m
r
m
m
9
mè
m
m
m
Y1
m
9
9
m
'JA
9
WA
9
m
êii
m
m
9
m
m
m
m
m
Ik kan het niet goeflkooper doen.
Dan heb ik je te groeten.
Hij ging heen, maar slechts tot aan
het midden van de straat, waar hij
zich in eens omdraaide en nog eens
hard schreeuwde:
Geef je of geef je niet.
Noen, ik doe het niet
Verslagen draalde hij zijn vettigen
lioed in de hand.
Nah, met zoo'n dioove heb ik nog
nooit te doen gehad, zoover ik na
kan gaan. Weet je wat, koopman, leg
die zeis maar achteraf. Ik zal er langs
de markt nog eens over prakkizee-
ren.
Na verloop van een uur kwam hij
met een bolderwagen terug.
Ik ben nog teruggekomen, zei
hij, terwijl hij snuivend en proestend
zich hot zweet afnam. Deze hier
mijn maat Istwan Kanot uit Dor
ma. We praten zoo, hij moest ook
maar een zeis koopen, want het is
gewoonte, dat als je twee zeisen
koopt, ze goedkooper zijn.
Ik kan ze niet goedkooper geven,
dat zei ik al honderdmaal.
Toe nou, gehruik nou je ver
stand.
Mijn woord is wet.
Je laat niets vallen? barstte hij
woest uit.
Geen kreuzer, antwoordde
winkelier beslist.
Wat moet je daar nu op zeggen!
ging de boer kalmer voort.
Zeg wat je wilt, ik heb niets
meer met je te doen.
Nu, nu, je hoeft niet dadelijk zoo
kwaad te worden. A.ls je ei- zoo op
blijft staan, alia dan, hier je hand
En ons boertje sloeg met een tevre
den gezicht in de rechterhand van
den ijzerhandelaar.
Zoo, nu is de zaak gedaan, een
uil die er spijt van heeft.
Met plechtige kalmte begon hij lang
zaam zij hes los te maken, terwijl hij
zij oog voor geen geld ter wereld van
den hoek zou hebben afgericht, w
de gekochte zeis log. Maar kijk, kijk,
het had hem er plotseling iets i
of ze kleiner en krommer was ge-
lworden. Hij monsterde argwanend de
bedienden, greep toen, steeds om
ziend, de zeis en woog het gewicht in
zijn handen.
Dat is een andere zeis, riep hij
woest, je houdt mij niet voor den
gek dat dat de mijne is, en snel d
bij zijn besje weer toe.
Waarom is dat dan jouw zeis
niet? Doe alsjeblieft een beetje
etandig, buurman Csomak, of mijn
geduld raakt op.
Nu ja, ja, eh, eh... Wat moest ik
ook heengaan?
Maar als ik je nu zeg, dat dit de
zelfde zeis is.
Deze? Ik heb toch ook oogen om
'Ie zien.
Hij tikte tegen de kling, boog
Over de knie, nam ze weer naar het
daglicht, sleepte er mee over de
straatsteenen, ademde er over
kwam mistroostig terug.
Dat Ls mijn zeis niet Hiervoor
geef ik niet meer dan een gulden en
tachtig kreuzers.
Maak er ncru geen spelletje van.
Als ze je niet aanstaat, daar liggen
er meer. Kie3 een andere.
Zoo gek zal ik maar niet zijn.
Ik houd deze, maar voor den prijs,
Öie ze slechter is dan de eerste.
Geen woord meer.
Wat? Dus zou ik er onder moeten
Jijden? Zou je mij zoo willen overvra
gen?
Betaal nu maar gauw en houd
je preeken voor ja.
Goed, zei boer Csomak somber,
dan zal ik maar het lootje lijden.
Doch laten we de tien kreuzer dee-
len. dan blijf ik niet heeJemaal in
het ongelijk.
Het blijft zooals ik gezegd heb.
Nu, vooruit dtan maar, hier is
het geld.
