BUBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
So. 8800
Rubriek voor Vrouwen
het Rijke Natuurleven
Onyl.
38e JMrgtttg.
ZATERDAG 23 JULI 1910
wlilMI»
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
fIJO PES 3 HAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 5o.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM-S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTTÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OFQEMERKT.
„La saisooi morte". De
slanke modellen. Moder
ne corsetten. Onderklee-
ding. Tailleurs. Schooi
eel.
Voor de mode-verslaggeefster
op bet ©ogenblik weer slappe tijd,
,waut bet is in de mode „la
morte." Nieuwe créaties worden nu
niet gebracht en in de rue de la Paix
te Parijs werkt men achter gesloten
deuren en vensters aan de nouvoau-
té's voor het komend seizoen.
Het is nu geen tijd' om iets nieuws
te bestellen en mAr> moet 'rustig af
wachten, wat er gebracht zal wor
den, om geen spijt te hebben van het
geen men zich al te voorbarig aan-
Bcbafte. Eén ding staat echter vast
en dat is: dat de slanke vormen nog
steeds gehuldigd worden. Modellen en
weefsels, alies is op slankheid geba
seerd en reeds hoor ik menige corpu
lente vrouw zeggen: „alles goed en
wel, maar hoe moet ik mij dan kloe-
den, om naar de mode te zijn?"
Alle modeplaten brengen modellen,
die op lange, slanke figuren geba
seerd zijn en daarom juist wilde ik
ditmaal een deel mijner causerie wij
den aaa de vrouwen met gezette vor
men, die toch gaarne op élégance aan
spraak wiiien maken. Zij moeten zich
nu reeds langzamerhand gaan voor
bereiden op de komende modes; ik be
doel hiermede, dat zij gcroote verande
ringen moeten aanbrengen in haire
onderkloediug, en wel in het voor
naamste toilet-onderdeel, waarop ei
genlijk alles gebaseerd is, n.L het
corset. Het „droit dievant" is nog al
tijd tnode, doch de corsetten moeten
van onderen véél langer worden aan
gesneden en mot meerdere jarettelles
aan de kousen bevestigd worden. Be
staande corsetten kunnen, door eene
in haar vak bekwame corsetière zeer
goed veranderd worden, doch dit is
teen werk, dat veel geduld vereischt.
Do stof moet in het achtennidden
rechtdraads, doch van voren schuin
gesneden worden, om het loopen niet
al te veel te belemmeren. In het ach
ter midden behoort het moderne cor
set het lichaam bijna geheel te om
sluiten, terwijl de baleinen zoo lang
mogelijk moeten doorloopen. Acht ja
rettelles zijn noodig om het corset be
hoorlijk op zijn plaats en iu model te
houden. In de taille mag liet corset
vooral niet te veel aansluiten, daar
men anders een al te gebogen lijn
verkrijgt.
liei is zeker onmoedig te zeggen, dat
deze moderne corsetten uitsluitend
voor zware vrouwen bestemd en ge
schikt zijn.
Om nu de modc/mo toiletten zoo
goed mogelijk te doen slagen, moet
de onderkteeding als volgt zijn saam-
gesteld: Een dunne wollen of katoe
nen camisole, het corset, een combi
nation en één nog Liever geen rok.
iW urineer het dessous aldus is inge-
a-ient, behoeft men de slanke model
len volstrekt niet te mijden.
De mode van de overdreven.
(rokken zal zich hoogstwaarschijnlijk
niet kunnen staande houden; men
ziet ze wel is waar dragen, doch de
jwaarlijk élégante vrouw versmaadt
deze nouveauté, die niemand flat
teert, doch integendeel belachelijk
maakt en bovendien lastig te dragen
i£-
Evenzoo is het gesteld met de tail
les zander halsboorden; men ziet ze
dragen, doch men kan niet zeggen,
idmt deze mode waaromtrent uit
een hygiënisch oogpunt veel vóór is
nu bepaald inslaat. De meeste
Vrouwen vinden het ongekleed. Het
oog schijnt er zich moeilijk aan te ge-
weanion en wij kunnen dan ook deze
mode wij wel als mislukt beschouwen.
