HAARLEM'S DAGBLAD.
NOKA
OM ONS HEEN
No. 1187.
De Zeeslang.
Nergens ziel een journalist meer
tegen op, dan tegen schrijven over de
zeeslang. ,.'t Is Augustus", zeggen
de menschen, „nu weet hij heelemaal
niets meer en haalt de zeeslang voor
den dag."
Een betichting, die volkomen ön-
iuist is. omdat elke courant, groot of
klein, bij den tegenwoordigen stand
van het vak. zelfs in den stillen tijd,
oltiid te veel en nooit te weinig oopy
heefL Bovendien zijn er ernstige men
schen. die aan de zeeslang gelooven.
Geen humbug-Amerikaan, maar oen
bezonnen Hollandsch geleerde, Dr. A.
C. Oudemans. heeft in 1882 onder den
titel „The great sea-serpent" (de
groots zeeslang) een boek uitgegeven,
waarin hij 187 beschouwingen over
de zeeslang had bijeengebracht en op
grond van een scherpzinnige critiek
van dit materiaal betoogde, dat er
een reusachtig zeedier moe>t bestaan,
waarop de tallooze verhalen over ont
moetingen met zeeslangen pasten.
Hii liet evenwel In het midden, of dit
geheimzinnige dier, waaraan hij den
naam „megophlas mego-
p h i s" gaf. werkelijk tot de slan
gen zou behooren. of tot de robben of
krabben, of inderdaad een overblijf
sel zou zijn van de dieren uit de
vroegste tijden.
Na het verschijnen van Oudemans'
boek zijn er meer berichten gekomen
over de verschijning van dit zeemon
ster en hoe ernstig die in de weten
schappelijke wereld worden opgevat,
blijkt wel hieruit, dat een dergelijke
mededeeling op 27 Juni 1904 door pro
fessor Giard aan de Fransche Acade
mie der wetenschappen gedaan is,
waarbij de spreker tot de slotsom
kwam. dat de beruchte zeeslang wer
kelijk en waarachtig moet bestaan.
Later heeft het zoölogisch genoot
schap te Londen zich bezig gehouden
met de mededeeling van twee geachte
en geoefende dierkundigen, Nicoll on
Meade-Waldo, die op 7 December 1905
aan de kust van Brazilië bij Para, van
het dek van het jacht „Walhalla" al,
een zeeslang waargenomen en ge
schetst hebben.
Dr. R. Hennig heeft deze en andere
opmerkingen gemaakt in een artikel
in de Gartenlaube, waarvan
ik hier een vrije vertaling geef. Ze
veroorloven een anderen kijk op de
zaak. dan die een scheepskapitein
had. welke toen men hem toeriep,
gauw op dek te komen, omdat ex een
zeeslang in 't zicht was, antwoordde
„liever blijf ik met mijn oogen dicht
in de kajuit, want als ik vertellen
ging, dat ik een zeeslang gezien Itod,
zou ik toch mijn leven lang voor leu
genaar te boek staan."
Het schijnt oppervlakkig; bezien dan
ook ondenkbaar, dat in onzen tijd
met zijn ijverige en scherpe navor-
schingen, nog een groot zeedier zou
kunnen bestaan, waarvan nog nooit
een exemplaar is buitgemaakt, ja zelfs
nog nimmer een lijk is komen aan-
driiven. Reeds in 1848 heeft Robert
Owen dit bezwaar geopperd, dat
schijnbaar afdoend is. Maar men
moet niet vergeten, dat reeds vaker
dieren zijn gevonden, wier best aai»
door velen tot de sprookjes gerekend
werd, de poliep bijvooriieeld met
haar tallooze vangarmen en de zoo
goed als uitgestorven zeekoe.
De merkwaardigste ontmoeting met
een zeeslang is wel die van de Engel
sche korvet „Daedalus" in het jaar
1848, tusschen Kaap de Goede Hoop
en SL Helena. De gezamenlijke offi
cieren en manschappen konden om
streeks twintig minuten lang op zeer
geringen afstand een zeedier beschou
wen. dat ongeveer 20 meter lang was,
rustig voortzwom en een goedigen
kop had. die aan een rob deed den
ken. Het geheele lichaam was zicht
baar, dat ongeveer 1.3 meter boven
het water uitstak.
