RUBRIEK VOOR ONZE JEUG haar plaats gebracht, dit zal zeker nadoelig werken op het verdere ver loop van de partij. Daartegenover staat wit nu zoo krachtig mogelijk en zal aanstonds met geweld op een der vleugels kunnen aanvallen, wel we tende, dat zwart niet meer voldoende bij machte is, om zich te verdedigen, wegens het open veld 3 en de krachte- looze standplaats, welke de gewezen kroonschijf thans inneemt. (Wordt vervolgd). De Haarlemsche Damclub houdt ha re bijeenkomsten lederen Maandag avond van 8 tot 12 uur in het Gebouw de Nijverheid, Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar steeds welkom. In „Moleschott" heeft de apotheker Andreas Otto het nog eens over den strijd tegen de muggen. Telkens zegt hij gaan er ten aanzien van die bestrijding nieuwe stemmen op, telkens nieuwe ideeën, telkens nieu we plannen en voorstellen. Nu is prof. dr. Schilling, een van de leiders van het Instituut voor Infec tie-ziekten te Berlijn, weer eens be zig geweest dit vraagstuk onder de oogen te zien. Z.Ed. begint niet te vertellen, d.at het begieten met petro leurn van de slooten en plassen en moerassen in de buurt van groote steden, practisch slecht uitvoerbaar is. evenals de zeer kostbare drainage werken. die men eventueel zou kun nen uitvoeren Daarentegen is er een andere maatregel te treffen, die meer kans heeft op succes, en dat is, het kunstmatig vermeerderen, kweeken van allerlei natuurlijke vijanden van het muggengebroed. Er is namelijk gebleken, dat zwermkevers (Dyticus-, NeDa- en Notonecta-soorteu, zoo hee- (eri die beestjes) en ook de Stekel baarsjes, de beste verdelgers van de muggenlarven zijn, die er maar te vinden zijn. Ook de kleine watersalamanders (Triton tacniatus) en de larven van de Libellen vreten vele larven op. Hot is dus aanbevelenswaardig, deze muggen-vijanden niet alleen te snaren, maar ze ook in poelen en plassen, waar ze gevonden worden, kunstmatig te telen, of te poten. Voor al des winters beeft (leze maatregel de meeste kans op succes, te meer, daar het beetje ijs. waar we in het koude jaargetijde op vergast worden, in den regel niet in staat is, om de aanwezige muggenlarven te dooden. Wat echter voor ons wel het meeste succes zal hebben, is het dooden van de overwinterende muskieten. Bij het begin van den winter zoeken na melijk de muggen een onderdak in kelders. Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meisjes, die ..Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinderen, die mij vóór Donderdagmorgen goede oplos singen zenden, worden in het volgende nummer bekend ge maakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE .BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACIl J BAND VERLOOT. I-Iierbij wordt gelot op den leeftijd in verband met het aant.ii oplossin gen en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Jentien Been). Ik besta uit 21 letters en ben een bekend gebouw in Haarlem. 5 o 7 8 9 10 11 12 13 is een meisjes naam. 10 11 12 is een verkorting van den zei [den naam. 1 2 3 4 is de afkorting van een goed vriend van ons allen. 14 15 16 17 18 19 20 21 is voor velen geen prettig verblijf, al is het dikwijls noodzakelijk. 2. (Ingezonden door Paulien Koele- meii). Ik ben een houten huisje Daarop een koper kluisje, Met een slinger in het gat- Ra, ra. wat is dat 3. (Ingezonden door Bertha Clau sing). Miin eerste deel hoort bij het dra gen. Met mijn tweede kan men slaan. Mijn geheel hoort in een turnzaal. 