.■Mochten er onder onze lezeressen
neg enkele zijn, die voor de reis
öÜst iets nieuws noodig hebben, dan
raad ik haar eenvoudig tailleur-cos-
tuilm aan van de z.g. heerenstoffan in
effen of gestreepte fantasie tof. De
wuotvrije rok geplooid of ia plooien-
groepen ingericht; de korte paletot
»onder splitten of zakken, doch met
©on zijden of fluweelen reverskroag
en één rij knoopen gesloten. Eenige
eenvoudige overhemdblouses met wit
linnen halsboordjes zijn voor de reis
.bet meeste aan te bevelen.
"Een waarlijk buitengewene luxe be-
fltual tegenwoordig in ifit schoeisel
,011 ook hier ontstaan voor de gezette
yjrouw weer gxoole moeilijkheden.
Het moderne schoeisel is nl, lang
smal; daarbij hoage Louis XV hak
ken en bij voorkeur molières of salon-
model. Do molières, zoowel als de sa-
Jpnschoejifjes. hebben het gebrek
spoedig uit te rekken en daardoor te
wijd aan den enkol te worden, het
geen al heel slordig staat. Daarom
verdient het voor zware vrouw
met korte, breeds voeten, aanbeveling
de schoenen naai' maat te laten ver
vaardigen. Ze moeten liefst uit één
stuk gesneden worden, zoodat men
hinderlijke naad van den voorschoen
vermijdt Ter versiering wordt een
lakneus aangebracht, die puntig
wordt opgesneden en tot aan het rijg-
sel reikt.
Hot verdient aanbeveling tusschen
de zool een stalen voer te laten inma
ken, waardoor do holte van den voet
gesteund wordt en hot leelijke uit
zakkon grootendeels vermeden wordt
MABJE VAN AMSTEL.
SLAPENDE PLANTEN.
Waar gras groeit vinden wij ook bij
na altijd klaverblaadjes. Waar klaver
groeit, kunnen wij des avonds een
aardig verschijnsel waarnomen, dat
toch zoovelea ontgaat Hebt gij wel
opgemerkt, hoo in uw tuin of tuintje
do klaverhluadjes kunstige .wendinr
gen gaan maken om zich te wapenen
tegen de nachtelijke afkoeling?
Ais de zon is ondergegaan en de
aarde do ontvangen warmte begint uit
te stralen, don wordt het tijd, dat
do ]>lauten gaan zorgen voor het be
houd van die warmte.
Warmte toch is i&ribeid, is groei
kracht. Dit bewijzen ons in 't voorjaar
de teere jonge blaadjes der verschil
lende hoornen. Vooral die van den kas
tanje laten het duidelijk ziam
Als de knupschubhen zijn afgeval
len en do blaadjes wat uitgegroeid,
stevige steeltjes. Overdag blijven zij
ook in dien stand daar het weefsel
to teer is om de vaak gure voor
jaarswinden te veurdnagen. Later ver
andert dit en weldra zijn de blaadjes
zoo groot, dat zij èen stootje kunnen
hebben en zoo krachtig gebouwd, dat
zij zelfs dés nachts goca bijzondere
bescherming behoeven.
Anders is het mot da tearbladige
Robinia's, waarvan een groot exem
plaar- zich over het water buigt achter
den Politiepost aan de Houtbrug, en
mei do meeste andere vlinderbloemi
gen waaronder ook de klaver hoort.
De twee zijwaarts geplaatste blaad
jes van deze laatste plant, die over
dag bun groote ronde oppervlakte
naar de zon hebben gekeerd, om zoo-
voel mogelijk warmte te verzamelen,
draaien zich dan zoo, dat zij rechtop
staan.
1-Iet derde of liever hot middelste
blaadje legt zich als een beschermend
dok over do twee zusjes heen en in
het kleine kapelletje dat zoo ontstaat
blijft de warmte goed bewaard,
In onze duinen groeien twe© plan
ton, die deze nachtelijke bewegingen
ook mot veel talent uitvoeren.
Dieht bij het station O verveen ko
men ze in groote menigte voor, de
witgeschermde wilde wortels. Als gij'
ze niet kent, zoek dan naar een witte
tros bloemen en kijk of in het
hart van deze bloeinenverzameling
een prachtig donkerrood gekleurd
bloempje staat. Gij zijt er dan zeker
van een wilden wortel voor u te heb
ben.
