RUBRIEK VOOR ONZE JEUG
DE KROONSCHIJF,.
(Vervolg van vorige rubriek).
Plaats de volgende stand op het
bord:
Zwart schijven op 3, 9, 12, 13, 16, 19,
21, 24 en 25.
Wit schijven op 27, 28, 32, 33, 35, 38,
39, 45 en 48.
Zwart, aan de beurt zijnde, meent
zijn centrum spel te moetan verster
ken met den zet 13 - 18, in plaats van
zijn kroonschijf thans te gebruiken,
hetgeen beslist noodig is en waarme
de het opspelen der witte schijf 45 te
vens l>olet wordt, wegens het dreigen
van zwart 19 - 23 en 25 45. De zet
13 - 18 is dus min of meer een on-
doordachten en het nadealiga hiervan
blijft dan ook niet uit, tvant wit laat
hierop subiet volgen:
28 - 23 19 37 gedw.
33 - 32 37 28
34 41
Nog een voorbeeld:
Zwart schijven op 8, 13, 14, 16, 19,
21, 23 en 29.
Wit schijven op 22, 25, 27, 28, 32,
38, 45 en 48.
Nu geven wij de beurt aan wit, om
te doen zien, dat het juiste oogenblik,
waarop de kroonschijf in werking
moet treden, thans is aangebroken.
Immers, zwart direigt aanstonds bij
wit's korten vleugel door te dringen,
terwijl wit niet bij machte is, den kor
ten vleugel van zwart te verbreken.
Zijn stelling is minder gunstig, en
dit verplicht hem, om zoo spoedag mo
gelijk de remise te zoeken. Indien hij
nu zijn kroonschijf op dit moment
niet opspeelt, zal hem hoogstwaar
schijnlijk de remise-kans ontsnappen;
hij moet dus den zet 48 - 43 spelen.
Het beste antwoord voor zwart is
nu 29 - 34, omdat hiermede getracht
wordt een attaque te ontwikkelen op
wit's korten vleugel. Deze aanval be
hoeft wit evenwel niet te vreezen, om
dat de gewezen kroonschijf reeds in
't gelid is gebracht. Hij kan nu gemoe
delijk met 38 - 33 vervolgen, of
schoon deze zet oogenschijnlijk het
plan van zwart nog in de hand werkt.
Daartegenover zou de afruiling met
43 - 39 enz., op dit moment minder
goed zijn.
Zwart is hierna min of meer ver
plicht, van wit's aanbod gebruik te
maken en af te ruilen met 23 - 29 en
19 30. Immers, oppervlakkig bo
schouwd, wordt hiermede de stelling
van wit nog meer verzwakt, terwijl dc
gewezen kroonschijf op 43 thans be
dreigd wordt.
Niets is echter minder waar, want
indiien wit die schijf nu op 38 brengt,
is niet alleen dli gevaar geweken,
maar ook de remise verzekerd.
Wij hebben hier weder gezien, dat
het beslist noodig was, de kroonschijf
als eersten vervolgzot te spelen. Was
deze schijf niet tijdig op 43 gebracht,
om den korten vleugel en daarna we
der het centrum te kunnen bijstaan,
hoogstwaarschijnlijk zou dit later
niet meer kunnen geschieden of zou
haar kracht nutteloos zijn geworden.
Wij nemen nog een voorbeeld, waar
in de kroonschijf geofferd wordt, ten
einde hiervan een goed idéé te geven,
en te doen begrijpen, dat het soms
even nuttig is, deze schijf te offeren,
als op te spelen:
Zwart schijven op 2, 3, 6, 12, 13, 16,
17, 19, 23, 24 en 25.
Wit schijven op 26, 27, 28, 32, 34, 36,
38, 40, 43, 45 en 48.
In deze stolling staat het spel van
zwart iets gunstiger dan dat van wit.
Het verschil is echter nog te onbedui
dend, om er voordeel van te trekken,
daar de beide vleugels van wit vol
doende gedekt zijn, om er met succes
door te dringen.
Wel is het centrum-spel in verhou
ding tot die vleugels, iets zwakker, en
hierop doelt dan ook liet betere van
zwart's positie.
Zwart, aan de beurt zijnde, heeft
zijn doel op dit zwakkere centrum-
spel gericht, en hoopt wit te verlokken"
met den zet 13 - 18.
