brengster van alio rijkdommen, fcd- telijk bedeeld wordt.: Ik meen, dat het niet tonder beden king ia, indien de nijverheid dat allee van de overheid vraagt, tonder ar iets voor terug te geven. Men noemt dat dan productieve uitgaven, die aan de welvaart ten goede komen, en acht daarmede zich verantwoord. De vraag is echter of men daarbij voldoende ie*, op 't verschil tuaschen bevorderen en vermearderem Onder one tegenwoor dig belastingstelsel toch, is het ge vaar niet denkbeeldig dat neb een nijverheid ontwikkel©, die aan den fiscus niets teruggeeft in ruil voor hetgeen voor haar uitgegeven wordt Immers een nijverheidsonderne- jning, hos omvangrijk ook, en met welk heir van werklieden gedreven hoeft als zoodanig, niets aan den fis cus af te dragen, wanneer zij niet meer dan de rente van het kapitaal opbrengt. En Inmiddels worden voor dio onderneming belangrijke uitgaven door de openbare kas betaald, hetzij rechtstreeks, hetzij in den vorm van rente voor vroeger ten bate der nijver heid besteede kapitalen. Naar mtj steeds is voorgekomen, kan in ons belastingstelsel, een belas ting naar den omvang van het bedrijf niet gemist worden, vooral met het oog op de gemeentelijke uitgaven. Wel heette het in 1892, dat de aanslag iu de Bedrijfsbelasting zoude geschie den, ln de gemeente waar de winsten getrokken werden, zoodat men door opcenten den gemeenten te hulp zoude kunnen komen, doch bij de uitwer king bleek het, dat dit denkbeeld on uitvoerbaar was, zoodat ten slotte de aanslag zoo der Vermogensbelasting als der Bedrijfsbelasting geschiedt ter woonplaatse van den belasting plichtige en van opcenten ten bate der gemeente geen sprake meer is. Behoud van de belasting naar den omvang van het bedrijf, heette des tijds onmogelijk, omdat op dien grond slag geen goede regeling kon worden opgebouwd. Onze toenmalige patent belasting, die de kenteckenen voor den omvang en de regeling der on derlinge verhouding nog steeds ge zocht wilde hebben, zooals die zich ln het jaar 1819 in bet bedrijfsleven v< "rdedan, was natuurlijk onzinnig geworden. Maar was bet inderdaad niet mogelijk ©ene nieuwe regeling te maken, aan de eischen des tijds be antwoordende? Mij dunkt, ik zie mij thans in goed gezelschap, als ik die vraag bevestigend beantwoord. Im mers bij do Staten-Generaal is thans een wetsontwerp aanbangig, tot wij ziging der gemeentewet waarin aan de gomeeuten wordt aanbevolen be lasting te heffen op het bedrijf, en wel naar ken teekenen van den om vang van het bedrijf in die gemeen ten 1 Komt het inderdaad tot de invoe ring van plaatselijke belastingen naar den omvang der in de gemeente ge- yestigde ondernemingen, dan zouden de gemeentebesturen zich minder be zwaard hebben to gevoelen bij het ne men van dikwijls kostbare maatrege len in het belang van de ontwikke ling van Handol en Nijverheid binnen hunno grenzen. Heet het tot nogtoe, dat de daaraan verbonden uitgaven gerechtvaardigd zijn, omdat zij bo- hooren tot de productieve uitgaven, die de welvaart doen toenemen, de uitkomst leert maar al te vaak, dat de gemeente-inkomsten door al dat fraais niet gebaat worden. In zooverre zoude men zelfs de invoering van zoodani ge belastingen kunnen toejuichen. Maar aan den anderen kant worde niet voorbij gezien, dat de belasting naar den omvang nu eenmaal plaats gemaakt heeft voor die naar de winst gevendheid en derhalve het daarne vens weder Invoeren van een belas ting naar den omvang niet anders dan een dubbele belasting op de Nijverheid zonde moeten ge noemd worden. Daartoe mede te werken kan natuurlijk allerminst on ze taak zijn. Ik acht dit zelfs een ge vaar, dat de Nijverheid op dit oogen- blik bedreigt Het bedoelde wetsont werp is daarom en ook nog om ande re rédenen, onze aandacht wel waard. Op de rede van den voorzitter volg de krachtig applaus. De secretaris deed eenige mededee- Iingen. Het aantal leden in de depar tementen verminderde dit jaar van 2GIG tot 2617, het aantal leden inge schreven hij het hoofdbestuur steeg van 64 op 71 en dat der donateurs v an 84 op 86. Reeds hebben zich weer nieuwo le den aangemeld. Het departement Zie- rikzee werd opgeheven, maar te En schedé werd een departement opge richt (Zie vervolg lste blad.) GED. STATEN VAN DE PROVINCIE FRIESLAND Hot college is thans samengesteld tiit 2 liberalen, 1 socialist 2 anti -re- vol utionnairen. 