f18
ff
ff
te liaar blond kopje met belde han
den on keek haar teeder in do oogen.
Mevrouw Irmgard liet zich zijne
Aeoderheid genadig welgevallen.
Nu ja. fluisterde ze met een
gelukkig glimlachje, dat alles is
heel mooi, maar, hier werd ze eru
stigcr zoo gaat dat niet op den
duur. Bedenk maar eens„we zijn dat
toch alleen reeds aan onze positie,
aan onze maatschappelijke verplich
tingen schuldig.
Zo was werkelijk in vuur gekomen
onder het spreken en Werner keek
haar glimlachend in het roode ge
laat.
Zeg, schat, die edele verontwaar
diging staat je kostelijk.
Maar Irmgard had thans geen ge
voel voor „dergelijke dingen". Met
een krachtige beweging maakte ze
zich uit zijn armen los.
Kom, laat dat thans. Kan men
dan nooit eens een verstandig woord
met je spreken
Met opzet deed ze alsof ze zijn te
genwerping „wel, komaan 1" niet
hoorde en vervolgde op levendigen
toon
Dus alleen reeds aan onze maat
schappelijke positie zijn we schul
dig
Me>t komische wanhoop sloeg hij de
handen in het haar.
O, die drommelsche maatschap
pelijke verplichting moge de koekoek
halen Van de jaarlijksche beslist
noodzakelijke voedering der collega's
en superieuren wil ik niets zeggen,
die moet men nu eenmaal op den
koop toenemen, omdat het niet an
ders gaat, maar wat jij daar ver
langt Elke week zal ik een avond
aan de vreemden moeten opofferen,
thuis komen, haastig een rok aan
trekken en dan met het vriendelijkste
gelaat als heer des huizes optreden,
terwijl men het heele gezelschap naar
de maan wenscht I En zoo iets noemt
men een jour fixe, een ontvangdag,
haha Neen, dat kun je niet ver
langen.
Als een gevangen leeuw liep hij
weer heen en weer.
Mevrouw Irmgard trok het neusje
kroes.
Wat stel je dat alles ordinair
voor 1 Het zijn immers allen ontwik
kelde menschen, bij wie men wat op
doet
Ja, natuurlijk, ontwikkelde men
schen Bijna te ontwikkeld voor een
gewoon stervelirg, zooals ik helaas
mi eenmaal ben. Meen je, dat het nu
voor zoo iemand niet een kwelling is,
uiet het air van een kunstkenner
naar emdelooze sonaten te moeten
luisteren zonder reddeloos in Mor
pheus' annen te zinken En waagt
men het eens een paar geestige op
merkingen over de bedoelde sonate te
maken, dan kan men zeker zijn van
een paar blikken van de „kenners
op te vangen, waarin medelijden en
ontzetting gemengd zijn. Neen, hoe
veel ik ook van muziek houd, en hoe
gaarne ik ook naar een schoone stem
luister, van deze manier aan muziek
te doen heb ik een hartgrondige» af
keer,
Maar, Werner, bracht Irmgard
er tegen in, ik sprak immers niet
van muziekavondjes, zooals men
haast zou meenen, wanneer men jou
hoorde. Ik bedoel immers een gezel
lige samenkomst, waarbij men over
kunst, wetenschap kortom over al
les praat
Ja juist, over alles. Neen, Irm
gard, zet die gedachte maar uit je
hoofd, daarvan komt niets.
Om kracht aan zijn woorden bij te
zetten, zette Werner den stoel, dien
hij juist had beetgepakt, zóó l^ard
weer neer, dat de zilveren suiker
tang van de tafel op den grond viel
Maar met Irmgard's kalmte was
het nu ook gedaan. Driftig sprong ze
van haar stoel op.
Natuurlijk, egoïsten, als jullie
mannen bent. Een onkelen keer van
zijn gemak afstand doen, een enkelen
keer een offer brengen, dat gaat niet
Al zou het voor de eigen vrouw zijn.
In tranen uitbarstend viel ze op de
canapé neer.
Met een wanhnpigen blik keek Wer
ner naar het plafond. Ook dat nog
Hij ging naar haar toe en streelde
haar zacht.
