e
m
0
t
9
m
m
m
A
A
A
m
m
9
m
M
m
m
vU
van cien koopman sneed door de Ka
merstilte.
Ja zeker, zwager, lach u gerust,
over zijn onschuld.... die schaterlach
klinkt valsch. Ik als echtgenoote ben
overtuigd van Kareis onschuld. Ik
deel dat bewustzijn met meerderen.
In mijn oogen is de naam van mijn
man met geen schandvlek bezoedeld.
Hoort u dit. Adolf
Maar des te meer is hij in de
oogen der groote wereld geschand
vlekt.
De wereld oordeelt naar den uiter-
ij ken schiin en het uiterlijk bedriegt
zoo dikwijls. Leer eerst -des men-
scllen gemoedstoestand kennen en
oordeel dan, hernam de vrouw.
De koopman gaf niet het minste
antwoord. Hij liep met afgemeten
stappen met zijn dikken gouden hor
logeketting rammelend de kamer
op en af. Eindelijk hernam hij
bits zich tot de bleeke vrouw wen
dend
Nu, Catharien, bespaar mij de
rest. Ik weet nu reeds vooruit wat u
mij nog meer voor te dragen hebt.
Spreek mij üover over het oorspron
kelijke doel van uw komst. Wat is er
van uw verlangen
Na hetgeen hier afgehandeld en
voorgevallen is, stel ik mij weinig
voor, dat hetgeen ik nu te verzoeken
heb, toegestaan wordt. Mijn vvensch
zult u wellicht onvervuld laten. Maar
toch zal ik u mijn verlangen bloot
leggen. Wanneer wij den lijdenskelk
tot den bodem toe moeten ledigen,
dan kan ook dit beetje gal er nog wel
bij
U vergist u, beste schoonzuster,
wanneer ik u met een som gelds uit
zwaren nood kaD helpen, zal ik mijn
hand niet van u terugtrekken. Alle
andere verzoeken moet ik' echter af
wijzen.
En over dat „andere" gaat het
juist, fluisterde Catharina licht be
wogen.
Dan is ieder antwoord Van mij
overbodig....
Om 's hemels wil, beste Adolf,
hoor ten minste de rede, die mij hier
heen voerde.
Zenuwachtig trommelde de koop
man op zijn bureautafel.
Nu spreek op dan. hervatte hij
stug en met het hoofd afgewend.
De vrouw haalde diep adem, en
wischte eenige tranen uit haar tril
lend oog en ving langzaam aan.
Zwager, zei zij stokkend, ik heb
u een verzoek van mijn man te doen.
Karei is ziek, de dokter vreest voor
zijn leven, zijn einde is zeer nabij;
slechts eeu angstige gedachte kwelt
hem nu nog. Hij is bang van u in on
min te moeten scheiden. 1-Iij zou u zoo
gaarne de broederhand drukken. Hij
wil u nog eenmaal zien. Mag ik hem
een bemoedigend antwoord bren
gen Toe Adolf, sta het toe...
Catharina zweeg, en zuchtte zwaar.
Haar beneveld oog bleef voortdurend
op haar zwager gericht. Zij wachtte
angstig op bescheid.
Mijnheer Van Gimmen bewoog zich
niet. Zijn onverschillige, strakke blik
bleef stijf gericht op een staalgravure
aan den wand „een vrouw in rouw
gedompeld" voorstellende. Ook dit
beeld maakte op hem niet den gering-
sten indruk. En de smeekeude vrouw
aan zijn voeten liet hem ijskoud, zoo
lang zij het stilzwijgen bewaarde. Hij
scheen haar te vergeten.
Daar opeens klonk half zuchtend,
half fluisterend
Adolf.... uw broeder wacht....
Dan keerde mijnheer Van Gimmen
zich stug om, ziju nijdig oog gloëide
van verstoordheid en bus riep hij
Laat mij alleen. Ga, vrouw....
Na dit scherpe bevel, nam hij een
courant op en keek verder niet meer
naar Catharina om.
De vrouw was geheel ontdaan en
uit het veld geslagen.
Langzaam stond zij op om heen te
gaan.
Niet eens een groet van hem....
steunde zij, maar Van Gimmen hoor-
do dat niet.
