BUBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD So. 8800 Rubriek voor Vrouwen het Rijke Natuurleven Onyl. 38e JMrgtttg. ZATERDAG 23 JULI 1910 wlilMI» DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST fIJO PES 3 HAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 5o. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM-S DAGBLAD ZUN ADVERTENTTÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OFQEMERKT. „La saisooi morte". De slanke modellen. Moder ne corsetten. Onderklee- ding. Tailleurs. Schooi eel. Voor de mode-verslaggeefster op bet ©ogenblik weer slappe tijd, ,waut bet is in de mode „la morte." Nieuwe créaties worden nu niet gebracht en in de rue de la Paix te Parijs werkt men achter gesloten deuren en vensters aan de nouvoau- té's voor het komend seizoen. Het is nu geen tijd' om iets nieuws te bestellen en mAr> moet 'rustig af wachten, wat er gebracht zal wor den, om geen spijt te hebben van het geen men zich al te voorbarig aan- Bcbafte. Eén ding staat echter vast en dat is: dat de slanke vormen nog steeds gehuldigd worden. Modellen en weefsels, alies is op slankheid geba seerd en reeds hoor ik menige corpu lente vrouw zeggen: „alles goed en wel, maar hoe moet ik mij dan kloe- den, om naar de mode te zijn?" Alle modeplaten brengen modellen, die op lange, slanke figuren geba seerd zijn en daarom juist wilde ik ditmaal een deel mijner causerie wij den aaa de vrouwen met gezette vor men, die toch gaarne op élégance aan spraak wiiien maken. Zij moeten zich nu reeds langzamerhand gaan voor bereiden op de komende modes; ik be doel hiermede, dat zij gcroote verande ringen moeten aanbrengen in haire onderkloediug, en wel in het voor naamste toilet-onderdeel, waarop ei genlijk alles gebaseerd is, n.L het corset. Het „droit dievant" is nog al tijd tnode, doch de corsetten moeten van onderen véél langer worden aan gesneden en mot meerdere jarettelles aan de kousen bevestigd worden. Be staande corsetten kunnen, door eene in haar vak bekwame corsetière zeer goed veranderd worden, doch dit is teen werk, dat veel geduld vereischt. Do stof moet in het achtennidden rechtdraads, doch van voren schuin gesneden worden, om het loopen niet al te veel te belemmeren. In het ach ter midden behoort het moderne cor set het lichaam bijna geheel te om sluiten, terwijl de baleinen zoo lang mogelijk moeten doorloopen. Acht ja rettelles zijn noodig om het corset be hoorlijk op zijn plaats en iu model te houden. In de taille mag liet corset vooral niet te veel aansluiten, daar men anders een al te gebogen lijn verkrijgt. liei is zeker onmoedig te zeggen, dat deze moderne corsetten uitsluitend voor zware vrouwen bestemd en ge schikt zijn. Om nu de modc/mo toiletten zoo goed mogelijk te doen slagen, moet de onderkteeding als volgt zijn saam- gesteld: Een dunne wollen of katoe nen camisole, het corset, een combi nation en één nog Liever geen rok. iW urineer het dessous aldus is inge- a-ient, behoeft men de slanke model len volstrekt niet te mijden. De mode van de overdreven. (rokken zal zich hoogstwaarschijnlijk niet kunnen staande houden; men ziet ze wel is waar dragen, doch de jwaarlijk élégante vrouw versmaadt deze nouveauté, die niemand flat teert, doch integendeel belachelijk maakt en bovendien lastig te dragen i£- Evenzoo is het gesteld met de tail les zander halsboorden; men ziet ze dragen, doch men kan niet zeggen, idmt deze mode waaromtrent uit een hygiënisch oogpunt veel vóór is nu bepaald inslaat. De meeste Vrouwen vinden het ongekleed. Het oog schijnt er zich moeilijk aan te ge- weanion en wij kunnen dan ook deze mode wij wel als mislukt beschouwen. .