4. (Ingezonden door Jan en Arle van Egmond). Ik besta uit 14 letters en ben si ad in Europa. 5 6 8 9 is een vrucht. 1 4 8 13 is een hemellichaam. Een 11 13 12 14 bevordert het ver keer. 7 6 8 9 Is een dikke vloeistof. 2 3 is een voorzetsel. 13 12 10 is een inwoner van een land van Europa. 5. (Ingezonden door Marie Star). Miin eerste is een blad. Mijn tweede is een blad. Mijn geheel is een bind. Ra, ra, wat Is dat 6. (Ingezonden door Ja.n Bos). Ik besta uit 9 letters en ben een beroemd man. in Haarlem bekend. 5 8 3 is een groente. 6 7 3 4 is een vogel. 6 7 3 9 is een viervoetig dier. 6 7 8 5 is een lichaamsdeel. 1 2 3 4 5 is een jongensnaam. 7. (Ingezonden door Jentien Been). Een kleine luchtballon, Gevuld met waard'loos gas, Deu wand gemaakt van water. Doorschijnend als een glas, Beschilderd met de fraaiste kleur 'Als van een meesterhand. En verder zonder raam of deur, Noch met een enk'len band. Gij allen zeker, groot en klein, Gij hebt mij in uw jeugd Bij 't opwaarts stijgen, teer en fijn, Gevolgd met het oog, vol vreugd. Wat is het 8 (Ingezonden door Cato Dreijer). Mijn eerste gebruikt de metselaar. Mijn tweede eet gij. Mijn geheel is een brandstof. 9. (Ingezonden door Willy Huber). Welke vloeistoffen kan men uit ..ouders" maken 10. (Ingezonden door Hendrik Roo- een). een ma 00 tj ve es ein gr le kl ken te Welk spreekwoord leest gij hier uit 11. (Ingezonden door J. Kroder). 11c ben een dorp in Groningen van /drie lettergrepen. Vervang mijn laat ste lettergreep door een kleedingstuk en ge hebt een dorp in Nooixl-Hol- land. 12. (Ingezonden door Willem Over- meerl Ik ben een jongensnaam. Verander de eerste letter en lk ben een dorpje in Nederland. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de Vorige week zijn 1. Hooge boomen vangen veel wind. 2. Speldenkussen. 3. Een cirkel. 4. De morgenstond heeft goud in den mond. 5. VèénendaaL Vee, dalen, vaan del. 6. Krab bark. 7. Parasol. 8. Mallemolen. Mal, lam, el, molen. 9. Koehuid. 10. De wegwijzer. 11. Kaap de Goede Hoop. Koe. aap, Po, hoed. Ede, Epc, Go, Pa. doeg. de. do. 12. Ongenoods gasten zijn zelden welkom. Goede antwoorden ontvangen van H. Bouman 10. Pier Heidweiller 11 Willem Overmeer 12. Jentien Been 12. Jo en Frans van Egmond 8. Nanne en Cor Nauta 12. Jan Hendrik Bruijn 12. Annie Schinkel 12. Gerrie Reneer 8. Willem Planljé 12. Joh. W. Raatgever 12. Jansje van Dijk 12. Ernst Moolenaars 9 (van de vorig* week). Martinus IIobers 12. Willv Huber 12-. Bertha Clausing 11 (van de vorige week). Nollv Sanders 12. Ilenri Janse 12. Jan Bos 12. Jo en Lucia Lembeck 12. Zus Duursma 12. Zus Baa.ij 12. Ernst Moolenaars 11. STRIKVRAGEN. (Ingezonden door J. Bos). 1. Als men er vijf heeft en er twee afneemt, blijft er zes over. Hoe kan dat 2. Wie kan. als er drie strepen staan, door bijvoeging van nog drie strepen, dertig maliën 3. Wie is op het land groot ge bracht, om op het water dienst te doen 4. Waar maait men hooi (Ingezonden door Wilhelmus Gerar- dus Dreijer). 5. Welke haan is het, die niet kraait 7. In welk huis wordt niet gestookt? 8. Welke voet heeft hiel noch tee-n (Ingezonden door Cato Dreijer). 9. Welke pit wordt nooit gezaaid 11. Wat staat midden in den hemel op drie pooten (Ingezonden door Willy Germeraadj. 12. Raad eens, hooveel paunekoe- ken de reus Goliath op zijn nuchtere maag opat STRIKVRAGEN., Antwoorden) 1. Een gracht. 