1 chr.-hist. en 1 R. Katholiek als suppletoir lid. Voortieen bestond het college uit 3 liberalen, 1 socialist, 1 anti-revolu- tlonnair en 1 chr.-hist GEVAARLIJKE BRAND. Gisteren werd brand ontdekt in een amniunitie-bergplaats in het artille- riepark aan den Zijpschenweg te Arn hem. Br stonden kasten in brand. In een aangrenzend vertrek lag een hoe veelheid ammunitie en vier vaten bus kruit Door spoedig optreden werd net vuur verder gestuit. AANVARING. Donderdagmorgen had voor Dord recht een ernstige aanvaring plaats. Het ijzeren schip „Vooruitgang", groot 329 ton, eigenaar A. Smits Roosendaal, komende van Dnitsch- land met bestemming naar België, werd bij het passeeren van de Noord door het van die zijde komend schip „Rijnland", eigenaar H. Rings Beuil, midscheeps aangevaren en bij na door midden gesneden. Het aan gevaren schip, mot ijzer geladen, zonk onmiddellijk en ligt midden in do rivier voor don steiger der booten Fop Smit, welks booten nu van hare gewone aanlegplaats geen gebruik kunnen maken. De Rijnland werd go- sleept door de „Combinatie 9" en be kwam slecht» eenige schade aan den boegspriet, zoodat de reis kon wor den vervolgd. De schade wordt door verzekering gedekt. JONG NEDERLAND. In tegenwoordigheid van den bur gemeester en eenige andere genoo- digden heeft te Bergen a Zee de eer- ste-steenlegging plaats gehad van het nieuwe koloniehuis der vereaaiging „Jong Nederland". De plechtigheid werd verricht door het 8-jarig zoontje van den voorzitter dezer vereeniging, den heer P. Otto, te Amsterdam. STATENVERKIEZING IN- AMSTERDAM IV. Naar de Tel. verneemt zal van Christelijk-historische zijde bij de a. tusschentijdsche verkiezing van een lid voor de Provinciale Staten in district Amsterdam IV, tegenover den liberalen candidaat den heer Röell geen tegencandidaat gesteld worden, zoowel om dsn persoon van den heer Röell als omdat een liberaal lid zijn zetel voor dezen beschikbaar heeft ge steld. Evenmin wordt verwacht, dat van soc.-dem. zijde een candidaat zal wor den gesteld, zoodat vrij zeker de heer Róeli Maandag a. s. bij enkele candi- daaLstelling zal worden gekozen. NEDERLANDSCHE VEREENIGING VOOR ARMENZORG EN WELDADIGHEID. Gisteren word te Groningen de derde algemeene vergadering gehou den, onder voorzitterschap van mr. W. H. de Beaufort. Overgegaan werd tot verkiezing van vijf bestuursleden ter vervulling van vacaturen ten gevolge van aftre ding volgens rooster. Gekozen werden de hecren mr. J. G. Nolst Trenité te Rotteidam, E. van Grinsven te 's-IIer- togenbosoh, Anth. Folmer to Arn hem, dr. J. C. I. van der Hagen, te 's-Hertogenbosch, en Th. H. Ph. van Papend recht, te Snoek. Hierna volgde een bespreking van hei ontwerp-Heemakerk tot herzie ning van de armenwet. Mr. De Beaufort acht het gelukkig, dat het ontwerp bii het publiek noch geestdrift, noch heftige tegenkanting heeft ontmoet, omdat er uit af to lei den valt, dat alles wat verdeelt in za ken van armenzorg, zooveel mogelijk verwijderd is. De staat behoeft hier niet geheel alleen op te treden, zoo dat wettelijke regeling, die volstrekte toepassing van bepaalde beginselen eischt. niet noodig is. Wel heeft ten onzent de staat den grondwettigen plicht om het armbestuur tot een voorwerp van aanhoudende regee- ringszorg te maken en het bij