■Mochten er onder onze lezeressen neg enkele zijn, die voor de reis öÜst iets nieuws noodig hebben, dan raad ik haar eenvoudig tailleur-cos- tuilm aan van de z.g. heerenstoffan in effen of gestreepte fantasie tof. De wuotvrije rok geplooid of ia plooien- groepen ingericht; de korte paletot »onder splitten of zakken, doch met ©on zijden of fluweelen reverskroag en één rij knoopen gesloten. Eenige eenvoudige overhemdblouses met wit linnen halsboordjes zijn voor de reis .bet meeste aan te bevelen. "Een waarlijk buitengewene luxe be- fltual tegenwoordig in ifit schoeisel ,011 ook hier ontstaan voor de gezette yjrouw weer gxoole moeilijkheden. Het moderne schoeisel is nl, lang smal; daarbij hoage Louis XV hak ken en bij voorkeur molières of salon- model. Do molières, zoowel als de sa- Jpnschoejifjes. hebben het gebrek spoedig uit te rekken en daardoor te wijd aan den enkol te worden, het geen al heel slordig staat. Daarom verdient het voor zware vrouw met korte, breeds voeten, aanbeveling de schoenen naai' maat te laten ver vaardigen. Ze moeten liefst uit één stuk gesneden worden, zoodat men hinderlijke naad van den voorschoen vermijdt Ter versiering wordt een lakneus aangebracht, die puntig wordt opgesneden en tot aan het rijg- sel reikt. Hot verdient aanbeveling tusschen de zool een stalen voer te laten inma ken, waardoor do holte van den voet gesteund wordt en hot leelijke uit zakkon grootendeels vermeden wordt MABJE VAN AMSTEL. SLAPENDE PLANTEN. Waar gras groeit vinden wij ook bij na altijd klaverblaadjes. Waar klaver groeit, kunnen wij des avonds een aardig verschijnsel waarnomen, dat toch zoovelea ontgaat Hebt gij wel opgemerkt, hoo in uw tuin of tuintje do klaverhluadjes kunstige .wendinr gen gaan maken om zich te wapenen tegen de nachtelijke afkoeling? Ais de zon is ondergegaan en de aarde do ontvangen warmte begint uit te stralen, don wordt het tijd, dat do ]>lauten gaan zorgen voor het be houd van die warmte. Warmte toch is i&ribeid, is groei kracht. Dit bewijzen ons in 't voorjaar de teere jonge blaadjes der verschil lende hoornen. Vooral die van den kas tanje laten het duidelijk ziam Als de knupschubhen zijn afgeval len en do blaadjes wat uitgegroeid, stevige steeltjes. Overdag blijven zij ook in dien stand daar het weefsel to teer is om de vaak gure voor jaarswinden te veurdnagen. Later ver andert dit en weldra zijn de blaadjes zoo groot, dat zij èen stootje kunnen hebben en zoo krachtig gebouwd, dat zij zelfs dés nachts goca bijzondere bescherming behoeven. Anders is het mot da tearbladige Robinia's, waarvan een groot exem plaar- zich over het water buigt achter den Politiepost aan de Houtbrug, en mei do meeste andere vlinderbloemi gen waaronder ook de klaver hoort. De twee zijwaarts geplaatste blaad jes van deze laatste plant, die over dag bun groote ronde oppervlakte naar de zon hebben gekeerd, om zoo- voel mogelijk warmte te verzamelen, draaien zich dan zoo, dat zij rechtop staan. 