HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
DE MURILLO.
DINSDAG 14 JUNI 1910
OM ONS HEEN
N.. 1152.
Brusselscha Indrukken.
II
De wereldtentoonstelling
Ik denk er niet over, vele artikelen
te wijden aan deze groote expositie,
om de eenvoudige redon, dat onze
Amsterdamsohe briefschrijver tijde
lijk in Brussel woont en reeds ver
schillende beschouwingen over deze
'gebeurtenis ten beste heeft gegeven
en geven zal. Maar in Brussel ge
weest te zijn en niets over de ten
toonstelling te schrijven dat krijgt
een journalist niet gedaan.
En een van mijn eerste indrukken
nu Ik thuisgekomen ben, is deze, dat
het bestuur de expositie te vroeg ge
opend heeft. Daardoor was, naar het
schijnt, op den openingsdag nog
maar weinig of niets klaar. Maar
daardoor ook heeft ze den naam be
houden van niet gereed te wezen.
Vrienden en kennissen hebben mij
nu nog, bijna twee maanden na de
opening, met een zekere beslistheid
gevraagd „de tentoonstelling is im
mers nog long niet klaar Alsof er
op de terreinen nog een chaos hecr-
schen zou, met hier en daar een af-
deeling, die bezichtigd kan worden
Welnu, de werkelijke toestand is heel
anders. Gereed zijn is op dit oogen-
blik regel, niet klaar wezen uitzon
dering. Zeker, hier en daar is iets
onafs. Toen ik uit de al gemeen e ma
chinezaal kwam, heb ik gewandeld
langs een Decauville-spoortje, langs
den achterkant van gebouwen, over
een plek waar arbeiders bezig waren
met het een of ander tot stand te
brengen, waarbij je denzclfden onge-
zelligen indruk kreeg, als een ker
misbezoeker, die bij ongeluk tus-
schen de achtergevels van kermis
tenten is verzeild geraakt.
In de hoofdgebouwen wordt hier en
'daar een gaping aangevuld, of wijst
het bordje entree intordite
aan, dat de menschen nog druk aan
het werk zijn. En het paviljoen van
Brazilië was nog niet klaar en dat
van de F. N. (de bekende wapen- en
motorwielenfabrlek) ook niet, maar
zooals ik zei het meeste is af, en
wanneer iemand goed zien wil, tot in
onderdeelen, wat er nu te kijken is,
dan kan hij op dit oogenblik laat ons
zeggen een maand bezig zijn. Neen,
ik verschrijf me niet, ik bedoel een
rnaand. De uitgebreidheid van de
tentoonstelling is zóó groot, dat wie
er een week blijft zeggen kan, dat hij
er een indruk van gekregen heeft,
maar gezien, in den zin van in zich
opgenomen, heeft hij het tentoonge
stelde ..iet
Ziedaar een andere en goede reden,
■waarom ik mij van uitvoerige be
schrijvingen onthouden zal ik heb
er zelf te weinig van gezien. Daarom
is het ook zoo moeilijk, antwoord te
geven op de vragen, die herhaalde
lijk gedaan worden „is de tentoon
stelling dé moeite waard is het heele
idee van een tentoonstelling niet uit
den tijd r Ziedaar wat nu al een
kwarteeuw lang bij elke expositie ge
vraagd wordt Zeker, in dezen tijd
van snel verkeer behoeft niemand,
die een bepaald artikel wil zien, daar
voor op een tentoonstelling te wach
ten, maar voordat hij iets kan aan
vragen, dient hij dan toch te weten,
dat het bestaat Welnu, ik geloof, dat
het nut van tentoonstellingen hierin
moet worden gezocht, dat de bezoe
ker er dingen vindt, waarvan het be
staan hem onbekend was en boven
dien een gelegenheid heeft tot verge
lijking, zooals hij die nergens anders
vinden kan. Wanneer deze beschou
wing juist is, dan wordt daarmee
de vraag, of de tentoonstelling de
moeite waard is, bevestigend beant
woord.
