e m 0 t 9 m m m A A A m m 9 m M m m vU van cien koopman sneed door de Ka merstilte. Ja zeker, zwager, lach u gerust, over zijn onschuld.... die schaterlach klinkt valsch. Ik als echtgenoote ben overtuigd van Kareis onschuld. Ik deel dat bewustzijn met meerderen. In mijn oogen is de naam van mijn man met geen schandvlek bezoedeld. Hoort u dit. Adolf Maar des te meer is hij in de oogen der groote wereld geschand vlekt. De wereld oordeelt naar den uiter- ij ken schiin en het uiterlijk bedriegt zoo dikwijls. Leer eerst -des men- scllen gemoedstoestand kennen en oordeel dan, hernam de vrouw. De koopman gaf niet het minste antwoord. Hij liep met afgemeten stappen met zijn dikken gouden hor logeketting rammelend de kamer op en af. Eindelijk hernam hij bits zich tot de bleeke vrouw wen dend Nu, Catharien, bespaar mij de rest. Ik weet nu reeds vooruit wat u mij nog meer voor te dragen hebt. Spreek mij üover over het oorspron kelijke doel van uw komst. Wat is er van uw verlangen Na hetgeen hier afgehandeld en voorgevallen is, stel ik mij weinig voor, dat hetgeen ik nu te verzoeken heb, toegestaan wordt. Mijn vvensch zult u wellicht onvervuld laten. Maar toch zal ik u mijn verlangen bloot leggen. Wanneer wij den lijdenskelk tot den bodem toe moeten ledigen, dan kan ook dit beetje gal er nog wel bij U vergist u, beste schoonzuster, wanneer ik u met een som gelds uit zwaren nood kaD helpen, zal ik mijn hand niet van u terugtrekken. Alle andere verzoeken moet ik' echter af wijzen. En over dat „andere" gaat het juist, fluisterde Catharina licht be wogen. Dan is ieder antwoord Van mij overbodig.... Om 's hemels wil, beste Adolf, hoor ten minste de rede, die mij hier heen voerde. Zenuwachtig trommelde de koop man op zijn bureautafel. Nu spreek op dan. hervatte hij stug en met het hoofd afgewend. De vrouw haalde diep adem, en wischte eenige tranen uit haar tril lend oog en ving langzaam aan. Zwager, zei zij stokkend, ik heb u een verzoek van mijn man te doen. Karei is ziek, de dokter vreest voor zijn leven, zijn einde is zeer nabij; slechts eeu angstige gedachte kwelt hem nu nog. Hij is bang van u in on min te moeten scheiden. 1-Iij zou u zoo gaarne de broederhand drukken. Hij wil u nog eenmaal zien. Mag ik hem een bemoedigend antwoord bren gen Toe Adolf, sta het toe... Catharina zweeg, en zuchtte zwaar. Haar beneveld oog bleef voortdurend op haar zwager gericht. Zij wachtte angstig op bescheid. Mijnheer Van Gimmen bewoog zich niet. Zijn onverschillige, strakke blik bleef stijf gericht op een staalgravure aan den wand „een vrouw in rouw gedompeld" voorstellende. Ook dit beeld maakte op hem niet den gering- sten indruk. En de smeekeude vrouw aan zijn voeten liet hem ijskoud, zoo lang zij het stilzwijgen bewaarde. Hij scheen haar te vergeten. Daar opeens klonk half zuchtend, half fluisterend Adolf.... uw broeder wacht.... Dan keerde mijnheer Van Gimmen zich stug om, ziju nijdig oog gloëide van verstoordheid en bus riep hij Laat mij alleen. Ga, vrouw.... Na dit scherpe bevel, nam hij een courant op en keek verder niet meer naar Catharina om. De vrouw was geheel ontdaan en uit het veld geslagen. Langzaam stond zij op om heen te gaan. Niet eens een groet van hem.... steunde zij, maar Van Gimmen hoor- do dat niet. De deur openende sprak Catharina harder en Adolf hoorde zich de woor den toegevoegd Vaarwel, zwager. Moge God u deze hardnekkigheid op uw eigen sterfbed vergeven. Karei vergeeft ze u vóór zijn dood. Toen zij buiten was, wierp