RUBRIEK VOOR ONZE JEUG
haar plaats gebracht, dit zal zeker
nadoelig werken op het verdere ver
loop van de partij. Daartegenover
staat wit nu zoo krachtig mogelijk en
zal aanstonds met geweld op een der
vleugels kunnen aanvallen, wel we
tende, dat zwart niet meer voldoende
bij machte is, om zich te verdedigen,
wegens het open veld 3 en de krachte-
looze standplaats, welke de gewezen
kroonschijf thans inneemt.
(Wordt vervolgd).
De Haarlemsche Damclub houdt ha
re bijeenkomsten lederen Maandag
avond van 8 tot 12 uur in het Gebouw
de Nijverheid, Jansstraat 85, alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar steeds welkom.
In „Moleschott" heeft de apotheker
Andreas Otto het nog eens over den
strijd tegen de muggen. Telkens
zegt hij gaan er ten aanzien van
die bestrijding nieuwe stemmen op,
telkens nieuwe ideeën, telkens nieu
we plannen en voorstellen.
Nu is prof. dr. Schilling, een van de
leiders van het Instituut voor Infec
tie-ziekten te Berlijn, weer eens be
zig geweest dit vraagstuk onder de
oogen te zien. Z.Ed. begint niet te
vertellen, d.at het begieten met petro
leurn van de slooten en plassen en
moerassen in de buurt van groote
steden, practisch slecht uitvoerbaar
is. evenals de zeer kostbare drainage
werken. die men eventueel zou kun
nen uitvoeren Daarentegen is er een
andere maatregel te treffen, die meer
kans heeft op succes, en dat is, het
kunstmatig vermeerderen, kweeken
van allerlei natuurlijke vijanden van
het muggengebroed. Er is namelijk
gebleken, dat zwermkevers (Dyticus-,
NeDa- en Notonecta-soorteu, zoo hee-
(eri die beestjes) en ook de Stekel
baarsjes, de beste verdelgers van de
muggenlarven zijn, die er maar te
vinden zijn.
Ook de kleine watersalamanders
(Triton tacniatus) en de larven van
de Libellen vreten vele larven op.
Hot is dus aanbevelenswaardig,
deze muggen-vijanden niet alleen te
snaren, maar ze ook in poelen en
plassen, waar ze gevonden worden,
kunstmatig te telen, of te poten. Voor
al des winters beeft (leze maatregel
de meeste kans op succes, te meer,
daar het beetje ijs. waar we in het
koude jaargetijde op vergast worden,
in den regel niet in staat is, om de
aanwezige muggenlarven te dooden.
Wat echter voor ons wel het meeste
succes zal hebben, is het dooden van
de overwinterende muskieten. Bij
het begin van den winter zoeken na
melijk de muggen een onderdak in
kelders.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meisjes,
die ..Voor Onze Jeugd" lezen. De
namen der kinderen, die mij vóór
Donderdagmorgen goede oplos
singen zenden, worden in het
volgende nummer bekend ge
maakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE .BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACIl J BAND
VERLOOT.
I-Iierbij wordt gelot op den leeftijd
in verband met het aant.ii oplossin
gen en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door Jentien Been).
Ik besta uit 21 letters en ben een
bekend gebouw in Haarlem.
5 o 7 8 9 10 11 12 13 is een meisjes
naam.
10 11 12 is een verkorting van den
zei [den naam.
1 2 3 4 is de afkorting van een goed
vriend van ons allen.
14 15 16 17 18 19 20 21 is voor velen
geen prettig verblijf, al is het dikwijls
noodzakelijk.
2. (Ingezonden door Paulien Koele-
meii).
Ik ben een houten huisje
Daarop een koper kluisje,
Met een slinger in het gat-
Ra, ra. wat is dat
3. (Ingezonden door Bertha Clau
sing).
Miin eerste deel hoort bij het dra
gen.
Met mijn tweede kan men slaan.
Mijn geheel hoort in een turnzaal.
4. (Ingezonden door Jan en Arle
van Egmond).
Ik besta uit 14 letters en ben
si ad in Europa.
5 6 8 9 is een vrucht.
1 4 8 13 is een hemellichaam.
Een 11 13 12 14 bevordert het ver
keer.
7 6 8 9 Is een dikke vloeistof.
