HAARLEM'S DAGBLAD. NOKA OM ONS HEEN No. 1187. De Zeeslang. Nergens ziel een journalist meer tegen op, dan tegen schrijven over de zeeslang. ,.'t Is Augustus", zeggen de menschen, „nu weet hij heelemaal niets meer en haalt de zeeslang voor den dag." Een betichting, die volkomen ön- iuist is. omdat elke courant, groot of klein, bij den tegenwoordigen stand van het vak. zelfs in den stillen tijd, oltiid te veel en nooit te weinig oopy heefL Bovendien zijn er ernstige men schen. die aan de zeeslang gelooven. Geen humbug-Amerikaan, maar oen bezonnen Hollandsch geleerde, Dr. A. C. Oudemans. heeft in 1882 onder den titel „The great sea-serpent" (de groots zeeslang) een boek uitgegeven, waarin hij 187 beschouwingen over de zeeslang had bijeengebracht en op grond van een scherpzinnige critiek van dit materiaal betoogde, dat er een reusachtig zeedier moe>t bestaan, waarop de tallooze verhalen over ont moetingen met zeeslangen pasten. Hii liet evenwel In het midden, of dit geheimzinnige dier, waaraan hij den naam „megophlas mego- p h i s" gaf. werkelijk tot de slan gen zou behooren. of tot de robben of krabben, of inderdaad een overblijf sel zou zijn van de dieren uit de vroegste tijden. Na het verschijnen van Oudemans' boek zijn er meer berichten gekomen over de verschijning van dit zeemon ster en hoe ernstig die in de weten schappelijke wereld worden opgevat, blijkt wel hieruit, dat een dergelijke mededeeling op 27 Juni 1904 door pro fessor Giard aan de Fransche Acade mie der wetenschappen gedaan is, waarbij de spreker tot de slotsom kwam. dat de beruchte zeeslang wer kelijk en waarachtig moet bestaan. Later heeft het zoölogisch genoot schap te Londen zich bezig gehouden met de mededeeling van twee geachte en geoefende dierkundigen, Nicoll on Meade-Waldo, die op 7 December 1905 aan de kust van Brazilië bij Para, van het dek van het jacht „Walhalla" al, een zeeslang waargenomen en ge schetst hebben. Dr. R. Hennig heeft deze en andere opmerkingen gemaakt in een artikel in de Gartenlaube, waarvan ik hier een vrije vertaling geef. Ze veroorloven een anderen kijk op de zaak. dan die een scheepskapitein had. welke toen men hem toeriep, gauw op dek te komen, omdat ex een zeeslang in 't zicht was, antwoordde „liever blijf ik met mijn oogen dicht in de kajuit, want als ik vertellen ging, dat ik een zeeslang gezien Itod, zou ik toch mijn leven lang voor leu genaar te boek staan." Het schijnt oppervlakkig; bezien dan ook ondenkbaar, dat in onzen tijd met zijn ijverige en scherpe navor- schingen, nog een groot zeedier zou kunnen bestaan, waarvan nog nooit een exemplaar is buitgemaakt, ja zelfs nog nimmer een lijk is komen aan- driiven. Reeds in 1848 heeft Robert Owen dit bezwaar geopperd, dat schijnbaar afdoend is. Maar men moet niet vergeten, dat reeds vaker dieren zijn gevonden, wier best aai» door velen tot de sprookjes gerekend werd, de poliep bijvooriieeld met haar tallooze vangarmen en de zoo goed als uitgestorven zeekoe. De merkwaardigste ontmoeting met een zeeslang is wel die van de Engel sche korvet „Daedalus" in het jaar 1848, tusschen Kaap de Goede Hoop en SL Helena. De gezamenlijke offi cieren en manschappen konden om streeks twintig minuten lang op zeer geringen afstand een zeedier beschou wen. dat ongeveer 20 meter lang was, rustig voortzwom en een goedigen kop had. die aan een rob deed den ken. Het geheele lichaam was zicht baar, dat ongeveer 1.3 meter boven het water uitstak. Het bericht over deze ontmoeting bracht groote opschudding teweeg, iuist omdat men hier met