de koop man de courant op de tafel en liep met groote schreden de kamer op en neer. De komst en liet optreden van zijn schoonzuster hadden hem verbaasd en bewogen, maar toch meende hij, dat hij niet anders kon handelen. Was zijn broer voor de schuld borg gebleven, dau zou hij zich heelemaal niet bedacht hebben, zich met hem to verzoenen. Maar nu Hij wilde im mers vau geen schuld weten... En op het sterfbed nog eens comedie te spe len Bah, neen, daar moest hij weg blijven, om Karei wellicht op deze wij ze tot bekentenis van zijn schuld te dwingen.... Hij wist, dat hij schuldig verklaard was, alles getuigde tegen Karei. En onschuldig wilde Karei nog al tijd zijn.... hij, die toch in alle drie de instanties zoo half getuigd had de wissolvervalschiug gepleegd te heb ben. Ha, en die trotsche vrouw, het was haar aan te zien, dat zij haar man met hart en ziel verdedigde al leen moest zij zich toen ter tijd op eens naar ander beter inzicht voegen. Mijnheer Van Gimmen zette zich weer aan zijn schrijftafel, maar het werk wilde hem niet zoo vlug meer van dc hand. Altijd door toefde zijn geest bij Karei, zijn broeder, die als levenslustige jongen veel geld op maakte, waardoor zijn vader zich ge noodzaakt gevoelde hem uit te stooten en zijn erfdeel als „er doorgedraaid to verklaren. Toch hielden allen toon Karei voor onschuldig, voor zoo'n „pierewaaier" zagen zij dien flinken jongen niet aan. Eindelijk bracht een gercchtsgeding licht, heldere klaar heid in deze duistere zaak. Een on gunstig licht viel op Karei I Toen was vrijwel het lot op Karei gevallen, zijn toestand was onhoudbaar. Terwijl Karei Van Girnmeu tever geefs op zijn broeder wachtte, streed in een ander doel der stad ook 'n man niet den dood. Die kamp was niet rus- tig, vreedzaam, maar de met den dood worstelende man werd gemarteld door gewetensangsten, die hem een kalm «terven onmogelijk maakten. Beangst voor het naderende ster- 1 vensuur met een schuld op het gevve- teu greep hij, de oude boekhouder vau Van Gimmen, naar een pen. die op een tafel naast zijn bed lag eii schreef met bevende hand het navolgende briefje van hoog ernstigen inhoud „Een stervende man moet do vol gende bekentenis doen, die u van een man als ik nimmer zoudt verwach ten.... Toen u de oude boekhouder, die uv» vader en ook u nog lang oogenschijn- lijk trouw gediend heeft, met gunst en eer verliet, toen wist niemand, hoe oneerlijk deze was en dat op den ouden bediende een schuld ch ukte, die hem jaren lang kwelde en hem tot wanhoop brucht. Verneem dan heden zijn misdaad en wend u daarna met afschuw van hem af. Ik was de schurk, die den wissel lalseorde, waarvoor uw broeder on schuldig boeten moest. In mijn schrijftafel ligt een uiteenzetting der bijzonderheden, die het mij moge lijk maakten het gerecht te misleiden! Maar God laat zich nooit bedriegen 1 Nu weet u het ware van de zaak Ik zweer op de oprechtheid van deze mijn getuicrenis in liet aanschijn van den dood en in tegenwoordigheid van twee getuigen. Uw broeder Karei leed onschuldig!! Ik ken zijn verblijf niet, anders zou ik hem om vergiffenis smeeken. Doet u het thans voor mij. En als vergelding voor de verloren goederen benoem ik u tot mijn erfgenaam. RICHARD ODORP. Toen de koopman Van Gimmen den volgenden morgen per expresbestel ling dezen brief ontving, dreigde de sterke ijzeren man vau aandoening in tranen uit te barsten. Nochtans kon liij een snik niet voorkomen en als waanzinnig sloeg hij tegen zijn hoofd, uitroepende Karei... Toch