2. Dat beiden de ronde doen. 3. Het geld. 4. Zijn voeU 5. Oorvijgen. 6. Ekster oogen. 7. De mensch. 8. Geen een de man heeft voeten. 9. Handschoenen. M lil het water. 11. Het kalf zelf. 12. Van den koD tot den staart. 13. Een duikerklok. 14. De haan hij draagt een kam bij zich. Goede antwoorden ontvangen van Piër Heidweiller 10. Willem Overmeer 12. Jentien Been 11. Jo en Frans van Egmond 8. Nanne en Cor Nauta 13. Gerrie Renger 12. Willem Plant jé 10. Joh. W. Raatgever 10. Jansje van Dijk 14. Willv Huber 14. Nellv Sanders 12. Zus Duursma 14. Zus Baaij 7. BERICHT WEDSTRIJD. In het bekroonde verhaaltje van Martinus II u b e r s is in het vo rige nummer van onze „Zaterdag avond" een drukfout geslopen. In zijn stuliie stond „Zij lijden bitter gebrek en zijn op 't uunt te sterven." Hiervan heeft de zetter gemaakt „Zij lijden bitter gebrek en zijn op 't punt VAN te sterven." En zoo scheen het. dat Martinus toch een fout gemaakt had. Door hem zelf en verscheidene an deren werd me hierover gesclireven, en ik herhaal hier dus nog eens Zijn verhaaltje was geheel zonder fouten. Een scherpzinnige. (Versie zonder a van /Vos van der Ban). ,.Ik weet", zei Hein tot Plet, „Iets geks Je moeder heeft een zoon, die niet Jou broeder is. Hoe is dit mogelijk 1' „Hoe vreemd 1 Ik geef het op", zei Piet. „Wel, jij bent het." „Hoe zoo Ben ik 'i „Welzeker jij". En toen ging Hein 't Uitleggen. „Gunst, hoe leuk 1" zei Piet Hii bleek echter niet heel snugger le zijn. Eens wou hij 't ook vertellen, weet je, En zol met veel gewicht tot Toon Ik weet iets moppigs, vrind, je moeder. Hoor nu eens goed, die heeft een zoon. Die niet jou broer is." „WeJ, 'k zelf ben 't", Zei Toon in 't eigen oogenblik. ..Hoe? Jij?" zei Pieter, „je zou het willen Wou jij het zijn Neen, dit ben ik." Moed beloond. In de muizenstad, onder het groote duin, heerschte ongewone stilte. De straten waren zoo good als leeg, en, wanneer men werkelijk af en toe een muis ontmoette, dan liep ie stil en be droefd voor zich uit te staren ja, er waren er zelfs, die een zakdoek tegen de pientere oogjes drukten, wier grauw borstje hijgde van onderdrukt snikken. Wat de oorzaak van al die ellende was Een groot, een vreeselijk ver driet. Hun geliefde koning, vorst Mui- zelus XX, had zijn eenig dochtertje voor altijd, naar het scheen, verlo ren. Den dag te voren nog was het prin sesje, een snoezig, wit muisje, met allerliefste rose oortjes, zwarte, schit terende oogjes en een leuk staartje, met haar hofdames een luchtje gaan scheppen. liet prinsesje zag er niet het lichtblauwe lintje, dat ze, ten be wiize van haar hoogen rang, om den hals droeg, uit om te stelen, en dit was dan ook inderdaad gebeurd, want, toén men een beetje verder dan anders het bosch in wandelde, was plotseling een vijandelijk muizenleger van achter do boomen te voorschijn gekomen en nam het prinsesje zon der verderen vorm van proces gevan gen. De hofdames waren gewoonweg stom van ontzetting. Geen harer durfde den koning in den beginne de treurige tijding over te brengen, en toen dit na den eersten schrik dan toch met alle voorzichtigheid geschied was. brak over het heele land diepe rouw uit. Het spreekt van zelf, dat de vorst onmiddellijk besloot, de hofdames voor haar plichtsverzaking want ze. hadden niet van den gewonen wandelweg mogen afwijken streng