de wet te regelen, maar hij eischt voor zich zeiven bij de verzorging der armen niet do eerste rol. Hij verlangt geen monopóU, integendeel Medewerking van den staat met de kerk op het gebied van armenzorg is noodzakelijk. Goede verstandhouding is noodzakelijk, wil nien het gemeen schappelijk doel bereiken, en naar deze goede verstajidhouding streeft de vereeuiging. De wetgever behoort hier bescheiden op te treden. De Staat moet de leiduig nemen, doch niet het opperbevel. Over de Armenwet ontspon zich levendig debat, dat heden zal worden voort gezet Persoverzicht DE ZAAK VAN HEECKEREN. Naai aarde:ding van da nieuwe verklaaringen van Dr. A. Kuyper in de Standaard (zie Haarl. Dagblad van Donderdag) schrijft 't Algemeen Handelsblad onder 't opschrift „Ver bijsterend een artikel. Volgens Dr. Kuyper zou de heer Van Heeckeren too moeien stemmen, dat geen brief van don Duitschen keizer over onze landsdefenaie door onze Ko ningin is ontvangen. Dan vervolgt Hbld.: Zij ;de verklaringen van dr. Kuy- l>er) estigen de aandacht op een per tinente onjuistheid, dat n.L de minis ter van buiteulandsche zaken alleaD zou gesproken hebben van een brief. En zij geven juist de beteekenis aan de verklaring immers de nadruk ka nslechta op die woorden gelegd zijn, met de bedoeling te doen uitko men dat niets meer verklaard wordt dan juist die woorden inhouden. Wij dirukkon nog eens de minóeteai- ecle verklaring van den lOden Febru ari af: „Mijnheer de Vooxzitterl Ik heb, mij volledig rekenschap gevende van het groote gewicht mijner woorden en in het volle bewust zijn mijner ministerieele verant woordelijkheid, de ecsr aan deze Horige Vergadering mede te doo ien, dat H. M. de Koningin nooit ofte nimmer von Z. M. den Koizer van Duitschland noch een brief, noch een telegram, noch een no ta, noch eenig schrijven hoege naamd heeft ontvangen betref fende de miLtaire verdediging van on3 vaderland, speciaal ook in den geest als door den heer Van Heeckeren aangegeven; „dat H. M. de Koningin nim mer in eenig gesprek met Z. M. den Keizer dit onderwerp beeft besproken; „dat Hare Majesteit evenmin ooit benaderd is geworden door eenigon dertien persoon aan wien door Z. M. den Keizer eenige op dracht was verstrekt om dit on derwerp met Hare Majesteit op de door den heer Van Heeckeren aan geduide wijze te bespreken." En dan moeten wij vragen: gold de verklaring van den minister uitslui tend een brief van den Duitschen Keizer? Hoeft de „toenmalige presl- dent-milnifater" dtan die twee laatste alinea's van de ministerieels verkla ring niet gelezen? Maar nemen wij ter wille van het argument eu omdat «r toch zeker personen, zullen zijn die aan de moge lijkheid blijven gelooven dat er toch een deel van de nieuwste verklaring van dr. Kuyper Juist is aan dat er dan inderdaad op eenige wijze, an ders don door een brief, eenig oor deel van den Duitschen keizer ter kei misse van H. M. de Koningin sou zijn gekomen. Dan verklaart de „toenmalige mi nister-president" door zijn curahree- ring. dat die meentng Ln geenerlei be trekking stond tot onze „landsdefen aie." Landsdefenaie beteekent hier zie de verklaring van den minister ,.de militaire verdediging van ons vaderland". Waarop die meentng van den Duitschen keizer betrekking had, is ons onbekend maar wel weten wij dat de geheele beschuldiging, het geheele betoog van baron Van Heec keren berusttte op de meening van den Duitschen keizer omtrent den on voldoenden staat van verdediging van ons vaderland. Indien zulk een meentng van den Duitschen keizer niet ter oare van on ze Koningin is gekomen, wat blijft er dan over van de beweringen van ba ron Van Heeckeren? Wij geven onzen lozers in overwe ging nog eens de verklaring van den minister van buiteulandsche zaken te lezen. Ons dunkt, die verklaring kan niet duidelijker zijn, kan