NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD. 28© Jaargang. No. 8311» Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. VRIJDAG 29 JULI 1910 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PER DRIE MAANDEN: Voor Haarlem1.20 Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd, is (kom der gemeente)1.30 Franco per post door Nederland,1® Afzonderlijke nummers0.02 K Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37 H de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Lourens Costèr. Directeur J. C. PEEREBOOM. AD VERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regeL Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant. Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie724 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Tgjephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. De Gabrlélhoorn. De heer J. C. P. heeft iu „De Auto" «en artikel geschreven „Beschou wingen door een desonkundige". Hij schrijft Hei Haarleaische kantongerecht heelt overeenkomstig den eisch van het O. M. den heer A. C. van IJzeren, te Aerdenhout, ontslagen van de rechtsvervolging, die aoor de Jlaar- lemsche politie wegens het gebruiken van den Gabriél-hoorn tegen hem was Ingesteld. Waarschijnlijk zal deze beslissing bier en daar wel bestrijding vinden. Althans ik heb het voorrecht, dc mee ning te kennen van een in dit blad en elders zeer hoog aangeschreven des kundige, die van oordeel is, dat de Gabriël-hoorn feitelijk niets anders is don een fluit, dn pour le b e- soin de la cause, dat wil zeg gen om niet in conflict te komen met het vermaarde artikel 9 van het mo tor- en rijwielroglement, hoorn is gedoopt. En daarbij geeft deze des kundige de navolgende definitie van hoorn of trompet, zooals genoemd ar tikel die voorschrijft „Een hoorn of trompet is een kope- ,,ren' instrument, waarbij het geluid, „veroorzaakt door luchttrillingen, te- „weeggebracht wordt door het in „trilling brengen van een trillend „plaatje, een tong waartegen een „luchtstroom komt.. Deze luchtstroom „kan worden voortgebracht met den „mond of met een bal." Ik lees verder, dat bij een fluit en bij eeu orgelpijp de luchttrillingen worden voortgebracht door het bla zen van een luchtstroom tegen een scherpen kant van een buis of klok. En do deskundige eindigt met het ge bruik van den Gabriël-hoorn af te keuren, omdat „men het automobilis me niet bevordert door dergelijke dwaalbegrippen in do wereld ie breu- gen, want zij zullen slechts de uit vaardiging van scherpere bepalingen ten gevolge hebben." Dat ik, in weerwil van deze zeer duidelijke verklaringen, het waag om een tegenovergestelde opinie hier te Verkondigen, is natuurlijk een gevolg van wat Dr. Jan van Vloten met een destijds nieuw gevonden woord noemde deson kundigheid. Nog niet lang geleden heb ik een jurist hooien zeggen .iet is verras send welk een lnsschen kijk onbe voegden soius hebben op moeilijke dingen. Wij, zaakkundiger!, zijn het gewoonlijk met elkaar eens, omdut wij door opleiding en studie er aan gewend zijn geraakt, allen op dezelf de manier en iu dezelfde richting te denken. Als ik een nieuwe opinie wil hooren, vraag ik aan de leeken." Daar is de wet, zeker, maar daar is ook de bedoeling van de wet. Dit laatste moet noodig eens gezegd wor den, omdat wij langzamerhand zoo on de woorden van een wetsarti kel zitten te turen, dat we gaan ver geten, dat het artikel ook een b e- d o e 1 i n g heeft. Immers de woor den dienen alleen om de bedoeling zoo dicht mogelijk te naderen, wat in een Nederlandsche wet, geplukt, be- peuterd, uiteengerafeld en dan weer zoowat in elkaar gelijmd als ze ge woonlijk is, niuar zelden gelukt. Ge lukkig haalt de practijk er de bedoe ling dan wel uit. Dit is een zuiver quantitatieve qunestie. Het is niet mogelijk, dat een menigte (honderd Kamerleden) een practisch