BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
mo PER 8 KAANDEN
M 10 CENT PER WEEK.
S8e Jatrftng.
ZATHBDAS 8 BEPTEMBER 1910
Mo. 8342
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEIWS DAGBLAD KOST
ADMINISTRATE GROOTE HOUTSTRAAT 5o.
DRUKKERIJ ZUIDER BUI 1ENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM
ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
Nouveauté's voor den ko
menden herfst.
Een mijner trouwste lezeressen
maakte mij dezer dagen de opmer
king, dat ik in mijne modeartikelen
zoo menigmaal het weer ter sprake
breng en wat daarvan de reden is!
Deze vraag is m. i. niet moeilijk te
beantwoorden, als men bedenkt, dat
de mode en de weersgesteldheid in
zéér nauw verband staan met elkan
der, ja, laat mij maar zeggen, dat de
'mode vrij wel afhankelijk is van het
weer. Toen men in 't midden van de
zen zomer door koude regendagen in
zijn verwachtingen op warmte en
zonneschijn zoo meedoogenloos werd
teleurgesteld, wendden vele dames
zich tot hare modisten en kleermaker
om een modern herfstcostuum, aan
gezien de lichte, vaak witte tailleurs,
allerminst aan het doel beantwoord
den. Er waren echter geen nouveau
té's te bekomen, want de groote „fai-
seu-rs" te Parijs en Weenen waren 't
immers met zichzelven niet eens over
.modellen, stof enz.?
Nu echter worden enkele berichten
de wereld ingezonden en heb ik mijn
journalistieke nieuwsgierigheid ee-
nigszins kunnen bevredigen.
Als nouveauté voor den a.s. herfst
dan, zal men korte, nauwe rokken
brengen, evenwel zonder insnoerende
banden om de knieën, half lange en
.korte mantels naar keuze, de ruggen
bijna aangesloten en taille-costumes
met verkorte taillelijn. De kimono-
modellen met aangesneden mouwen
zullen zich zoowel voor gekleede mo
dellen als blouses nog weten te hand
haven trots de pogingen van enkele
toonaangevende „faiseurs" om het
armgat tot zijn normaio plaats terug
te brengen.
Do veronderstelling is echter dat de
kimono-snit nu vrij algemeen zal
worden, alhoewel het welslagen van
zulk een model een geporfecUouneer-
(do coupe vereiseht; en het is juist
doordat veie modisten zich niet het
juiste model wisten aan te schaffen,
,dat vele barer cliënten meenden, dat
het model haar niet stond.
De mode verlangt een nauwkeurig
passeide mouw, al is die ook aange
sneden en geen dwafsvouwen onder
den arm. Om dit te bereiken moet
men groote vakkennis bezitten; het is
echter een rechtvaardige eisch voor
oen gekleed toilet, dat zich geen sta
renden vouwen of kreukels in de stof
ver Loon en. Meestal wordt in den on-
deraaad een kleine bijna onzichtbare
klink of geer gezet; waardoor men
meer wijdte verkrijgt, hetgeen aan de
duurzaamheid der stof ten goede
komt. Het oplichten van de armen
kan alleen dan zonder gevaar voor 't
scheuren van do stof geschieden, als
de mouwen geheel los op de voering- j
Omtrent de najaarshoeden valt nog
niets met zekerheid mede te deelen,
doch het laat zich aanzien, dat de
groote hoed wederom zal zegevieren,
daar de nieuw uitgekomen kapsels
zeer groot zijn. De krulIen-chignonS
worden nog steeds in oerc gehouden
en men spreekt zelfs van afhangende
lokken voor avondfeesten of andere
gelegenheden, zoodat do antiek ge
worden krullenstok wederom op
proppen moét komen. Een gouden
tijd voor kappers en... posticheurs!
MARIE VAN AMSTÉL.
Het Rijke Natuurleven
LANGPOOTMUGGEN.
Alen zegt wel, dat alle genot hier
beneden naast do liclit- ook de scha
duwzijde heeft.
Over dit onderwerp zou het gemak
kelijk vallen een heelen philosophi-
schen boom op te zetten, maar slecht
zou zoon beschouwing passen, onder
bovenstaand opschrift. Heel gauw
zouden wij ook ruimte te kort komen,
want de voorbeelden zijn natuurlijk
legio.
