NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 28e Jaargang. No. 3362 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DINSDAG 27 SEPTEMBER 1910 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIÊN: per drie maanden: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor Haarlem1.20 Haarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der BiJ Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Franco per post door Nederlandl.oo (g/-tiT f 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant. Gdllustreerd Zondagsblad, 'voor Haarlem J Redaclie AdmtaWrattei Groote Houtstraat 53. „de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. tweede blad. OM ONS HEEN No. 1213. Opmerkingen over Muziek. Twee omstandigheden, die dezen romer werden opgemerkt, geven mij aanleiding tot een beschouwing, 'lie ik aan de meening van deskundigen heb getoetst, voor zoover zij verband houdt met muzikale techniek. '0e een6 omstandigheid is, dat in den algeloopen zomer lal van concerlcn zijn gegeven in de Groote Kerk, wel een half dozijn, en de tweede dat bij het bezoek van H. M. de Ko ningin aan de Kerk. niet die rust heeft geheerscht, die bij zoodanige gelegenheid wel gewenscht was. Het geschuifel van een deel van het pu bliek, dat de Koningin niet kon zien, werkte storend op de uitvoering en de commissarissen van orde. <lie trachtten de menschcn tot stilstaan te brengen, konden daar niet in sla gen. Enkele goedgezinden voldeden aan het verzoek, maar de meesten, waaronder er zijn die de qualificatie „beschaafd" ongetwijfeld voor zich opeischen, namen er niet de minste notitie van en schuifelden verder. Ik heb mij naderhand, toen de verontwaardiging over deze houding wat gezakt was, afgevraagd, wat daarvan toch wel de oorzaak kan wezen. Is het misschien dit, dat het publiek in Haarlem langzamerhand geen prijs stelt op orgelconcerten en wat daarmee samengaat, omdat ze te talrijk zijn en geen opoffering vorderen Het heele jaar door geeft de organist tweemaal 's \yccks con certen, waarbij het publiek gratis toegang beeft. Wie wil, loopt maar binnen, en als 't hem verveelt, er weer uit. Wat de mensch in groote hoeveelheid voor niemendal kan krij gen, waardeert' hij niet, en zoo ont staat in de kerk dat hinderlijke ge- wandel, dat storende geschuifel, dat zijn hoogtepunt vindt in de pantoffel parade van den ke-rmis-Donderdag. Honderd en vier gratis orgelcon certen in een jaar is het niet te veel In den zomer is er nog iets voor tweemaal per week te zeggen. Het orgel in de Groote Kerk is een roemvolle traditie, de vreemdelingen komen het liooren en meteen de kerk zien, en we zouden een deel van Haarlems reputatie buiten Haarlem bederven, als deze gedegenheid inge krompen werd. Maar in den winter, wanneer het aantal toehoorders soms boven het half dozijn niet stijgt, zou het aantal uitvoeringen zeer wel kun nen worden gehalveerd, in de koud ste maanden misschien geheel ge staakt. Ik geloof zeker, dat wanneer de gelegenheid minder overvloedig was, de waardeeririg veel grootcr wezen zou. Misschien zou dan een voor schrift, om gedurende de uitvoering rustig te blijven zitten, haar nuttige uitwerking niet missen. Voor de vreemdelingen zou dan vóór of na het*orgelconcert gelegenheid bestaan, de kerk te bezichtigen. Merkwaardig is het, dat wanneer 's avonds een orgelconcert gegeven wordt, waarbij dan gewoonlijk een solist optreedt, het publiek veel beter op zijn plaats blijft zitten, dun in den namiddag. Misschien is dit een ge volg van de omgeving. De kerk is in den avond, met het gedempte licht, veel meer in stemming dan