NIEUWS» en ADVERTENTIEBLAD.
28e Jaargang* No. 8330
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. zaterdag 20 augustus 1910 b
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN:
per drie maanden: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlemf 3 Haarlem van 1—5 regels 1.—elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)1-30 V Advertenttën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing:
Franco per post door Nederland1.65 i®-- 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant.
Mtoöd Zondag [ad, Voir 'lla'ariem' ÓSHH Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53.
de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. <3<3 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiön en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. V. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
tweede blad.
ïiaarlemsche
Handelsvereenigi ng
Qoedgek. bij Kon. Besl. van 12 Nov. 180a.
De Haarlemsche Handelsvereenl-
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeereu, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dau 000 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
3at de Haarlemsche Handelsvereni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
Ue voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Haudelsvereeni-
giug bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en informatica voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
bet recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van deu rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
.die ook in procedures en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zuken betreffende
den haadol cn het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(\an 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtxen A. H. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij Inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van information naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 cts. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tion naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretentiën op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 cts. voor porto-
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 Informatién en rechts
geleerde adviezen werdeD in het af-
geloopen jaar gegeven.
In Juni en Juli 1910 zijn 89 vordc
ringen tot een bedrag van f 1843.25
betaald; 16 vorderingen worden af
betaald, 13 vorderingen zijn uitge
steld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seert aan het Bureau, dat geopend is
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar infor-
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor Informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CCXXVII.
Komkommertijd.
Waarover zal ik schrijven?
„Mein Herz" bij deze warmte
ist im Hochland."
Bovendien houd ik, wat schrijfsels
betreft,, van afwisseling, óók in den
komkommertijd.
Waarover zal ik schrijven?
Ik weet het waarlijk niet.
Ik zal mijn gedachten, die door de
warmte wat smelterig zijn, maar la
ten gaan, op goed geluk af.
Schrijf ik wat leesbaars des te
beter
Schrijf ik wat ónhmvergeeft
het me
Vooruit met de geit 1 A propos, wel
ke etymoloog of linguist kan me ver
klaren, waa'r die uitdrukking baar
ontstaan aan te danken heeft Houdt
ze misschien verband met bet door
sommigen beweerde feit, dat er zoo
veel bokken in ons land worden ge
schoten
Nooit heeft men den Hollander als
een model van beleefdheid afgeschil
derd. Integendeel. Nu geloof ik wel,
dat over het algemeen de Bataaf, met
betrekking tot de samenlcvingsmanie-
ren, een klein beetje beter ia dan hij
schijnt. Ik meen opgemerkt te heb
ben, dat in vele gevallen een soort
van valscbe schaamte of misplaatsten
trots hem weerhoudt, zich welle
vend te gedragen. Michiel Adriaans-
zoon de Ituyter deed het immers ook
niet. Nou en was dat geen flinke
vent, geen kaerel uit één stuk?... Hoe
het ook zij, de andere nationaliteiten
zijn het er over eens, dat de Hollan
ders veeleer in lompheid dan in be
leefdheid uitmunten.
Zeker, er zijn beleefde Nederlan
ders, al is de vorm, waarin zij hun
wellevendheid uiten, niet altijd
„chic".
In de IJsclub te Amsterdam.
Een dame spreekt een heer aan en
zegt
Och, mijnheer, mijn linker-
schaats is losgegaan. En ik kan niet
bukken. Zoudt u soms voor mij...
Do heer maakte onmiddellijk een
knieval en bond de losgeraakte
schaats weer aan'.
Dank u wel, mijnheer... O, daar
zie ik ineens, dat ook mijn andere
schaats is losgegaan. Als het niet te
veel van u gevergd is, zoudt u mis
schien ook die willen...
Volijverig antwoordde onze galante
Bataaf
Zeker, juffrouw, al was u zelfs
een duizendpoot 1
Zie, zulk een bescheid zou een
Franschman nooit hebben gegeven.