Het bloemscherm nu van doze plan
ten gaat 's nachts ook „rusten".
De stempels en meeldraden hebben
zulke gewichtige functies te vervul
len, dat de plant zuinig moet zijn met
de verzamelde levensenergie.
Daarom begint tegen hel vallen van
den avond de stengel zich om te bui
gen en als ten slotte de groote warm-
touitsbraling zal beginnen, zijn de
bloemen geheel omlaag gekeerd, ter
wijl liet sterk gedeelde omwindsel,
waaraan niet veel valt to bederven,
als verdediger optreedt en zich dienst
baar maakt voor de teere bloemen.
Later, als de vruchtvorming hoeft
plaats gehad en er geen fijne doelen
meer beschut moeten worden, ge
bruikt de plant baar kracht, die noo
dig was om hot bloempak te laten
draaien op andere wijze.
Dezelfde beweging maakt het drie
kleurig viooltje.
Zoek overdag een plekje waar veel
van deze kleine duinjuweeltjes groei
en. Fier blikken zij dan omhoog mei
hun klcuirige kopjes, Gonzende insec
ten worden er door aangetrokken en
zetten zich neer op de wijd-uitgespxei-
de blaadjes.
Des nachts gaan zij rusten. Dan zou
hun mooie kleedje weinig baten
daarom neigt zich hét. koofdje om
laag, waardoor het geheimzinnig
bloemenhairtje goed wordt beschermd.
De reuzen onder do tuinplanten, de
zonnebloemen, hebben niet zoo'n fijne
constructie, deft zij het groote zonne-
hoofd des nachts gaan huigen.
De afzonderlijke bloempjes staan
dicht bijeen en de meeldraden slui
ten tegen elkaar aan, zoodat daar
niet zoo gauw gevaar voor te groote
uitstraling is.
In do jougd is dat echter anders. Uit
de zaden in den grond komen jonge
blaadjes omhoog, die in 't eerst be
schermd en gevoed worden door de
nu groen ge worden zaadhelften.
Deze spreiden zich wijd uit om zoo-
voel mogelijk met do lucht in aanra
king te komen. Bij guur weer en ook
des nachts sluiten zich deze zaadlob
ben en behalve dat de warmte zoo
behouden blijft, worden ook do jonge
hlaadjes beschermd.
Hoe ontstaat nu die beweging? zul
len velen zich afvragen. Door wijzi
ging in do cel constructie is bet weinig
afdoende antwoord. -Maar laten wij
bet wat eenvoudiger zeggen. Als twee
even sterke monschen aan tegenge
stelden kant b.v. togen een jong boom
pje duwen don blijft dit rustig staan.
Vermindert echter do een zijn kracht
dan buigt hot boompje naar hem
over. Zoo gaat het nu ook in do blad
en bloemstelen. De blaadjes van de
klaver en de Roblnia"s b.v. hebben
aan hun voet eon soort verdikt ge
wricht je.
Bij afkoeling of aanraking soms bij
luclifcstroomingen wijzigt zich do stof-
verdcoling in deze gewrichijas zoo,
in hoofdzaak is het watertoevoer aan
iene en watervorznindering aan do
andere zijde dat de spanning aan
den eenen kant grooter is, waardoor
het bladsteeltje moet draaien,
door oan'hêel ander aanzien. Doe eens
even de moeite, om do Robinia's, ver
keerdelijk ook wel Acacia's genoemd!,
des avonds te bekijken. Alle blaadjes
zijn dichtgevouwen en omlaag ge
keerd.
Er zijn ook planten, die togen dat
bet gaat regenen, of liever als de eer
ste droppels op de bladeren vallen
direct een andere houding aanne
men.
Ieder uwer kent het „Kruidje roer
me niet', ten minste van naam. Deze
planten buigen blaadjes, bladstelen
en stengels, zoodat alles omlaag wijst
De regen wordt zoodoende mooi af
gevoerd en kan de blaadjes, dlie erg
teer van bouw zijn, niet schaden. Dit
bewegen, draaien en dichtvouwen der
plantendeelen kan nog bij heel wat
planten uit onze omgeving worden op
gemerkt. Kijk 's avonds eens goed uit
als gij een wandeling maakt. Gij
zult verbaasd staan over bet groote
aantal planten dat van houding is
veranderd.
