NIEUWS* en ADVERTENTIEBLAD. 28e Jaargang. No. 8328. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. dinsdag 16 augustus 1910 b Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. HAARD ABONNEMENTEN PER DRIE MAANDEN: Voor Haarlem1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente)1-30 Franco per post door Nederland1-65 Afzonderlijke nummers0.02 H Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37 H de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Lourens Costfer. Directeur J. C. POEREBOOM. ADVERTENTIÈN: Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regeL Bij Abonnement aanzienlijk rabaL AdvertentiCn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant Redactie en Administratie; Groote Houtstraat 53. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Drukkerij; Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. TWEEDE BLAD. Ëuitenlandsch Overzicht In Japan veroorzaken OVERSTROOMINGEN groote rampen. Volgens een officieel onderzoek zijn er 1112 menschen omgekomen en worden er nog 3953 vermist. De huizen van anderen zijn ver woest, zoodat tienduizenden dakloos zijn. Zij zoeken een toevlucht in tem pels en scholen. Hun toestand is diep treurig. Talloozen zijn blootgesteld aan regen en honger, daar er geen booten genoeg zijn om do menschen te. bezoeken. Het water in dc rivier Soemida was gisteren zoo hoog gestegen, dat het bijna over de bruggen liep, doch men verwachtte, dat 's nachts het hoogte punt zou bereikt, worden. Een van de drie gewichtigste dijken, die Tokio beschermen, is gebarsten. In het laag gedeelte van Tokio stonden, gelijk Reuter meldde. Vrijdag reeds 3U,(X)0 huizen onder water. Als alle drie de dijken mochten bezwijken, dan wordt half Tokio overstroomd. Op de be dreigde punten zijn troepen samenge-' trokken. Het Karoeisawa-hotel, waar in vele vreemdelingen gewoonlijk ver toeven, is ingestort. Omtrent HET VREESELIJK SPOORWEG ONGELUK' ln Frankrijk, bij Saujon, worden nog de volgende inedcdeelingeu gedaan. Het was Zondagochtend buitenge woon druk geweest aan het station te Bordeaux. Het weer was zoo mooi, dat de menschen in menigte naar buiten en naar de badplaatsen in de buurt trokken. De pleiziertrein naar Royan, waarmee het ongeluk gebeurd is. was om 8 uur 2G met zes minuten vertra ging vertrokken met bijna 1000 reizi gers. De toevloed was zoo groot, dat 000 reizigers achter moesten blijven. Toen de trein met verminderde vaart het station Saujon naderde, ge beurde het ongeluk. De macltinist en de stoker, die beiden bijtijds van de locomotief zijn gesprongen, beweren, dat het sein op veilig stond. Maar de weg was "eenszins vrij. Er was juist een goederentrein uit Royan gekomen en op wisselspoor gebracht, maar de locomotief was nog op het spoor, dat ie pleiziertrein volgde. Bij de botsing schoven de eerste drie rijtuigen vun den pleiziertrein in elkaar. Het twee de rijtuig was geheel verbrijzeld. In die voorste rijtuigen zaten meisjes uit een gesticht te Barsac. Daar zijn de meeste dooden gevonden. Om drie uur was de weg in zoover vrij, dut men de ramp kon overzien. Toen waren er, zooals men weet, 37 dooden en 55 ge wonden. Van deze laatsten zijn er 37 zwaar gekwetst. Failières heeft zijn reis naar Zwit serland, waarvoor te Bern alle toebe reidselen reeds getroffen waren, niet kunnen uitstellen, maar laten weten, dat hij het gedeelte van het program, dat aan ontspanning gewijd was, zal laten vervallen. Daarom zal hij Inter laken en het meer van Thun niet be zoeken. Keizer Wilhelm heeft een telegram van deelneming gezonden aan den Franschen President, die dit telegra fisch beantwoordde. liet „Berl. Tagebl." schrijft over 't spoorwegongeluk, dat het oude ataats- spoorwegnet, waaraan Saujon gele gen is, nooit opgewassen is geweest tegen een sterke verkeerstoeueming, zooals die cp feestdagen zich steeds FEUILLETON MO BIJSL Naar het Engelsch door CHARLES GARVICE. 