uitvoerba re wel maaktdaarom biijlt het aan don enkeling, in dit geval den kan tonrechter, overgelaten de wet prac- tisch toe te passen. Dertig jaar geleden, toen de fiets ternauwernood en de auto nog in het geheel niet bestond, waren koetsiers de eenigen, die een bepaald signaal hadden te geven (ik spreek niet van sporen, stoomtrams of booten) en dat signaal bestond uit een eenvoudig „hei al naar gelang van de om standigheden, aangedikt met een boos gezicht of het compliment „stom me ezel'Toen de fiets haar intree in do wereld deed, hing de fabrikant haar uit eigen heweging een hel of een hoorn om, daar de wielrijder zijn komst niet door een „hei 1" kon aan kondigen. Het signaal moest door dringender, verder hoorbaar zijn dan het gesproken woord. En zoo kregen we van de fietsers de bonte verzame ling hoorn-, trompet-, fluit- en bel- signalen te genieten, totdat de auto algemeen in gebruik gekomen was, en de wetgever het noodig achtte, de bokken van do schapen te scheiden, aan de wielrijders de bel toebedeelde en aan de automobilisten hoorn of trompet voorschreef. Hij ging daarbij uit van de meaning, dat de laatsten het verstdoordringende signaal be hoorden te bezitten, omdat zij de snel- sten waren, maar verloor daarbij «enigszins uit het oog, dat zij ook veel sneller kunnen stoppen dan de wiel rijders, die, voor zoover zij een be hoorlijke rem bezitten, het als Ehrensache beschouwen, daar van nimmer gebruik te maken. Op den bodem van al deze voor schriften ligt natuurlijk de wcnsch, dat do auloiuobilist zijn nadering hoorbaar aankondigt. Meer niet 1 Dat artikel 9 voorschrijft op w el k e m a ii i e r hij dat behoort te doen, is alleen geschied om te beletten, dat liij dat bijvoorbeeld door ketelmuziek zou doen, omdat al te lcelijke gelui den in een behoorlijke samenleving niet kumieii worden geduld. Aan de ze voorschriften is dus tot zekere grens de aesthetica te pas gekomen, en daaraan voicloet, om tot het on derwerp terug, te keeren, de Uabrièl- hoexrn uaar mijn smaak meer dan eenig andere. Ik ben niet in staat tot waardeering van de sombere bosge luiden, die den lieelen dag onze stra ten vullen als het boe boe boe van koeien in doodsnood. Zelfs wil ik wel orkennen, dat ze mij wat kriebe lig maliën, gelijk elke rechtgeaarde Nederlander geneigd is tot verzet te gen een verzoek (of is het een bevel om uil den weg te gaan. Bij den Ga- briei-hoorn is dat anders. Zijn geluid doet aangenaam aan, de samen klank, het accoord geeft den wande laar den indruk, alsof de eigenaar en de chauffeur (bas en tenor), me vrouw en haar dochter in den wagen (alt eu sopraan) in vierstemmige me lodie het verzoek aanheffen „och toe, ga uit den weg Wie zou een zoo harmonische bede willen beder ven door den dissonant van zijn ont stemming „De raenschen letten er op en de diereu schrikken er volstrekt niet van", heeft de heer Van IJzeren mij ver zekerd. Het signaal heeft dus het effect, dat er van verlangd wordt. Wat wil men meer? Zouden wij dan niet zijn plus juge que le j u g e 1 u i-m êrne, wanneer wij, leeken op juridisch gebied, ons gin gen afvragen of de rechter met arti kel 9 in de hand, den Gabriël-hoorn wel toelaten kan Er is nog een andere reden, waar om het voor automobilisten wensche- lijk wezen kan de bepalingen van het motor- en rijwielreglement, ik zeg niet te overtreden, maar wat ruirn op to vatten. Namelijk wegens hun ver houding tot de politie. Het genot van de auto-sport ligt maar ten deele in den Voorspoed van de tochten het mooie weer, het schoone landschap, het goede plaveisel. Een ander en niet onbelangrijk deel van het genoegen ligt in den tegenspoed van banden defect, bougie-vervetting, benzine-ge- brek en wat dies meer zii. kortom in het onverwachte. Welnu, daar toe behoort ook het optreden van de politie. Menig autobezitter, die in zijn mooisten