Het hesje ging weer los, en opge
dolven werd een beurs, waaruit hij
met een diepen ernst en eerbied een
gulden nam en aan den koopman
gaf.
Het andere scharrel ik zoo met
een wel bij mekaar.
Uit bet eene vestzakje haalde hij
twee tienkreuzerstujeken, uit het
andere een vier-groechen-stuk.
Hier zijn vier en twintig kreu
zers.
Nu woelde hij in zijn broekzakken
en haalde dirie en dertig kreuzers op.
Vier en twintig en drie en der
tig maakt zeven en vijftig. Hoeveel
zijn er nog te kort?
Nog drie en dertig kreuzer.
Nog zooveel? Dat zal er om hou
den.
Ondertusschen nem hij met hei
Onschuldigste gezicht de stemming
Van den koopman op.
Wacht even... waar heb ik het
ook weer weggestoken? Ach Ja, in de
tiunl van mijn zakdoek.
En zoo waar. daar kwamen nog
twintig kreuzer uit
Dat is het laatste... mijnheer,
zeide hij vriendelijk, waar niets is,
heeft ook de keizer zijn recht verlo
ren.
Nog dertien kreuzer, dirong de
koopman onverbiddelijk aan.
Iléb maar zoo'n drukte niet, de
zeis ls maar zoo, zoo. Ik heb niets
meerr bij mij. Het andere geld ligt op
den wagen in mijn jas en je wilt niet
van me vergen, dat ik voor zoo'n paar
kreuzer zoo ver zou loop en Ik zal
hel je wel eens aanreiken.
Ik moet den vollen prijs heb
ben. Haal het geld maar. Die zeis
loopt niet weg.
Dat deed ons boortje de gal over-
looüen.
Wat? Heb Ik niet 'dens zooveel
vertrouwen. Mijn vader en ook mijn
grootvader waren bij de rechterlijke
macht, hoor je dat, mijnheer. Ik
heb niemands genade van noode. Ach
buurman, gooi hem eens even de
dertien kreuzers toe, dan gaan we
heen.
Daarop greep hij zielsgekrenkt de
zeis. Bij do winkeldeur echter keerde
hij zich nog eens met een honenden
lach om, on terwijl, hij de zeis in de
zon liet blinken, riep hij triomfeerend:
Daar ben ik tenminste zeker van.
dat dit de beste van al de zeisen is.
De andere waren geen zier waard.
(U. D.)
De Backmanns.
Schets door Else KraffL.
Bij de Holmholz was men hot lang
niet eens, waarheen men dezen zomer
op reis zou gaan. Alles, wat men
voorstelde, was papa te duur.
Mevrouw Helmholz wilde weer naar
een zeebadplaats, omdat de lucht, die
met zout water bezwangerd is, slank
maaktde zestienjarige Lisbeth had
het voortdurend over de Loreleirots,
over tochten in den maneschijn over
den Rijn en een langdurig verblijf in
Wiesbaden, en Kurt, die in de derde
klasse van het gymnasium zat, stelde
voor een voetreis door Thüringen te
doen en Weimar en Eisenach met al
le historische herinneringen te bezich
tigen.
Pupa reageerde nergens op. Papa
was ongenietbaar dit jaar. Als hij een
voetreis wilde doen, zei hij, dan zou
hij niet met het geheele gezin door de
bergen zeulen, en als hij dadelijk met
zijn vieren langs den Rijn naar Wies-
baden ging, moest hij in plaats van
„rekeningsraad" minstens wel „han-
delsraad" zijn. En de zee was hem
ook te duurhij had genoeg van Ahl-
beck, waar hij voortdurend In den
zak had moeten tasten, terwijl hij
door de muggen half opgegeten was
en geen minuut zich kalm kon verpoo-
zen, wijl men rondom in de kennissen
zat. Neen, dezen keer zou hij 't anders
gaan doen.
