brengster van alio rijkdommen, fcd-
telijk bedeeld wordt.:
Ik meen, dat het niet tonder beden
king ia, indien de nijverheid dat allee
van de overheid vraagt, tonder ar
iets voor terug te geven. Men noemt
dat dan productieve uitgaven, die aan
de welvaart ten goede komen, en acht
daarmede zich verantwoord. De vraag
is echter of men daarbij voldoende ie*,
op 't verschil tuaschen bevorderen en
vermearderem Onder one tegenwoor
dig belastingstelsel toch, is het ge
vaar niet denkbeeldig dat neb een
nijverheid ontwikkel©, die aan den
fiscus niets teruggeeft in ruil voor
hetgeen voor haar uitgegeven wordt
Immers een nijverheidsonderne-
jning, hos omvangrijk ook, en met
welk heir van werklieden gedreven
hoeft als zoodanig, niets aan den fis
cus af te dragen, wanneer zij niet
meer dan de rente van het kapitaal
opbrengt. En Inmiddels worden voor
dio onderneming belangrijke uitgaven
door de openbare kas betaald, hetzij
rechtstreeks, hetzij in den vorm van
rente voor vroeger ten bate der nijver
heid besteede kapitalen.
Naar mtj steeds is voorgekomen,
kan in ons belastingstelsel, een belas
ting naar den omvang van het bedrijf
niet gemist worden, vooral met het
oog op de gemeentelijke uitgaven.
Wel heette het in 1892, dat de aanslag
iu de Bedrijfsbelasting zoude geschie
den, ln de gemeente waar de winsten
getrokken werden, zoodat men door
opcenten den gemeenten te hulp zoude
kunnen komen, doch bij de uitwer
king bleek het, dat dit denkbeeld on
uitvoerbaar was, zoodat ten slotte de
aanslag zoo der Vermogensbelasting
als der Bedrijfsbelasting geschiedt
ter woonplaatse van den belasting
plichtige en van opcenten ten bate
der gemeente geen sprake meer is.
Behoud van de belasting naar den
omvang van het bedrijf, heette des
tijds onmogelijk, omdat op dien grond
slag geen goede regeling kon worden
opgebouwd. Onze toenmalige patent
belasting, die de kenteckenen voor
den omvang en de regeling der on
derlinge verhouding nog steeds ge
zocht wilde hebben, zooals die zich
ln het jaar 1819 in bet bedrijfsleven
v< "rdedan, was natuurlijk onzinnig
geworden. Maar was bet inderdaad
niet mogelijk ©ene nieuwe regeling te
maken, aan de eischen des tijds be
antwoordende? Mij dunkt, ik zie mij
thans in goed gezelschap, als ik die
vraag bevestigend beantwoord. Im
mers bij do Staten-Generaal is thans
een wetsontwerp aanbangig, tot wij
ziging der gemeentewet waarin aan
de gomeeuten wordt aanbevolen be
lasting te heffen op het bedrijf, en
wel naar ken teekenen van den om
vang van het bedrijf in die gemeen
ten 1
Komt het inderdaad tot de invoe
ring van plaatselijke belastingen naar
den omvang der in de gemeente ge-
yestigde ondernemingen, dan zouden
de gemeentebesturen zich minder be
zwaard hebben to gevoelen bij het ne
men van dikwijls kostbare maatrege
len in het belang van de ontwikke
ling van Handol en Nijverheid binnen
hunno grenzen. Heet het tot nogtoe,
dat de daaraan verbonden uitgaven
gerechtvaardigd zijn, omdat zij bo-
hooren tot de productieve uitgaven,
die de welvaart doen toenemen, de
uitkomst leert maar al te vaak, dat de
gemeente-inkomsten door al dat fraais
niet gebaat worden. In zooverre zoude
men zelfs de invoering van zoodani
ge belastingen kunnen toejuichen.
Maar aan den anderen kant worde
niet voorbij gezien, dat de belasting
naar den omvang nu eenmaal plaats
gemaakt heeft voor die naar de winst
gevendheid en derhalve het daarne
vens weder Invoeren van een belas
ting naar den omvang niet anders
dan een dubbele belasting op
de Nijverheid zonde moeten ge
noemd worden. Daartoe mede te
werken kan natuurlijk allerminst on
ze taak zijn. Ik acht dit zelfs een ge
vaar, dat de Nijverheid op dit oogen-
blik bedreigt Het bedoelde wetsont
werp is daarom en ook nog om ande
re rédenen, onze aandacht wel waard.
Op de rede van den voorzitter volg
de krachtig applaus.