gang door de politie werd aangehouden, ja zelfs om de een of andere pekelzonde zich een boete zag opgelegd, zal moeten toegeven, dat zonder de politie menige rit eentonig, menig gesprek slap zou zijn geweest. In het leven van den automobilist is de politie het pikante als zij niet bestond, zou zij voor da autosport moeten worden uitgevonden. Welnu dan. laat ons voor de politie de on zekerheid van dqn Gabriél-hoorn over laten I De redacteur van „De Auto", de heer G. F. Steinbuch, geeft het vol gende naschrift Desonkundigen (dr. Jan van Vloten was wel erg berani, toen hij dat nieu we, overigens zeer goede, woord durf de uitvinden) kunnen zeer zeker vaak den spijker op den kop tikken, dik wijls beter dan deskundigen. Maar men moet toch in dit geval voorzich tig zijn. Gaan wij het bovenstaande eens na. Wal is de taak van den rechter Het antwoord daarop isrecht te spreken overeenkomstig de wetten, naar zijn beste overtuiging. Zoo noo dig kan hij zich laten voorlichten door deskundigen. Het motor-reglement geeft aan, dat in de bebouwde kommen alleen van den hoorn en daarbuiten ook nog van de fluit en van de sirene mag worden gebruik gemaakt. Alles is zoo duide lijk mogelijk. Nu is de vraag, wat de wetgever onder hoorn, sirene en fluit verstond. Als deskundigen in dezen zouden als aangewezen zijn mannen als Mengel berg, Hutschenruyter, kapelmeesters van een regimentskapel, leeraren in de natuurkunde aan de H. B. S. e. cL, maar nooit handelaren, want de zen zijn hier desonkundig. Wij zijn het geheel eens met den geachten inzender, dat men de zaak zoo ruim mogelijk moet opvatten en moet trachten de bedoeling van het wetsartikel to begrijpen, ofschoon men zich dan op zeer gevaarlijk ter rein begeeft. In dit geval zou veel van individueele opvattingen afhangen. De een vindt den hoorn leelijk, de andere de sirene overheerlijk, een derde de Gabriëlfluit (niet hoorn) prachtig, maar waar moet het heen als de rechter hiernaar zou moeten rechtspreken. Om bij ons voorbeeld te blijven van de „Gabriël"-fluiten wor den volgens de prijscourant van de firma R. S. Stokvis Zonen vier soorten in den handel gebracht. De kleinste soorten geven een niet te hard geluid. Aangenaam klinken ze allen, maar de grootsten geven een overweldigend krachtig geluid, dat bepaald onnoodig en hinderlijk is voor de bewoonde plaatsen. Als het oordeel van den Haarlemschen rech ter juist is, dan zullen wij binnenkort ook die zware Gabriels in onze stra ten moeten dulden. Wij gaan verder. De Haarlemsclie rechter heeft zich op een glad spoor bewogen op die wijze doorgaande zullen wij langzamer hand meerdere geluidsignalen geoor loofd en toegepast zien, en hoe hin derlijk, ja zelfs gevaarlijk dit voor den automobilist kan worden, zullen allen begrijpen, die de vroegere inge zonden stukken dienaangaande in dit blad gelezen hebben. En op dit gladde pad zal steeds verder worden voortgegaan, totdat.... de wetgever er een eind aan zal ma ken. door, evenals zulks in Duitsch- lond sedert 1 April j.l. bij de wet is vastgesteld, alleen den hoorn voor te schrijven voor de automobiel. Dit zou een ramp zijn voor het auto mobilisme dat zullen allen met mij eens zijn, die op onze vrij smalle we gen toeren en vaak genoeg domme lende voerlui ontmoet hebben, die niet door hoorngeschal wakker te krijgen ziin. Bovendien is de hoorn voor het stadsverkeer meer dan genoeg. Als de hoorn weerklinkt, dan weet iedereen, dat een automobiel om doorgang ver zoekt. even nederig en beleefd als een Gabriél-fluit. De hoorn is geheel vereenzelvigd geworden met do auto mobiel. Als op het toovieel een auto mobiel-scène voorkomt, dan weer klinkt de automobielhoorn, maar geen sirene, en geen Gabriêl-fluit. Wij achten elk drijven om aan de bepalingen van het inotor-reglement een andore uitlegging te geven, dan daarin klaarblijkelijk