Kom, kom. kind, maak toch geen
scènes.
Ze bleef zacht doorsnikken.
Maar kijk toch eens, dat is alles
toch niet zoo erg, daarover behoef je
je toch niet zoo op te winden, troostte
hij haar.
Vernieuwd snikken was haar ant
woord.
Irmeard Irml fluisterde hij
haar teeder in het oor. luister
toch naar mij
Jij jij bemint mij niet meer.
anders zou je mij dat dat niet wei
geren, klonk het eindelijk met een
door tranen verstikte stem.
Lieve hemel, Irmgard, Ik jou
niet beminnen 9 Maar je bent immers
mijn zonneschijn, mijn geluk, mijn
alles
O, dan zou je mij ook wel een
offer kunnen brengen.
Wel, natuurlijk, tien voor één,
lieve.
Werkelijk Thans eindelijk
«cli en de iranenbron op te drogen,
en terwijl de vochtige parels nog aan
haar wimpers glinsterden, keek ze
tw ijfelend tot hein op. Ze scheen nog
niet zoo overtuigd te zijn van zijne
offervaardigheid.
Werkelijk vroeg ze nog eens
en droogde de oogen af.
Natuurlijk, lach nu maar weer.
En ze glimlachte ook. Toen sloeg
ze oen arm om zijn hals an fluis
terde
Jij bste, goeie man ik.wist liet
Immers wel, je laat mij niet lijden.
Dus, vele offers zou je mij kunnen
brengen kijk, ik verlang er slechts
een onkel alleen een ontvangdag.
Zeg, ik mag dien nu immers inrich
ten
Ze drukte haar kopje heel stijf te
gen hem aan.
Ja, niet waar
Zeker, tion als je wilt, mijn en
gel. antwoordde Werner met gal
genhumor.
O, Werner ik dank je. Jij bent
toch mijn eenige schat
Nu ja, dat wil ik ook hopen,
bromde hij en liet zich de uitingen
van Irmgard's dankbaarheid welge
val Ion.
Na een teeder afscheid ging hij op
weg naar de rechtbank. Het was ta
melijk laat geworden, en terwijl hij
haastig de trap afsnelde, mompelde
Dij zuchtend
O, die vrouwen Waar blijft toch
onze energie, onze wil, onze macht?
Onder den pantoffel krijgen ze ons
allen, allen
Toen hij 's middags thuis kwam,
liep Irmgard hem met sohilterende
oogen tegemoet Ze hielp hem bii het
uittrekken van zijn overjas en trok
hem toen in haar boudoir. Daar nam
ze een handvol kaarten van de tafel
en liet ze hem zien.
Kijk eens, schat, zijn ze niet
snoezig Met deze kaarten maken
we onzen ontvangdag bekend, lees
maar ik heb er den Donderdag
voor bestemd. Me dunkt, dat was het
beste.
Zeker is dat het beste.
En wat zeg je van de smaakvolle
kaartjes eenvoudig stijlvol
Eenvoudig wonderbaarlijk 1
En deze bloemenrank doet toch
heel voornaam
Onberispelijk het lijkt precies
een hengelsnoer.
0, Werner, je bent een plaag
geest Luister nu verder, we krijgen
een eenvoudig, maar piekfijn menu.
Jij moet voor wijn en sigaren zorgen,
en later laat ik thee presenteeren met
Engelsche biscuits.
'k Had liever Duitsche merk
te Werner op, maar zij liet zich daar
door niet van streek brengen.
En Bobette moet witte glacé
handschoenen aantrekken o, ik zeg
je, de ontvangdag van de Karstens
wordt beroemd.
Volgens mijn meening is die het
al, antwoordde Werner op den
toon van de innigste overtuiging.
En nu nog iets, vleide Irm
gard, je moogt je niet terugtrek
ken en ook niets laten merken, als
je je iets verveelt. Zeg, je belooft me,
je flink aan je gasten te wijden, ler
wille van mij, niet waar
Ze vlijde zich teeder tegen hem aan
en keek hem met haar liefsten blik in
de oogen.
Niet waar, Werner, je bent een
heel nette, voorkomende gastheer
Wel, natuurlijk kind, je zult je
niet te beklagen hebben, dat is im
mers mijn.... hmmijn heilige
plicht.
