m r m m 9 mè m m m Y1 m 9 9 m 'JA 9 WA 9 m êii m m 9 m m m m m Ik kan het niet goeflkooper doen. Dan heb ik je te groeten. Hij ging heen, maar slechts tot aan het midden van de straat, waar hij zich in eens omdraaide en nog eens hard schreeuwde: Geef je of geef je niet. Noen, ik doe het niet Verslagen draalde hij zijn vettigen lioed in de hand. Nah, met zoo'n dioove heb ik nog nooit te doen gehad, zoover ik na kan gaan. Weet je wat, koopman, leg die zeis maar achteraf. Ik zal er langs de markt nog eens over prakkizee- ren. Na verloop van een uur kwam hij met een bolderwagen terug. Ik ben nog teruggekomen, zei hij, terwijl hij snuivend en proestend zich hot zweet afnam. Deze hier mijn maat Istwan Kanot uit Dor ma. We praten zoo, hij moest ook maar een zeis koopen, want het is gewoonte, dat als je twee zeisen koopt, ze goedkooper zijn. Ik kan ze niet goedkooper geven, dat zei ik al honderdmaal. Toe nou, gehruik nou je ver stand. Mijn woord is wet. Je laat niets vallen? barstte hij woest uit. Geen kreuzer, antwoordde winkelier beslist. Wat moet je daar nu op zeggen! ging de boer kalmer voort. Zeg wat je wilt, ik heb niets meer met je te doen. Nu, nu, je hoeft niet dadelijk zoo kwaad te worden. A.ls je ei- zoo op blijft staan, alia dan, hier je hand En ons boertje sloeg met een tevre den gezicht in de rechterhand van den ijzerhandelaar. Zoo, nu is de zaak gedaan, een uil die er spijt van heeft. Met plechtige kalmte begon hij lang zaam zij hes los te maken, terwijl hij zij oog voor geen geld ter wereld van den hoek zou hebben afgericht, w de gekochte zeis log. Maar kijk, kijk, het had hem er plotseling iets i of ze kleiner en krommer was ge- lworden. Hij monsterde argwanend de bedienden, greep toen, steeds om ziend, de zeis en woog het gewicht in zijn handen. Dat is een andere zeis, riep hij woest, je houdt mij niet voor den gek dat dat de mijne is, en snel d bij zijn besje weer toe. Waarom is dat dan jouw zeis niet? Doe alsjeblieft een beetje etandig, buurman Csomak, of mijn geduld raakt op. Nu ja, ja, eh, eh... Wat moest ik ook heengaan? Maar als ik je nu zeg, dat dit de zelfde zeis is. Deze? Ik heb toch ook oogen om 'Ie zien. Hij tikte tegen de kling, boog Over de knie, nam ze weer naar het daglicht, sleepte er mee over de straatsteenen, ademde er over kwam mistroostig terug. Dat Ls mijn zeis niet Hiervoor geef ik niet meer dan een gulden en tachtig kreuzers. Maak er ncru geen spelletje van. Als ze je niet aanstaat, daar liggen er meer. Kie3 een andere. Zoo gek zal ik maar niet zijn. Ik houd deze, maar voor den prijs, Öie ze slechter is dan de eerste. Geen woord meer. Wat? Dus zou ik er onder moeten Jijden? Zou je mij zoo willen overvra gen? Betaal nu maar gauw en houd je preeken voor ja. Goed, zei boer Csomak somber, dan zal ik maar het lootje lijden. Doch laten we de tien kreuzer dee- len. dan blijf ik niet heeJemaal in het ongelijk. Het blijft zooals ik gezegd heb. Nu, vooruit dtan maar, hier is het geld. Het hesje ging weer los, en opge dolven werd een beurs, waaruit hij met een diepen ernst en eerbied een gulden nam en aan den koopman gaf. Het andere scharrel ik zoo met een wel bij mekaar. Uit bet eene vestzakje haalde hij twee tienkreuzerstujeken, uit het andere een vier-groechen-stuk. Hier zijn vier en twintig kreu zers. Nu woelde hij in zijn broekzakken en haalde dirie en dertig kreuzers op. Vier en twintig en drie en der tig maakt zeven en vijftig. Hoeveel zijn er nog te kort? Nog drie en dertig kreuzer. Nog zooveel? Dat zal er om hou den. Ondertusschen nem