Over het algemeen getuigen bij den
Franschman èn de daad èn het woord
van welbegrepen hoffelijkheid. De
Franschen hebben te dien aanzien
een cultuur van eeuwen achter zich.
Ik herinner me nog levendig, dat
ik eens den beroemden dichter René
Ghil liet aan haar zoon opgedragen
gedicht van Rosemonde Gérard (ma
dame Edniond Rostand) voorlas, het
dwaze gedicht, dat ik in een mijner
vorige brieven heb besproken en
waarin de moeder de kennis van heur
achttienjarig jongetje op een gruwe
lijke man'er opvijzelde.
„Tu sais tout", etc. René Ghil
schoot herhaaldelijk in een lach en
zei telkenmale onveranderlijk, schoon
naar gelang van de meerdere of min
dere bespottelijkheid der verzen, in
verschillende intonaties: „C'cst ado
rable!" Blijkbaar vond hij Rosemon
de Gérard hoogst naief, en die naïve
teit vond hij aanbiddelijk. Hij smaak
te er een soort van litterair-kritisch
genoegen bij.
Aan landgenooten, wien ik hetzelf
de gedicht voorlas, ontsnapten de
volgende uitdrukkingen:
Idiootl
Zou je d'r niet opsluiten?
Familielof stinkt óók!
Ook 'n moeder die d'r zoon naar
de maan helptl
Heeft 't joch z'n melktandjes al
Enzoo voort.
Het is, dunkt mij, duidelijk, dat
genoemde kernachtig Hollandsohe
uitroepen uit een andere sfeer, uit
een andere gevoelswereld zijn. dan
het „C'est adorable!" uit den mond
van René Ghil, die toch, zoodTa het
serieuze kritische beschouwingen
geldt, meeningen kan uiten, die krach
tig overeind staan.
D a t is het de Franse he beleefd
heid is een govoelseigenschap en
niet zoo maar een oppervlukkig aan-
leerseltje. Ze is het Fransche ras
eigen, niet slechts „par droit de con
quète", doch ook „par droit de nais-
sance."
Ik weet niet meer, welke Duitsche
scribent schreef over „de grimassen,
de aperigbeden der Fransche be^
leefdheid." Ik weet alleen, dat die
Germaan, wiens meening gedeeld
wordt door vele onzer ongelikte beren,
die het Fransche ras bijkans uitslui
tend beoordeel en naar de geëxpatri
eerde Fransche kappers en koks, er
geen sikkepit van afweet.
Er zijn er, die beweren, dat do
Fransche beleefdheid aan het dood
gaan is. Men versta me wél: het zijn
Franschen waaronder Léon Ber-
nard-Derosne die het beweren.
Volgens hen is de verbreiding der de
mocratische begrippen daarvan de
oorzaak. Deze hebben de grofheid
van zeden en gebruiken in hun na
sleep.
Ik zie niet in, dat de democratie
een soort van antipode der beleefd
heid is. Zoolang onderdanigheid niet
Ivetzelfde is ais beleefdheid, zoolang
behoeft de democratie niet onveree-
nigbaar te zijn met wellevendheid.
Veeleer moet, mijns inziens, het
minderen der beleefdheid toegeschre
ven worden aan de verbreiding van...
bet feminisme.
Reeds ongeveer een halve eeuw ge
leden schreef Nestor Roquoplan:
„Maak je klein op eon trap om aan
oen vrouw d9 keus to laten van den
kant, dien zij gelieft te nemen.
Ga snel een trottoir af om haar al
de ruimte te laten, die zij voor heur
rok noodig heeft.
Haal je parapluie geheel naar de
laagte voor de hare, welker punten
je ooge-n in gevaar brengen.
Raap vlug en gedienstig op, wat
haar uit de hand kan vallen hand
schoen, zakdoek, parasol.
Haast u haar te helpen, wanneer
gij haar onhandig den knop van een
deur ziet omdraaien, waardoor zij
wil binnenkomen of uitgaan.
Dank u Jawel, morgen brengen 1
Ouderwetsoh, niet Engelsch,
niet chic.