De Donderdag kwam. Werner hoor
de reeds lieel vroeg beweging en toen
hij slaapdronken de oogen opende,
zag hij mevrouw Irmgard reeds In
compleet morgentoilet voor den spie
gel staan en de laatste hond aan haar
Irisuur leggen.
Irmgard, waarom ben je al op
Het is vandaag immers onze
eerste ontvangdag, antwoordde ze
op bijna plechtigen toon.
En daarom sta je al om zes uur
op ik meende, dat de menschen
eerst vanavond kwamen
Hij floot zachtjes door do tanden,
gaapte en maakte toen ook met een
gezicht vol berusting aanstalten om
ook het bod te verlaten.
Neen, neen, Werner, blijf nog
maar, verzette ze zich, het is
immers pas zes uur en ik moet Babet-
te nog voor de laatste maal onder
handen nemen.
Babette onder handen nemen
je lijkt wel een korporaal, zeide hij
glimlachend en sloeg meesmuilend
zijn vrouw gade.
Och, laat toch vandaag die
grappen, pruilde deze, de zaak
is er veel te ernstig voor.
Ernstig?
En terwijl Irmgard de deur uit-
snelde. barstte hij in een demonisch
gelach uit.
Irmgard stond ondertusschen in de
keuken bij Barbette om deze de laat
ste instructies te geven.
Dus, Babette. weet je nu alles
Babette's breed gezicht werd van
den lach nog breeder.
Zeker, mevrouw, ik zal niets ver
geten.
Verlicht ademhalend verliet Irm
gard de keuken. Ziezoo, ook dat was
nu afgedaan. Ze ging in de eetkamer
en nam tevreden aan de ontbijttafel
plaa.ts, die Babette vandaag vroeger
dan anders had klaar gemaakt
Nu verscheen ook Werner.
Zeg, Irmgard, ik kon het ook
niet langer in de veer en uithouden.
Me dunkt, daar het nu toch zoo mooi
vroeg is, gaan we ons ontbijtuur
eens recht gezellig en wat langer ma
ken, niet waar, snoes
Behaaglijk ging hij op zijn plaats
zitten, waar hij reeds zijn gesmeerde
broodjes vond.
Langer maken hoe kom je er
bij Denk toch aan de toebereid
selen.
Er lag ontzetting in Irmgard's toon.
Hm I voor de Engelsche bis
cuits zijn toch geen toebereidselen
noodig
Maar denk aan het menu ik zet
daarmee mijn eer als huisvrouw cp
het spel
Zeker, zeker, ik bedenk alles en
bedenk ook, dat deze jour-fixe alles-
behalve een dag van plcizier is,
bromde Werner en liet vier stukken
suiker met een plomp in zijn koffie
vallen.
De grooie pendule in den salon
kondigde het zesde uur van den na
middag aan. Mevrouw Irmgard zag
er verrukkelijk uit in haar lichtblau
we japon en met een lichten blos van
opwinding op de wangen. Met al haar
huisvrouwelijke deftigheid doorliep
ze nog eenmaal de vertrekken, om
het geheel nog eens met criüschen
blik te overzien.
Werner, gekleed in onberispelijk
avondtoilet, sloeg haar in het geheim
gade en een guitige glimlach plooide
zijn lippen. Maar zoodra ecu blik van
Inngard hom trof, veranderde de
uitdrukking van zijn gelaat. Dan was
alles een en al ernst o, hij was
•zich de ernst van den toestand volko
men bewust.
Zeg, Werner, vanmorgen heeft
jufrouw Von Bornstedt nog bericht
gezonden, dat ze kwam. Heerlijk, hè
Buitengewoon heerlijk haast
te hij zich te verzekeren.
De bel klonk en de eerste gasten
verschenen.
Weldra was men voltallig en na de
gebruikelijke complimenten ging men
aan tafel Het menu bestond uitslui
tend ^uit pikante delicatessen en lek
kernijen.