50) Ryall stond op met uitgestrekte banden, zijn slappe lippen werktuige lijk bewegend. Dit mengelmoes van zwakte, van slimheid en van onbe dwongen woede zou het hart van een moedig man mot schrik vervuld heb ben. Mevr. Ryall deinsde achteruit mot een kreet van doodsangst. Ilij kwam naderbij, groei» haar arm en met zijn gelaat vlak bij het hare schreeuwde hij op schrillen toon NoraIk wil Nora hebben I Jij vertelt mij leugens, leugens! Ik zie dat aan je gezichtJe hebt haar van mij weggehaald je haat altijd een hekel aan het meisje! Je hebt haar vermoord, ja, vermoord Ilij stond daar met stareude oogen, het schuim stond op zijn mond, hij had haar arm vast ge-grepen als in een schroef. Zij worstelde met hem en schreeuwde luid. Maar het geluid van haar stem scheen den rampzali gen man, die toch al half vernietigd was door voortdurend tojjbenen drinken krankzinnig te maken zijn voordoet. De meeste lijnen hebben en kel spoor en de stations zijn meestal zeer primitief ingericht. Op dergelijke rampen moet men op feestdagen steeds verdacht zijn, daar de nalatigheid van het personeel niet voldoende wordt gestraft. Zoo werd de machinist, die ©enigen tijd geleden door er maar op los te rijden, met voorbijzien van alle seinen, de groo te ramp van Villepreux bij Versailles veroorzaakte, op de bedreiging van het spoorwegsyndicant waartoe hij behoorde, uit zijn voorarrest ontsla gen. Ook voor een hervormlngsgezinden minister als Milierand is het onder zulke omstandigheden zeer moeilijk, ©en prrootcre verkeersveiligheid in 't leven te roepen. In Rusland is ook 'n spoorwegonge luk voorgekomen, maar daar gebeur de 't zonderling© geval, dat DRIB TREINEN MET ELKAAR IN botsing kwamen. Op de Kasan-zijlijn van den Niko- laj-spoorwcg in de buurt van Peters- burg, zijn li.I. ten gevolge van ver keerden wisselstand twee goederen treinen met een rangeerenden trein in botsing gekomen. Twee treinen re den op evenwijdige sporen, de derde kruiste hun weg. 35 wagens en twee locomotieven vielen van den spoor dijk. Er werden zeven beambten go- wond. Brassel's Wereldtentoon stelling verwoest. {Van onzen Brusselschen bericht gever). Zondagnacht twee uur. Een vreeselijke ramp heeft Brussel en de goheele beschaafde wereld ge troffen; de tentoonstelling is door t vuur verwoest Kwart voor 9 zag ik plotseling een ontzettende vlam ach ter een der caié's in de Avenue des Nations; allés ging daar nog viroo- lijk toe, niemand vermoedde nog iels. Op mijn waarschuwing vluchCto ieder naar builen; even den hoek om en mijn vreeselijk vermoeden werd bewaarheid: het hoofdgebouw stond in brand. Hoog sloegen de vlammen op boven dat gedeelte, waarin zich het commissariaat-generaal en het postkantoor bevinden, nu helaas be vonden, kreten van ontzetting, maar de ramp komt zoo onverwachts, dat het publiek nog niet bijzonder groot in aantal vlok voor het brandende gedeelte kan blijven staan. De wind wakkert het vuur aan, vurige tongen glijden en sluipen en schuifelen over 't monumentale gebouw, intens zoo broos en binnen korten tijd is alles een vuurzee. Belgies afdeeling met al iiaar schatten vormt reeds één gloeiende massa, maar reuzensnel breidt zich de rainp uit: Engeland, Frankrijk met zijn prachtig© costumes, alles vergaat, wordt vernietigd. Daar vat ook oud-Brussel vlam, een nieuwe vuurzee. Met donderend go- raas stort de middeningang van het hoofdgebouw in, overal schijnt het, of kanonschoten worden gelost. Een ontzettend drama speelt zich af in het Lunapark: de menagerie van Bostock verbrandt cn alle kostbare getemde dieren ondergaan den vmar ree h ter hand greep naar haar keel, als wilde hij haar worgen. Zij spande al haar krachten in en wist hem van zich af te duwenhij viel op liet haardkleedje aan haar voeten en zij sleepte zich zoo hard mogeiijk roe pend naar de deur. Martha en Ned kwamen nu aange sneld eu de kamer binnen. Martha duwde Mevr. Ryall ter zijde en liep dadelijk op haar meester toe. Het is een beroerte, snikte zij. Ik was er wel hang voor. Ned, ga dade lijk den dokter halen I En u moet mij helpen hem naar bed te brengen. Zij moest den zieken man bijna al leen dragen, en na hem te bed gehol pen te hebben, deed zij de deur voor Mevr. Ryall op slot, die snikkend en klagend naar beueden ging naar de zitkamer. Zij hoorde den dokier naar boven snellen en ging wu ook weer naar boven; maar hij ontmoette haar bij de deur en wist haar over te halen niet naar, binnen te gaan. liet is voel beter, dat u er op '1 ©ogenblik niet bij komt. Mevr. Ryall, zei hij. Ik zal dadelijk beneden ko men eu u vertellen hoe het is. Hij keek heel ernstig, toen hij een half uur later in de zitkamer kwam. Het snijt mij u te moeten zeggen, Mevr. Ryall, dat uw echtgenoot heel ziek is, ernstig ziek. Hij heeft een aanval van beroerte gehad, zei hij. De armzalige vrouw beefde. dood. Men heeft ze natuurlijk niet kunnen laten ontsnappen. Alleen ecu olifant wordt gered. Een oogen hl ik heerscht er een vreese lijke panic!: onder 't publiek als door een der tentoonsteliingsbeambten het gerucht verspreid is, dat de wilde beesten zon losgebroken. Het elcc- trisch licht gaat uit, 't is ook niet noodigheel bet terrein lijkt een vuurzee. Op dit oogenblik woedt de brand nog ontzettend Ook huizen buiten 't terrein staan in vlam. Hoogstwaar schijnlijk zal het Ned. Paviljoen ge spaard bliiven, doch van het trctsche hoofdgebouw, noch van Bruxelles- Kermesse is iets meer over. Het ge rucht gaat. dat drie Hollandsehc gym nasten deor neervallend hout zijn ge kwetst, doch ik vermeld dit onder groote reserve. Aan het hoofdbureau van politic is van ongelukken nog niets bekend. Het optreden der brand- weer en het toereikende der hulpmid delen worden sterk becritiseerd. Op de boulevards schreeuwt men nu reeds met Editions Spéci&les en Le Pcuplc. De taal van 't blad is waardig en vol moed „Een groot werk is gedeeltelijk vernietigd, maar wij zullen iiet weer opbouwen Arm optimisme. Millioenen zijn ver loren. duizenden broodcloos. Voor honderdduizenden is deze Zondag avond een ruïne geworden. De berichtgever van de „N. R, Ct." geeft het volgende verhaal over de rump. Ik zat Zondagavond te eten aan het terras van eoiie restauratie, als, ln de kalme avondlucht het kon half tien zijn in eens naar 't zuiden toe eene groote, duistor-roode klaarte zich waaiervormig openbreidde, ais een trage fakkelsvlain wapperen ging zich geheel in de hoogte in een roet zwarten, loggen walm samen ging pakken. Ik loop naar de telefoon; de tentoonsteil.ng staat in brand! Onmid dellijk spring ik in een taxi; op de Louisa-Laan, zwart van eene logbe- wugende en toch voortijlende massa, stoppen naast mij de auto's van con fraters. De jxrofessioneele koelbloe digheid heeft ons