vele en vertrouwbare lieden te doen had, die hunne verklaring met ieekeningen toelichtten. Het geval bleef trouwens niet op zichzelf staan. Juist Engelsche sche nen hebben meermalen van een ont moeting met een zeeslang rapport gemaakt, de „Plumper" in 1848 bij Oporto, de „Imogen" in 1856 op reis van de Delagoabaai naar Londen, de Osborne" in 1877 bij Sicilië, de „City of Baltimore" in 1879 in de golf van Aden. Op het schip „Pauline" be weerde men in 1875 zelfs een zeeslang gezien te hebben, die met een wal- visch vocht, waarom ze zich heen ge slingerd had. maar daar wil Dr. Hen- nie niet van weten, waarom niet wordt ons minder duidelijk uitge legd. „Dit is", zegt hij namelijk, „het eenige onder 200 berichten, waarin een bijzondere eigenaardigheid van een slang beschreven wordt." Het be zwaar is niet zeer overtuigend. In Juli 1897 merkte de commandant van de „Avalanche." luitenant ter zee Lagréfille. in de baai van Along (Ton kin) een zeeslang op, die in dezelfde waterei ook in 1898 en 1904 werd ge zien. Zoo vertrouwbaar scheen het bericht van Lagréfille. dat de „So- ciété zoölogique de France" daarover een artikel van Racovitza in hare mededeelingen opnam. In 1904 was het de commandant der „Décidée". die een zeemonster zag, dat hij aanvankelijk voor een reus- achtigen schildpad had aangezien. „Ik zag", zoo schrijft hij, „achter eenvolgens de verticale wendingen van alle deelen van het lichaam van een dier, dat er uitzag als een plat gedrukte slang en naar schatting der tig meters lang was en vier A vijf meters dik. De kop wierp twee stralen waterdamp op, hij zag er grijs en schubbig uit, de huid leek zwart met geelachtige vlekken. Vinnen werden door geen der toeschouwers opge merkt Professor Giard nu veronderstel de. dat men hier te doen had met een nakomeling van de reuzen die reu uit het tertiaire tijdperk een m e s o- saurus of ichthyosaurus. Een andere onderzoeker, Perez, meende het door de „Décidée" ont moete dier voor een soort van wal- visch te moeten houden. Eigenaardig is het, dat terwijl niemand op dit schip vinnen gezien heeft, de zoölo gen Nicoll en Meade-Waldo uitdruk kelijk gewag maken van een op een vin gelijkend voortbewegjngstoestel bij het dier, dat zij gezien hebben. Dit beest was zes acht meter lang, had ëën zeer langen hals en een ge weldige, bruinachtige rugvin. De kop geleek op dien van een schildpad en had overeenkomst met den kop van het dier. dat door de bemanning van den „Daedalus"- was gezien en be schreven. De laatst® ontmoeting, waarvan mededeeling is gedaan, was op 24 Mei 1907, bij de Iersche kust. Officieren, manschappen en passagiers van de „Campania" zagen toen op een af stand van ruim dertig meter een mon ster tot tweemaal toé boven den wa terspiegel oprijzen. Het voorste ge deelte reikte ongeveer acht voet steil boven het water uit, de staart stak dertig voet verder eveneens een voet of zes boven het oppervlak. De lengte van het dier, dat een katachtigen kop gehad moet hebben, wordt op dertig voet geschat. Natuurlijk zijn talrijke pogingen gedaan om te trachten, deze berich ten over raadselachtige zeedieren te verklaren met behulp van wat we over bekende dieren weten. Oude mans bijvoorbeeld wijst er op, dat een reusachtige zeeworm in 1849 voor een jonge zeeslang is aangezien. Maar een bevredigende verklaring van wat betrouwbare menschen mededeelen gezaen te hebben, is langs dezen weg nog niet Merkwaardig is het wel, dal zon derlinge zeemonsters ln alle zeeën der aarde schijnen voor te komen Er zijn er in de keerkringen en aan de