohe briefschrijver tijde lijk in Brussel woont en reeds ver schillende beschouwingen over deze 'gebeurtenis ten beste heeft gegeven en geven zal. Maar in Brussel ge weest te zijn en niets over de ten toonstelling te schrijven dat krijgt een journalist niet gedaan. En een van mijn eerste indrukken nu Ik thuisgekomen ben, is deze, dat het bestuur de expositie te vroeg ge opend heeft. Daardoor was, naar het schijnt, op den openingsdag nog maar weinig of niets klaar. Maar daardoor ook heeft ze den naam be houden van niet gereed te wezen. Vrienden en kennissen hebben mij nu nog, bijna twee maanden na de opening, met een zekere beslistheid gevraagd „de tentoonstelling is im mers nog long niet klaar Alsof er op de terreinen nog een chaos hecr- schen zou, met hier en daar een af- deeling, die bezichtigd kan worden Welnu, de werkelijke toestand is heel anders. Gereed zijn is op dit oogen- blik regel, niet klaar wezen uitzon dering. Zeker, hier en daar is iets onafs. Toen ik uit de al gemeen e ma chinezaal kwam, heb ik gewandeld langs een Decauville-spoortje, langs den achterkant van gebouwen, over een plek waar arbeiders bezig waren met het een of ander tot stand te brengen, waarbij je denzclfden onge- zelligen indruk kreeg, als een ker misbezoeker, die bij ongeluk tus- schen de achtergevels van kermis tenten is verzeild geraakt. In de hoofdgebouwen wordt hier en 'daar een gaping aangevuld, of wijst het bordje entree intordite aan, dat de menschen nog druk aan het werk zijn. En het paviljoen van Brazilië was nog niet klaar en dat van de F. N. (de bekende wapen- en motorwielenfabrlek) ook niet, maar zooals ik zei het meeste is af, en wanneer iemand goed zien wil, tot in onderdeelen, wat er nu te kijken is, dan kan hij op dit oogenblik laat ons zeggen een maand bezig zijn. Neen, ik verschrijf me niet, ik bedoel een rnaand. De uitgebreidheid van de tentoonstelling is zóó groot, dat wie er een week blijft zeggen kan, dat hij er een indruk van gekregen heeft, maar gezien, in den zin van in zich opgenomen, heeft hij het tentoonge stelde ..iet Ziedaar een andere en goede reden, ■waarom ik mij van uitvoerige be schrijvingen onthouden zal ik heb er zelf te weinig van gezien. Daarom is het ook zoo moeilijk, antwoord te geven op de vragen, die herhaalde lijk gedaan worden „is de tentoon stelling dé moeite waard is het heele idee van een tentoonstelling niet uit den tijd r Ziedaar wat nu al een kwarteeuw lang bij elke expositie ge vraagd wordt Zeker, in dezen tijd van snel verkeer behoeft niemand, die een bepaald artikel wil zien, daar voor op een tentoonstelling te wach ten, maar voordat hij iets kan aan vragen, dient hij dan toch te weten, dat het bestaat Welnu, ik geloof, dat het nut van tentoonstellingen hierin moet worden gezocht, dat de bezoe ker er dingen vindt, waarvan het be staan hem onbekend was en boven dien een gelegenheid heeft tot verge lijking, zooals hij die nergens anders vinden kan. Wanneer deze beschou wing juist is, dan wordt daarmee de vraag, of de tentoonstelling de moeite waard is, bevestigend beant woord. De moeilijkheid voor den bezoeker ligt juist in den omvang. Eén cata logus voor de heele expositie bestaat niet, het zou een boekwerk wezen, dat alleen op een handwagen zou kunnen worden vervoerd. Alleen het overzicht van de Nederlandsche af deel ing is zes- a zevenhonderd blad zijden groot en die is toch nog maar een heel klein onderdeel van de ten toonstelling. Weliswaar een, dat ge