De deur openende sprak Catharina
harder en Adolf hoorde zich de woor
den toegevoegd
Vaarwel, zwager. Moge God u
deze hardnekkigheid op uw eigen
sterfbed vergeven. Karei vergeeft ze u
vóór zijn dood.
Toen zij buiten was, wierp de koop
man de courant op de tafel en liep met
groote schreden de kamer op en neer.
De komst en liet optreden van zijn
schoonzuster hadden hem verbaasd
en bewogen, maar toch meende hij,
dat hij niet anders kon handelen.
Was zijn broer voor de schuld borg
gebleven, dau zou hij zich heelemaal
niet bedacht hebben, zich met hem to
verzoenen. Maar nu Hij wilde im
mers vau geen schuld weten... En op
het sterfbed nog eens comedie te spe
len Bah, neen, daar moest hij weg
blijven, om Karei wellicht op deze wij
ze tot bekentenis van zijn schuld te
dwingen.... Hij wist, dat hij schuldig
verklaard was, alles getuigde tegen
Karei.
En onschuldig wilde Karei nog al
tijd zijn.... hij, die toch in alle drie de
instanties zoo half getuigd had de
wissolvervalschiug gepleegd te heb
ben.
Ha, en die trotsche vrouw, het
was haar aan te zien, dat zij haar
man met hart en ziel verdedigde al
leen moest zij zich toen ter tijd op
eens naar ander beter inzicht voegen.
Mijnheer Van Gimmen zette zich
weer aan zijn schrijftafel, maar het
werk wilde hem niet zoo vlug meer
van dc hand. Altijd door toefde zijn
geest bij Karei, zijn broeder, die als
levenslustige jongen veel geld op
maakte, waardoor zijn vader zich ge
noodzaakt gevoelde hem uit te stooten
en zijn erfdeel als „er doorgedraaid
to verklaren. Toch hielden allen toon
Karei voor onschuldig, voor zoo'n
„pierewaaier" zagen zij dien flinken
jongen niet aan. Eindelijk bracht een
gercchtsgeding licht, heldere klaar
heid in deze duistere zaak. Een on
gunstig licht viel op Karei I Toen was
vrijwel het lot op Karei gevallen, zijn
toestand was onhoudbaar.
Terwijl Karei Van Girnmeu tever
geefs op zijn broeder wachtte, streed
in een ander doel der stad ook 'n man
niet den dood. Die kamp was niet rus-
tig, vreedzaam, maar de met den dood
worstelende man werd gemarteld door
gewetensangsten, die hem een kalm
«terven onmogelijk maakten.
Beangst voor het naderende ster-
1 vensuur met een schuld op het gevve-
teu greep hij, de oude boekhouder vau
Van Gimmen, naar een pen. die op
een tafel naast zijn bed lag eii schreef
met bevende hand het navolgende
briefje van hoog ernstigen inhoud
„Een stervende man moet do vol
gende bekentenis doen, die u van een
man als ik nimmer zoudt verwach
ten....
Toen u de oude boekhouder, die uv»
vader en ook u nog lang oogenschijn-
lijk trouw gediend heeft, met gunst en
eer verliet, toen wist niemand,
hoe oneerlijk deze was en dat
op den ouden bediende een schuld
ch ukte, die hem jaren lang kwelde en
hem tot wanhoop brucht. Verneem
dan heden zijn misdaad en wend u
daarna met afschuw van hem af.
Ik was de schurk, die den wissel
lalseorde, waarvoor uw broeder on
schuldig boeten moest. In mijn
schrijftafel ligt een uiteenzetting
der bijzonderheden, die het mij moge
lijk maakten het gerecht te misleiden!
Maar God laat zich nooit bedriegen 1
Nu weet u het ware van de zaak Ik
zweer op de oprechtheid van deze
mijn getuicrenis in liet aanschijn van
den dood en in tegenwoordigheid van
twee getuigen.
Uw broeder Karei leed onschuldig!!
Ik ken zijn verblijf niet, anders zou ik
hem om vergiffenis smeeken. Doet u
het thans voor mij. En als vergelding
voor de verloren goederen benoem ik
u tot mijn erfgenaam.
RICHARD ODORP.
Toen de koopman Van Gimmen den
volgenden morgen per expresbestel
ling dezen brief ontving, dreigde de
sterke ijzeren man vau aandoening
in tranen uit te barsten. Nochtans kon
liij een snik niet voorkomen en als
waanzinnig sloeg hij tegen zijn hoofd,
uitroepende Karei... Toch vrij van
schuld.... Karei...