De moeilijkheid voor den bezoeker
ligt juist in den omvang. Eén cata
logus voor de heele expositie bestaat
niet, het zou een boekwerk wezen,
dat alleen op een handwagen zou
kunnen worden vervoerd. Alleen het
overzicht van de Nederlandsche af
deel ing is zes- a zevenhonderd blad
zijden groot en die is toch nog maar
een heel klein onderdeel van de ten
toonstelling. Weliswaar een, dat ge
zien mag worden, althans van bui
ten. Het Nederlandsche paviljoen
maakt als gebouw een zeer goeden
indruk en overtreft ver verschillende
gebouwen van andere landen, zooals
België en zelfs Frankrijk, die aan de
banaliteit van het gewone tentoon
stellingsgebouw niet hebben weten te
ontkomen. Helaas, dat het inwendige
van het Nederlandsch paviljoen zoo
grondig bedorven isDe inzendingen
staan er, als te hoop gcloopen, bij el
kaar, zonder behoorlijke tusschen-
ruimte. Vooral de benedenzaal doet
aan een pakhuis denken. Of het ge
bouw is te klein, of het aantal inzen
dingen te groot, naar keuze van den
lezer. En zelfs de Indische inzending,
die voor een goede beoordeeling de
ruimte zou moeten hebben, staat er
nauw en benepen. De menschen, die
er inlandsche nijverheid beoefenen,
zitten vlak bij den doorgang voor het
publick nog wel, de stakkers, met
zwarte kousen aan de voeten, die
naar ik ernstig vrees, ter wille van
een overdreven iatsoenlijkheidsbcgrip
zelfs bij een temperatuur als deze niet
bloot hebben mogen blijven.
Het is wel heel jammer, dat ons
paviljoen, waarvoor een half millioen
uit de schatkist is toegestaan, van
binnen niet nakomt, wat het van bui
ten lieiooft Geen ander land heeft zóó
bénepen geëxposeerd, of liever niet
geëxposeerd, want van uitstallen, aan
het oog der bezoekers vertoonen, is
nauwelijks sprake meer. In het ge
drang van de inzendingen is de eene
niet goed meer van de andere te on
derscheiden. Het eenige wat er van to
zeggen valt is dit, dat de ervaring in
de toekomst haar nut moge opleve
ren I
Wat mij altijd voorkomt do groote
aantrekkelijkheid van een groote ten
toonstelling te wezen, is de gezellig
heid door de groote menschen menig
te, die er rondwandelt, het Inter
nationale karakter, zoodat er een
voortdurende wisseling is van lijn en
kleur en ten slotte de aanleg, die alles
wat voor het oog aangenaam kan
zijn, bijeen gezocht heeft, zoodat het
geheel iets vroolijks, iets lachends
verkrijgt, dat in de mooiste stad op
een overzienbare plek gronds niet te
vinden is. Ik bedoel de vijvers, de
tuinen, de beeldengroepen, 's avonds
de schitterende verlichting, waarbij
die van de drukste boulevard niet ha
len kan. Daarmede is verklaard,
waarom altijd aan het einde van een
groote tentoonstelling de klacht
geslaakt wordt, dat al dit moois weer
verdwijnen moet i De menschen wil
len de illusie altijd nog langer laten
duren.
Natuurlijk is er op de tentoonstel
ling gelegenheid te over, om te eten
en te drinken, in groote restaurants
inet een strijkje, of aan de buf
fets populaires, waar voor
enkele centiemen al wat goeds te
krijgen is. Daartusschen in ligt eon
reeks van gelegenheden, die elk voor
zich een gedeelte van het publiok
trachten te speciaiiseeren. De Belgen
Yinden hun attractie bijvoorbeeld in
het restaurant Aux trois Suis
ses, een zeer bekend uithangbord in
hun land, de Duitsohers smullen aan
de vettig riekende knakworstjes met
zuurkool of gaan een glaasje bier
drinken in Alt Dusseldorf, een groot
lokaal, waarin (onder dak; tal van
oud-Duitscho gevels zijn gebouwd, en
een harmonie-orkestje een leven
maakt als een oordeeL Welke moed
er voor verschillende van deze onder
nemingen noodig is geweest, kan
hieruit blijken, dat een restaurant
van gemiddelde grootte alleen voor
het huren van de standplaats 46.000
francs, dus bijna 23.000 gulden be
taalt, voor vijf maanden. Daarbij
komt dan nog het gebouw zelf, dat
na de tentoonstelling alleen afbraak-
waarde heeft, de kosten van bedie
nend personeel en zoo meer, zoodat
er ontzaglijk veel moet worden om
gezet, wanneer er winst zal worden
behaald.