verlaten, want, denkt eens: wij naderen. De vlammen slaan ons tegen; een zware adem, die ons tegenlueit, pijnlijk, benau wend; aan onze linkerhand eene lich terlaaie vuurkolom, hel in den nacht omspetterd van duizend uitschieten de gensters. Het is het Brussel-Ker mis, dat opbrandt Verder zien we aan een zwart rasterwerk, dat zich wringt Ln den gloed, do vurige tongen nijdig kronkelen en lekken: het is de hoofdgevel, die onder het geweld der vlammen helsch te leven staat. En daarboven een logge, roetbruine mist hemel, doorflitst nu en dan van eene uitspattende kern, doorwalmd van rosse en groene weerglanzenEn verderop nog over het galmende volk heen, dat, moeilijk bedwongen, zien wil, of, zich aan den nabijen uit gang schrikkelijk verdringt, de blij de glrandolen der xoode, blauwe, ge le, felwitte electrische verlichting Want het is heden een echte feestdag geweest voor do expositie. Nooit was er zoo'n drukke, jolige, opgewonden, blijde menigte geweest Eu aller vreugd moest blinken thans in de schitterende verlichting van tuinen Zal hij sterven vroeg zij ang stig. De dokter schudde zijn hoofd. Dat denk ik niet. Ik wilde u juist zeggen, dat ïk bang ben, dat hij er niet aan zul sterven want, het spijt mij het te moeten zeggen, er is maar heel weinig kans op zijn volko men herstel. Het is geen lichte aan val. Uit hetgeen Martha mij vertelt, maak ik op, dat hij al ©enigen tijd ongesteld was. Dat wist ik niet, zei zo. Ik ben een paar weken in Londen geweest en vanavond pas teruggekomen. Dat begrijp ik, zei hij. Was er een of andere oorzaak, waardoor hij heftig opgewonden was is er iets ge beurd, waardoor hij ecu hovigen schok heeft gekregen O, neen, antwoordde zij. Hij was precies zooals gewoonlijk, alleen zag hij er heel slecht uit. Wij zaten hier te praten en te lachen, toen plotse ling Zij barstte in een luidruchtig snik ken uit. Ik zal nog eens naar hem gaan kijken, zei hij. Neen, er is niets, dat u doen kan. Wij moeten hem alleen zoo rustig mogelijk houden en heet goed op hem letten. Toen de dokter de kamer verlaten had, zonk zij op een stoel neer. Alles scheen in haar hoofd rond te draal en maar langzamerhand begon zij en g©bouwen. Tot geniepig en zeker de macht van het vuur da vreugde in schrik, het feest in ramp kwam keeren... Met groote moeite dringen wij bin- Ü&n. En een der eersteu, dien we ont moeten, is bouwmeester Acker. „Al les verloren, alles verloren," mom pelt hij met tranen in de stem. Ver der ln een groep, onmachtig toezien de, baron Janssen en de twee alge meen© bestuurders. Wat moet er in hen omgaan! Drie jaar arbeid in en kele minuten vernietigd! En om hen heen, tusscheu het overweldigend schouwspel en de dichte, gonzende massa, de vlugge schimmen van red ders en journalisten. Maar boven het doffe geraas der toeziende massa, boven het galmen van bevelen en uitroepingen daar gaat gebrul op van wilde dieren. Het vuur is in het Luna park het bees tenspel Bostock genaderd. Een pa niek breekt plots onder het volk uit: Indien de dieren eens gingen ont snappenHet gerucht loopt, dat een leeuw, woedend de brandende straten van Brussel-kennis doorkruist... Men hoort het langgerekt miauwen der tij gors, gegrom. al3 van een misthoorn op een onweerzee, huilt aanhoudend: het zijn de witte beren. Men zegt ons dat gendarmen, het geweer geladen, goreod staan om ze af te maken. Het zal niet noodig zijn; enkele oogen- blikken nadien stort, onder een lui den galm, het gebouw in, de diereu verstikkend en roosterend. Intusschcn dringt dieper en dieper het vuur de Belgische