Lang staarde hij met een smartuit-
drukking op die ineengekrabbelde re
gelen, die een schuldbekentenis in
hielden.
Wat ontzettende waarheid werd hem
daarin onthuld 1
Eindelijk loste zich de gespannen
heid zijns geestes op.
Naar het station... kreet hij met
zware stem tot den bediende, die op
zijn rukkend geschel het kantoor
kwam binnenstormen.
Breng oogenhlikkelijk mijn hoed
en jas hier en geef dit briefje aan
mijn vrouw. Zeg haar, dat ik direct
op reis moest voor dringende zaken.
De bediende hielp hem gauw het va
lies inpakken en weg snelde mijnheer
Van Gimmen naar het station. Een
telegram ijlde vooruit. Eenige uren
later vond men beide broeders in el
kanders armen.
Voorbij was het leed voorbij was
het pijnigende smachten, de duister
nis was verdreven door de lichtende
lamp der waarheid.
Vrede, geluk en eendracht hcersch-
ten in het kleine kamertje, dat zooveel
smart en lijden aanschouwd hau.
Veel werd cr niet gesprokeu, de hand
drukken, de oogen zeiden genoeg 1
De eer was gered! Deze blijde ge
beurtenis deed den zieke meer goed
dan alle medicijnen vermochten. Na
eenige weken kon Karei reeds zijn
bed verlaten en twee maanden later
reisde hij naar zijn broer Adolf om
de erfenis van den ouden Odorp in
bezit te nemen, die Karei van zijn
breeder kreeg. En thans gaat Karei
van Gimmen vrij de wereld door, het
hoofd recht op, met frank starende
oogen. De onschuld kreeg haar loon.
De onschuldige Karei wordt geëerd,
geacht en hij werkt energiek.
Een vriend in nood
Dokter Bachman was slecht ge
mutst. Woedend liep hij in zijn ka
mer op en neer en overwoog alle
slechts denkbare middelen, hoe hij
zijn uiterst neleligen toestand, waar
in hij verkeerde, voor de toekomst
zooveel mogelijk zou kunnen verbete
ren doch hoe hij ook nadacht, hij
vond geen uitweg.
Vol woede zegt hij bij zich zeiven
het is eigenlijk juist, zooals het be
hoort, waarom moest ik mij ook in
dit ellendig nest vestigen.
Het was ook niet zeer verstandig
geweest van den goeden dokter Bach
man, om zich hier als een dokter te
vestigen, te meer, daar de oude dok
ter olie zieken als het ware aan oen
touwtje hadmaar de jonge dokter
hoopte op geluk en op de overwin
nende kracht zijner jeugd, waarmede
hij den ouden dokter uit het veld zou
trachten te slaan, om minstens een
gedeelte van de groote praktijk voor
zich le winnen doch hoe geheel an
ders was het uu 1
Hoe. had hij zich nu in die ijdele
hoop bedrogen. Hij was reeds drie
volle maanden hier, en in al dezen
tijd hadden zich slechts drie personen
aangeboden, dus voor iedere maand
één, en van deze drie was de eene een
dronkaard, de andere van wego het
armbestuur onderhouden, terwijl
nummer drie zoo arm was, dat hij
niets betalen kon. Dit waren zijn in
komsten. Daarvan moest hij zijn huur
en bediening betalen, zich netjes klee-
deD, enz., ach het was eenvoudig om
krankzinnig te worden.
Woedend liep hij op en neer en
wachtte de zieken, die niet kwamen I
Belachelijk waarom had hij eigen
lijk spreekuren? Hij hield immers
toch al lijd alleenspraken.
O, hij had werkelijk veel zorgen,
de arme kerel, en ofschoon hij niet
zoo lichtvaardig het hoofd liet han
gen, vandaag echter was hij bijna
wanhopig.
Daar ging de bel.
Ahalivol verwachting stond hij
daar en was benieuwd, wien de be
diende zou aanmelden.
Doch ook ditmaal was het vergeef-
sche vreugde, geen zieke was het,
doch slechts de brievendrager, die
een dikken brief bracht. Lachende
verscheurde hij de enveloppe en ont
vouwde een langen brief, welken zijn
vriend B. hem zond.