2 3 is een voorzetsel.
13 12 10 is een inwoner van een land
van Europa.
5. (Ingezonden door Marie Star).
Miin eerste is een blad.
Mijn tweede is een blad.
Mijn geheel is een bind.
Ra, ra, wat Is dat
6. (Ingezonden door Ja.n Bos).
Ik besta uit 9 letters en ben een
beroemd man. in Haarlem bekend.
5 8 3 is een groente.
6 7 3 4 is een vogel.
6 7 3 9 is een viervoetig dier.
6 7 8 5 is een lichaamsdeel.
1 2 3 4 5 is een jongensnaam.
7. (Ingezonden door Jentien Been).
Een kleine luchtballon,
Gevuld met waard'loos gas,
Deu wand gemaakt van water.
Doorschijnend als een glas,
Beschilderd met de fraaiste kleur
'Als van een meesterhand.
En verder zonder raam of deur,
Noch met een enk'len band.
Gij allen zeker, groot en klein,
Gij hebt mij in uw jeugd
Bij 't opwaarts stijgen, teer en fijn,
Gevolgd met het oog, vol vreugd.
Wat is het
8 (Ingezonden door Cato Dreijer).
Mijn eerste gebruikt de metselaar.
Mijn tweede eet gij.
Mijn geheel is een brandstof.
9. (Ingezonden door Willy Huber).
Welke vloeistoffen kan men uit
..ouders" maken
10. (Ingezonden door Hendrik Roo-
een).
een
ma
00
tj
ve
es
ein
gr
le
kl
ken
te
Welk spreekwoord leest gij hier
uit
11. (Ingezonden door J. Kroder).
11c ben een dorp in Groningen van
/drie lettergrepen. Vervang mijn laat
ste lettergreep door een kleedingstuk
en ge hebt een dorp in Nooixl-Hol-
land.
12. (Ingezonden door Willem Over-
meerl
Ik ben een jongensnaam.
Verander de eerste letter en lk ben
een dorpje in Nederland.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
Vorige week zijn
1. Hooge boomen vangen veel wind.
2. Speldenkussen.
3. Een cirkel.
4. De morgenstond heeft goud in
den mond.
5. VèénendaaL Vee, dalen, vaan
del.
6. Krab bark.
7. Parasol.
8. Mallemolen. Mal, lam, el,
molen.
9. Koehuid.
10. De wegwijzer.
11. Kaap de Goede Hoop. Koe.
aap, Po, hoed. Ede, Epc, Go,
Pa. doeg. de. do.
12. Ongenoods gasten zijn zelden
welkom.
Goede antwoorden ontvangen van
H. Bouman 10.
Pier Heidweiller 11
Willem Overmeer 12.
Jentien Been 12.
Jo en Frans van Egmond 8.
Nanne en Cor Nauta 12.
Jan Hendrik Bruijn 12.
Annie Schinkel 12.
Gerrie Reneer 8.
Willem Planljé 12.
Joh. W. Raatgever 12.
Jansje van Dijk 12.
Ernst Moolenaars 9 (van de vorig*
week).
Martinus IIobers 12.
Willv Huber 12-.
Bertha Clausing 11 (van de vorige
week).
Nollv Sanders 12.
Ilenri Janse 12.
Jan Bos 12.
Jo en Lucia Lembeck 12.
Zus Duursma 12.
Zus Baa.ij 12.
Ernst Moolenaars 11.
STRIKVRAGEN.
(Ingezonden door J. Bos).
1. Als men er vijf heeft en er twee
afneemt, blijft er zes over.
Hoe kan dat
2. Wie kan. als er drie strepen
staan, door bijvoeging van nog drie
strepen, dertig maliën
3. Wie is op het land groot ge
bracht, om op het water dienst te
doen
4. Waar maait men hooi
(Ingezonden door Wilhelmus Gerar-
dus Dreijer).
5. Welke haan is het, die niet
kraait
7. In welk huis wordt niet gestookt?
8. Welke voet heeft hiel noch tee-n
(Ingezonden door Cato Dreijer).
9. Welke pit wordt nooit gezaaid
11. Wat staat midden in den hemel
op drie pooten
(Ingezonden door Willy Germeraadj.
