NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
28© Jaargang. No. 8311»
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
VRIJDAG 29 JULI 1910 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN:
Voor Haarlem1.20
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd, is (kom der
gemeente)1.30
Franco per post door Nederland,1®
Afzonderlijke nummers0.02 K
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37 H
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Costèr. Directeur J. C. PEEREBOOM.
AD VERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regeL
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant.
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie724
Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Tgjephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
De Gabrlélhoorn.
De heer J. C. P. heeft iu „De Auto"
«en artikel geschreven „Beschou
wingen door een desonkundige". Hij
schrijft
Hei Haarleaische kantongerecht
heelt overeenkomstig den eisch van
het O. M. den heer A. C. van IJzeren,
te Aerdenhout, ontslagen van de
rechtsvervolging, die aoor de Jlaar-
lemsche politie wegens het gebruiken
van den Gabriél-hoorn tegen hem was
Ingesteld.
Waarschijnlijk zal deze beslissing
bier en daar wel bestrijding vinden.
Althans ik heb het voorrecht, dc mee
ning te kennen van een in dit blad en
elders zeer hoog aangeschreven des
kundige, die van oordeel is, dat de
Gabriël-hoorn feitelijk niets anders is
don een fluit, dn pour le b e-
soin de la cause, dat wil zeg
gen om niet in conflict te komen met
het vermaarde artikel 9 van het mo
tor- en rijwielroglement, hoorn is
gedoopt. En daarbij geeft deze des
kundige de navolgende definitie van
hoorn of trompet, zooals genoemd ar
tikel die voorschrijft
„Een hoorn of trompet is een kope-
,,ren' instrument, waarbij het geluid,
„veroorzaakt door luchttrillingen, te-
„weeggebracht wordt door het in
„trilling brengen van een trillend
„plaatje, een tong waartegen een
„luchtstroom komt.. Deze luchtstroom
„kan worden voortgebracht met den
„mond of met een bal."
Ik lees verder, dat bij een fluit en
bij eeu orgelpijp de luchttrillingen
worden voortgebracht door het bla
zen van een luchtstroom tegen een
scherpen kant van een buis of klok.
En do deskundige eindigt met het ge
bruik van den Gabriël-hoorn af te
keuren, omdat „men het automobilis
me niet bevordert door dergelijke
dwaalbegrippen in do wereld ie breu-
gen, want zij zullen slechts de uit
vaardiging van scherpere bepalingen
ten gevolge hebben."
Dat ik, in weerwil van deze zeer
duidelijke verklaringen, het waag om
een tegenovergestelde opinie hier te
Verkondigen, is natuurlijk een gevolg
van wat Dr. Jan van Vloten met een
destijds nieuw gevonden woord
noemde deson kundigheid.
Nog niet lang geleden heb ik een
jurist hooien zeggen .iet is verras
send welk een lnsschen kijk onbe
voegden soius hebben op moeilijke
dingen. Wij, zaakkundiger!, zijn het
gewoonlijk met elkaar eens, omdut
wij door opleiding en studie er aan
gewend zijn geraakt, allen op dezelf
de manier en iu dezelfde richting te
denken. Als ik een nieuwe opinie wil
hooren, vraag ik aan de leeken."
Daar is de wet, zeker, maar daar
is ook de bedoeling van de wet. Dit
laatste moet noodig eens gezegd wor
den, omdat wij langzamerhand zoo
on de woorden van een wetsarti
kel zitten te turen, dat we gaan ver
geten, dat het artikel ook een b e-
d o e 1 i n g heeft. Immers de woor
den dienen alleen om de bedoeling
zoo dicht mogelijk te naderen, wat in
een Nederlandsche wet, geplukt, be-
peuterd, uiteengerafeld en dan weer
zoowat in elkaar gelijmd als ze ge
woonlijk is, niuar zelden gelukt. Ge
lukkig haalt de practijk er de bedoe
ling dan wel uit. Dit is een zuiver
quantitatieve qunestie. Het is niet
mogelijk, dat een menigte (honderd
Kamerleden) een practisch uitvoerba
re wel maaktdaarom biijlt het aan
don enkeling, in dit geval den kan
tonrechter, overgelaten de wet prac-
tisch toe te passen.