De goede jongen had vier jaren de
wereld rondgezworven, zijn erfdeel
opgemaakt nu was hij „moe" ge
worden, hij wilde zich ergens vesti
gen, van de opbrengst zijner pen le
ven en zich een rijke vrouw zoeken.
Dit alles doelde hij ziju vriend Bach
man in dozen brief mede.
Toen dc ontmoedigde dokter dit lang
epistel doorgelezen had, ontwelde nog
iets van dien ouden, dollen overmoed
der jeugd in zijn ziel op en hij hoopte
dat deze vriend hem op de eene of
andere manier kon bijstaan.
Vastberaden zette hij zich neer en
schreef zijn vriend oen langen brief,
waarin hij hem zijn hopeloozen toe
stand schilderde en hem om raad
vroeg.
Slechts een dag later ontving hij
reeds antwoordop zeer grappige
wijze schreef hij, dat hij wel is waar
geen geld kon zenden, daar hij niets
kon missen, doch beloofde hem bij
hoog en bij laag, dat hij hem uit zijn
netelige positie zou redden, muar het
„hoe" moest hij voorloopig maar niet
vragen.
Dokter Bachman lachte stil en ver-
genoogd en dacht In elk geval wil
hij weder een van zijn dolle streken
uithalen.
Veertien dagen verliepen voor
den dokter natuurlijk veertien patiën-
tenlooze toen zich op eens iets
merkwaardigs voordeed.
Op een goeden dag kwam een zeer
voornaam heer, gevolgd door een
even voorname bediende in het stad
je en huurde vier kamers in het def
tigste hotel.
De waard was zeer opgewonden cn
wist niet hoe hij alles zou inrichten,
om het den voornamen gast zoo aan
genaam mogelijk te maken.
De vreemdeling echter verklaarde
op zeer bestendigen toon
Ik verzoek u, in 't geheel geen
zwierigheden le maken. Dat ik hier
kom, is louter toeval. Ik was op reis
uaar Parijs, werd echter op mijn reis
door mijn 'oude kwaal overvallen,
zoodat ik hier de reis moest onder
breken. Ik kon nu mijn dokter tele-
graphisch ontbieden. Helaas echter
is hij zelf ook ziek. En nu verzoek ik
u voor mij onmiddellijk den besten
dokter, dien gij hier hebt, te ontbie
den.
De waard maakte een diepe buiging
en verdween om den „ouden dokter"
te halen. Ondcrtusschen had zich als
een loopend vuurtje door de stad ver
spreid, dat een vorst of een prins in
het hotel was afgestapt, het was een
uiterst deftig heer, te oordeelen naar
zijn bedienden en zijn bagage, wie hij
echter was, wist niemand met juist
heid te zeggen ,hij reisde onder den
naam van Leon de llunselis.
liet stadje verkeerde in de grootste
opgewondenheid, want sinds onheug
lijke tijden bad het zoo'n voornamen
gast niet geherbergd. Een half uur
later verscheen de oude dokter. Hij
onderzocht den zieke en zette daarbij
een zeer ernstig, geleerd gezicht op.
Hij beval vooral rust aan en schreef
een lang recept.
Toen den volgenden morgen de
vva.ard naar de gezondheid van zijn
gast vroeg, verklaarde de bediende,
dat zijn heer ©en zeer slechten nacht
had gehad, cn dat de medicijn in het
geheel geen verlichting veroorzaakt
had.
Hierover was de waard ontroost
baar en zond onmiddellijk een zijner
bedienden om den ouden dokter, die
dan ook weldra weer verscheen. Hij
werd echter zeer ongenadig ontvan
gen, wijl de ziekte nog had toegeno
men. „De oude" liet zich echter niet
afschrikken, liij schreef wederom een
•ecept en beval vooral rust aan.
Doch geen verandering was na het
gebruik vau de voorgeschreven medi
cijn en de genomen rust te bespeu
ren. want aan den avond van den
zelfden dag riep de vreemde zeer
luid
Verschaf mij een anderen dok
ter, of ik vertrek dadelijk
In zijn angst wist de waard geen
anderen raad, dan dadelijk den jon
gen dokter Bachman te laten roepen;
wel verwachtte hij ook van dezen geen
genezing, doch men kon het toch wel
eens probeeren.
oen de bode met deze boodschap
bij Baclunan kwam, was de jonge man
dermate verbluft, dat hij nauwelijks
een besluit kon nemen hij zeide ech
ter bij zichzelf „Te drommel, deze
behandeling kan In ij, als zij slaagt,
geluk brengen 1"
Hij liep zoo hard hij kon naar het
hotei.