hij met hei Onschuldigste gezicht de stemming Van den koopman op. Wacht even... waar heb ik het ook weer weggestoken? Ach Ja, in de tiunl van mijn zakdoek. En zoo waar. daar kwamen nog twintig kreuzer uit Dat is het laatste... mijnheer, zeide hij vriendelijk, waar niets is, heeft ook de keizer zijn recht verlo ren. Nog dertien kreuzer, dirong de koopman onverbiddelijk aan. Iléb maar zoo'n drukte niet, de zeis ls maar zoo, zoo. Ik heb niets meerr bij mij. Het andere geld ligt op den wagen in mijn jas en je wilt niet van me vergen, dat ik voor zoo'n paar kreuzer zoo ver zou loop en Ik zal hel je wel eens aanreiken. Ik moet den vollen prijs heb ben. Haal het geld maar. Die zeis loopt niet weg. Dat deed ons boortje de gal over- looüen. Wat? Heb Ik niet 'dens zooveel vertrouwen. Mijn vader en ook mijn grootvader waren bij de rechterlijke macht, hoor je dat, mijnheer. Ik heb niemands genade van noode. Ach buurman, gooi hem eens even de dertien kreuzers toe, dan gaan we heen. Daarop greep hij zielsgekrenkt de zeis. Bij do winkeldeur echter keerde hij zich nog eens met een honenden lach om, on terwijl, hij de zeis in de zon liet blinken, riep hij triomfeerend: Daar ben ik tenminste zeker van. dat dit de beste van al de zeisen is. De andere waren geen zier waard. (U. D.) De Backmanns. Schets door Else KraffL. Bij de Holmholz was men hot lang niet eens, waarheen men dezen zomer op reis zou gaan. Alles, wat men voorstelde, was papa te duur. Mevrouw Helmholz wilde weer naar een zeebadplaats, omdat de lucht, die met zout water bezwangerd is, slank maaktde zestienjarige Lisbeth had het voortdurend over de Loreleirots, over tochten in den maneschijn over den Rijn en een langdurig verblijf in Wiesbaden, en Kurt, die in de derde klasse van het gymnasium zat, stelde voor een voetreis door Thüringen te doen en Weimar en Eisenach met al le historische herinneringen te bezich tigen. Pupa reageerde nergens op. Papa was ongenietbaar dit jaar. Als hij een voetreis wilde doen, zei hij, dan zou hij niet met het geheele gezin door de bergen zeulen, en als hij dadelijk met zijn vieren langs den Rijn naar Wies- baden ging, moest hij in plaats van „rekeningsraad" minstens wel „han- delsraad" zijn. En de zee was hem ook te duurhij had genoeg van Ahl- beck, waar hij voortdurend In den zak had moeten tasten, terwijl hij door de muggen half opgegeten was en geen minuut zich kalm kon verpoo- zen, wijl men rondom in de kennissen zat. Neen, dezen keer zou hij 't anders gaan doen. Geen sterveling wilde hij in zijn verloftijd zien behalve de leden van zijn gezin. Ilij zou maar ergens heen reizen, waar geen kennis uit Berlijn was, geen collega en geen superieur, waar men nog geen bad-luxe en geen dure badinrichting kende, maar al les natuur, rust en goedkoopte was. Dat vindt nien nergens, zei Kurt. Of men moest naar Kamschaka rei zen. Houd je mond, zei zijn vader. In zoo'n nest zijn er ook geen partijtjes, dan blijf ik liever thuis, pruilde Lisbeth. Met je verlof, zei papa heel voor komend. Ik dwing niemand tot zijn geluk. En de hemel zij geloofd, het kostte tot dusver altijd nog mijn geld, waarover jullie niemendal te zeggen hebt. En moeder heeft even goed rust noodig als ik. Wat hebben jullie dan toch tot dusver in die dure badplaat sen gehad Altijd toilet maken, al tijd warén jullie alleen voor de lieve kennissen te krijgen en ik telde heele- maal niet mee. Dat was jouw schuld, mannetje, zei mevrouw Helmholz op teederen toon. Wanneer had jij dan eens ple zier om samen uit te gaan, of op een concert