Dertig jaar geleden, toen de fiets
ternauwernood en de auto nog in het
geheel niet bestond, waren koetsiers
de eenigen, die een bepaald signaal
hadden te geven (ik spreek niet van
sporen, stoomtrams of booten) en dat
signaal bestond uit een eenvoudig
„hei al naar gelang van de om
standigheden, aangedikt met een
boos gezicht of het compliment „stom
me ezel'Toen de fiets haar intree in
do wereld deed, hing de fabrikant
haar uit eigen heweging een hel of
een hoorn om, daar de wielrijder zijn
komst niet door een „hei 1" kon aan
kondigen. Het signaal moest door
dringender, verder hoorbaar zijn dan
het gesproken woord. En zoo kregen
we van de fietsers de bonte verzame
ling hoorn-, trompet-, fluit- en bel-
signalen te genieten, totdat de auto
algemeen in gebruik gekomen was,
en de wetgever het noodig achtte, de
bokken van do schapen te scheiden,
aan de wielrijders de bel toebedeelde
en aan de automobilisten hoorn of
trompet voorschreef. Hij ging daarbij
uit van de meaning, dat de laatsten
het verstdoordringende signaal be
hoorden te bezitten, omdat zij de snel-
sten waren, maar verloor daarbij
«enigszins uit het oog, dat zij ook veel
sneller kunnen stoppen dan de wiel
rijders, die, voor zoover zij een be
hoorlijke rem bezitten, het als
Ehrensache beschouwen, daar
van nimmer gebruik te maken.
Op den bodem van al deze voor
schriften ligt natuurlijk de wcnsch,
dat do auloiuobilist zijn nadering
hoorbaar aankondigt. Meer niet 1 Dat
artikel 9 voorschrijft op w el k e
m a ii i e r hij dat behoort te doen, is
alleen geschied om te beletten, dat liij
dat bijvoorbeeld door ketelmuziek
zou doen, omdat al te lcelijke gelui
den in een behoorlijke samenleving
niet kumieii worden geduld. Aan de
ze voorschriften is dus tot zekere
grens de aesthetica te pas gekomen,
en daaraan voicloet, om tot het on
derwerp terug, te keeren, de Uabrièl-
hoexrn uaar mijn smaak meer dan
eenig andere. Ik ben niet in staat tot
waardeering van de sombere bosge
luiden, die den lieelen dag onze stra
ten vullen als het boe boe boe
van koeien in doodsnood. Zelfs wil ik
wel orkennen, dat ze mij wat kriebe
lig maliën, gelijk elke rechtgeaarde
Nederlander geneigd is tot verzet te
gen een verzoek (of is het een bevel
om uil den weg te gaan. Bij den Ga-
briei-hoorn is dat anders. Zijn geluid
doet aangenaam aan, de samen
klank, het accoord geeft den wande
laar den indruk, alsof de eigenaar en
de chauffeur (bas en tenor), me
vrouw en haar dochter in den wagen
(alt eu sopraan) in vierstemmige me
lodie het verzoek aanheffen „och
toe, ga uit den weg Wie zou een
zoo harmonische bede willen beder
ven door den dissonant van zijn ont
stemming
„De raenschen letten er op en de
diereu schrikken er volstrekt niet
van", heeft de heer Van IJzeren mij
ver zekerd. Het signaal heeft dus het
effect, dat er van verlangd wordt.