Buiten adem trad hij in het zieken
vertrek, ging zacht naar het bed... en
stond plotseling st.il, als zag hij een
geest.
De, zieke echter richtte zich op,
reikte hem lachend de hand en zeide:
Goeden dag, Bachman jawel, ik
ben het Houd stil Bega nu geen
dwaasheden en speel uw rol goed,
want ik ben gekomen om u te helpen.
De jonge dokter had terstond zijn
vriend he.rkend, doch al het andere
begreep hij nog niet.
Zijn vriend echter verklaarde
Gij zult mij nu natuurlijk behan
delen, ge maakt mij gezond, en ge
zult eens zien, hoe van nu af de zie
ken naar u stroomen
Maar wat mankeert u dan
vroeg Bachman zeer verwonderd.
Niets mankeert mij lachte 'de
andere.
Nu kunt ge mij voorschrijven
wat ere verkiest, ik zal het volgens
voorschrift uitgieten, en in vier of
vijf dagen ben ik dan door u\» hulp
genezen begrepen
Dokter Bachman lachte, nochtans
echter deed hij, wat zijn vriend hem
voorhield.
Én op den zesden dag was de vreem
de heer gezond en wel.
Ook deze nieuwigheid verspreidde
zich als een loopend vuurtje door de
stad.
De goede dokter Bachman was op
eens de held van den dag.
Toen echter op den zevenden dag
de vreemde heer in een open rijtuig
met den jongen dokter uit rijden
gin? stond het bij alle voorname in
woners vast, dat de nieuwe dokter
een beroemdheid moest zijn.
Op den achtsten dag vertrok de
vreemde weder, even geheimzinnig
als hij gekomen was.
In de wachtkamer van den dokter
verdrong zich voortaan tijdens de
spreekuren telkens een aantal gene
zing-zoekende zieken.
Het Diner.
IN aar het Fransch van Gabriel
Timmory).
Nadat hij het tuchthuis had verla
ten, waai' hij twee jaren had geze
ten, stond hij radeloos. Als men
zoolang in de eenzaamheid heeft ge
leefd in de provincie, voelt men zich
eonigszins vreemd op hel Parijsche
plaveisel. En zoo viel het Cyprien
Flachard moeilijk om werk te vinden.
Zijn oude relaties waren verbroken,
de vroegere kameraden bij menigte
opgepakt, en zoo alleen was er niets
te doen met eenige hoop op goeden
uitslag.
Uit louter wanhoop probeerde hij 't
met de eerlijkheid en werd couranten-
venter. Maar 't. was een slappe tijd
geen schandaal-proces, geen ramp,
waarbij velen omkwamen, geen inte
ressante moord, niets gebeurde in
die dagen. Bovendien was hij nog een
nieuweling in het vak en had dus
geen vasten kring van lezers. Hij had
zoo kunnen verhongeren.
Hoe kwam hij nu uit de ellende?
Het verstandigst was, om zich maar
weer te laten oppakken. Dan ha 1 men
vrije woning, Weeding, vuur, licht en
kost."Trouwens.... die kost Als hij
daaraan dacht, en dat hij die weer
twee jaar lang zou genieten.... Br
Als het dan toch moest zijn, zou hij
gaarne zijn maag nog eens weer een
feestdag geveneen herinnering,
waarop li ij kon teren in dc vervelende
dagen va:n erwten en boonen.
Maar hoe, zonder een centime in
den zak en daarbij in zijn haveloos
en afgedragen pak
Droeve gedachten dwarrelden door
zijn hoofd, toen hij in liet park Mon-
ceau drentelde.... En dat hem nu
maar heelemaal niets wou invallen.
Hij moest toch iets vinden.
Maar er viel hem niets in. In 's he
mels naam, dan zou hij maar eens
weer met een ouden truc probeeren
in liet ergste geval wierp men hem
er vooraf uit. Gelukte het, dan had
hij toch zijn pleizier er vau en was
voor den winter geborgen.