overdag. Niet dat ik met die solisten-concer ten, onverschillig of ze 's middags dan wel 's avonds gehouden worden, kan dwepen. De zeer sterke resonans, die in het gebouw hecrscht, en gunstig werkt ten opzichte van som mige scherpe klanken van het orgel, oefent op sommigen zang een lang niet verfraaienden invloed uit. Niet alleen omdat menige solist, bij het zien van de groote ruimte, meent dat hij of zij het in stemverheffing moei zoeken, maar ook omdat de klank van lage stemmen, alten, bassen, ba ritons, geenszins tot hun recht ko men. Het zijn de hooge geluiden, sopraan, tenor, die nog het best vol doen, van de instrumenten de viool, niet het dikke geluid van de violon cel, maar ook bij de mooiste voor dracht heb ik mij niet kunnen ont trekken aan dezen indruk „hoeveel mooier zou het zijn, wanneer dit in de concertzaal werd voorgedrugen Terecht heeft onze medewerker voor muziek, de heer Philip Loots, meermalen gewezen op de eenzijdige samenstelling van de programma's. Het kerkbestuur oefent daarop, zeer begrijpelijk, invloed uit, laat geen andere dan gewijde muziek toe, maar daar het repertoire van de meeste solisten op dit stuk niet groot is, draaien de programma's meestal in een klein kringetje om, zóó zelfs, dat ik weet van een secretaris eener vereeniging, die aan een zangeres een compositie opgaf, die zij liefst niet moest zingen, omdat het lied al tweemaal achtereen gezongen was. Wanneer we ons dan ook afvragen, waarom Tilly Koenen, waarom me vrouw Noordewier en anderen zich dit jaar juist in de Groote Kerk heb ben doen hooren, dan kan daarop alleen geantwoord worden omdat de ruimte het grootst en de kans op veel bezoekers dus het bost is. Maar dat de uitvoering er beter tot haar recht komt. dan in de concertzaal, zal niemand beweren, ook deze so listen niet, die boven op het orgel de klanken van dat instrument zoo goed als niet kunnen hooren. waardoor den organist de dikwijls wol zware taak is toebedeeld, hen te volgen en, zoo noodig, op te vangen. Nu een enkel woord over het orgel zolf. Niet voor niets wordt het met eere genoemd, al staat het ook niet meer zoo alleen als vroeger. Met na me de R.-K. kerken in de Jansstraat en aan het Spaarne, de kerk Doopsgezinde Gemeente, om alleen maar bij Haarlem te blijven, bezitten fraaie instrumenten. De merkwaar dige qualiteit van het orgel in de Groote Kerk is zijn massale klank, zijn formidabele bassen en mooie solo-combinaties, dulciaan. vox hu- mana, klarinet. De omvang is even wel niet van dien aard, dat moderne werken er vrijelijk op kunnen worden gespeeld. Oude orgels, Groningen, Zwolle, Kampen, zijn indertijd gebouwd met vier octaven, welke omvang zelfs niet toeliet, er sommige werken van Bach op uit te voeren. Naderhand maakten do orgelbou wers er twee toetsen bij on in dien tijd is ook het Haarlcmsche orgel ge sticht, maar later is men nog verder gegaan .en heeft orgels gebouwd van •41/2 octaaf. Met het voetklavier is het niet anders gegaan, aanvankelijk had dit twee octaaf en liep tot c, naderhand werd dit uitgebreid tot d, op de moderne orgels loopt het tot f. Natuurlijk is het, dat de moderne componisten rekening houden met dit uiterste, dat van de «nieuwe or gels kan worden gevergd en zoo heb ben Duitschers en Franschen compo sities vervaardigd, die op oudere in strumenten, ook het Haarlemsche, niet onverminkt kunnen worden uit gevoerd. Zoolang het een bijmotief geldt, kan, zoo deelde mij een des kundige mee, men zich nog door een kleine wijziging redden, zij hef dan ook tegen de bedoeling van den com ponist, maar zoodra een hoofdmotief .aldus in