te zitten, of... Of met de Backmnnns rond te slenterenneen, ze hebben ons als klitten aangehangen. Zoo iets halen we niet weer uit, viel papa haar in de rede. Mevrouw Helmholz knikte. Ja, mooi was anders, daarin moet ik papa gelijk geven. Maar wisten we dan vooraf, dat de Backmanns ook naar Ahlbeck gingen We moeten vooraf secuur onderzoeken, waar die heeneaan. Als ik mij niet geamu seerd heb, is dat alleen de schuld van de Backmanns. Als men dat schepsel maar ziet, met haar onmo gelijke figuur.... En die sukkel van een jongen, die al een monocle draagt, hielp Kurt mee. En 'die Erna met haar zomer sproeten, vulde Lisbeth aan. Do man kroont het geheel, zucht te de rekeningsraad. Waarvoor die zijn ridderorde heeft, weet men ook niet. 't Is werkelijk een straf om met hem op één kamer te werken. En ze hebben een drukte op d'r lijf noen, ik ga niet meer met Er na om, mama, verklaarde Lisbeth. Weet u, waar ze heengaan? Naar Italié, stel je voor... de gans heeft op het kransje verleid, dat ze naar Zwit serland gaan en dan ook meteen even naar Italië. Zullen we ook naar Zwit serland gaan, mama Ik sterf liever! De kleine, rond- achtigo vrouw schreeuwde het bijna. Do Backmanns wat nadoen, dat man keerde er nog maar aan I Mij te zeg gen, dat ik minstens honderd centi meter taillewijdte had. precies zoo veel, als zij vroeger had, voor ze een ontvettingskuur doormaakte. Hon derd I terwijl ze toch heel goed weet, dat het maar achtentachtig isMaar dat is alleen afgunst op mijn figuur, jaloerschheld Kom, kom, moeder, zei de raad lachend. Dus naar Zwitserland willen de Backmanns.- Weet je dat volkomen zeker, Lisbeth? Volkomen zeker, mama. De Teis was zoo verschrikkelijk duur, heeft Erna verteld, maar ze hadden het er immers voor 1 Je zoudl maar gezegd hebben, 'dat wo ln de vacantia naar Noorwe gen gingen, Lisbelclien. Iedereen be hoeft immers niet te weten, waar men hoen gaatDe Rackmann's zou den bersten van nijd - Dat heb ik immers gezegd, ma- Ik heb gezegd, dat Noorwegen in 't midden van den zomer het modern ste is, en dat we met oom .Christian gingen. Welnu, zei papa nu weten we dus, waar de Backmann's ln de va- cantio blbven. Voor hen zijn we dus veilig. Wij gaan naar Kremschow, daar moet het gewoonweg een ideaal toestand zijn. Ik heb een prijsvraag gelezen over goedkoope en goede plaatsen om den zomer door te bren gen. En toen heeft het artikel over Kremschow den eersten prijs gekre gen. Kremschow waar moet dat liggen vroeg mevrouw Helmholz wantrouweud. Aan de Pomniersche kust het moet eeu heel klein afgelegen vis- schersdorpje zijn. Maar met heuvels en bosch en nog heelemaal niet door de „beschaving" aangeraakt Baden cu hengelen kost er niets, de wonin gen zijn er belachelijk goedkoop, het onderhoud is dat eveneens. Dat was nu eens iets voor ons! Daar zouden we heel ongegeneerd onze oude klee- ren kunnen afdragen, de heerlijkste toeren in de omgeving maken zonder te moeten vreezen, dat men overal kennissen ontmoet Daar zou men zijn overwerkte zenuwen eens weor in orde kunnen brengen. Maar wat is er nu al weer Lisbeth snikte luide. Kremschow Wat klinkt dat gekDat durft mort immers heele maal niet aan zijn vriendinnen te vertellen, dat men daar naar toe gaatEn heereu zijn er stellig ook niet, alleen vuile visschers.... en men gaat toch niet met vacantie op reis om ziin oude kleeren af te dia- gen..... Houd je moud 1 Dezen keer was het mevrouw Helm holz, die dat zei. Heb je geen kleeren genoeg? t Is wel eens heel goed, als men niet altijd op een presenteerblaadje moet zitten ln