Wat wil men meer? Zouden wij dan
niet zijn plus juge que le
j u g e 1 u i-m êrne, wanneer wij,
leeken op juridisch gebied, ons gin
gen afvragen of de rechter met arti
kel 9 in de hand, den Gabriël-hoorn
wel toelaten kan
Er is nog een andere reden, waar
om het voor automobilisten wensche-
lijk wezen kan de bepalingen van het
motor- en rijwielreglement, ik zeg
niet te overtreden, maar wat ruirn op
to vatten. Namelijk wegens hun ver
houding tot de politie. Het genot van
de auto-sport ligt maar ten deele in
den Voorspoed van de tochten het
mooie weer, het schoone landschap,
het goede plaveisel. Een ander en niet
onbelangrijk deel van het genoegen
ligt in den tegenspoed van banden
defect, bougie-vervetting, benzine-ge-
brek en wat dies meer zii. kortom in
het onverwachte. Welnu, daar
toe behoort ook het optreden van de
politie. Menig autobezitter, die in zijn
mooisten gang door de politie werd
aangehouden, ja zelfs om de een of
andere pekelzonde zich een boete zag
opgelegd, zal moeten toegeven, dat
zonder de politie menige rit eentonig,
menig gesprek slap zou zijn geweest.
In het leven van den automobilist is
de politie het pikante als zij niet
bestond, zou zij voor da autosport
moeten worden uitgevonden. Welnu
dan. laat ons voor de politie de on
zekerheid van dqn Gabriél-hoorn over
laten I
De redacteur van „De Auto", de
heer G. F. Steinbuch, geeft het vol
gende naschrift
Desonkundigen (dr. Jan van Vloten
was wel erg berani, toen hij dat nieu
we, overigens zeer goede, woord durf
de uitvinden) kunnen zeer zeker vaak
den spijker op den kop tikken, dik
wijls beter dan deskundigen. Maar
men moet toch in dit geval voorzich
tig zijn.
Gaan wij het bovenstaande eens na.
Wal is de taak van den rechter
Het antwoord daarop isrecht te
spreken overeenkomstig de wetten,
naar zijn beste overtuiging. Zoo noo
dig kan hij zich laten voorlichten
door deskundigen.
Het motor-reglement geeft aan, dat
in de bebouwde kommen alleen van
den hoorn en daarbuiten ook nog van
de fluit en van de sirene mag worden
gebruik gemaakt. Alles is zoo duide
lijk mogelijk.
Nu is de vraag, wat de wetgever
onder hoorn, sirene en fluit verstond.
Als deskundigen in dezen zouden als
aangewezen zijn mannen als Mengel
berg, Hutschenruyter, kapelmeesters
van een regimentskapel, leeraren in
de natuurkunde aan de H. B. S. e. cL,
maar nooit handelaren, want de
zen zijn hier desonkundig.
Wij zijn het geheel eens met den
geachten inzender, dat men de zaak
zoo ruim mogelijk moet opvatten en
moet trachten de bedoeling van het
wetsartikel to begrijpen, ofschoon
men zich dan op zeer gevaarlijk ter
rein begeeft. In dit geval zou veel van
individueele opvattingen afhangen.
De een vindt den hoorn leelijk, de
andere de sirene overheerlijk, een
derde de Gabriëlfluit (niet hoorn)
prachtig, maar waar moet het heen
als de rechter hiernaar zou moeten
rechtspreken. Om bij ons voorbeeld te
blijven van de „Gabriël"-fluiten wor
den volgens de prijscourant van de
firma R. S. Stokvis Zonen vier
soorten in den handel gebracht.
De kleinste soorten geven een niet
te hard geluid. Aangenaam klinken
ze allen, maar de grootsten geven
een overweldigend krachtig geluid,
dat bepaald onnoodig en hinderlijk is
voor de bewoonde plaatsen. Als het
oordeel van den Haarlemschen rech
ter juist is, dan zullen wij binnenkort
ook die zware Gabriels in onze stra
ten moeten dulden. Wij gaan verder.