Of het overal doorgaat, zullen wij
dan ook liever in 't midden laten,
maar graag zou ik toch even consta-
tceren, dat onze laatste zoele zomer
avonden, hetzij wij ze dan doorbren-
;en in den tuin of in de serre, dikwijls
ergaid worden door een heirleger
van muggen, die hun best doen zoo
lastig mogelijk te zijn.
Veel verschillend in vorm en groot
te komen zij tot ons, die tweevleugeli-
ge luchtmonstertjes. Bruine, grijze,
gestreepte én geringde vijanden ko
men onaangediend binnen. Of gij bij
het heldere licht van uw gaskroon
gebogen zit over studieboek of tijd
schrift, of wegdroomt bij het zachte
schijnsel van een schemerlamp, het
is hun gelijk en onmeedoogend storen
j u in uw ijver of uw rust.
Bijna al het levende haakt naar
licht. Licht brengt vroolijkheid en ge
luk. De duisternis behoort don booze
en veel wat in het donker leeft en
groeit staat in een kwaden reuk.
De uil, die ,'s nachts zijn eentonig
geluid laat hooren, voorspelt dood en
verderf, de paddestoelen, die veelal In
't donker opschieten, worden al, afge
zien van de vergiftige eigenschappen
van velen hunner, met vooroordeel
behandeld.
Die duisternis minnende wezens
zijn dan ook uitzonderingen.
Een nachtvlinder haat de zoet-
geurende avondbloemen en wordt
aangetrokken door het licht der lan
taarns.
Waterkevers, die maandenlang te-
reden leefden in het groen bekroos-
de nat, vliegen op, verlokt door de
electrische kunstzonnen onzer steden,
motten en muggen hebben het op on
ze kamers gemunt.
In dezen tijd zijn het vooral de
langpootmuggen, die zoo'n avondvisi
te komen maken. Over hun zusjes, de
gevreesde steekmuggen, schreven we
het vorige jaar al een artikeltje, maar
het leven dezer reuzen onder het twee-
leugelig insectenvolk verschilt zoo-
1 van dat der kleine bloedzuiger-
gewerkt lijn. Veelal worden <l»l *'U gerust eten bij kunnen
die voeringmouwen van onderen ge-^stau"' *™der m te v»1-
garneeid tot aan den zoom van de bi- u,jua ieder liaat ze De stedeling
om liun ongeweuschte bezoeken, de
buitenman om het kwaad, dat hun
larven doen.
Dit laatste nu is een goed te verde
digen afschuw. Daarover zullen wij
het straks wel oven hebben, maar
eerst moeten wij ze toch tegenover
don stadsbewoner rechtvaardigen.
Komt er zoo'n drie c.Al. lange sin
jeur naar binnen, dan wordt hij als
een moordenaar onthaald. Ieder be
ijvert zich om de attentie van liet dier
met ondank te belonen en bijna al
tijd moet de indringer het onderspit
waardoor eon gesimu
leerde onderblouse verkregen wordt.
De algemeens leuze voor de nieuwe
modes is: eenvoud in den vorm, wei
nig stol verbruik doch rijk materiaaL
Voor costuums en mantels brengt
men soepel fluweel en velvet in don
kore kleuren als: wijnrood, olijfgroen,
Russisch groen,- donker blauw en
voural zwart.
Men brengt voor eenvoudige najaars
tailleurs, cheviot' en kamgaren, voor
wintermantels eskimo en tweed.- Op
merkelijk is het, dat het geliefkoosde
laken wederom op den achtergrond
gedrongen is.
Op het oogenblik draagt de Fran-
$aise nog haar tailleur van liberty ca-
chcmire de soie, en moiré in donkere i
kleuren eu hel moet gezegd worden, Uo(!d etappen y„ tol loon een om-
dat deze costuums buitengewoon chic -
'kleeden en bovendien hun practisch
nut hebben, want het liberty is vast
van kleur, neemt geen stof aan
heeft nu eenmaal een buitengewoon
fijn cachet.
Waarom eigenlijk die verwoede
jacht Niemand onzer is ooit nog
door een langpoolmug gestoken, zij
deen geen kwaad, al licbt gij er tien
op uw slaapkamer, maar het gaat
met hen als met de vleermuizen.
De kleine muggen, die 's nachts uw
steking bezorgen, maken zich uit de
voelen, zij vallen niet op en de groote
langpootmuggen, die per ongeluk in
jw vertrek zijn gekomen, worden op-
ic'merkt en als de daders beschouwd.