II. PEUSENS.
levens het buitgemaak-
i hoofdplaats Windhoek
Schets van Richard Carow,:
Luitenant von Schliemann begaf
zich naar West-Afrika om voor zich
en zijn jong vrouwtje een boerderij te
doen verrijzen. Een innerlijke aan
drang en een zucht naar vrijheid en
bedrijvigheid waren het, die bij bei
den het plan hadden doen rijpen.
Zijn vrouw, een geboren freule von
Mervó, zou vooreerst nog In Duilsch-
land blijven, tot Henning von Schlie
mann hun „nestje" gereed zoii heb
ben.
Over vijf maanden op zijn hoogst
zijn we weer bij elkaar. Lieveling.
Met deze woorden had de voorma
lige officier zijn oude woonplaats ver
laten.
Het zou echter niet zoo zijn. Nau
welijks te Swakopmund aangekomen
verbrak een opstand van de Cliauas-
hottentotten en Ovabandjers den
voor goed koloniseerenden zoo noo-
digen vrede. Zoo gebeurde het, dat
luitenant von Schliemann reeds 6
maanden in Afrika was, zonder dat
er nog een steen gelegd was voor zijn
boerderij, daar hij aan de bloedige
gevechten bij Olhunda, Siegfeld en
Gobabis als officier levendig, deel had
genomen.
Bij Osthunda had hij de hutten van
het iu stormpas genomen dorp laten
doorzoeken, waarin verscheidene ge
wonde Herero's en Ovabandjers wer
den gevonden. Ook ontdekte men nog
een jonge bloedende Hererovrouw,
die zich voor de voeten von den jeug
digen officier wierp eu om genade
smeekte
Maak me tot uw slaviu» heer,
maar laat mij leven.
Zoo sprak Onyi, de Haremvrouw.
Henning yon Schliemann ant
woordde
-r- Wij voeren teen kriiirmet vrou
wen. sta <5B.
Daar Onyi hem aanzag, tonder
hem te begrijpen,' riep hij zijn oppas
ser, een inlandsch soldaat, om als
tolk dienst te doen. Met een dankba
ren blik stond de slanke vrouw op,
om hij de gevangenen te worden ge
bracht.
Twee dagen later werden al de
vangenen, benevens het
te vee naar de
geëscorteerd.
1904. Acht jaar later.
De dag neigde ter ruste. In een pur
perrood lagen berg en dal. Hier en
daar dwarrelden rookwolkjes op iu
de heldere avondlucht, de woonplaat
sen der farmers aanduidende. Op de
■farm van den vroegoren officier Hen
ning von Schliemann keerde het
talrijke vee terug uit de weide, dor
stig loeiend, doch vet en glanzend.
Een verbazende kudde schapen drong
blatend naar de kraal. IJverig waien
alle inlanders aan het werk, de lui
beid. een gevolg van de enorme warm-
to over dag, had afgedaan.
Op de veranda van het eenvoudige,
doch zeer ruime woonhuis, stond, ge
bruind en gezond, de ondernemende
farmer, die ook juist was thuis geko
men. Met zijn 6-jarig, blond gelokt
knaapje op den aim, keek hij naar
zijn terugkeerend vee.
Papa, zeide de jonge knaap vlei
end, terwijl hij tamelijk hardhandig
aan diens baard trok, wanneer brengt
u mij eens een struis mee, om mee
te spelen
De struisvogel is geen speelgoed
voor knapen, Roderick. Zoo'n vogel,
die nog grooter is dan je zelf. zou je
fraai toetakelen.
Daar kwam ook mevrouw Magda
von Schliemann uit huis en op de ve
randa. Een slanke, blonde, voorname
verschijning.
De farmer kuste zijn vrouwtje innig
nadat hij Roderick op den grond had
laten zakken.
Is er niemand geweest tijdens
mijn afwezigheid? vroeg hij dan.
.N^en Henning. niemand. Behal-
kwamen. Zal Ik do tafel laten dekken,
liefste
Liefkozend streek zij hem over zijn
gebruinde wangen.
Geef me eerst een glas melk, Mag
da, vroeg hij.