Nu zijn wij verplicht iets dieper in
liet spel door te dringen, en wellicht
zal het volgende niet direct door al
len begrepen worden, omdat daarvoor
nog al wat spelkennis noodig is. Toch
is hetgeen wij hier verklaren juist, en
zij, die dit nu nog niet voldoende be
grijpen, zullen naar wij hopen weldra
bij machte zijn, het ook duidelijk in te
Welnu, indien er geen gevaar
dreigt, is wit vrijwel verplicht om
thans den zot 38 - 33 te laten volgen,
daar hem hiervoor de gelegenheid
wordt aangeboden, en het beslist noo
dig is het centrum zoo spoedig moge
lijk krachtig te maken. Zou wit dit nu
verzuimen, wellicht dat hij later geen
gelegenheid meer vond, daartoe over
to gaan.
Elk kundig dammer zal ons toege
ven, dat deze redeneering juist is, en
dat alzoo de zet 38 - 33 nu moet vol
gen. Let echter vooral op ons gezeg
de„indien er geen gevaar dreigt".
Nu is het juist de zet, welke door
zwart is uitgelokt, daa rhij nog eerst
moet geschieden, vóór tot het ontle
den van eene fijne combinatie kan
worden overgegaan. Daarom wijzen
wij neg eens op ons gezegde: „indien
er geen gevaar dreigt." Had wit dit
gevaar opgemerkt, hij zou natuurlijk
geen 38 - 33 gespeeld hebben, maar
velen zullen in zoo'n geval den dam-
zet voor zwart over het hoofd zien en
de aandacht blijven vestigen op het
Centrumspel, zooals wit thans ook
doet.
Zwart gaat nu op de volgende ma
nier tot het ontwikkelen van de com
binatie over:
23 - 29.
34 14 3 -9
Hier wordt de kroonschijf weder
als offerschijf gebruikt, hoewel het
tniddenspel nog niet is afgewerkt:
14 3 18-22
27 7 2 II
3 21 1(1 49!
en hiermede heeft zwart zijn doel be
reikt.
Wij zouden nog vele practische voor
beelden hieraan kunnen toevoegen,
ten einde de waarde van de kroon
schijf nog beter te doen begrijpen.
Daar echter liet werken met deze
schijf in elke partij weder verschilt,
moet de speler ook zelf ieereii begrij
pen, wanneer zij dienst moet doen;
als ook, in welke richting zij moet op
gebracht worden of, dat zij als offer
haar dienst moet verrichten. De voor
beelden dienen Slechts, om een goed
idéc te geven van haar kracht, Indien
zij op het juiste oogenblik in werking
treedt.
De HaaTlemsche Damclub houdt
hare bijeenkomsten iederen Maandag
avond van 8 tot 12 uur in het Gebouw
„de Nijverheid", Jansstraat 85, al
hier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar steeds welkom.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meisjes,
die „Voor Onze Jeugd" lezen. De
namen der kinderen, die mij vóór
Donderdagmorgen goede oplossin
gen zenden, worden in het vol
gend nummer bekend gemaakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
ln verband met het aantal oplossin
gen en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door W. Huber).
Welke naam van een voorwerp
maakt ge uit
KIKKERTON.
2. (Ingezonden door Willem Ovor-
mecr).
Plaats vijf plaatsen van Nederland
zoo onder elkaar, dat de beginletters
weer een plaats in Nederland vor
men.
3. (Ingezonden door Jo en Frans
van Egmond)
Ik besta uit 13 letters en ben een
dorp ia Noord-Holland.
Een hond is een 10 2 3 12.
In de zee vindt men 5 8 9 12
lien worm is een 13 8 9 12.
De zee is zeer 10 2 3 13.
Oud is niet 1 2 3 4 5.
4. èlngezonden door Claslna van
Loon).
Welke spreuk leest gij hieruit?
heid
heid
brengt
brengt
lui
vlug
brood
nood
5. (Ingezonden door Frans Heijs-
man).
Mijn geheel bestaat uit 10 lettere en
is een vogel.
In den 1 2 3 4 5 is het donker.
Een 8 9 10 is een visch.
2 3 4 5 is een cijfer.
De vissoher heeft een 16 5.
In een kous zit soms een 7 8 5,
6. (Ingezonden door Gil jam Lo-
kersej.
Ik ben de naam van een dag en be
sta uit twee lettergrepen.
Vervang mijn tweede lettergreep
door een maat en ik word een plaats
in Nederland.