opgesloten is, beslist in het nadeel van hei automobilisme. Onze wetten en regle menten zijn ideaal vrijgevig; laat ons daar geen misbruik van maken, want dit draait slechts ten onzen nadeele uit. En als de wetten verscherpt wor den. dan is het te laat. Dat zagen wij bii de 10 K.M. wetsbepaling. De kruik gaat zoo long te water, tot ze berst. En wat de laatste alinea betreft ik leef het gelukkigst als ik zoo min mogelijk iets van de politie bemerk. Zij is onontbeerlijk, inaar ze late mij vrij en ongestoord toeren. Er zijn menschen, die genieten, als ze proce- decren kunnen en een zaakje met de politie of justitie kunnen uitvechten. Ik niet. Ieder zijn smaak. Maar ik ge loof niet, dat er veel autobezitters zijm zooals de heer J. C. P. hier be schrijft. Buitenlandsch Overzicht Zooals we al medegedeeld hebben, is dezer dagen in het Engelsche La gerhuis over DEN TOESTAND IN ENGELSCII- INDIé gesproken. Het woord was aan den onder minister van Indié, die ver schillende belangrijke meJedeelingen over de kolonie deed. Ter verduidelijking zij opgemerkt, dat Engelsch-Indie een keizerrijk is, de koning van Engeland Is tevens keizer van Indie. Het keizerrijk heeft evenwel een eigen regeeriug, maar de begrooting moet toch door de En gelsche volksvertegenwoordiging goedgekeurd worden. Het was nu bij de bespreking der begrooting, dat de Indische zaken ter tafel kwamen. Eerst werd over cijfers gesproken, die ons natuurlijk al bitier weinig kunnen interesseeren, alleen zij herhaald, dat de onder-minister verklaarde, dat de financiën goed staan, do oeconomische staat van liet land goed is en de waarde van den grond geregeld vermeerdert. Belangrijker is, wat van de regee- ringslafel gezegd werd over de oproe righeid der Indiërs. Z. Excellentie schreef de opwinding grootendeels toe aan.... de schoolmeesters en aan dc couranten, die z. L voor een deel een ongunstigere invloed hebben. Vooral gispte de minister een vlug schrift van het parlementslid Mo- charness, omdat dit de Indiërs in hun verzet stijft I Maar, na regen komt weer zonne schijn De minister hoopt op betere tijden. De politieke moorden zullen ophouden, want in den grond der zaak zijn dergelijke gewelddadighe den voor het Indische gemoed weer zinwekkend. Dan zul de Engelsche liberale politiek verzoenend werken. Tot zoover wat de politiek betreft. Nog veel en veel belangrijker zijn de medodeelingen van den minister over de plagen, waarmede de Indiërs heb ben te kampen. In 1909 stierven er 175.000 menschen aan de pestmaar in het eerste half jaar van 1910 zijn er reeds 374.000 aan bezweken. Met armoede of welvaart van de bevol king zoo heeft het onderzoek bewe zen heeft deze sterfte niet te ma ken. De pest moet bestreden worden door dc uitdelging van ratten en vlie gen, die ze overbrengen. De bevolking begint meer en meer de regeering in do bestrijding der ziekte te helpen. Nog veel meer slachtoffers maakt de malaria, waaraan er in 1908 5.424.000 menschen zijn gestorven. De malaria stijgt na veel regen, die het land overstroomt, en aldus de giftige mus kieten doet toenemen. Vreeselijke cijfers I Ook is (men zie ons Overzicht van gisteren) in het Lagerhuis druk ge spreken over DEN KRONINGS-EED VAN DEN ENGELSCHEN KONING. De regeering heeft haar voorstel eenigszins gewijzigd, zoodat ze nu voorstelt den eed aldus te lezen „lk betuig, erken en verklaar plech- tiglijk en oprecht, in de tegenwoor digheid Gods, dat ik een gjeloovig pro testant ben, en dat ik, overeenkom stig de ware bedoeling der voor schriften, om de protestantsche troonsopvolging in mijn rijk te verze keren, die voorschriften naar mijn beste vermogen zal nakomen en handhaven. Het protestantsche karakter van den eed is dus behouden, maar de grie- vendo woorden tegen de R.