NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
28e Jaargang. No. 3362
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DINSDAG 27 SEPTEMBER 1910 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIÊN:
per drie maanden: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlem1.20 Haarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der BiJ Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Franco per post door Nederlandl.oo (g/-tiT f 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant.
Gdllustreerd Zondagsblad, 'voor Haarlem J Redaclie AdmtaWrattei Groote Houtstraat 53.
„de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
tweede blad.
OM ONS HEEN
No. 1213.
Opmerkingen over Muziek.
Twee omstandigheden, die dezen
romer werden opgemerkt, geven mij
aanleiding tot een beschouwing, 'lie
ik aan de meening van deskundigen
heb getoetst, voor zoover zij verband
houdt met muzikale techniek. '0e
een6 omstandigheid is, dat in den
algeloopen zomer lal van concerlcn
zijn gegeven in de Groote Kerk, wel
een half dozijn, en de tweede dat
bij het bezoek van H. M. de Ko
ningin aan de Kerk. niet die rust
heeft geheerscht, die bij zoodanige
gelegenheid wel gewenscht was. Het
geschuifel van een deel van het pu
bliek, dat de Koningin niet kon zien,
werkte storend op de uitvoering en
de commissarissen van orde. <lie
trachtten de menschcn tot stilstaan
te brengen, konden daar niet in sla
gen. Enkele goedgezinden voldeden
aan het verzoek, maar de meesten,
waaronder er zijn die de qualificatie
„beschaafd" ongetwijfeld voor zich
opeischen, namen er niet de minste
notitie van en schuifelden verder.
Ik heb mij naderhand, toen de
verontwaardiging over deze houding
wat gezakt was, afgevraagd, wat
daarvan toch wel de oorzaak kan
wezen. Is het misschien dit, dat het
publiek in Haarlem langzamerhand
geen prijs stelt op orgelconcerten en
wat daarmee samengaat, omdat ze
te talrijk zijn en geen opoffering
vorderen Het heele jaar door geeft
de organist tweemaal 's \yccks con
certen, waarbij het publiek gratis
toegang beeft. Wie wil, loopt maar
binnen, en als 't hem verveelt, er
weer uit. Wat de mensch in groote
hoeveelheid voor niemendal kan krij
gen, waardeert' hij niet, en zoo ont
staat in de kerk dat hinderlijke ge-
wandel, dat storende geschuifel, dat
zijn hoogtepunt vindt in de pantoffel
parade van den ke-rmis-Donderdag.
Honderd en vier gratis orgelcon
certen in een jaar is het niet te
veel In den zomer is er nog iets
voor tweemaal per week te zeggen.
Het orgel in de Groote Kerk is een
roemvolle traditie, de vreemdelingen
komen het liooren en meteen de kerk
zien, en we zouden een deel van
Haarlems reputatie buiten Haarlem
bederven, als deze gedegenheid inge
krompen werd. Maar in den winter,
wanneer het aantal toehoorders soms
boven het half dozijn niet stijgt, zou
het aantal uitvoeringen zeer wel kun
nen worden gehalveerd, in de koud
ste maanden misschien geheel ge
staakt.
Ik geloof zeker, dat wanneer de
gelegenheid minder overvloedig was,
de waardeeririg veel grootcr wezen
zou. Misschien zou dan een voor
schrift, om gedurende de uitvoering
rustig te blijven zitten, haar nuttige
uitwerking niet missen. Voor de
vreemdelingen zou dan vóór of na
het*orgelconcert gelegenheid bestaan,
de kerk te bezichtigen.
Merkwaardig is het, dat wanneer
's avonds een orgelconcert gegeven
wordt, waarbij dan gewoonlijk een
solist optreedt, het publiek veel beter
op zijn plaats blijft zitten, dun in den
namiddag. Misschien is dit een ge
volg van de omgeving. De kerk is in
den avond, met het gedempte licht,
veel meer in stemming dan overdag.