Weldra was er een levendig gesprek
aan den gang. Babette, om wier bree-
de handen de witte glacé's spanden,
deed haar dingen onberispelijk en
wierp nu on dan een triomfantelijken
blik naar haar meesteres, die zoo
veel moest beteekenen als „nu, ziet
li wel
Irmgard was overgelukkig. Alles
was voortreffelijk uitgevallen en de
smaakvolle tafel-decoratie gaf aan
leiding tot veel woorden van lof
Werner had niet minder genoegen.
Hij onderhield zich op levendigen
toon met een jonge kapiteinsvrouw,
wier eenigszins stille man zich geheel
aan het tafelgenot wijdde. Maar ook
tegenover zijn vis-it-vis de bevallige,
vroolijke juffrouw Von Bornstedt was
ïer zeer oplettend kortom,
lachte, schertste en scheen zich
voortreffelijk te amuseeren.
Na teiel verdeelde men zich heel
ongedwongen in de andere vertrek
ken, waar ook de obligate thee met
de „Engelsche" werd rondgediend.
Werner speelde zijn rol als voor
komend gastheer met toewijding, wat
Irmgard in het begin werkelijk ont
roerde. Langzamerhand echter werd
ze door een bijzondere onrust ge
plaagd en steeds vaker dwaalden
luiar blikken naar hom toe.
Maar Werner zelf zat, zonder nan
iets te donken, nu eens bij de kleine
kapiteinsvrouw, aan wier meeningen
hij veel waarde scheen te hechten, of
hij stond in gesprek met mejuffrouw
Von Bornstedt llaar vroolijk lachen
werd zelfs door Irmgard gehoord, die
reeds zenuwachtig met de linten van
haar japon begon te spelen. Zij was
door een dame in een gesprek gewik
keld, dat maar geen einde wilde ne
men, maar haar gedachten kondon
zich er niet bij bepalen en zij ver
stond er bijna niets van. Zij gaf
slechts korte antwoorden, geheel
werktuiglijk, want haar zinnen wa
ren door het vroolijke lachen, dat
haar steeds weer in het oor klonk, ge
vangen genomen. „Waar spreken ze
toch over-Ah, nu presenteerde
Wonier aan de kleine Bornstedt siga
retten en zij nam ze natuurlijk.
En de blik, waarmee zij haar Werner
nu aanzag ongehoord :i o, dat
duldde ze niet En Werner? Bic liet
het zich welgevallen* misschien
maakte hij haar nog wel compliment
jes wat had hij toch aan het gezel
schap van deze coquette Want co
quet was ze, afschuwelijk coquet wos
ze alleen reeds de manier, waarop
ZO rookte
Plotseling schrikte Irmgard uit
haar gedachten op.
U schijnt vermoeid te zijn,
zei de dame eenigszins gepiqueerd
tot haar.
0 neen, mevrouw, volstrekt niet,
haastte zij zich re verantwoorden,
en trachtte zich te beheerschcn.
Bah, ze
Snikkend viel ze in zijn armen.
Maar, Irmgard
Neen, neen, ik duld het niet t
Maar wordt toch kalm, schat,
wat is or toch eigenlijk
Teeder streelde hij haar blond kop
je. Het was goed, dat mevrouw Irm
gard den triomfantelijken glimlach op
zijn gezicht niet kon zien.
Langzamerhand werd ze kalmer.
Hij fluisterde haar lieve woordjes in
't oor, want het bewustzijn van haar
gekweld te hebben, veroorzaakte hem
toch wel wat gewetenswroeging.
Zeg, Werner, klonk daar op
eens haar stem in zijn oor, ik beloof
je, die van heden was mijn eerste en
mijn laatste ontvangdag.
Zooals je wilt, vrouwtje ik
dwing jc niet
Slechts met moeite gelukte het
Werner, een luiden juichkreet te on
derdrukken.
Het uitvallen van den ontvangdag
bij de Karstens werd algemeen be
treurd en men beweerde zich nog
nooit op eenige andere jour fixe zoo
goed geamuseerd te hebben. En allen
bewonderden de kleine, dappere
vrouw, die glimlachend dit offer
bracht ter wille van de „zenuwen'
van haar man, die rust noodig had
den.
C,N. v. 't N.")
0e eerlijke dief.
Een Zwccdsch dorpsverhaal.