!De kleinen en zwakken boeten vaak
voor de sterken, maar hier is het
juist andersom. Meen intusschcn niet
uab uzi uc iKW"u ros jdnt ik dit groot-beenig gedierte in be
ken (jupes entravó) tot het uiterste scherming wil nemen. Iedere üpula,
zijn doorgedreven, de terugslag reeds j om voor de verandering den Latijn-
is aangekondigd door het brengen I«chen naam eens te gebruiken, is bij
van z.g. luitrokken. Het laat zich.1"'! zclf al eïen, onveilig als bij u,
echter niet aanzien, dat de moderne na" -°™ £eJ,ce' ai,derc ™jcnen. Ik
„',.M .--I verfoei hun nazaten en um de vergroo-
niCl- gemakkelijk ka een tin? van het aantai tegen te gaan, ben
ander uiterste zullen laten
len: want die waarlijk élégante vrouw,
d;io aan haa rfiguur de noodig© zorg
besteedt, zal er steeds op uit zijn die
élégance zooveel mogelijk te doen uit
komen door nauwsluitende, goed pas
sende kleeding die echter zonder over
drijving inoet zijn.
erha- ii< al even gauw tot een muggenmoord
bereid.
Het is bij hen juist omgekeerd als
bij de kleine steekmuggen. Deze, die
iiïs larve in 't water leven, zijn in dien
toestand eerder nuttig dan schade
lijk, daar zij als voedsel dienen voor
een menigte visschen. Als volkomen
insect plaatsen zij zich. tusschen twee
haakjes alleen de vrouwelijk© helft,
op uw hand, arm of wang. met het
bekende gevolg.
Van de ruim 30 soorten langpoot-
muggen leven de larven bijna altijd
in vermolmd hout of tusschen de wor
tels van gras, granen of andere land
bouwgewassen.
De boeren hebben hun een eigen
naam gogeven en dat is een slecht
teeken.
Wie kent de larve van den Juni-
kevcr bij naam Larve heet hij en
daar blijft het bij, maar de toekom
stige meikever wordt ter onderschei
ding botueid met „engerling''. Zoo
gaat het ook hier. Emelten hoeten dé
grijze miniatuur leverworstjes, die
soms in menigte in den grond voorko
men.
Als in dezen tijd de langpootwijfjes
hun bruidvlucht hebben gehouden,
dan zweven ze met kwade plannen
over onze akkers en weiden.
Telkens zetten zij zich neer en tel
kens ook laten zij een paar sikkelvor
mige eitjes achter. Dit herhalen zij
een honderd maal, zoodat het aantal
eieren vrij groot wordt. Al spoedig ko
men de emelten uitliet ei. Zooals ik
reeds zei, is liun vorm \er van sier
lijk. Alleen de In 't water levende
soorten hebben een luchtbuis, die bij
na even lang is als het dier zelf.
Zij l ullen hun leven geheel met het
vernielen van allerlei planten.
Den gelieelen nazomer doen zij hun
best om zooveel mogelijk worteis ana
tomisch te onderzoekon en daar de
muggen soms bij duizendtallen rond-
liegen, is ook het aantal emelten
aak zoo groot, dat een heole graan
oogst mislukt. Want zij vreten niet
altijd wortels. Des avonds, als de
lucht wat vochtig is, wagen zij zich
boven den grond en vernielen daar
de jonge graanblaadjes. De winter
stoort hen wat in hun oneerlijk be
drijf, maar in 't voorjaar hervatten zij
het met nieuwen moed en dan weten
de boeren vaak geen raad.
In Mei en Juni is het luilekkerland-
leven geëindigd.
Langzaam verandert het worstje
dan in een pop. Deze werkt zich na
twee weken half boven den grond en
onbewust van de groote gevaren, di©
hen bedreigen, vliegen de tipula'sde
wijde wereld in.
Bestrijdingsmiddelen zijn er bijna
oiet. Mollen en veldmuizen, kraaien
meeuwen helpen ons wel de larven
vernietigen, maar afdoend is het nog
nooit geweest.
Noch het plat rollen der akkers,
noch het inspuiten met benzine, kan
groote emcltenplagen keeren en bijna
weerloos zijn wij overgeleverd aan
het lugubere larvenvolk.