Een „atax" kwam voorbij, een
wenk en het voertuig stopte.
Wil u vijftig francs verdienen
De chauffeur leek hem verbaasd
aan. Deze klant zag er niet naar uit,
of hij vijftig centimes in ziju bezit
had, laat staan vijftig francs.
Maar mijnheer Flachard glim
lachte.
Ik ben graaf Neufchateau; ik heb
gewed in dit cosl.num te dineeren in
een voorname restauratie. Als ik mijn
weddenschap win, krijgt u vijftig
francs. Wilt u
Nu, dacht de bestuurder van de
auto, zoo iets is te probeeren. Zulke
weddenschappen kwamen vaker voor.
Jawel, meneer de graaf! Waar
wilt u gaan, meneer de graaf
Dal is me eigenlijk precies het
zelfde, in het een of ander heel
elegant lokaal.
Misschien naar Lacour aan het
Vendómepleiu
Goed, naar Lacour. Vooruit I
In enkele minuten was men aan het
doel.
Weet u wat, meneer de graaf, ik
zal liever eerst eens mot mijnheer
Dominique spreken. Dat is toch vei
liger.
rVIet een genadigen hoofdknik be
dankte mijnheer de graaf.
Meneer Dominique leek deze scherts
uitstekend toe. Meneer Dominique
•as reeds oberkellner geweest in
„Maison Dorée" in den vroolijken
tijd van het tweede keizerrijk, 'den
eenigen tijd, volgens meneer Domini
que, waarin men de kunst had ver
slaan zich te amuseeren. Een tien-
frank-stuk beloonde den chauffeur
oor het slimme denkbeeld, om juist
hern dezen edelman te brengen, die de
traditien van den grooten tijd op
zulk een geestige wijze wist voort, te
zetten.
- llij herinnert mij aan lord Bleak-
wist, beweerde Dominique.
En met, heel veel hoffelijkheid ge
leidde hij den gast in de eetzaal. Aan
verschillende tafeltjes zat juist een
oom aam gezelschap aan. Daar wa
ren eenige automobiel-fabrikanten,
een bekende actrice, een vliegman,
Char.chard,. dan een man van de we
reld, financier tegelijk, en eindelijk
grootvorst Bronislaw.
De hoeren waren allen door Domi
nique bescheiden attent gemaakt op
hetgeen er zou komen, toch verwekte
het optreden van Flachard in de res
taur atie-Laóour opzien
Hij heeft zich prachtig gegri
meerd, zeide de tooneelspeeister.
Een echte Parijsche grappenma
kerij, zei de grootvorst met een
zwaren lach.
De Vliegman was verstrooidhij
werkte in den geest aan een aëro-
plaan, waarmee hij over de Mi&del-
landsche zee zou vliegen.
De mam van de wereld had een ka
pitalist uit de provincie uitgemoo-
digd, tegenover wien hij wilde bluf
fen met relaties in de voorname, voor
al in de aristocratische wereld. Mis
schien kreeg hij gemakkelijker geld
los van den provincialen kapitalist.
Kent u dien origineelen vent
vroeg de man vam buiten.
Wel zeker, heel goed, verze
kerde de ander, en om zijn slachtoffer
te imponeeren, glimlachte hij den
„graaf" vriendelijk toe en wenkte
met zijn hand.
Flachard glimlachte verlegen en
bedankte eemgszins onbeholpen.
De arme man voelde zich toch ge
hinderd. Hij miste al zijn brutaliteit.
Naast de heer Dominique wachtten
oberkellner en kellner in de onder-
danigste houding op zijn bevelen.
Maar het was hem met den besten
wil van de wereld niet mogelijk iets
van deze spijslijst te begrijpen. De
„Emincées, a la Momtespan", de
„Bouchées Lucuhus", de lieele ree les
der lekkernijen, die hier ongetwijfeld
stonden opgeteekend, hem waren
hun namen even vreemd als de hiëro-
gly.pen der oude Egyptenaren.
Hij bestelde ondier een vreemden
naam een portie.... pens in zuur. De
toeschouwera hadden dol pleizier.