In kleine gemeenten en lundelijke
dorpen meent men dikwijls, dat de
wereld stilstaat en er niets gebeurt
Het is waar soms heeft er inder
daad heei weinig plaats, maar er ge
schiedt ook wel tens het een ol an
der, waarvan de mcuschen nooit iets
vernemen.
Welk een ontroering zou er elf jaar
geleden door Knapenstad gegaan zijn,
als de menschen daar hadden gu-
hoord, dat John Berndtssou meer
dau 650 kruiie'n uit ue spaarbank had
gestolen, waaraan hij als hulpbeamb-
te verbonden was, welke hij in waar
heid echter geheel bestuurde, jaar in,
jaar uit
Ja, gestolen, dit is het juiste woord,
toch'mfaschién nietJIad J»? »>öt de ®0,k,ronen in den »°.°P
§eh wilt hebben of veranderingen In
o boekhouding voor de toekomst
wenschelijk acht....
Een boekhouding kan nooit te
eenvoudig wezen, als zo maar goed
is, verklaarde de schoolmeester. Toen
ging hij de effecten etc. en het kas
geld na en maakte aanteekeningen tot
dc schemering ipviel. En de schrijver
Bcrudtsson stond hem bij en gaf acht
op den kleinsten wenk.
Maar eindelijk sloot de schoolmees
ter de effecten etc. en het kasgeld in
dc brandkast, nam de boeken onder
den arm en zei:
Ik zal ze mee naar huis nemen
en vanavond doorwerken Ik ben op
dc kweekschool wat zenuwachtig ge
worden, zoodut ik niet kan rekenen,
wanneer hiernaast in Jonsson's win
kel de visschers en de boeren zooveel
leven maken.
Zooals je wilt vriend, zei Berndts-
son heel amicaal, schoon hij er ann
twijfelde, of de boeken wel van de
„bank" mochten worden gescheiden
en of het wel goed voor hem was, dat
de schoolmeester thuis kalm zijn be
heer naging.
T<©n Berndtsson 's nachts slapeloos
zijn bed woelde, hoorde hij plotse-
laatste schreef in zijn rapport, dat de
effecten etc. goed geborgen waren, en
dat hij en de kapitein 's avonds voor
den brand de boeken hadden ;nag©
gaan en alles in orde hadden gevon
den, weshalve zij voorstelden onder
dankbetuiging voor het nauwkeurige
beheer décharge te verleenen. De ka
pitein, die de boeken heelemaal niet
gezien had, zette met verlucht gemoed
zijn handteekening onder het rap
port.
Décharge werd natuurlijk verleend,
waarna Berndtsson en de schoolmees
ter. zoo goed dat ging, nieuwe boeken
aanlegden.
Zoo was nu elk spoor van de 650
kronen von de aardoppervlakte weg-
gewischt. Berndtssons gemoedsrust
verbeterde een weinig. Den herfst
daarop werd hij boekhouder in een
houtzagerij in Nordiand.
Gelijk er hier op aarde vele zoog©
naamde mannen van eer rondwnn-
delen, ofschoon zij niets gretiger be-
geeren, dan een beetje te stelen, in
dien dit zender gevaar kan geschie
den, zoo zijn er ook stelende mannen
van eer, wier geweien nimmer weer
heelt na de diepe wonde, welke in
hun hinncnsle werd geslagen toon do
llilg ongewone geluiden, geschreeuw nM(1 |mu nlacllll vepa e„ pjj a
oi, rrAtrtöT/M» or, ir»OT\ hu rtnnr hol vrm-
en getoeter en toen hij naar het
sefcr liep, zag hij de menschen naar
de school hollen, die met de onderwij-
zerswoning in brand stond. Midden
in den vonken regen zag hij den school
meester in zijn hemd staan, geiukkig
zonder kasboeken. Bemdts^n schoot
gauw zijn kleereu aan, ging op een
holletje naar den brand en zei ge
moedelijk togen den schoolmeester in
nachtgewaad, dal die natuurlijk de
boeken wel zou hebben gered.
De man wierp hem evenwel een
woedenden bilk to© en zei toornig:
Ik heb nauwelijks mijn leven ge
red. Maar ik heb de boeken gistei -
avond nog eens eventjes nagezien, en
ik verzeker je, dat die er merkwaar
dig uitzagen, vrindje.