Niet dat ik met die solisten-concer
ten, onverschillig of ze 's middags
dan wel 's avonds gehouden worden,
kan dwepen. De zeer sterke resonans,
die in het gebouw hecrscht, en
gunstig werkt ten opzichte van som
mige scherpe klanken van het orgel,
oefent op sommigen zang een lang
niet verfraaienden invloed uit. Niet
alleen omdat menige solist, bij het
zien van de groote ruimte, meent dat
hij of zij het in stemverheffing moei
zoeken, maar ook omdat de klank
van lage stemmen, alten, bassen, ba
ritons, geenszins tot hun recht ko
men. Het zijn de hooge geluiden,
sopraan, tenor, die nog het best vol
doen, van de instrumenten de viool,
niet het dikke geluid van de violon
cel, maar ook bij de mooiste voor
dracht heb ik mij niet kunnen ont
trekken aan dezen indruk „hoeveel
mooier zou het zijn, wanneer dit in
de concertzaal werd voorgedrugen
Terecht heeft onze medewerker
voor muziek, de heer Philip Loots,
meermalen gewezen op de eenzijdige
samenstelling van de programma's.
Het kerkbestuur oefent daarop, zeer
begrijpelijk, invloed uit, laat geen
andere dan gewijde muziek toe,
maar daar het repertoire van de
meeste solisten op dit stuk niet groot
is, draaien de programma's meestal
in een klein kringetje om, zóó zelfs,
dat ik weet van een secretaris eener
vereeniging, die aan een zangeres
een compositie opgaf, die zij liefst
niet moest zingen, omdat het lied
al tweemaal achtereen gezongen
was.
Wanneer we ons dan ook afvragen,
waarom Tilly Koenen, waarom me
vrouw Noordewier en anderen zich
dit jaar juist in de Groote Kerk heb
ben doen hooren, dan kan daarop
alleen geantwoord worden omdat
de ruimte het grootst en de kans op
veel bezoekers dus het bost is. Maar
dat de uitvoering er beter tot haar
recht komt. dan in de concertzaal,
zal niemand beweren, ook deze so
listen niet, die boven op het orgel de
klanken van dat instrument zoo goed
als niet kunnen hooren. waardoor
den organist de dikwijls wol zware
taak is toebedeeld, hen te volgen en,
zoo noodig, op te vangen.
Nu een enkel woord over het orgel
zolf. Niet voor niets wordt het met
eere genoemd, al staat het ook niet
meer zoo alleen als vroeger. Met na
me de R.-K. kerken in de Jansstraat
en aan het Spaarne, de kerk
Doopsgezinde Gemeente, om alleen
maar bij Haarlem te blijven, bezitten
fraaie instrumenten. De merkwaar
dige qualiteit van het orgel in de
Groote Kerk is zijn massale klank,
zijn formidabele bassen en mooie
solo-combinaties, dulciaan. vox hu-
mana, klarinet. De omvang is even
wel niet van dien aard, dat moderne
werken er vrijelijk op kunnen worden
gespeeld.
Oude orgels, Groningen, Zwolle,
Kampen, zijn indertijd gebouwd met
vier octaven, welke omvang zelfs niet
toeliet, er sommige werken van Bach
op uit te voeren.
Naderhand maakten do orgelbou
wers er twee toetsen bij on in dien
tijd is ook het Haarlcmsche orgel ge
sticht, maar later is men nog verder
gegaan .en heeft orgels gebouwd van
•41/2 octaaf. Met het voetklavier is
het niet anders gegaan, aanvankelijk
had dit twee octaaf en liep tot c,
naderhand werd dit uitgebreid tot d,
op de moderne orgels loopt het tot f.