-Katholie- kon zijn er uit vervallen. De ontevredenheid IN DEN BALKAN is daarentegen nog niet geweken. Toch schijnt de vredelievendheid op de oorlogzucht veld te winnen Van verschillende zijden wordt althans be weerd, dut men te Kous tun tuiopei veel wü doen om het zwaard in de schede te houden. VV el zeggen som migen, dat do Jong-lurksene regee riug, tot versterking vare haar eigen positie, een succesvoilen oorlog met GrieKcnlund niet ongewenscht zou achten, maar aan den anderen karet weet zij wel, dat de mogendheden in geval van een Griekstlie nederlaag (waaromtrent geen twijfel is) Turkije toch zouden verhinderen de vruchten van zijn overwinning te plukken. Wat geeft dus een oorlog, die alleen schat ten golds kare verslinden, maar gee nerlei winst kan brengen Zoo lang Griekenland dan ook niet bepaald tart, is een Turksche oor logsverklaring met te wachten. En tot dusver is Griekenland s houding het is door de mogendheden er kend volkomen correct geweest. Toen de Kretensers zich m het kri tieke najaar van 1908 met Grieken land vereenigd verklaarden, heeft Griekenland geen enkelen stap ge daan. waaruit zou kunnen blijken, dat liet het besluit der Kretensers aanvaardde. Eu sinds kan Grieken land althans officieel geen en kele daad ten laste worden gelegd, die als incorrect ten opzichte van Tur kije zou kunnen uitgelegd worden. Wat Grïeksche partij-leiders op eigen verantwoording verbiezen te doen is iets. waarvoor de Grieksche regeering officieel niet aansprakelijk kan worden gesteld en in hoeverre dooi Grieksche partij-leiders met Kre tenser politici achter de schermen gekonkeld is. zal wel nooit met zekerheid zijn uit te maken. Het zal er evenwel nu op aankomen dat de Grieksche regeering in geea geval een mogelijke verkiezing van Kretensers in de nationale vergade ring erkent Want door dat te doeu zou ze voor het eerst een officieel- incorrecte daad begaan. Denkelijk zal de Grieksche regeering zich dan ook wel voor zulk een onberaden stap wachten. Te meer nu in het verslag van een onderhoud met den Turk- schen gezant te Athene het vroeger reeds geuite dreigement Yan een oor logsverklaring voor alle zekerheid nog eens herhaald wordt. Zooals de zaken nu staan, wen- schen noch de mogendheden, noch het officieels Turkije, noch het officieel» Griekenland een oorlog. Dat 't zoo moge blijven Men wordt in Turkije nu ook te genover Griekenland een beetje vrien delijker. De Turksche minister van binnenlareasche zaken is te Konstan- tinopel gekomen, om daar een einde aan het boycot der Grieksche handels waren te maken. Dat het overigens in den Balkan nog een ongeregelde toestand is, blijkt wel uit het volgende telegram uit Salonika': Bij Plava zijn Montenegrijnen op Turksch gebied gedrongen. Zij vielen Mohammedaansche dorpen aan. Tal van inwoners zijn gewond er zijn drie dooden. De grenswacht, die tus- schenbeide kwam, kreeg "drie zwaar gewonden. De Montenegrijnen wen den echter ten slotte teruggedreven. Nog veel erger zijn De regeering van president Madriz heeft zich gewend tot Duitschland, Engeland, Frankrijk, Italië, Spanje, Mexico en de Middel-Amerikaansche republieken, om hun tusschenkomst in haar twist met de Vereenigde Sta ten. In den omzendbrief, geteekend door Baca, minister-generaal, heet het „Een gewichtig en voor Nicaragua alles beslissend geval dwingt mij, uw tijd in beslag te nemen. „Onze burgeroorlog zou met de in neming van Bluefields door onze troe pen geëindigd zijn geweest. De gezag voerder van den Amerikaanschen kruiser Paduah landde troepen te Bluefields en verkondigde dat hij zich tegen onze regeering zou verzetten, ofschoon daar het centrum van de partij der omwenteling was en zich daar troepen bevonden. Wij hadden Bluff (het tolkantoor), den sleutel van Bluefields, bezet, nadat wij den ge- wapenden tegenstand hadden gebro ken. eu wilden Bluefields blokkeeren. De Amerikaansche regeeriug belet dat met het oog op