De Haarlemsclie rechter heeft zich op
een glad spoor bewogen op die wijze
doorgaande zullen wij langzamer
hand meerdere geluidsignalen geoor
loofd en toegepast zien, en hoe hin
derlijk, ja zelfs gevaarlijk dit voor
den automobilist kan worden, zullen
allen begrijpen, die de vroegere inge
zonden stukken dienaangaande in
dit blad gelezen hebben.
En op dit gladde pad zal steeds
verder worden voortgegaan, totdat....
de wetgever er een eind aan zal ma
ken. door, evenals zulks in Duitsch-
lond sedert 1 April j.l. bij de wet is
vastgesteld, alleen den hoorn voor te
schrijven voor de automobiel.
Dit zou een ramp zijn voor het auto
mobilisme dat zullen allen met mij
eens zijn, die op onze vrij smalle we
gen toeren en vaak genoeg domme
lende voerlui ontmoet hebben, die niet
door hoorngeschal wakker te krijgen
ziin.
Bovendien is de hoorn voor het
stadsverkeer meer dan genoeg. Als de
hoorn weerklinkt, dan weet iedereen,
dat een automobiel om doorgang ver
zoekt. even nederig en beleefd als
een Gabriél-fluit. De hoorn is geheel
vereenzelvigd geworden met do auto
mobiel. Als op het toovieel een auto
mobiel-scène voorkomt, dan weer
klinkt de automobielhoorn, maar
geen sirene, en geen Gabriêl-fluit.
Wij achten elk drijven om aan de
bepalingen van het inotor-reglement
een andore uitlegging te geven, dan
daarin klaarblijkelijk opgesloten is,
beslist in het nadeel van hei
automobilisme. Onze wetten en regle
menten zijn ideaal vrijgevig; laat ons
daar geen misbruik van maken, want
dit draait slechts ten onzen nadeele
uit. En als de wetten verscherpt wor
den. dan is het te laat. Dat zagen wij
bii de 10 K.M. wetsbepaling.
De kruik gaat zoo long te water,
tot ze berst.
En wat de laatste alinea betreft
ik leef het gelukkigst als ik zoo min
mogelijk iets van de politie bemerk.
Zij is onontbeerlijk, inaar ze late mij
vrij en ongestoord toeren. Er zijn
menschen, die genieten, als ze proce-
decren kunnen en een zaakje met de
politie of justitie kunnen uitvechten.
Ik niet. Ieder zijn smaak. Maar ik ge
loof niet, dat er veel autobezitters
zijm zooals de heer J. C. P. hier be
schrijft.
Buitenlandsch Overzicht
Zooals we al medegedeeld hebben,
is dezer dagen in het Engelsche La
gerhuis over
DEN TOESTAND IN ENGELSCII-
INDIé
gesproken. Het woord was aan den
onder minister van Indié, die ver
schillende belangrijke meJedeelingen
over de kolonie deed.
Ter verduidelijking zij opgemerkt,
dat Engelsch-Indie een keizerrijk is,
de koning van Engeland Is tevens
keizer van Indie. Het keizerrijk heeft
evenwel een eigen regeeriug, maar
de begrooting moet toch door de En
gelsche volksvertegenwoordiging
goedgekeurd worden.
Het was nu bij de bespreking der
begrooting, dat de Indische zaken ter
tafel kwamen. Eerst werd over cijfers
gesproken, die ons natuurlijk al bitier
weinig kunnen interesseeren, alleen
zij herhaald, dat de onder-minister
verklaarde, dat de financiën goed
staan, do oeconomische staat van liet
land goed is en de waarde van den
grond geregeld vermeerdert.
Belangrijker is, wat van de regee-
ringslafel gezegd werd over de oproe
righeid der Indiërs. Z. Excellentie
schreef de opwinding grootendeels
toe aan.... de schoolmeesters en aan
dc couranten, die z. L voor een deel
een ongunstigere invloed hebben.