sectie achter don hoofdgevel binnen. Het heeft de Fran-sche sectie bereikt. Wij draaien langs den laaienden vuurklomp om langs de Straat der Natiën naar het paviljoen dor stad Parijs toe. Ook hier zien we weldra door de dikke misilucht de felle tongen breken, uit schieten, triomphanUslijk. Weldra ronkt or de brand, in eens schuinen gratievol do muren van liet Fransche restaurant: een doffe plof, alles is volbracht. Alleen een reuzige, zwar te, nnpassibeie gipsen leeuw blijft recht slaan, rustig als de heerschar over deze vernieling. Maar daar ploft in eens, met doffen pions, een massa naar beneden. Wij trachten te naderen: het is de brug, die over de Solhoschiaan, de Fransche aan de EngoLsche sectie verbindt Hoog slaan nieuwe vlammen uit, die de waterstralen bijna niet bereiken kunnen. Het zijn de huizen, de heu- sclie steenen huizen der laan, die ge ïsoleerd, haast onbereikbaar Lu de kroon van vuur, die ze omsluit, traag aan het branden gaan, ter on- outkL<molijke vernieling gedoemd. En die huizen zijn bewoond. Misschien hebben de bewoners nu kuxuion vluchten. Misschien eischt de vuur dood hier honderd menschenlevens. En aldoor heviger ronkt de brand, als een reuzige stoommotor. Nu en dan start gekraak over dat aange houden, aanzwellende, verminderen de en weer naderende geronk. Nu en dan een knal; het zijn fiesschen kool zuur, misschien ook wel de dyna- mietpatronen van de Fransche afdee ling en telkens hooren wij uil de den toestand onder de oogen te zien. Een man, die leed aan de gevolgen van eeu heftigen aanval van beroerte zou niet in staat zijn alles te begrij pen, wat om hem heen gebeurde, zou in elk geval niet in staat zijn ge regeld te spreken. Als zij dat koop contract teekende, zou haar echtge noot er nooit iets van weten, zou in elk goval niet in staat zijn tusschen- beiden te komen. Haar gelaat werd om beurten rood en bleek zij stond verscheidene malen, half van haar stoel op. Eindelijk zette zij door en liep op het bureau toe, waarin Nora haar brieven en rekeningen bewaar de. Zij zocht deze door tot zij vond wat zij noodig hadtoen sloop zij naar haar kamer en kwam weer be neden met iets, dat zij in de plooien van haar japon verborg, ging weer bij do tafel zitten en werkte daar een poosje voort, telkens zichzelf onder brekend om te luisteren. Iiecl onverwacht, zoodat zij ont steld opkeek, werd er aan de deur ge tikt en Sir Jozef kwam binnen. Waarde Mevr. Ryall, zei hij zacht en od sympathieken toon. Ik vertrouw, dat ik u niet stoor, ik hoor de het slechte nieuws van de ziekte van uw echtgenoot, en nu ben ik da delijk hierheen gekomen om te vra gen of lk u ook ergens mee van dienst kan zijn. Voor rjln binnenkomen bed ill menigte, die op afstand wordt gehou den en raast als een ver onweer, een verbaasden galm opgaan als bij een overschoon vuurwerk. De indruk is waarlijk onbeschrijf lijk. Men is verbijsterd, ai ziet, al hoort, al gevoelt men wonderscherp. De gespannen zenuwen nemen onge hoord nauwkeurig waar. Maar de hersenen hebben den tijd niet de im pressies te ordenen; men ondergaat alsbeduusd, niets dan een verwar- renden totaalindruk. Men kan nau welijks gelooven aan de werkelijk heid van liet gebeurende. De schrik, die intens is, gaat gepaard met on- geloovigheid. Half bewust loopt men met confraters mee. soms wel het ge vaar tegen. Sommigen zeggen in hunne verwarring de dwaaste din gen, waar nochtans niemand om lacht. Eene betreurt in vollen ernst, dat de mooie wassen poppen dor Fransche kleed ij-afdeeling nu alle ge smolten zijn en