Het bericht over deze ontmoeting
bracht groote opschudding teweeg,
iuist omdat men hier met vele en
vertrouwbare lieden te doen had, die
hunne verklaring met ieekeningen
toelichtten.
Het geval bleef trouwens niet op
zichzelf staan. Juist Engelsche sche
nen hebben meermalen van een ont
moeting met een zeeslang rapport
gemaakt, de „Plumper" in 1848 bij
Oporto, de „Imogen" in 1856 op reis
van de Delagoabaai naar Londen, de
Osborne" in 1877 bij Sicilië, de „City
of Baltimore" in 1879 in de golf van
Aden. Op het schip „Pauline" be
weerde men in 1875 zelfs een zeeslang
gezien te hebben, die met een wal-
visch vocht, waarom ze zich heen ge
slingerd had. maar daar wil Dr. Hen-
nie niet van weten, waarom niet
wordt ons minder duidelijk uitge
legd. „Dit is", zegt hij namelijk, „het
eenige onder 200 berichten, waarin
een bijzondere eigenaardigheid van
een slang beschreven wordt." Het be
zwaar is niet zeer overtuigend.
In Juli 1897 merkte de commandant
van de „Avalanche." luitenant ter zee
Lagréfille. in de baai van Along (Ton
kin) een zeeslang op, die in dezelfde
waterei ook in 1898 en 1904 werd ge
zien. Zoo vertrouwbaar scheen het
bericht van Lagréfille. dat de „So-
ciété zoölogique de France" daarover
een artikel van Racovitza in hare
mededeelingen opnam.
In 1904 was het de commandant der
„Décidée". die een zeemonster zag,
dat hij aanvankelijk voor een reus-
achtigen schildpad had aangezien.
„Ik zag", zoo schrijft hij, „achter
eenvolgens de verticale wendingen
van alle deelen van het lichaam van
een dier, dat er uitzag als een plat
gedrukte slang en naar schatting der
tig meters lang was en vier A vijf
meters dik. De kop wierp twee stralen
waterdamp op, hij zag er grijs en
schubbig uit, de huid leek zwart met
geelachtige vlekken. Vinnen werden
door geen der toeschouwers opge
merkt
Professor Giard nu veronderstel
de. dat men hier te doen had met een
nakomeling van de reuzen die reu uit
het tertiaire tijdperk een m e s o-
saurus of ichthyosaurus.
Een andere onderzoeker, Perez,
meende het door de „Décidée" ont
moete dier voor een soort van wal-
visch te moeten houden. Eigenaardig
is het, dat terwijl niemand op dit
schip vinnen gezien heeft, de zoölo
gen Nicoll en Meade-Waldo uitdruk
kelijk gewag maken van een op een
vin gelijkend voortbewegjngstoestel
bij het dier, dat zij gezien hebben.
Dit beest was zes acht meter lang,
had ëën zeer langen hals en een ge
weldige, bruinachtige rugvin. De kop
geleek op dien van een schildpad en
had overeenkomst met den kop van
het dier. dat door de bemanning van
den „Daedalus"- was gezien en be
schreven.
De laatst® ontmoeting, waarvan
mededeeling is gedaan, was op 24 Mei
1907, bij de Iersche kust. Officieren,
manschappen en passagiers van de
„Campania" zagen toen op een af
stand van ruim dertig meter een mon
ster tot tweemaal toé boven den wa
terspiegel oprijzen. Het voorste ge
deelte reikte ongeveer acht voet steil
boven het water uit, de staart stak
dertig voet verder eveneens een voet
of zes boven het oppervlak. De lengte
van het dier, dat een katachtigen kop
gehad moet hebben, wordt op dertig
voet geschat.