kust van Groenland gezien. Uit al de oceanen en de aangrenzende zeeën ziin er berichten over gekomen. Wel iswaar vaker uit de eene, dan uit de andere zee. In de Oostzee is het dier al lang niet meer waargenomen, uit de Noordzee schijnt het eveneens te ziin verdwenen, ln de MiddelL^ndsche Zee is het maar een enkelen keer aan getroffen, maar in het gebied van den golfstroom schijnt het dikwijls te ziin gezien. In Noorwegen twijfelt onder de kustbevolking dan ook nie mand aan het bestaan van de zee slang. hoewel de oude opvatting, .lat het dier bij de schepen opklom en de menschen wegrukte naar de diepte, wel geen aanhangers meer hebben zaL J. C. P. Buitenlandsch Overzicht DE BRAND OP DE BRUSSELSCHE TENTOONSTELLING blijkt niet zoo veel schade met zich te brengen als men aanvankelijk ge loofde. Dacht men in den ramp-nacht, dat de schade een 250 millioen gulden zou beloopen, de huidige schattingen beloopen maar een tiende gedeelte van dat bedrag De cijfers wisselen van 25 tot 371/2 millioen guldén, wat trouwens nog een aardig kapitaaltje voor de verzekeringsmaatschappijen is. Omtrent de oorzaak van den brand komen weer nieuwe lezingen. De heer Lepère. de bureeloverste van den postdienst, heeft verkluard, dat hij, Zondagavond in zijn bureel zijnde, door een glazen dqur, in een stand in de middenhal een groote vlam zag opslaan", op een plaats waar over dag zekere werken werden ver richt Deze verklaring is natuurlijk van groot belang in het onderzoek^ en met hulp van den bouwmeester heeft men ter aangeduide plaatse een toestel ge vonden, dat bi] middel van een klei nen dynamo een brocheermachine ln beweging bracht. Er is aanstonds beslag gelegd op hetgeen er van dit mecanisme nog overbleef, en het werd naar de grffie van het paleis vaD justitie gebracht De Londeusche corr. van liet Han delsbl v. Antw. deelt mee. dat bij de Engelsche inzending vele duplicaten waren. De correspondent schrijft Met het oog op het feit, dat meestal de voorwerpen, in de vernielde Brit- sche afdeeling verzekerd waren, door de tentoonstellers zelf, of wel bij over eenkomst met den Board of Trade, zal het rechtstreeksch financieel verlies de meeste tentoonstellers mis schien niet aanzienlijk zijn. Er waren daar echter veel voorwerpen, eenige exemplaren van groote kunstwaarde en vun even groote zeldzaamheid, en hier is natuurlijk het verlies onher stelbaar. De inzendingen van het Victoria and Albert Museum, South Kensing ton, omvatten verscheidene bladzijden an den catalogus, wat zou kunnen vermoeden, dat deze nationale instel ling ook onherstelbare verliezen gele den heeft. Dit is het geval niet, en ik mag nu wel zeggen, wat vroeger zorg vuldig geheim gehouden werd. name lijk, dat al de inzendingen van het Museum eenvoudig duplicaten waren en dat de origineele stukken nooit Londen verlaten hebben Het verlies door het Victoria and Albert Museum is nog wel groot, want deze reproduc ties hadden veel geld gekost, maar een ramp kan het niet genoemd wor den. Omtrent een belangrijk bericht De pauselijxe nuntius In Spanje, mgr. Vico, heeft Donderdag een be zoek gebracht aan de koningin-moe der Maria Cristina op het kasteel Mi- ramar. Voor de vertegenwoordiger van den Paus zich naar de koningin begaf, had hij eerst een onderhoud met den minister van buitenlandsche zaken Garcia Prieto, die hem daarna naar het paleis vergezelde. Nadat de heeren de koningin verla ten hadden, deelde de minister aan de journalisten mede, dat de nuntius slechts een beleefdheidsbezoek aan de koningin-moeder bad gebracht Na tuurlijk