te straffen. Weten jullie wat er ge beurde Je raadt het in geen tien keer. omdat je de wetten van het inui- zenland niet kent. en dus zal ik het maar vertellen. Nu 'dan, de twaalf ongelukkige stumpers moesten haar baard, de trots van alle mannelijke en vrouwelijke muizen, laten weg scheren zich hullen in een vaalgrau- wen zak en op liet hoofd de strafimits dragen, de grootste schande, die een goedgeaarde muis overkomen kan. Natuurlijk werd onmiddellijk het geheel e muizenleger op de boort ge trommeld. Met trompetgeschal trok men de poort uit en.... onverriohter- zake keerde men terug. Wel wisten de generaals, waar zc de vijandelijke macht konden vinden, maar ze in eigen kamp aanvallen, dat ging niet, daarvoor waren ze veel en veel te sterk. Juist een jaar was het geleden, dat de koning uit den thans zoo vijandi- gen staat aan het hof van Muizelus XX een uiterst vriendschappelijk be zoek was komen afleggen. Toen had ie uit naam van zijn zoon gevraagd om de hand van prinses Muizelientje, maar het aardige koningskind, met het rose snuitje en het leuke krul staartje. had verklaard, voorloopig nog in hot vaderlijk paleis to willen bliiven. en toen was de bezoeker in groole woede vertrokken, verklarend dat ie Muizelientje dan wel mei ge weld zou halen. Koning Muizelus XX en zijn hofhouding hadden dat drei gement geen oogenblik voor ernst opgenomen, tot het nu op zulk eenc vreeselijke wijze bewaarheid werd. Treurig zag het er in het anders zoo gezellig paleis uit Voor de gor dijnen. die de koninklijke weefsters, langpoolige spinnen, op smaakvolle, kunstige wijze vervaardigd hadden, hingen rouwfloersen, in den vorm van eikebladeren. De bedienden lie pen op iiun teenen door de gangen, en in de keukeu was de oude, dikke kok de wanhoop nabij, want hoe zorgvuldig hij de verschillende scho tels ook toebereidde, als ze weer ia zijn rijk terugkwamen, was or zoo goed als niets van gebruikt. On bevel van den hofmaarschalk moest ieder, die in het paleis woonde, oen breeden rouwrand om den staart dragen. De koning en de koningin bleven heel den dag in hun vertrek ken. en wie daar toevallig voorbij kwam. schrikte van het jammerlijk gepiep, dat tot hem doordrong. Zoo verliepen er eenige dagen. De toestand was nog steeds dezelfde on kans op veranderipg scheen er niet te zijn, toen op een ochtend een vreemde muizenridder ten paleize verscheen, die beweerde, het vorste lijk echtpaar dringend over de ver dwenen prinses te moeten spreken. In de troonzaal werd hij ontvan gen, en toen ie zijn naam, ridder Muizerik van Muizedal. genoemd had naderde hij uiterst eerbiedig d8 ze tels. -waarop de koning en de ko ningin. belden in diepen rouw, had den plaats genomen, en zei met vaste stem „Machtige gebieder, allergenadig- sle koning en heerschar, tot u richt ik het woord, en ook tot uwe aller- genadigste gemalin, lk kom hier, ge dreven door het verdriet, dat thans het gamsche land vervult, en wilde uwe majesteit in alle bescheidenheid mijn hulp aanbieden. Ik wü wegtrek ken, de wijde wereld in, en niet rus ten alvorens ik onze beminnelijke prinses gezond en wel naar het hoi harer ouders terug kan brengen." Terwijl de jonge ridder sprak, keek het koninklük echtpaar elkander ver baasd en tegelijk hoopvol, aan, en al de dames en heeren muizen, die in de groote troonzaal vereenigd waren, slaakten onwillekeurig een zucht van verlichting. Vol