Natuurlijk zijn talrijke pogingen
gedaan om te trachten, deze berich
ten over raadselachtige zeedieren te
verklaren met behulp van wat we
over bekende dieren weten. Oude
mans bijvoorbeeld wijst er op, dat een
reusachtige zeeworm in 1849 voor een
jonge zeeslang is aangezien. Maar
een bevredigende verklaring van wat
betrouwbare menschen mededeelen
gezaen te hebben, is langs dezen weg
nog niet
Merkwaardig is het wel, dal zon
derlinge zeemonsters ln alle zeeën
der aarde schijnen voor te komen
Er zijn er in de keerkringen en aan
de kust van Groenland gezien. Uit al
de oceanen en de aangrenzende zeeën
ziin er berichten over gekomen. Wel
iswaar vaker uit de eene, dan uit de
andere zee. In de Oostzee is het dier
al lang niet meer waargenomen, uit
de Noordzee schijnt het eveneens te
ziin verdwenen, ln de MiddelL^ndsche
Zee is het maar een enkelen keer aan
getroffen, maar in het gebied van
den golfstroom schijnt het dikwijls te
ziin gezien. In Noorwegen twijfelt
onder de kustbevolking dan ook nie
mand aan het bestaan van de zee
slang. hoewel de oude opvatting, .lat
het dier bij de schepen opklom en de
menschen wegrukte naar de diepte,
wel geen aanhangers meer hebben
zaL
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
DE BRAND OP DE BRUSSELSCHE
TENTOONSTELLING
blijkt niet zoo veel schade met zich te
brengen als men aanvankelijk ge
loofde. Dacht men in den ramp-nacht,
dat de schade een 250 millioen gulden
zou beloopen, de huidige schattingen
beloopen maar een tiende gedeelte van
dat bedrag De cijfers wisselen van
25 tot 371/2 millioen guldén, wat
trouwens nog een aardig kapitaaltje
voor de verzekeringsmaatschappijen
is.
Omtrent de oorzaak van den brand
komen weer nieuwe lezingen.
De heer Lepère. de bureeloverste
van den postdienst, heeft verkluard,
dat hij, Zondagavond in zijn bureel
zijnde, door een glazen dqur, in een
stand in de middenhal een groote
vlam zag opslaan", op een plaats waar
over dag zekere werken werden ver
richt
Deze verklaring is natuurlijk van
groot belang in het onderzoek^ en met
hulp van den bouwmeester heeft men
ter aangeduide plaatse een toestel ge
vonden, dat bi] middel van een klei
nen dynamo een brocheermachine ln
beweging bracht.
Er is aanstonds beslag gelegd op
hetgeen er van dit mecanisme nog
overbleef, en het werd naar de grffie
van het paleis vaD justitie gebracht
De Londeusche corr. van liet Han
delsbl v. Antw. deelt mee. dat bij de
Engelsche inzending vele duplicaten
waren. De correspondent schrijft
Met het oog op het feit, dat meestal
de voorwerpen, in de vernielde Brit-
sche afdeeling verzekerd waren, door
de tentoonstellers zelf, of wel bij over
eenkomst met den Board of Trade, zal
het rechtstreeksch financieel verlies
de meeste tentoonstellers mis
schien niet aanzienlijk zijn. Er waren
daar echter veel voorwerpen, eenige
exemplaren van groote kunstwaarde
en vun even groote zeldzaamheid, en
hier is natuurlijk het verlies onher
stelbaar.
De inzendingen van het Victoria
and Albert Museum, South Kensing
ton, omvatten verscheidene bladzijden
an den catalogus, wat zou kunnen
vermoeden, dat deze nationale instel
ling ook onherstelbare verliezen gele
den heeft. Dit is het geval niet, en ik
mag nu wel zeggen, wat vroeger zorg
vuldig geheim gehouden werd. name
lijk, dat al de inzendingen van het
Museum eenvoudig duplicaten waren
en dat de origineele stukken nooit
Londen verlaten hebben Het verlies
door het Victoria and Albert Museum
is nog wel groot, want deze reproduc
ties hadden veel geld gekost, maar
een ramp kan het niet genoemd wor
den.
Omtrent
een belangrijk bericht
De pauselijxe nuntius In Spanje,
mgr. Vico, heeft Donderdag een be
zoek gebracht aan de koningin-moe
der Maria Cristina op het kasteel Mi-
ramar. Voor de vertegenwoordiger
van den Paus zich naar de koningin
begaf, had hij eerst een onderhoud
met den minister van buitenlandsche
zaken Garcia Prieto, die hem daarna
naar het paleis vergezelde.
Nadat de heeren de koningin verla
ten hadden, deelde de minister aan
de journalisten mede, dat de nuntius
slechts een beleefdheidsbezoek aan de
koningin-moeder bad gebracht Na
tuurlijk wordt dit niet geloofd.
Dat het bezoek van den nuntius niet
uitsluitend een belcefdheldsvisite was,
blijkt ook uit het feit, dat de ko
ningin-moeder alvorens den nuntius
te ontvangen, het advies van minis
ter-president Canalejas heeft inge
wonnen.