Geen sterveling wilde hij in zijn
verloftijd zien behalve de leden van
zijn gezin. Ilij zou maar ergens heen
reizen, waar geen kennis uit Berlijn
was, geen collega en geen superieur,
waar men nog geen bad-luxe en geen
dure badinrichting kende, maar al
les natuur, rust en goedkoopte was.
Dat vindt nien nergens, zei Kurt.
Of men moest naar Kamschaka rei
zen.
Houd je mond, zei zijn vader.
In zoo'n nest zijn er ook geen
partijtjes, dan blijf ik liever thuis,
pruilde Lisbeth.
Met je verlof, zei papa heel voor
komend. Ik dwing niemand tot zijn
geluk. En de hemel zij geloofd, het
kostte tot dusver altijd nog mijn geld,
waarover jullie niemendal te zeggen
hebt. En moeder heeft even goed rust
noodig als ik. Wat hebben jullie dan
toch tot dusver in die dure badplaat
sen gehad Altijd toilet maken, al
tijd warén jullie alleen voor de lieve
kennissen te krijgen en ik telde heele-
maal niet mee.
Dat was jouw schuld, mannetje,
zei mevrouw Helmholz op teederen
toon. Wanneer had jij dan eens ple
zier om samen uit te gaan, of op een
concert te zitten, of...
Of met de Backmnnns rond te
slenterenneen, ze hebben ons als
klitten aangehangen. Zoo iets halen
we niet weer uit, viel papa haar in de
rede.
Mevrouw Helmholz knikte.
Ja, mooi was anders, daarin moet
ik papa gelijk geven. Maar wisten we
dan vooraf, dat de Backmanns ook
naar Ahlbeck gingen We moeten
vooraf secuur onderzoeken, waar die
heeneaan. Als ik mij niet geamu
seerd heb, is dat alleen de schuld
van de Backmanns. Als men dat
schepsel maar ziet, met haar onmo
gelijke figuur....
En die sukkel van een jongen,
die al een monocle draagt, hielp Kurt
mee.
En 'die Erna met haar zomer
sproeten, vulde Lisbeth aan.
Do man kroont het geheel, zucht
te de rekeningsraad. Waarvoor die
zijn ridderorde heeft, weet men ook
niet. 't Is werkelijk een straf om met
hem op één kamer te werken.
En ze hebben een drukte op d'r
lijf noen, ik ga niet meer met Er
na om, mama, verklaarde Lisbeth.
Weet u, waar ze heengaan? Naar
Italié, stel je voor... de gans heeft op
het kransje verleid, dat ze naar Zwit
serland gaan en dan ook meteen even
naar Italië. Zullen we ook naar Zwit
serland gaan, mama
Ik sterf liever! De kleine, rond-
achtigo vrouw schreeuwde het bijna.
Do Backmanns wat nadoen, dat man
keerde er nog maar aan I Mij te zeg
gen, dat ik minstens honderd centi
meter taillewijdte had. precies zoo
veel, als zij vroeger had, voor ze een
ontvettingskuur doormaakte. Hon
derd I terwijl ze toch heel goed weet,
dat het maar achtentachtig isMaar
dat is alleen afgunst op mijn figuur,
jaloerschheld
Kom, kom, moeder, zei de raad
lachend.
Dus naar Zwitserland willen de
Backmanns.- Weet je dat volkomen
zeker, Lisbeth?
Volkomen zeker, mama. De Teis
was zoo verschrikkelijk duur, heeft
Erna verteld, maar ze hadden het er
immers voor 1
Je zoudl maar gezegd hebben,
'dat wo ln de vacantia naar Noorwe
gen gingen, Lisbelclien. Iedereen be
hoeft immers niet te weten, waar
men hoen gaatDe Rackmann's zou
den bersten van nijd
- Dat heb ik immers gezegd, ma-
Ik heb gezegd, dat Noorwegen in
't midden van den zomer het modern
ste is, en dat we met oom .Christian
gingen.