zien mag worden, althans van bui ten. Het Nederlandsche paviljoen maakt als gebouw een zeer goeden indruk en overtreft ver verschillende gebouwen van andere landen, zooals België en zelfs Frankrijk, die aan de banaliteit van het gewone tentoon stellingsgebouw niet hebben weten te ontkomen. Helaas, dat het inwendige van het Nederlandsch paviljoen zoo grondig bedorven isDe inzendingen staan er, als te hoop gcloopen, bij el kaar, zonder behoorlijke tusschen- ruimte. Vooral de benedenzaal doet aan een pakhuis denken. Of het ge bouw is te klein, of het aantal inzen dingen te groot, naar keuze van den lezer. En zelfs de Indische inzending, die voor een goede beoordeeling de ruimte zou moeten hebben, staat er nauw en benepen. De menschen, die er inlandsche nijverheid beoefenen, zitten vlak bij den doorgang voor het publick nog wel, de stakkers, met zwarte kousen aan de voeten, die naar ik ernstig vrees, ter wille van een overdreven iatsoenlijkheidsbcgrip zelfs bij een temperatuur als deze niet bloot hebben mogen blijven. Het is wel heel jammer, dat ons paviljoen, waarvoor een half millioen uit de schatkist is toegestaan, van binnen niet nakomt, wat het van bui ten lieiooft Geen ander land heeft zóó bénepen geëxposeerd, of liever niet geëxposeerd, want van uitstallen, aan het oog der bezoekers vertoonen, is nauwelijks sprake meer. In het ge drang van de inzendingen is de eene niet goed meer van de andere te on derscheiden. Het eenige wat er van to zeggen valt is dit, dat de ervaring in de toekomst haar nut moge opleve ren I Wat mij altijd voorkomt do groote aantrekkelijkheid van een groote ten toonstelling te wezen, is de gezellig heid door de groote menschen menig te, die er rondwandelt, het Inter nationale karakter, zoodat er een voortdurende wisseling is van lijn en kleur en ten slotte de aanleg, die alles wat voor het oog aangenaam kan zijn, bijeen gezocht heeft, zoodat het geheel iets vroolijks, iets lachends verkrijgt, dat in de mooiste stad op een overzienbare plek gronds niet te vinden is. Ik bedoel de vijvers, de tuinen, de beeldengroepen, 's avonds de schitterende verlichting, waarbij die van de drukste boulevard niet ha len kan. Daarmede is verklaard, waarom altijd aan het einde van een groote tentoonstelling de klacht geslaakt wordt, dat al dit moois weer verdwijnen moet i De menschen wil len de illusie altijd nog langer laten duren. Natuurlijk is er op de tentoonstel ling gelegenheid te over, om te eten en te drinken, in groote restaurants inet een strijkje, of aan de buf fets populaires, waar voor enkele centiemen al wat goeds te krijgen is. Daartusschen in ligt eon reeks van gelegenheden, die elk voor zich een gedeelte van het publiok trachten te speciaiiseeren. De Belgen Yinden hun attractie bijvoorbeeld in het restaurant Aux trois Suis ses, een zeer bekend uithangbord in hun land, de Duitsohers smullen aan de vettig riekende knakworstjes met zuurkool of gaan een glaasje bier drinken in Alt Dusseldorf, een groot lokaal, waarin (onder dak; tal van oud-Duitscho gevels zijn gebouwd, en een harmonie-orkestje een leven maakt als een oordeeL Welke moed er voor verschillende van deze onder nemingen noodig is geweest, kan hieruit blijken, dat een restaurant van gemiddelde grootte alleen voor het huren van de standplaats 46.000 francs, dus bijna 23.000 gulden be taalt, voor vijf maanden. Daarbij komt dan nog het gebouw zelf, dat na de tentoonstelling alleen afbraak- waarde heeft, de kosten van