wordt dit niet geloofd. Dat het bezoek van den nuntius niet uitsluitend een belcefdheldsvisite was, blijkt ook uit het feit, dat de ko ningin-moeder alvorens den nuntius te ontvangen, het advies van minis ter-president Canalejas heeft inge wonnen. In de havenplaats Fiume zijn, op verzoek van de politie te Rome, twee Serviërs, een officier, luitenant Mi- chaelowilsj en ecu student, Belwilsj geheeten, in hechtenis genomen. Bei den zijn anarchisten en worden ver dacht het plan te hebben gevormd, om tijdens de jubileumsgebeurtenis sen EEN AANSLAG TE PLEGEN TEGEN HET LEVEN VAN VORST NICOLAAS VAN MONTENEGRO. Bij een huiszoeking in de woning der gearresteerden te Rome moeten zeer bezwarende stukken gevonden zijn. In de Duitsche haven zijn nu al RUIM 22000 MAN UITGESLOTEN. De Vorw&rts geeft op, dst. Hamburg niet meegerekend, het v 'e aan tal werfai beiders s'aken of uitgeslo ten zijn r te Flensburg 1350, te Kiel •kW). Ui Lubeck 1700, te Rostock 820, te Stettin 42*0, te Bremen 2400, te Bre- merhaveu 21(A), te Vegesuck 1000, te zaraeu 17,000 werfarbeiders. Volgens een bericht uit andere bron loopen er te Hamburg 3001 werfarbei- ders en 850 scheepsreinigers en -schil ders leeg. Omtrent het optreden der mogend heden inzake Kreta, wordt nog ge meld. dat de consuls de Kretenzer re- gcoring- verzocht hebben om, wat in 't bijzonder Veniselos aangaat, dezen seinen, dat hij in geen geval ©en can- didatuur mag aanvaarden. Naar verluidt dreigen de mogend heden met een nieuwe bezetting van het eiland, als de Kretenzers niet wil len luisteren. Niet alleen bij de Kretenzer regee ring ook bij de Grieksche regeering zijn stappen gedaan. De gezanten van Engeland. Frankrijk en Rusland hebben de Grieksche rege&ring op merkzaam gemaakt op de gevaren, welke verbonden zijn aan candidatu re» van Krezenzera voor de nationa le vergadering. De Grieksche regee ring moet daarop hebben geantwoord dat zij niet beyoegd is het stellen van Kretenzer candidaten te verbieden, maar dat ze gaarne bereid is haar invloed te doen gelden op de Kreten zer Candida (en om hen een mandaat te doen weigeren. De Grieksche regee ring stelt zich nl. op het standpunt, dat zij geen recht heeft gebiedend op te treden in rle verkiezingen voor üe nationale vergadering, maar dat al leen die nationale vergadering zelve, bij het onderzoek der geloofsbrieven van do gekozenen, dezen kan terug wijzen. De openbare meening in Grieken land is tegeu deelneming van Kreten zers aan de nationale vergadering. Men is bang voor verwikkelingen met Turkije, die zeker niet zouden uitblij ven. Einde Juli heeft de Porte zelf m een nota aan de mogendheden gewe zen op het gevaar voor verwikkelin gen, dat verbonden was ann vertegen woordiging van Kreta op de Griek sche nationals vergadering En iu den aanvang van Augustus hebben de mo gendheden uan do Porte geantwoord, dat zij niet zouden toestaan, dal Kre tenzers aan de bedoelde vergadering zouden deelnemen. Met de jongste stappen te Kanca en te Athene gedra gen üe mogendheden zich dus in over eenstemming met do aan de Porte ge dane voezeggingen. Te Murs-la-ioux heeft men den dag herdacht, waarop daax vóór 40 jaar IN DEN FRANSCH-DUITSCHEN OORLOG de bloedige slag plaats had. Aan den ouden pastoor van liet grensdorp, den, geestelijke Filler, is bij die gelegen- hei ddoor geaieraal Couturier het ridderkruis van het legioen van eer uitgereikt en daarna heeft senator Raymond Poincaré, lid van de Aca demie, een redevoering gehouden. In aangrijpende taal schilderde de rede naar den lGdeu Augustus 1870. Is