Amerikaansche schepen en verklaart, dat de tol be taald moet worden aan de omwente- lingspartij, die een nieuw tolkantoor te Schooner Key (tegenover Bluff) hebben gevestigd, en verlangt boven dien, dat de Amerikaansche schepen tolvrij zullen binnenvallen, vóór de oogen van onze versterkingen, of schoon zij schietvoorraad voor de revolutionnairen meevoeren. Deze, schoon in Bluefields opgesloten, be reiden zich ongestoord voor, om ons aan te grijpen. President Madriz heeft deze feiten aan president Taft mede gedeeld en om neutraliteit verzocht" In het vervolg van dezen brief ver zoekt Baca de onderscheidene regee ringen haar invloed te Washington aan te wenden, opdat de reg.erireg van Madriz de vrije hand krijge om de rust in Nicaragua te herstellen. FEUILLETON X*y O Naar het Eugelsch door CHARLES GARVICE. 35) Nu dan zul ik wel zien of ik nog iefs voor je heb, zei Jacob, die beslo ten was, dat er niets voor zijn plaats vervanger iu den weg mocht komen. Het is daar heel aardig op de boerde rij en je zult het er wel naar je zin hebben. Ga dus nu en vermaak je zooveel mogelijk. Nora was den volgenden morgen precies op tiid aan het strand to Por- lash en vond de boot van kapitein Marks gereed om te vertrekken. Die boot was een soort van klein jacht en het had zoo dikwijls de reis naar Lo- naway gemaakt, dat zijn eigenaar ge woon was te beweren, dat het zonder hand aan het roer behouden zou aan komen als men het maar met den neus in de richting van hot eiland in zee zette, Het nam eetwaren en goe deren In voor de enkele bewoners van Lonaway, en kapitein Marks begroet te zijn eenigen passagier met groote warmte. Hoe lang de reis zal duren zei hij iu antwoord op een vraag van No- ra. Dat hangt van den wind en het getij af, maatje. Als de wind zoo blijft als nu, dan zal de „Happy Lucy" Lo naway bereiken voor dat jij kunt zeg gen Jack Robinson. Nora zou deze geheimzinnige woor den eenier duizenden keeren hebben kunnen uitspreken vóórdat de „Hap py Lucy" o\ er de branding bij het eiland dobberde en bij de ruwe reeks granietblokken aankwam, die als lan dingsplaats dienst deed. Gelukkig voor haar was de zee heel kalm ge weest, en ofschoon zij eenige malen aanvechting voor zeeziekte had ge voeld, had zij zich er moedig over heen gezet en zoo de bewondering van den schipper opgewekteen bewon dering, die nog grooter werd, ioen Nora, nadat die aanvechtingen over wonnen waren, groot verlangen toonde om iets van zeilen te leeren en te helpen bij het besturen vare de „Happy Lucy". Wel, wel I riep kapitein Marks met geestdrift uit, je bent voor zeeman in de wie" gelegd. Als ik jou een paar weken aan boord had. dan zou ik een eerste klasse stuurman van je ge maakt hebben. Er zit aanleg voor een zeeman in die krullebol en je bent even vlug en lenig als een aap. Stam je van zeelieden af, maatje Neen. zei Nora. Van landrotten vroeg de kapi tein, terwijl hij met zijn mahoniahout- kleurig gelaat in de richting van het land knikte. Nora stemde toe, en de kapitein meende een droevige uitdrukking op het gelaat waar te nemen en vestigde haastig zijn aandacht op een of an der geheimzinnig touw. Nu, zei hij daarop, als je ooit lust hebt om ter zee te gaan, kom dan in Porlash en vraag naar kapi tein Marks. Wil je een reep spek hebben? Er is niets beter tegen zee ziekte. Ofschoon deze bewering ongetwij feld volkomen waar was. bedankte Nora, maar nam een beetje later heel graag wat beschuiten met kaas en een kop thee, die al had staan trek ken van het oogenblik af, dat zij van Porlash vertrokken waren. De thee was zwart van kleur, zij rook naar teer en werd geschonken In een tin nen kroes, die een onuitsprekelijk bij smaakje had. Maar Nora had nooit geleerd kieskeurig te zijn en was het ook nu niet 1 Het speet haar van den schipper af scheid te moeten nemen, en blijkbaar deelde hij