In de havenplaats Fiume zijn, op
verzoek van de politie te Rome, twee
Serviërs, een officier, luitenant Mi-
chaelowilsj en ecu student, Belwilsj
geheeten, in hechtenis genomen. Bei
den zijn anarchisten en worden ver
dacht het plan te hebben gevormd,
om tijdens de jubileumsgebeurtenis
sen
EEN AANSLAG TE PLEGEN TEGEN
HET LEVEN VAN VORST
NICOLAAS VAN MONTENEGRO.
Bij een huiszoeking in de woning
der gearresteerden te Rome moeten
zeer bezwarende stukken gevonden
zijn.
In de Duitsche haven zijn nu al
RUIM 22000 MAN UITGESLOTEN.
De Vorw&rts geeft op, dst. Hamburg
niet meegerekend, het v 'e aan
tal werfai beiders s'aken of uitgeslo
ten zijn r te Flensburg 1350, te Kiel
•kW). Ui Lubeck 1700, te Rostock 820,
te Stettin 42*0, te Bremen 2400, te Bre-
merhaveu 21(A), te Vegesuck 1000, te
zaraeu 17,000 werfarbeiders.
Volgens een bericht uit andere bron
loopen er te Hamburg 3001 werfarbei-
ders en 850 scheepsreinigers en -schil
ders leeg.
Omtrent het optreden der mogend
heden inzake Kreta, wordt nog ge
meld. dat de consuls de Kretenzer re-
gcoring- verzocht hebben om, wat in 't
bijzonder Veniselos aangaat, dezen
seinen, dat hij in geen geval ©en can-
didatuur mag aanvaarden.
Naar verluidt dreigen de mogend
heden met een nieuwe bezetting van
het eiland, als de Kretenzers niet wil
len luisteren.
Niet alleen bij de Kretenzer regee
ring ook bij de Grieksche regeering
zijn stappen gedaan. De gezanten
van Engeland. Frankrijk en Rusland
hebben de Grieksche rege&ring op
merkzaam gemaakt op de gevaren,
welke verbonden zijn aan candidatu
re» van Krezenzera voor de nationa
le vergadering. De Grieksche regee
ring moet daarop hebben geantwoord
dat zij niet beyoegd is het stellen van
Kretenzer candidaten te verbieden,
maar dat ze gaarne bereid is haar
invloed te doen gelden op de Kreten
zer Candida (en om hen een mandaat
te doen weigeren. De Grieksche regee
ring stelt zich nl. op het standpunt,
dat zij geen recht heeft gebiedend op
te treden in rle verkiezingen voor üe
nationale vergadering, maar dat al
leen die nationale vergadering zelve,
bij het onderzoek der geloofsbrieven
van do gekozenen, dezen kan terug
wijzen.
De openbare meening in Grieken
land is tegeu deelneming van Kreten
zers aan de nationale vergadering.
Men is bang voor verwikkelingen met
Turkije, die zeker niet zouden uitblij
ven. Einde Juli heeft de Porte zelf m
een nota aan de mogendheden gewe
zen op het gevaar voor verwikkelin
gen, dat verbonden was ann vertegen
woordiging van Kreta op de Griek
sche nationals vergadering En iu den
aanvang van Augustus hebben de mo
gendheden uan do Porte geantwoord,
dat zij niet zouden toestaan, dal Kre
tenzers aan de bedoelde vergadering
zouden deelnemen. Met de jongste
stappen te Kanca en te Athene gedra
gen üe mogendheden zich dus in over
eenstemming met do aan de Porte ge
dane voezeggingen.
Te Murs-la-ioux heeft men den dag
herdacht, waarop daax vóór 40 jaar
IN DEN FRANSCH-DUITSCHEN
OORLOG
de bloedige slag plaats had. Aan den
ouden pastoor van liet grensdorp, den,
geestelijke Filler, is bij die gelegen-
hei ddoor geaieraal Couturier het
ridderkruis van het legioen van eer
uitgereikt en daarna heeft senator
Raymond Poincaré, lid van de Aca
demie, een redevoering gehouden. In
aangrijpende taal schilderde de rede
naar den lGdeu Augustus 1870.