er wordt ernstig in gestemd. Een andere wil zijne ver bijstering overwinnen en vertelt enorme moppen, die niemand schijnt te begrijpen; en nauwelijks begrijpt men ook, waarom pompiers en sol daten van den ordedienst zoo kalm- bedrijvig, zoo stipt, zoo geheel koel bloedig hun werk volbrengen. Solda ten komen mooi geoefend in draaf- pas aangeloopen, geniesoldaten staan aan de brandende muren te hakken als brave, naarstige timmerlui. Men ziet zonder emotie de pompiers mid den door de vlammen de donkere holte der hallen binnendringen en men denkt niet aan gevaar. Men denkt trouwens aan niets. Men on dergaat alleen dat geweldig©: een© gansche stad, die opbrandt, een stad in bordpapier Iemand spreekt van den brand van Rome en van Nero en van brandende Christenen; en Lk denk er niet eens aan mijne schou ders op te halen voor zulke rbeto- riek... Het is nu al heed laat geworden. De tentoonstelling is pikdonker zan der dat ik bemerkt heb, wanneer de verlichting is uitgegaan. De brand is als vermoeid, hei ronken heeft opge houden; men krijgt nu het werkelij ke besef van de ramp, want men wan delt tusscheu stinkende, walmende puinen. ik hoor, dat men het vuur meester is geworden, dat een deel der hallen naar de galerij der machines too ge spaard is geworden en dat nieuws is ine.als een physieke verlossing. Tegen twee uur keer ik naar huis, be vangen door eene onafwendbare loomheid... Neen, ik verzeker u, het is niet plezierig zulke indrukken te ondergaan en me© te moeten dea len... Maandagmorgen vroeg beu ik naar de tentoonstelling teruggekeerd. Al mocht niemand, zelfs niet de pers, de plaats dor ramp naderen, toch niet te minder grootsch-desolaat is me het schouwspel voorgekomen. Om negen uur was het overgebleven ge deelte van den hoofdgevel ingestort en nu ziet men niets meer dan het armzalig verwrongen ijzeren geraam te. Van Brussel Kermis blijft alleen eon zwarte gruishof over, waaruit nog juist tijd gehad om het bureau te sluiten en weer op haar stoel te gaan zitten snikken. Hoe vriendelijk van u, zei ze. O. het is een angstige tijd geweestHet kwam zoo plotseling, zoo onver wacht I En hij is nu heel ernstig ziek De dokter zegt, dat hij wel nooit weer geheel zal herstellen. Ik ben geheel terneergeslagen, en weet niet, wat ik doen zaL Sir Jozef drukte haar vol sympa thie de iiand. Wij moeten er het beste maar van hopen, waarde mevrouw, zei hij met iets van spottende sympathie in zijn stem. Ik vertrouw dat het niet zoo erg is als de dokter zegt. Altijd heeft het inij getroffen, dat Mr. Ryall er zoo uitstekend gezond uitzag iemand op wiens leven men niet aar zelen zou huizen te bouwen. U moet trachten u goed te houden en het van de lichtzijde bekijken. Ik zal u nu niet langer lastig vallen. Mijn beste vrouw zal u morgen komen opzoeken. Hij drukte haar weer de hand, en ging naar de deur toen met zijn hand op de knop zei hij zacht —Ik hoop. dat u prettige dagen In Londen heeft doorgebrachtdat u zich beier.... Zij kreeg een kleur en sloeg haar oogen neer. O, Ja, zei ze op zochten toon. En wat die bekende zaak betreft. stikkend een bittere geur opstijgt. De aarde is een zwart moeras, waar greppels dik vocht uitvloeien. Men kan de puinen niet overzien dan met een diep-pijnlijk gevoeL Wij vernemen, dat het Nederland- sche Paviljoen alleen is behouden ge worden, doordat de gevel van het Pa- rijsche gebouw recht is gebleven en van Holland had de brand zich ge makkelijk tot Duitschiand uitgebreid. Zondag was een der beste dagen van de tentoonstelling geweest; men had 95.000 