Vooral gispte de minister een vlug
schrift van het parlementslid Mo-
charness, omdat dit de Indiërs in hun
verzet stijft I
Maar, na regen komt weer zonne
schijn De minister hoopt op betere
tijden. De politieke moorden zullen
ophouden, want in den grond der
zaak zijn dergelijke gewelddadighe
den voor het Indische gemoed weer
zinwekkend. Dan zul de Engelsche
liberale politiek verzoenend werken.
Tot zoover wat de politiek betreft.
Nog veel en veel belangrijker zijn de
medodeelingen van den minister over
de plagen, waarmede de Indiërs heb
ben te kampen. In 1909 stierven er
175.000 menschen aan de pestmaar
in het eerste half jaar van 1910 zijn
er reeds 374.000 aan bezweken. Met
armoede of welvaart van de bevol
king zoo heeft het onderzoek bewe
zen heeft deze sterfte niet te ma
ken. De pest moet bestreden worden
door dc uitdelging van ratten en vlie
gen, die ze overbrengen. De bevolking
begint meer en meer de regeering in
do bestrijding der ziekte te helpen.
Nog veel meer slachtoffers maakt de
malaria, waaraan er in 1908 5.424.000
menschen zijn gestorven. De malaria
stijgt na veel regen, die het land
overstroomt, en aldus de giftige mus
kieten doet toenemen.
Vreeselijke cijfers I
Ook is (men zie ons Overzicht van
gisteren) in het Lagerhuis druk ge
spreken over
DEN KRONINGS-EED VAN DEN
ENGELSCHEN KONING.
De regeering heeft haar voorstel
eenigszins gewijzigd, zoodat ze nu
voorstelt den eed aldus te lezen
„lk betuig, erken en verklaar plech-
tiglijk en oprecht, in de tegenwoor
digheid Gods, dat ik een gjeloovig pro
testant ben, en dat ik, overeenkom
stig de ware bedoeling der voor
schriften, om de protestantsche
troonsopvolging in mijn rijk te verze
keren, die voorschriften naar mijn
beste vermogen zal nakomen en
handhaven.
Het protestantsche karakter van den
eed is dus behouden, maar de grie-
vendo woorden tegen de R.-Katholie-
kon zijn er uit vervallen.
De ontevredenheid
IN DEN BALKAN
is daarentegen nog niet geweken.
Toch schijnt de vredelievendheid op
de oorlogzucht veld te winnen Van
verschillende zijden wordt althans be
weerd, dut men te Kous tun tuiopei
veel wü doen om het zwaard in de
schede te houden. VV el zeggen som
migen, dat do Jong-lurksene regee
riug, tot versterking vare haar eigen
positie, een succesvoilen oorlog met
GrieKcnlund niet ongewenscht zou
achten, maar aan den anderen karet
weet zij wel, dat de mogendheden in
geval van een Griekstlie nederlaag
(waaromtrent geen twijfel is) Turkije
toch zouden verhinderen de vruchten
van zijn overwinning te plukken. Wat
geeft dus een oorlog, die alleen schat
ten golds kare verslinden, maar gee
nerlei winst kan brengen
Zoo lang Griekenland dan ook niet
bepaald tart, is een Turksche oor
logsverklaring met te wachten. En
tot dusver is Griekenland s houding
het is door de mogendheden er
kend volkomen correct geweest.
Toen de Kretensers zich m het kri
tieke najaar van 1908 met Grieken
land vereenigd verklaarden, heeft
Griekenland geen enkelen stap ge
daan. waaruit zou kunnen blijken,
dat liet het besluit der Kretensers
aanvaardde. Eu sinds kan Grieken
land althans officieel geen en
kele daad ten laste worden gelegd,
die als incorrect ten opzichte van Tur
kije zou kunnen uitgelegd worden.
Wat Grïeksche partij-leiders op eigen
verantwoording verbiezen te doen is
iets. waarvoor de Grieksche regeering
officieel niet aansprakelijk kan
worden gesteld en in hoeverre dooi
Grieksche partij-leiders met Kre tenser
politici achter de schermen gekonkeld
is. zal wel nooit met zekerheid zijn
uit te maken.