12. Raad eens, hooveel paunekoe-
ken de reus Goliath op zijn nuchtere
maag opat
STRIKVRAGEN.,
Antwoorden)
1. Een gracht.
2. Dat beiden de ronde doen.
3. Het geld.
4. Zijn voeU
5. Oorvijgen.
6. Ekster oogen.
7. De mensch.
8. Geen een de man heeft voeten.
9. Handschoenen.
M lil het water.
11. Het kalf zelf.
12. Van den koD tot den staart.
13. Een duikerklok.
14. De haan hij draagt een kam bij
zich.
Goede antwoorden ontvangen van
Piër Heidweiller 10.
Willem Overmeer 12.
Jentien Been 11.
Jo en Frans van Egmond 8.
Nanne en Cor Nauta 13.
Gerrie Renger 12.
Willem Plant jé 10.
Joh. W. Raatgever 10.
Jansje van Dijk 14.
Willv Huber 14.
Nellv Sanders 12.
Zus Duursma 14.
Zus Baaij 7.
BERICHT WEDSTRIJD.
In het bekroonde verhaaltje van
Martinus II u b e r s is in het vo
rige nummer van onze „Zaterdag
avond" een drukfout geslopen.
In zijn stuliie stond
„Zij lijden bitter gebrek en zijn op
't uunt te sterven."
Hiervan heeft de zetter gemaakt
„Zij lijden bitter gebrek en zijn op
't punt VAN te sterven."
En zoo scheen het. dat Martinus
toch een fout gemaakt had.
Door hem zelf en verscheidene an
deren werd me hierover gesclireven,
en ik herhaal hier dus nog eens
Zijn verhaaltje was geheel
zonder fouten.
Een scherpzinnige.
(Versie zonder a van /Vos van der
Ban).
,.Ik weet", zei Hein tot Plet, „Iets
geks
Je moeder heeft een zoon, die niet
Jou broeder is. Hoe is dit mogelijk 1'
„Hoe vreemd 1 Ik geef het op", zei
Piet.
„Wel, jij bent het." „Hoe zoo Ben
ik 'i
„Welzeker jij". En toen ging Hein
't Uitleggen. „Gunst, hoe leuk 1" zei
Piet
Hii bleek echter niet heel snugger le
zijn.
Eens wou hij 't ook vertellen, weet je,
En zol met veel gewicht tot Toon
Ik weet iets moppigs, vrind, je
moeder.
Hoor nu eens goed, die heeft een
zoon.
Die niet jou broer is." „WeJ, 'k zelf
ben 't",
Zei Toon in 't eigen oogenblik.
..Hoe? Jij?" zei Pieter, „je zou het
willen
Wou jij het zijn Neen, dit ben ik."
Moed beloond.
In de muizenstad, onder het groote
duin, heerschte ongewone stilte. De
straten waren zoo good als leeg, en,
wanneer men werkelijk af en toe een
muis ontmoette, dan liep ie stil en be
droefd voor zich uit te staren ja, er
waren er zelfs, die een zakdoek tegen
de pientere oogjes drukten, wier
grauw borstje hijgde van onderdrukt
snikken.
Wat de oorzaak van al die ellende
was Een groot, een vreeselijk ver
driet. Hun geliefde koning, vorst Mui-
zelus XX, had zijn eenig dochtertje
voor altijd, naar het scheen, verlo
ren.
Den dag te voren nog was het prin
sesje, een snoezig, wit muisje, met
allerliefste rose oortjes, zwarte, schit
terende oogjes en een leuk staartje,
met haar hofdames een luchtje gaan
scheppen. liet prinsesje zag er niet
het lichtblauwe lintje, dat ze, ten be
wiize van haar hoogen rang, om den
hals droeg, uit om te stelen, en dit
was dan ook inderdaad gebeurd,
want, toén men een beetje verder dan
anders het bosch in wandelde, was
plotseling een vijandelijk muizenleger
van achter do boomen te voorschijn
gekomen en nam het prinsesje zon
der verderen vorm van proces gevan
gen.
De hofdames waren gewoonweg
stom van ontzetting. Geen harer
durfde den koning in den beginne de
treurige tijding over te brengen, en
toen dit na den eersten schrik dan
toch met alle voorzichtigheid geschied
was. brak over het heele land diepe
rouw uit.