De onderneming, die ik op het oog
heb, bloeide. Het is natuurlijk niet te
venvachten, dat ze dit allen doen en
zooveel is wel zeker, dat veel wat op
de expositie wordt verdiend, daar
buiten "wordt verloren. Van een café
restaurant in een der voorsteden al
thans hoorde ik, dat er op Zondagen
wel 500 600 francs schade werd
geloden. Het werk, waarvoor anders
zes of zeven kellners noodig waren,
werd nu met twee gedaan.
Een zelfde ervaring schijnt een uit
gebreide vermakelijkheid op te doen,
die in Brussel is neergestreken op
hoop van groote winst door de vele
bezoekers dezen zomer. Tot nu toe
evenwel blijven die namelijk op de
tentoonstelling, zoodat de vlieger niet
opgaat.
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
Even moesten we nog terugkomen op
DE RUSSISCHE BELEED/GING.
De Petersburgsche correspondent
van de „N. R. Ct." deelt thans eenige
bijzonderheden over het gebeurde
mee. Hij schrijft, dat men niet te
veel beteekenis aan de dwaze aan
stellerij van den afgevaardigde Poe-
riskjewitsj moet hechten.
„Waarom heeft hij juist van het
Hollaudsche protest gesproken, en
niet van het Belgische of Itaiiaan-
sche Wel, niet anders dan om een
zeker woordenspel te verkrijgen in
zijn rede, waardoor hij op goedkoope
wijze de lachers op zijn hand kreeg.
Hollandsch linnen (in het telegram
stond destijds visch, maar dat zal wel
een vergissing geweest zijn Red.
II.'s D.) heet in het Russisch Gol-
iandskoje poiotno. In plaats van po-
lotno, heeft P. nu het in dezen zin
minder gebruikelijke woord voor lin-
nou cholst gebruikt, on dit woord
begint mot dezelfde aspiratie als een
heel onbetamelijk Russisch woord,
dat ook nog al eens in verhinding
met bet adjectief Hollandsch gebruikt
wordt Om deze platte aardigheid te
kunnen debiteeren, ten pleiziere van
zijn geestverwante toehoorders, heeft
P. denkelijk juist het Hollandsche
protest gekozen."
Tot zoover deze correspondent We
zijn hem dankbaar voor zijn inlichtin
gen. Toch vinden we niet de minste
aanleiding, om onze eerst uitgespro
ken rneenïng over m'nheer Poe risk je-
witsj te wijzigen, althans niet te ver
zachten. Alleen wijzen do nadere me-
dedeelingen er op, welk een onbedui
dende figuur die m'nheer P. is, en ook
dat z'n lachlustigfe geestverwanten
met één sop overgoten zijn. En dan
ons Hollandsch parlement te durven
beschimpen
Voor zoo iets moet men Rus zijn.
Dat er in 't land van Vadertje wel
rneor ongerechtigheden geschieden,
is overbekend. In de laatste weken
doen de
JODENVERVOLGINGEN
weer van zich spreken. Deze wonden
op de gruwelijkste en weerzinwek
kendste wijze voortgezet
Een wettelijke bepaling (ook met
het maken van wetten neemt men het
zou nauw niet 1) zegt, dat Joden niet
op het land, buiten de steden mogen
wonen. Deze bepaling wordt nu zóó
opgevat, dat zij ook uiet voor een
korte poos, b.v. voor de zomervacan-
tie, buiten mogen verblijven. Daar de
hitte het leven in de hygiënisch zeer
achterlijke Russische stedon onaan
genaam maakt, bezitten vele gegoede
Israëlieten landhuizen buiten de ste
den. Maar zij worden onverbiddelijk
daaruit verdreven en naar de stad ge
jaagd, zelfs als het landhuis in het
gebied van de stad ligt. In de ICauka-
eische badplaatsen is eene commissie
ingesteld, die voor elk geval moet on
derzoeken of de Joden, die daar aan
komen, werkelijk zoo ziek zijn, dat
zij een badkuur noodig hebben de
meesten worden uit de badplaatsen
verdreven.
Dit is slechts een der vele ergerlijke
staaltjes Inderdaad, het is wel noo
dig, dat men in het land van den
Tsaar een beetje verdraagzaamheid
leert 1
Misschien worden
dan ook nog we! een beetje verdraag
zamer.