bedie nend personeel en zoo meer, zoodat er ontzaglijk veel moet worden om gezet, wanneer er winst zal worden behaald. De onderneming, die ik op het oog heb, bloeide. Het is natuurlijk niet te venvachten, dat ze dit allen doen en zooveel is wel zeker, dat veel wat op de expositie wordt verdiend, daar buiten "wordt verloren. Van een café restaurant in een der voorsteden al thans hoorde ik, dat er op Zondagen wel 500 600 francs schade werd geloden. Het werk, waarvoor anders zes of zeven kellners noodig waren, werd nu met twee gedaan. Een zelfde ervaring schijnt een uit gebreide vermakelijkheid op te doen, die in Brussel is neergestreken op hoop van groote winst door de vele bezoekers dezen zomer. Tot nu toe evenwel blijven die namelijk op de tentoonstelling, zoodat de vlieger niet opgaat. J. C. P. Buitenlandsch Overzicht Even moesten we nog terugkomen op DE RUSSISCHE BELEED/GING. De Petersburgsche correspondent van de „N. R. Ct." deelt thans eenige bijzonderheden over het gebeurde mee. Hij schrijft, dat men niet te veel beteekenis aan de dwaze aan stellerij van den afgevaardigde Poe- riskjewitsj moet hechten. „Waarom heeft hij juist van het Hollaudsche protest gesproken, en niet van het Belgische of Itaiiaan- sche Wel, niet anders dan om een zeker woordenspel te verkrijgen in zijn rede, waardoor hij op goedkoope wijze de lachers op zijn hand kreeg. Hollandsch linnen (in het telegram stond destijds visch, maar dat zal wel een vergissing geweest zijn Red. II.'s D.) heet in het Russisch Gol- iandskoje poiotno. In plaats van po- lotno, heeft P. nu het in dezen zin minder gebruikelijke woord voor lin- nou cholst gebruikt, on dit woord begint mot dezelfde aspiratie als een heel onbetamelijk Russisch woord, dat ook nog al eens in verhinding met bet adjectief Hollandsch gebruikt wordt Om deze platte aardigheid te kunnen debiteeren, ten pleiziere van zijn geestverwante toehoorders, heeft P. denkelijk juist het Hollandsche protest gekozen." Tot zoover deze correspondent We zijn hem dankbaar voor zijn inlichtin gen. Toch vinden we niet de minste aanleiding, om onze eerst uitgespro ken rneenïng over m'nheer Poe risk je- witsj te wijzigen, althans niet te ver zachten. Alleen wijzen do nadere me- dedeelingen er op, welk een onbedui dende figuur die m'nheer P. is, en ook dat z'n lachlustigfe geestverwanten met één sop overgoten zijn. En dan ons Hollandsch parlement te durven beschimpen Voor zoo iets moet men Rus zijn. Dat er in 't land van Vadertje wel rneor ongerechtigheden geschieden, is overbekend. In de laatste weken doen de JODENVERVOLGINGEN weer van zich spreken. Deze wonden op de gruwelijkste en weerzinwek kendste wijze voortgezet Een wettelijke bepaling (ook met het maken van wetten neemt men het zou nauw niet 1) zegt, dat Joden niet op het land, buiten de steden mogen wonen. Deze bepaling wordt nu zóó opgevat, dat zij ook uiet voor een korte poos, b.v. voor de zomervacan- tie, buiten mogen verblijven. Daar de hitte het leven in de hygiënisch zeer achterlijke Russische stedon onaan genaam maakt, bezitten vele gegoede Israëlieten landhuizen buiten de ste den. Maar zij worden onverbiddelijk daaruit verdreven en naar de stad ge jaagd, zelfs als het landhuis in het gebied van de stad ligt. In de ICauka- eische badplaatsen is eene commissie ingesteld, die voor elk geval moet on derzoeken of de Joden, die daar aan komen, werkelijk zoo ziek zijn, dat zij een badkuur noodig hebben de meesten worden uit de