Laat dan het volwassen insect on
schadelijk zijn, als wij het dooden
wordt het aantal emelten misschien
met tweehonderd verminderd en wij
zijn den landbouwer nuttig.
H. PEUSENS.
Late keuze.
door GEORGE OHNET.
Als zij op een der sotrée's, welke de
generaal iedere week gaf, in het salon
verscheen, frisch als een Meimorgen,
met het glanzige, goudblonde, zijde
achtige haar, ging er door de groepen
der officieren een gemompel van be-
wondering. Achter haar liep haar
moeder, majestueus in haar zilver
grijze japon, zonder echter ooit geheel
te kunnen doen vergoten, dat ze e©n
dame uit de provincie was, die bijna
haar gansche leven buiten Parijs had
doorgebracht. Ze keek toch zeer
trotsch in den kring rond, alsof z© wil
zeggen: dat i3 mijn dochter! Be
deesd en bescheiden, zooals hij het in
het huiselijke leven was, volgde haar
d© kolonel, voorzichtig trippelend om
de dames niet op de sleep te trappen.
Nauwelijks was ze op haar plaats
gezeten, of een zwerm luitenants
stormde op Sidonia los. De élite' van
liet garnizoen van Versailles, knappe
mannen, maakten zich van haar bal
boekje meesier. En in de schitterend
verlichte zaal, bij de tonen der regi-
mentsmuziek, begon ze zich gereed te
maken voor den dans, omzvvérmd
door do huidebevvijzen der jongelie
den, die hun best deden om haar te
bevallen.
Want daar ze de dochter van den
kolonel was, moest men dat als plicht
beschouwen. Hoe gemakkelijk kon,
als de tijd van bevordering naderde,
een ten-loops uitgesproken onschuldige
opmerking ware wondoren uitwer
ken; ,.0, luitenant X., welk een char
mant officier welk een kranige dan-
Men heeft immers voorbeel
den gehad, dat dikwijls een geheele
ière van zoodanige opmerking af
hing. Sidonia wist dat, en het ver
vulde haar met trots en genot haar
vereerders een weinig grillig te behan
dolen.
Zoo was zo langzamerhand drie en
twintig jaar oud geworden en had
zeer vroolijke dagen in een soort van
nomadenleven doorleefd, daar de ko
lonel dikwijls van garnizoen veran
derde. Haar moeder begon zich wat
ongerust te maken: ze had Sidonia
gaarne gehuwd gezie». Maar tus
schen Sidonia en haai- vereerders was
een scheidingsmuur opgericht, die
niet te overklimnien was, met het op
schrift: zonder huwelijksgift! En de
officieren flirtten, lachten, dansten,
maar aan trouwen dacht geen hun
ner. Ja toch, een jvas er onder de
schare, die voor Sidonia een schuch
tere liefde koesterde. Maar de ondank
bare dreef slechts den spot met hem.
Het was een groote man niet blau
we oogen en een rooden knevel. Lot-
haringer van geboorte, had hij de mi-
litiare school van St. Mairenl
zocht. Toen hij achttien jaar was, had
men hem naar Tonkin gezonden. Daar
was hij gewond en met de oorlogsme-
daiile versierd was hij terug geko
men. Wijl hij echter niet uit St. Cyr,
de voorname militaire school, afkom
stig was, zagen de kameraden gaarne
©enigszins uit de hoogte op hem neer.
Alfred Labarre was een boerenzoon,
•robust, wat stil van natuur, ofschoon
hij zeer veel kennis had opgedaan.
Hij schitterde op het manoeuvreter-
rein, maai* in het salon was hij zoo
bedeesd als menig gymnasiast. Alleen
dat men hem onbeleefd zou
vinden, had hem er toe gedreven Si
donia om een dans to vragen. En hij
had in zijn onhandigheid do dans
zoo zeer in de war gebracht, dat zelfs
de baste dansers geen raad meer
ten. Dit fiasco had hem bewogen om
zich in een vensternis terug te trek
ken, en hij zei tot zich zeiven., dat hij
een vijandelijke batterij zou be
stormen dan zich nog eenmaal aan
©en dans wagen.
Uren lang bleef hij op zijn plaats
vatte slechts nu en dan moed om
naar Sidonia's moeder te gaan en
haar eerbiedig gezelschap te houden.