Het is natuurlijk, dat de Finnen
thans meer en meer haat gaan koes
teren tegen al wat Russisch is. De
Tsaar durft nu niet eens meer zijn
gewoon jaarlijksch bezoek aan de
Finsche scheren brengen. Het reisplan
van Z. M. is dan ook al gewijzigd.
Minister Stolypin heeft uit Finland
een verzameling dreigbrieven ontvan
gen, die op de wijziging van het reis
programma van invloed zijn.
DE SPANNING IN DEN BALKAN
is nog onverminderd.
Het gevaar dreigt nog van alle
kanten
Op Kreta is het nog rustig, maar
men vraagt zich af, hóe lang dat nog
zal duren. De Mohammedaansche
Kretenseis, die uit Konstantinopel
teruggekeerd zijn, zijn daar gestijfd
in hun verzet tegen 1e eischen der
Krelenscr rep;?ering. 't Heet twijfel
achtig, of de Mohammedaanscho le
den der Kretenser volksvertegenwoor
diging aan de Kamerzitting zullen
verkiezen deel te nemen, ook al zou
den zij zonder het afleggen van den
eed van trouw aam den koning van
Griekenland worden toegelaten.
Nog eens hoe aan de moeilijkhe
den oen einde te maken
Nu wordt gemeld, dat bij de En-
gelsche regeering een Fransch voor
stel is ingekomen, om te Londen een
conferentie over Kreta te honden. Een
beslissing is nog niet geoomen.
V\ aarom wordt het Hof van Arbi
trage in Den Haag in deze aangele
genheid voorbij gezien
Intusschcn wakkert
steeds aan. Elke dag geeft nieuwe
stof tot ergernis.
Het Atheensche blad „Astrtrti"
meldt, dat de Turksche overheid drie
Grieksche onderdanen uit Saloniki
heeft verdreven. Zoowel de consul als
de gezant hebben daartegen protest
aangeteekend.
In den Piraeus werden Zondag
stormachtige tooneelen afgespeeld.
Een pas aangekomen Roemeensch
stoomschip had een Griek aan boord,
die wegens moord op een Turkschen
pasja onder escorte van Alexandrië
naar Konstantinopel zou worden ge
bracht, ten einde daar terecht te
staan. Nauwelijks was dit oekend ge
worden, of Gricksche schippers over
vielen het schip en bevrijdden den
gevangene met geweld.
De Turksche consul te Piraeus
heeft zich onmiddellijk tot de Griek-
sche regeering om voldoening ge
wend.
IN MAROKKO
is het weer een beetje woelig. Het
gaat weer om den Sultans-troon
Volgens een bericht uit Fez zijn
twee regimenten voetvolk van den
sultan van Marokko met wapens en
al overgeloopen naar Moeial Kebir,
die tot sultan is uitgeroepen van
Oeëzzaud naar Taza en tot Oeëd. De
verdodigiug van Fez komt nu enkel
op fioechta ben* Bagdadi's mehaila
Ook Engeland kan niet met zijn
generaals doen wal het wil. Sir James
Dalziel stelde in het Lagerhuis de
vraag, of minister Haklane het plan
nog handhaaft om Lord Kitchener te
benoemen tot inspecteur-generaal van
de
ENGELSCHE STRIJDMACHT
de Middellandscha Zee en Zuid-
Afrik a.
De minister antwoordde Tot mijn
groot leedwezen heeft Lord Kitchener
mij medegedeeld, dat hij thans die
benoeming liever niet wenscht te aan
vaarden. De regeering blijft echter de
benoeming hit dit ambt als een" zaak
van zeer groot gewicht beschouwen
in verband mot de huidige en de toe
komstige ontwikkeling en zij stelt zich
voor bij haar plan te blijven.
DE BORROMaEUS-ENCYCLIEK.
(Men zie ook ons Pers-overzicht van
heden). De koning van Dresden heeft
de in evangelicis gedelegeerde mi
nisters bijeengeroepen en zijn voldoe
ning te kennen gegeven over het feit,
dat zijn pogingen om den godsdienst
vrede in het Tand te handhaven, tot
dusverre met goed gevolg bekroond
zijn geworden. Hij betreurt liet daar
om te meer, dat die pogingen thans
door de heftige aanvallen op de Evan-
gelisch-Lutherschc kerk, die in do
encycliek voorkomen, worden ge
dwarsboomd. Hij had daarom 't plan
opgevat, om een eigenhandigen brief
aan den Paus te schrijven.