7. (Ingezonden door Machiel van
Marsbergen).
Mijn 1ste bezorgt brieven.
Mijn zweede zit op het kerkhof.
Mijn geheel is een plaats in Zuid-
Holland.
8 (Ingezonden door Aagje en Clara
Bon).
10 8 9 13 gebruikt de metselaar.
7 2 3 5 is een woning.
9 8 13 gebruikt een schilder.
5 6 7 8 8 9 staat dikwijls op tafel.
1 12 is een stof.
11 12 13 is een deel van een stad.
Mijn geheel is een dorpje hier in de
buurt van 13 letters.
9. (Ingezonden door Thomas en
IJ<Ja van Beem).
Welke 10 woordjes van 2 of 3 let
tere kunt ge maken uit
HAARLEM.
10. (Ingezonden door Wllly Germe-
raad).
Mijn geheel maakt men van mijn
eerste. Ik ben tot groot vermaak van
de jougd, maar dikwijls de schrik
voor ouderen, 's Zomens ziet men mij
graag in den tuin.
11. (Ingezonden door Jan Bos).
Vier heeren spelen met elkander
•n eindigen allen met winst
Hoe kan dat
12. (Ingezonden door
Noem een rivier, waarin altijd Ijs
is en die zonder ijs oen lengtemaat
■ou zijn.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
•orige week zijn
1. Huisylijttentoonstelling. Thijs,
geit, helling, lui, tent, Toon,
vos.
t. Muis.
Beter laai dan nooit
Een kreeft.
Papaverbloem.
Brandnetel
U, V, W, X, IJ, Z, want die kwa
men na de T(hee).
Ilollandsche IJzeren Spoorweg-
Maatschappij. Anna, Waal,
Goes, ijzer, orgel, lezen, paard,
schaap, schop, ham.
Een hemd.
Klokhuisplein.
Lina Lima.
Een zwaard.
Goede oplossingen ontvangen van
Marie van Koningsbruggen 9.
(10 van de vorige week).
Jopie van Koningsbruggen 9.
(10 van de vorige week).
Wim He ijl 5.
Paulien Xoelemij 5.
Cl as in a van Loon 5
Nanne Nauta 11.
Jentien Been 12.
Zus Duursma 12.
7. us Baa ij 12.
Willem Dreijer 8.
Cato Dreijer 3
Jonsje van Dijk 12.
1. T«.ndvleesch
2. In t plantenrijk.
3. De spiegel.
4. Tamboer.
5. Herberg.
6. Naar zijn 14de.
7. Pepermunt
8. Muis van de hand.
9. Vingerhoed.
10. Vijf vingers.
11 Haantje v. d. toren.
12. Een Janhen.
Goede antwoorden ontvangen van
Wim Heijl 12.
Pp uilen Koelemeij 12.
Clasina van Loon 10.
Nanne Nauta 12.
Jentien Been 12.
Zus Duursma 12.
Marie Meerman 10.
Jansje van Dijk 12.
BEGRAVEN VOER- EN VAAR
TUIGEN.
(Ingebonden door Willem Overmeer).
1. Zeg, lieve zusje Els, leen mij eens
uw boek.
2. In Noord-Holland zagen wij een
bijzonder soort van mestkar. Ossen
waren er voor gespannen.
3. Ik geloof, dat het kleinste vogel
tje is een colibri. Koenraad liet er mij
een in Artis zien.
4. Houdt gij ook veel van sport
Karei is een groot lief hebber van voet
ballen en schaatsenrijden.
5. De handige koopman verkocht
duur zijn bot, terwijl hij de koopers
liet lachen om zijn grappen.
C. Bij het laatstgehouden examen
zijn vele candidaten gesjeerd.
7. Wat zijt ge ondeugend, Jantje
Houd op Houd op Inkt valt op mijn
werk door je stooten.
8. Het kindje van den matroos is
ziek. De baker zegthet is de groei.
Bootsman Swart meent echter, dat
hel de zwakte is.
9. Een kantoor noemt men wel eens
een bureau. Toko is de naam van een
Indisclien winkel.
10. Mijn broertje werd gebeten door
een dog. Kareltje was echter de schul
dige, want hij sarde het arme dier.
BEGRAVEN PLAATSEN.
11. Wij klimmen op de gymnastiek
dikwijls in de palen.
12. Mar go, esdoorns staan bij ons
in den tuin.