Is het mogelijk, zoo vroeg Poincaré
aan het slot van zijn schels, dat over
dit alles veerug juar zijn heenge
gaan? Zij, die dien dag gekend heb
ben, wanen dat het gisteren was. Hij
heeft in hun hart een bitterheid ach
tergelaten, die nimmer verdwenen is,
in hun geest een merkteeken, dat
nimmer uitgewischt zal worden. En
toch heeft Frankrijk die veertig jaar
geleefd, het heeft zich opgericht, zijn
zelfvertrouwen weergevonden en zijn
pluats ln. het concert der naties her-
nomen. Het land heeft zijn ideaal ge
steld in de ontwikkeling der demokra-
tie en den socialen vooruitgang. Maar
he theeft nimmer de onafwijsbare
noodzakelijkheid uil het oog verloren
om zijn militaire macht te herstellen
en daartoe getroost het zich ieder
Jaar elke opoffering.
Zeker, zeide Poincaré verder.
Frankrijk wenscht oprecht den vto
da Het zal nimmer iets doen om
dien te verstoren; om hem te handha
ven zal bet alles doen wat vereenig-
baar is met zijn waardigheid. Maar
vrede dwingt ons niet tot vergeten of
tot ontrouw. Wij bewaren als een hei
lige relikwie ai onze droefenis en al
ons vertrouwen in de toekomst. En
wie zou aan die toekomst durven
wanhopen? Poincaré herinnerde in
dit verband aan de prachtige ver
richtingen der Fransche vliegers in
de vlucht door het noordoosten van
Frankrijk. Veertig jaren na de ram
pen die Frankrijk troffen, zoo besloot
de redenaar, is het land In het bezit
van al zijn deugden, zijn bronnen van
kracht, zoowel op fysiek als moreel
gebied, zijn erfelijke eigenschappen
van sterkte, uithoudingsvermogen ea
lust tol leven en arbeid. En wanneer,
als heden, Frankrijk zich naar het
verleden wendt, wanneer het zich
zijn onvTuchtbare verrichtingen, zijn
onverdiende nederlagen te binnen
roept, dan is er in die herinnering
niets, waarom het zich ontmoedigd of
vernederd of beklemd zou gevoelen.
En op het graf zijner dooden moet
Frankrijk vol vertrouwen, vol hoop
en vol rust zijn.
(stadsnieuws
VRAAG. Heeft iemand, die mot
de maand gehuurd is. bij ziekte ook
recht op een maand salaris
ANTWOORD. Neen. De wet
snreekt slechts van een betrekkelijk
korten tijd. gedurende welken het Pi
laris bij ziekte moet worden doorbe
taald. In uw geval zal dal een week
of 14 dagen ziin. Veel, zoo niet alles,
hangt natuurlijk verder van uw pa
troon af.
VRAAG. Mijn dochter is als win
keljuffrouw in betrekking eu ont
vangt wekelijks haar geld. Nu heeft
zii haar betrekking opgezegd, oin
as. t Zaterdag te vertrekken, want
Maandag moet zij in haar nleuwo
betrekking zijn. Haar patroon wil
haar evenwel niet laten gaan vóór 15
September. Mag hij haar wel zo© lang
honden
ANTWOORD. Neen. Wanneer
uw dochter bii de week betaald wordt
en zii een week vooruit haar betrek
king opgezegd heeft, mag zij ook as.
Zaterdag heengaan.
VRAAG. Ik heb een broeder, die
bii de marine gedeserteerd Is. Hij is
in het bezit van Ameriknansche pa
pieren. Hoelang kan hij nu met va
cantia komen, zonder gevaar van ge
vangenneming? Hij is vijf jaar gele
den gedeserteerd.
ANTWOORD. Hij kan In het ge
heel niet in Nederland komen Zoodra
hij den voet on HoUanrischen bodem
zet. wordt bij ingerekend.
binneniar.;'
Kegelen.
In den person&elen wedstrijd van
liet internationaal kegelconcours te
Amsterdam word een derden prijs
door den heer J. Grote te Haarlem
behaald met 44 punten, 10 werd de
heer A. Henneman te Haarlem met
42 punten.
In den vrije-baan-wedstrijd II werd
den 5en prijs behaald door Phoenix te
Haarlem met 272 punten.
Onder w ij sbenoeming.
De Raad van Delft benoemde giste
ren tot tijdelijk leeraar in de Engel
sche taal aan de H. B. S., aldaar, den
heer A. van Ileerikhuizen alhier.
Rubriek voor Vragen
Geabouneerden hebben bet voorrecht,
vragen op verschillend gebied, mits voor
beantwoording vatbaar, in te zenden bij de
Itedaclie van Haarlem's Dagblad, Groote
Hout-traat 53.