Men vond, dat -hij zijn rol voortreffe
lijk speelde en meneer Dominique
vergeleek hem nu met Nestor Roque-
plan
Aangemoedigd door den bijval van
alle kanten, maar toch in wanhoop
over zijn gebrek aan kennis, bestelde
hij na elkander ongeveer al de ge
rechten, die op het menu stonden en
at onvermoeid, zonder haast op te
kijken van zijn bord- Zijn flinke eet
lust vond onvermengde bewondering.
niet minder de realistische wijze,
waarop hy toonde, hoe men onder liet
volk omgaat met mes en vork.
Na den maaltijd nam hij zijn klein
tje koffie, slurpte eenige glazen fijne
likeur leeg en maakte een groot gat
in de sigarenkist
De rekening
De rekening I.... 't Is al le ko
misch I mompelde de oberkellner.
Op eeu zilveren blad werd ze hem
aangeboden. Hij keek er even in.
Honderd en vijf-en-zeventig francs,
llij verzocht den chef te roepen.
Meneer Dominique verscheen.
Waaide lieer, zei hij legen de
zen. Ilc ben geen graaf, ik heet Cy-
prien Flachard. Met die weddenschap
is het maar onzin, geld heb ik niet
geen stuiver laat me maar ar
resteeren.
Kostelijk riep mijnheer Do
minique. Prachtig, prachtig Me
neer de graaf is geestig aio een Auré-
lien Scholl.
Maar de voortdurende betuigingen
van Flachard, die ten slotte woedend
werd, omdat niemand wou gelooven,
dat hij geen graaf was, maakten Do
minique toch nadenkend, en hij ver
zocht „meneer den graaf" om de grap
niet te ver te drijven.
Deze ging daarop voort vloekend te
bezweren, dat hij Cyprian Flachard
was. Meneer Dominique keek den
grootvorst aan, hij lachte niet meer,
hij zag blijkbaar nihilisten voor zich
in den geest.
Reeds was Dominique besloten om
de politie te sturen, toen de man van
de wereld, tevens man van zaken,
tusschenbeide kwam. De gelegenheid
om zijn vriend uit de provincie le be
wijzen, hóe intiem hij verkeerde met
de Parijsche aristocratie, was al te
verleidelijk.
Dominique, zei hij, ik heb
verloren. De graaf heeft met mij ge
wed. Ik betaal de rekening. Tot ziens,
morgenavond in de club.
Met deze woorden hem op den
schouder kloppend, nam bij van Cy
prien afscheid, die als verbluf!, stond,
en daarna heenging, met. den diep-
sten eerbied door het geheele perso
noel tot aan de deur toe uitgeleid.
(„Eindh. CL")
EEN STATISTIEK OVER BELGIë.
In do bevolking van ruim 7 milJioen
zijn begrepen: 63.923 Nederlanders,
56.576 Fï-anschen en 53.758 Dultschers.
In den Kongo verblijven 119 Neder
landers, 51 Franschen en 63 Duit
schers.
In België wordt dooi' 2.522.005 in
woners alleen Vlaamseh gesproken en
Fransch door 2.574.805, de overigen
spreken beide talen. In Brussel zijn
die cijfers 340.653 en 144.723.
Van de in het vorige jaar ingedeel
de miliciens was de verhouding vol
gens hun ontwikkeling als volgt: 11
pet. kon lezen noch schrijven; 4 pet.
kon alleen lezen, 23 pet. lezen en
schrijven, 49 pet. lezen schrijven en
wat rekenen; 13 pet. bezat meer ken
nis. In 1908 vestigden zich 6956 per
sonen in België en 4497 vertrokken
er uit dit land; 5 Nederlanders lieten
zich tot Belg naturaliseeren.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer .1. Meijer, Kruisstraat
34. Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 181,
van
W e i s.
Zwart
12 3 4 6
M
6
i
31
16
25
i*
j
j
35
iH
Hg
45
n
H
X,.
Zwart. Schijven op 4, 8, 10, 12, 13, 15, 16, 18, 19, 26 en dam op 4
Wit. Schijven op 17, 27, 29, 33, 34, 36, 38, 39, 40, 41 en 47.
PROBLEEM No. 182,
van
W e i s.
V 6
m
si
16
H
Ji
£6
86
a
a
m
JÉ
a
a
A
JÉ
333
i
46
Ml
a
Zwart. Schijven op 7, 8, 9, 19, 22, 34, 45 en dam op 13.