Natuurlijk is het, dat de moderne
componisten rekening houden met
dit uiterste, dat van de «nieuwe or
gels kan worden gevergd en zoo heb
ben Duitschers en Franschen compo
sities vervaardigd, die op oudere in
strumenten, ook het Haarlemsche,
niet onverminkt kunnen worden uit
gevoerd. Zoolang het een bijmotief
geldt, kan, zoo deelde mij een des
kundige mee, men zich nog door een
kleine wijziging redden, zij hef dan
ook tegen de bedoeling van den com
ponist, maar zoodra een hoofdmotief
.aldus in het gedrang komt, bestaan
er maar twee mogelijkheden de no
ten veranderen, of het geheel een
octaaf lager te spelen, maar deze
laatste manier van doen, de minst
oneerbiedige, benadeelt uil den aard 1
van de zaak het effect, dat de com
ponist heeft gewenscht.
Ook dc aard van de orgelwerken is
veranderd. Werd vroeger in hoofd
zaak het massale geluid verlangd,
nu is de literatuur rijk aan combi
naties van solostemmen, die het or
gel maken tot een tweede orkest. De
techniek van den nieuwen tijd weet
dat met een enkel knopje te verkrij
gen.
Aan het Haarlemsche orgel is een
tijdroovend en storend hoorbaar in-
en uittrekken van registers nog noo
dig. Wel is door de hefboom-inrich
ting, die er bij de laatste verbetering
is aangebracht, de bespeelbaarheid
van het klavier zeer verlichthet
slaat nu precies aan als een gewone
piano, zoodat de algemeen verspreide
meening, dat een organist niet piano
spelen kan, sedert de moderne in
richting van de orgels, naar het rijk
der fabelen verhuizen moet.
Hoe fraai het groote orgel als in
strument ook wezen mag, in de sym
pathie en belangstelling van het
meerendeel der toehoorders mag het
zich niet verheugen. Gedeeltelijk,
vermoed ik, om de redenen die ik
hiervoor noemde, anderdeels omdat
de menschen er zoo weinig van we
ten. In de Groo.te Kerk is eens
navolgende gesprek gehoord tusschen
een klein meisje en haar moeder.
„Moe, draait die orgelman nou aan
een slinger
„Nee, kind."
„Hoe doet ie dan
„Dat weet ik niet."
Er is waarschijnlijk nog een derde
reden, die allicht de minste niet js,
en die ik in een tweede artikeltje
zal aanduiden.
J. C. P.
DINGEN, DIE NIET IEDEREEN
WEET.
XIX. HOE DENKEN WIJ?
Wa
anneer wo in een kamer zijn
e n wc de meubels, hooren de
klok tikken. Met de zintuigen het oog
en het oor nemen we dus dingen
waar. Deze eerste indrukken van de
dingen buUen ons heeteu gewaar
wordingen. Wanneer wo de voor
werpen gewaarworden, hebben wc er
r.og maar een oppervlakkigen indruk
van. Maar gaat men opmerkzamer op
letten, dan spreekt men van w a a r-
nemen. Dit is meer bewust dan het
gewaarworden. Als men b.v. een
lichtschijnsel gewaar wordt,
zoekt 'men naar het licht. Dit is waar
nemen. Het verschil tusschen gewaar
worden en waarnemen blijkt duidelijk
hieruit, aat men in den slaap wel ge
waarwordingen kan opdoen, b.v. het
schijnsel van een licht opmerken,
maar waarnemen kan men niet. Hoo-
ger nog dan bet waarnemen staat de
aanschouwing. Daarbij neemt
men de verschillende onderdeden zoo
goed mogelijk waar, b.v. van een stoel
den Vórm van leuning, zitvlak en poo-
het materiaal, de'kleur enz. in
dezen zin spreekt men ook van aan
schouwing bij het gehoor, het gevoel,
den smaak cu den reuk.
Door de aanschouwing wordt in de
ziel een beeld gewekt en dat beeld,
dat nablijft na de aanschouwing, heet
do voorstelling. Een voorstel
ling van een bloem hebben we bijv.,
wanneer we ons den vorm, do kleur,
den reuk, het gevoel, het betasten
der bloemblaadjes enz. kunnen her
inneren, ook, als we de bloem niet
meer zien. Door hooren, zien, tasten,
ruiken en groeven krijgen we duizend
tallen van dergelijke voorstellingen.