zoo'n zeebad. Daarin heeft papa volkomen gelijk. Wij gaan naar Kremschow Men behoeft het niet dadelijk iedereen aan den neus te hangen. Aan de Backmann's bij voorbeeld en aan je andere collega's, kun j© heel gewoon vertellen, dat de reis naar Noorwegen gaat, man netje. Houd je maar stil, Lisbeth je zult eens zien, hoe prettig dat wordt 1 Juist in zoo'n idyllisch kustpiaatsje zijn veel heeren, die daar toeren ma ken. Jonge meisjes zijn er echter wei nig daar behoef je je niet over an deren te ergeren, zooals het vorige jaar over die coquette Erna Back- mann overal kan je de hoofdrol spelen.... ik vind het wel eens heel goed, zoo'n goedkoope gezellige reis... En we koopen ons hengels, niet waar papa En dan vaar ik des nachts met de visschers op zee fijn 1 juichte Kurt. En de Backmann's krijgen een prentbriefkaart uit Noorwegen, die oom Christiaan onderweg in een brie venbus moet steken. En mijn andere vriendinnen ook, triomfeerde Lisbeth. Het komt heel goed uit. dat de Backmann s drie dagen later op reis gaan dan wij, zei haar moeder. Dan 'kan de kaart nog aan het adres ln Berlijn gezonden worden. Vergeet maar niet, ze aan oom Christiaan mee te geven, eer hij naar Noorwegen gaat..... IL Het was 'dus besloten, men ging ïar Kremschow. Papa zocht naar hot geïllustreerde blad, waarin het bekroonde artixel over deze plaats en ook de gemakke lijkste reisgelegenheden hadden ge staan. Hij vond het helaas niet meer. Eu hij wist het toch volkomen zeker, dat hij het op den laatst en kegei- avond, toen hij het op de tafel had gevonden, in zijn mantel had gesto ken, die aan een haak hing. Hij zocht en zocht, maar het blad was er helaas niet meer. Men moest nu m het spoorwegboekje nakijken, hoe men het best naar Kremschow kwam. Dat was een moeilijk werk, maar me; behulp van alle leden van 't gozin wist men het toch zoo tamelijk, toen de dag van vertrek gekomen was. Kremschow had geen spoorwegsta tion. Dat was zeer goed, als men rust noodig had. En zoo'n rit met een wa gen langs onbekende wegen en door onebkende bosschen was zeer prettig. Ongelooflijk veel zand was er in de strefk. Geheele bergen zag men cr an. Maar men behoefde de bergen immers niet te beklimmen. De lucht was in elk geval onvergelijkelijk mooi en zoo'n zonsondergang als in dit kleine visschersdorp had men nog nooit, aan zee gezien. Een woning was ook spoedig gevon den. Dicht bij het strand zelfs. Die weelde had men zich in de dure bad plaatsen niet kunnen veroorloven. Een allerliefst met groen omkleed huisje met een tuiu er bij, die er wel wat schraaltjes uitzag, maar toch een tuin was, naar de bewoners van het hiusje, een paar brave visscherlul, beweerden. De eene helft van het huis was reeds aan een zeer voorname fa milie in Berlijn verhuurd, de andere kon de famiiie Helmholtz goedkoop krijgen. De koffie kookte de vrouw in haar keuken voor de zomergasten mee, oe maaltijden gebruikte men in de her berg, waar men fabelachtig lage prij- n vroeg. Het was kostelijk. Men had de zee dicht voor zichde menschen, die men aan het strand ontmoette, waren allen zeer vriendelijk en maakten ;een compliment. Ieder kon doen, wat lij wilde, zonder dat iemand daaraan aanstoot nam. Lisbeth dweepte. Ze had een heer ontdekt naar 't scheen een kunste naar, die haar bewonderend achterna had gekeken. Hij liep blootshoofd op sandalen. Dat leek heel interessant. Hier behoeft men geen corset te dragen, zei mevrouw Helmholz geluk kig, toen ze de andere dames aan 't strand had gezien. Hier kan men ge rust honderd centimeter taillewijdte