niet krach tiger tegenspreken dat gebeurd zou zijn wat ioier Nederlander met ver ontwaardiging vervuld zou hebben. En dan lezende de slappe, insinuee- rende, onduidelijk elkander tegen sprekende praatjes door den heer Van Heeckeren en den toenmaligen minis ter-president gepubliceerd, dan over wegende dat de heer Van Heeckeren tot tweeanaal toe geweigerd heeft de gelegenheid te aanvaarden zijn ern stige beschuldiging to bewijzen, mo gen wij wel onze meening handhaven dat deze zaak niet meer van publiek belang is- Er is slechts een zijde van de quaes- tie, d e ons eenig belang inboezemt Dr. Kuyper vertelt ons thans, dat de geheele ontl-revolutlonnaire partij, die eenstemmig het vooruit beraam de plan om de verdaging en voortzet ting van het debat voor te stellen ondersteunde, handelde Ln strijd met den wensch van „den van God gege ven leider". Hoe zit dat? Welke merk waardige redenen kunnen tot zulk een opstand, zulk een scheuring in de partij aanleiding hebben gegeven en waarom wanscht man zoo lang zoo sensationeel mogelijk de aandacht van ons volk gevestigd te houden op het weefsel van onwaarheid waarin ons volk verstrikt wordt en waarvan het zoo moeilijk ls de mazen te zien? De Tijd schrijft: Hier staan wij werkelijk verbijsterd De vragen echter, die zich bij d® le zing dezer woorden opdringen, zijn èn van zóó ernstigen en tegelijkertijd zóó delicaten aard, dat wij van de openbaring er van terugschrikken. „Wat in 1904 wèl beeft plaats ge had" wordt door den oud-Minister, evenais door het Kabinet van toen en dat van nu, „voor publieke bespre king niet vatbaar geacht" En de „on vergeeflijke fout' van den hear Van Heeckeren is geweest, dat hij, wat heul als diplomaat mocht tear oore ge komen zijn, in publiek debat heeft ge bracht. Door deze woorden, die veel zeg gen en nog meer te denken geven, wordt de schuld van den hees- Van Heeckeren, welke voor de n [reeds vaststond, zeer stellig beves tigd. De vraag evenwel rijst of oud-Minister, zij het ook in mindere mate, zich door het schrijven van dit stuk niet aan dezelfde fout heeft schuldig gemaakt Indien thans één punt in deze verkwikkelijke zaak vaststaat, is het wel dit, dat in hooge mate moet be treurd worden, dat zij, om welke re denen dan ook, tot onderwerp is ge maakt van publiek debat lien zware verantwoordelijkheid ze ker voor degenen, welke schuldig staan. Hierop echter valt niet terug te ko men. Het kwaad is nu eenmaal schied. Zoo ooit, dan mogen thans de garven van wijsheid en voorzichtigheid aan het zittiugn&niand Kabinet wor den toegebeden. Aan dat Kabinet thans de beslissing, wat in a lands belang minder schadelijk moet acht worden: halve openbaarheid en officieels tegenspraak, welke onzeker heid omtrent hoofdzaken laat voort bestaan, of volledige onthulling desnoods buiten de Regeering om, on der verantwoordelijkheid der genen, welke zich door geen landsbelang of ambtsplicht tot zwijgen verplicht achtten. De Nieuw» Rotterdamsche Courant oordeelt: Het lust ons niet in bijzonderheden de driester van De Standaard en haar mysterieuze passages, verder te gaan ontleden. Vergissen wij ons niet, dan zal de beteeken is der driester niet zoo zeer in haar zelf zijn te zoeken, doch moet zij als aanloop warden be schouwd: voor een tweede artikeltje in hetzelfde blad, waarin nog eens her haald wordt, dat het nooit de bedoe ling van De Standaard ls geweest, op den lieer Van Heeckeren de blaam te leggen, als had hij de geheele zaak uit zijn duim gezogen,, „en als ware er Ln 1904 niets geschied, diat aanlei ding gegeven had tot het valsche ge rucht". „Dit hebben we voor onjuist verklaard, gelijk we dit nog doen." Land ooi Volk: Hier wordt dus da mogelijkheid opengelaten: lo. dat het niet was een brief, maar een mondelinge mededee- llng van dien Keizer; 2o. dat het was aan brief