13. Door 'n spijkolievat als trap te
gebruiken, bereikte de dief de dok-
goot.
14. De wond zwol leelijk" op.
16. Wat is die beer tam. hè
Een Vacantie-wedstrijd
Dit is een wedstrijd, om jullie in dc
vacantie, wat te doen te geven want
al zijn er veel jongens en meisjes, die
uit loge aren gaan, degenen, die thuis
blijven, hebben juist extra den tijd
voor onze rubriek. Maar het is zomer
en jullie moogt niet altijd in huis zit
ten.
Daarom geef ik jullie op
MAAK EEN VERZAMELING VAN
GEDROOGDE BLADEREN,
of
TREK DE OMTREKKEN VAN BLA
DEREN NA EN MAAK EEN VER
ZAMELING VAN GETEEKENDE
BLADVORMEN.
Wie dus netjes tusschen vloeipapier
drogen kan, gaat naar buiten en
zoekt een c anf exemplaar van zooveel
mogelijk verschillende soorten blade
ren. Heb je ze uetjes gedroogd, dan
piak je ze voorzichtig met reepjes pa
pier in een oud boek, of schrift, of
op eenige velletjes papier en schrijft
er de namen bij eu de plaats, waar je
ze gevonden hebt
Ook mag je ze op een groot vel pa
pier in den vorm van een rand of fi
guur, of bouquet opplakken. Maar
dan ook weer de namen er bij, of als
je die niet weet, alleen de plaats, waar
ze gevonden hebt.
Wie niet veel van drogen houdt, of
er veel moeite mee heeft, mag ook de
bladeren plat op een stuk papier leg
gen, de omtrekken voorzichtig natrek
ken, het blad wegnemen, de nerven
er in tee kenen en dan ook de namen
en de plaats, waar je ze gevonden
hebt, er bij schrijven.
Ik ben nieuwsgierig, wie mij de
aardigste verzameling zendt.
Behalve de bekroonde, mag ieder
na afloop van den wedstrijd zijn (of
haar) verzameling terug komen ha
len. want het is misschien aardig voor
jullie, om ze naderhand nog eens
wat uit te breiden, of aan te vullen.
De 1ste prijs is
EEN PLANTENPER9
OF HERBARIUM.
De 2de prijs bestaat uit
EEN BOTANISEERTROMMEL
OF TUBEVERFDOOS.
En de premie is
EEN BOEK IN PRACHTBAND.
Er is dezeu keer maar één afdee-
ling, want de grooten, zoowel als de
kleintjes kunnen hieraan meedoen.
Iedere uizending moet voorzien zijn
in naam. leeftijd en adres van den
inzender of de inzendster.
Bij de inzending moet vermeld zijn,
of het werk met of zonder hulp ge
maakt is.
Alle inzendingen moeten in mijn be
zit zijn, vóór of op 7 September 1910.
BERICHT WEDSTRIJD.
Inzendingen voor den wedstrijd
ontvangen van
Paulina Koelemeij.
Marie van Koningsbruggen.
Jopie van Koningsbruggen.
VERSJE ZONDER A.
Door Willy Germeraad.
(Met wat hulp).
Lieve Mei,
Schoon zijt gij
Grijpt ons in 't gemoed.
Onze mond
Blij verkondt
't Leven is zoo zoet.
1 Bijtje gonst,
T Vischje plonst
In den held'ren vliet
Vogel kweelt,
Zinnestreelt
Ons zijn jub'lond lied.
In de wei
'Huppelt blij
t Vee vol overmoed j
Bloem en spruit
Botten uit,
Melden: „God ls goedl"
Speel sche wind
Kust het kind,
Toovert frisse he Moe,
Tot het rust.
Stil gerust.,
Op het groene moe.
Carloman II en Koningin
Inèsille.
Op een morgen in December van
het jaar 884 weerklonk op de binnen
plaats van het paleis to Amiens
hoorngeschal, gehinnik van paarden
en geblaf van honden, want er zou
een groote jachtpartij zijn.
Carloman kwam uit zijn kamer en
maakte zich gereed, om de groote
wenteltrap af t« gaan. Omringd door
zijn gunstelingen en door zijn voor
naamste jagers, sprak hij over de ge
noegens, welke deze schoone winter
morgen voorspelde, toen er een bleeke
en opgewonden vrouw verscheen.