Allo antwoorden worden geheel kosteloos j
gegeven eu zoo spoedig mogelijk.
Aan vragen, die niet volledig ni
woonplaats van den inzender vermelden
wordt geen aandacht geschonken.
VRAAG. Bestaat er in Haarlem
een dokter, die specialiteit is voor
beencn
ANTWOORD. De geneeskunst
wordt tegenwoordig wel in tal vun
onderdeel en gespecialiseerd, maar
van een beenenspeciaiiteit hebben vvjj
nog nooit geboord. Ai naai- gelang
van wat er aan het been mankeert,
zult u zich tot een internist, een chi
rurg of een huidspecialiteit moeten
wenden
VRAAG. lk heb negen kuikens.
Hoe kou men nu zien, of het hanen
of kippen zijn
ANTWOORD. Voor kweekers is
dit direct bij de geboorte wel te zien,
maar voor ieeken is liet niet zoo ge
makkelijk. U zult goed doen te
wachten tol ze een zes weken oud
ziin. Na dien tijd kunt n aan de kam
men zien, wat hanen mi wat kippen
zun. De groote kammen namelijk
worden door de hanen gedragen.
VRAAG. In mijn mantel van En
gelsche stof bevindt zich een wagen-
smeervlak. Hoe kan ik die het best
verwijderen
ANTWOORD. Met benzine.
VRAAG. Waar moet ik mij ver
voegen. om te weten te komen, welke
loten van de Brusselsche loterij reeds
uitgeloot zijn
ANTWOORD. U zult bet best
doen zich te wenden tot dengene, van
wien u de bedoelde loten gekocht
hebL Kunt u dien niet meer vinden,
wend u dan tot den directeur-gene-
VEREENIGINGEN VAN HUIS
EIGENAREN.
J.L Donderdag vergaderde te
Utrecht het onlangs benoemde cen
traal comité van den Bond van Ver-
cenigingen van huiseigenaren. Op de
ze vergadering werd gekozen het
hoofdbestuur van den Bond, bestaan
de uit de heeren: J van Schoondra-
ger, Bussum, voorzitter; Th. Stol,
Amsterdam, Da Costakade 44. secre
taris; W. J. Schaffers, Dordrecht,
penningmeester; C. van der Horst,
Leiden; J. Fischer, Amsterdam; B.
Landheer. Rotterdam; en F II. IV. do
Haan. Den Haag.
Aan don voorzitter van het voor-
loopig comité, den heer J. Th. Po
ters uit Amsterdam, die om persoon
lijke redenen geen plaats in het hoofd
bestuur wenscht© in te nemen. werd
het eere-vonrzirterschap aangeboden.
Besloten werd zoo spoedig mogelijk,
met het oog op de in uitzicht gestel
de wijziging der Woningwet, te
trachten met de regeering voeling te
krijgen, opdat ook en vooral de be
zwaren der huiseigenaren aan den
minister zouden kunnen worden keu-
baar gom aak'
bi KOUPERS-INBREKÈRS.
Geboeid zijn naar Almelo gebracht 2
stroopers uit Oldenzaal en Almelo, die
des nachts bij Denekamp inbraak
hebben gepleegd bij twee oude men
schen. De vrouw van „Olde Riek©-
rink" hebben zij met het geweer op
de borst geld afgeperst. Toen de poli
tie gewaarschuwd werd, vluchtten ze
in de richting Nordhorn. Spoedig wer
den ze door den veldwachter Weer-
kamp en een groot aantal Denekam
pers achterhaald. Toen ze met het ge
weer dreigden en zich verzetten,
kreeg een van hen een revolverschot
in het been, terwijl beiden bij hun
verzet door de menigte werden toege
takeld.
ONGELUKKEN.
Het 16-jarig dochtertje van een
Utrechtsch ingezetene had het onge
luk. bij haar huishoudelijke bezighe
den, het hoofd te stooten tegen <*en
piano. Eerst scheen hel, dat hef meis
je geeu ernstig letsel had bekomen,
doch des avonds kreeg ze hevige
hoofdpijn, vergezeld van brukingen.
Des nucnls is het kind onder hevi
ge pijnen oezweken.
TRAMONGELUK.
Op den Jutfaaschen weg, buiten
Utrecht had ©en ongeval plaats, dat
betrekkelijk goed is afgeloopea.