1-Iet derde of liever hot middelste blaadje legt zich als een beschermend dok over do twee zusjes heen en in het kleine kapelletje dat zoo ontstaat blijft de warmte goed bewaard, In onze duinen groeien twe© plan ton, die deze nachtelijke bewegingen ook mot veel talent uitvoeren. Dieht bij het station O verveen ko men ze in groote menigte voor, de witgeschermde wilde wortels. Als gij' ze niet kent, zoek dan naar een witte tros bloemen en kijk of in het hart van deze bloeinenverzameling een prachtig donkerrood gekleurd bloempje staat. Gij zijt er dan zeker van een wilden wortel voor u te heb ben. Het bloemscherm nu van doze plan ten gaat 's nachts ook „rusten". De stempels en meeldraden hebben zulke gewichtige functies te vervul len, dat de plant zuinig moet zijn met de verzamelde levensenergie. Daarom begint tegen hel vallen van den avond de stengel zich om te bui gen en als ten slotte de groote warm- touitsbraling zal beginnen, zijn de bloemen geheel omlaag gekeerd, ter wijl liet sterk gedeelde omwindsel, waaraan niet veel valt to bederven, als verdediger optreedt en zich dienst baar maakt voor de teere bloemen. Later, als de vruchtvorming hoeft plaats gehad en er geen fijne doelen meer beschut moeten worden, ge bruikt de plant baar kracht, die noo dig was om hot bloempak te laten draaien op andere wijze. Dezelfde beweging maakt het drie kleurig viooltje. Zoek overdag een plekje waar veel van deze kleine duinjuweeltjes groei en. Fier blikken zij dan omhoog mei hun klcuirige kopjes, Gonzende insec ten worden er door aangetrokken en zetten zich neer op de wijd-uitgespxei- de blaadjes. Des nachts gaan zij rusten. Dan zou hun mooie kleedje weinig baten daarom neigt zich hét. koofdje om laag, waardoor het geheimzinnig bloemenhairtje goed wordt beschermd. De reuzen onder do tuinplanten, de zonnebloemen, hebben niet zoo'n fijne constructie, deft zij het groote zonne- hoofd des nachts gaan huigen. De afzonderlijke bloempjes staan dicht bijeen en de meeldraden slui ten tegen elkaar aan, zoodat daar niet zoo gauw gevaar voor te groote uitstraling is. In do jougd is dat echter anders. Uit de zaden in den grond komen jonge blaadjes omhoog, die in 't eerst be schermd en gevoed worden door de nu groen ge worden zaadhelften. Deze spreiden zich wijd uit om zoo- voel mogelijk met do lucht in aanra king te komen. Bij guur weer en ook des nachts sluiten zich deze zaadlob ben en behalve dat de warmte zoo behouden blijft, worden ook do jonge hlaadjes beschermd. Hoe ontstaat nu die beweging? zul len velen zich afvragen. Door wijzi ging in do cel constructie is bet weinig afdoende antwoord. -Maar laten wij bet wat eenvoudiger zeggen. Als twee even sterke monschen aan tegenge stelden kant b.v. togen een jong boom pje duwen don blijft dit rustig staan. Vermindert echter do een zijn kracht dan buigt hot boompje naar hem over. Zoo gaat het nu ook in do blad en bloemstelen. De blaadjes van de klaver en de Roblnia"s b.v. hebben aan hun voet eon soort verdikt ge wricht je. Bij afkoeling of aanraking soms bij luclifcstroomingen wijzigt zich do stof- verdcoling in deze gewrichijas zoo, in hoofdzaak is het watertoevoer aan iene en watervorznindering aan do andere zijde dat de spanning aan den eenen kant grooter is, waardoor het bladsteeltje moet draaien, door oan'hêel ander aanzien. Doe eens even de moeite, om do Robinia's, ver keerdelijk ook wel Acacia's genoemd!, des avonds te bekijken. Alle blaadjes zijn dichtgevouwen en omlaag ge keerd. Er zijn ook planten, die togen dat bet gaat regenen, of liever als de eer ste droppels op de bladeren vallen direct een andere houding aanne men. Ieder uwer kent het „Kruidje roer me niet', ten minste van naam. Deze planten buigen blaadjes, bladstelen en stengels, zoodat alles omlaag wijst De regen wordt zoodoende mooi af gevoerd en kan de blaadjes, dlie erg teer van bouw