het mogelijk, zoo vroeg Poincaré aan het slot van zijn schels, dat over dit alles veerug juar zijn heenge gaan? Zij, die dien dag gekend heb ben, wanen dat het gisteren was. Hij heeft in hun hart een bitterheid ach tergelaten, die nimmer verdwenen is, in hun geest een merkteeken, dat nimmer uitgewischt zal worden. En toch heeft Frankrijk die veertig jaar geleefd, het heeft zich opgericht, zijn zelfvertrouwen weergevonden en zijn pluats ln. het concert der naties her- nomen. Het land heeft zijn ideaal ge steld in de ontwikkeling der demokra- tie en den socialen vooruitgang. Maar he theeft nimmer de onafwijsbare noodzakelijkheid uil het oog verloren om zijn militaire macht te herstellen en daartoe getroost het zich ieder Jaar elke opoffering. Zeker, zeide Poincaré verder. Frankrijk wenscht oprecht den vto da Het zal nimmer iets doen om dien te verstoren; om hem te handha ven zal bet alles doen wat vereenig- baar is met zijn waardigheid. Maar vrede dwingt ons niet tot vergeten of tot ontrouw. Wij bewaren als een hei lige relikwie ai onze droefenis en al ons vertrouwen in de toekomst. En wie zou aan die toekomst durven wanhopen? Poincaré herinnerde in dit verband aan de prachtige ver richtingen der Fransche vliegers in de vlucht door het noordoosten van Frankrijk. Veertig jaren na de ram pen die Frankrijk troffen, zoo besloot de redenaar, is het land In het bezit van al zijn deugden, zijn bronnen van kracht, zoowel op fysiek als moreel gebied, zijn erfelijke eigenschappen van sterkte, uithoudingsvermogen ea lust tol leven en arbeid. En wanneer, als heden, Frankrijk zich naar het verleden wendt, wanneer het zich zijn onvTuchtbare verrichtingen, zijn onverdiende nederlagen te binnen roept, dan is er in die herinnering niets, waarom het zich ontmoedigd of vernederd of beklemd zou gevoelen. En op het graf zijner dooden moet Frankrijk vol vertrouwen, vol hoop en vol rust zijn. (stadsnieuws VRAAG. Heeft iemand, die mot de maand gehuurd is. bij ziekte ook recht op een maand salaris ANTWOORD. Neen. De wet snreekt slechts van een betrekkelijk korten tijd. gedurende welken het Pi laris bij ziekte moet worden doorbe taald. In uw geval zal dal een week of 14 dagen ziin. Veel, zoo niet alles, hangt natuurlijk verder van uw pa troon af. VRAAG. Mijn dochter is als win keljuffrouw in betrekking eu ont vangt wekelijks haar geld. Nu heeft zii haar betrekking opgezegd, oin as. t Zaterdag te vertrekken, want Maandag moet zij in haar nleuwo betrekking zijn. Haar patroon wil haar evenwel niet laten gaan vóór 15 September. Mag hij haar wel zo© lang honden ANTWOORD. Neen. Wanneer uw dochter bii de week betaald wordt en zii een week vooruit haar betrek king opgezegd heeft, mag zij ook as. Zaterdag heengaan. VRAAG. Ik heb een broeder, die bii de marine gedeserteerd Is. Hij is in het bezit van Ameriknansche pa pieren. Hoelang kan hij nu met va cantia komen, zonder gevaar van ge vangenneming? Hij is vijf jaar gele den gedeserteerd. ANTWOORD. Hij kan In het ge heel niet in Nederland komen Zoodra hij den voet on HoUanrischen bodem zet. wordt bij ingerekend. binneniar.;' Kegelen. In den person&elen wedstrijd van liet internationaal kegelconcours te Amsterdam word een derden prijs door den heer J. Grote te Haarlem behaald met 44 punten, 10 werd de heer A. Henneman te Haarlem met 42 punten. In den vrije-baan-wedstrijd II werd den 5en prijs behaald door Phoenix te Haarlem met 272 punten. Onder w ij sbenoeming. De Raad van Delft benoemde giste ren tot tijdelijk leeraar in de Engel sche taal aan de