Het spreekt van zelf, dat de vorst
onmiddellijk besloot, de hofdames
voor haar plichtsverzaking want
ze. hadden niet van den gewonen
wandelweg mogen afwijken streng
te straffen. Weten jullie wat er ge
beurde Je raadt het in geen tien
keer. omdat je de wetten van het inui-
zenland niet kent. en dus zal ik het
maar vertellen. Nu 'dan, de twaalf
ongelukkige stumpers moesten haar
baard, de trots van alle mannelijke
en vrouwelijke muizen, laten weg
scheren zich hullen in een vaalgrau-
wen zak en op liet hoofd de strafimits
dragen, de grootste schande, die een
goedgeaarde muis overkomen kan.
Natuurlijk werd onmiddellijk het
geheel e muizenleger op de boort ge
trommeld. Met trompetgeschal trok
men de poort uit en.... onverriohter-
zake keerde men terug. Wel wisten
de generaals, waar zc de vijandelijke
macht konden vinden, maar ze in
eigen kamp aanvallen, dat ging niet,
daarvoor waren ze veel en veel te
sterk.
Juist een jaar was het geleden, dat
de koning uit den thans zoo vijandi-
gen staat aan het hof van Muizelus
XX een uiterst vriendschappelijk be
zoek was komen afleggen. Toen had
ie uit naam van zijn zoon gevraagd
om de hand van prinses Muizelientje,
maar het aardige koningskind, met
het rose snuitje en het leuke krul
staartje. had verklaard, voorloopig
nog in hot vaderlijk paleis to willen
bliiven. en toen was de bezoeker in
groole woede vertrokken, verklarend
dat ie Muizelientje dan wel mei ge
weld zou halen. Koning Muizelus XX
en zijn hofhouding hadden dat drei
gement geen oogenblik voor ernst
opgenomen, tot het nu op zulk eenc
vreeselijke wijze bewaarheid werd.
Treurig zag het er in het anders
zoo gezellig paleis uit Voor de gor
dijnen. die de koninklijke weefsters,
langpoolige spinnen, op smaakvolle,
kunstige wijze vervaardigd hadden,
hingen rouwfloersen, in den vorm
van eikebladeren. De bedienden lie
pen op iiun teenen door de gangen,
en in de keukeu was de oude, dikke
kok de wanhoop nabij, want hoe
zorgvuldig hij de verschillende scho
tels ook toebereidde, als ze weer ia
zijn rijk terugkwamen, was or zoo
goed als niets van gebruikt.
On bevel van den hofmaarschalk
moest ieder, die in het paleis woonde,
oen breeden rouwrand om den staart
dragen. De koning en de koningin
bleven heel den dag in hun vertrek
ken. en wie daar toevallig voorbij
kwam. schrikte van het jammerlijk
gepiep, dat tot hem doordrong.
Zoo verliepen er eenige dagen. De
toestand was nog steeds dezelfde on
kans op veranderipg scheen er niet
te zijn, toen op een ochtend een
vreemde muizenridder ten paleize
verscheen, die beweerde, het vorste
lijk echtpaar dringend over de ver
dwenen prinses te moeten spreken.
In de troonzaal werd hij ontvan
gen, en toen ie zijn naam, ridder
Muizerik van Muizedal. genoemd had
naderde hij uiterst eerbiedig d8 ze
tels. -waarop de koning en de ko
ningin. belden in diepen rouw, had
den plaats genomen, en zei met vaste
stem
„Machtige gebieder, allergenadig-
sle koning en heerschar, tot u richt
ik het woord, en ook tot uwe aller-
genadigste gemalin, lk kom hier, ge
dreven door het verdriet, dat thans
het gamsche land vervult, en wilde
uwe majesteit in alle bescheidenheid
mijn hulp aanbieden. Ik wü wegtrek
ken, de wijde wereld in, en niet rus
ten alvorens ik onze beminnelijke
prinses gezond en wel naar het hoi
harer ouders terug kan brengen."