Dan keerde hij weer terug en be
schouwde het meisje, dat zich met een
verrukkelijke levendigheid in den
kring ronddraaide. Hij volgde het
kleine kopje met het goudblonde haar
en werd hevig jaloersch op zijn kame
raden, als hij zag, hoe ze Sidonia in
drommen omringden.
Toen Alfred in zijn vervelende
vrijgezellenwoning was teruggekeerd,
krec-g hij een aanval van wanhoop.
Ze bemint mij niet! zei hij tot
ach zeiven. Op een goeden dag zal ze
van mijn kameraden kiezen! Hij
dacht dat hij dit niet zou kunnen
overleven. Maar dan beproefde hij
zich ook weer door verstandige rede
neeringen te troosten. Was hij niet
een dwaas, dat hij aan dit verwende
kind dacht, hetwelk alleen geschapen
'as voor de genietingen van een
ecldcrig leven?
Maar toch kon hij zijn gedachten
niet van haar aftrekken. Hij zag haar
bestendig voor zich, bij waken en
droomen, altijd glimlachend en zich
den kring ronddraaiend. Ze scheen
hem met een coquetten blik iets te wil
len zeggen en hij dacht:
Wie weet'? Misschien zou ze mijn
aanzoek aanenmen. Alleen bij de en
kele gedachte aan deze mogelijkheid
werd hij bedwelmd van geluk. Op ze
keren morgen kon hij zich niet meer
beheerschen. Hij begaf zich naar den
majoor, die hein altijd een bijna va
derlijke genegenheid had betoond, en
verzocht hem, eerst den kolonel te wil
len polsen, of zijn aanzoek aangeno
men zou worden. Hij bracht den dag,
waarop hij toevallig geen dienst had,
het park van Versailles in een staat
n onbeschrijfelijke opgewondenheid
door.
Des avonds ontmoette hij den ma
joor op het kazerneplein. Zijn supe-
nam hem ter zijde en deed hem
iinig woorden verslag van zijn
zending.
Ik heb met den kolonel gespro
ken: hij gaf mij ten antwoord: uw be
schermeling heeft geon sou, mijn
dochter heeft geen huwelijksgift
dat zou zijn, alsof men honger en
dorst met elkaar wilde laten huwen.
Alfred werd bleek.
De majoor vatte zijn hand.
De kolonel heeft gelijk, zei hij.
Zet je Sidonia uit je hoofd!
De luitenant dankte hem, maar het
was ca- ver van, dat hij zich kon
moedende en vroolijk, als de gevierde
balkoningin vtyi het garnizoen.
Tweo jaren waren sedert verloopen.
In zijn prachtig huis gaf de generaal
nog altijd schitterende partijen,
maar Sidonia was daar niet meer te
zien. Do kolonel was plotseling ge
storven, juist den dag voor zijn be
vordering, en voor de beide vrouwen
was een vreugdeloos, kommerlijk be
staan aangebroken. Al de galante,
beminnelijke officieren, die vroeger
Sidonia omzwermd hadden, waren
verdwenen. Do nieuwe overste van 't
regiment had ook een dochter,
haar golden nuv oortaan de bewijzen
van hulde. De onttroonde balkoningin
had reeds lang geen invloed meer.
Een verstrooide, onverschillig© bewe
ging met de hand naar de képi,
men haar voorbijkwam, en dan haast
te men zich om verder te komen, ten
einde niet genoodzaakt te zijn een
gesprek aan te knoopen.
Sidonia en haar moeder wisselden
dan telkens een bitteren glimlach en
gingen langzaam verder. Haar doel
was het park van Verseilles. Een on
gemeen, warme, zonnige herfstdag
lokte uit tot een verblijf in de vrije
natuur. Het was zoo heerlijk in de
nabijheid der groot© rondeaux te zit
ten, met het groene grastapijt voor
zich in den bloeken glans der zon, die
oen gouden sluier weefde om de mar
meren beelden en de bladaren der
groote kastanjes in alle kleuren deed
schitteren.
Bij den klank der militaire muziek
droomden beiden zich in het verleden
terug en als ze de oogen sloten scheen
het haar alsof er niets veranderd was
en elk oogenblik de stem van den ko
lonel achter hen gehoord kon wor
den:
Goeden dag, lieven! Vandaag
zijn het de veertigers die spelen; hun.
fanfare is niet zoo goed als de onze!