badplaatsen verdreven. Dit is slechts een der vele ergerlijke staaltjes Inderdaad, het is wel noo dig, dat men in het land van den Tsaar een beetje verdraagzaamheid leert 1 Misschien worden dan ook nog we! een beetje verdraag zamer. Het is natuurlijk, dat de Finnen thans meer en meer haat gaan koes teren tegen al wat Russisch is. De Tsaar durft nu niet eens meer zijn gewoon jaarlijksch bezoek aan de Finsche scheren brengen. Het reisplan van Z. M. is dan ook al gewijzigd. Minister Stolypin heeft uit Finland een verzameling dreigbrieven ontvan gen, die op de wijziging van het reis programma van invloed zijn. DE SPANNING IN DEN BALKAN is nog onverminderd. Het gevaar dreigt nog van alle kanten Op Kreta is het nog rustig, maar men vraagt zich af, hóe lang dat nog zal duren. De Mohammedaansche Kretenseis, die uit Konstantinopel teruggekeerd zijn, zijn daar gestijfd in hun verzet tegen 1e eischen der Krelenscr rep;?ering. 't Heet twijfel achtig, of de Mohammedaanscho le den der Kretenser volksvertegenwoor diging aan de Kamerzitting zullen verkiezen deel te nemen, ook al zou den zij zonder het afleggen van den eed van trouw aam den koning van Griekenland worden toegelaten. Nog eens hoe aan de moeilijkhe den oen einde te maken Nu wordt gemeld, dat bij de En- gelsche regeering een Fransch voor stel is ingekomen, om te Londen een conferentie over Kreta te honden. Een beslissing is nog niet geoomen. V\ aarom wordt het Hof van Arbi trage in Den Haag in deze aangele genheid voorbij gezien Intusschcn wakkert steeds aan. Elke dag geeft nieuwe stof tot ergernis. Het Atheensche blad „Astrtrti" meldt, dat de Turksche overheid drie Grieksche onderdanen uit Saloniki heeft verdreven. Zoowel de consul als de gezant hebben daartegen protest aangeteekend. In den Piraeus werden Zondag stormachtige tooneelen afgespeeld. Een pas aangekomen Roemeensch stoomschip had een Griek aan boord, die wegens moord op een Turkschen pasja onder escorte van Alexandrië naar Konstantinopel zou worden ge bracht, ten einde daar terecht te staan. Nauwelijks was dit oekend ge worden, of Gricksche schippers over vielen het schip en bevrijdden den gevangene met geweld. De Turksche consul te Piraeus heeft zich onmiddellijk tot de Griek- sche regeering om voldoening ge wend. IN MAROKKO is het weer een beetje woelig. Het gaat weer om den Sultans-troon Volgens een bericht uit Fez zijn twee regimenten voetvolk van den sultan van Marokko met wapens en al overgeloopen naar Moeial Kebir, die tot sultan is uitgeroepen van Oeëzzaud naar Taza en tot Oeëd. De verdodigiug van Fez komt nu enkel op fioechta ben* Bagdadi's mehaila Ook Engeland kan niet met zijn generaals doen wal het wil. Sir James Dalziel stelde in het Lagerhuis de vraag, of minister Haklane het plan nog handhaaft om Lord Kitchener te benoemen tot inspecteur-generaal van de ENGELSCHE STRIJDMACHT de Middellandscha Zee en Zuid- Afrik a. De minister antwoordde Tot mijn groot leedwezen heeft Lord Kitchener mij medegedeeld, dat hij thans die benoeming liever niet wenscht te aan vaarden. De regeering blijft echter de benoeming hit dit ambt als een" zaak van zeer groot gewicht beschouwen in verband mot de huidige en de toe komstige ontwikkeling en zij stelt zich voor bij haar plan te blijven. DE BORROMaEUS-ENCYCLIEK. (Men zie ook ons Pers-overzicht van heden). De koning van Dresden heeft de in evangelicis gedelegeerde mi nisters bijeengeroepen en zijn voldoe ning te kennen gegeven over het feit, dat