Onyi I riep de jonge vrouw en
eenige oogenhhkken later verscheen
een slanke Hererovrouw, eenvoudig,
maar netjes en Eurupeesch gekleed.
Het was dezelfde Onyi, die von
Schliemann eenmaal, bijna 8 jaar ge
leden, als gevangene naai' Windhoek
had gestuurd.
Na haar vrijlating en toen de far
mer zijn vrouw had over laten komen,
was dit natuurkind ongeroepen ver
schenen, om uit dankbaarheid haar
arbeidsvermogen ter beschikking van
haar vermeenden levensredder to
stellen. Men moet hierbij niet uit het
oog verliezen, dat de Herero's in den
krijg geen pardon kennen, noch voor
den krijger, noch voor vrouw en kind.
Met groote aanhankelijkheid had
Onyi sinds dien haar meesteres ge
diend.
Onyi, zeg me eens, vroeg von
Schliemann, toen deze hem een koel
glas melk aanbood, hoe het komt, dat
den laatsten tijd zooveel Herero's hier
rondzwerven Toch niet om jou?
I Onyi schrok, maar was zich spoe
dig meester en antwoordde
Meester, zij willen alleen maar
zien. wat u als blanke tot staiid
brengt. Zii zijn nieuwsgierig.
Nu, ik weet niet, antwoordde de
farmer nadenkend, daar hem Onyi's
schrik niet ontgaan was, die nieuws
gierigheid komt mij verdacht voor.
Daarmede was deze gebeurtenis
voorloop!^ van de baan.
Vreemd, dien avond moest de far
mer steeds weer aan de Herero's den
ken. En vreemd, dienzelfden nacht
hielden de Ovabandjers iu de bergen
van Ohahandya een geheime hijeen-
komst, waar de hoofden aan de
spits de hartstochtelijke Samuel Ma-
harer hun volken in holle bom
bastische phrasen den oorlog predik
ten tegen de blanke onderdrukkers.
De blanke man maakt ons tot sla
ven Hij is rijk, laten wij zijn goede
ren nemen 1 Later wij hom verdelgen.
Een rijke buit aan brandewijn valt
ons ten deel.
Oorlog oorlog echpda het tot
aan den Waterberg.
En Onyi Zij wist het, maar zeide
niets. Een vreeselijke tweestrijd, een
strijd tusschen haai1 volk en haar
meester een strijd tusschen vergel
ding en dankbaarheid maakte zich
van haai' meester en woedde in haar.
In tusschen kwamen uit het Oosten
al ar meer en de berichten. De Horero's
werden driest en brutaal, zij over
schreden de grenzen en stalen vee.
Ook Henning von Schliemann zat
niet stil. Hij trok zijn kudde struis
vogels dichter bij huis, liet zijn vee
slechts in de naulste omgeving welden
en hield 's nachts zelf mee wacht. Hi
stelde zijn vrouw gerust, met Ony
sprak hij geen woord, maar hield haar
scherp in 't oog.
Op een avond vertoonden zich weer
verscheidene Herero's bij de farm en
spraken levendig met Onyi en verdwe
nen even stil, als ze gekomen karen.
Toen alles rustig was op de farm,
i begaf Henning zioh naar bet vertrek
van Onyihij wilde haar toch, door
onrust bevangen, uithoorou.
Onyi I riep hij op gedempten
toon, terwijl hij op de deur klopte.
Geen antwoord. OnyiHet klonk
luider, dringender, Doch niets bewoog
zich. Kort besloten trad hij binnen
en maakte licht.
Onyi was er niet. Maar al haar
goed lag nog onaangeroerd in kast
en kisten, die de farmer onderzoekend
opende.
Was dat verraad
Henning wekte zijn vrouw en deel
de haar zijn vrees mede.
En g© gelooft, dat Onyi
Ik geloof nog niets, liefste, ant
woordde haar echtgenoot, maar wij
moeten voor alles op onze hoede zijn.
Magda stond op en na enkele minu
ten was het echtpaar in de vrije na
tuur. Niets bewoog zich bij of op de
farm. Terwijl zij op de veranda bleef,
begaf hij zich naar de hutten der in-
landsche arbeiders.
Halverwege trad hem Gert, ©en
bastaard, ©n opzichter der farm, met
drie arbeiders tegemoet, allen met
geweien gewapend.