hebben, dat valt niet op. Verscheidene kinderen liepen den ganschen dag in een badbroekje. Dat was zeer gezond. Kurt wilde het na doen en alleen ln tricots loopen. Lucht en zonneschijn was de hoofd zaak voor een Juiste verpleging van het lichaam. De raad was het gelukkigst Hij kon in zijn hemdsmouwen aan 't strand liggen zonder dat zijn vrouw of doch ter hem aanmerkingen maakte als het vorige jaar „Zeg, papaatje dat past nu eenmaal niet 1 Papa, wat zullen de Backmann's wel zeggen als z<j dat zien 1' Hij kon niezen, zoo vaak en zoo luid als hjj wilde, men behoefde geen boord om te doen, als het lastig was, men scheen aan het einde der v»o- reld te zijn, zoo onschuldig en ge moedelijk ging alles toe. Dat een zoo voorname familie, een geheime regeeringsraad, zooals de oude visscher vertelde, in het huisje wilde trekken, werkte wel wat sto rend. Maar het waren, naar men zei, heel gemoedelijke lui, want ze hadden om Pinksteren, toen ze hier gehuurd hadden, ook zoer weinig complimen ten gemaakt, en het bloote voeten op het strand rondge loopen. Dat stelde de Helmholzen vrij wat gerust. Toen Kurt en Lisbeth vernamen, dat er ook een Jonge dame en een Jou- goheer met de fijne lui meekwamen, hadden ze geen wensch meer. Welke schoone, ideale vriendschapsbanden zou men hier in de eenzaamheid kun nen knoopen. terwijl men later ln Berlijn den vriondschappelijkon om gang kon voortzotten. Men zou in het gemeenschappelijk prieel in den „tuin" samen koffie drinken en den goedkoopen, rooden landwijn.... hoe spoedig komt dan 't vertrouwelijke „jij" en vriend te zijn van een gehei men regeeringsraad papa Helm holz maakte de stoutste plannen en zag reeds de pruchtigste toekomst beelden. III. Men doorleefde drie wonderschoone dagen in vrede, vreugde en verwach ting. Den derden dag kwam de voor name familie uit Berlijn. In het prieel, dat men gemeen schappelijk zou gebruiken, had me vrouw Helmholz eeu ruiker van rozen op de tafel gezet en eveneens in de woonkamer der vreemde menschen. En allen stonden voor het visschers- huisje op het rijtuig te wachten cn hadden hun beste kleeren aan De eerste iudruk is de beslissen de, zei de raad. Eu allen glimlachten, toen het rij tuig stilhield. Tot Lisbeth plotseling begon te gillen en in huis liep. Kurt volgde. Ais een waanzinnige vloog hij zijn zuster achterna. Mevrouw Helmholz stond als aan den grond genageld. Haar zeer beminde wederhelft even eens. En het was zeer goed, dat men het kleine, maar stevige tuinhek achter zich had, anders was men misschien onderstboven gevallen. Want hen daar, de voorname fami lie, welke nu luid lachend uit den wa gen klauterde, kende men. De Backmann's waren gekomen. Zij stonden blijkbaar ook versteend maar plotseling helderde het verhitte gelaat van mama Backmann op en met uitgebreide armen vloog ze naar het sprakelooze echtpaar toe. Neen maar wat is me dat een verrassing En gisteren pas kregen we van jullie een kaart uit Noorwe gen I Wat doet me dat een plezier 1 Jullie wisten wel, dat we hier gehuurd haxiden Ja. natuurlijk wist je dat cn wilde daarom maar een gekheidjo uit halen met de briefkaart? Karl, stel je toch eens voor dat noemt men toch nog vriendschap daarvoor moet ik u een kus geven, mijn lieve mevrouw Helmholz. En Karl, de „geheime regeerings raad", die met papa Helmholz op één bureau werkte.