haar verdriet, want hij greep haar kleine hand in een van zijn reusachtige behaarde vuisten en klopte baar met den ander op den schouder, tot Nora ademloos en schuddend van het lachen hem wel oen dozijn keer goeden dag had ger zegd. Zij keek om, terwijl zij den steilen weg opging en wuifde met haar hand en terwijl de kapitein te- rugwuifde, zei hij tot de „Happy Lucy", met wie hij gewoon was te spreken, als er niemand anders aan boord was Dat is de aardigste en kranigste Jongen, dien ik ooit in mijn leven ont moet heb Nora klom op den top van don heu vel, en zag een heel kleine boerderij, die zich in een der dalen nestelde, die zich over het eiland uitstrekken. Zij ging dien kant uit, en toen zij bij het hek van het huisje aankwam, kwam er een meisje met een melkkan aan haar arm uit. Het was oen mooi meisje met krullend haar onder een zonnehoed. Zij bleef staan, toen zij Nora zag aankomen, en staarde haar met een blos van verlegen verbazing aan. Nora nam haar pet af het was wonderlijk hoe gemakkelijk zij niet aileen den gang en tio houding maar ook de manieren van do andere sekse had aangenomen en vroeg Woont hier Mr. Hodges Het meisje knikte zij scheen te ver legen om met woorden te antwoorden. Ja Is hij thuis Kan ik hem spreken Het meisje hield haar hand boven de oogen en keek over de heuvels heen. Vader tal dadelijk komen, tel ze. Wil u alstublieft binnenkomen, mijn-1 heer Nora volgde haar in de huiskamer, on het meisje wees haar een stoel aan bij het vuur, want het is nooit heel warm op Lonaway, en zelfs in Juli zijn de avonden zoo koel, dat een invitatie om bij het vuur te komen zitten een eersle plicht van gastvrij heid is; toen legde zij zonder een woord te spreken een servet aan het eind van de lange tafel en begon daar het een en ander voor de thee klaar te zetten. De stilte werd pijnlijk voor Nora, maar gelukkig werd zij verbroken door het binnenkomen van den vader van het meisje, een korte, gezette man met liet meest bedaarde en onbewogen gelaat, dat Nora ooit gezlcu had. Zij stelde zichzelf voor en Hodges drukte haar de hand, en nam de papieren lachend aan. als waren zij lieclemaal met van belang. Dat zal alles in orde komen, jongineusch, zei hij, alsof de aanmaning een soort van compliment was. Ik verwacht het al een paar we ken, het is dit kw artaal wat later dan gewoonlijk maar Mr. Trunion, om maar niet eens te spreken van Miss Deborah, hadden zeker belangrijker dingen aan hun hoofd. Het schikt ml] den vijf en twintigsten. Ik weet niet precies wanneer dat is, maar dat doet er nu niet toe. 11 blijft Immers op het eiland, niet waar. Mr Cyril, voegde Nora er aan toe. Mr. Cyril, nu, dat zal ores heel aangenaam zijn. Wij Krijgen niet veel bezoekers, en zijn altijd heel blij als hier iemand komt om nog eens wat nieuws te hoorenwant het is hier zoo'n afgelegen oord, niet waar Mar gery Het meisje kreeg een kleur en draai de zich naar het vuur om zonder een woord te zeggen. En hoe maakt Miss Deborah het? Gezond en wel, hoop ik. Och ja, ik herinner mij haar nog als een slank, jong meisje wat vliegt de tijd toch Margery, zorg je voor een goed maal. de jenge man zal behoefte aan at eten hebben na zijn reis Het uitstellen van Mr. Hodges van het betalen van zijn huur vond blijk baar niet zijn oorzaak in groote ar moede, want Margery zette een maal klaar, waarover een prins zich niet zou geschaamd hebben. Behalve Uieo stond er een reusachtige ham, een groote pastei, gekookte eieren, een schotel met cakes, een enorm groot brood, een schaaltje met goudgele bo ter, en ten slotte een kom met gesla gen room op tafel, terwijl Nora met aandrang verzocht werd zich van al les ruimschoots te bedienen. In weer wil, dat hij pas om geld gemaand was praatte Mr. Hodges vrij uit en lucht hartig tijdens het maal. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5