bewondering keken ze den vreemden bezoeker aan. Wat /.ac ie er fier en moedig uit. Wat schitterden zijn zwarte oogen. Moe dig stonden de puntige ooren om hoog. de lange staart zweepte onge duldig over den grond en zijn laugc snor was netjes opgekamd, 't Rood- fluweelen buis klemde uitmuntend bij zijn teer, grauw velletje, en het kleine zwaard schitterde iu den zonne schijn. Zoo iemand, dan zou bij in staat zijn prinses Muizelientje te redden. Dankbaar aanvaardden de kon in k- lïike ouders het aanbod, ridder Mui zerik maakte een buiging voor den vorst, drukte een eerbiedigen kus op den gehandschoenden poot der ko ningin en verdween onder de hofhou ding. Den volgenden ochtend reeds ver trok de ridder. Zijn rappe boenen staken in stevige laarzen, op zijn hoofd prijkte een schitterende helm Van alle kanten liepen de muizen uit. om iiem een laatst vaarwel toe te roepen. De koning en do koningin waren op den hoogsten toren geklom men en wuifden hem van daar af har- tel iik toe. 'lot ver buiten de stad vergezelde de menigte den edelen ridder; maar eindelijk was ook de laatste burger uit de muizenstad teruggekeerd, en moest ridder Muizerik zijn reis alleen vervolgen. Den weg kende hij. Ver naar het westen, aan den oever dei- rivier, leefde het vijandelijk leger der watermuizen, die de prinses gestolen hadden. Dagen lang vervolgde de prins zijn reis, voedsel nam ie al ver der trekkend tol. ziel», en alles was goed en best, behalve de eenzaam heid. waaronder de ridder hoe lan ger hoe meer te Jijden had. Het was een volkomen vreemde streek, waarin ie zich bevond, geen enkele kennis heinde en ver te zien. en toch voelde Muizerik zoo'n behoefte zijn trouw hartje tegen iemand uit te storten. Op een avond, toen ie treurig in ziin eentje voortwandelde, hoorde bij plotseling een stem. die tot hem zei- do „Zie ik good komt neef Muizerik daar in volle wapenrusting aanste venen Verbaasd keek de ridder deu kant uit. van waar die vraag kwam, en, jawel, hoog boven op een boom, ont dekte hij een vroolijk eekhorentje. „Nee, maar. oom, bent u daar riep ie opgewekt. „Wie anders, jongen Meloen sprong het vlugge diertje naar beneden en drukte den ridder hartelijk de hand, die nu gauw Ie historie van zijn tocht moest vertol len. Oompje knikte tevreden. „Een goed idee van jc, jongen. I'i wensch je van harte geluk, hoor. Kerel, kerel, ik wou, dat lk ook eens zoo'n tccht mee kon maken, dat zou net een kolfje naar mijn hand zijn. „Nou, oom, gaat u dau mee ik zou het heerlijk vinden." ,,'t Kan niet, jongen, ik moet wel hier blijven. Je weet nog niet wat me overkomen is. Ik ben getrouwd, heb een vrouw en zes kinderen." Verbaasd keek Muizerik zijn oom aan. „Ja, kerel, dat hudt je niet van me gedacht, hè Och, wat zul ik je zeg gen, 't is een goede vrouw, eu met leeee handen is ze niet bij me geko men. Vier zakjes noten en een berg beuken heeft ze meegebracht, en voor de kinderen zorgt ze best "k zou lie gen als ik het anders zei, maar jong, iong...." „Zwijg maar, oude heer", lachte Muizerik. „ik weet al wat je zeggen wilt. Moeder de vrouw heeft je eon beetje onder de plak, hè V „Pa, pa 1" riep op dat oogenblik een piepstemmetje en van den boom kwam een klein, rood eekhorentje ge huppeld. „Of u onmiddellijk thuis wilt ko men. moe heeft het eten al klaar." „Ik kom riep pa, en toen, zich tot Muizerik wendend, „kom mee, jongen, en