Voor de tram tan Jutfaas naar
Utrecht was namelijk een paard ge
spannen, dat voor het eerst dienst
moest doen. Als naar gewoonte en oin
mogelijke ongelukken te voorkomen,
reed ©en tweede koetsier met de tram
mede. gereed om af te springen, zoo-
dra het paard kureu mocht uithalen*
Ter hoogt© van het huis De Geer
schrok het paard op eens voor een
hoop zand. Het steigerde en begon
FEUILLETON
Naar het Engelsch
door
CHARLES ÜARVK2&.
52)
Eindelijk trok rij hem tot den rand
van het zeewier, dat de grens aan
gaf. tot waar de vloed kwam ©n zonk
hijgend en ademloos naast hem neer,
nam zijn hoofd op haar schoot en
verwarmde een zijner handen in de
hare.
Nu zag zij zijn pet liggen, dio eeni
ge meters verder was gevallen zij
snelde er heen. vulde haar met water
en bevochtigde zijn hoofd.
Plotseling, juist toen zij de hoop
begon op te geven, voelde zij hem be
wogen en dadelijk daarop opende hij
riin oogen.
Met een zachton vreugdekreet liet
zii zich naast hem neer, nam ziju
hoofd weer op haar schoot, en noem
de hem met namen, die dooden zou
den hebben kunnen wakker maken.
In verwarring keek hij haar een
©ogenblik aan. toen sprak hij haar
naam uit.
Nora
Nog met xiin blik op haar g&rlcht.
O neen, Jij bent het, Cyril,
voegde hij er ais teleurgesteld bij.
Wat doe je hier?
Hij kwam op zijn elleboog over
eind en keek rond. Vlak bij hem zag
hij de zee, hij keek naar de rots en
herinnerde zich nu weer alles.
Ja. ik gleed uit en viel, zei hij.
Ik heb zeker een naren smak ge
daan. Zou ik mijn botten gebroken
hebben
Ik ik weet het niet, zei ze
od zachten toon. Kun je staan f
Och, probeer het eens 1
Hij stond met groote moeite op en
liet zich bijna onmiddellijk weer
neervallen, maar met ©en zucht van
verlichting.
Ik schijn niets gebroken of ge
kneusd ta hebben en ben alleen maar
wat stijf mi zwak, zei hij. Mijn
val is op een of andere manier ge
broken, gelukkig voor mij. Waar is
de boat Hoe wist je, dat ik hier
was
Ik kwam toevallig bij de rots,
waarlangs je naar beneden waart
gecaan. zei ze. Ik zag je voet-
sooren.
Drommels Wat een geluk 1
riep hij uit Dat was een bof voor
mij, jongen. Maar ik zie geen boot
Je moet groote moeite gebod hebben,
om hier te landen eerst moest Je oen
heele bocht maken. En heb Je dat al
leen gedaan Hoe heb je dat klaar
gespeeld
Er is geen boot Nora
Hoe ter wereld ben je dan hier
gekomen
Zij keek tegen de rots op maar
zelfs toen begreep hij het nog niet
Wat I zei hij.
Praat nu niet sprak ze kal
meerend- Je bent nog zwak en hebt
rust noodig. Ga nu liggen en probeer
een beetje te slapen j blijf in elk ge
val rustig liggen.
Dat is geen si echte raad, zei
hij. Ik voel mij hevig uitgeput
maar ik kan toch niet slapen. Hier
is het ei van d© Skua. Ik wist het
voor Je te krijgen, voegde hij er
eenvoudig bij. Wat een wonder,
dat het niet gebroken is I
Zii nam het aan en stond op het
punt het hatelijke ding weg te gooien,
maar zij stak het huiverend in haar
zak.
Kom. Jongen, je beeft over ai je
leden. zei hij. Je bent zeker
bang geweest, dat het met mij ge
daan was? En dat heeft niet veel
gescheeld.
Zij zat een poosje over de zee uit te
kijken, toen werden haar oogen naar
rijn gelaat heengetrokken en zij keek
hem aan met den moederlijken blik,
dien de vrouw klaar beeft voor dec
man. wiens leven zij heeft gered.