Het zal er evenwel nu op aankomen
dat de Grieksche regeering in geea
geval een mogelijke verkiezing van
Kretensers in de nationale vergade
ring erkent Want door dat te doeu
zou ze voor het eerst een officieel-
incorrecte daad begaan. Denkelijk zal
de Grieksche regeering zich dan ook
wel voor zulk een onberaden stap
wachten. Te meer nu in het verslag
van een onderhoud met den Turk-
schen gezant te Athene het vroeger
reeds geuite dreigement Yan een oor
logsverklaring voor alle zekerheid
nog eens herhaald wordt.
Zooals de zaken nu staan, wen-
schen noch de mogendheden, noch het
officieels Turkije, noch het officieel»
Griekenland een oorlog.
Dat 't zoo moge blijven
Men wordt in Turkije nu ook te
genover Griekenland een beetje vrien
delijker. De Turksche minister van
binnenlareasche zaken is te Konstan-
tinopel gekomen, om daar een einde
aan het boycot der Grieksche handels
waren te maken.
Dat het overigens in den Balkan
nog een ongeregelde toestand is,
blijkt wel uit het volgende telegram
uit Salonika':
Bij Plava zijn Montenegrijnen op
Turksch gebied gedrongen. Zij vielen
Mohammedaansche dorpen aan. Tal
van inwoners zijn gewond er zijn
drie dooden. De grenswacht, die tus-
schenbeide kwam, kreeg "drie zwaar
gewonden. De Montenegrijnen wen
den echter ten slotte teruggedreven.
Nog veel erger zijn
De regeering van president Madriz
heeft zich gewend tot Duitschland,
Engeland, Frankrijk, Italië, Spanje,
Mexico en de Middel-Amerikaansche
republieken, om hun tusschenkomst
in haar twist met de Vereenigde Sta
ten.
In den omzendbrief, geteekend door
Baca, minister-generaal, heet het
„Een gewichtig en voor Nicaragua
alles beslissend geval dwingt mij, uw
tijd in beslag te nemen.
„Onze burgeroorlog zou met de in
neming van Bluefields door onze troe
pen geëindigd zijn geweest. De gezag
voerder van den Amerikaanschen
kruiser Paduah landde troepen te
Bluefields en verkondigde dat hij zich
tegen onze regeering zou verzetten,
ofschoon daar het centrum van de
partij der omwenteling was en zich
daar troepen bevonden. Wij hadden
Bluff (het tolkantoor), den sleutel van
Bluefields, bezet, nadat wij den ge-
wapenden tegenstand hadden gebro
ken. eu wilden Bluefields blokkeeren.
De Amerikaansche regeeriug belet
dat met het oog op Amerikaansche
schepen en verklaart, dat de tol be
taald moet worden aan de omwente-
lingspartij, die een nieuw tolkantoor
te Schooner Key (tegenover Bluff)
hebben gevestigd, en verlangt boven
dien, dat de Amerikaansche schepen
tolvrij zullen binnenvallen, vóór de
oogen van onze versterkingen, of
schoon zij schietvoorraad voor de
revolutionnairen meevoeren. Deze,
schoon in Bluefields opgesloten, be
reiden zich ongestoord voor, om ons
aan te grijpen. President Madriz heeft
deze feiten aan president Taft mede
gedeeld en om neutraliteit verzocht"
In het vervolg van dezen brief ver
zoekt Baca de onderscheidene regee
ringen haar invloed te Washington
aan te wenden, opdat de reg.erireg
van Madriz de vrije hand krijge om
de rust in Nicaragua te herstellen.
FEUILLETON
X*y O
Naar het Eugelsch
door
CHARLES GARVICE.
35)
Nu dan zul ik wel zien of ik nog
iefs voor je heb, zei Jacob, die beslo
ten was, dat er niets voor zijn plaats
vervanger iu den weg mocht komen.