Terwijl de jonge ridder sprak, keek
het koninklük echtpaar elkander ver
baasd en tegelijk hoopvol, aan, en al
de dames en heeren muizen, die in
de groote troonzaal vereenigd waren,
slaakten onwillekeurig een zucht van
verlichting. Vol bewondering keken
ze den vreemden bezoeker aan. Wat
/.ac ie er fier en moedig uit. Wat
schitterden zijn zwarte oogen. Moe
dig stonden de puntige ooren om
hoog. de lange staart zweepte onge
duldig over den grond en zijn laugc
snor was netjes opgekamd, 't Rood-
fluweelen buis klemde uitmuntend bij
zijn teer, grauw velletje, en het kleine
zwaard schitterde iu den zonne
schijn.
Zoo iemand, dan zou bij in staat
zijn prinses Muizelientje te redden.
Dankbaar aanvaardden de kon in k-
lïike ouders het aanbod, ridder Mui
zerik maakte een buiging voor den
vorst, drukte een eerbiedigen kus op
den gehandschoenden poot der ko
ningin en verdween onder de hofhou
ding.
Den volgenden ochtend reeds ver
trok de ridder. Zijn rappe boenen
staken in stevige laarzen, op zijn
hoofd prijkte een schitterende helm
Van alle kanten liepen de muizen
uit. om iiem een laatst vaarwel toe te
roepen. De koning en do koningin
waren op den hoogsten toren geklom
men en wuifden hem van daar af har-
tel iik toe.
'lot ver buiten de stad vergezelde
de menigte den edelen ridder; maar
eindelijk was ook de laatste burger
uit de muizenstad teruggekeerd, en
moest ridder Muizerik zijn reis alleen
vervolgen. Den weg kende hij. Ver
naar het westen, aan den oever dei-
rivier, leefde het vijandelijk leger der
watermuizen, die de prinses gestolen
hadden. Dagen lang vervolgde de
prins zijn reis, voedsel nam ie al ver
der trekkend tol. ziel», en alles was
goed en best, behalve de eenzaam
heid. waaronder de ridder hoe lan
ger hoe meer te Jijden had. Het was
een volkomen vreemde streek, waarin
ie zich bevond, geen enkele kennis
heinde en ver te zien. en toch voelde
Muizerik zoo'n behoefte zijn trouw
hartje tegen iemand uit te storten.
Op een avond, toen ie treurig in
ziin eentje voortwandelde, hoorde bij
plotseling een stem. die tot hem zei-
do
„Zie ik good komt neef Muizerik
daar in volle wapenrusting aanste
venen
Verbaasd keek de ridder deu kant
uit. van waar die vraag kwam, en,
jawel, hoog boven op een boom, ont
dekte hij een vroolijk eekhorentje.
„Nee, maar. oom, bent u daar
riep ie opgewekt.
„Wie anders, jongen
Meloen sprong het vlugge diertje
naar beneden en drukte den ridder
hartelijk de hand, die nu gauw Ie
historie van zijn tocht moest vertol
len.
Oompje knikte tevreden.
„Een goed idee van jc, jongen. I'i
wensch je van harte geluk, hoor.
Kerel, kerel, ik wou, dat lk ook eens
zoo'n tccht mee kon maken, dat zou
net een kolfje naar mijn hand zijn.
„Nou, oom, gaat u dau mee ik
zou het heerlijk vinden."
,,'t Kan niet, jongen, ik moet wel
hier blijven. Je weet nog niet wat me
overkomen is. Ik ben getrouwd, heb
een vrouw en zes kinderen."
Verbaasd keek Muizerik zijn oom
aan.
„Ja, kerel, dat hudt je niet van me
gedacht, hè Och, wat zul ik je zeg
gen, 't is een goede vrouw, eu met
leeee handen is ze niet bij me geko
men. Vier zakjes noten en een berg
beuken heeft ze meegebracht, en voor
de kinderen zorgt ze best "k zou lie
gen als ik het anders zei, maar jong,
iong...."
„Zwijg maar, oude heer", lachte
Muizerik. „ik weet al wat je zeggen
wilt. Moeder de vrouw heeft je eon
beetje onder de plak, hè V
„Pa, pa 1" riep op dat oogenblik
een piepstemmetje en van den boom
kwam een klein, rood eekhorentje ge
huppeld.
„Of u onmiddellijk thuis wilt ko
men. moe heeft het eten al klaar."
„Ik kom riep pa, en toen, zich
tot Muizerik wendend, „kom mee,
jongen, en wees onze gast
„Zou tante liet goedvinden vroeg
de jeugdige ridder, met eenigen
angst.