Welnu, zei papa nu weten we
dus, waar de Backmann's ln de va-
cantio blbven. Voor hen zijn we dus
veilig. Wij gaan naar Kremschow,
daar moet het gewoonweg een ideaal
toestand zijn. Ik heb een prijsvraag
gelezen over goedkoope en goede
plaatsen om den zomer door te bren
gen. En toen heeft het artikel over
Kremschow den eersten prijs gekre
gen.
Kremschow waar moet dat
liggen vroeg mevrouw Helmholz
wantrouweud.
Aan de Pomniersche kust het
moet eeu heel klein afgelegen vis-
schersdorpje zijn. Maar met heuvels
en bosch en nog heelemaal niet door
de „beschaving" aangeraakt Baden
cu hengelen kost er niets, de wonin
gen zijn er belachelijk goedkoop, het
onderhoud is dat eveneens. Dat was
nu eens iets voor ons! Daar zouden
we heel ongegeneerd onze oude klee-
ren kunnen afdragen, de heerlijkste
toeren in de omgeving maken zonder
te moeten vreezen, dat men overal
kennissen ontmoet Daar zou men
zijn overwerkte zenuwen eens weor
in orde kunnen brengen. Maar wat
is er nu al weer
Lisbeth snikte luide.
Kremschow Wat klinkt dat
gekDat durft mort immers heele
maal niet aan zijn vriendinnen te
vertellen, dat men daar naar toe
gaatEn heereu zijn er stellig ook
niet, alleen vuile visschers.... en
men gaat toch niet met vacantie op
reis om ziin oude kleeren af te dia-
gen.....
Houd je moud 1
Dezen keer was het mevrouw Helm
holz, die dat zei.
Heb je geen kleeren genoeg?
t Is wel eens heel goed, als men
niet altijd op een presenteerblaadje
moet zitten ln zoo'n zeebad. Daarin
heeft papa volkomen gelijk. Wij gaan
naar Kremschow Men behoeft het
niet dadelijk iedereen aan den neus
te hangen. Aan de Backmann's bij
voorbeeld en aan je andere collega's,
kun j© heel gewoon vertellen, dat
de reis naar Noorwegen gaat, man
netje. Houd je maar stil, Lisbeth je
zult eens zien, hoe prettig dat wordt 1
Juist in zoo'n idyllisch kustpiaatsje
zijn veel heeren, die daar toeren ma
ken. Jonge meisjes zijn er echter wei
nig daar behoef je je niet over an
deren te ergeren, zooals het vorige
jaar over die coquette Erna Back-
mann overal kan je de hoofdrol
spelen.... ik vind het wel eens heel
goed, zoo'n goedkoope gezellige reis...
En we koopen ons hengels, niet
waar papa En dan vaar ik des
nachts met de visschers op zee
fijn 1 juichte Kurt.
En de Backmann's krijgen een
prentbriefkaart uit Noorwegen, die
oom Christiaan onderweg in een brie
venbus moet steken. En mijn andere
vriendinnen ook, triomfeerde Lisbeth.
Het komt heel goed uit. dat de
Backmann s drie dagen later op reis
gaan dan wij, zei haar moeder. Dan
'kan de kaart nog aan het adres ln
Berlijn gezonden worden. Vergeet
maar niet, ze aan oom Christiaan mee
te geven, eer hij naar Noorwegen
gaat.....
IL
Het was 'dus besloten, men ging
ïar Kremschow.
Papa zocht naar hot geïllustreerde
blad, waarin het bekroonde artixel
over deze plaats en ook de gemakke
lijkste reisgelegenheden hadden ge
staan. Hij vond het helaas niet meer.
Eu hij wist het toch volkomen zeker,
dat hij het op den laatst en kegei-
avond, toen hij het op de tafel had
gevonden, in zijn mantel had gesto
ken, die aan een haak hing. Hij
zocht en zocht, maar het blad was er
helaas niet meer. Men moest nu m
het spoorwegboekje nakijken, hoe
men het best naar Kremschow kwam.