En van elke soort voorwerpen krijgen
we weer verschillende voorstellingen.
Van tafels b.v. heeft men vierkante,
ronde, ovale gezien, tafels op één,
drie of vier pooten, van tafels ziet
men verschillende vormen in een sa
lon, in den tuin enz. Nu heeft er m*
onze ziel dit eigenaardige plaats, dat
daar niet ontstaat een afzonderlijke
voorstelling van een tuintafel en
daarnaast een van een salontafel
óók niet hier een voorstelling van een
éénpootigo en een van een vierpootig
meubelstuk, evenmin een voorstelling
van een ronde en van een vierkante
tafel, maar er bestaat een algemeene
voorstelling „tafel". Die algemeene
voorstelling noemt men een begrip.
Het begrip „tafel" in onzen geest
b.v. zal iets zijn van een blad zonder
vorm en kleur met steunsels er on
der, ook weer zonder dat men daar
een bepaald aantal bij denkt. Zulk
een begrip bestaat dus uit de gemeen- j
schappelijke kenmerken van de ver
schillende voorwerpen, die tot een
zelfde soort behooren. De niet-gemeen-
schappelijke kenmerken worden dus
weggelaten. Die begripsvorming heeft
dit voordeel, dat er orde en regelmaat
in de ontzaglijke menigte voorstel
lingen ontstaat en dat men dadelijk
een voorwerp, dat men nog nooit ge
zien heeft, kent, wanneer het op een
overeenkomstig begrip lijkt. Al ziet
men b.v. een tafel van den zonderlin
gen vorm, kleur en materiaul-soort,
dan zal men toch zonder aarzeden
zoggen, dat dit een tafel is en niet
wat anders.
Wanneer men zegt: Dat kleed is
groen, dan spreekt men een oor
deel uit. Èen oordeel is dus oen zin
waarin een voorstelling (hier: dat
kleed) vergeleken wordt met een be
grip liier: groen). Een oordeel kon
ook wel een zin zijn, waarin do ver
houding tusschen twee begrippen
wordt uitgesproken (B.v. Een venster
ruit is doorzichtig).
Onze ziel werkt veel met oordee-
len. Als men buiten de straat nut
ziet worden en men zegt (of denkt)
het regent, dan heeft men in onzen
geest uit twee oordeeien een b e-
sluit gevormd. We hebben n.l. ge
dacht vaak door 't vele doen haast
onbewust „De straten worden
nat" (eerste oordeel) en „Als do stra
ten nat worden, regent het" (tweede
oordcel); en daaruit vormden we het
bosluit: „Dus het regent!" Moestal
vormen we ons niet zulk een volledig
besluit, maar laten één oordeel weg
en zeggen: De straten worden nat,
dus regent het. Ook stellen we dik
wijls het besluit voorop en geven dan
één oordeel ter toelichting: Het ro
gent, want de straten worden nat.
Dit vormen van begrippen uit voor
stellingen, het trekken van oordeeien
uit begrippen en het nemen van be
sluiten uit de oordeeien, is het d e n-
k e n.
Buitenlandsch Overzicht
't Is opmerkelijk stil in de wereld 1
Eigenlijk gebeurt er niets, dat een
bijzondere sensatie wekt. Alles gaat
zoo kalmpjes, langs lijnen van gelei
delijkheid.
Voor de hooge politiekers is er
slechts één uitkomst en dat is
of er nu toch werkelijk tusschen Tur
kije en Roemenië een verbond geslo
ten is. Kolommen, heele couranten
vol, zijn al over deze zaak geschre
ven en.... nog weet men niet, hoe de
vork nu toch wel in den steel zit. 't Is
en 't blijft raden, raden en nog eens
raden.