- schudde nu ook de handen der trouwe vrienden. Dat is werkelijk prachtig 1 En dezen keer wonen we zelfs in één huis 1 Dat noem ik aanhankelijkheid, beste collega 1 Dan waart g ij het misschien ook, die mij op den laatsten kegelavond voor Pinksteren het blad met het bekroonde artikel over Krem schow in den mantelzak heeft gesto ken Ik dank u voor uw oplettend heid, ik dank u zeer ik had anders 't -"heel niet aan dit gezegende dorp gedacht, waar men zoo gemakke lijk zijn krachten terug kan krijgen. Ik driedubbele ezel, dacht papa Helmholz. ik stomme eend moet waar achtig bij die historie de jassen ver wisseld hebben Glimlachend liet hij zich de handen schudden. Ondertusschen waren Kurt en Lis beth ook weer voor den dag gekomen en men hoorde nieuws verzekeringen ran vriendschap en liefde, 't Was roe- •end. Ik meende, dat jullie naar Italië ging vroeg Lisbeth een beetje scherp. Ja dat wilden we ook, zei juffrouw Backmann, maar de dokter zei, dat het heete. zuidelijke klimaat tlians in den zomer niet goed was voor mijn zwakke gezondheid... Zwakke gezondheid bij honderd kilo gewicht! dacht mevrouw Helm holz en ze was totaal „op". Kom maar in huis, vader 1 Deze Backmann's ook nog de goedkoope badplaatsen aan wijzen, waar men zelf naar toe reist 1 Maar papa Helmholz kwam niet in huis. Hij ging vooreerst met zijn bes ten collega het terrein verkennen, en toen de beide vrienden, die elkander al „jij" noemden, na middernacht van hun tocht thuis kwamen, hadden bijna hun respectieve woningen verwisseld, waarin de lieve huisge- nooten sliepen.. Want het heolc vis- schershuisje draaide als dol in het rond Dat was de schuld van den goed koopen, rooden landwijn. (N. v. h. N.) Wit Zwart schijven op2, 5, 7, 9, 13, 16, Wit schijven op 11, 15, 20, 22, 24, Oplossingen van beide probleeins worden ingewacht aan bovengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 30 dezer. Oplossing van probleem No. 175 van den auteur Wit 15 - 10, 49 - 43, ~l - 28, 27 9, 35 2 I Oplossing van probleem No. 176, van den auteur Wit 35 - 30, 45 - 4U, EEN NIEUWE ZIEKTE IN SPANJE. EEN NIEUWE ZIEKTE Naar Reuter uit Valiadolid in Spanje, meldt, is daar een tot dusver onbekende ziekte uitgebroken ln een krankzinnigengesticht De ziekte heeft een uiterst kort verloop soms treedt de dood enkele minuten na de eerste verschijnselen der ziekte in. In twee dagen zijn er vijf patiënten ge storven, drie undere zijn in observa tie. De lijkschouw heeft omtrent de doodsoorzaak niets aan het licht ge bracht. Het eenige uitwendige toeken is een rood plekje in het gezicht of den hals, dat er uitziet alsof het door een prik veroorzaakt Is en zoo mi men, dat de ziekte veroorzaakt worden door den beet van een alftig insect. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. Probleem No. 179 van Berma. 1/ 1 0 ■C- X' l§ s 1 >s-, B IIP BI s 86 t" Wil Zwart schijven op 7, 13, 18, 22, 24, 25, 30 en dammen op 14 en 36 Wit schijven op21,. 27, 31, 33, 35, 38. 39, 40. 41, 42, 43, 47, 49 en 5 Probleem No. 180 van W. J. Balkenende. I. 1" SS CS S «s 9 §J 9 46 47 4e 49 au 19, 26, 29, 30, 35 en dam op 3 28, 32, 33, 37, 42, 45. 46. 48 en 43 - 39, 31 - 27, 16 - 11. 26 - 21, 37 26, 42 2. 2 47 1 Goede oplossingen van beide pro- bleenis ontvingen wij van de heeren W. J. Balkenende, Joh. H. Blom, R. Bouw, J. Dijkstra, D. G. Koning, W. J. A. Matla, 11. A. Meyll, Patrizio Ot- tolini, A. Schotte, C. Serodini, B. Slokker, J. Sonntag. Slagzet in de partij {Le Bavard). '///Mi. r. ea J# isi i a at és u: A a a a §1 Wit In bovenstaande stelling speelde zwart 12 - 18, denkende nog een schijf te winnen. Raphael liet echter hierop volgen wit 47 - 41. 