zijn, niet schaden. Dit bewegen, draaien en dichtvouwen der plantendeelen kan nog bij heel wat planten uit onze omgeving worden op gemerkt. Kijk 's avonds eens goed uit als gij een wandeling maakt. Gij zult verbaasd staan over bet groote aantal planten dat van houding is veranderd. II. PEUSENS. levens het buitgemaak- i hoofdplaats Windhoek Schets van Richard Carow,: Luitenant von Schliemann begaf zich naar West-Afrika om voor zich en zijn jong vrouwtje een boerderij te doen verrijzen. Een innerlijke aan drang en een zucht naar vrijheid en bedrijvigheid waren het, die bij bei den het plan hadden doen rijpen. Zijn vrouw, een geboren freule von Mervó, zou vooreerst nog In Duilsch- land blijven, tot Henning von Schlie mann hun „nestje" gereed zoii heb ben. Over vijf maanden op zijn hoogst zijn we weer bij elkaar. Lieveling. Met deze woorden had de voorma lige officier zijn oude woonplaats ver laten. Het zou echter niet zoo zijn. Nau welijks te Swakopmund aangekomen verbrak een opstand van de Cliauas- hottentotten en Ovabandjers den voor goed koloniseerenden zoo noo- digen vrede. Zoo gebeurde het, dat luitenant von Schliemann reeds 6 maanden in Afrika was, zonder dat er nog een steen gelegd was voor zijn boerderij, daar hij aan de bloedige gevechten bij Olhunda, Siegfeld en Gobabis als officier levendig, deel had genomen. Bij Osthunda had hij de hutten van het iu stormpas genomen dorp laten doorzoeken, waarin verscheidene ge wonde Herero's en Ovabandjers wer den gevonden. Ook ontdekte men nog een jonge bloedende Hererovrouw, die zich voor de voeten von den jeug digen officier wierp eu om genade smeekte Maak me tot uw slaviu» heer, maar laat mij leven. Zoo sprak Onyi, de Haremvrouw. Henning yon Schliemann ant woordde -r- Wij voeren teen kriiirmet vrou wen. sta <5B. Daar Onyi hem aanzag, tonder hem te begrijpen,' riep hij zijn oppas ser, een inlandsch soldaat, om als tolk dienst te doen. Met een dankba ren blik stond de slanke vrouw op, om hij de gevangenen te worden ge bracht. Twee dagen later werden al de vangenen, benevens het te vee naar de geëscorteerd. 1904. Acht jaar later. De dag neigde ter ruste. In een pur perrood lagen berg en dal. Hier en daar dwarrelden rookwolkjes op iu de heldere avondlucht, de woonplaat sen der farmers aanduidende. Op de ■farm van den vroegoren officier Hen ning von Schliemann keerde het talrijke vee terug uit de weide, dor stig loeiend, doch vet en glanzend. Een verbazende kudde schapen drong blatend naar de kraal. IJverig waien alle inlanders aan het werk, de lui beid. een gevolg van de enorme warm- to over dag, had afgedaan. Op de veranda van het eenvoudige, doch zeer ruime woonhuis, stond, ge bruind en gezond, de ondernemende farmer, die ook juist was thuis geko men. Met zijn 6-jarig, blond gelokt knaapje op den aim, keek hij naar zijn terugkeerend vee. Papa, zeide de jonge knaap vlei end, terwijl hij tamelijk hardhandig aan diens baard trok, wanneer brengt u mij eens een struis mee, om mee te spelen De struisvogel is geen speelgoed voor knapen, Roderick. Zoo'n vogel, die nog grooter is dan je zelf. zou je fraai toetakelen. Daar kwam ook mevrouw Magda von Schliemann uit huis en op de ve randa. Een slanke, blonde, voorname verschijning. De farmer kuste zijn vrouwtje innig nadat hij Roderick op den grond had laten zakken. Is er niemand geweest tijdens mijn afwezigheid? vroeg hij dan. .N^en Henning. niemand. Behal- kwamen. Zal Ik do tafel laten dekken, liefste Liefkozend streek zij hem over