Het is daar heel aardig op de boerde
rij en je zult het er wel naar je zin
hebben. Ga dus nu en vermaak je
zooveel mogelijk.
Nora was den volgenden morgen
precies op tiid aan het strand to Por-
lash en vond de boot van kapitein
Marks gereed om te vertrekken. Die
boot was een soort van klein jacht en
het had zoo dikwijls de reis naar Lo-
naway gemaakt, dat zijn eigenaar ge
woon was te beweren, dat het zonder
hand aan het roer behouden zou aan
komen als men het maar met den
neus in de richting van hot eiland in
zee zette, Het nam eetwaren en goe
deren In voor de enkele bewoners van
Lonaway, en kapitein Marks begroet
te zijn eenigen passagier met groote
warmte.
Hoe lang de reis zal duren zei
hij iu antwoord op een vraag van No-
ra. Dat hangt van den wind en het
getij af, maatje. Als de wind zoo blijft
als nu, dan zal de „Happy Lucy" Lo
naway bereiken voor dat jij kunt zeg
gen Jack Robinson.
Nora zou deze geheimzinnige woor
den eenier duizenden keeren hebben
kunnen uitspreken vóórdat de „Hap
py Lucy" o\ er de branding bij het
eiland dobberde en bij de ruwe reeks
granietblokken aankwam, die als lan
dingsplaats dienst deed. Gelukkig
voor haar was de zee heel kalm ge
weest, en ofschoon zij eenige malen
aanvechting voor zeeziekte had ge
voeld, had zij zich er moedig over
heen gezet en zoo de bewondering van
den schipper opgewekteen bewon
dering, die nog grooter werd, ioen
Nora, nadat die aanvechtingen over
wonnen waren, groot verlangen
toonde om iets van zeilen te leeren en
te helpen bij het besturen vare de
„Happy Lucy".
Wel, wel I riep kapitein Marks
met geestdrift uit, je bent voor zeeman
in de wie" gelegd. Als ik jou een paar
weken aan boord had. dan zou ik een
eerste klasse stuurman van je ge
maakt hebben. Er zit aanleg voor een
zeeman in die krullebol en je bent
even vlug en lenig als een aap. Stam
je van zeelieden af, maatje
Neen. zei Nora.
Van landrotten vroeg de kapi
tein, terwijl hij met zijn mahoniahout-
kleurig gelaat in de richting van het
land knikte.
Nora stemde toe, en de kapitein
meende een droevige uitdrukking op
het gelaat waar te nemen en vestigde
haastig zijn aandacht op een of an
der geheimzinnig touw.
Nu, zei hij daarop, als je ooit
lust hebt om ter zee te gaan, kom
dan in Porlash en vraag naar kapi
tein Marks. Wil je een reep spek
hebben? Er is niets beter tegen zee
ziekte.
Ofschoon deze bewering ongetwij
feld volkomen waar was. bedankte
Nora, maar nam een beetje later heel
graag wat beschuiten met kaas en
een kop thee, die al had staan trek
ken van het oogenblik af, dat zij van
Porlash vertrokken waren. De thee
was zwart van kleur, zij rook naar
teer en werd geschonken In een tin
nen kroes, die een onuitsprekelijk bij
smaakje had. Maar Nora had nooit
geleerd kieskeurig te zijn en was het
ook nu niet 1
Het speet haar van den schipper af
scheid te moeten nemen, en blijkbaar
deelde hij haar verdriet, want hij
greep haar kleine hand in een van
zijn reusachtige behaarde vuisten
en klopte baar met den ander op den
schouder, tot Nora ademloos en
schuddend van het lachen hem wel
oen dozijn keer goeden dag had ger
zegd. Zij keek om, terwijl zij den
steilen weg opging en wuifde met
haar hand en terwijl de kapitein te-
rugwuifde, zei hij tot de „Happy
Lucy", met wie hij gewoon was te
spreken, als er niemand anders aan
boord was
Dat is de aardigste en kranigste
Jongen, dien ik ooit in mijn leven ont
moet heb
Nora klom op den top van don heu
vel, en zag een heel kleine boerderij,
die zich in een der dalen nestelde, die
zich over het eiland uitstrekken. Zij
ging dien kant uit, en toen zij bij
het hek van het huisje aankwam,
kwam er een meisje met een melkkan
aan haar arm uit. Het was oen mooi
meisje met krullend haar onder een
zonnehoed. Zij bleef staan, toen zij
Nora zag aankomen, en staarde haar
met een blos van verlegen verbazing
aan. Nora nam haar pet af het
was wonderlijk hoe gemakkelijk zij
niet aileen den gang en tio houding
maar ook de manieren van do andere
sekse had aangenomen en vroeg
Woont hier Mr. Hodges
Het meisje knikte zij scheen te ver
legen om met woorden te antwoorden.