Dat was een moeilijk werk, maar me;
behulp van alle leden van 't gozin
wist men het toch zoo tamelijk, toen
de dag van vertrek gekomen was.
Kremschow had geen spoorwegsta
tion. Dat was zeer goed, als men rust
noodig had. En zoo'n rit met een wa
gen langs onbekende wegen en door
onebkende bosschen was zeer prettig.
Ongelooflijk veel zand was er in de
strefk. Geheele bergen zag men cr
an. Maar men behoefde de bergen
immers niet te beklimmen. De lucht
was in elk geval onvergelijkelijk mooi
en zoo'n zonsondergang als in dit
kleine visschersdorp had men nog
nooit, aan zee gezien.
Een woning was ook spoedig gevon
den. Dicht bij het strand zelfs. Die
weelde had men zich in de dure bad
plaatsen niet kunnen veroorloven.
Een allerliefst met groen omkleed
huisje met een tuiu er bij, die er wel
wat schraaltjes uitzag, maar toch een
tuin was, naar de bewoners van het
hiusje, een paar brave visscherlul,
beweerden. De eene helft van het huis
was reeds aan een zeer voorname fa
milie in Berlijn verhuurd, de andere
kon de famiiie Helmholtz goedkoop
krijgen.
De koffie kookte de vrouw in haar
keuken voor de zomergasten mee, oe
maaltijden gebruikte men in de her
berg, waar men fabelachtig lage prij-
n vroeg.
Het was kostelijk. Men had de zee
dicht voor zichde menschen, die
men aan het strand ontmoette, waren
allen zeer vriendelijk en maakten
;een compliment. Ieder kon doen, wat
lij wilde, zonder dat iemand daaraan
aanstoot nam.
Lisbeth dweepte. Ze had een heer
ontdekt naar 't scheen een kunste
naar, die haar bewonderend achterna
had gekeken. Hij liep blootshoofd op
sandalen. Dat leek heel interessant.
Hier behoeft men geen corset te
dragen, zei mevrouw Helmholz geluk
kig, toen ze de andere dames aan 't
strand had gezien. Hier kan men ge
rust honderd centimeter taillewijdte
hebben, dat valt niet op.
Verscheidene kinderen liepen den
ganschen dag in een badbroekje. Dat
was zeer gezond. Kurt wilde het na
doen en alleen ln tricots loopen.
Lucht en zonneschijn was de hoofd
zaak voor een Juiste verpleging van
het lichaam.
De raad was het gelukkigst Hij kon
in zijn hemdsmouwen aan 't strand
liggen zonder dat zijn vrouw of doch
ter hem aanmerkingen maakte als
het vorige jaar „Zeg, papaatje
dat past nu eenmaal niet 1 Papa, wat
zullen de Backmann's wel zeggen als
z<j dat zien 1'
Hij kon niezen, zoo vaak en zoo
luid als hjj wilde, men behoefde geen
boord om te doen, als het lastig was,
men scheen aan het einde der v»o-
reld te zijn, zoo onschuldig en ge
moedelijk ging alles toe.
Dat een zoo voorname familie, een
geheime regeeringsraad, zooals de
oude visscher vertelde, in het huisje
wilde trekken, werkte wel wat sto
rend. Maar het waren, naar men zei,
heel gemoedelijke lui, want ze hadden
om Pinksteren, toen ze hier gehuurd
hadden, ook zoer weinig complimen
ten gemaakt, en het bloote voeten op
het strand rondge loopen.
Dat stelde de Helmholzen vrij wat
gerust.