De secretaris deed eenige mededee-
Iingen. Het aantal leden in de depar
tementen verminderde dit jaar van
2GIG tot 2617, het aantal leden inge
schreven hij het hoofdbestuur steeg
van 64 op 71 en dat der donateurs v an
84 op 86.
Reeds hebben zich weer nieuwo le
den aangemeld. Het departement Zie-
rikzee werd opgeheven, maar te En
schedé werd een departement opge
richt
(Zie vervolg lste blad.)
GED. STATEN VAN DE PROVINCIE
FRIESLAND
Hot college is thans samengesteld
tiit 2 liberalen, 1 socialist 2 anti -re-
vol utionnairen. 1 chr.-hist. en 1 R.
Katholiek als suppletoir lid.
Voortieen bestond het college uit 3
liberalen, 1 socialist, 1 anti-revolu-
tlonnair en 1 chr.-hist
GEVAARLIJKE BRAND.
Gisteren werd brand ontdekt in een
amniunitie-bergplaats in het artille-
riepark aan den Zijpschenweg te Arn
hem. Br stonden kasten in brand. In
een aangrenzend vertrek lag een hoe
veelheid ammunitie en vier vaten bus
kruit Door spoedig optreden werd net
vuur verder gestuit.
AANVARING.
Donderdagmorgen had voor Dord
recht een ernstige aanvaring plaats.
Het ijzeren schip „Vooruitgang",
groot 329 ton, eigenaar A. Smits
Roosendaal, komende van Dnitsch-
land met bestemming naar België,
werd bij het passeeren van de Noord
door het van die zijde komend schip
„Rijnland", eigenaar H. Rings
Beuil, midscheeps aangevaren en bij
na door midden gesneden. Het aan
gevaren schip, mot ijzer geladen,
zonk onmiddellijk en ligt midden in do
rivier voor don steiger der booten
Fop Smit, welks booten nu van hare
gewone aanlegplaats geen gebruik
kunnen maken. De Rijnland werd go-
sleept door de „Combinatie 9" en be
kwam slecht» eenige schade aan den
boegspriet, zoodat de reis kon wor
den vervolgd. De schade wordt door
verzekering gedekt.
JONG NEDERLAND.
In tegenwoordigheid van den bur
gemeester en eenige andere genoo-
digden heeft te Bergen a Zee de eer-
ste-steenlegging plaats gehad van het
nieuwe koloniehuis der vereaaiging
„Jong Nederland". De plechtigheid
werd verricht door het 8-jarig zoontje
van den voorzitter dezer vereeniging,
den heer P. Otto, te Amsterdam.
STATENVERKIEZING IN-
AMSTERDAM IV.
Naar de Tel. verneemt zal van
Christelijk-historische zijde bij de a.
tusschentijdsche verkiezing van
een lid voor de Provinciale Staten in
district Amsterdam IV, tegenover den
liberalen candidaat den heer Röell
geen tegencandidaat gesteld worden,
zoowel om dsn persoon van den heer
Röell als omdat een liberaal lid zijn
zetel voor dezen beschikbaar heeft ge
steld.
Evenmin wordt verwacht, dat van
soc.-dem. zijde een candidaat zal wor
den gesteld, zoodat vrij zeker de heer
Róeli Maandag a. s. bij enkele candi-
daaLstelling zal worden gekozen.
NEDERLANDSCHE VEREENIGING
VOOR ARMENZORG EN
WELDADIGHEID.
Gisteren word te Groningen de
derde algemeene vergadering gehou
den, onder voorzitterschap van mr.
W. H. de Beaufort.
Overgegaan werd tot verkiezing
van vijf bestuursleden ter vervulling
van vacaturen ten gevolge van aftre
ding volgens rooster. Gekozen werden
de hecren mr. J. G. Nolst Trenité te
Rotteidam, E. van Grinsven te 's-IIer-
togenbosoh, Anth. Folmer to Arn
hem, dr. J. C. I. van der Hagen, te
's-Hertogenbosch, en Th. H. Ph. van
Papend recht, te Snoek.
Hierna volgde een bespreking van
hei ontwerp-Heemakerk tot herzie
ning van de armenwet.