Nu is er weer eenig nieuws in deze
aangelegenheid. De Times, 't groote
Engelsche blad, dat wat buiteuland-
sche zaken betreft veelal goed is inge
licht, geeft nu toe, dat er zeer waar
schijnlijk (dus nog niet zeker een
verbond gesloten is. Daarna vervolgt
't blad
„Mocht Roemenië inderdaad met
Turkije een entente van zoo vér dra
gende strekking hebben gesloten, dat
deze de benaming van „verdrag" wet
tigt, dan kan het dit onmogelijk heb
ben gedaan, zonder voorafgaande
raadpleging met de twee mogendhe
den in Midden-Europa, waarmee zijn
betrekkingen sinds iange Jaren zoo
nauw verbonden zijn geweest, dat vo-
Onze Lachhoek
AMER1K AANTJ E.
Een blijspel in enkele woorden.
Plaats van handeling Parijs vóór
het toonraam van een urachtigcn
juwelierswinkel Dramatis perso
nae een Amerikaansche milliardair
en zijn mooie, slanke, blonde doch
ter: fijn, aristocratisch nufje van 19
jaar. Voor het toonraam ligt een
buitengewoon mooie diadeem van
paarlën en robijnen, hoofdsie
raad voor een dame uit de groote
wereld. Het Amerikaantje staart zich
dc oogen blind op het kostelijke
hoofdsieraad, is uiet van liet win
kelraam weg te slaan. Zij houdt papa
aan de mouw van zijn jas vast:
Pa, koop dat voor me!
Maar kind! antwoordt de oude
heer. Om dat te dragen moet jo
minstens gravin zijn!
Amerikaantje bedenkt zich geen
oogenblik: Laat dat maar aan mij
over, papa, koop 't ding voor me
Ik zal voor een graaf zorgen.
HOOFDVEREISCHTE.
Boer (een klein huisje voor deil
zomer aan stedelingen verhurend).
En hier naast is een groote leege
schuur: daar kan mevrouw haar
hoeden bergen.
DE HOOFDZAAK.
Onderofficier. Wat is de hoofd
zaak bij een militaire begrafenis?
Recruut Dat de militair dood
BENIJDBAAR.
Dokter, wat ben je toch geluk
kig! zei de kleermaker.
Waarom? vroeg de dokter.
Omdat liet verknoeide werk u
nooit teruggebracht wordt, ontwoor-
do de kleermaker.
LEVEN EN LATEN LEVEN.
Deze spreuk had mevrouw Vroo-
lijk op de jachttasch van haar man
len ze gegrond achtten op bepaalde
verdragen en overeenkomsten.
Van deze twee mogendheden geniet
Duitschlaud verreweg den grootslen
invloed. De koning van Roemenië is
een Hohenzollern en von Kiderleu
Wachter, de nieuwe Duitsche minis
ter van Buitenlandsche Zaken, is lan
ge jaren achtereen gezant in Roeme
nië geweest. Duitsche kapitalen en
ondernemingen vonden in Roemenië
steeds een gunstig onthaal, en Rce-
nieensche spoorwegen, telegraaf- en
stoomvaartmaatschappijen worden
van Berlijn uit zwaar gesubsidieerd.
Verder is het geen geheim, dat de
Duitsche diplomatie, die er zich met
energie en verbazingwekkend succes
toe gezet heeft, in Turkije het terrein
herwonnen heeft, dat de afzetting van
Abdoel Hamid haar zoo plotseling had
doen verliezen. De liefde voor
Duitschland kan te Konstaniinopel
slechts groeien door het succes der di
plomatie van dat rijk te Boekarest,
die aan Turkije een onwaardeerbare
toeneming zijner strijdmacht verze
kert, door de medewerking van het
Roemeensche leger in geval van een
conflict met Bulgarije."
Tot zoover dit Engelsche blad. Er
klinkt wel eenige jaloerschheid in,
van den Engelscliman, tegenover den
Duitschen diplomaat, die in den Bal
kan nogal succes schijnt te hebben.
Toch is t eigenaardig, dat 't betoog
va» de Times grond vindt in een ar-
FEUILLETON
(Schetsje, bewerkt door Robert
Peereboom).
1)
Kareisen had z'n schaapjes op het
droge.