Maar achl Slechts de stemmen der
kinderen, die zich op de kiezelpaden
vermaakten, deden zich hoeren. En
de moeder sloeg het meegebrachte
dagblad open en verdiepte zich schijn
baar in de lectuur, maar in werkelijk
heid was liet om haar tranen to ver
bergen, die op het blad vielen, terwijl
Sidonia melancholiek haar vroegere
dansers gadesloeg, die haar niet
meer schenen te kennen.
Het meisje was nu vijf en twintig
jaar en het verdriet had het aantrek
kelijke van hour schoonheid nog ver
hoogd; het was bij haar als bij een
bloem, die na een onweersregen dub
bel aantrekkelijk is. Haar vroegere,
ai de levendige allures had ze geheel
afgelegd; ernstig en zacht, scheen ze
boet© te doen voor de vroolijke, on
bezorgde jaren van haar geluk.
Op zekeren dag, toen de muziek
speelde en een vroolijk babbelende
menigte zich om het paviljoen be
woog, bemerkte zij onder de officie
ren een nieuw aangekomene, en 't
was haar als een bliksemstraal, die
een scène plotseling in haar herinne
ring deed opkomen; een bal bij den
generaal, en in een hoekje, onafge
broken naar haar ziende, haar schuch
tere aanbidder.
Blozend zei ze tot haar moedei-.
Kijkt toch eens, muma, luitenant
Alfred.
Hij had de dames ook herkend en
was bieek geworden. Hij verliet zijn
kameruden en kwam nader met de
képi in de hand. De weduwe van den
kolonel vouwde haastig haar courant
dicht cu terwijl ze den officier een
stoel naast haar aanbood, zei z© met
een verwelkom enden glimlach:
Wat, bent u het werkelijk, luite
nant? Hoe lang is het geleden, dat
we elkaar gezien hebben maar
pardon! Ik noem u luitenant en zie
nu pas de derde streep op uw mouw!
Hij kleurde en vertelde, dat hij zes
maanden na het uitbreken der vijan
delijkheden, na de affaire van Tient
sin, tot kapitein was bevorderd. Er
waren immers zooveel gesneuvelden
te vervangenI D.iarna was hij in Po
king gebleven, ingesloten met de ove
rige Europeanen gedurende het beleg
van zes weken.
Het was een droeve tijd geweest
altijd op de bres om <Jc razende ben
den te keeren, die telkens weer de
reeds half verwoeste muren van het
Fransche gezantschap bestormden.
Den luatsten dag was hij gewond ge
troosten. Daar juist om dezen tijd een worden, toen zich plotseling in het
aantal officieren naar China zouden i gehuil van den vijand de trcmpetsig-
gnan, meldde hij zich ook vrijwillignalen-der Europeesche troepen meng-
daarvoor aan cu reeds de volgende den. Ilij had nog gezien, hoede vij-
week kon hii in Bred aan boord anden vluchtten, toen was hij bewus-
week kon nij in uren aan noura telQos geworücn Zljn toesland was
hersteld en toen hij bij het regiment
werd ingedeeld, had men hem het
vooruitzicht geopend van tot chef van
een bataillon benoemd te zullen wor
den.
De beide vrouwen zwegen. De moe
der met haar vakkennis berekende,
dat hij tien jaar voorsprong op zijn
kameraden had gekregen. Sidonia
sloeg hem tersluiks gade en vond hem
bijna niet te herkennen met zijn bleek
en smal geworden gezicht. En z©
vroeg zich zelve af, hoe zij met dezen
braven man den spot had kunnen
drijven, die eiken verworven rang
met zijn bloed had betaald en wien
thans een zekere toekomst wenkte.
Alfred sloeg haar ook oplettend ga
de*. Was zij liet werkelijk, dit ernsti
ge meisje, dat hij vroeger zoo coquet
o* luidruchtig had gevonden Ze
scheen hem een geheel andere, hon
derdmaal charmanter in haar melan
cholieke bekoorlijkheid. Vroeger had
hij zich haar gedroomdzacht en
goed.
Hun blikken ontmoetten elkander
en Sidonia las in de oogen van den
kapitein zulk een bewondering en
aanbidding, dat ze verlegen de lange
wimpers neersloeg. Toen de dames
eindelijk opstonden, wijl het donker
begon te worden, vergezelde Alfred
haar tot aan haar woning. Den vol
genden dag ontmoetten ze elkander
op dezelfde plaats en langzamerhand
w erden hun deze babbeluurtjes onont
beerlijk. De jonge man ging naast
Sidonia zitten en zo spraken halflui
de met elkaar, terwijl de moeder
naast haar de courant las.