zijn gebruinde wangen. Geef me eerst een glas melk, Mag da, vroeg hij. Onyi I riep de jonge vrouw en eenige oogenhhkken later verscheen een slanke Hererovrouw, eenvoudig, maar netjes en Eurupeesch gekleed. Het was dezelfde Onyi, die von Schliemann eenmaal, bijna 8 jaar ge leden, als gevangene naai' Windhoek had gestuurd. Na haar vrijlating en toen de far mer zijn vrouw had over laten komen, was dit natuurkind ongeroepen ver schenen, om uit dankbaarheid haar arbeidsvermogen ter beschikking van haar vermeenden levensredder to stellen. Men moet hierbij niet uit het oog verliezen, dat de Herero's in den krijg geen pardon kennen, noch voor den krijger, noch voor vrouw en kind. Met groote aanhankelijkheid had Onyi sinds dien haar meesteres ge diend. Onyi, zeg me eens, vroeg von Schliemann, toen deze hem een koel glas melk aanbood, hoe het komt, dat den laatsten tijd zooveel Herero's hier rondzwerven Toch niet om jou? I Onyi schrok, maar was zich spoe dig meester en antwoordde Meester, zij willen alleen maar zien. wat u als blanke tot staiid brengt. Zii zijn nieuwsgierig. Nu, ik weet niet, antwoordde de farmer nadenkend, daar hem Onyi's schrik niet ontgaan was, die nieuws gierigheid komt mij verdacht voor. Daarmede was deze gebeurtenis voorloop!^ van de baan. Vreemd, dien avond moest de far mer steeds weer aan de Herero's den ken. En vreemd, dienzelfden nacht hielden de Ovabandjers iu de bergen van Ohahandya een geheime hijeen- komst, waar de hoofden aan de spits de hartstochtelijke Samuel Ma- harer hun volken in holle bom bastische phrasen den oorlog predik ten tegen de blanke onderdrukkers. De blanke man maakt ons tot sla ven Hij is rijk, laten wij zijn goede ren nemen 1 Later wij hom verdelgen. Een rijke buit aan brandewijn valt ons ten deel. Oorlog oorlog echpda het tot aan den Waterberg. En Onyi Zij wist het, maar zeide niets. Een vreeselijke tweestrijd, een strijd tusschen haai1 volk en haar meester een strijd tusschen vergel ding en dankbaarheid maakte zich van haai' meester en woedde in haar. In tusschen kwamen uit het Oosten al ar meer en de berichten. De Horero's werden driest en brutaal, zij over schreden de grenzen en stalen vee. Ook Henning von Schliemann zat niet stil. Hij trok zijn kudde struis vogels dichter bij huis, liet zijn vee slechts in de naulste omgeving welden en hield 's nachts zelf mee wacht. Hi stelde zijn vrouw gerust, met Ony sprak hij geen woord, maar hield haar scherp in 't oog. Op een avond vertoonden zich weer verscheidene Herero's bij de farm en spraken levendig met Onyi en verdwe nen even stil, als ze gekomen karen. Toen alles rustig was op de farm, i begaf Henning zioh naar bet vertrek van Onyihij wilde haar toch, door onrust bevangen, uithoorou. Onyi I riep hij op gedempten toon, terwijl hij op de deur klopte. Geen antwoord. OnyiHet klonk luider, dringender, Doch niets bewoog zich. Kort besloten trad hij binnen en maakte licht. Onyi was er niet. Maar al haar goed lag nog onaangeroerd in kast en kisten, die de farmer onderzoekend opende. Was dat verraad Henning wekte zijn vrouw en deel de haar zijn vrees mede. En g© gelooft, dat Onyi Ik geloof nog niets, liefste, ant woordde haar echtgenoot, maar wij moeten voor alles op onze hoede zijn. Magda stond op en na enkele minu ten was het echtpaar in de vrije na tuur. Niets bewoog zich bij of op de farm. Terwijl zij op de veranda bleef, begaf hij zich naar de hutten der in- landsche arbeiders. Halverwege trad hem Gert, ©en bastaard, ©n