Daar opende hij rijn oogen en mei
gefronste wenkbrauwen «prak hij yer-
jyard -.
lk begrijp er nog niets van. Ik
begin er mij juist goed m te denken,
dat Jij mij het leven hebt gered, Jon
gen maar op mijn woord, ik kan er
niet achter komen, hoe je dat hebt
klaargespeeld het lijkt mij onmoge
lijk. Je kon niet langs het strand naar
mij toegekomen zijn, omdat de vloed
aan beide kanten tot de rotsen
stond, en er alleen dit droge plekje
was en je vertelde mij, dat je niet
in een boot bent gekomen. Hoe ter
wereld heb je het dan gedaan Je
kon toch niet langs de rots naar be
neden komen
HU keek naar boven, terwijl liij
sprak, en zag het eind van het touw
heen en weer zwaaiend in den wind.
Hij sprong overeind en stond te sta
ren, alsof hij betooverd wastoen
keek hij liaar aan. Zij was nog heel
bleek en liet haar hoofd schuldig ter
zijde hangen haar hand woelde
krampachtig in het zand. Twintig
tellen lang stond hij haar beurtelings
rood on bleek aan te kijken. Feitelijk
was het hem bijna onmogelijk, zich
goed voor te stellen, wat rij gedaan
had. Hij wandelde naar haar toe en
haar bij den schouder grijpend, wees
hii naar boven.
Wil Je daarmee zeggen wü Je
daarmee zeggen, zei hij zenuw
achtig, dat je door middel van dat
touw langs de rots naar l>;-n; ïCn bent
gekomen, en dat JU Je hebt laten
vallen, toen je aan het eind kwam
Zij zweeg en trachtte te glimlachen,
maar de reactie was bij haar inge
treden de glimlach wilde nipt ko
men. en haar oogen vulden zich met
tranen.
HU hield zijn adem in, liet haar
schouder los en streek met zijn hand
over de oogen. Woorden waren veel
te zwak om de aandoening uit te
drukken, die nu zijn hart be
heers -hte.
01 zei hij eindelijk. Waar
om waarom, het was bijna zeker
een doodelijke val I En dat heb je ge
waagd voor mij
Hij viel op zijn knieën naast haar,
nam haar handen in de zijne, keek
naar de zee, naar de rots en daarop
weer naar haar gelaat. Hij wilde haar
vertellen, hoe hij over haar dacht,
maar een tijdlang kon hij uiets an
ders doen dan naar haar gelaat, de
rotsen en de zee om beurten kijken.
Eindeüik zei hij. bijna toonloos
Cyril I Een jongen die gedaan
heeft wat jij hebt, gedaan, heeft geen
dank noodig van zooveel opoffering
heb ik nooit meer gehoord, nooit meer
celezen. Als dat touw je nu eens niet
had kunnen houden Cyril, mijn
ion gen. De woorden bleven hem in
de keel steken. Wel, als ik degene
was geweest, dien je het meest lief
hadt op de geheele wereld, dan zou
Je niet meer voor mij hebben kunnen
deen. Ik ben mijn ievsa aan Je ver-
schuldig! Groote goedheid ik beef
over al mijn leden ais ik bedenk, wat
iii al hebt moeten doormaken I Jij.
nog inaar een jongen Er is niemand
anders op het eiland, die het ge
waagd zou hebben. En ik noemde jou
een lafaard O, Cyril, zeg toch eens
iets. lach eens. of ik verlies al mijn
zelfbeheersching en ga schreien als
een vrouw.
llij begun zelf te lachen, maar die
lach had iets onnatuurlijks, er war on
trantn in. Het geluid van dat lachen
deed Nora ai haar xeJfheheersching
verliezen. Zij begon earsi zenuwachtig
te lachen en barstte toen in een
stroom van tranen los.
Eliot trok haar naar rich toe, en
streek haar over het korte, krullende
haar.
Houd toch op, jongen l Doe do»
nu toch niet. Zijn eigen stem was
gebroken en er blonk iets verdacht
vochtigs in zijn oogen. Wij zijn
eoed en wcL We kunnen wachten tot
de vloed vermindert cn dan 't strand
om gaan. Toe. houd nu toch op met
dat schreien.
Hij trok haar naar zich toe «n
drukto haar uit overgrootc dankbaar
heid stevig de hand. Even liet zij zich
dat welgevallen, toen plotseling
sprong zi] overeind, weerde hem af,
en zei
Nu is het weer voorbij. Gekheid,
hoor. ik was alleen wat ontsteld.
(Wordt vervolgd).