of een mondelinge meedee- liog van een vertegenwoordiger des Keizers; 3o. dat het was een brief of mondelinge niededeeling van den Kei- of van zijn vertegenwoordiger aan een ander officieel persoon dan onze Koningin; 4o. dat de brief han delde niet bepaaldelijk over de lande- defensie. Een en ander in verschillen de combinaties te groepeeren. Vervolgens wordt dit alles gerang schikt onder de diplomatieke gehei men, cke een gezant in andere hoe danigheid niet mag publiceer en en waarover in de volksvertegenwoordi ging niet mag worden gedebatteerd. Blijkbaar zelfs niet in geheime zit ting. Ook schrijft L. en V.: Wij vernemen de volgends toelich ting op de tweede driester dear Stan daard van gisterenavond. De heer Kuyper moet aan den heer Van Heeckeren een briefje hebben ge schreven, houdende niededeeling, dat zijn mandaat als lid der Eerste Ka mer zou worden verlengd, indien hij zich wilde verbinden om over „de zaak" verder te zwijgen. Het briefje hield verder het verzoek in, dat het aan den afzender zou worden terug gezonden. De heer Van Heeckeren heeft bedankt en liet briefje teruggezonden, nadat het was gefotografeerd. INGEZONDEN Van ingezonden stukken, geplaatat of et geplaatst, wordt de kopie den inzender aiet teruggegeven. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie rich niet aansprakelijk. Geslaagd voor het candidaatsexa- men rechten de heer G. J. H. Gun ning. Groningen. Bevorderd tot doctor in de wis- en natuurkunde op proef schrift „Verwantschappen naar a leiding van de fundamentaalpunten en de colncldentiepunten der Qua- dratische transformatie", de heer H. J. Verhagen, geboren te Groningen. Delft Technische Hoogeschool Ge slaagd voor het examen voor bouw kundig Ingenieur, de heeren W. P. C. Knuttel, F. J. Kubatz, H. Menalda van Schouwenburg, H. F. Martens, A. H. van Rood, c.-L Letteren en Kunst TIJDSCHRIFTEN. De Revue der Sporten bevat ditmaal: Met de Nederlandsche Automobiel club naar Zeeland. Van den alge- meenen zeilwedstrijd bij Texel. De Roel- en Zeilwedstrijden van „De Maas". Het Concours-Hippique xe 'a-Gravenhage. Het Gvmnastiek- feest te Rotterdam. Het drie- daagsch schermfeest van den Ne<L Amateursehermbond te Schevenin- gen. De neger Johnson, wereld kampioen in het boksen. Dammen. Gemengd Nieuws HET GEDRAG BIJ GEDRANG EN BRANDAFRICHTING IN DE SCHOLEN. Ken Dultsch blad bevat over het bo venstaande onderwerp van de hand an dir. prof. W. Wetekamp een be langwekkend stuk, dat ook voor ons land wel van belang kan zijn. Haast overal aldus het artikel waar om welke reden ook brandge- enx., een paniek ontstaat, doet zich het verschijnsel voor, dat er veel meer menschen letsel bekomen door een ondoelmatig gedrag van het pu bliek, dan door de eigenlijke oorzaak van het gevaar. Om hieraan ten min ste in de scholen tegemoet te komen, heeft het departement van onderwijs reeds langen tijd geleden bevolen, dat er oefeningen „firedrill" noemen de Amerikanen ze gehouden moe ten worden, om het bovenvermelde gevaar op een gegeven oogenblik te voorkomen of ten minste tot een veel ge ringeren omvang terug te brengen. Bij de nieuwe schoolgebouwen met massieve plafonds en onbrandbare vloeren, al of niet met linoleum be legd, zullen dergelijke oefeningen wel niet noodig zijn. In de inrichting, die ik op het oog heb, b.v. is in overeen stemming met de directie der brand weer bepaald, dat, als in het gebouw ergens brand uitbreekt, ook als soms alle gangen met rook gevuld mochten zijn, de scholieren eenvoudig met ge sloten deuren en geopende vensters in de klassen blijven. Daar zijn zij het veiligst. Daar waar „firedrill" wordt be>- oefend geschiedt dit meestal op deze wijze men went de leerlingen er aan ordelijk in de rij aan te treden en het gebouw te verlaten. Deze manier heeft mij altijd weinig doelmatig toegeschenen. Door