Vervolgens kwamen de koele dagen
an den voorwinter; de bladeren rit
selden onder de voeten der wande
laars, de rechte lanen en de boschje?
droegen een roestbruinen mantel.
Wijl het voor het zitten te koud werd,
wandelden ze in het park en Sidonia
liep aan Alfreds zijde met tuchtigen
tred en met een druomerïg, gelukkig
glimlachje om den mond.
December verstreek voor hen zoo
in zoete intimiteit. Maar soms scheen
de kapitein geheel veranderd, zenuw
achtig, onrustig, ontstemd. Op zeke
ren dag drukte hij den arm van het
jonge meisje hartstochtelijk tegen zijn
borst en ze meende reeds hem te hoo
rn zeggen:
Ik aanbid u 1
Maar hij zweeg en verviel weldra
in gepeins. Do onrust, die hem kwel
de, werd heviger, naarmate het nieu
we jaar naderde. Hij ging dikwijls
naar Parijs en verwaarloosde de bei
de vrouwen. Met een gevoel van pijn
lijke verrassing namen ze dit waar.
Hadden ze zich vergist
Op den Oudejaarsdag had hij zich
in 't geheel niet laten zien. Het liep
reeds tegen zevenen en het dienst
meisje bracht het avondblad binnen.
Plotseling slaakte de moeder, die het
blad verstrooid in de hand had geno
men, een kreet van verrassing.
Hij is benoemd Hij heeft zijn
rang I
Op hetzelfde oogenblik weerklonken
buiten haastige voetstappen, de deur
werd geopend en Alfred trad haastig
binnen. Hij glimlachte en was zeer
ontroerd. Zonder naar de gelukweu-
schen te luisteren, waarmee dc moe
der hem ontving, wendde hij zich tot
Sidonia
Mademoiselle, ik kan u thans een
•erzekerde toekomst aanbieden, ik
bemin u wilt ge mijn vrouw wor
den
Sidonia werd bleek bij de herinne
ring aan zijn eerste aanzoek, dat ze
zoo verachtelijk had afgewezen. Zwij
gend reikte ze hem de hand en barstte
i tranen uit, terwijl hij haar onstui-
...ig naar zich toetrok. Met het hoofd
tegen zijn schouder geleund dacht ze
aan alles, wat de arme jongen voor
haar geleden had en ze weende van
blijdschap en geluk.
gaan. En terwijl hij met bezwaard ge
moed Frankrijks kust ver aan den ho
rizont zag verdwijnen, danste Sido
nia op een picnic, niet© kwaads ver
zoo bedenkelijk, dat men hem na ecni-
gen tijd, gedecoreerd met het ridder
kruis, naar Frankrijk terugzond. Ge
durende den overtocht was hij geheel
De ontvangdag.
Door Toni O r t h.
Assessor Saxsten ging met dreu
nende stappen, die slechts nu en dan
door het zachte vloerkleed gedempt
werden, in do kamer op en neer. Het
kookte in zijn binnenste en door dit
been- en weerloopen trachtte hij zijn
opgewondenheid te beheerschcn. Zijn
jonge vrouw zat ondcrtusschen nog
aan de ontbijttafel en speelde zenuw
achtig met een zilveren koffielepeltje.
Eindelijk bleef assessor Karsten voor
zijn vrouw staan en vroeg
Maar, Irmgard, hoe kom je ln
's hemelsnaam toch op het idee
Waar blijft dan het geluk van onze
stille huiselijkheid
Ja, beste Werner, jij bent bijna
den geheelen dag buitenshuis, maar
moet ik mij dan geheel en nl in deze
stille huiselijkheid begraven
En haar oogen fonkelden hem een
klein weinigje strijdlustig tegen, ter
wijl ze op „jij" en „ik" een bijzonde
ren klem legde.
Ja, helaas. ontsnapte het
Werner met een diepe zucht, he
laas ben ik bijna den ganschen dag
buitenshuis. En weet jc dan niet, ho»
ik mij dan 's avonds over ons stil
huis verheug, hoe ik verlang wot
met jou samen alleen te zijn zeg,
heb je daarvan heelemaal geen idee
Hij was naar haar toegegaan, vat-