H. B. S., aldaar, den heer A. van Ileerikhuizen alhier. Rubriek voor Vragen Geabouneerden hebben bet voorrecht, vragen op verschillend gebied, mits voor beantwoording vatbaar, in te zenden bij de Itedaclie van Haarlem's Dagblad, Groote Hout-traat 53. Allo antwoorden worden geheel kosteloos j gegeven eu zoo spoedig mogelijk. Aan vragen, die niet volledig ni woonplaats van den inzender vermelden wordt geen aandacht geschonken. VRAAG. Bestaat er in Haarlem een dokter, die specialiteit is voor beencn ANTWOORD. De geneeskunst wordt tegenwoordig wel in tal vun onderdeel en gespecialiseerd, maar van een beenenspeciaiiteit hebben vvjj nog nooit geboord. Ai naai- gelang van wat er aan het been mankeert, zult u zich tot een internist, een chi rurg of een huidspecialiteit moeten wenden VRAAG. lk heb negen kuikens. Hoe kou men nu zien, of het hanen of kippen zijn ANTWOORD. Voor kweekers is dit direct bij de geboorte wel te zien, maar voor ieeken is liet niet zoo ge makkelijk. U zult goed doen te wachten tol ze een zes weken oud ziin. Na dien tijd kunt n aan de kam men zien, wat hanen mi wat kippen zun. De groote kammen namelijk worden door de hanen gedragen. VRAAG. In mijn mantel van En gelsche stof bevindt zich een wagen- smeervlak. Hoe kan ik die het best verwijderen ANTWOORD. Met benzine. VRAAG. Waar moet ik mij ver voegen. om te weten te komen, welke loten van de Brusselsche loterij reeds uitgeloot zijn ANTWOORD. U zult bet best doen zich te wenden tot dengene, van wien u de bedoelde loten gekocht hebL Kunt u dien niet meer vinden, wend u dan tot den directeur-gene- VEREENIGINGEN VAN HUIS EIGENAREN. J.L Donderdag vergaderde te Utrecht het onlangs benoemde cen traal comité van den Bond van Ver- cenigingen van huiseigenaren. Op de ze vergadering werd gekozen het hoofdbestuur van den Bond, bestaan de uit de heeren: J van Schoondra- ger, Bussum, voorzitter; Th. Stol, Amsterdam, Da Costakade 44. secre taris; W. J. Schaffers, Dordrecht, penningmeester; C. van der Horst, Leiden; J. Fischer, Amsterdam; B. Landheer. Rotterdam; en F II. IV. do Haan. Den Haag. Aan don voorzitter van het voor- loopig comité, den heer J. Th. Po ters uit Amsterdam, die om persoon lijke redenen geen plaats in het hoofd bestuur wenscht© in te nemen. werd het eere-vonrzirterschap aangeboden. Besloten werd zoo spoedig mogelijk, met het oog op de in uitzicht gestel de wijziging der Woningwet, te trachten met de regeering voeling te krijgen, opdat ook en vooral de be zwaren der huiseigenaren aan den minister zouden kunnen worden keu- baar gom aak' bi KOUPERS-INBREKÈRS. Geboeid zijn naar Almelo gebracht 2 stroopers uit Oldenzaal en Almelo, die des nachts bij Denekamp inbraak hebben gepleegd bij twee oude men schen. De vrouw van „Olde Riek©- rink" hebben zij met het geweer op de borst geld afgeperst. Toen de poli tie gewaarschuwd werd, vluchtten ze in de richting Nordhorn. Spoedig wer den ze door den veldwachter Weer- kamp en een groot aantal Denekam pers achterhaald. Toen ze met het ge weer dreigden en zich verzetten, kreeg een van hen een revolverschot in het been, terwijl beiden bij hun verzet door de menigte werden toege takeld. ONGELUKKEN. Het 16-jarig dochtertje van een Utrechtsch ingezetene had het onge luk. bij haar huishoudelijke bezighe den, het hoofd te stooten tegen <*en piano. Eerst scheen hel, dat hef meis je geeu ernstig letsel had bekomen, doch des avonds kreeg ze hevige hoofdpijn, vergezeld van brukingen. Des nucnls is het kind onder hevi ge pijnen oezweken. TRAMONGELUK. Op den Jutfaaschen weg, buiten Utrecht had ©en ongeval plaats, dat betrekkelijk goed is afgeloopea. Voor de tram tan Jutfaas naar Utrecht was namelijk een paard ge spannen, dat voor het eerst dienst moest doen. Als naar gewoonte en oin mogelijke ongelukken te voorkomen, reed ©en tweede koetsier met de tram mede. gereed om af te springen, zoo- dra het paard kureu mocht uithalen* Ter hoogt© van het huis De Geer schrok het paard op eens voor een hoop zand. Het steigerde en begon FEUILLETON Naar het Engelsch door CHARLES ÜARVK2&. 