Dank u Zou men dus met een
heer moeten spreken, aan wien men
niet is voorgesteld
Geen dank u, goed maar dan ten
minste een blik, een hoofdknik, die
een beminnelijk gevoel aanduidt.
Een blik nooit. Zou men nu knip
oogjes moeten geven aan die heeren,
omdat zij hun plicht doen
Niets, dat is genoeg.
Wanneer ge over den onmogelijkeu
rok van een vrouw loopt, drukt haar
blik uitlomperd.
Betoont ge haar beleefdheid, dan
wil haar blik zeggen stumperd."
Sedert heeft de vrouwen-emancipa
tie een ontzaggelijke vlucht genomen.
Voeg daarbij, dat de Franschman,
van oudsher reeds, het beleefdst is
tegenover de zwakke sekse en gij
behoeft u niet te verwonderen, dat,
over het algemeen genomen alweer,
de man in Frankrijk beleefder ;s,
meer „savoir-faire" heeft dan de
vrouw.
De wisselwerking daarvan kan een
decadentie der Fransche beleefdheid
ten gevolge hebben.
De Fransche beleefdheid is echter
zóó superieur, dat, ze moge in den
loop der tijden ietwat verflauwd of
verminderd zijn, de andere naties er
in elk geval nog een voorbeeld aan
kunnen nemen.
Gij stapt den eersten den besten
Franschen winkel binnen. Beleefd en
zoo vlug mogelijk wordt gij bediend,
ook al koopt ge voor het geringste
bedrag. Zijt ge bediend, dan laat le
winkelier u uit en zegt vriendelijk
dank. Heeft hij het door u benoodigde
niet voorhanden, dan duidt hij u,
ook ongevraagd, den naastbij zij nden
winkel uit, waar gij het verlangde
wel kunt krijgen.
In Holland
Een schooier vraagt hier 'n uiterst
wel gekleed en heer, gehandschoend
en gehoogehoed, om vuur. Deze houdt
zijn sigaar of sigaret met de grootste
welwillendheid gereed
In Holland
Ik schei er uit.
Het verschil tusschen de beleeld-
heid in Frankrijk en de parallelle
eigenschap in Holland is zóo groot,
dat er een gansch boekdeel over te
schrijven zou zijn.
Dat verschil is zelfs meer essentieel
dan gradueel.
OTTO KNAAP.
Yan de Residentie en haar
bewoners.
LXX.
De Haagsche vliegweek heeft op het
oogenblik, dat ik dit schrijf, nog niet
veel resultaat opgeleverd. Wel jam
mer, want bij de groote voornaam
heid, waarmee de inenschen hier
spreken over de „week" behoort min
stens één vermeldenswaardige pres
tatie. Dat die uitbleef ligt niet alleen
aan het minder gewenschte weer. Het
terrein ligt zoo goed als onbeschut
voetballers kunnen getuigen van den
orkaan, die steeds op het Quickveld
waait en Van Maasdijk is heel
voorzichtig.
Niemand zal hem dat kwalijk ne
men, voor de I 6000, die hij krijgt,
kunnen we toch niet verlangen, dat
hij steeds zijn leven waagt maar
het stelt het publiek wel wat teleur
en mooie resultaten blijven er door
uit.
We hebben nu twee aviateurs
liet woord vliegenier, dat een paar
bladen ingang willen doen vinden,
wordt toch nooit door de spraakma
kende gemeente overgenomen, het is
daarvoor veel te vreemd in de re
sidentie gehad -. Lefèbvre en Van
Maasdijk. Tusschen hun manier van
vliegen was wel groot verschil.
Lefèbvre, die na het gehaspel tus
schen graaf De Lambert en den im-
pressarïo, ua den eersten vliegtocht
in ons land op de Leursche heide,
hier op Groot Persyn aan den I.eïd-
sche straatweg opsteeg, had nooit les
gehad in de kunst voor de hooge re
gionen. Hij kende echter de techniek
van de Wrights en het lukte hem, het
toestel de lucht in te krijcren en te be
sturen. Hij was het geheel en al mees
ter, zat er in als een ruiter, die zijn
paard goed in zijn macht heeft. Vla
gen en rukwinden vreesde hij niel
hij vocht er mee, dwong zijn machine
naar hem te luisteren en kreeg ze
waar hij wilde. Hij pine tegen de
moeilijkheden in eu overwon ze.