zijn pogingen om den godsdienst vrede in het Tand te handhaven, tot dusverre met goed gevolg bekroond zijn geworden. Hij betreurt liet daar om te meer, dat die pogingen thans door de heftige aanvallen op de Evan- gelisch-Lutherschc kerk, die in do encycliek voorkomen, worden ge dwarsboomd. Hij had daarom 't plan opgevat, om een eigenhandigen brief aan den Paus te schrijven. RAMPEN. Bij het slation Sokkentakka in Rus land heeft een botsing plaats gehad tusschen een goederentrein en een vollen passagieratrein. Drie personen werden gedood, veertien zwaar on ve len licht gekwetst Te Sokolof, in het Russische gou vernement Sjedlce zijn 200 huizen door brand vernield. Te Montreal zijn de gebouwen van de „Daily Herald" door brand ver nield. Een toren etorfte door het dak, waardoor veertig geëmployeerden, grootendeels meisjes, werdeD gedood. Een groote overstrooming beerscht tengevolge van wolkbreuk in het Ahr- daL Het verkeer op den Ahrdal- s poor weg is gestaakt. Tusschen N'euenahr en Remagen is het een groot meer. De spoorwegdijk aan de Bovcn-Ahr is weggespoeld. Telegraaf- en telefoon-verbinding zijn gestooid. Aan den oogst is groote schade toege bracht, evenals aan huizen en vee- stapeL Voor het verleenen van hulp zijn troepen naar de geteisterde streek gezonden. Stadsnieuws Weer de zaak Schooleman. (Vervolg). In 't verslag van gister is aan het slot een zin verminkt in de courant gekomen. Dat de suggestie in Frank rijk niet gesuggereerd wordt, heeft natuurlijk geen zin. Bedoeld was, dat aan de Fransche hoogescholen geen magnetisme wordt geleeraard. gelijk beweerd werd. GETUIGENVERHOOR. Na de schorsing wordt het getui genverhoor voortgezet. MAARTJE K. uit Zand voort, ver klaart, dat haar zoontje een lam voetje had, dat geheel was omgebo gen. Het voetje, dat ijskoud was werd warm en werd weer normaal na be handeling door den heer Sch. Mej. VAN Z. doet meedeeilng van verbetering van haar ziekte, huid uitslag door do behandeling van den heer Sch. REQUISITOIR. Mr. HOYER zijn requisitoir aan vangende wijst op de sensatie die de ze zaak gemaakt heeft, ook in de pers. Spreker merkt op. dat in den laatsten tijd dergelijke handelingen zoo toenamen, dat hel wenschelijk ■as, dat daartegen opgetreden werd. Spr. gaal niet op de quaesties van hypnose, magnetisme of suggestie in. Hij is daarin leek. Spr. herinnert aan het Mesmerisme; aan de proeven van Prof. Reichenbach en Liébault, die zich afwendden van Mesmer. Liébault sprak het eerst van „sug gestion". Waar het hier om gaat is de quaestie van onbevoegd uitoefe nen van geneeskunde. Dat heeft Mr. Van Lier, ambtenaar van het O. M. bij het Kantongerecht ook gesteld en daarmee den spijker op den kop geslagen. Mr. Hoyer bespreekt dan *t fluïdum. Het fluïdum van Schooleman is goed voor alles, voor Jan en Piet en voor ledereen. Op zich zelf in suggestie geen ge neeskunde, we! als er diagnose wordt gesteld. En dat doet de heer Schoo leman. Hij werkt plaatselijk, alleen 't zioke lichaamsdeel en niet het ge- hoele lichaam. Ook het gebruiken van een somnambule is bewijs, dat hij diagnose stelde. Want de somnam bule is een willoos object, die in baar slaap zegt, wat de heer Schooleman wil. Wat zij zegt is dus het stellen van diagnose door den heer Sch. Spreker betwist niet, dat de heer Sch. geneeskundige krachten bezit en menschen heeft beter gemaakt, maar het gaat er om of zijn handelin gen vallen onder geneesk. raad of bijstand. Deze vraag beantwoordt spr. be