Den koning in de rede vallende, zei-
de zij hem
Edele lieer, ga niet naar de
jachtblijf hier, ik smeek u
Ben ik heer en meester, me
vrouw
Ja, gij zijt de Koning van Frank
rijk maar ik ben de koningin. Ver
trek niet
Kalmeer Je, beste Tnésille keer
terug naar uw verblijf en laat mij al
leen, want ik bc-grijp niets van deze
vrouwengril. Bedenk, beste, dat mijn
jagers vanmorgen in liet Baizeuxsche
bosch het schoonste wilde zwijn heb
ben ontmoet.
Welnu, dat zult gij morgen ja
gen.
En als hij er dan niet is
Dan zullen er andere zijn.
Die niet zoo mooi zullen zijn als
deze.
Dat komï er niet op aan, blijf
hier
Maar zoudt gij mij kunnen zeg
gen, mevrouw, waarom gij zoo hals
starrig mijn genoegens dwarsboomt
Gij kunt toch wel denken, dat ik
het niet doe, zonder gegronde rede
nen te hebben.
Zou ik ze, tenminste, mogen
weten
Ik heb gedroomd, dat men u he
den zou dooden I Ik heb u dood ge
zien, geheel bebloed, en wanneer gij
vertrekt, zal ik te ongerust zijn....
Kom, kom, mijn beste Inésille,
een droom kan een zwakken geest
verontrusten, maar ik begrijp niet,
dat gij u door dergelijke schrikbeel
den laat in de war brengen.
Bij mijn opstaan deed dicht bij
mijn venster een uil de lucht weer
klinken van zijn sombere kreten.
Zeer zeker was hij daar, om te beves
tigen wat ik in mijn slaap gezien heb.
En verder, edele heer, bedenk, dat
het zevende jaar heden eindigtgij
weet wel, dit zevende jaar, dat u zoo
lang toegeschenen heeft De kruiden
zoekster van het Zwarte Woud heeft
voorspeld, dat er in zeven jaar zeven
.prinsen van het Carlovingiaansche
geslacht zouden sterven. Reeds liggen
er zes in hun marmeren grafLode-
wijk, koning van Duitscliland, en
zijn twee zonen, uw grootvader, uw
vader, uw broederO, edele heer,
vertrek niet, want gij zoudt het nood
lottige aantal voltooien I
Ik had toch van een dochter van
Boson niet zulke kinderachtige ang
sten verwachtHeeft u van uw vader
al die zonderlinge bijgeloovigheden
overgenomen, mevrouw, hij, die door
zijn dapperheid koning van Provence
beeft weten te worden
Welaan, ©dele heer, doe als de
dappere Boson beoorlog uw vijan
den, inplaa.ts van wil(le zwijnen te
vervolgen. Toen uw broeder, Bode
wijk de Derder nog leefde, kondet gij
tijd aan de jacht verspillen maar
nadat gij hem zijt opgevolgd, moet
gij aan ernstiger zaken denken, en
niet aan beuzelachtige vermaken
Die dingen, mijn beste Inésille,
gaan geen vrouwen aan. Ga weer aan
uw borduurwerk, waarin gij zoo goed
de groote daden van onzen voorvader,
Karei den Vijfde, afbeeldt. Vaarwel,
tot vanavond.
Gij hebt-dus geen medelijden met
uw ongelukkige echtgenoot©
Maar wat vreest gij toch
Uwe vijanden, die u overvallen
kunnen in de bosschen; de wilde zwij
nen met hun moordende tanden en
dan een dergelijke dwaling als die,
waarvan uw oom laatstelijk 't slacht
offer was.
Mijn oom was een krankzinnige!
Zag men zoo iets ooit Op een avond,
terugkomende van de jacht in het
Guiserbosch, bij Compiègne, ontmoet
te hij jonkheer Albuin, een van zijn
hovelingen. Hij had de zonderlinge
gedachte, van hem bang te maken,
en stelde zich achter een boom op
toen Albuin voorbij ging, schreeuwde
mijn oom zooals de weerwolven doen.
Albuin was dapper hij herkende den
koning niet, viel op hem aan met de
jachtspeer in de hand en doodde
hem.
Denkt gij, dat dit verhaal
geruststellend is voor een vrouw, die
u liefheeft
Bah Laten wij vertrekken,
mijne heeren I
En de koning vertrok. De arme Iné
sille had hem niet kunnen terughou
den zij bleef achter en begaf zich
naar het venster van een toren, van
waar men den omtrek kon overzien
tot aan het Baizeuxsclie bosch. en
toen de jagers verdwenen waren,
sloot de koningin zich treurig en
peinzend op in haar huiskapel.