opzichter der farm, met drie arbeiders tegemoet, allen met geweien gewapend. Gert I Wat is er aan de hand Met deze woorden trad von Schlie- lann onverschrokken op hem toe. Onyi waarschuwde ons, meester; de Herero's komen, fluisterde hij. Onyi?.... Verder zeide do farmer niets en verdeelde zijn lieden hij de vee-kraal, ieder kreeg een post. De nacht was helder en men hoor de elk geluid. Vqn Schliemann had zich naast zijn vrouw op de veranda geposteerd. Geen van heiden sprak een woord, men luisterde met alle aandacht. Waarom heeft' Onyi mij niet gewaarschuwd, vroeg Henning zichzelf telkens weer af, zonder ech ter een bevredigend antwoord te kunnen vinden. Tegen twee uur 's nachts drong paardengetrappel uit de verte door de stilte. Schliemann stond op en zeide kalmeerend tot zijn vrouw Dat ziin cavaleristen,, want zij loppeert. Na verloop van een kwartier hield een afdeeling ruiterij, ter sterkte van 25 man, onder commando van een sergeant, stil Yoor de farm. Alles nog rustig, mijnheer von Schliemann vroeg de sergeant. Ja 1 Maar hoe weel ge, dat ©r kans is op een overval vroeg de far mer verbaasd. Hebt u dan niet uw inlandsche bediende, Onyi, gestuurd Zij was in Windhoek en alarmeerde in uw naam de bezetting, antwoordde de sergeant, middelerwijl met zijn manschappen afstijgend. Nauwelijks vertoonden zich de eer ste stralen van den dag,__ toen het le vendig werd om von Schliemann's farm. Als uit deu bodem komend, do ken overal zwarte gestalten op, die langzaam naderbij slopen. Voorname lijk hadden zij het gemunt op de vee- kraaL Plotseling klonk een duivelsch ge huil uil honderd kelen en gelijktijdig stormden allen op de kraal af. Daar beweegt zich nog niets, zoodat de He rero's al gewonnen spel meenen to hebben. Maar wat is datEén, twee, drie schoten van do kraal I Een salvo van de veranda! Dan een razend snel vuur. Een enkel woedend gehuil van onmacht en de Herero's vluchten hals over kop. Dat is Onyi's werkkrijscht de hoofdman der zwarte bende. Een wild gebrul is het antwoord. Met een handvol soldaten stormt Henning den vijand na en neemt hem onder een geweldig vuur. Tot aan de bergen vervoLrt hij de Herero's. waar zij. zich redden in on toegankelijke spleten. Toen eerst keerde de farmer terug. Hier en daar iag een gevallen He- X°Maar beweegt zich daar niet iets achter die struiken, ©en menschólij- ke gedaante De bonte, helle klee ding is duidelijk te zien door het groe ne loover der struiken. Met een paar sprongen is Henning er en staat voor Onyi. Met gebroken oogeu ziet zij hem aan. Zij herkent hem ©n wenkt wat met do hand. De onverschrokken man heeft van opwinding hij buigt zich over tot de bloedende vrouw. Zacht jes, afgebroken, fluistert zij Mijn hart was het niet eens, meester. Ik haalde hulp voor u en toen wilde ik de Herero's waarschu wen niet tot deu aanval over te gaan. Het zijn toch mijn broeders, meester. Doch ik brak mijn voet ln dc klippen der hergen hot w; nacht zoo vonden mij de Herero' toen u ze reeds had verjaagd zij geloofden mij niet de- hoofdman verbrijzelde inij het hoofd met zijn knots vergeef mij. meester.... Haar lichaam siddert en trekt zich samen dan strekken zich de ledema ten uit het hoofd neigt zich op zij, zij is dooa, (N. v. 