Gert I Wat is er aan de hand
Met deze woorden trad von Schlie-
lann onverschrokken op hem toe.
Onyi waarschuwde ons, meester;
de Herero's komen, fluisterde hij.
Onyi?....
Verder zeide do farmer niets en
verdeelde zijn lieden hij de vee-kraal,
ieder kreeg een post.
De nacht was helder en men hoor
de elk geluid. Vqn Schliemann had
zich naast zijn vrouw op de veranda
geposteerd. Geen van heiden sprak
een woord, men luisterde met alle
aandacht. Waarom heeft' Onyi mij
niet gewaarschuwd, vroeg Henning
zichzelf telkens weer af, zonder ech
ter een bevredigend antwoord te
kunnen vinden.
Tegen twee uur 's nachts drong
paardengetrappel uit de verte door de
stilte. Schliemann stond op en zeide
kalmeerend tot zijn vrouw
Dat ziin cavaleristen,, want zij
loppeert.
Na verloop van een kwartier hield
een afdeeling ruiterij, ter sterkte van
25 man, onder commando van een
sergeant, stil Yoor de farm.
Alles nog rustig, mijnheer von
Schliemann vroeg de sergeant.
Ja 1 Maar hoe weel ge, dat ©r
kans is op een overval vroeg de far
mer verbaasd.
Hebt u dan niet uw inlandsche
bediende, Onyi, gestuurd Zij was in
Windhoek en alarmeerde in uw naam
de bezetting, antwoordde de sergeant,
middelerwijl met zijn manschappen
afstijgend.
Nauwelijks vertoonden zich de eer
ste stralen van den dag,__ toen het le
vendig werd om von Schliemann's
farm. Als uit deu bodem komend, do
ken overal zwarte gestalten op, die
langzaam naderbij slopen. Voorname
lijk hadden zij het gemunt op de vee-
kraaL
Plotseling klonk een duivelsch ge
huil uil honderd kelen en gelijktijdig
stormden allen op de kraal af. Daar
beweegt zich nog niets, zoodat de He
rero's al gewonnen spel meenen to
hebben.
Maar wat is datEén, twee, drie
schoten van do kraal I Een salvo van
de veranda! Dan een razend snel
vuur. Een enkel woedend gehuil van
onmacht en de Herero's vluchten hals
over kop.
Dat is Onyi's werkkrijscht de
hoofdman der zwarte bende. Een wild
gebrul is het antwoord.
Met een handvol soldaten stormt
Henning den vijand na en neemt hem
onder een geweldig vuur.
Tot aan de bergen vervoLrt hij de
Herero's. waar zij. zich redden in on
toegankelijke spleten.
Toen eerst keerde de farmer terug.
Hier en daar iag een gevallen He-
X°Maar beweegt zich daar niet iets
achter die struiken, ©en menschólij-
ke gedaante De bonte, helle klee
ding is duidelijk te zien door het groe
ne loover der struiken.
Met een paar sprongen is Henning
er en staat voor Onyi.
Met gebroken oogeu ziet zij hem
aan. Zij herkent hem ©n wenkt wat
met do hand. De onverschrokken man
heeft van opwinding hij buigt zich
over tot de bloedende vrouw. Zacht
jes, afgebroken, fluistert zij
Mijn hart was het niet eens,
meester. Ik haalde hulp voor u en
toen wilde ik de Herero's waarschu
wen niet tot deu aanval over te
gaan. Het zijn toch mijn broeders,
meester. Doch ik brak mijn voet
ln dc klippen der hergen hot w;
nacht zoo vonden mij de Herero'
toen u ze reeds had verjaagd zij
geloofden mij niet de- hoofdman
verbrijzelde inij het hoofd met zijn
knots vergeef mij. meester....
Haar lichaam siddert en trekt zich
samen dan strekken zich de ledema
ten uit het hoofd neigt zich op zij, zij
is dooa,
(N. v. 't N.)
De schittering der
Medaille.