Toen Kurt en Lisbeth vernamen,
dat er ook een Jonge dame en een Jou-
goheer met de fijne lui meekwamen,
hadden ze geen wensch meer. Welke
schoone, ideale vriendschapsbanden
zou men hier in de eenzaamheid kun
nen knoopen. terwijl men later ln
Berlijn den vriondschappelijkon om
gang kon voortzotten. Men zou in het
gemeenschappelijk prieel in den
„tuin" samen koffie drinken en den
goedkoopen, rooden landwijn.... hoe
spoedig komt dan 't vertrouwelijke
„jij" en vriend te zijn van een gehei
men regeeringsraad papa Helm
holz maakte de stoutste plannen en
zag reeds de pruchtigste toekomst
beelden.
III.
Men doorleefde drie wonderschoone
dagen in vrede, vreugde en verwach
ting. Den derden dag kwam de voor
name familie uit Berlijn.
In het prieel, dat men gemeen
schappelijk zou gebruiken, had me
vrouw Helmholz eeu ruiker van rozen
op de tafel gezet en eveneens in de
woonkamer der vreemde menschen.
En allen stonden voor het visschers-
huisje op het rijtuig te wachten cn
hadden hun beste kleeren aan
De eerste iudruk is de beslissen
de, zei de raad.
Eu allen glimlachten, toen het rij
tuig stilhield.
Tot Lisbeth plotseling begon te
gillen en in huis liep. Kurt volgde.
Ais een waanzinnige vloog hij zijn
zuster achterna. Mevrouw Helmholz
stond als aan den grond genageld.
Haar zeer beminde wederhelft even
eens.
En het was zeer goed, dat men het
kleine, maar stevige tuinhek achter
zich had, anders was men misschien
onderstboven gevallen.
Want hen daar, de voorname fami
lie, welke nu luid lachend uit den wa
gen klauterde, kende men.
De Backmann's waren gekomen.
Zij stonden blijkbaar ook versteend
maar plotseling helderde het verhitte
gelaat van mama Backmann op en
met uitgebreide armen vloog ze naar
het sprakelooze echtpaar toe.
Neen maar wat is me dat een
verrassing En gisteren pas kregen
we van jullie een kaart uit Noorwe
gen I Wat doet me dat een plezier 1
Jullie wisten wel, dat we hier gehuurd
haxiden Ja. natuurlijk wist je dat cn
wilde daarom maar een gekheidjo uit
halen met de briefkaart? Karl, stel
je toch eens voor dat noemt men
toch nog vriendschap daarvoor
moet ik u een kus geven, mijn lieve
mevrouw Helmholz.
En Karl, de „geheime regeerings
raad", die met papa Helmholz op één
bureau werkte.- schudde nu ook de
handen der trouwe vrienden.
Dat is werkelijk prachtig 1 En
dezen keer wonen we zelfs in één
huis 1 Dat noem ik aanhankelijkheid,
beste collega 1 Dan waart g ij het
misschien ook, die mij op den laatsten
kegelavond voor Pinksteren het blad
met het bekroonde artikel over Krem
schow in den mantelzak heeft gesto
ken Ik dank u voor uw oplettend
heid, ik dank u zeer ik had anders
't -"heel niet aan dit gezegende
dorp gedacht, waar men zoo gemakke
lijk zijn krachten terug kan krijgen.
Ik driedubbele ezel, dacht papa
Helmholz. ik stomme eend moet waar
achtig bij die historie de jassen ver
wisseld hebben
Glimlachend liet hij zich de handen
schudden.
Ondertusschen waren Kurt en Lis
beth ook weer voor den dag gekomen
en men hoorde nieuws verzekeringen
ran vriendschap en liefde, 't Was roe-
•end.
Ik meende, dat jullie naar Italië
ging vroeg Lisbeth een beetje scherp.
Ja dat wilden we ook, zei
juffrouw Backmann, maar de dokter
zei, dat het heete. zuidelijke klimaat
tlians in den zomer niet goed was
voor mijn zwakke gezondheid...