Reeds lang was de zon ter ruste,
de regen viel neer in stortbuien en
geen enkel leven kondigde den terug
keer van de jagers aan. Inésille had
boodschappers in alle richtingen uit
gezonden maar geen enkele kwam
terug. Eindelijk nam de koningin
een besluit.
Komt, te paard Laten we vlug
vertrekken Neemt toortsen en fak
kels Te paard, mijne pages, stal
meesters en knechten 1
Inésille vertrok in den nacht, ge
volgd door haar dienaren, zonder iets
te geven om regen of wind.
Toen zij het Baizeuxsche woud be
reikte, kwam er juist een troep rui
tere uit.
Waar is de koning
Hier.
Waarom antwoordt /ij niet
Hij is gewond.
Inésille snelde naar Carloman, wel
ke de jagpre op pen draagbaar droe
gen, die in haast van takken gemaakt
as.
De koning lag daar, bleek en bloe
dend. De koningin wilde de wond
zien men bracht toortsen en de jonge
vrouw beschouwde met de koelbloe
digheid van een ouden dokter de
wond, die haar weduwe zou maken.
Plotseling riep zij uit
De koning van Frankrijk is ver
moord I W aar is de schuldige
De schuldige is dood, zuchtte
Carloman het was het wilde
vijn. O. beste Inésille, waarom heb
ik met naar uw raad geluisterd 1
Sire, het komt er op aan, u te
genezen, en niet te denken aan wal
gij hadt moeten doen.
Toen men in Amiens aankwam, ha/1
Carloman zijn bewustzijn verloren.
Ueheerscht door het verlangen, haar
echtgenoot te wreken, wildq de ko
ningin aan zijn stervenden mond een
geheim ontrukken, dat door een on
overwinlijke macht scheen te wor
den teruggehouden. Met een geest
rijken drank wekte zij den koning
voor een oogenblik op.
Maar deze stierf bijna dadelijk,
zonder zijn geheim verraden te heb
ben.
Eenige oogenbiikken gaf de ko
ningin aan hqar wanhoop toe, maar
herstelde zich bijna onmiddellijk, en
zeide op plechtigen toon tot de met
gezellen van haar ongelukkigen echt
genoot
lien wild zwijn heeft deze smalle
en die'pe wond niet gemaakt I Carlo
man werd getroffen door een stoot
van een degen, lans of jachtspeer.
Dit is een mysterie, dat ik niet kan
ontraadselen Ik moet don koning
wreken en ik bezweer u, mijne hee
ren, mij de waarheid te zeggen I
Allen betoogden, dat zij op het
oogenblik, dat de koning gewond
werd, niet bij hem waren. Meer wist
men niet en meer kon men ook niet
zeggen.
Gedurende dit tragische tooneel
merkte men bij het lijk een jager op,
genaamd Bertold hij lag op de
knieën en scheen verzonken in een
diepe smart.
O sire 1 snikte hij, ik zal
u nooit overleven welk een edelmoe
digheid 1 Welk een grootheid van
ziel 1
Bertold, zeide de koningin,
gij weet de oplossing van het "raad
sel Spreek I
Ja, mevrouw. De koning is ge
storven door een mannenhand. De
stoot was bestemd voor het wilde
zwijn. Alleen een noodlottige vergis
sing heeft dit onherstelbaar ongelus
veroorzaakt. O 1 mevrouw, de schul
dige lijdt, want stervende dacht de
koning slechts aan het behoud van
den moordenaar
En kent gij dien ongelukkige
Ja, antwoordde Bertold, ter
wijl hij opstond, met een vlammend
oog, en de schuldige zal zichzelf
recht doen. Ik ben het I
Bij deze woorden en vóórdat men
het kon verhinderen, stiet Bertold
zich een dolk in de borst. Hij viel,
levenloos, aan de voeten van de ko
ningin.
Carloman was niet de eenige van
de Fransche koningen, die op de jacht
stierven.
In 954 viel Lodewïjk de Vierde op
den weg van Laon naar Reims, van
zijn paard, terwijl hij een wolf ver
volgde, en deoe val veroorzaakte zijn
dood.
In 1354 beëindigde Philips de Sohoo-
nc zijn leven bijna op dezelfde wijze.