wees onze gast „Zou tante liet goedvinden vroeg de jeugdige ridder, met eenigen angst. „Wel zeker, dat zal best losloopen, hoor, je maakt maar een paar com plimentjes, zegt, dat de kinderen er goed uitzien, en dan is het zaakje ge zond." Samen beklommen ze nu den boom en bevonden zich weldra in de wo ning van de familie eekhoorn. „Blijf even beneden", fluisterde oom zijn neef toe, „ik zal tante op je komst voorbereiden." Muizerik zocht een gemakkelijk takje uit, en, terwijl hij genoeglijk lie en en weer wiegelde, luisterde ie naar hetgeen van boven af tot hem doordrong. „Zoo, ben je daar eindelijk In formeerde eeu nijdige stem. „Kun je nooit eens op lijd wezen Ik hol) han den vol werk en jij gaat niaar wan delen, zonder je om je huishouden le bekommeren een mooie man, dat moet ik zeggen. „Kom, Eikelienlje, hou je kalm' smeekte de heer des huizes, ,,'t Zal niet weer gebeuren, dat beloof ik je. Trouwens, er was dit keer een zeer bii7ondere reden voor mijn uitblijven. Raad eens wie ik hier in de buurt van ons huis ontmoette ,,'k Weet het niet, en 't kon me niet schelen ook. Kom nou maar gauw aan tafel, de kinderen hebben hon ger." „Nou. erg goed staan de zaken voor mij nog niet", mompelde Muize rik. Hij dacht er al over, maar weer naar beneden te wandelen, toen ie zijn oom hoorde „Wacht nog even met opdoen, Eike- liena Mijn neef Muizerik van Muizen- dai slaat beneden en wou graag met ons mee eten T' at zeg je daar, een gast, en nog wel iemand van adel waarom heb ie dat niet dadelijk gezegd Het is gewoonweg een schande, me zoo ie vertoonen, en dan moet je kijken hoe de kinderen er uilzien 1 Vooruit, allemaal gauw de pooten gewasschen en de staarten opgekamd." Eén. twee, drie begaven de eek hoorntjes zich naar de slaapkamer, moeder knapte zich in allerijl een beetje op, en toen de gast met oom boven kwam. ontving ze hem vrien delijk lachend. Het eten smaakte Muizerik uitmun tend. De kinderen bleven bij de meid in de keuken en zoo met z'n drietjes was het heusch heel knus. Toen de maaltijd geëindigd wns, vroeg Muizerik op zijn allerbeminne liiksten toon „Wel, tante, zou ik nu de kinder- ties ook eens even mogen zien Eén <ir van heb ik zoo straks al ontmoet, toen het ziin vader aan tafel riep «lat was een allerliefst baasje, met eeu leuk, rood velletje en een mooi ge- vormden staart" ..Vosje, de oudste", antwoordde tante, met trots „ja, ja, dat baasje mag er wezen anders een ondeugd, hoor I Hij bezorgt me heel wat angst door zijn kwajongensstreken." „Kom, tante, dat is een teeken van gazoddbeidr" Moeder eekhoorn lachte, klopte jar galanten neef op den schouder en litt toen haar zestal binnenkomen, dat den onbekenden bezoeker ver baasd aanstaarde Wel, kinderen hoe heb ik het niet jullie vroeg de moeder „vooruil, meisjes, zullen jullie een nette bui ging maken Peter, de poot uit den mond. en jij. Hoorntje, laat je staart niet zoo zakken. Neef zou heusch denken, dat julüe geen opvoeding ge noten hebt." Muizerik stoei ie een beetje met de jeugdige eekhoorntjes en trok zich toen terug in de logeerkamer, waar tante een lekker bed voor hem ge soreid had. Heel vroeg den volgenden ochtend zette hij de reis voort Ver kon hij niet meer van het vijandelijk gebied verwijderd zijn, want in de verte zag ie de rivier al schemeren. Juist, toen ie de laatste boomen van het bosch bereikt had. hoorde hij een klagend, piepend