Het was daarom zoo opwindend
hem te zien vliegen, omdat inen zag
hoe hij zijn toestel deed zegevieren
hij vloog dan ook meestal in rechte
lijn.
Anders is het met Van Maasdijk
die zit meer als enkel stuurder in
zijïi apparaat en laat zich drijven.
Duwt de wind hem wat op zij, hij laat
het toe, bepaalt zich er toe net toestel
recht te houden. Van de dwingende
macht, die men bij Lefèbvre kon be
wonderen is bij hem geen spoor te
bekennen. Hij dobbert in de lucht
bet toestel blijft niet zuiver horizon
taal en schommelt soms opvallend.
Zooals ik reads zei, het is v. Maas
dijk in geen enkel opzicht kwalijk to
nemen, dat hij het vechten met ruk
winden nalaat; maar het suggeree-
rende dat van Lefèbvre's vliegen uit
ging, ontbreekt geheel. Dat maakt
misschien dat de geestdrift hier nooit
hoog boven peil uitlaaide
Deze vliegerij werd georganiseerd
door de Ned. Vereeniging voor Lucht
vaart en dit is het eerste actieve deel
dat deze vereeniging aan de aviatiek
neemt.
Veel gedaan hcc-ft zij tot dusver
niet. Toen Lefèbvre in Holland was en
voor rekening van een impressario
naar Den Haag kwam. nam de V. v.
L. hem daar op sleeptouw, befuifde
hem een beetje en schonk hem een
plaquette, als aandenken. Daarmee
was alles uit.
Een jaar lang heeft de liefde voor
de aviatiek van de vereoniging gesla
pen als een marmot. Van het houden
van vliegdemonstratics of het popula-
riseeren van deze jongste sport, geen
spoor. Vliegterreinen werden bekc-
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Vroeger was dc politie liet midden
punt van gevonden voorwerpen. Wie
het geluk had, wat le vinden, bracht
het naar het bureau in de Zijl
straat, waar het werd aanvaard, om
daar een jaar of twee, drie op den
eigenaar te liggen wachten. Zoo
xnoest het ook wezen. Maar sedert er
in het bureau van politie geen ruimte
meer is, omdat de gemeente de kren
terigheid heeft gehad, het bovenhuis
van haar politiebureau aan een par
ticuliere maatschappij te verhuren,
nu moet de burgerij zelf voor bewaar
der van gevonden goederen spelen.
Ir. één nummer van deze courant
vind ik onder het opschrift„Gevon
den voorwerpen" zeventien artikelen,
waarvan er vijftien te bevragen zijn
aan particuliere adressen. Zoo kan
een taschje met inhoud teruggehaald
worden Hoofdstraat Wijk C 107, te
Lisse. Wat een gemak toch voor de
Haarlemsche juffrouw, die dat verlo
ren heeftInplaats van naar de
Smedestraat moet ze op reis, een uur
ver met de stoomtram, om haar verlo
ren schat te halen. Als het taschje oud
en de inhoud niet veel waard is, dan
heeft ze er de reiskosten niet voor
over en laat het taschje Btilletjes in
Lisse. De Lisser vinder evenwel, die
daarvan natuurlijk niet weet, moet
twee of drie jaar lang, precies weet
ik hel niet, maar twee jaar zeker,
zorgvuldig op dat gevonden voorwerp
passen, want mocht zich de eigenaar
aanmelden, dan moet liet er wezen.
compleet en ongeschonden. Je komt
er dan niet af met te zeggen „het
spijt me, de kinderen hebben het in
handen gekregen en stuk gemaakt."