RAMPEN.
Bij het slation Sokkentakka in Rus
land heeft een botsing plaats gehad
tusschen een goederentrein en een
vollen passagieratrein. Drie personen
werden gedood, veertien zwaar on ve
len licht gekwetst
Te Sokolof, in het Russische gou
vernement Sjedlce zijn 200 huizen
door brand vernield.
Te Montreal zijn de gebouwen van
de „Daily Herald" door brand ver
nield.
Een toren etorfte door het dak,
waardoor veertig geëmployeerden,
grootendeels meisjes, werdeD gedood.
Een groote overstrooming beerscht
tengevolge van wolkbreuk in het Ahr-
daL Het verkeer op den Ahrdal-
s poor weg is gestaakt. Tusschen
N'euenahr en Remagen is het een
groot meer. De spoorwegdijk aan de
Bovcn-Ahr is weggespoeld. Telegraaf-
en telefoon-verbinding zijn gestooid.
Aan den oogst is groote schade toege
bracht, evenals aan huizen en vee-
stapeL
Voor het verleenen van hulp zijn
troepen naar de geteisterde streek
gezonden.
Stadsnieuws
Weer de zaak Schooleman.
(Vervolg).
In 't verslag van gister is aan het
slot een zin verminkt in de courant
gekomen. Dat de suggestie in Frank
rijk niet gesuggereerd wordt, heeft
natuurlijk geen zin.
Bedoeld was, dat aan de Fransche
hoogescholen geen magnetisme wordt
geleeraard. gelijk beweerd werd.
GETUIGENVERHOOR.
Na de schorsing wordt het getui
genverhoor voortgezet.
MAARTJE K. uit Zand voort, ver
klaart, dat haar zoontje een lam
voetje had, dat geheel was omgebo
gen. Het voetje, dat ijskoud was werd
warm en werd weer normaal na be
handeling door den heer Sch.
Mej. VAN Z. doet meedeeilng van
verbetering van haar ziekte, huid
uitslag door do behandeling van den
heer Sch.
REQUISITOIR.
Mr. HOYER zijn requisitoir aan
vangende wijst op de sensatie die de
ze zaak gemaakt heeft, ook in de
pers. Spreker merkt op. dat in den
laatsten tijd dergelijke handelingen
zoo toenamen, dat hel wenschelijk
■as, dat daartegen opgetreden werd.
Spr. gaal niet op de quaesties van
hypnose, magnetisme of suggestie in.
Hij is daarin leek. Spr. herinnert aan
het Mesmerisme; aan de proeven van
Prof. Reichenbach en Liébault, die
zich afwendden van Mesmer.
Liébault sprak het eerst van „sug
gestion". Waar het hier om gaat is
de quaestie van onbevoegd uitoefe
nen van geneeskunde.
Dat heeft Mr. Van Lier, ambtenaar
van het O. M. bij het Kantongerecht
ook gesteld en daarmee den spijker
op den kop geslagen.
Mr. Hoyer bespreekt dan *t fluïdum.
Het fluïdum van Schooleman is
goed voor alles, voor Jan en Piet en
voor ledereen.
Op zich zelf in suggestie geen ge
neeskunde, we! als er diagnose wordt
gesteld. En dat doet de heer Schoo
leman. Hij werkt plaatselijk, alleen
't zioke lichaamsdeel en niet het ge-
hoele lichaam. Ook het gebruiken van
een somnambule is bewijs, dat hij
diagnose stelde. Want de somnam
bule is een willoos object, die in baar
slaap zegt, wat de heer Schooleman
wil. Wat zij zegt is dus het stellen
van diagnose door den heer Sch.
Spreker betwist niet, dat de heer
Sch. geneeskundige krachten bezit
en menschen heeft beter gemaakt,
maar het gaat er om of zijn handelin
gen vallen onder geneesk. raad of
bijstand.
Deze vraag beantwoordt spr. be
vestigend.