vrij van schuld.... Karei... Lang staarde hij met een smartuit- drukking op die ineengekrabbelde re gelen, die een schuldbekentenis in hielden. Wat ontzettende waarheid werd hem daarin onthuld 1 Eindelijk loste zich de gespannen heid zijns geestes op. Naar het station... kreet hij met zware stem tot den bediende, die op zijn rukkend geschel het kantoor kwam binnenstormen. Breng oogenhlikkelijk mijn hoed en jas hier en geef dit briefje aan mijn vrouw. Zeg haar, dat ik direct op reis moest voor dringende zaken. De bediende hielp hem gauw het va lies inpakken en weg snelde mijnheer Van Gimmen naar het station. Een telegram ijlde vooruit. Eenige uren later vond men beide broeders in el kanders armen. Voorbij was het leed voorbij was het pijnigende smachten, de duister nis was verdreven door de lichtende lamp der waarheid. Vrede, geluk en eendracht hcersch- ten in het kleine kamertje, dat zooveel smart en lijden aanschouwd hau. Veel werd cr niet gesprokeu, de hand drukken, de oogen zeiden genoeg 1 De eer was gered! Deze blijde ge beurtenis deed den zieke meer goed dan alle medicijnen vermochten. Na eenige weken kon Karei reeds zijn bed verlaten en twee maanden later reisde hij naar zijn broer Adolf om de erfenis van den ouden Odorp in bezit te nemen, die Karei van zijn breeder kreeg. En thans gaat Karei van Gimmen vrij de wereld door, het hoofd recht op, met frank starende oogen. De onschuld kreeg haar loon. De onschuldige Karei wordt geëerd, geacht en hij werkt energiek. Een vriend in nood Dokter Bachman was slecht ge mutst. Woedend liep hij in zijn ka mer op en neer en overwoog alle slechts denkbare middelen, hoe hij zijn uiterst neleligen toestand, waar in hij verkeerde, voor de toekomst zooveel mogelijk zou kunnen verbete ren doch hoe hij ook nadacht, hij vond geen uitweg. Vol woede zegt hij bij zich zeiven het is eigenlijk juist, zooals het be hoort, waarom moest ik mij ook in dit ellendig nest vestigen. Het was ook niet zeer verstandig geweest van den goeden dokter Bach man, om zich hier als een dokter te vestigen, te meer, daar de oude dok ter olie zieken als het ware aan oen touwtje hadmaar de jonge dokter hoopte op geluk en op de overwin nende kracht zijner jeugd, waarmede hij den ouden dokter uit het veld zou trachten te slaan, om minstens een gedeelte van de groote praktijk voor zich le winnen doch hoe geheel an ders was het uu 1 Hoe. had hij zich nu in die ijdele hoop bedrogen. Hij was reeds drie volle maanden hier, en in al dezen tijd hadden zich slechts drie personen aangeboden, dus voor iedere maand één, en van deze drie was de eene een dronkaard, de andere van wego het armbestuur onderhouden, terwijl nummer drie zoo arm was, dat hij niets betalen kon. Dit waren zijn in komsten. Daarvan moest hij zijn huur en bediening betalen, zich netjes klee- deD, enz., ach het was eenvoudig om krankzinnig te worden. Woedend liep hij op en neer en wachtte de zieken, die niet kwamen I Belachelijk waarom had hij eigen lijk spreekuren? Hij hield immers toch al lijd alleenspraken. O, hij had werkelijk veel zorgen, de arme kerel, en ofschoon hij niet zoo lichtvaardig het hoofd liet han gen, vandaag echter was hij bijna wanhopig. Daar ging de bel. Ahalivol verwachting stond hij daar en was benieuwd, wien de be diende zou aanmelden. Doch ook ditmaal was het vergeef- sche vreugde, geen zieke was het, doch slechts de brievendrager, die een dikken brief bracht. Lachende verscheurde hij de enveloppe en ont vouwde een langen