vestigend. En die geneesk. raad of bijstand werd uitgeoefend als bedrijf. De heer Sch. oefende geregeld hel bedrijf van magnetiseur uit en nam nu en dan daar geld voor aan of cadeautjes. Spr. herinnert aan 't arrest van den Hoogen Raad van 24 Me; 1886 en leidt daaruit af, dat de heer Sch. onbe voegd de geneeskunde beoefende. De wet op de geneeskunde wil de kwak zalverij bestrijden en alleen menschen het recht geven tot het uitoefenen der geneeskunde, die kennis hebben van 't lichaam en de psyche. Er z.jn kwakzalvers, die een pest der maatschappij zijn, maar ook kwakzalvers van. groole genialiteit en groote kunde. Spr. zal niet zeggen, hoe hij over den heer Sch denkt, dot heeft hij reeds gedaan. Spr. erkent dat magnetiseurs prachtige genezin- hchben gedaan. .Maar dia menschen zijn niet in staat een diag nose te stellen. Wanneer de magneti seur een gelukkig greep heeft, ts da diagnose goed. nu er dan staat men verbaasd over de genezing. Maar in vele gevallen is de diag nose, die maar geraden wordt, ver keerd en dan heeft men ongelukkige behandelingen. Vost staat, dat de heer Sch. de ge neeskunst beoefende, spr. geeft toe, dat hij het ook deed ter wille van 't menschdom, boewei het aardsche niet geheel op den achtergrond werd ge steld. Er is spreker ter oore geko men, dat de heer Sch. van welgestel de menschen flinke belooningen kreeg, zoodat hij wel geld overhield. Maar ook buiten dit alles, behoort de heer Sch. gestraft te worden. Het bedrijf, dat hij uitoefent is ge vaarlijk Yoor de maatschappij, "t Is in onzon haastigen tijd, waarin men geen tijd heeft om ziek te zijn, zoo ■erleideüjk, om. als door de magneti seurs wordt he'oofd, met een oogop- slag, door een ééndaagsche behande ling genezen te worden. Er gaat dan ook van zuike menschen. als de heer Sch. een 'nfeclie uit, die gevaarlijk is voor wie met hem in aanraking komen. Spreker houdt dan een betoog over het verschil in de getuigenverklarin gen, n 1. die beruslen op eigen erva ring en die men maar van hooren zeggen eeft In dien zin moet het reeds gewezen vonnis worden aange vuld. Spreker meent, dat den heer Sch. een zware geldboete moet worden op gelegd en -''adert derhalve veroor* deefing tot 8 geldboeten van f 100 elk of 8 maal 20 dagen hechtenis. HET PLEIDOOI. De verdediger Mr. P. TIDEMAN. merkt op. dat Dr. Huet drie jaren ge leden bij hem kwam om een rechts kundig consult, ten einde te weten te komen, of de handelingen van den heer SchooRman strafbaar waren.- Dat pleiter desondanks den heer Sch.- verdedigt, ligt hieraan, dat hij meer over de quaes'ie lezende crooter be langstelling uaa-voor koestert en tot conclusie kwam, dat nu eens uit gemaakt behoorde te worden of het uitoefenen van magnetisme genees kunst is of niw. Daarom nam spr., de verdedig ng op zich. De Raadsman ijst op t eig** aardige feit, dat uien menschen als de neer Sch., die wer kelijk genezingen ^srrichten, vervolgt en echte kwakzalvers niet. Haarlem is de stad van de Haar lemmerolie. De Justitie schijnt een magnetische bescherming over do fabrikanten uit te malen, want zij verkoopen ongestraft hun olie. Evenmin worden de verkoopers van Pinkpilien, Abdijsiroop en amuletten ervolgd. Waarom dan de heer Schoo leman wel? Na 18S6, toen 't arrest van den Hoogen Raad lewezeu werd, heeft men de magnc/üseurs met rust gela ten. lu Den Haag zijn er vele. Daar heeft men ook een poging gedaan om hen te vervolgen, maar dat is mis* lukt, door een vormgebrek. Pleiter stelt thans de vraag: Heb ben we hier te doen met genees kunde De ambtenaar van het O. M. neem- FEUILLETON Humoreske door Paul Blisz. 