geluid. Muizerik's nieuwsgie righeid werd opgewekt, hij ging op zoek en jawel, hoor, in een lage struik ontdekte hij een uil, die in een vogelstrik gevangen zat. Tevergeefs trachtte het arme beest los te komen. Hooger in den boom ontdekte Muize rik een oude uil. die over het lot van haar kind klagend zat te huilen. ..'t Komt ze toe", mompelde Muize rik, „die ellendige uilen hebben aJ heel wat leden van onze familie na«r de andere wereld geholpen licht, dat er ook eens eens van hen een on- natuurlijken dood sterft," Meteen wou ie kalmpjes verder wandelen, maar de jonge uil keek den kleinen ridder zóó smcekend aan, dat Muïlzerik's gevoelig hartje er door getroffen werd. „Arme stumperd", zei ie, „eigenlijk kun jij er tooh ook niks aan doen, dal ie zoo en niet anders bent. Weet je wat, xk zal je een handje helpen." in een oogenblik tijds hadden zijn scherpe tanden den strik doorge knaagd, en de dankbaarheid der bei de tiilen kende geen grenzen. Ja. Muizerik werd zelfs zulke goede maatjes met ze. dat ie hun de heele historie van zijn reis vertelde. Pein zend staarde moeder uil mei haar groote, ronde oogen den jeugdigeu ridder aan, toen zei ze „Je hebt mijn kind gered, dus is het niet meer dan billijk, Jat ik je op mijn beurt help. Ik weet, waar het prinsesje zich bevindt, en dat zal ik ie vertellen. Een nacht of drie gele den. 't was juist lichte maan, kwam hier een troepje dikke walerratteu voorbij, die een klein, wit muisje mei zich voerden. Het ding zag er lekker uit. en als ik dien dag niet zoo sterk gedineerd had. zou ik het zeker op gepeuzeld hebben Nu echter voelde ik er niet veel voor, maar, aangezien ik niets beters te doen had, besloot ik eens te gaan kijken, wat de schel men met hei muisje zouden uJtvon- ren. Ik vloog ze dus achterna en zag, dat ze het kleine ding naar gindschen toren brachten, waar het dag in, dag uit. door zes schildwachten bewaakt wordt." (Slot volgt). BRIEVENBUS. (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevr. VenemaVan Doorn, Wa genweg no. 88, Haarlem). JO en FRANS VAN E. Woont er familie van je in Rijnsburg Jullie gaan er nogal dikwijls naar toe des zomers, is 't niet Ja, zoo'n verlof is gauw om, maar je doet daarna je werk toch ook weer veel vroolijker eu vlugger. Heb je. dat ook gemerkt BEPPIE M. Wat een lange brief was dat dezen keer. Bep 1 Het was wel jammer, dat bet nu xilet mocht, maar misschien mag het dan wel eens. als Moeder thuis ls. ook al is het geen Zondag I Ja, de kleintjes worden nu al heel wat menschel ijker. Beginnen zij al een beetje te praten 1 Is het niet stil bij Jullie, nu de Jon gens uit zijn, en als Pepi mee gaat, heb je thuis ook niet veel meer te doen Wanneer krijgt Marie 't weer PIëR H. Had j?j alleen al dia bramen gevonden Dan ben je zeker boel lang bezig geweest. Ja, in den zomer is er in den tuin altijd veel ie doen. lk denk, dat je van den winter weer heel wat meer vrijen tijd zult hebben. WILLEM O. Het is best, als Je de volgende week weer eens komt. We hebben elkaar ook al in soon tijd niet gezien Is je vacantia ook weer haast om en verlang je alweer naar school JENTIEN B. Ja. dat Moeder nu toch mee kan. is heerlijk. Jammer, dat de vacantia weer orn is, ï?ant dan is de tijd voor prettige tochtjes ook weer voorbij. Wanneer gaat het ult- stanie met de Z. S. door? De nieuwe raadsels zijn goed. NANNE N. Is het boek mooi, Nanne. en