Mr. De Beaufort acht het gelukkig,
dat het ontwerp bii het publiek noch
geestdrift, noch heftige tegenkanting
heeft ontmoet, omdat er uit af to lei
den valt, dat alles wat verdeelt in za
ken van armenzorg, zooveel mogelijk
verwijderd is. De staat behoeft hier
niet geheel alleen op te treden, zoo
dat wettelijke regeling, die volstrekte
toepassing van bepaalde beginselen
eischt. niet noodig is. Wel heeft ten
onzent de staat den grondwettigen
plicht om het armbestuur tot een
voorwerp van aanhoudende regee-
ringszorg te maken en het bij de wet
te regelen, maar hij eischt voor zich
zeiven bij de verzorging der armen
niet do eerste rol. Hij verlangt geen
monopóU, integendeel
Medewerking van den staat met de
kerk op het gebied van armenzorg is
noodzakelijk. Goede verstandhouding
is noodzakelijk, wil nien het gemeen
schappelijk doel bereiken, en naar
deze goede verstajidhouding streeft de
vereeuiging. De wetgever behoort hier
bescheiden op te treden. De Staat
moet de leiduig nemen, doch niet het
opperbevel.
Over de Armenwet ontspon zich
levendig debat, dat heden zal worden
voort gezet
Persoverzicht
DE ZAAK VAN HEECKEREN.
Naai aarde:ding van da nieuwe
verklaaringen van Dr. A. Kuyper in
de Standaard (zie Haarl. Dagblad
van Donderdag) schrijft 't Algemeen
Handelsblad onder 't opschrift „Ver
bijsterend een artikel. Volgens Dr.
Kuyper zou de heer Van Heeckeren
too moeien stemmen, dat geen brief
van don Duitschen keizer over onze
landsdefenaie door onze Ko
ningin is ontvangen.
Dan vervolgt Hbld.:
Zij ;de verklaringen van dr. Kuy-
l>er) estigen de aandacht op een per
tinente onjuistheid, dat n.L de minis
ter van buiteulandsche zaken alleaD
zou gesproken hebben van een brief.
En zij geven juist de beteekenis aan
de verklaring immers de nadruk
ka nslechta op die woorden gelegd
zijn, met de bedoeling te doen uitko
men dat niets meer verklaard wordt
dan juist die woorden inhouden.
Wij dirukkon nog eens de minóeteai-
ecle verklaring van den lOden Febru
ari af:
„Mijnheer de Vooxzitterl Ik heb,
mij volledig rekenschap gevende
van het groote gewicht mijner
woorden en in het volle bewust
zijn mijner ministerieele verant
woordelijkheid, de ecsr aan deze
Horige Vergadering mede te doo
ien, dat H. M. de Koningin nooit
ofte nimmer von Z. M. den Koizer
van Duitschland noch een brief,
noch een telegram, noch een no
ta, noch eenig schrijven hoege
naamd heeft ontvangen betref
fende de miLtaire verdediging
van on3 vaderland, speciaal ook
in den geest als door den heer
Van Heeckeren aangegeven;
„dat H. M. de Koningin nim
mer in eenig gesprek met Z. M.
den Keizer dit onderwerp beeft
besproken;
„dat Hare Majesteit evenmin
ooit benaderd is geworden door
eenigon dertien persoon aan wien
door Z. M. den Keizer eenige op
dracht was verstrekt om dit on
derwerp met Hare Majesteit op de
door den heer Van Heeckeren aan
geduide wijze te bespreken."
En dan moeten wij vragen: gold de
verklaring van den minister uitslui
tend een brief van den Duitschen
Keizer? Hoeft de „toenmalige presl-
dent-milnifater" dtan die twee laatste
alinea's van de ministerieels verkla
ring niet gelezen?
Maar nemen wij ter wille van het
argument eu omdat «r toch zeker
personen, zullen zijn die aan de moge
lijkheid blijven gelooven dat er toch
een deel van de nieuwste verklaring
van dr. Kuyper Juist is aan dat er
dan inderdaad op eenige wijze, an
ders don door een brief, eenig oor
deel van den Duitschen keizer ter
kei misse van H. M. de Koningin sou
zijn gekomen.
Dan verklaart de „toenmalige mi
nister-president" door zijn curahree-
ring. dat die meentng Ln geenerlei be
trekking stond tot onze „landsdefen
aie." Landsdefenaie beteekent hier
zie de verklaring van den minister
,.de militaire verdediging van ons
vaderland". Waarop die meentng van
den Duitschen keizer betrekking had,
is ons onbekend maar wel weten
wij dat de geheele beschuldiging, het
geheele betoog van baron Van Heec
keren berusttte op de meening van
den Duitschen keizer omtrent den on
voldoenden staat van verdediging van
ons vaderland.
Indien zulk een meentng van den
Duitschen keizer niet ter oare van on
ze Koningin is gekomen, wat blijft er
dan over van de beweringen van ba
ron Van Heeckeren?
Wij geven onzen lozers in overwe
ging nog eens de verklaring van den
minister van buiteulandsche zaken te
lezen. Ons dunkt, die verklaring kan
niet duidelijker zijn, kan niet krach
tiger tegenspreken dat gebeurd zou
zijn wat ioier Nederlander met ver
ontwaardiging vervuld zou hebben.