En die geneesk. raad of bijstand
werd uitgeoefend als bedrijf. De heer
Sch. oefende geregeld hel bedrijf van
magnetiseur uit en nam nu en dan
daar geld voor aan of cadeautjes.
Spr. herinnert aan 't arrest van den
Hoogen Raad van 24 Me; 1886 en leidt
daaruit af, dat de heer Sch. onbe
voegd de geneeskunde beoefende. De
wet op de geneeskunde wil de kwak
zalverij bestrijden en alleen menschen
het recht geven tot het uitoefenen der
geneeskunde, die kennis hebben van
't lichaam en de psyche.
Er z.jn kwakzalvers, die een pest
der maatschappij zijn, maar ook
kwakzalvers van. groole genialiteit en
groote kunde. Spr. zal niet zeggen,
hoe hij over den heer Sch denkt, dot
heeft hij reeds gedaan. Spr. erkent
dat magnetiseurs prachtige genezin-
hchben gedaan. .Maar dia
menschen zijn niet in staat een diag
nose te stellen. Wanneer de magneti
seur een gelukkig greep heeft, ts da
diagnose goed. nu er dan staat men
verbaasd over de genezing.
Maar in vele gevallen is de diag
nose, die maar geraden wordt, ver
keerd en dan heeft men ongelukkige
behandelingen.
Vost staat, dat de heer Sch. de ge
neeskunst beoefende, spr. geeft toe,
dat hij het ook deed ter wille van 't
menschdom, boewei het aardsche niet
geheel op den achtergrond werd ge
steld. Er is spreker ter oore geko
men, dat de heer Sch. van welgestel
de menschen flinke belooningen
kreeg, zoodat hij wel geld overhield.
Maar ook buiten dit alles, behoort
de heer Sch. gestraft te worden.
Het bedrijf, dat hij uitoefent is ge
vaarlijk Yoor de maatschappij, "t Is
in onzon haastigen tijd, waarin men
geen tijd heeft om ziek te zijn, zoo
■erleideüjk, om. als door de magneti
seurs wordt he'oofd, met een oogop-
slag, door een ééndaagsche behande
ling genezen te worden. Er gaat dan
ook van zuike menschen. als de heer
Sch. een 'nfeclie uit, die gevaarlijk
is voor wie met hem in aanraking
komen.
Spreker houdt dan een betoog over
het verschil in de getuigenverklarin
gen, n 1. die beruslen op eigen erva
ring en die men maar van hooren
zeggen eeft In dien zin moet het
reeds gewezen vonnis worden aange
vuld.
Spreker meent, dat den heer Sch.
een zware geldboete moet worden op
gelegd en -''adert derhalve veroor*
deefing tot 8 geldboeten van f 100 elk
of 8 maal 20 dagen hechtenis.
HET PLEIDOOI.
De verdediger Mr. P. TIDEMAN.
merkt op. dat Dr. Huet drie jaren ge
leden bij hem kwam om een rechts
kundig consult, ten einde te weten te
komen, of de handelingen van den
heer SchooRman strafbaar waren.-
Dat pleiter desondanks den heer Sch.-
verdedigt, ligt hieraan, dat hij meer
over de quaes'ie lezende crooter be
langstelling uaa-voor koestert en tot
conclusie kwam, dat nu eens uit
gemaakt behoorde te worden of het
uitoefenen van magnetisme genees
kunst is of niw. Daarom nam spr.,
de verdedig ng op zich. De Raadsman
ijst op t eig** aardige feit, dat uien
menschen als de neer Sch., die wer
kelijk genezingen ^srrichten, vervolgt
en echte kwakzalvers niet.
Haarlem is de stad van de Haar
lemmerolie. De Justitie schijnt een
magnetische bescherming over do
fabrikanten uit te malen, want zij
verkoopen ongestraft hun olie.
Evenmin worden de verkoopers van
Pinkpilien, Abdijsiroop en amuletten
ervolgd. Waarom dan de heer Schoo
leman wel?
Na 18S6, toen 't arrest van den
Hoogen Raad lewezeu werd, heeft
men de magnc/üseurs met rust gela
ten. lu Den Haag zijn er vele. Daar
heeft men ook een poging gedaan om
hen te vervolgen, maar dat is mis*
lukt, door een vormgebrek.