„Wel zeker, dat zal best losloopen,
hoor, je maakt maar een paar com
plimentjes, zegt, dat de kinderen er
goed uitzien, en dan is het zaakje ge
zond."
Samen beklommen ze nu den boom
en bevonden zich weldra in de wo
ning van de familie eekhoorn.
„Blijf even beneden", fluisterde
oom zijn neef toe, „ik zal tante op je
komst voorbereiden."
Muizerik zocht een gemakkelijk
takje uit, en, terwijl hij genoeglijk
lie en en weer wiegelde, luisterde ie
naar hetgeen van boven af tot hem
doordrong.
„Zoo, ben je daar eindelijk In
formeerde eeu nijdige stem. „Kun je
nooit eens op lijd wezen Ik hol) han
den vol werk en jij gaat niaar wan
delen, zonder je om je huishouden le
bekommeren een mooie man, dat
moet ik zeggen.
„Kom, Eikelienlje, hou je kalm'
smeekte de heer des huizes, ,,'t Zal
niet weer gebeuren, dat beloof ik je.
Trouwens, er was dit keer een zeer
bii7ondere reden voor mijn uitblijven.
Raad eens wie ik hier in de buurt van
ons huis ontmoette
,,'k Weet het niet, en 't kon me niet
schelen ook. Kom nou maar gauw
aan tafel, de kinderen hebben hon
ger."
„Nou. erg goed staan de zaken
voor mij nog niet", mompelde Muize
rik. Hij dacht er al over, maar weer
naar beneden te wandelen, toen ie
zijn oom hoorde
„Wacht nog even met opdoen, Eike-
liena Mijn neef Muizerik van Muizen-
dai slaat beneden en wou graag met
ons mee eten T'
at zeg je daar, een gast, en nog
wel iemand van adel waarom heb
ie dat niet dadelijk gezegd Het is
gewoonweg een schande, me zoo ie
vertoonen, en dan moet je kijken hoe
de kinderen er uilzien 1 Vooruit,
allemaal gauw de pooten gewasschen
en de staarten opgekamd."
Eén. twee, drie begaven de eek
hoorntjes zich naar de slaapkamer,
moeder knapte zich in allerijl een
beetje op, en toen de gast met oom
boven kwam. ontving ze hem vrien
delijk lachend.
Het eten smaakte Muizerik uitmun
tend. De kinderen bleven bij de meid
in de keuken en zoo met z'n drietjes
was het heusch heel knus.
Toen de maaltijd geëindigd wns,
vroeg Muizerik op zijn allerbeminne
liiksten toon
„Wel, tante, zou ik nu de kinder-
ties ook eens even mogen zien Eén
<ir van heb ik zoo straks al ontmoet,
toen het ziin vader aan tafel riep «lat
was een allerliefst baasje, met eeu
leuk, rood velletje en een mooi ge-
vormden staart"
..Vosje, de oudste", antwoordde
tante, met trots „ja, ja, dat baasje
mag er wezen anders een ondeugd,
hoor I Hij bezorgt me heel wat angst
door zijn kwajongensstreken."
„Kom, tante, dat is een teeken van
gazoddbeidr"
Moeder eekhoorn lachte, klopte
jar galanten neef op den schouder
en litt toen haar zestal binnenkomen,
dat den onbekenden bezoeker ver
baasd aanstaarde
Wel, kinderen hoe heb ik het niet
jullie vroeg de moeder „vooruil,
meisjes, zullen jullie een nette bui
ging maken Peter, de poot uit den
mond. en jij. Hoorntje, laat je staart
niet zoo zakken. Neef zou heusch
denken, dat julüe geen opvoeding ge
noten hebt."
Muizerik stoei ie een beetje met de
jeugdige eekhoorntjes en trok zich
toen terug in de logeerkamer, waar
tante een lekker bed voor hem ge
soreid had.
Heel vroeg den volgenden ochtend
zette hij de reis voort Ver kon hij
niet meer van het vijandelijk gebied
verwijderd zijn, want in de verte zag
ie de rivier al schemeren. Juist, toen
ie de laatste boomen van het bosch
bereikt had. hoorde hij een klagend,
piepend geluid. Muizerik's nieuwsgie
righeid werd opgewekt, hij ging op
zoek en jawel, hoor, in een lage
struik ontdekte hij een uil, die in een
vogelstrik gevangen zat. Tevergeefs
trachtte het arme beest los te komen.