Berndtsson rilde, doch daarop dit
oogenblik juist het dak instortte en
verzoeking niet konden weerstaan,
van den weg van het recht af te dwa
len en hun handen te bezoedelen met
het eigendom van andere. Berndtsson
was een van dis menschen hij
vond geen rust voor hij de 650 kronen
met interest gespaard had en daar
mede naar Finland was gereisd, om
ze daar op ecu kiein puslstationnetje
in een anunymen brief naar de spaar
bank le Knapenstad te zenden, waar
op hij zich zelf en zijn geweien vroeg,
oi hij nu weer een eerlijk mensch was.
Het antwoord van zijn geweten was
zoo zacht, dat hij het niet verstaan
kon. Maar hij zelf antwoordde een
luid Ja, dat misschien oveihaast, mis
schieu barmhartig was, ik weet het
niet.
Hij vroeg daarna om de hand van
een meisje, dat hij hef had, maar
S*^LaIS°S,'lJïng°tóUiig"°u u^dï'Lït graomm'm tvam.è»de wie hij zi,u kmMfe tanden
babbelen, maar hel mislukte haar boeken en de kas nagezien weiden,
veilig"
uder onderzoek
werd hij driest on
Merkwaardig? Wat is merkwaar
dig?. Misschien zullen de andere kas-
naziener en de penningmeester het
„merkwaardig' vinden, dat do boe
ken van dc bank door de heele ge
s het Berndtsson meent© gesleept zijn.
moede, maar in Bij het einde van de kasnaziening.
zat haar iets voor de keel. j het tekort steeds door een gedurfde
Daar klonk plotseling uit den mu-rekenfout verborgen? Hij noemde het
zieksalon een stem. Juffrouw Von gestolen© echter niet eens zijn „saia-
Bornste.lt zong een lied. llet was ecu ''is", gelijk een grootere kusdief onge-
klein lied, dat vrij sentimenteel was, twijfeld zou hebben gedaan, wanneer
maar juist bij irmgard's geuioeds- zijn geweten eens een klein toespraak-
ttemming paste. Toen het lied ut je tot hem mocht houden,
was, bleef Irmgard nog maar rustig Bij de cuntróle
zitten, ofschoon zij als beminnelijke steeds angstig te
gastvrouw voor het geschonken ge-waarheid was de kans, om ontdekt te j den groc en het avondmaal
nut had moeten bedanken. Juffrouw worden, niet zeer groot, want de men- f zoowel Berndtsson als de schoolmces-
Von BonsMI Mutal Deze - sehen, hiermede total, „aren een-: Uutad gekomen, over zich-
bah, 2» dacht er met aan Wat ver-voudige visschers, de cijfers en de f
beeldde dat meisje zich toch wel van boeken zagen er goed uit en wekten ze" en over den stand van zaken. De
haar stem, die was toch werkelijkvertrouwen en de penningmeester eerste verklaarde en verdedigde le
niet zoo buitengewoon Irmgard ver- jonsson, wien eigenlijk het beheerder maatregel, waardoor de boeken uit <le
gat geheel en al, dat zij anders altiid 1 spaarbank was opgedragen, had brandkast waren verdwenen.
ook verrukt was over de stem van i steeds goed rum voor den verificatie
juffrouw Von Bornstedt. j groc en zorgde voor een uitstekend
Na een tweede lied, dat juffrouw avondmaal. Jonsson was kruidenier.
Von Bornstedt ten beste gaf werd j Berndtsson was schrijver bij den
mevrouw Irmgard toch naar den mu- Kantonrechter eu beiden wijdden zich
zieksalon gedreven Alles applaudis- in hun yrijc Uren aan dc hoogere fi_
seerde, en het „bedanken Irm- nancjen
gard bet tail met droefheid, hal! I John ner„dtsara geen siecM
met verootwaarilgms, daarvoor i h had hij dan ®„k dle ga,
^Ze vïStaa? Steens vel: ««'"len. Hij w«s vrij.el even
nietSeude^ bük tóe mïr deM eerHik als de meerderheid der men-
Sn er nii vai!^ da' n" rechtschapen door het le-
bestorinde men Irmgard met ve«oe-.;en '"'VS «1 nimmer m groo-
ken, om ook iels le ringen, «1 deze •>°od v„" TL't"
echter tamelijk bruusk weigerde. jttf
niet had willen uitstrekken, kreeg het
jawoord en was gelukkig.