En dan lezende de slappe, insinuee-
rende, onduidelijk elkander tegen
sprekende praatjes door den heer Van
Heeckeren en den toenmaligen minis
ter-president gepubliceerd, dan over
wegende dat de heer Van Heeckeren
tot tweeanaal toe geweigerd heeft de
gelegenheid te aanvaarden zijn ern
stige beschuldiging to bewijzen, mo
gen wij wel onze meening handhaven
dat deze zaak niet meer van publiek
belang is-
Er is slechts een zijde van de quaes-
tie, d e ons eenig belang inboezemt
Dr. Kuyper vertelt ons thans, dat de
geheele ontl-revolutlonnaire partij,
die eenstemmig het vooruit beraam
de plan om de verdaging en voortzet
ting van het debat voor te stellen
ondersteunde, handelde Ln strijd met
den wensch van „den van God gege
ven leider". Hoe zit dat? Welke merk
waardige redenen kunnen tot zulk
een opstand, zulk een scheuring in
de partij aanleiding hebben gegeven
en waarom wanscht man zoo lang
zoo sensationeel mogelijk de aandacht
van ons volk gevestigd te houden op
het weefsel van onwaarheid waarin
ons volk verstrikt wordt en waarvan
het zoo moeilijk ls de mazen te zien?
De Tijd schrijft:
Hier staan wij werkelijk verbijsterd
De vragen echter, die zich bij d® le
zing dezer woorden opdringen, zijn
èn van zóó ernstigen en tegelijkertijd
zóó delicaten aard, dat wij van de
openbaring er van terugschrikken.
„Wat in 1904 wèl beeft plaats ge
had" wordt door den oud-Minister,
evenais door het Kabinet van toen
en dat van nu, „voor publieke bespre
king niet vatbaar geacht" En de „on
vergeeflijke fout' van den hear Van
Heeckeren is geweest, dat hij, wat
heul als diplomaat mocht tear oore ge
komen zijn, in publiek debat heeft ge
bracht.
Door deze woorden, die veel zeg
gen en nog meer te denken geven,
wordt de schuld van den hees- Van
Heeckeren, welke voor de n
[reeds vaststond, zeer stellig beves
tigd. De vraag evenwel rijst of
oud-Minister, zij het ook in mindere
mate, zich door het schrijven van dit
stuk niet aan dezelfde fout heeft
schuldig gemaakt
Indien thans één punt in deze
verkwikkelijke zaak vaststaat, is het
wel dit, dat in hooge mate moet be
treurd worden, dat zij, om welke re
denen dan ook, tot onderwerp is ge
maakt van publiek debat
lien zware verantwoordelijkheid ze
ker voor degenen, welke
schuldig staan.
Hierop echter valt niet terug te ko
men. Het kwaad is nu eenmaal
schied. Zoo ooit, dan mogen thans de
garven van wijsheid en voorzichtigheid
aan het zittiugn&niand Kabinet wor
den toegebeden. Aan dat Kabinet
thans de beslissing, wat in a lands
belang minder schadelijk moet
acht worden: halve openbaarheid en
officieels tegenspraak, welke onzeker
heid omtrent hoofdzaken laat voort
bestaan, of volledige onthulling
desnoods buiten de Regeering om, on
der verantwoordelijkheid der genen,
welke zich door geen landsbelang of
ambtsplicht tot zwijgen verplicht
achtten.
De Nieuw» Rotterdamsche Courant
oordeelt:
Het lust ons niet in bijzonderheden
de driester van De Standaard en haar
mysterieuze passages, verder te gaan
ontleden. Vergissen wij ons niet, dan
zal de beteeken is der driester niet zoo
zeer in haar zelf zijn te zoeken, doch
moet zij als aanloop warden be
schouwd: voor een tweede artikeltje in
hetzelfde blad, waarin nog eens her
haald wordt, dat het nooit de bedoe
ling van De Standaard ls geweest, op
den lieer Van Heeckeren de blaam
te leggen, als had hij de geheele zaak
uit zijn duim gezogen,, „en als ware
er Ln 1904 niets geschied, diat aanlei
ding gegeven had tot het valsche ge
rucht". „Dit hebben we voor onjuist
verklaard, gelijk we dit nog doen."