Pleiter stelt thans de vraag: Heb
ben we hier te doen met genees
kunde
De ambtenaar van het O. M. neem-
FEUILLETON
Humoreske door Paul Blisz.
1)
In den Tiergarten jubileerde en
kwinkeleerde liet in alle heesters en
boonien en de schitterende stralen
der Juni-zon gleden plagend van den
eenen tak naar den andereu, tot ze
eindelijk door het dichto bladerdak
van een kastanje heengluurden, en
bevallig spelend op de oude bank, die
onder den boom stond, heen en weer
dansten.
Op deze bank zat juist mevrouw
Helene Bergmann. Doch ze bemerkte
niets van de zonnestralen, ciiots van
het vogelgezangze zat in gepeins
verzonken en staarde voor zich neer.
Ze bemerkte ook niet, dat twee
heeren naar haar toe kwamen, en
eerst toen deze beide heeren zeer dicht
bij do bank bleven staan, werd zij
uit haar gepeins opgeschrikt.
klaar, inijn beste Helene, wat
stemt je toch op zoo'n prachtigen dag
zoo nadenkend begon oom Wolde-
mar, terwijl hij de schoone vrouw
galant de hand kuste.
Inderdaad, Lenchen, Waldemar
heeft gelijk je ziet er zoo peinzend
uit, dat men haast zou veronderstel
len, dat je je over het een of ander
bezorgd hebt gemaakt, vulde oom
Wolff aan, terwijl hij eveneens de
hand der jonge dame kuste.
Mevrouw Helene glimlachte zeer
beminnelijk, ofschoon men aan haar
gezicht al haast kon zien, dat ze over
het een of ander guitenstuk nadacht,
en toen antwoordde ze
Natuurlijk Gij kunt u immers
heelemaal niet voorstellen, dat
iemand zorgen kan hebben 1
O riep de een, en „O, o I"
vulde de ander aan.
Nu ja, ik heb dan zorgen, werke
lijk heel ernstige zorgen, schertste
ze verder, zorgen, die me zeer pla
gen.
O klonk het weer uit den
mond der beide heeren.
Maar mevrouw Helene riep vroo-
lijk
Voor alles verzoek ik u hier bij
mij te gaan zitten het lijkt dan wat
minder plechtig, ais ik mijn bekom
merd hart voor u uitstort.
En vlug, ten minste zoo vlug, als
hun jaren het hun veroorloofden, na
men de beide heeren plaats, natuur
lijk zoo, dat mevrouw Helene Lu het
midden zat
En toen men daar nu zoo aan
dachtig bij elkaar zat, keek de Jonge
vrouw meesmuilend eerst naar rechts,
dan naar links, daarna keek ze voor
zich neer. on glimlachte onmerk
baar. En ze begon
Verplaatst u eens in mijn posi
tie Daar kom ik vandaag het maga
zijn van den kunsthandelaar Botti
voorbij en daar zie ik voor het ven
ster een Murillo, een Madonna, na
tuurlijk een copie, maar van de hand
vau een leerling des mceesters. En
dit heerlijke werk is wegens bijzon
dere omstandigheden voor slechts dui
zend mark te krijgen I
Ah I riep de een, en „Ah, ah!"
vulde de ander aan.
Niet waar, dat is tabelachtig
goedkoop Maar natuurlijk zal Botti
die schilderij niet lang bezitten, want
voor zoo'n prijs is er Immers direct
een kooper gevonden. Als men het dus
wil hebben, zou men dadelijk een be
sluit moeten nemen.
En jij wilt het stuk koopen
vroegen beide heeren bijna tegelijk.
Laten we zeggen, dat ik het
gaarne zou willen zcide mevrouw
Helene glimlachend. Ik zou het o
zoo graag in mijn bezit hebben, maar
hoe. hoe het te krijgen Dat is het
juist, waarover ik zit te peinzen. Dui
zend mark is in elk geval nog geen
kleinigheid, in elk geval kan men van
het huishoudgeld niet zooveel bespa
ren. Maar hoe dan aan zoo'n biljet te
komen
Wel, Je man moet het Je geven t
Mijn man Och, beste oompje
daar komt niets van in.
Zeker l Waldemar heeft eel lik I
moet de schilderij koopen
en ze jou op jouw verjaardag schen
ken. Heden nug zal ik met hem spre
ken, voegde oom Wolff er bij.