Maar penningmeester Jonsson, die
voor het beheer na den schoolbrand
en voor de volgende tien jaar déchar
ge had gekregen, gaf .iuch den ano-
uyraen brief noch de bankbiljetten
ooit aan den kasnazicner of een ander
mensch over, maar gebruikte het geld
voor zijn bru l r want hij ging trou
wen; hij sliep heel rustig en hem
stoorde de gedachte niet, dat hij be
zoedelde handen had.
De een© mensch is anders dan d«
and er 1
Werner fluisterde haar haastig toe:
Irmgard, zing toch, denk toch
aan je plicht tegenover jouw gasten!
Ze gaf hem geen antwoord, maar
zag ook niet het guitige glimlachje,
dat om zijn mond speelde.
De gasten waren vertrekken, de
eerste ontvangdag was voorbij. Irm
gard deed werktuiglijk de overgeble
ven biscuits in een doos en Werner
deed de lampen in de aangrenzende
vertrekken uit. Gesproken hadden ze
nog niet met elkaar. Nu kwam Wer-
r.er, een wijsje neuriënd, bij haar in
de kamer.
Dat was een heerlijke avond
eenvoudig charmant I
Vergenoegd wreef hij zich de han
den
Irmgard bewoog zich niet
Zeg, Irmgard, vervolgde Wer
ner, je hebt toch eigenlijk verruk
kelijke ideeen en ik, sukkel, wil dat „nmo_
gewoonlijk in het eerst volstrekt niet r'
in-MAn ÏU- hoorrnn mii 7/>ïf nÏA# hnp ik Kenen.
de gelegen beid waren, zich ten koste
van een andermans kas te verrijken.
Maar John had bejaarde ouders,
die niets verdienden eu armoede zou
den moeten üjclen of anders m het
armhuis terecht gekomen waren, en
de schrijver van den kantonrechter
was te trutsoh, om zijn ouders het ge
nadebrood der gemeente te laten eten
dat zou hem dag en nacht nog
meer gekweld hebben, dan thans de
angst, welken hij voortdurend onder
vond als hij naar zijn handen keek,
die immers bezoedeld waren.
Zijn ouders waren nu dood, maar
het tekort aan kas en de angst waren
er nog. De eene visschor, die kasna-
ziener wa3. was ook overleden en de
andere kreeg voor het onderzoek in
Januari den nieuwen schoolmeester
tot hulp. Berndtsson lag vele nachten
wakker eu wentelde wanhopig in zijn
bed bij hel denkbeeld, dat de school
meester op de onzinnige gedachte zou
komen, bij het nazien ook na te re-
inzien. Ik begrijp mij zelf niet, hoe ik
zoo traag van begrip kon zijn wer
kelijk, ik moet je zeggen, dat ik mij
Hij zag elk oogenblik voor zijn
geest de ontdekking en de schande en
Kenia. 1». moei je «nacii, uav ia wij - -
nu al verheug in het vooruitzicht van ™"d h'l 8™? ee» uurtje sleep, Oen
r- nri: n th L-1 o hu nafipnn in 7un 7WMT.
onzen volgenden jour fixe
Hij was zeer opgeruimd en terwijl
hij met de armen over elkaar heen
en weer liep, floot hij zachtjes.
Irmgard zei nog altijd niets. Reeds
tweemaal had zij de doos gevuld en
weer leeggemaakt, zonder het te mer
ken.
Nu bleef Werner voor haar staan.
Wel, je zegt heelemaal niets. Is
het je niet goed bevallen
ontwaakte hij, badend in zijn zweet
uit een benauwenden droom, meende
in een col te liggen en in de gang de
stappen van een cipier te hooren.