het aan treden gaat, al zijn de leerlingen er ook nog zoo goed in geoefend, kostba re tijd verloren. Dit tijdverlies is zeker van weinig gewicht als men er den waarborg door kreeg, dat het verla ten van het gebouw nu werkelijk als or gevaar dreigt, volkomen rustte ge schieden zou. Dat is echter beelemaal het geval niet Er behoeft niet meer te gebeuren dan dat eenigen of mis schien maar een enkele het hoofd ver liest om alle anderen aan te steken en een suggestie van een groot aan tal in het leven te roepen en wan orde, gedrang met alle daaraan ver bonden gevaren ontstaat. Dat deze vrees niet uit de lucht ge grepen is, bewees het bekende groote ongeluk bil den brand in een meisjes school in de Veroenigde Staten niet zoo heel lang geleden, en kwam ook aan het licht kort geleden bij de ont ploffing in "n volksschool te Schöne- berg. In het eerste geval waren de or delijke rijen spoedig uit elkaar, in het tweede geval dachten de scholie ren der betrokken klasse er heelemaal niet aan zich in de rij op te stellen. Als men dus door zulk een africh ting niet het uitbreken van panieken kan verhinderen, kan het zijn nut hebben deze kwestie eens van ee genovergesteld standpunt onder oogen te zien het beoefenen van zich juist te gedragen in gedrang. En dat behoeft, hoe vreemd dit ook op het eerste gezicht moge schijnen, niet al te moeilijk te vallen. Waarin ligt hef. gevaar bij STAALWATBR DER WILHELMINA- BHON. Het stukje „Geen handwijzer" (Dinsdag in uw blad voorkomend: moet, dunkt mij, velen met mij, die ongeveer twintig jaren de geschiede nis dier exploitatie zoo van nabij ge kend en medegemaakt hebben, onaan genaam treffen. Zoo'n handwijzer moest niet al léén te vinden zijn bij de School voor Kunstnijverheid, waar hij nu door ons gemeentebestuur, dat geen ter men voor plaatsing kon vinden,ge weigerd werd, maar de handwijzers moesten sinds jaren op verscheidene in 't oogloopende plaatsen zichtbaar zijn geweest. Ik ben overtuigd van 't nut van dit zoo heilzaam Staal wa ter. De door mij verkregen attesten der vele medici uit Nederland en het buitenland bewijzen, dat zij een zeer hoogen dunk van het Staalwater heb ben, vooral door genomen proeven op verschillende bleekzuchtige pa tiënten. Helaas 1 de Haarlemmers zelf zijn er mode oorzaak van, dat een zeer grootsche exploitatie tot nul moest uitvallen. Winkeliers hadden er geen geld voor over hun eigen belang werkelijk niet inziende en particu lieren durfden hun geld niet voor zoo iets in hun eigen land te wagen, hoewel de uitspraak van vele medici, en in het bijzonder van wijlen prof. Stokvis, ook nóg zoo gunstig en aan bevelend was, en het oordeel van prof. Stokvis door anderen en mij iuid verkondigd is geworden, ook bij buitenlandsche medici, die groot ver trouwen in prof. Stokvis stelden, zoo dat door hen proeven zijn genomen, ook in ziekenhuizen, met zeer schoo- ne resultaten. Attesten werden geschreven, die nu keurig netjes opgeborgen zijn in het livre d'Or van de Wilhelmina- bron-Muatschappy. Velen Haarlemmers hebben gean flauw begrip,hoeveel goud die attes ten zouden liebben kunnen doen bin- nenstrooinen in onze stad zoo Haarlem geholpen was, oon een be kend eri bloeiend staalbad te worden, en die exploitatie van den be ginne af althans, beter ware aan gepakt on beter ware begrepen door geldbezitters en neringdoende Haarlemmers! Ook dat, zooals de schrijver van het stukje „Geen handr wijzer" liet durft te uiten de g te er zich niet vroeg genoeg aan ge legen heeft laten liggen, is, dunkt mij, te bejammeren. Waar nu in dezen zomer in onze bladen gelezen kan worden, dat er zooveel en zooveel menschen dagelijkspaniek-gedrang Daarin, dat* alles aan de drinkhal gingen drinken, is j zinneloos naar voren stormt, ook dan to gaan en ik heb hetzelfde middel ool£ later dikwjjls genoeg