Zwakke gezondheid bij honderd
kilo gewicht! dacht mevrouw Helm
holz en ze was totaal „op". Kom maar
in huis, vader 1 Deze Backmann's ook
nog de goedkoope badplaatsen aan
wijzen, waar men zelf naar toe reist 1
Maar papa Helmholz kwam niet in
huis. Hij ging vooreerst met zijn bes
ten collega het terrein verkennen, en
toen de beide vrienden, die elkander
al „jij" noemden, na middernacht
van hun tocht thuis kwamen, hadden
bijna hun respectieve woningen
verwisseld, waarin de lieve huisge-
nooten sliepen.. Want het heolc vis-
schershuisje draaide als dol in het
rond
Dat was de schuld van den goed
koopen, rooden landwijn.
(N. v. h. N.)
Wit
Zwart schijven op2, 5, 7, 9, 13, 16,
Wit schijven op 11, 15, 20, 22, 24,
Oplossingen van beide probleeins
worden ingewacht aan bovengenoemd
adres, uiterlijk Dinsdag 30 dezer.
Oplossing van probleem No. 175
van den auteur Wit 15 - 10, 49 - 43,
~l - 28, 27 9, 35 2 I
Oplossing van probleem No. 176,
van den auteur Wit 35 - 30, 45 - 4U,
EEN NIEUWE ZIEKTE
IN SPANJE.
EEN NIEUWE ZIEKTE
Naar Reuter uit Valiadolid in
Spanje, meldt, is daar een tot dusver
onbekende ziekte uitgebroken ln een
krankzinnigengesticht De ziekte
heeft een uiterst kort verloop soms
treedt de dood enkele minuten na de
eerste verschijnselen der ziekte in. In
twee dagen zijn er vijf patiënten ge
storven, drie undere zijn in observa
tie. De lijkschouw heeft omtrent de
doodsoorzaak niets aan het licht ge
bracht. Het eenige uitwendige toeken
is een rood plekje in het gezicht of
den hals, dat er uitziet alsof het door
een prik veroorzaakt Is en zoo mi
men, dat de ziekte veroorzaakt
worden door den beet van een alftig
insect.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat
34. Telephoon 1543.
Probleem No. 179
van Berma.
1/
1
0
■C-
X'
l§
s
1
>s-,
B
IIP
BI
s
86
t"
Wil
Zwart schijven op 7, 13, 18, 22, 24, 25, 30 en dammen op 14 en 36
Wit schijven op21,. 27, 31, 33, 35, 38. 39, 40. 41, 42, 43, 47, 49 en 5
Probleem No. 180
van W. J. Balkenende.
I.
1"
SS
CS
S
«s
9
§J
9
46 47 4e 49 au
19, 26, 29, 30, 35 en dam op 3
28, 32, 33, 37, 42, 45. 46. 48 en
43 - 39, 31 - 27, 16 - 11. 26 - 21,
37 26, 42 2. 2 47 1
Goede oplossingen van beide pro-
bleenis ontvingen wij van de heeren
W. J. Balkenende, Joh. H. Blom, R.
Bouw, J. Dijkstra, D. G. Koning, W.
J. A. Matla, 11. A. Meyll, Patrizio Ot-
tolini, A. Schotte, C. Serodini, B.
Slokker, J. Sonntag.
Slagzet in de partij
{Le Bavard).
'///Mi.
r.
ea
J#
isi
i
a
at
és
u:
A
a
a
a
§1
Wit
In bovenstaande stelling speelde
zwart 12 - 18, denkende nog een
schijf te winnen. Raphael liet echter
hierop volgen wit 47 - 41. 16 - 11 en
13 4 1 1 Voorwaar een ontleding,
waaruit do meester te kennen is 1
DE KROONSCHIJF.
De schijven 3 en 48, zijn vrijwel cte
krachtigste van het bord, wanneer er
goed mede gewerkt wordt. Daarom
worden zij ook „kroonschijven" ge
noemd. De Frauschen noemen haar
,pion Savaut" of „geleerde schijf".
De kroouschijf is de meest waardi
ge, omdat zij een tweeledig doel be
oogt, te weten het verdedigen van
de damiiju cu het tijdig versterken
van een der vleugels of het centrum.