Hij offerde zijn laatste kwartjes om
met den schoolmeester iu de herberg
een glas wijn te drinken en ze zaten
werkelijk ook heel genoeglijk, maar
de schoolmeester sprak nergens an-
tiers over, dan over wiskunde en boek-
I houden eu de mooie cijfers, die hij
Nu keerde ze zich langzaam naar steeds voor rekenen op de kweek-
hem om. Ze had moeite om zich goed school had behaald.
te houden, want ze wilde niets laten
merken.
Zeg, Werner, op die manier
behoef je je ook niet aan de gasten te
wijden.
Het woordje „die" sprak zij bijzon
der scherp uit.
- Maa r, beste Irmgard, hoe meen
je dat Ik begrijp je niet
II ij deed deze vragzn met het on
schuldigste gezicht van de wereld.
Nu, ik bedoel zoo zoo maar
jij zult het ook wel al weten
Haar oogen fonkelden hem toornig
tegen. Dat wil zeggen, ze wilde toor
nig wezen, maar in werkelijkheid
werd het haar steeds akeliger te moe
de en z<- gevoelde, dat er weldra tra
nen zouden komen.
Maar, kind, ik weet heelemaal
nieta, antwoordde Werner met
goed gehuichelde verbazing, ik
weet niets, dan dat ik deed, wat ik je
beloofd luid. Je maakte er mij nog
bijzonder op opmerkzaam, dat het
mijn heilige plicht was, mij aan tie
gasten te wijden.
Maar als je het nog eens doet
zooals vanavond dan
Wel, wat dan
Ik duld het eenvoudig niet
Het w as nu gedaan met de zelfbe-
heerscliing van mevrouw Inngard.
Dat zou dus nooit goed alloopen.
Bij de gedachte aan de kasverificatie
liep den armen jongen de eene rilling
na de andere over het lijf. Eenige da
gen vóór den voorgestelden datum
ontmoette de schoolmeester den nog
levenden kasnaziener-schipper, deze
werd zeer stil en krabde zich achter
het oor, toen hij de geleerde beschou
wingen van zijn geleerden collega
hoorde, die uitlegde, hoe men bij een
betrouwbaar onderzoek te werk moest
gaan.
Tenslotte stelde de schoolmeester
tot. groot genoegen van den schipper
voor, dat hij alleen naar de spaar
bank zou gaan om de boeken en de
papieren na te gaan en het rapport
zou uitbrengen, waarna de kapitein
hem een volgenden dag op de bank
zou ontmoeten, het rapport zou tee
kenen cn daarna met den ander zich
aan den groc en het avondmaal te
goed zou doen.
Bleek, maar manhuftig ontving
Berndtsson zijn vriend en inspecteur,
den schoolmeester, opende de goed-
koope en hoogbejaarde maar gega
randeerd vuurvaste brandkast en zei:
Het is volgens onze dorpszeden
zeer eenvoudig en je moet het me
maar eens zeggen, zoo je ophelderin-
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSUI: DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat
34. Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 183.
van den Heer W. VAN DAALEN.
im
Hf
li
ij
m
m
up
a
3'
-
<it
;nï
■0
\wk
m
«f
mÈ
lil
(j
Wit schijven op 21, 25, 27. 30, 37, 38, 41, 43, 47 en 50.
Zwart schijven op 7, 8, 9, 12, 14, 18, 19. 22. 26 en 36
Eindspel No. 184 van den Heer L.
CONTENT, te Amsterdam.
Wit
Wit schijven op 27, 28 en 37.
Zwart schijf op 15.
Oplossing van probleem en eindspel
worden ingewacht aan bovengenoemd
adres, uiterlijk Dinsdag 13 September
e.k.
Oplossing van probleem No. 179, van
den auteur: Wit 50 - 45, 31 - 26, 26
37, 33 - 29, 35 24, 24 - 19, 47 - 41,
38 - 33, 49 - 44. 45 II
Oplossing van probleem No. 180,
van den auteur: Wit 22 - 17, 48 - 43,
46 - 41, 28 - 22, 20 - 14, 15 - 10, 50
- 44, 45 1, 1 341
Beide probleems zijn goed opg*Joct
door de Heoren: W. J. Balkenende.
R. Bouw, J. Dijkstra, P J. Eype, D.
G. Koning, W. J. A. Matla, H. A.
Meyll, A. Schotte, C. Serodini. Br
Slokker, J. Sonntag,