heb je hel al uit Schrijf me maar eens, hoe je het vind. Wat een gezellige dagen hebben jullie go- had I Zou het nu voortaan iederen zomer gebeuren En is je vacantia nu weer om COR N. Ik zal jou vandaag maar een aparten brief schrijven, Cor, want je hebt mij ook zoo'n flinke ge schreven Ik wist niet, dat je het al zoo netjes kon Waar vond je het prettiger, in A. of W a Z. En was ie in A. wel eens meer geweest ANNIE S. Ik vind het altijd prettig, om ook raadselvriendjes of -vriendinnetjes buiten Haarlem te hebben, maar meestal zijn het Haar lemmers. die dan het Dagblad blij ven lezen. Ja, je kunt in Baarn de Koningin altijd veel beter en rustiger zien. dan hier. Maken jullie ook veel wandelingen in den omtrek van Baarn Ik vond het er altijd erg mooi. van de vacaatie zou zijn. Heb Je een prettigen tijd gehad Èn hen jc druk aan het wandelen geweest Je moet me maar eens gauw op een Woens dag komen laten kijken, of jo erg verbrand bent I WILLEM P. Ja. voor den wed strijd zal je nog wel tijd genoeg heb ben. denk ik. Heb je in Amsterdam veel gezien Waar ben je al zoo naar toe geweest En waren er ook neef jes van jou leeftijd JOH. W. R. Ja. ik vind het erg aardig, als je ze er bij doet, maar be oordeeld wordt toch jouw werk. Ben je al weer gewend aan de school, en was je veel vergeten ZUS B. De 23ste begint nu wel te naderen, vind je niet Jij wou er nog wel 4 weken bij hebben, geloof lk. Nu, ik vind het geen wonder, want ie hebt ook heel wat pretjes gehad I Is je doos postpapier al haast op En iieeft je broertje nu heusch een heela biienkorf moe willen brengen Of was het een potje honing MARIE M. S. De nieuwe raadsels ziin goed. Ja, de vacantie is er, om flink te genieten en ik ben blij te hooren, dat je dat ook gedaan hebt Wanneer begint je school weer ZUS D. Wandel je tegenwoordig minder ver dan vroeger? Hoe komt dat? Ben je gauw moe, en ben je het af2ewend Ik vind wandelen heer- luk. maar heb er lang niet altijd lijd voor. en daarom kan ik het nu ook niet zoo goed meer als vroeger. BERTHA C. Heb je pleizier in Utrecht gehad en ga je nog meer uit loeeeren Wat een lange vacantie heb je nu. hè NELLY S. Ja. zeker hoorde jij toen tot de besten. Maar die worden riet altijd apart vermeld, omdat de kinderen bet zelf wel na kunnen gaan. Ga je al gauw naar Amster dam ik wensch je er veel pleizier, hoor 1 HENRI J. Heperlijk, dat kleine broer zoo rustig wil zitten teekenen. Maar hindert hij jou dan niet, als jo er bii zit Moeder vindt het zeker prettig, dat jij zoo goed op hem pas sen kan 1 JOHAN K. Wel bedankt voor Je prachtige kaart 1 Hoe lang heb Je In Den Haag gelogeerd? ANNIE R. Ook wel bedankt voor ie Alkmaarscbe kiekjes JANSJE VAN D. Als je het boek uit hebt, moet je me er nog maar eens wat van vertellen. Ik vind, dat ie vreeselijk laat uit Amsterdam thuis bent gekomen I Was dat met rik laatste tram En zijn al Je vriendin noties nu ook weer thuis MARTINUS H. Ja. het was erg lammer, en het was een drukfout, zooals nu ook in de courant staat. Kom je Woensdag tusschen 1 en 8 uur je prijs halen WILLY H. De nieuwe raadsels zijn goed. Ja, het is gemakkelijker, wanneer ze apart opgesch-eren wor den. Heb je in Indië NeUy S. c ff. ge kend. die ook met onze rubriek mee doet. en waar vind je het prettiger, In Indië of hier? Mevr. VENEMA—T. DOORN. £0 Augustus 1910.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 13