Land ooi Volk:
Hier wordt dus da mogelijkheid
opengelaten: lo. dat het niet was een
brief, maar een mondelinge mededee-
llng van dien Keizer; 2o. dat het was
aan brief of een mondelinge meedee-
liog van een vertegenwoordiger des
Keizers; 3o. dat het was een brief of
mondelinge niededeeling van den Kei-
of van zijn vertegenwoordiger
aan een ander officieel persoon dan
onze Koningin; 4o. dat de brief han
delde niet bepaaldelijk over de lande-
defensie. Een en ander in verschillen
de combinaties te groepeeren.
Vervolgens wordt dit alles gerang
schikt onder de diplomatieke gehei
men, cke een gezant in andere hoe
danigheid niet mag publiceer en en
waarover in de volksvertegenwoordi
ging niet mag worden gedebatteerd.
Blijkbaar zelfs niet in geheime zit
ting.
Ook schrijft L. en V.:
Wij vernemen de volgends toelich
ting op de tweede driester dear Stan
daard van gisterenavond.
De heer Kuyper moet aan den heer
Van Heeckeren een briefje hebben ge
schreven, houdende niededeeling, dat
zijn mandaat als lid der Eerste Ka
mer zou worden verlengd, indien hij
zich wilde verbinden om over „de
zaak" verder te zwijgen. Het briefje
hield verder het verzoek in, dat het
aan den afzender zou worden terug
gezonden.
De heer Van Heeckeren heeft bedankt
en liet briefje teruggezonden, nadat
het was gefotografeerd.
INGEZONDEN
Van ingezonden stukken, geplaatat of
et geplaatst, wordt de kopie den inzender
aiet teruggegeven.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie rich niet aansprakelijk.
Geslaagd voor het candidaatsexa-
men rechten de heer G. J. H. Gun
ning.
Groningen. Bevorderd tot doctor in
de wis- en natuurkunde op proef
schrift „Verwantschappen naar a
leiding van de fundamentaalpunten
en de colncldentiepunten der Qua-
dratische transformatie", de heer H.
J. Verhagen, geboren te Groningen.
Delft Technische Hoogeschool Ge
slaagd voor het examen voor bouw
kundig Ingenieur, de heeren W. P.
C. Knuttel, F. J. Kubatz, H. Menalda
van Schouwenburg, H. F. Martens, A.
H. van Rood, c.-L
Letteren en Kunst
TIJDSCHRIFTEN.
De Revue der Sporten bevat ditmaal:
Met de Nederlandsche Automobiel
club naar Zeeland. Van den alge-
meenen zeilwedstrijd bij Texel.
De Roel- en Zeilwedstrijden van „De
Maas". Het Concours-Hippique xe
'a-Gravenhage. Het Gvmnastiek-
feest te Rotterdam. Het drie-
daagsch schermfeest van den Ne<L
Amateursehermbond te Schevenin-
gen. De neger Johnson, wereld
kampioen in het boksen. Dammen.
Gemengd Nieuws
HET GEDRAG BIJ GEDRANG EN
BRANDAFRICHTING IN DE
SCHOLEN.
Ken Dultsch blad bevat over het bo
venstaande onderwerp van de hand
an dir. prof. W. Wetekamp een be
langwekkend stuk, dat ook voor ons
land wel van belang kan zijn.
Haast overal aldus het artikel
waar om welke reden ook brandge-
enx., een paniek ontstaat, doet
zich het verschijnsel voor, dat er veel
meer menschen letsel bekomen door
een ondoelmatig gedrag van het pu
bliek, dan door de eigenlijke oorzaak
van het gevaar. Om hieraan ten min
ste in de scholen tegemoet te komen,
heeft het departement van onderwijs
reeds langen tijd geleden bevolen, dat
er oefeningen „firedrill" noemen
de Amerikanen ze gehouden moe
ten worden, om het bovenvermelde
gevaar op een gegeven oogenblik te
voorkomen of ten minste tot een veel
ge ringeren omvang terug te brengen.
Bij de nieuwe schoolgebouwen met
massieve plafonds en onbrandbare
vloeren, al of niet met linoleum be
legd, zullen dergelijke oefeningen wel
niet noodig zijn. In de inrichting, die
ik op het oog heb, b.v. is in overeen
stemming met de directie der brand
weer bepaald, dat, als in het gebouw
ergens brand uitbreekt, ook als soms
alle gangen met rook gevuld mochten
zijn, de scholieren eenvoudig met ge
sloten deuren en geopende vensters
in de klassen blijven. Daar zijn zij
het veiligst.
Daar waar „firedrill" wordt be>-
oefend geschiedt dit meestal op deze
wijze men went de leerlingen er aan
ordelijk in de rij aan te treden en het
gebouw te verlaten.