Op een vvilde-zwijnen-jacht in het
Beiersche bosch, weid.hij uit den za
del gelicht en werd, daar een voet ln
den stijgbeugel was vastgeraakt, mee
getrokken en geslingerd over slooten,
doornstruiken en hagen.
UIT- EN INSPANNING.
Een vergrootglas wordt, zooals gij
weet, gebruikt wanneer ge een voor
werp. dat moeilijk met het bloote oog
is te bezien, wilt vergrooten.
Als gij bijvoorbeeld een moeilijk
leesnaar schrift wilt ontcijferen, en ge
hebt geen vergrootglas, kunt jrii er
op de volgende manier een maken
1 Neem een stuk papier en knip er
een vierkant of rond stuk uit. (Het
komt er niet op aan hoe groot;.
2. Maak met inkt den eenen kant
zwart en maak in het midden een gat
met behulp van een speld of naald.
3. Houd de zwarte zijde van het
papier voor uw oog en bekijk door
het gat in het midden eenig schrijf-
of drukwerk en gij zult verbaasd
zijn over de grootte, welke de letters
nu schijnen te hebben.
Brievenbus
(BridVen aan dc Redactie van
de Kinder-Afdoeling moeten
gezonden worden n/n Mevr.
VenemaVan Doorn, Wa
genweg no. 88, Haarlem).
CLASINA v. L. Ik heb je bon
niet gevonden. Heb je toch vergeten,
hem er in te doen En krijg je ze
dikwijls? Ja, nu is het wat laat, dan
een volgenden keer maar niet een
anderen wedstrijd. Je nieuwe raad
sels zijn goed.
NANNE N. Je nieuwe strikvra
gen zijn goed, behalve de eerste,
want die heeft er al eens meer in ge
staan. Ja, als bet pas vacantie ge
weest is, gaat het leeren dikwijls
weer veel prettiger.
JENTIEN B. De nieuwe raadsels
zijn goed. Vond je het niet naar, om
op deze school nu van iedereen af
scheid te moeten nemen En zou je
je vriendinnetjes van deze school nu
nog dikwijls spreken Vertel je me
nu de volgende week al wat van de
H. h. S.
ZUS D. Als je vacantie om ts,
wat voor lessen krijg Je dan weer
Ja, van de boeken van M. ken ik er
verscheidene Welke heb je al uit
Lees je ze in het Ilollandsch, of in
't Duitsch En vind je niet, dat *ze
allemaal wel een heel klein beetje op
elkaar lijken
MARIE M. Wat een heerlijke
vacantie heb jij gehad 1 Waren er bij
je tante ook nichtjes of neefjes van
jou leeftijd Je was zeker den gehee-
len dag buiten en ben je niet erg ver
brand
JOHAN I. Ik vond hit aardig,
om weer eens iets van jou te hooren 1
Hoe maakt Willemien het toch, "u
waar zit die tegenwoordig Heerlijk,
dat het jou zoo goed gaat I Ja, je zult
het wel heel druk hebben met al die
lessen. Vind je meetkunde en algebra
nogal prettig en ben je nog altijd
van plan later naar K te zaan Hoe
veel jaar duurt dat dan nog
MARIE en JOPIE v. K. Is dai
feest op school nog ter eere van Ko
ninginnedag En hebben Jullie een
fiets En hoe versieren jullie die En
moeten de kinderen, die geen fiets
hebben, ook iets bijzonders doen
Schrijf me maar eens. waar de op
tocht langs gaat.
WTM H. Wel, jongen, wat zal
dat indrukwekkend geweest zijn Ik
wou, dat ik bij jullie geweest was en
ik zou er ook best een paar uur wach
ten voor over hebben. Wel bedankt
voor de aardige kaartBegrijp je ook
zoo'n beetje, hoe zoo'n machine in el
kaar zit Een beetje angstig is het
nu nog wel en het zal nog wel lieel
wat jaartjes duren, vóór jij en ik er
ook rustig instappen, net als in een
electrische tram, denk je ook niet
JANSJE VAN D. Ik ben nieuws
gierig of je succes heb bij je vriendin
netje 1 Ik ben blij, dat jo het boek zoo
mooi vind, maar ik dacht het ook
wel Is het op school in de biblio
theek, en krijg jo daar geregeld boe
ken uit
DIRK B. Kom je het Woensdag
halen Het is nu in orde, hoor I
Mevr. VENEMA—v. DOORN.
3 September 1910.