52) Eindelijk trok rij hem tot den rand van het zeewier, dat de grens aan gaf. tot waar de vloed kwam ©n zonk hijgend en ademloos naast hem neer, nam zijn hoofd op haar schoot en verwarmde een zijner handen in de hare. Nu zag zij zijn pet liggen, dio eeni ge meters verder was gevallen zij snelde er heen. vulde haar met water en bevochtigde zijn hoofd. Plotseling, juist toen zij de hoop begon op te geven, voelde zij hem be wogen en dadelijk daarop opende hij riin oogen. Met een zachton vreugdekreet liet zii zich naast hem neer, nam ziju hoofd weer op haar schoot, en noem de hem met namen, die dooden zou den hebben kunnen wakker maken. In verwarring keek hij haar een ©ogenblik aan. toen sprak hij haar naam uit. Nora Nog met xiin blik op haar g&rlcht. O neen, Jij bent het, Cyril, voegde hij er ais teleurgesteld bij. Wat doe je hier? Hij kwam op zijn elleboog over eind en keek rond. Vlak bij hem zag hij de zee, hij keek naar de rots en herinnerde zich nu weer alles. Ja. ik gleed uit en viel, zei hij. Ik heb zeker een naren smak ge daan. Zou ik mijn botten gebroken hebben Ik ik weet het niet, zei ze od zachten toon. Kun je staan f Och, probeer het eens 1 Hij stond met groote moeite op en liet zich bijna onmiddellijk weer neervallen, maar met ©en zucht van verlichting. Ik schijn niets gebroken of ge kneusd ta hebben en ben alleen maar wat stijf mi zwak, zei hij. Mijn val is op een of andere manier ge broken, gelukkig voor mij. Waar is de boat Hoe wist je, dat ik hier was Ik kwam toevallig bij de rots, waarlangs je naar beneden waart gecaan. zei ze. Ik zag je voet- sooren. Drommels Wat een geluk 1 riep hij uit Dat was een bof voor mij, jongen. Maar ik zie geen boot Je moet groote moeite gebod hebben, om hier te landen eerst moest Je oen heele bocht maken. En heb Je dat al leen gedaan Hoe heb je dat klaar gespeeld Er is geen boot Nora Hoe ter wereld ben je dan hier gekomen Zij keek tegen de rots op maar zelfs toen begreep hij het nog niet Wat I zei hij. Praat nu niet sprak ze kal meerend- Je bent nog zwak en hebt rust noodig. Ga nu liggen en probeer een beetje te slapen j blijf in elk ge val rustig liggen. Dat is geen si echte raad, zei hij. Ik voel mij hevig uitgeput maar ik kan toch niet slapen. Hier is het ei van d© Skua. Ik wist het voor Je te krijgen, voegde hij er eenvoudig bij. Wat een wonder, dat het niet gebroken is I Zii nam het aan en stond op het punt het hatelijke ding weg te gooien, maar zij stak het huiverend in haar zak. Kom. Jongen, je beeft over ai je leden. zei hij. Je bent zeker bang geweest, dat het met mij ge daan was? En dat heeft niet veel gescheeld. Zij zat een poosje over de zee uit te kijken, toen werden haar oogen naar rijn gelaat heengetrokken en zij keek hem aan met den moederlijken blik, dien de vrouw klaar beeft voor dec man. wiens leven zij heeft gered. Daar opende hij rijn oogen en mei gefronste wenkbrauwen «prak hij yer- jyard -. lk begrijp er nog niets van. Ik begin er mij juist goed m te denken, dat Jij mij het leven hebt gered, Jon gen