1) In den Tiergarten jubileerde en kwinkeleerde liet in alle heesters en boonien en de schitterende stralen der Juni-zon gleden plagend van den eenen tak naar den andereu, tot ze eindelijk door het dichto bladerdak van een kastanje heengluurden, en bevallig spelend op de oude bank, die onder den boom stond, heen en weer dansten. Op deze bank zat juist mevrouw Helene Bergmann. Doch ze bemerkte niets van de zonnestralen, ciiots van het vogelgezangze zat in gepeins verzonken en staarde voor zich neer. Ze bemerkte ook niet, dat twee heeren naar haar toe kwamen, en eerst toen deze beide heeren zeer dicht bij do bank bleven staan, werd zij uit haar gepeins opgeschrikt. klaar, inijn beste Helene, wat stemt je toch op zoo'n prachtigen dag zoo nadenkend begon oom Wolde- mar, terwijl hij de schoone vrouw galant de hand kuste. Inderdaad, Lenchen, Waldemar heeft gelijk je ziet er zoo peinzend uit, dat men haast zou veronderstel len, dat je je over het een of ander bezorgd hebt gemaakt, vulde oom Wolff aan, terwijl hij eveneens de hand der jonge dame kuste. Mevrouw Helene glimlachte zeer beminnelijk, ofschoon men aan haar gezicht al haast kon zien, dat ze over het een of ander guitenstuk nadacht, en toen antwoordde ze Natuurlijk Gij kunt u immers heelemaal niet voorstellen, dat iemand zorgen kan hebben 1 O riep de een, en „O, o I" vulde de ander aan. Nu ja, ik heb dan zorgen, werke lijk heel ernstige zorgen, schertste ze verder, zorgen, die me zeer pla gen. O klonk het weer uit den mond der beide heeren. Maar mevrouw Helene riep vroo- lijk Voor alles verzoek ik u hier bij mij te gaan zitten het lijkt dan wat minder plechtig, ais ik mijn bekom merd hart voor u uitstort. En vlug, ten minste zoo vlug, als hun jaren het hun veroorloofden, na men de beide heeren plaats, natuur lijk zoo, dat mevrouw Helene Lu het midden zat En toen men daar nu zoo aan dachtig bij elkaar zat, keek de Jonge vrouw meesmuilend eerst naar rechts, dan naar links, daarna keek ze voor zich neer. on glimlachte onmerk baar. En ze begon Verplaatst u eens in mijn posi tie Daar kom ik vandaag het maga zijn van den kunsthandelaar Botti voorbij en daar zie ik voor het ven ster een Murillo, een Madonna, na tuurlijk een copie, maar van de hand vau een leerling des mceesters. En dit heerlijke werk is wegens bijzon dere omstandigheden voor slechts dui zend mark te krijgen I Ah I riep de een, en „Ah, ah!" vulde de ander aan. Niet waar, dat is tabelachtig goedkoop Maar natuurlijk zal Botti die schilderij niet lang bezitten, want voor zoo'n prijs is er Immers direct een kooper gevonden. Als men het dus wil hebben, zou men dadelijk een be sluit moeten nemen. En jij wilt het stuk koopen vroegen beide heeren bijna tegelijk. Laten we zeggen, dat ik het gaarne zou willen zcide mevrouw Helene glimlachend. Ik zou het o zoo graag in mijn bezit hebben, maar hoe. hoe het te krijgen Dat is het juist, waarover ik zit te peinzen. Dui zend mark is in elk geval nog geen kleinigheid, in elk geval kan men van het huishoudgeld niet zooveel bespa ren. Maar hoe dan aan zoo'n biljet te komen Wel, Je man moet het Je geven t Mijn man Och, beste oompje daar komt niets van in. Zeker l Waldemar heeft eel lik I moet de schilderij koopen en ze jou op jouw verjaardag schen ken. Heden nug zal ik met hem spre ken, voegde oom Wolff er bij. L'e jonge vrouw knikte