L'e jonge vrouw knikte vroolijk.
Ik dank u voor uw belangstel
ling, maar ik vrees, dat ge heelemaal
niets bereikt, heelemaal niets. Ge weet
zoo goed als ik, dat mijn man alleen
dan wat koopt, wanneer hij de helft,
of tenminste een groot deel van den
prijs kan afdingen daar Botti nu
echter, zooals bekend is, vaste prijzen
lieeft, zal er van den koop wel niets
worden, zelfs al maaktet ge mijn
man er opmerkzaam op.
Dat schenen de beide heeren ook
zoo in te zien, want een oogenblik
zwegen beiden.
Plotseling echter kreeg oom Walde
mar een invalzijn gelaat helderde
op, hij glimlachte tersluiks en zei
Beste Helene, maak je geen zorg
meer, maar sla mij toe, dat ik met je
man spreek. Overmorgen ben je ja
rig, dan moet Bergmann je de schil
derij ton geschenke geven. Praat me
alsjeblieft niet tegen, maar laat alles
aan mij over I Ik zal je gïerigen man
wel zoover brengen, dat hij de schil
derij koopt
En eer mevrouw Helene nog wat
antwoorden kon, was de galante i
Waldemar reeds verdwenen.
Hij ging echter niet onmiddellijk
naar den echtgenoot der jonge vrouw,
doch rechtstreeks naar den kunsthan
delaar Botti. Weliswaar bereidde hij
er zich op voor, dat hij een paar
blauwe papiertjes zou moeten opoffe
ren, maar dat beteekende voor hem
niets, het kwam er immers op aan,
zijn schoone, jonge nicht een pleizicr
1e doen.
Toen hij bij Botti kwam, vroeg hij
de Murillo te zien. Hij beschouwde de
schilderij een heele poos, doch daar
hij van kunst absoluut geen verstand
had, kon hij er ook niet geringste aan
bewonderen. Ten slotte maakte hij
kort proces, nam meneer Iïotti apart
en zei
Luister eens, hedenmiddag kom
ik hier met een heer, die deze schil
derij wil koopen die heer koopt ech
ter alleen dan, wanneer hij een deel
van den gevraogden prijs kan afdin
gen. Daar ik nu weet. dat u vaste
prijzen hebt, en ik wenscb, dat de
heer de schilderij beslist zal koopen,
bied ik mij aan om het verschil te be
talen. Hier deponeer ik vijfhonderd
mark. Wat de heer afdingt, betaal ik.
U ]>egrijpt me immers, nietwaar
De handelaar knikte zoo beleefd
mogelijk.
Natuurlijk moet alles strikt ge
heim worden gehouden, dat is de
eerste voorwaarde.
Volkomen, meneer U kunt u
geheel op mij verlaten, verzekerde
BottL Niemand wordt iets van onze
overeenkomst gewaar. Want u weet
immers ik heb vaste prijzen.
Waldemar telde vijf briefjes van
honderd mark op de tafel, meneer
Botti streek ze meesurailend op de
za3k was beklonken en oompje ging
gelukkig glimlachend heen. Hij ver
heugde zich kostelijk over zijn goe
den invaL Hij stapte in een vigclante
en reed nu direct naar Bergmann om
hem tot den koop over te halen.
En toen hij nu door de drukke stra
ten reed, moest hij glimlachen, want
hij dacht er aan, hoe hij zijn even
ouden neef Wolff voor was gekomen.
Die goeie vent zat nu stellig nog
bij Helene in den Tiergarten en bab
belde over onverschillige dingen,
maar had geen flauw vermoeden vatf
de geniale gedachte, welke zoo pas in
een daad was omgezet. Maar de goe
de oom Wal "tem ar bedroog zich.
Ook oom Wolff was een groot ver
eerder van de schoone nichtook
hem liet de vraag, hoe men hier zou
kunnen helpen, geen rust En terwij*
hij schijnbaar bedaard doorbabbelde,
overwoog hij in stilte alle mogelijkhe^
den. tot ook hij eindelijk tot een re
sultaat was gekomen. Ook hij nan?
plotseling afscheid, ook hij ging
rechtstreeks naar den kunsthanuo-
lna£ Botti. bij wien ook hij zich dade
lijk de copie van Murillo liet toonen.
{Wordt vervolgd).