16 - 11 en 13 4 1 1 Voorwaar een ontleding, waaruit do meester te kennen is 1 DE KROONSCHIJF. De schijven 3 en 48, zijn vrijwel cte krachtigste van het bord, wanneer er goed mede gewerkt wordt. Daarom worden zij ook „kroonschijven" ge noemd. De Frauschen noemen haar ,pion Savaut" of „geleerde schijf". De kroouschijf is de meest waardi ge, omdat zij een tweeledig doel be oogt, te weten het verdedigen van de damiiju cu het tijdig versterken van een der vleugels of het centrum. Aangezien deze schijf dus een der voornaamste rollen vervult, zijn wij ook verplicht haar iets breedvoeriger te behandelen. Het is noodig om de kracht van de ki'oonschijf te kennen, teneinde in staat te zijn, bij het practische spel er van te profiteeren. Ziet men de waai de er niet van in, of weet men er niet op tijd van te profiteeren, dan gaat het voordeel, 't welk hiermede is te bekomen, boelist verloren of wordt waardelqos. Men kan niet vooraf bepalen, wan neer de kroonschijf in werking moet treden. Hierin hangt bijna alles af van het reeds gespeelde en van den ingenomen stand der overige stuk ken. In sommige gevallen moet deze schijf in het middenspol reeds dienst doen, terwijl zij in andere gevallen weder de laatste schijf is, welke haar standplaats verlaat. Indien de kroonschijf spoedig moet opgespeeld worden, geeft dit juist geen bewiis van een voorafgaand krachtig spel. Echter, liet tegenspel kan ons soms dwingen, tot het spoe dig gebruik maken van die schijf en ln zoo'n geval kan het nalaten van dien zet, voor het eigen spel zeer on gunstig worden. Men mag de kroonschijf nimmer onnoodig van haar plaats brengen. Ook moet men er steeds voor waken, dat de tegenspeler ons dwingt, met vde kroonschijf te slaan, noch in de opening, noch in het midder.speL Zulks bezorgt meestal een zwakke po sitie, terwijl er een niet of zeer moei lijk te vordedigen eindspel het gevolg van is. Hierdoor wordt de damlijn te spoedig van haar kracht ontbloot, en kan dus gemakkelijker door het te genspel veroverd worden. Wij zullen met een practiseh voor beeld duidelijk maken, wat onder het gedwongen slaan ine. de kroonschijf moet worden verstaan. Wil dus even navolgenden stand op het bord zetten, i ons spel volgen Zwart schijven op 1/6, 8/13, 15 16, 18, 19. 21. 23. 24 en 26. Wit schijven op: 27, 28, 30, 31/33, 35/40. 42/49. Wit, aan de beurt zijnde, doet een min of meer gewaagden zet, hiermede trachtende zwart een minder goede positie te bezorgen hij speelt dus 28 - 22. Zulke zetten worden gewoon lijk „lok-zetten" genoemd, omdat zij den onbedachten tegenspeler uitlok ken, hierop een zet te laten volgen, welke feitelijk niet mag geschieden. Wij laten het goede of niet goedé van den zet 28 - 22 onbesproken, als ook het door wit uitgelokte antwoord 9 - 14 van zwart. Trouwens het woord „gewaagde" geeft reeds duidelijk te kennen, dat hij onze goedkeuring niet iheel wegdraagt. Wij willen nog even opmerken, 'dat „r voor den zet 9 - 14 ook tets valt te zeggen. Immers, hiermede dreigt zwart een twee-slag te doen, met op offering van slechts éen schijf. Ket was ook juist dit dreigen, hetgeen wit beoogde, en waarom hij 28 - 22 speel de. Wit was maar al te goed bekend met de begeerte, 'die elk dammer vrij wel eigen is, om een schijf te snoepen' als hot mogelijk is. Na 9 - 14 van zwart volgt echter i 22 - 17 11 22 33 - 28 22 33 38 9 3 14 waai mede in het spel van zwart eëri geduchte bres is geschoten. Wij hebben nu gezien, dat zwart verplicht is geweest, om met de kroon schijf te slaan en wel op een tijdstip, dat zulks in 't minst niet verwacht werd. Die schijf is nu te vroeg van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 12