brief, welken zijn vriend B. hem zond. De goede jongen had vier jaren de wereld rondgezworven, zijn erfdeel opgemaakt nu was hij „moe" ge worden, hij wilde zich ergens vesti gen, van de opbrengst zijner pen le ven en zich een rijke vrouw zoeken. Dit alles doelde hij ziju vriend Bach man in dozen brief mede. Toen dc ontmoedigde dokter dit lang epistel doorgelezen had, ontwelde nog iets van dien ouden, dollen overmoed der jeugd in zijn ziel op en hij hoopte dat deze vriend hem op de eene of andere manier kon bijstaan. Vastberaden zette hij zich neer en schreef zijn vriend oen langen brief, waarin hij hem zijn hopeloozen toe stand schilderde en hem om raad vroeg. Slechts een dag later ontving hij reeds antwoordop zeer grappige wijze schreef hij, dat hij wel is waar geen geld kon zenden, daar hij niets kon missen, doch beloofde hem bij hoog en bij laag, dat hij hem uit zijn netelige positie zou redden, muar het „hoe" moest hij voorloopig maar niet vragen. Dokter Bachman lachte stil en ver- genoogd en dacht In elk geval wil hij weder een van zijn dolle streken uithalen. Veertien dagen verliepen voor den dokter natuurlijk veertien patiën- tenlooze toen zich op eens iets merkwaardigs voordeed. Op een goeden dag kwam een zeer voornaam heer, gevolgd door een even voorname bediende in het stad je en huurde vier kamers in het def tigste hotel. De waard was zeer opgewonden cn wist niet hoe hij alles zou inrichten, om het den voornamen gast zoo aan genaam mogelijk te maken. De vreemdeling echter verklaarde op zeer bestendigen toon Ik verzoek u, in 't geheel geen zwierigheden le maken. Dat ik hier kom, is louter toeval. Ik was op reis uaar Parijs, werd echter op mijn reis door mijn 'oude kwaal overvallen, zoodat ik hier de reis moest onder breken. Ik kon nu mijn dokter tele- graphisch ontbieden. Helaas echter is hij zelf ook ziek. En nu verzoek ik u voor mij onmiddellijk den besten dokter, dien gij hier hebt, te ontbie den. De waard maakte een diepe buiging en verdween om den „ouden dokter" te halen. Ondcrtusschen had zich als een loopend vuurtje door de stad ver spreid, dat een vorst of een prins in het hotel was afgestapt, het was een uiterst deftig heer, te oordeelen naar zijn bedienden en zijn bagage, wie hij echter was, wist niemand met juist heid te zeggen ,hij reisde onder den naam van Leon de llunselis. liet stadje verkeerde in de grootste opgewondenheid, want sinds onheug lijke tijden bad het zoo'n voornamen gast niet geherbergd. Een half uur later verscheen de oude dokter. Hij onderzocht den zieke en zette daarbij een zeer ernstig, geleerd gezicht op. Hij beval vooral rust aan en schreef een lang recept. Toen den volgenden morgen de vva.ard naar de gezondheid van zijn gast vroeg, verklaarde de bediende, dat zijn heer ©en zeer slechten nacht had gehad, cn dat de medicijn in het geheel geen verlichting veroorzaakt had. Hierover was de waard ontroost baar en zond onmiddellijk een zijner bedienden om den ouden dokter, die dan ook weldra weer verscheen. Hij werd echter zeer ongenadig ontvan gen, wijl de ziekte nog had toegeno men. „De oude" liet zich echter niet afschrikken, liij schreef wederom een •ecept en beval vooral rust aan. Doch geen verandering was na het gebruik vau de voorgeschreven medi cijn en de genomen rust te bespeu ren. want aan den avond van den zelfden dag riep de vreemde zeer luid Verschaf mij een anderen dok ter, of ik vertrek dadelijk In zijn angst wist de waard geen anderen raad, dan dadelijk den jon