't N.) De schittering der Medaille. Hel glanzend schijnt de zon der tropen van den staalblaowen, pnbe- wolkten hemel van Voor-Indië op een liefelijk familie-groepje neer. De Ita- liaansche familie Villetti, uit het Eu- ropeesche vaderland hierheen uitge weken, om een milderen bodem zijn© schatten te ontwoekeren, en, beter dan dit in Italië ging, vooruit to ko men, brengt onder de dicht belom merde, koele warande een half uurtje door, om uit te rusten van don druk kender) last en de hitte dee daags. Zij zijn maar drie in getal: een nog jeug dig echtpaar en een klein jongsleen van ongeveer anderhalf jaar, de zwartgolokte, dartele Antonio, de trots esi de glorie zijner ouders. Manrietta, de jonge moeder, heeft uit ©en kleinen koffer, zoo even uit 't vaderland aangekomen, een mooi© koperen herinneringsmedaille, die glansde als was z© van goud, te voor schijn gehaald; met oogen, stralend van geluk, beschouwt ze dit voorwerp en doelt in drukke bewoordingen haar geestdrift aan haai' man, die aan haai1 zijde staat, mede. Marxietta had het geschenk van over de zee, de hel glanzende koperen medaille, reeds aan een zijden lint vastgehecht en het haar zoontje om den kleinen hals gehangen. De kleine lachte verheugd.: Welk 'n gelukkig gezin! De jong© moeder over het gezonde, van vreugde stralende knaapje g©Jx>- gen en daarnaast de stil tevreden va der. Wel hebben ze roden zich gelukkig te gevoelen. Bijna volkomen afgeslo- avahJ Lkuird±m-to uró» prachtige waranda, en rondom heb ben hun vlijtige handen den omtrek in een weeldelachenden tuin herscha pen, die naast een overvloed van veldgewas en boomvruchten den kleurenrijkdom draagt der Oosterse he bloemen. Ik ben niet meer genist over de veiligheid van mijn kind, zei Mar- rletta. Och, wat denkt ge nu ineens aan zoo ernstige dingen, sprak Giovan ni geruststellend. Zijt ge vergeten, dat het dochter tje van onzen gebuur door den beet eenar slang haar arm leventje ver loor? vroeg Manrietta bezorgd. En dan de koningstijgers, die er hier in den omtrek zooveel zijn, hebben ze niet reeds runderen uit onzen stal en schapen uit de weide geroofd? Laat dat zijn, wij zullen ons kind wel tegen slangenbeten weten te vrij waren, en dat zich een koningstijger ook in huizen waagt op zijn rooftoch- daax heeft men tot dusver nooit van gehoord. O neen, nog niet, antwoord de Marrietta, weer gerust geworden, door het vertrouwen van haar man. Maar we zullen onzen kleine toch maar zoo goed mogelijk tegen dat vij andig gedierte beschermen. Giovanni stemde daarmee in en bei den ging ze aan hun dagelijkschen arbeid. Een prachtige lentemorgen lachte boven de hoeve der Villetti's. De lucht was doorhalsemd van den geur van dluiizend tno penbloemen rondom, en op de warande van 't huis strooiden daarenboven de reuzenbloesems van den grooten tulpeboom, die zijn tak ken er ,ove<r heen hoog, hun heerlijk sten geur. De kleine Antonio lag hier in zijn rustbedje te slapen, en zijne moeder stond daar naast, het blijde oog op het rozige gezichtje van beur lieveling gericht. Wat slaapt hij vast, fluister de zij. Hij zal zeker niet wakker worden, voor ik uit het rijstveld te rug ben. Zacht drukte zij oen kus op het weelderig omlokte voorhoofdje van den kleine. Slaap zacht, mijn lieveling. En gij, Curo, en zij wendde zich tot den grooten ruigen huishond, die gemakkelijk naast Antonio's rust bedje lag, blijf hier en pas op mijn kind. Do hond knipoogde, of hij die woor den verstond, en bleef rustig liggen; terwijl de pachtersvrouw, na een laat sten blik op hel kind, de waranda verliet. Het was in den tijd van den rijst oogst, en daarbij kon niemand uit het hub gemist worden, zoodat Anto nio geheel alleen op de hoeve bleofi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 11