Veertig jaar lang had hij gekrui-
denierd, veertig lange jaren waren er
in zijn winkel. Bolstraat, nunime;
veertien, krenten, stroop, sago
enfin, nog massa's artikelen, die in
een zich respecteerende kruideniers
affaire thuis hooren, te krijgen ge
weest. En van het oogenblik af, dat
hij, op zijn twintigste jaar, vader in
de zaak was opgevolgd, was 't goed-
gegaac.
De jongen was voor het edele win
keliersvak als geknipt, geen die als
hij den klanten de waar wist aar. te
smeren voor een billijken prijs met
een goed winstje, geen die zoo'n on
navolgbaar mooi-weer-Draatje over
zich had.
Het ging bestieder jaar lei Ka
reisen wat over, en toen z'n vrouw
ook nog wat ten huwelijk meebracht,
werd het steeds beter. De zaak breid
de zich uit, twee, drie bedienden
kwamen er, en de baas werd deftig,
zat achter in het kantoortje en
„deed de administratie", volgens oud
en beproefd systeem.
Toen hij niet meer naar zolder,
kelder en het magazijn-achter hoefde
te hollen, toen het zittend leven
kwam, nam geleidelijk des patroons
buikje in omvang toe, totdat een em
bonpoint, dat slechts toeliet zich hij
gend en langzaam voort to bewegen,
den man sierde. Vroeg reeds .stierf
zijn vrouw, kinderen hadden ze niet.
Hertrouwen De baas dacht er
niet aan.
En nu, op z'n zestigste jaar, kreeg
hij van het werken genoeg, vond dat
het nou mooi was. Hij had z'n rust
verdiend, en wou er maar eens
kalmpjes van gaan leven. Anderhalve
ton en solide belegd
Zoo kwam 't, da; baas Kareisen
(zooals men hem in de buurt ondanks
de afmeting van z'n zaak en de
would-bo deftigheid van den man
zelf steeds nog noemde) op een goe
den dag zijn affaire voor een respec
tabele som aan een niet minder res
pectabelen liefhebber overdeed, en
van de Bolstraat afscheid yam, om
in een der nieuwste buitenwijken zijn
tenten te gaan opslaan en dc zoete
rust, die hij zich voorgesteld had, te
gaan genieten. Zijn oude meid-huis
houdster zou hem naar het nieuwe
huis vergezellen.
Kareisen was altijd een zuinig man
geweest, hij hield ccn beetje van pot
ten en zoo kwam 't zeker, dat hij
een „heel huis" met ƒ300 jaarhuur
best betaald vond, en zonder verdere
commentaar zich jrer contract voor
enkele jaren verbond. Het lag wel in
een spiksplinternieuwe straat, die
nog niet lieelemaal afgebouwd was
(de bouwondernemer was juist fail
liet gegaan) maar wie weel, hoe
zoo'n straat niet in trek komt voor
menschen, die rustigjes willen leven.
Zoo'n heele rij huizen vol renteniers
als hij zelf dat leek baas Kareisen
een bekoring. Menschen die óók tijd
hadden waar je wat mee kon pra
ten. En met een goedigen glimlach
op z'n vet gelaat, koek dc nieuwe be-
woner van de straat naar hnis nr. 13,
waar de nieuwe vitrag.' zoo frisch
voor de ramen hing, waar het kleine
marmeren naamplaatje J. Karei
sen 't zoo goed deed.
t Was de tweede dag van zijn ver
blijf, en de vier-en-twinüg uur, die
de goede man er had doorgebracht,
waren te meer, doordat hij ml het
verhuizen pas gekomen was een
allergenoeglijkst begin geweest.
Heerlijk had hij pijpen gerookt, z'n
krant gelezen en thee geslurpt, bij al
welke geneugten het hem reeds bijna
gelukt was, met rooklucht den ster
ken geur van versche verf in de
woonkamer te verdrijven.