gen dokter Bachman te laten roepen; wel verwachtte hij ook van dezen geen genezing, doch men kon het toch wel eens probeeren. oen de bode met deze boodschap bij Baclunan kwam, was de jonge man dermate verbluft, dat hij nauwelijks een besluit kon nemen hij zeide ech ter bij zichzelf „Te drommel, deze behandeling kan In ij, als zij slaagt, geluk brengen 1" Hij liep zoo hard hij kon naar het hotei. Buiten adem trad hij in het zieken vertrek, ging zacht naar het bed... en stond plotseling st.il, als zag hij een geest. De, zieke echter richtte zich op, reikte hem lachend de hand en zeide: Goeden dag, Bachman jawel, ik ben het Houd stil Bega nu geen dwaasheden en speel uw rol goed, want ik ben gekomen om u te helpen. De jonge dokter had terstond zijn vriend he.rkend, doch al het andere begreep hij nog niet. Zijn vriend echter verklaarde Gij zult mij nu natuurlijk behan delen, ge maakt mij gezond, en ge zult eens zien, hoe van nu af de zie ken naar u stroomen Maar wat mankeert u dan vroeg Bachman zeer verwonderd. Niets mankeert mij lachte 'de andere. Nu kunt ge mij voorschrijven wat ere verkiest, ik zal het volgens voorschrift uitgieten, en in vier of vijf dagen ben ik dan door u\» hulp genezen begrepen Dokter Bachman lachte, nochtans echter deed hij, wat zijn vriend hem voorhield. Én op den zesden dag was de vreem de heer gezond en wel. Ook deze nieuwigheid verspreidde zich als een loopend vuurtje door de stad. De goede dokter Bachman was op eens de held van den dag. Toen echter op den zevenden dag de vreemde heer in een open rijtuig met den jongen dokter uit rijden gin? stond het bij alle voorname in woners vast, dat de nieuwe dokter een beroemdheid moest zijn. Op den achtsten dag vertrok de vreemde weder, even geheimzinnig als hij gekomen was. In de wachtkamer van den dokter verdrong zich voortaan tijdens de spreekuren telkens een aantal gene zing-zoekende zieken. Het Diner. IN aar het Fransch van Gabriel Timmory). Nadat hij het tuchthuis had verla ten, waai' hij twee jaren had geze ten, stond hij radeloos. Als men zoolang in de eenzaamheid heeft ge leefd in de provincie, voelt men zich eonigszins vreemd op hel Parijsche plaveisel. En zoo viel het Cyprien Flachard moeilijk om werk te vinden. Zijn oude relaties waren verbroken, de vroegere kameraden bij menigte opgepakt, en zoo alleen was er niets te doen met eenige hoop op goeden uitslag. Uit louter wanhoop probeerde hij 't met de eerlijkheid en werd couranten- venter. Maar 't. was een slappe tijd geen schandaal-proces, geen ramp, waarbij velen omkwamen, geen inte ressante moord, niets gebeurde in die dagen. Bovendien was hij nog een nieuweling in het vak en had dus geen vasten kring van lezers. Hij had zoo kunnen verhongeren. Hoe kwam hij nu uit de ellende? Het verstandigst was, om zich maar weer te laten oppakken. Dan ha 1 men vrije woning, Weeding, vuur, licht en kost."Trouwens.... die kost Als hij daaraan dacht, en dat hij die weer twee jaar lang zou genieten.... Br Als het dan toch moest zijn, zou hij gaarne zijn maag nog eens weer een feestdag geveneen herinnering, waarop li ij kon teren in dc vervelende dagen va:n erwten en boonen. Maar hoe, zonder een centime in den zak en daarbij in zijn haveloos en afgedragen pak Droeve gedachten dwarrelden door zijn hoofd, toen hij in liet park Mon- ceau drentelde.... En dat hem nu maar heelemaal niets wou invallen. Hij moest toch iets vinden. Maar er viel hem niets in. In 's he mels naam, dan zou hij maar eens weer met een