in een vrij ge vaarlijk volksgedrang opnieuw deug delijk bevonden en tot mijn vreugde daardoor een naar het scheen ernstig dreigend ongeluk kunnen voorkomend Ik meen nu, dat het niet al te moei-' lijk zou kunnen vallen, door geschik te oefeningen de scholieren van de zen eenvoudigen maatregel geheel te doordringen en daarmede de geva ren van een paniek zoo klein mogelijk te maken. Na een bespreking over dit onder werp met een brandweerdirecteur bracht deze do kwestie op een brimd- weerdag ter sprake, maar hij vond heelemaal geen instemming. Kort ge leden had ik het genoegen, in den heer directeur professor dr. Rohr- bach in Gotha een man te leeren ken nen, dien het denkbeeld duidelijk werd en die bereid was proeven te ncmon. Over het verloop daarvan deelt hl} mij het volgende mede „Het zal u Interesseeren wat uit ons gesprek over „firedrill" geworden ln de eerste plaats heb ik reeds se dert drie weken proeven, telkens met 80 tot 90 leerlingen, in de gymnas tiekzaal genomen, die goed uitvielen. Vervolgens nam ik tevens twee tot drie proeven met groepen, telkens van drie klassen, en tosi» de riskante proef met de geheele school onberispe lijk 650 leerlingen in 11/2 tot 1 1/4 minuut in de open lucht (volgens da oude methode in 2 1/2 minuut). Van daag bij een herhaling der proef (dia dr. Richter, do staatsminister, bij woonde) slechts 45 seoonden, dus nog niet een derde van den tijd bij da oude „orde-africhting" de hoofdzaak is daarbij echter heelemaal niet de oe- sparing in tijd, maar het „Vitae non scholae", en dat hebben ook de leer lingen onmiddellijk begrepen." Zoo is het inderdaad. De africhting op orde, heeft, zooal, slechts waarde voor het bepaalde geval bij elke ver andering der uiterlijke omstandighe den b.v. verwisseling van klassen eu leerlingen moet opnieuw ge oefend worden en toch behoeven er maar enkelen het hoofd te verliezen om het geheele resultaat illusoir te maken. De „godrangafrichting" past voor alle gevallen en wel tot buiten de school, en het is voldoende dat slechts eenig en hun zinnen bij elkaar houden, om veel ernstigs te voorko men. Gelukt het, ook maar een eenigs- zuis belangt ijk percentage van de be volking van den eenvoudigen maatre gel te doordringen en dat kan ais de zaak in de school beoefend wordt op den duur niet al te moeilijk zijn dan zullen de panieken veel van hun noodlottig karakter verliezen. VEROORDEELDE KUNSTENAARS. Men zal zich herinneren, dat eeni gen tijd geleden te Antwerpen een voorstelling, die de politie in strijd met de goede zeden voorkwam, werd geschorst en dat het geheele gezel schap naar het politiebureau werd ge leid om zich te verantwoorden. De schrijver der v ertooude revue is thans tot twee maanden gevangenisstraf veroordeeld, evenals de directeur, ter wijl verschillende der optredende ar- tisten boeten hebben gekregen. Alles ©venwel met toepassing der wet op ae voorwaardelijke veroord<eling. De arbeiders en arbeidsters van da staatslucifcrsfabriek te Begles (depar tement Gironde), hebben den arbeid nedergelegd, omdat aan een hunner straf was opgelegd. Naar het Handelsblad van Antwer pen meldt gaan de koning en koning in van België, na hun bezoek aan ons hof op 25 September, aoar Weenen. Uit de Arbeiderswereld dit, dunkt mij, ongetwijfeld geschied op voorschrift van den medicus. Is nu de mogelijkheid geheel buiten gesloten, dat hierdoor het livre d'o r weder opnieuw met attesten van medici kan verrijkt worden? Deze zouden dan ook in medische en ande re bloden en tijdschriften voor bin nen- en buitenland vermeld moeten worden Wie weet of hierdoor 2 0 jaren later nog niet veel is goed te maken, wat iq de laatste 20 jaren zoo treurig bedorven U en Haarlem toch nog «en bloeiend staalbad waard blijkt te xiin Gaarne hoop Ik dit te beleven en ze ker velen met mij, die ook met hart en ziel er toe hebben medegewerkt, of er financieel b!l geïnteresseerd zijn. Allen zullen niets liever zien, dan herlevinglnde thans vol gens mijn opvatting nog niet ge héél dood te verklaren Bron I MARY I. FLEISCHMANN- Haarlem. 