frank ontvangen. Als gemeld kwam er niets van de uitvoering van de Europeesche turn bonden. Reeds was een tweetal Belgische vereenisringen opgetreden, toen zich in de zaal het gerucht verspreidde, dat op de Belgische afdeeling in het hoofdgebouw brand was uitgebroken. Een oogenblik scheen het, dat een pa niek zou losbarsten. Gelukkig werd die door eenige voormannen voorko men, en verliet het publiek kalm de zaal. De uitvoering der overige num mers werd afgelast. „Hygiea" Am sterdam, kwam met haar rythmischS eu vrije oefeningen en knodsoefenln- gen niet uit De Commissaris-generaal voor da Nederlandsche afdeeling der Brussel- sche tentoonstelling, de heer Van Asch van VV'jjck, semde uit Brussel, dat bij den verschrikkelijken brand, die de tentoonstelling deels verwoest heeft, de Nederlandsche gebouwen ge heel gespaard gebleven zijn eu zelfs geeu waterschade hebben geleden. „De slag, die Brussel treft, is meer dan een plaatselijk onheil, T is in den vollen zin des woords een nationale ramp, schrijft het Handelsblad van Antwerpen. Inderdaad, de tentoon stelling van Brussel was niet het werk der hoofdstad alleen, met een kleinood waarop de Brusselaars ai- leen het recht hadden te bogen en trotsch te zijn. Zij was het werk van alle Belgen, het voorwerp van ona aller trols, de apotheose van onze economische welvaart, da verheerlij king van het genie onzer bevolking. Eene kortsluiting is voldoende ge weest om het werk, dat jaren voor bereiding heeft gevraagd, op een paar uren grootendeels te vernielen. Heel de rechtervleugel der tentoon stelling is de prooi der vlammen ge worden. De uitgebreide hallen der Belgische afdeeling, die aan den vreemdeling alles toonden wat liet vernuft der kleine Belgische natie weet te wrochten, de uitgebreide En- gelsche sectie, de Fransche afdeeling, de hallen der electriciteit, de Itolt- aansche galerijen, zijn geheel of ge deeltelijk vernield. De Natiëniaan, waar men aan de terrassen der koffie huizen zoo gaarne de woeling van 't volk nazag en alle talen der wereld hoorde, is langs een kant neerge- brand. Het grootste deel der overdek te hallen bestaat niet meer en wat ar overschiet van de tentoonstelling, doet ons nog enkel zooveel te meer da vernieling betreuren, van de Belgi so he en van andere afdeel ingeu. Het was een feestdag voor heel iiet land toen op 23 April de opening der tentoonstelling plaats had en de voor zitter van bet uitvoerend comitait, da Sir Jozef.... Sir Jozef keek alsof hij moeite deed zich iets te herinneren toen zei hij met een afwijzend gebaar van zijn dikke hand.... O, ja; maar daar is het nu het oogenblik niet voor.... Zij ging naar het bureau, nam er het koopcontract uit, en stak het nem toe. Nora, mijn stiefdochter, heeft hef geteekend. Zij is buitenslands en gaaf daar trouwen. Hij wierp haar snel een blik toe toen stak hij het koopcontract in zijn zak en mompelde Dank u, dank u zeer. lk ben blij, dal het zaakje in orde is. Als u iets noodig mocht heb ben, dan stuurt u bij mij aan huis wel een boodschap Goeden nacht, waarde Mevr. Ryall, en hij verdween. HOOFDSTUK XXI. Vrouwenwoed. Toen Nora zag, dat het Eliot was, die daar zoo schijnbaar dood terneer- lag, scheen haar hart op te houden te kloppeu. Zij sloot de oogen en werd overmand door een smart en wan hoop, die haar bijna het bewustzijn deed verliezen. Maar dit duurde slechts een oogenblik. De hoop sloop haar hart weer binnen en wist haar geest op te wekken tot moed en on middellijk bandelen. IWordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5