Deze manier heeft mij altijd weinig
doelmatig toegeschenen. Door het aan
treden gaat, al zijn de leerlingen er
ook nog zoo goed in geoefend, kostba
re tijd verloren. Dit tijdverlies is zeker
van weinig gewicht als men er den
waarborg door kreeg, dat het verla
ten van het gebouw nu werkelijk als
or gevaar dreigt, volkomen rustte ge
schieden zou. Dat is echter beelemaal
het geval niet Er behoeft niet meer
te gebeuren dan dat eenigen of mis
schien maar een enkele het hoofd ver
liest om alle anderen aan te steken
en een suggestie van een groot aan
tal in het leven te roepen en wan
orde, gedrang met alle daaraan ver
bonden gevaren ontstaat.
Dat deze vrees niet uit de lucht ge
grepen is, bewees het bekende groote
ongeluk bil den brand in een meisjes
school in de Veroenigde Staten niet
zoo heel lang geleden, en kwam ook
aan het licht kort geleden bij de ont
ploffing in "n volksschool te Schöne-
berg. In het eerste geval waren de or
delijke rijen spoedig uit elkaar, in
het tweede geval dachten de scholie
ren der betrokken klasse er heelemaal
niet aan zich in de rij op te stellen.
Als men dus door zulk een africh
ting niet het uitbreken van panieken
kan verhinderen, kan het zijn nut
hebben deze kwestie eens van ee
genovergesteld standpunt onder
oogen te zien het beoefenen van zich
juist te gedragen in gedrang. En dat
behoeft, hoe vreemd dit ook op het
eerste gezicht moge schijnen, niet al
te moeilijk te vallen.
Waarin ligt hef. gevaar bij
STAALWATBR DER WILHELMINA-
BHON.
Het stukje „Geen handwijzer"
(Dinsdag in uw blad voorkomend:
moet, dunkt mij, velen met mij, die
ongeveer twintig jaren de geschiede
nis dier exploitatie zoo van nabij ge
kend en medegemaakt hebben, onaan
genaam treffen.
Zoo'n handwijzer moest niet al
léén te vinden zijn bij de School voor
Kunstnijverheid, waar hij nu door
ons gemeentebestuur, dat geen ter
men voor plaatsing kon vinden,ge
weigerd werd, maar de handwijzers
moesten sinds jaren op verscheidene
in 't oogloopende plaatsen zichtbaar
zijn geweest. Ik ben overtuigd van 't
nut van dit zoo heilzaam Staal wa
ter. De door mij verkregen attesten
der vele medici uit Nederland en het
buitenland bewijzen, dat zij een zeer
hoogen dunk van het Staalwater heb
ben, vooral door genomen proeven
op verschillende bleekzuchtige pa
tiënten.
Helaas 1 de Haarlemmers zelf zijn
er mode oorzaak van, dat een zeer
grootsche exploitatie tot nul moest
uitvallen. Winkeliers hadden er geen
geld voor over hun eigen belang
werkelijk niet inziende en particu
lieren durfden hun geld niet voor
zoo iets in hun eigen land te wagen,
hoewel de uitspraak van vele medici,
en in het bijzonder van wijlen prof.
Stokvis, ook nóg zoo gunstig en aan
bevelend was, en het oordeel van
prof. Stokvis door anderen en mij
iuid verkondigd is geworden, ook bij
buitenlandsche medici, die groot ver
trouwen in prof. Stokvis stelden, zoo
dat door hen proeven zijn genomen,
ook in ziekenhuizen, met zeer schoo-
ne resultaten.
Attesten werden geschreven, die
nu keurig netjes opgeborgen zijn in
het livre d'Or van de Wilhelmina-
bron-Muatschappy.
Velen Haarlemmers hebben gean
flauw begrip,hoeveel goud die attes
ten zouden liebben kunnen doen bin-
nenstrooinen in onze stad zoo
Haarlem geholpen was, oon een be
kend eri bloeiend staalbad te worden,
en die exploitatie van den be
ginne af althans, beter ware aan
gepakt on beter ware begrepen
door geldbezitters en neringdoende
Haarlemmers! Ook dat, zooals de
schrijver van het stukje „Geen handr
wijzer" liet durft te uiten de g
te er zich niet vroeg genoeg aan ge
legen heeft laten liggen, is, dunkt
mij, te bejammeren.