ouden truc probeeren in liet ergste geval wierp men hem er vooraf uit. Gelukte het, dan had hij toch zijn pleizier er vau en was voor den winter geborgen. Een „atax" kwam voorbij, een wenk en het voertuig stopte. Wil u vijftig francs verdienen De chauffeur leek hem verbaasd aan. Deze klant zag er niet naar uit, of hij vijftig centimes in ziju bezit had, laat staan vijftig francs. Maar mijnheer Flachard glim lachte. Ik ben graaf Neufchateau; ik heb gewed in dit cosl.num te dineeren in een voorname restauratie. Als ik mijn weddenschap win, krijgt u vijftig francs. Wilt u Nu, dacht de bestuurder van de auto, zoo iets is te probeeren. Zulke weddenschappen kwamen vaker voor. Jawel, meneer de graaf! Waar wilt u gaan, meneer de graaf Dal is me eigenlijk precies het zelfde, in het een of ander heel elegant lokaal. Misschien naar Lacour aan het Vendómepleiu Goed, naar Lacour. Vooruit I In enkele minuten was men aan het doel. Weet u wat, meneer de graaf, ik zal liever eerst eens mot mijnheer Dominique spreken. Dat is toch vei liger. rVIet een genadigen hoofdknik be dankte mijnheer de graaf. Meneer Dominique leek deze scherts uitstekend toe. Meneer Dominique •as reeds oberkellner geweest in „Maison Dorée" in den vroolijken tijd van het tweede keizerrijk, 'den eenigen tijd, volgens meneer Domini que, waarin men de kunst had ver slaan zich te amuseeren. Een tien- frank-stuk beloonde den chauffeur oor het slimme denkbeeld, om juist hern dezen edelman te brengen, die de traditien van den grooten tijd op zulk een geestige wijze wist voort, te zetten. - llij herinnert mij aan lord Bleak- wist, beweerde Dominique. En met, heel veel hoffelijkheid ge leidde hij den gast in de eetzaal. Aan verschillende tafeltjes zat juist een oom aam gezelschap aan. Daar wa ren eenige automobiel-fabrikanten, een bekende actrice, een vliegman, Char.chard,. dan een man van de we reld, financier tegelijk, en eindelijk grootvorst Bronislaw. De hoeren waren allen door Domi nique bescheiden attent gemaakt op hetgeen er zou komen, toch verwekte het optreden van Flachard in de res taur atie-Laóour opzien Hij heeft zich prachtig gegri meerd, zeide de tooneelspeeister. Een echte Parijsche grappenma kerij, zei de grootvorst met een zwaren lach. De Vliegman was verstrooidhij werkte in den geest aan een aëro- plaan, waarmee hij over de Mi&del- landsche zee zou vliegen. De mam van de wereld had een ka pitalist uit de provincie uitgemoo- digd, tegenover wien hij wilde bluf fen met relaties in de voorname, voor al in de aristocratische wereld. Mis schien kreeg hij gemakkelijker geld los van den provincialen kapitalist. Kent u dien origineelen vent vroeg de man vam buiten. Wel zeker, heel goed, verze kerde de ander, en om zijn slachtoffer te imponeeren, glimlachte hij den „graaf" vriendelijk toe en wenkte met zijn hand. Flachard glimlachte verlegen en bedankte eemgszins onbeholpen. De arme man voelde zich toch ge hinderd. Hij miste al zijn brutaliteit. Naast de heer Dominique wachtten oberkellner en kellner in de onder- danigste houding op zijn bevelen. Maar het was hem met den besten wil van de wereld niet mogelijk iets van deze spijslijst te begrijpen. De „Emincées, a la Momtespan", de „Bouchées Lucuhus", de lieele ree les der lekkernijen, die hier ongetwijfeld stonden opgeteekend, hem waren hun namen even vreemd als de hiëro- gly.pen der oude Egyptenaren. Hij bestelde ondier een vreemden naam een portie.... pens in zuur. De toeschouwera hadden dol pleizier. Men