6 Juli 1910. Kerk en Schooi ACADEMISCHE EXAMENS. Leiden. Bevorderd tot doctor in de artsenljbereidkxmde op proefschrift „Vorming en verspreiding van eenl- Ïe alkaloïden ln papaver somniferum de heer M. G. J. M. Kerbosch, ge boren te Venlotot doctor in de rechtswetenschap op proefschrift „Verspreiding van voor de eerbaar heid aanstootelijke geschriften en af beeldingen", do heer J- Voorink, boren te Woudsend. nog als ln die richting de uitweg ver sperd is of belemmerd wordt, de weg niet vrij is. En zelfs als de uitgang vrij is, behoeft er maar een enkele op den grond te vallen en spoedig heeft zich dan een onoverkomelijks berg van menschelijke lichamen, waarin de het onderste liggenden verstikt of ver pletterd worden, gevormd. Het is echter niet moeilijk dit alles te vermijden. Er behoeven maar be trekkelijk weinigen met achterover geleunde lichamen tegen den stroom in te gaan, om den stroom tot stil stand te brengen of tenminste veel langzamer ie doen gaan, zoo een rus tig voorwaarts schrijden en degenen, die kwamen te vallen het opstaan mogelijk te maken en zoo een groote bron van gevaar voor de nakomen den weg te nemen .Ik zelf ben als leerling der lagere klassen door eigen waarneming: er op gekomen, hoe be trekkelijk weinig kracht er voor noo dig is een stroom van menschen tegen te houden. Bij het naar boven gaan van het schoolplein was bij een ove rigens uitstekend aangelegd school gebouw (Offendorff-school in Lipp- stadt) voor het groote aantal leerlin gen een slechts zeer nauwe trap be schikbaar. Van tijd tot tijd werd wel bevolen, dat de leerlingen klasses- gewijze in rijen aantreden en in het gebouw moesten gaan, maar die maat regel verslapte telkens weer en dan ontstond er steeds een tamelijk sterk gedrang. Ik merkte toen spoedig hoe ik door hot achterover leunen met mijn lichaam betrekkelijk gemakke lijk den stroom kon tegenhouden tot Ik behoorlijk plaats had om vooruit STAKING TE ENSCHEDE. Woensdagavond zijn de fabrieken vod leden der Fabrikanten- ereemging ge sloten om deze week niet meer te wer ken. Zooals wij mededeelden, werken vele vaste arbeiders door. Rekenen wij dezen op 1000, dan zijn er nog 7000 arbeiders, die worden uitgesloten- Volgeii3 het jongste verslag der K. v. K. en F. kan het gemiddelde loon per arbeider op I 9 per week worden ge rekend en zal de loonderving voor deze halve week zijn een bedrag van 38.000. (Hbld.) Stoomvaartberichten liet st. Koningin Wilhelmina (thuis reis) arriveordc 7 Juli te Suez. liet st Vondel arriveerde 7 Juli v. Batavia te Amsterdam. Het st Bandoeng (uitreis) vertrok 6 Juli van.Antwerjpen. Het st. Kedri (thuisreis) passeerde 6 Juli Kaap del Armi. Het st. Andijk, naar Boston en Phi ladelphia. passeerde 6 Juli Dover. Het st. Rotterdam, van New-York vertrok 7 Juli 6 uur 10 voorm. van Boulogne. Het st. Frisia (uitreis) passeerde 6 Juli Fernando Noronha. Het st. Rijnland (uitreis) arriveerde 6 Juli te Rio Janeiro. Onze Lachhoek Scheveningscho vischvrouw heeft nog een paar dozijn kleine schollèties te koop. Arbeidersvrouw vraagt prijs ver neemt dat de scholletjes tien dubbel tjes moeten kosten. Ze biedt, twintig centen en wordt ten slotte koopster. Ken agent van politie, getuige van dezen handel, zegt vol verbazing tot Schoveningsche „Hoe durf je een gulden vragen, als je dat zoodje yoot twee dubbeltje» weggeeft „Heb ik van je baas geleerd' - antwoordt hot vrouwtje. „M'n man was laatst dronken hebben ze tien gulden boete tegen 'm geëischt en met twee honderd centen was ie keddn. En nou jij 1"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 6