Ja Is hij thuis Kan ik hem
spreken
Het meisje hield haar hand boven
de oogen en keek over de heuvels
heen.
Vader tal dadelijk komen, tel ze.
Wil u alstublieft binnenkomen, mijn-1
heer
Nora volgde haar in de huiskamer,
on het meisje wees haar een stoel
aan bij het vuur, want het is nooit
heel warm op Lonaway, en zelfs in
Juli zijn de avonden zoo koel, dat een
invitatie om bij het vuur te komen
zitten een eersle plicht van gastvrij
heid is; toen legde zij zonder een
woord te spreken een servet aan het
eind van de lange tafel en begon
daar het een en ander voor de thee
klaar te zetten. De stilte werd pijnlijk
voor Nora, maar gelukkig werd zij
verbroken door het binnenkomen van
den vader van het meisje, een korte,
gezette man met liet meest bedaarde
en onbewogen gelaat, dat Nora ooit
gezlcu had. Zij stelde zichzelf voor en
Hodges drukte haar de hand, en nam
de papieren lachend aan. als waren
zij lieclemaal met van belang. Dat zal
alles in orde komen, jongineusch, zei
hij, alsof de aanmaning een soort van
compliment was.
Ik verwacht het al een paar we
ken, het is dit kw artaal wat later dan
gewoonlijk maar Mr. Trunion, om
maar niet eens te spreken van Miss
Deborah, hadden zeker belangrijker
dingen aan hun hoofd. Het schikt ml]
den vijf en twintigsten. Ik weet niet
precies wanneer dat is, maar dat doet
er nu niet toe. 11 blijft Immers op het
eiland, niet waar. Mr
Cyril, voegde Nora er aan toe.
Mr. Cyril, nu, dat zal ores heel
aangenaam zijn. Wij Krijgen niet veel
bezoekers, en zijn altijd heel blij als
hier iemand komt om nog eens wat
nieuws te hoorenwant het is hier
zoo'n afgelegen oord, niet waar Mar
gery
Het meisje kreeg een kleur en draai
de zich naar het vuur om zonder een
woord te zeggen.
En hoe maakt Miss Deborah het?
Gezond en wel, hoop ik. Och ja, ik
herinner mij haar nog als een slank,
jong meisje wat vliegt de tijd
toch Margery, zorg je voor een goed
maal. de jenge man zal behoefte aan
at eten hebben na zijn reis
Het uitstellen van Mr. Hodges van
het betalen van zijn huur vond blijk
baar niet zijn oorzaak in groote ar
moede, want Margery zette een maal
klaar, waarover een prins zich niet
zou geschaamd hebben. Behalve Uieo
stond er een reusachtige ham, een
groote pastei, gekookte eieren, een
schotel met cakes, een enorm groot
brood, een schaaltje met goudgele bo
ter, en ten slotte een kom met gesla
gen room op tafel, terwijl Nora met
aandrang verzocht werd zich van al
les ruimschoots te bedienen. In weer
wil, dat hij pas om geld gemaand was
praatte Mr. Hodges vrij uit en lucht
hartig tijdens het maal.
(Wordt vervolgd).