Is het gevonden voorwerp niet pre
sent, dan loop je nog de kans van een
proces verbaal wegens verduistering.
Twee dingen van het lijstje zijn bij
de politie zelf te bevragen een huis
sleutel en een palmgfuik, dio waar
schijnlijk door agenten zijn gevon
den. Het vinden van voorwerpen is
een eigenschap, een karaktertrek als
men wil. Sommige menschen vinden
herhaaldelijk iets, anderen nooit van
hun loven, zooals er ook menschen
zijn, die altijd present zijn wanneer
iemand te water raakt, en anderen,
die dat nimmer bijwonen. Ik behoor
tot de niet-vinders, en hel ligt ook
niet in mijn plan, om de vindkunst te
leeren. Mocht het mij dus ooit over
komen, dat ik iels van waarde op
straat zie liggen, dan ga ik er bij op
wacht 6taan, tot er een goedig uit
ziend mensch voorbijkomt.
„Mijnheer" (of juffrouw), zeg ik
dan, „ziet u daar dat ding wel lig
gen
Tien tegen een, dat hij of zij bukt
en het opraapt
„Ziezoo", zeg ik dan, „nu is u de
eerlijke vinder. Geeft u het nu maar
aan bij het politiebureau."
„Maar waarom doet u dat zelf
niet vraagt natuurlijk de meneer
of juffrouw.
„O nee", zeg ik dan, „voor mij is
dat heel Iets anders. Ik leg me niet
toe op vinden, ik voel er geen roeping
voor. Mot u is dat heel anders. U heeft
aanleg. Als u maar goed oefent, dau
wordt u nog eens een pracht van een
vinder, een eerste klasse vinder. Mo
gelijk krijgt u dan nog wel een kamer
vol gevonden voorwerpen, die u alle
maal voor een ander bewaren moet,
omdat de politie haar bovenkamers
verhuurd heeft"
Daar hij. of zij, van deze toespraak
niet zooveel zal begrijpen als de ge
achte lezer, die op de hoogte is, maak
ik dan een einde aan het gesprek en
wandel weg, vastbesloten enkel en
alleen te streven naar het vinden van
dingen, die ik zelf verloren heb, om
dat ik die zonder officieele tusschen-
komst dan weer in mijn zak mag ste
ken, voor goed.
Een van mijn kennissen heeft een
juiste opmerking gemaakt over do
schapenhokken van de electrischc
tram te Zandvoort. Ilij is een gemoe
delijk man, die de noodzakelijkheid
van schapenhokken op sommige
oogenblikken gevoelt, maar
toch wel hun onaangename werking
zooveel mogelijk ingekrompen zou
willen zien.
„Waarom", zoo vroeg hij mij, „wor
den er op het terrein niet zooveel
menschen toegelaten, als er kunnen
geborgen worden in één wagen Die
staan vooraan, gaan dus in elk geval
voor en zouden, wanneer ze op het
terrein worden toegelaten, heel wat
aangenamer op de banken kunnen
gaan zitten, don ze nu in de schapen
hokken moeten blijven staan."
Ik kon op de vraag geen antwoord
geven, en het eenige wat ik kan doen,
Is de vraag hier afdrukken, opdat
die onder de oogen komt van do di
rectie. Wanneer zij inziet, dal met de
zen maatregel telkens dertig -men
schen gelukkig kunncu worden ge
maakt, zal zij wellicht, in haar eigen
belang, daartoe besluiten.
Maar het kan zijn, dat de directie
haar belangen anders inziet. Het
hangt maar af van het standpunt,
waarop iemand een zaak bekijkt en
dc ervaring leert, dat het moeilijk js,
om op een anders standpunt te gaan
staan „natuurlijk", zegt mijn zoon
Jan, „want die ander staat er al, zoo
dat er geen ruimte meer is." Dit houd
ik evenwel voor een flauwe aardig
heid, die geen ernstig antwoord ver
dient. Toch geloof ik, dat er maar één
oordeel kan wezen over het feit, dat
in of om Haarlem nog niet gevlogen
is en wel dit :„het is onze eer te
na."