Wit. Schijven op 17, 28, 31, 32, 38, 41, 43, 49, 50 en dam op 46.
Oplossingen vau deze problcems
worden ingewacht aan bovengonoemd
adres, uiterlijk Dinsdag 6 September
a s.
Oplossing van probleem No. 177 van
den auteur: Wit 45 - 29, 35 -)30, 33 - 29,
32 - 28, 50 - 44, 37 - 32, 31 4, 4 17
Oplossing van probleem No. 178 va.n
den auteur: Wit 26- 21, 19 -13, 18 -12,
16 7, 28 - 23, 29 - 24, 37 - 32, 36 - 31,
41 3 I a
Beide probleems zijn goed opgelost
door de heeren W. J. Balkenende,
R. BouvV, J. Dijkstra, D. G. Koning,
W. J. A. Matla, 11- A. Meyll, Patrizio
Ottoiini, A. Schotte, B. Slokker, J.
Sonntag, C. Serodini.
DE KROONSCHIJF.
(Vervolg van vorige rubriek.)
Het is niet alleen gewemscht, om de
kroonschijf zoo lang mogelijk op haar
plaats te laten staan, maar men moet
de hulptroepen, die haar omringen,
ook niet te spoedig van haar wegne
men. Vooral de schijven 8 en 9 bij
zwart en 42 en 43 bij wit, moeten haar
zooveel mogelijk blijven beschemien.
Daarom is liet ook verkeend, deze
schijven te spoedig op te spelen.
Is het spel reeds zoover gevorderd,
dat deze schijven haar plicht moeten
vervullen, dan is het tijdstip, waarop
de kroonschijf in werking moet tre
den, ook niet meer ver at. Voordat
wij echter hiermede voortgaan, is het
noodig nog even op het volgende te
wijzen.
Men is verplicht om, zooals reeds
gezegd is, bij den aanvang van het
spel de schijven zooveel mogelijk
naai' het centrum op te sturen, ten
einde daar een goeden stand in te ne
men. Elke schijf, welke onnoodig op
een hoekveld wordt gebracht, verliest
veel van haar waarde, terwijl het
niet mogelijk is, er voldoende van te
profiteeren. Men begrijpt dus wel,
dat het niet goed is, te veel op de
hoekvelden aan te sturen. Nu mag
hieruit niet de conclusie getrokken
worden, dat het nimmer goed is, een
hoekveld in te nemen. In vele geval
len is liet zelfs gcwenscht, zoo spoe
dig mogelijk een goed hoekvelrt te
bezetten, om van daaruit eene gewel
dige kracht op liet tegenspel te kun
nen uitoefenen. Speelt echter de te
genspeler correct, dan brengt een in
genomen hoekveld zelden voordeel en
veeltijds nadeel.
Zoodra. liet middenspel i3 aangevan
gen, tracht men met aaneengesloten
gelederen op te dringen naar een der
vleugels, om langs dien weg de dam-
lijn te bereiken. De combinatie-speler
zal deze veeltijds trachten te bereiken
door middel vau een slagzet. Echter,
in beide gevallen zullen er schijven
van het bord moeten verdwijnen, Ion
einde de noodige ruimte te verkrijgen
om het eindspel te kunnen ontwikke
len.
Zoodra het eindspel zich open
baart, treden de tot nog toe met rust
gelaten schijven op den voorgrond,
en een dier beste schijven is, zooals
wij reeds gezegd hebben, de kroon
schijf.
Nu is het niet onverschillig, waar
deze haar kracht gaat ontwikkelen,
en men is wel degelijk verplicht,
vooraf te onderzoeken, welke rich
ting zij moet inslaan, hetzij naar
linies of rechts. Wel is meermalen ge
bleken, dat zij bij den korten vleugel
den meesten dienst verricht, maar
het komt ook voor, dat zij de stukken
bij den langen vleugel moet onder
steunen, terwijl in sommige gevallen
het centrum moet verdedigd blijven.
Het gebeurt ook enkele malen, dat
de kroonschijf als otferschijf dienst
doet, teneinde eene slot-combinalie te
kunnen ontwikkelen en wee dengene,
die zoo'n offer moet accepteeren.
Om deze verschillende manieren
van werken met de kroonschijf goed
te doen begrijpen, zullen wij met en
kele voorbeelden deze nader toelich
ten.