Hooger in den boom ontdekte Muize
rik een oude uil. die over het lot van
haar kind klagend zat te huilen.
..'t Komt ze toe", mompelde Muize
rik, „die ellendige uilen hebben aJ
heel wat leden van onze familie na«r
de andere wereld geholpen licht,
dat er ook eens eens van hen een on-
natuurlijken dood sterft,"
Meteen wou ie kalmpjes verder
wandelen, maar de jonge uil keek
den kleinen ridder zóó smcekend aan,
dat Muïlzerik's gevoelig hartje er
door getroffen werd.
„Arme stumperd", zei ie, „eigenlijk
kun jij er tooh ook niks aan doen,
dal ie zoo en niet anders bent. Weet
je wat, xk zal je een handje helpen."
in een oogenblik tijds hadden zijn
scherpe tanden den strik doorge
knaagd, en de dankbaarheid der bei
de tiilen kende geen grenzen.
Ja. Muizerik werd zelfs zulke goede
maatjes met ze. dat ie hun de heele
historie van zijn reis vertelde. Pein
zend staarde moeder uil mei haar
groote, ronde oogen den jeugdigeu
ridder aan, toen zei ze
„Je hebt mijn kind gered, dus is het
niet meer dan billijk, Jat ik je op
mijn beurt help. Ik weet, waar het
prinsesje zich bevindt, en dat zal ik
ie vertellen. Een nacht of drie gele
den. 't was juist lichte maan, kwam
hier een troepje dikke walerratteu
voorbij, die een klein, wit muisje mei
zich voerden. Het ding zag er lekker
uit. en als ik dien dag niet zoo sterk
gedineerd had. zou ik het zeker op
gepeuzeld hebben Nu echter voelde
ik er niet veel voor, maar, aangezien
ik niets beters te doen had, besloot
ik eens te gaan kijken, wat de schel
men met hei muisje zouden uJtvon-
ren. Ik vloog ze dus achterna en zag,
dat ze het kleine ding naar gindschen
toren brachten, waar het dag in, dag
uit. door zes schildwachten bewaakt
wordt."
(Slot volgt).
BRIEVENBUS.
(Brieven aan de Redactie van
de Kinder-Afdeeling moeten
gezonden worden aan Mevr.
VenemaVan Doorn, Wa
genweg no. 88, Haarlem).
JO en FRANS VAN E. Woont er
familie van je in Rijnsburg Jullie
gaan er nogal dikwijls naar toe des
zomers, is 't niet Ja, zoo'n verlof is
gauw om, maar je doet daarna je
werk toch ook weer veel vroolijker eu
vlugger. Heb je. dat ook gemerkt
BEPPIE M. Wat een lange brief
was dat dezen keer. Bep 1 Het was
wel jammer, dat bet nu xilet mocht,
maar misschien mag het dan wel
eens. als Moeder thuis ls. ook al is
het geen Zondag I Ja, de kleintjes
worden nu al heel wat menschel ijker.
Beginnen zij al een beetje te praten 1
Is het niet stil bij Jullie, nu de Jon
gens uit zijn, en als Pepi mee gaat,
heb je thuis ook niet veel meer te
doen Wanneer krijgt Marie 't weer
PIëR H. Had j?j alleen al dia
bramen gevonden Dan ben je zeker
boel lang bezig geweest. Ja, in den
zomer is er in den tuin altijd veel ie
doen. lk denk, dat je van den winter
weer heel wat meer vrijen tijd zult
hebben.
WILLEM O. Het is best, als Je
de volgende week weer eens komt. We
hebben elkaar ook al in soon tijd
niet gezien Is je vacantia ook weer
haast om en verlang je alweer naar
school
JENTIEN B. Ja. dat Moeder nu
toch mee kan. is heerlijk. Jammer,
dat de vacantia weer orn is, ï?ant dan
is de tijd voor prettige tochtjes ook
weer voorbij. Wanneer gaat het ult-
stanie met de Z. S. door? De nieuwe
raadsels zijn goed.