vroolijk. Ik dank u voor uw belangstel ling, maar ik vrees, dat ge heelemaal niets bereikt, heelemaal niets. Ge weet zoo goed als ik, dat mijn man alleen dan wat koopt, wanneer hij de helft, of tenminste een groot deel van den prijs kan afdingen daar Botti nu echter, zooals bekend is, vaste prijzen lieeft, zal er van den koop wel niets worden, zelfs al maaktet ge mijn man er opmerkzaam op. Dat schenen de beide heeren ook zoo in te zien, want een oogenblik zwegen beiden. Plotseling echter kreeg oom Walde mar een invalzijn gelaat helderde op, hij glimlachte tersluiks en zei Beste Helene, maak je geen zorg meer, maar sla mij toe, dat ik met je man spreek. Overmorgen ben je ja rig, dan moet Bergmann je de schil derij ton geschenke geven. Praat me alsjeblieft niet tegen, maar laat alles aan mij over I Ik zal je gïerigen man wel zoover brengen, dat hij de schil derij koopt En eer mevrouw Helene nog wat antwoorden kon, was de galante i Waldemar reeds verdwenen. Hij ging echter niet onmiddellijk naar den echtgenoot der jonge vrouw, doch rechtstreeks naar den kunsthan delaar Botti. Weliswaar bereidde hij er zich op voor, dat hij een paar blauwe papiertjes zou moeten opoffe ren, maar dat beteekende voor hem niets, het kwam er immers op aan, zijn schoone, jonge nicht een pleizicr 1e doen. Toen hij bij Botti kwam, vroeg hij de Murillo te zien. Hij beschouwde de schilderij een heele poos, doch daar hij van kunst absoluut geen verstand had, kon hij er ook niet geringste aan bewonderen. Ten slotte maakte hij kort proces, nam meneer Iïotti apart en zei Luister eens, hedenmiddag kom ik hier met een heer, die deze schil derij wil koopen die heer koopt ech ter alleen dan, wanneer hij een deel van den gevraogden prijs kan afdin gen. Daar ik nu weet. dat u vaste prijzen hebt, en ik wenscb, dat de heer de schilderij beslist zal koopen, bied ik mij aan om het verschil te be talen. Hier deponeer ik vijfhonderd mark. Wat de heer afdingt, betaal ik. U ]>egrijpt me immers, nietwaar De handelaar knikte zoo beleefd mogelijk. Natuurlijk moet alles strikt ge heim worden gehouden, dat is de eerste voorwaarde. Volkomen, meneer U kunt u geheel op mij verlaten, verzekerde BottL Niemand wordt iets van onze overeenkomst gewaar. Want u weet immers ik heb vaste prijzen. Waldemar telde vijf briefjes van honderd mark op de tafel, meneer Botti streek ze meesurailend op de za3k was beklonken en oompje ging gelukkig glimlachend heen. Hij ver heugde zich kostelijk over zijn goe den invaL Hij stapte in een vigclante en reed nu direct naar Bergmann om hem tot den koop over te halen. En toen hij nu door de drukke stra ten reed, moest hij glimlachen, want hij dacht er aan, hoe hij zijn even ouden neef Wolff voor was gekomen. Die goeie vent zat nu stellig nog bij Helene in den Tiergarten en bab belde over onverschillige dingen, maar had geen flauw vermoeden vatf de geniale gedachte, welke zoo pas in een daad was omgezet. Maar de goe de oom Wal "tem ar bedroog zich. Ook oom Wolff was een groot ver eerder van de schoone nichtook hem liet de vraag, hoe men hier zou kunnen helpen, geen rust En terwij* hij schijnbaar bedaard doorbabbelde, overwoog hij in stilte alle mogelijkhe^ den. tot ook hij eindelijk tot een re sultaat was gekomen. Ook hij nan? plotseling afscheid, ook hij ging rechtstreeks naar den kunsthanuo- lna£ Botti. bij wien ook hij zich dade lijk de copie van Murillo liet toonen. {Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5