Hel glanzend schijnt de zon der
tropen van den staalblaowen, pnbe-
wolkten hemel van Voor-Indië op een
liefelijk familie-groepje neer. De Ita-
liaansche familie Villetti, uit het Eu-
ropeesche vaderland hierheen uitge
weken, om een milderen bodem zijn©
schatten te ontwoekeren, en, beter
dan dit in Italië ging, vooruit to ko
men, brengt onder de dicht belom
merde, koele warande een half uurtje
door, om uit te rusten van don druk
kender) last en de hitte dee daags. Zij
zijn maar drie in getal: een nog jeug
dig echtpaar en een klein jongsleen
van ongeveer anderhalf jaar, de
zwartgolokte, dartele Antonio, de
trots esi de glorie zijner ouders.
Manrietta, de jonge moeder, heeft
uit ©en kleinen koffer, zoo even uit
't vaderland aangekomen, een mooi©
koperen herinneringsmedaille, die
glansde als was z© van goud, te voor
schijn gehaald; met oogen, stralend
van geluk, beschouwt ze dit voorwerp
en doelt in drukke bewoordingen
haar geestdrift aan haai' man, die
aan haai1 zijde staat, mede.
Marxietta had het geschenk van
over de zee, de hel glanzende koperen
medaille, reeds aan een zijden lint
vastgehecht en het haar zoontje om
den kleinen hals gehangen.
De kleine lachte verheugd.:
Welk 'n gelukkig gezin!
De jong© moeder over het gezonde,
van vreugde stralende knaapje g©Jx>-
gen en daarnaast de stil tevreden va
der.
Wel hebben ze roden zich gelukkig
te gevoelen. Bijna volkomen afgeslo-
avahJ Lkuird±m-to uró»
prachtige waranda, en rondom heb
ben hun vlijtige handen den omtrek
in een weeldelachenden tuin herscha
pen, die naast een overvloed van
veldgewas en boomvruchten den
kleurenrijkdom draagt der Oosterse he
bloemen.
Ik ben niet meer genist over de
veiligheid van mijn kind, zei Mar-
rletta.
Och, wat denkt ge nu ineens aan
zoo ernstige dingen, sprak Giovan
ni geruststellend.
Zijt ge vergeten, dat het dochter
tje van onzen gebuur door den beet
eenar slang haar arm leventje ver
loor? vroeg Manrietta bezorgd.
En dan de koningstijgers, die er hier
in den omtrek zooveel zijn, hebben ze
niet reeds runderen uit onzen stal
en schapen uit de weide geroofd?
Laat dat zijn, wij zullen ons kind
wel tegen slangenbeten weten te vrij
waren, en dat zich een koningstijger
ook in huizen waagt op zijn rooftoch-
daax heeft men tot dusver
nooit van gehoord.
O neen, nog niet, antwoord
de Marrietta, weer gerust geworden,
door het vertrouwen van haar man.
Maar we zullen onzen kleine toch
maar zoo goed mogelijk tegen dat vij
andig gedierte beschermen.
Giovanni stemde daarmee in en bei
den ging ze aan hun dagelijkschen
arbeid.
Een prachtige lentemorgen lachte
boven de hoeve der Villetti's. De lucht
was doorhalsemd van den geur van
dluiizend tno penbloemen rondom, en
op de warande van 't huis strooiden
daarenboven de reuzenbloesems van
den grooten tulpeboom, die zijn tak
ken er ,ove<r heen hoog, hun heerlijk
sten geur. De kleine Antonio lag hier
in zijn rustbedje te slapen, en zijne
moeder stond daar naast, het blijde
oog op het rozige gezichtje van beur
lieveling gericht.
Wat slaapt hij vast, fluister
de zij. Hij zal zeker niet wakker
worden, voor ik uit het rijstveld te
rug ben.
Zacht drukte zij oen kus op het
weelderig omlokte voorhoofdje van
den kleine.
Slaap zacht, mijn lieveling.
En gij, Curo, en zij wendde
zich tot den grooten ruigen huishond,
die gemakkelijk naast Antonio's rust
bedje lag, blijf hier en pas op mijn
kind.
Do hond knipoogde, of hij die woor
den verstond, en bleef rustig liggen;
terwijl de pachtersvrouw, na een laat
sten blik op hel kind, de waranda
verliet.
Het was in den tijd van den rijst
oogst, en daarbij kon niemand uit
het hub gemist worden, zoodat Anto
nio geheel alleen op de hoeve bleofi