NANNE N. Is het boek mooi,
Nanne. en heb je hel al uit Schrijf
me maar eens, hoe je het vind. Wat
een gezellige dagen hebben jullie go-
had I Zou het nu voortaan iederen
zomer gebeuren En is je vacantia
nu weer om
COR N. Ik zal jou vandaag maar
een aparten brief schrijven, Cor,
want je hebt mij ook zoo'n flinke ge
schreven Ik wist niet, dat je het al
zoo netjes kon Waar vond je het
prettiger, in A. of W a Z. En was
ie in A. wel eens meer geweest
ANNIE S. Ik vind het altijd
prettig, om ook raadselvriendjes of
-vriendinnetjes buiten Haarlem te
hebben, maar meestal zijn het Haar
lemmers. die dan het Dagblad blij
ven lezen. Ja, je kunt in Baarn de
Koningin altijd veel beter en rustiger
zien. dan hier. Maken jullie ook veel
wandelingen in den omtrek van
Baarn Ik vond het er altijd erg
mooi.
van de vacaatie zou zijn. Heb Je een
prettigen tijd gehad Èn hen jc druk
aan het wandelen geweest Je moet
me maar eens gauw op een Woens
dag komen laten kijken, of jo erg
verbrand bent I
WILLEM P. Ja. voor den wed
strijd zal je nog wel tijd genoeg heb
ben. denk ik. Heb je in Amsterdam
veel gezien Waar ben je al zoo naar
toe geweest En waren er ook neef
jes van jou leeftijd
JOH. W. R. Ja. ik vind het erg
aardig, als je ze er bij doet, maar be
oordeeld wordt toch jouw werk.
Ben je al weer gewend aan de school,
en was je veel vergeten
ZUS B. De 23ste begint nu wel
te naderen, vind je niet Jij wou er
nog wel 4 weken bij hebben, geloof lk.
Nu, ik vind het geen wonder, want
ie hebt ook heel wat pretjes gehad I
Is je doos postpapier al haast op En
iieeft je broertje nu heusch een heela
biienkorf moe willen brengen Of
was het een potje honing
MARIE M. S. De nieuwe raadsels
ziin goed. Ja, de vacantie is er, om
flink te genieten en ik ben blij te
hooren, dat je dat ook gedaan hebt
Wanneer begint je school weer
ZUS D. Wandel je tegenwoordig
minder ver dan vroeger? Hoe komt
dat? Ben je gauw moe, en ben je het
af2ewend Ik vind wandelen heer-
luk. maar heb er lang niet altijd lijd
voor. en daarom kan ik het nu ook
niet zoo goed meer als vroeger.
BERTHA C. Heb je pleizier in
Utrecht gehad en ga je nog meer uit
loeeeren Wat een lange vacantie
heb je nu. hè
NELLY S. Ja. zeker hoorde jij
toen tot de besten. Maar die worden
riet altijd apart vermeld, omdat de
kinderen bet zelf wel na kunnen
gaan. Ga je al gauw naar Amster
dam ik wensch je er veel pleizier,
hoor 1
HENRI J. Heperlijk, dat kleine
broer zoo rustig wil zitten teekenen.
Maar hindert hij jou dan niet, als jo
er bii zit Moeder vindt het zeker
prettig, dat jij zoo goed op hem pas
sen kan 1
JOHAN K. Wel bedankt voor Je
prachtige kaart 1 Hoe lang heb Je In
Den Haag gelogeerd?
ANNIE R. Ook wel bedankt voor
ie Alkmaarscbe kiekjes
JANSJE VAN D. Als je het boek
uit hebt, moet je me er nog maar
eens wat van vertellen. Ik vind, dat
ie vreeselijk laat uit Amsterdam
thuis bent gekomen I Was dat met rik
laatste tram En zijn al Je vriendin
noties nu ook weer thuis
MARTINUS H. Ja. het was erg
lammer, en het was een drukfout,
zooals nu ook in de courant staat.
Kom je Woensdag tusschen 1 en 8
uur je prijs halen
WILLY H. De nieuwe raadsels
zijn goed. Ja, het is gemakkelijker,
wanneer ze apart opgesch-eren wor
den. Heb je in Indië NeUy S. c ff. ge
kend. die ook met onze rubriek mee
doet. en waar vind je het prettiger, In
Indië of hier?
Mevr. VENEMA—T. DOORN.
£0 Augustus 1910.