Waar nu in dezen zomer in onze
bladen gelezen kan worden, dat er
zooveel en zooveel menschen dagelijkspaniek-gedrang Daarin, dat* alles
aan de drinkhal gingen drinken, is j zinneloos naar voren stormt, ook dan
to gaan en ik heb hetzelfde middel ool£
later dikwjjls genoeg in een vrij ge
vaarlijk volksgedrang opnieuw deug
delijk bevonden en tot mijn vreugde
daardoor een naar het scheen ernstig
dreigend ongeluk kunnen voorkomend
Ik meen nu, dat het niet al te moei-'
lijk zou kunnen vallen, door geschik
te oefeningen de scholieren van de
zen eenvoudigen maatregel geheel te
doordringen en daarmede de geva
ren van een paniek zoo klein mogelijk
te maken.
Na een bespreking over dit onder
werp met een brandweerdirecteur
bracht deze do kwestie op een brimd-
weerdag ter sprake, maar hij vond
heelemaal geen instemming. Kort ge
leden had ik het genoegen, in den
heer directeur professor dr. Rohr-
bach in Gotha een man te leeren ken
nen, dien het denkbeeld duidelijk
werd en die bereid was proeven te
ncmon.
Over het verloop daarvan deelt hl}
mij het volgende mede
„Het zal u Interesseeren wat uit
ons gesprek over „firedrill" geworden
ln de eerste plaats heb ik reeds se
dert drie weken proeven, telkens met
80 tot 90 leerlingen, in de gymnas
tiekzaal genomen, die goed uitvielen.
Vervolgens nam ik tevens twee tot
drie proeven met groepen, telkens van
drie klassen, en tosi» de riskante proef
met de geheele school onberispe
lijk 650 leerlingen in 11/2 tot 1 1/4
minuut in de open lucht (volgens da
oude methode in 2 1/2 minuut). Van
daag bij een herhaling der proef (dia
dr. Richter, do staatsminister, bij
woonde) slechts 45 seoonden, dus nog
niet een derde van den tijd bij da
oude „orde-africhting" de hoofdzaak
is daarbij echter heelemaal niet de oe-
sparing in tijd, maar het „Vitae non
scholae", en dat hebben ook de leer
lingen onmiddellijk begrepen."
Zoo is het inderdaad. De africhting
op orde, heeft, zooal, slechts waarde
voor het bepaalde geval bij elke ver
andering der uiterlijke omstandighe
den b.v. verwisseling van klassen
eu leerlingen moet opnieuw ge
oefend worden en toch behoeven er
maar enkelen het hoofd te verliezen
om het geheele resultaat illusoir te
maken. De „godrangafrichting" past
voor alle gevallen en wel tot buiten
de school, en het is voldoende dat
slechts eenig en hun zinnen bij elkaar
houden, om veel ernstigs te voorko
men. Gelukt het, ook maar een eenigs-
zuis belangt ijk percentage van de be
volking van den eenvoudigen maatre
gel te doordringen en dat kan ais
de zaak in de school beoefend wordt
op den duur niet al te moeilijk zijn
dan zullen de panieken veel van hun
noodlottig karakter verliezen.
VEROORDEELDE KUNSTENAARS.
Men zal zich herinneren, dat eeni
gen tijd geleden te Antwerpen een
voorstelling, die de politie in strijd
met de goede zeden voorkwam, werd
geschorst en dat het geheele gezel
schap naar het politiebureau werd ge
leid om zich te verantwoorden. De
schrijver der v ertooude revue is thans
tot twee maanden gevangenisstraf
veroordeeld, evenals de directeur, ter
wijl verschillende der optredende ar-
tisten boeten hebben gekregen. Alles
©venwel met toepassing der wet op ae
voorwaardelijke veroord<eling.
De arbeiders en arbeidsters van da
staatslucifcrsfabriek te Begles (depar
tement Gironde), hebben den arbeid
nedergelegd, omdat aan een hunner
straf was opgelegd.
Naar het Handelsblad van Antwer
pen meldt gaan de koning en koning
in van België, na hun bezoek aan ons
hof op 25 September, aoar Weenen.
Uit de Arbeiderswereld
dit, dunkt mij, ongetwijfeld geschied
op voorschrift van den medicus.
Is nu de mogelijkheid geheel buiten
gesloten, dat hierdoor het livre
d'o r weder opnieuw met attesten van
medici kan verrijkt worden? Deze
zouden dan ook in medische en ande
re bloden en tijdschriften voor bin
nen- en buitenland vermeld moeten
worden Wie weet of hierdoor 2 0
jaren later nog niet veel is goed te
maken, wat iq de laatste 20 jaren zoo
treurig bedorven U en Haarlem toch
nog «en bloeiend staalbad waard
blijkt te xiin
Gaarne hoop Ik dit te beleven en ze
ker velen met mij, die ook met hart
en ziel er toe hebben medegewerkt,
of er financieel b!l geïnteresseerd
zijn. Allen zullen niets liever zien,
dan herlevinglnde thans vol
gens mijn opvatting nog niet ge
héél dood te verklaren Bron I
MARY I. FLEISCHMANN-
Haarlem. 6 Juli 1910.