vond, dat -hij zijn rol voortreffe lijk speelde en meneer Dominique vergeleek hem nu met Nestor Roque- plan Aangemoedigd door den bijval van alle kanten, maar toch in wanhoop over zijn gebrek aan kennis, bestelde hij na elkander ongeveer al de ge rechten, die op het menu stonden en at onvermoeid, zonder haast op te kijken van zijn bord- Zijn flinke eet lust vond onvermengde bewondering. niet minder de realistische wijze, waarop hy toonde, hoe men onder liet volk omgaat met mes en vork. Na den maaltijd nam hij zijn klein tje koffie, slurpte eenige glazen fijne likeur leeg en maakte een groot gat in de sigarenkist De rekening De rekening I.... 't Is al le ko misch I mompelde de oberkellner. Op eeu zilveren blad werd ze hem aangeboden. Hij keek er even in. Honderd en vijf-en-zeventig francs, llij verzocht den chef te roepen. Meneer Dominique verscheen. Waaide lieer, zei hij legen de zen. Ilc ben geen graaf, ik heet Cy- prien Flachard. Met die weddenschap is het maar onzin, geld heb ik niet geen stuiver laat me maar ar resteeren. Kostelijk riep mijnheer Do minique. Prachtig, prachtig Me neer de graaf is geestig aio een Auré- lien Scholl. Maar de voortdurende betuigingen van Flachard, die ten slotte woedend werd, omdat niemand wou gelooven, dat hij geen graaf was, maakten Do minique toch nadenkend, en hij ver zocht „meneer den graaf" om de grap niet te ver te drijven. Deze ging daarop voort vloekend te bezweren, dat hij Cyprian Flachard was. Meneer Dominique keek den grootvorst aan, hij lachte niet meer, hij zag blijkbaar nihilisten voor zich in den geest. Reeds was Dominique besloten om de politie te sturen, toen de man van de wereld, tevens man van zaken, tusschenbeide kwam. De gelegenheid om zijn vriend uit de provincie le be wijzen, hóe intiem hij verkeerde met de Parijsche aristocratie, was al te verleidelijk. Dominique, zei hij, ik heb verloren. De graaf heeft met mij ge wed. Ik betaal de rekening. Tot ziens, morgenavond in de club. Met deze woorden hem op den schouder kloppend, nam bij van Cy prien afscheid, die als verbluf!, stond, en daarna heenging, met. den diep- sten eerbied door het geheele perso noel tot aan de deur toe uitgeleid. („Eindh. CL") EEN STATISTIEK OVER BELGIë. In do bevolking van ruim 7 milJioen zijn begrepen: 63.923 Nederlanders, 56.576 Fï-anschen en 53.758 Dultschers. In den Kongo verblijven 119 Neder landers, 51 Franschen en 63 Duit schers. In België wordt dooi' 2.522.005 in woners alleen Vlaamseh gesproken en Fransch door 2.574.805, de overigen spreken beide talen. In Brussel zijn die cijfers 340.653 en 144.723. Van de in het vorige jaar ingedeel de miliciens was de verhouding vol gens hun ontwikkeling als volgt: 11 pet. kon lezen noch schrijven; 4 pet. kon alleen lezen, 23 pet. lezen en schrijven, 49 pet. lezen schrijven en wat rekenen; 13 pet. bezat meer ken nis. In 1908 vestigden zich 6956 per sonen in België en 4497 vertrokken er uit dit land; 5 Nederlanders lieten zich tot Belg naturaliseeren. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer .1. Meijer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. PROBLEEM No. 181, van W e i s. Zwart 12 3 4 6 M 6 i 31 16 25 i* j j 35 iH Hg 45 n H X,. Zwart. Schijven op 4, 8, 10, 12, 13, 15, 16, 18, 19, 26 en dam op 4 Wit. Schijven op 17, 27, 29, 33, 34, 36, 38, 39, 40, 41 en 47. PROBLEEM No. 182, van W e i s. V 6 m si 16 H Ji £6 86 a a m JÉ a a A JÉ 333 i 46 Ml a Zwart. Schijven op 7, 8, 9, 19, 22, 34, 45 en dam op 13. Wit. Schijven op 17, 28, 31, 32, 38, 41, 43, 49, 50 en dam op 46. Oplossingen vau deze problcems worden ingewacht aan bovengonoemd adres, uiterlijk Dinsdag 6 September a s. Oplossing van probleem No. 177 van den auteur: Wit 45 - 29, 35 -)30, 33 - 29, 32 - 28, 50 - 44, 37 - 32, 31 4, 4 17 Oplossing van probleem No. 178 va.n den auteur: Wit 26- 21, 19 -13, 18 -12, 16 7, 28 - 23, 29 - 24, 37 - 32, 36 - 31, 41 3 I a Beide probleems zijn goed opgelost door de heeren W. J. Balkenende, R. BouvV, J. Dijkstra, D. G. Koning, W. J. A. Matla, 11- A. Meyll, Patrizio Ottoiini, A. Schotte, B. Slokker, J. Sonntag, C. Serodini. DE KROONSCHIJF. (Vervolg van vorige rubriek.) Het is niet alleen gewemscht, om de kroonschijf zoo lang mogelijk op haar plaats te laten staan, maar men moet de hulptroepen, die haar omringen, ook niet te spoedig van haar wegne men. Vooral de schijven 8 en 9 bij zwart en 42 en 43 bij wit, moeten haar zooveel mogelijk blijven beschemien. Daarom is liet ook verkeend, deze schijven te spoedig op te spelen. Is het spel reeds zoover gevorderd, dat deze schijven haar plicht moeten vervullen, dan is het tijdstip, waarop de kroonschijf in werking moet tre den, ook niet meer ver at. Voordat wij echter hiermede voortgaan, is het noodig nog even op het volgende te wijzen. Men is verplicht om, zooals reeds gezegd is, bij den aanvang van het spel de schijven zooveel mogelijk naai' het centrum op te sturen, ten einde daar een goeden stand in te ne men. Elke schijf, welke onnoodig op een hoekveld wordt gebracht, verliest veel van haar waarde, terwijl het niet mogelijk is, er voldoende van te profiteeren. Men begrijpt dus wel, dat het niet goed is, te veel op de hoekvelden aan te sturen. Nu mag hieruit niet de conclusie getrokken worden, dat het nimmer goed is, een hoekveld in te nemen. In vele geval len is liet zelfs gcwenscht, zoo spoe dig mogelijk een goed hoekvelrt te bezetten, om van daaruit eene gewel dige kracht op liet tegenspel te kun nen uitoefenen. Speelt echter de te genspeler correct, dan brengt een in genomen hoekveld zelden voordeel en veeltijds nadeel. Zoodra. liet middenspel i3 aangevan gen, tracht men met aaneengesloten gelederen op te dringen naar een der vleugels, om langs dien weg de dam- lijn te bereiken. De combinatie-speler zal deze veeltijds trachten te bereiken door middel vau een slagzet. Echter, in beide gevallen zullen er schijven van het bord moeten verdwijnen, Ion einde de noodige ruimte te verkrijgen om het eindspel te kunnen ontwikke len. Zoodra het eindspel zich open baart, treden de tot nog toe met rust gelaten schijven op den voorgrond, en een dier beste schijven is, zooals wij reeds gezegd hebben, de kroon schijf. Nu is het niet onverschillig, waar deze haar kracht gaat ontwikkelen, en men is wel degelijk verplicht, vooraf te onderzoeken, welke rich ting zij moet inslaan, hetzij naar linies of rechts. Wel is meermalen ge bleken, dat zij bij den korten vleugel den meesten dienst verricht, maar het komt ook voor, dat zij de stukken bij den langen vleugel moet onder steunen, terwijl in sommige gevallen het centrum moet verdedigd blijven. Het gebeurt ook enkele malen, dat de kroonschijf als otferschijf dienst doet, teneinde eene slot-combinalie te kunnen ontwikkelen en wee dengene, die zoo'n offer moet accepteeren. Om deze verschillende manieren van werken met de kroonschijf goed te doen begrijpen, zullen wij met en kele voorbeelden deze nader toelich ten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 12