maar op mijn woord, ik kan er niet achter komen, hoe je dat hebt klaargespeeld het lijkt mij onmoge lijk. Je kon niet langs het strand naar mij toegekomen zijn, omdat de vloed aan beide kanten tot de rotsen stond, en er alleen dit droge plekje was en je vertelde mij, dat je niet in een boot bent gekomen. Hoe ter wereld heb je het dan gedaan Je kon toch niet langs de rots naar be neden komen HU keek naar boven, terwijl liij sprak, en zag het eind van het touw heen en weer zwaaiend in den wind. Hij sprong overeind en stond te sta ren, alsof hij betooverd wastoen keek hij liaar aan. Zij was nog heel bleek en liet haar hoofd schuldig ter zijde hangen haar hand woelde krampachtig in het zand. Twintig tellen lang stond hij haar beurtelings rood on bleek aan te kijken. Feitelijk was het hem bijna onmogelijk, zich goed voor te stellen, wat rij gedaan had. Hij wandelde naar haar toe en haar bij den schouder grijpend, wees hii naar boven. Wil Je daarmee zeggen wü Je daarmee zeggen, zei hij zenuw achtig, dat je door middel van dat touw langs de rots naar l>;-n; ïCn bent gekomen, en dat JU Je hebt laten vallen, toen je aan het eind kwam Zij zweeg en trachtte te glimlachen, maar de reactie was bij haar inge treden de glimlach wilde nipt ko men. en haar oogen vulden zich met tranen. HU hield zijn adem in, liet haar schouder los en streek met zijn hand over de oogen. Woorden waren veel te zwak om de aandoening uit te drukken, die nu zijn hart be heers -hte. 01 zei hij eindelijk. Waar om waarom, het was bijna zeker een doodelijke val I En dat heb je ge waagd voor mij Hij viel op zijn knieën naast haar, nam haar handen in de zijne, keek naar de zee, naar de rots en daarop weer naar haar gelaat. Hij wilde haar vertellen, hoe hij over haar dacht, maar een tijdlang kon hij uiets an ders doen dan naar haar gelaat, de rotsen en de zee om beurten kijken. Eindeüik zei hij. bijna toonloos Cyril I Een jongen die gedaan heeft wat jij hebt, gedaan, heeft geen dank noodig van zooveel opoffering heb ik nooit meer gehoord, nooit meer celezen. Als dat touw je nu eens niet had kunnen houden Cyril, mijn ion gen. De woorden bleven hem in de keel steken. Wel, als ik degene was geweest, dien je het meest lief hadt op de geheele wereld, dan zou Je niet meer voor mij hebben kunnen deen. Ik ben mijn ievsa aan Je ver- schuldig! Groote goedheid ik beef over al mijn leden ais ik bedenk, wat iii al hebt moeten doormaken I Jij. nog inaar een jongen Er is niemand anders op het eiland, die het ge waagd zou hebben. En ik noemde jou een lafaard O, Cyril, zeg toch eens iets. lach eens. of ik verlies al mijn zelfbeheersching en ga schreien als een vrouw. llij begun zelf te lachen, maar die lach had iets onnatuurlijks, er war on trantn in. Het geluid van dat lachen deed Nora ai haar xeJfheheersching verliezen. Zij begon earsi zenuwachtig te lachen en barstte toen in een stroom van tranen los. Eliot trok haar naar rich toe, en streek haar over het korte, krullende haar. Houd toch op, jongen l Doe do» nu toch niet. Zijn eigen stem was gebroken en er blonk iets verdacht vochtigs in zijn oogen. Wij zijn eoed en wcL We kunnen wachten tot de vloed vermindert cn dan 't strand om gaan. Toe. houd nu toch op met dat schreien. Hij trok haar naar zich toe «n drukto haar uit overgrootc dankbaar heid stevig de hand. Even liet zij zich dat welgevallen, toen plotseling sprong zi] overeind, weerde hem af, en zei Nu is het weer voorbij. Gekheid, hoor. ik was alleen wat ontsteld. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5