Kerk en Schooi
ACADEMISCHE EXAMENS.
Leiden. Bevorderd tot doctor in de
artsenljbereidkxmde op proefschrift
„Vorming en verspreiding van eenl-
Ïe alkaloïden ln papaver somniferum
de heer M. G. J. M. Kerbosch, ge
boren te Venlotot doctor in de
rechtswetenschap op proefschrift
„Verspreiding van voor de eerbaar
heid aanstootelijke geschriften en af
beeldingen", do heer J- Voorink,
boren te Woudsend.
nog als ln die richting de uitweg ver
sperd is of belemmerd wordt, de weg
niet vrij is. En zelfs als de uitgang
vrij is, behoeft er maar een enkele op
den grond te vallen en spoedig heeft
zich dan een onoverkomelijks berg
van menschelijke lichamen, waarin de
het onderste liggenden verstikt of ver
pletterd worden, gevormd.
Het is echter niet moeilijk dit alles
te vermijden. Er behoeven maar be
trekkelijk weinigen met achterover
geleunde lichamen tegen den stroom
in te gaan, om den stroom tot stil
stand te brengen of tenminste veel
langzamer ie doen gaan, zoo een rus
tig voorwaarts schrijden en degenen,
die kwamen te vallen het opstaan
mogelijk te maken en zoo een groote
bron van gevaar voor de nakomen
den weg te nemen .Ik zelf ben als
leerling der lagere klassen door eigen
waarneming: er op gekomen, hoe be
trekkelijk weinig kracht er voor noo
dig is een stroom van menschen tegen
te houden. Bij het naar boven gaan
van het schoolplein was bij een ove
rigens uitstekend aangelegd school
gebouw (Offendorff-school in Lipp-
stadt) voor het groote aantal leerlin
gen een slechts zeer nauwe trap be
schikbaar. Van tijd tot tijd werd wel
bevolen, dat de leerlingen klasses-
gewijze in rijen aantreden en in het
gebouw moesten gaan, maar die maat
regel verslapte telkens weer en dan
ontstond er steeds een tamelijk sterk
gedrang. Ik merkte toen spoedig hoe
ik door hot achterover leunen met
mijn lichaam betrekkelijk gemakke
lijk den stroom kon tegenhouden tot
Ik behoorlijk plaats had om vooruit
STAKING TE ENSCHEDE.
Woensdagavond zijn de fabrieken vod
leden der Fabrikanten- ereemging ge
sloten om deze week niet meer te wer
ken. Zooals wij mededeelden, werken
vele vaste arbeiders door. Rekenen
wij dezen op 1000, dan zijn er nog 7000
arbeiders, die worden uitgesloten-
Volgeii3 het jongste verslag der K. v.
K. en F. kan het gemiddelde loon per
arbeider op I 9 per week worden ge
rekend en zal de loonderving voor
deze halve week zijn een bedrag van
38.000.
(Hbld.)
Stoomvaartberichten
liet st. Koningin Wilhelmina (thuis
reis) arriveordc 7 Juli te Suez.
liet st Vondel arriveerde 7 Juli v.
Batavia te Amsterdam.
Het st Bandoeng (uitreis) vertrok 6
Juli van.Antwerjpen.
Het st. Kedri (thuisreis) passeerde
6 Juli Kaap del Armi.
Het st. Andijk, naar Boston en Phi
ladelphia. passeerde 6 Juli Dover.
Het st. Rotterdam, van New-York
vertrok 7 Juli 6 uur 10 voorm. van
Boulogne.
Het st. Frisia (uitreis) passeerde 6
Juli Fernando Noronha.
Het st. Rijnland (uitreis) arriveerde
6 Juli te Rio Janeiro.
Onze Lachhoek
Scheveningscho vischvrouw heeft
nog een paar dozijn kleine schollèties
te koop.
Arbeidersvrouw vraagt prijs ver
neemt dat de scholletjes tien dubbel
tjes moeten kosten. Ze biedt, twintig
centen en wordt ten slotte koopster.
Ken agent van politie, getuige van
dezen handel, zegt vol verbazing tot
Schoveningsche
„Hoe durf je een gulden vragen,
als je dat zoodje yoot twee dubbeltje»
weggeeft
„Heb ik van je baas geleerd' -
antwoordt hot vrouwtje. „M'n man
was laatst dronken hebben ze tien
gulden boete tegen 'm geëischt en met
twee honderd centen was ie keddn.
En nou jij 1"