Aangezien deze schijf dus een der
voornaamste rollen vervult, zijn wij
ook verplicht haar iets breedvoeriger
te behandelen.
Het is noodig om de kracht van de
ki'oonschijf te kennen, teneinde in
staat te zijn, bij het practische spel er
van te profiteeren. Ziet men de waai
de er niet van in, of weet men er niet
op tijd van te profiteeren, dan gaat
het voordeel, 't welk hiermede is te
bekomen, boelist verloren of wordt
waardelqos.
Men kan niet vooraf bepalen, wan
neer de kroonschijf in werking moet
treden. Hierin hangt bijna alles af
van het reeds gespeelde en van den
ingenomen stand der overige stuk
ken. In sommige gevallen moet deze
schijf in het middenspol reeds dienst
doen, terwijl zij in andere gevallen
weder de laatste schijf is, welke haar
standplaats verlaat.
Indien de kroonschijf spoedig moet
opgespeeld worden, geeft dit juist
geen bewiis van een voorafgaand
krachtig spel. Echter, liet tegenspel
kan ons soms dwingen, tot het spoe
dig gebruik maken van die schijf en
ln zoo'n geval kan het nalaten van
dien zet, voor het eigen spel zeer on
gunstig worden.
Men mag de kroonschijf nimmer
onnoodig van haar plaats brengen.
Ook moet men er steeds voor waken,
dat de tegenspeler ons dwingt, met
vde kroonschijf te slaan, noch in de
opening, noch in het midder.speL
Zulks bezorgt meestal een zwakke po
sitie, terwijl er een niet of zeer moei
lijk te vordedigen eindspel het gevolg
van is. Hierdoor wordt de damlijn te
spoedig van haar kracht ontbloot, en
kan dus gemakkelijker door het te
genspel veroverd worden.
Wij zullen met een practiseh voor
beeld duidelijk maken, wat onder het
gedwongen slaan ine. de kroonschijf
moet worden verstaan. Wil dus even
navolgenden stand op het bord zetten,
i ons spel volgen
Zwart schijven op 1/6, 8/13, 15 16,
18, 19. 21. 23. 24 en 26.
Wit schijven op: 27, 28, 30, 31/33,
35/40. 42/49.
Wit, aan de beurt zijnde, doet een
min of meer gewaagden zet, hiermede
trachtende zwart een minder goede
positie te bezorgen hij speelt dus
28 - 22. Zulke zetten worden gewoon
lijk „lok-zetten" genoemd, omdat zij
den onbedachten tegenspeler uitlok
ken, hierop een zet te laten volgen,
welke feitelijk niet mag geschieden.
Wij laten het goede of niet goedé
van den zet 28 - 22 onbesproken, als
ook het door wit uitgelokte antwoord
9 - 14 van zwart. Trouwens het woord
„gewaagde" geeft reeds duidelijk te
kennen, dat hij onze goedkeuring niet
iheel wegdraagt.
Wij willen nog even opmerken, 'dat
„r voor den zet 9 - 14 ook tets valt te
zeggen. Immers, hiermede dreigt
zwart een twee-slag te doen, met op
offering van slechts éen schijf. Ket
was ook juist dit dreigen, hetgeen wit
beoogde, en waarom hij 28 - 22 speel
de. Wit was maar al te goed bekend
met de begeerte, 'die elk dammer vrij
wel eigen is, om een schijf te snoepen'
als hot mogelijk is.
Na 9 - 14 van zwart volgt echter i
22 - 17 11 22
33 - 28 22 33
38 9 3 14
waai mede in het spel van zwart eëri
geduchte bres is geschoten.
Wij hebben nu gezien, dat zwart
verplicht is geweest, om met de kroon
schijf te slaan en wel op een tijdstip,
dat zulks in 't minst niet verwacht
werd. Die schijf is nu te vroeg van