De schemering viel reedsKarei
sen stond in genoeglijke gepeinzen
verzonken, en keek niet naar de lan
ge eentonige huizenrij van revolutie-
bouw-straat, vergat de vele bordjes,
die de rnededeeling „Te huur of te
koop" droegen. Zelfs de aardappel,
die oen voorbijgaande kwajongen
hem en passant tegen 't hoofd wierp,
vermocht geen onaangcnainen in
druk bij hem te verwekken, evenmin
als het scheldwoord „ouwe dikzak",
dat genoemd jongmensch hem meen
de te moeten toevoegen.
Om een uur of negen wandelde hij
naar binnen, deed de knippen zorg
vuldig op de deur en ging vroeg ter
ruste.
Eén, twee bromde een toren
klok heel in de verte, en door de
nachtelijke stilte ving ook het oor
van Kareisen, dat geluid op. De man
lag wakker, hij luisterde, ingespan
nen en een beetje angstig. Maar niet
naar de twee doffe klokslagen het
was een ander geluid dat hem boei
de. hem plots bevend deed oprijzen,
naar de deur van de slaapkamer
snellen en die zorgvuldig sluiten. Er
was iemand beneden duidelijk had
hij voetstappen gehoord.
,,0, bewaar mij dieven 1"
Kareisen steunde met één elleboog
op het kussen, en luisterde ingespan
nen. Zachte schreden gingen beneden
door de huiskamer, en daar o 1
daar viel een stoel om, er was zeker
iemand daar beneden had hij zijn
portefeuille op tafel laten liggen, met
tweehonderd gulden er in. Een in
breker, twee misschien wel Zouden
ze boven komen hem vermoor
den misschien Hij beefde van angst
Maar de schreden bleven slechts
beneden hoorbaar. En na eenigen
tijd was het of ze zich verwijderden.
Plotseling klonk een geweldig gerin
kel door 't huis. Er brak een ruit...
Daarna hoorde Kareisen niets
meer. Het zweet was hem uitgebro
ken niet bij machte om na ie den
ken. met starenden blik, zat hij over
eind in bed
Zoo was Karelsen's begin in zijn
nieuwe woning. Hij deed dien nac'it
geen oog meer toe.... Enfin, tenslotte
brak dan toch de morgen aan, eeri
schemerig licht begon door het ven
ster te gloren. Toen stond hij op,
bleek, afgemat, schooi z'n oude ka
merjapon en een paar pantoffels aan
en strompelde naar beneden, 't Was
jnist^ half vijf. Wat zou hij daar vin-
't Was erg Sporen van vuile laar
zen overal op den nieuwen looper in
dc gang. scherven van een gebroken
deurruit en een souvenir, dat In
brekers meer plegen achter te laten,
cn dat Kareisen met te meer afgrij
zen vervulde. De portefeuille "was
verdwenen ƒ200 weg.
Ik zal niet herhalen wat Kareisen
zei, toen hij dezen toestand in gansch
zijn rampzaligen omvang aan
schouwd had. Anders vloekte de eer
zame ex-kruidenier trouwens nooit.
Toen hij zijn onderzoek in de
richting van de keuken wilde voort
zetten, trof plots een zonderling ge
luid zijn oor. Een soort van onder
drukt gegrom was 't, dat steeds bleef
aanhouden. Wat beteekende dat nu
weer Was dit huis dan van dan
duivel bezeten
Kareisen beefde. Zat daar een of
ander gevaarlijk beest, dal hem, als
hij het waagde de keukendeur to
openen, naar den strot zou springen.'
Vreeselijke histories, die hem in zijn
jeugd van den slaap beroofd hadden,
wanneer hij bij het kleine walmend»)
nachtpitje ingespannen zat te lezen
in een verboden boek. luisterend of
vader niet naderde, kwamen hern
voor den geest. Kareisen zuchfto
diep, en week terug in de nog half
duistere woonkamer. Zou hij gaan
't Scheen dat het gegrom nu iet
wat verminderd was, hét klonk niet
zoo luid meer als daarnet.
(Wordt vervolgd).