Zijn wij hier een sportstad of zijn
we het niet Hebben we hier géén
eerste klasse-voetbalspel Is het
niet waar, dat Pander, Houtman,
Eden kampioenen op de schaats zijn
geweest Kan Haarlem niet roe
men op Posthumn als cricketer, Van
de Poll als hockey- en bandy-speler
Was Kees Wittevecn geen Haar
lemsche wielrenner Wordt hier
niet met ijver getennist, geroeid,
gezwommen Kortom, heeft Haarlem
géén reputatie op sportgebied Zoo
neen, dau zwijg ik. Zoo ja, dan vraag
ik, waarom Van Maasdijk nog niet is
uitgenoodigd, om te komen vliegen,
of Jan Olieslagers
Ik weet wel In Haarlem is geen
terrein. Als je hoort, dat de buiten
landers vliegterreinen maken van 600
hectare en dat ons Nederlandsche ter
rein bij Ede maar weinig kleiner is,
dan lach je als iemand vraagt, of een
van onze voetbalvelden soms dienen
kan. Maar buiten Haarlem is toch
ruimte genoeg, hetzij naar den kant
van Schoten, of in de buurt van
Heemstede, om maar niet te spreken
van de Haarlemmermeer, die mis
schien wat al te waterig en in elk ge
val niet goed te bereiken is Waar
blijft Jan Lieftinck, waar blijft Jan de
Breuk, waar blijven andere Jannen,
die belang stellen in sport Het kan
toch geen kunst wezen, om een terrein
te vinden en een duizend gulden of
wat als waarborgsom bij elkaar te
brengen Komaan, sportmenschen
wordt wakker, stapt in een auto,
rijdt gefortuneerde bewoners van
Haarlem en omstreken af en ik ben
er zeker van, dat de zaak zal lukken.
Maar maakt wat haast, want het na
jaar met zijn kansen op storm en
slecht weer. waarin niet meer gevlo
gen kan worden, nadert en zoodra te
Amsterdam de eerste vliegenier zal
zijn opgestegen, dalen de finaucieele
kansen voor een Haarlemsche onder
neming.
Nu zijn ze nog goed, evenals de
lotingskans, waarvan ik dezer dagen
een Hoarlemsch ingezetene hoorde
vertellen, 't Geval is al long geleden,
anders zou hij er waarschijnlijk over
gezwegen hebben.
H'j kwam wat vroeg in de zaal,
waar geloot moest worden. De heeren,
die de loting zouden leiden, waren er
nog niet, maar wel waren een paar
personen aanwezig, die de lootjes in
orde maakten en op ringetjes rolden
en uit hun gesprek kon hij opmaken,
dat ze dat werk begonnen met de
lage nummers en dus zouden eindigen
inet de hooge.
Er was nog maar weinig te doen,
toen het werk hokte. De ringetjes wa
ren op.
„Heb jij er niet meer vroeg de
een.
„Neen", antwoordde de ander, „jij
ook niet
Besloten werd om gauw wat ringe
tjes te gaan koopen. En den eenzaam
wachtenden loteling schoot een denk
beeld door het hoofd, dat hem vol
verwachting de loting tegemoet deed
zien.
Toen hij opgeroepen werd, keek aij
aandachtig in de kom naar een glim
mend ringetje, want dat moest er een
zijn van de pas gekochte. Hij vond er
een, overhandigde het vlug aan den
voorzitter. Het was een hoog
nummer!
Jk zeg nog eens, dat het vele jaren
geleden is. Tegenwoordig zou dat niet
meer gaan, omringd ais de loting is
met tal van voorzorgen. Maar in dien
goeien ouwen tijd kon het soms hui
selijk toegaan.
In dc vragenbus heb ik gelezen, dat
iemand vroeg om een specialiteit voor
beenen. De redactie antwoordde, dat
zij zoo'n dokter niet kende.
Ik ook niet. wel ken ik speeialHeiten
in vodden en beenen.
FIDELIO.