het gedrang komt, bestaan er maar twee mogelijkheden de no ten veranderen, of het geheel een octaaf lager te spelen, maar deze laatste manier van doen, de minst oneerbiedige, benadeelt uil den aard 1 van de zaak het effect, dat de com ponist heeft gewenscht. Ook dc aard van de orgelwerken is veranderd. Werd vroeger in hoofd zaak het massale geluid verlangd, nu is de literatuur rijk aan combi naties van solostemmen, die het or gel maken tot een tweede orkest. De techniek van den nieuwen tijd weet dat met een enkel knopje te verkrij gen. Aan het Haarlemsche orgel is een tijdroovend en storend hoorbaar in- en uittrekken van registers nog noo dig. Wel is door de hefboom-inrich ting, die er bij de laatste verbetering is aangebracht, de bespeelbaarheid van het klavier zeer verlichthet slaat nu precies aan als een gewone piano, zoodat de algemeen verspreide meening, dat een organist niet piano spelen kan, sedert de moderne in richting van de orgels, naar het rijk der fabelen verhuizen moet. Hoe fraai het groote orgel als in strument ook wezen mag, in de sym pathie en belangstelling van het meerendeel der toehoorders mag het zich niet verheugen. Gedeeltelijk, vermoed ik, om de redenen die ik hiervoor noemde, anderdeels omdat de menschen er zoo weinig van we ten. In de Groo.te Kerk is eens navolgende gesprek gehoord tusschen een klein meisje en haar moeder. „Moe, draait die orgelman nou aan een slinger „Nee, kind." „Hoe doet ie dan „Dat weet ik niet." Er is waarschijnlijk nog een derde reden, die allicht de minste niet js, en die ik in een tweede artikeltje zal aanduiden. J. C. P. DINGEN, DIE NIET IEDEREEN WEET. XIX. HOE DENKEN WIJ? Wa anneer wo in een kamer zijn e n wc de meubels, hooren de klok tikken. Met de zintuigen het oog en het oor nemen we dus dingen waar. Deze eerste indrukken van de dingen buUen ons heeteu gewaar wordingen. Wanneer wo de voor werpen gewaarworden, hebben wc er r.og maar een oppervlakkigen indruk van. Maar gaat men opmerkzamer op letten, dan spreekt men van w a a r- nemen. Dit is meer bewust dan het gewaarworden. Als men b.v. een lichtschijnsel gewaar wordt, zoekt 'men naar het licht. Dit is waar nemen. Het verschil tusschen gewaar worden en waarnemen blijkt duidelijk hieruit, aat men in den slaap wel ge waarwordingen kan opdoen, b.v. het schijnsel van een licht opmerken, maar waarnemen kan men niet. Hoo- ger nog dan bet waarnemen staat de aanschouwing. Daarbij neemt men de verschillende onderdeden zoo goed mogelijk waar, b.v. van een stoel den Vórm van leuning, zitvlak en poo- het materiaal, de'kleur enz. in dezen zin spreekt men ook van aan schouwing bij het gehoor, het gevoel, den smaak cu den reuk. Door de aanschouwing wordt in de ziel een beeld gewekt en dat beeld, dat nablijft na de aanschouwing, heet do voorstelling. Een voorstel ling van een bloem hebben we bijv., wanneer we ons den vorm, do kleur, den reuk, het gevoel, het betasten der bloemblaadjes enz. kunnen her inneren, ook, als we de bloem niet meer zien. Door hooren, zien, tasten, ruiken en groeven krijgen we duizend tallen van dergelijke voorstellingen. En van elke soort voorwerpen krijgen we weer verschillende voorstellingen. Van tafels b.v. heeft men vierkante, ronde, ovale gezien, tafels op één, drie of vier pooten, van tafels ziet men verschillende vormen in een sa lon, in den tuin enz. Nu heeft er m* onze ziel dit eigenaardige plaats, dat daar niet ontstaat een afzonderlijke voorstelling van een tuintafel en daarnaast een van een salontafel óók niet hier een voorstelling van een éénpootigo en een van een vierpootig meubelstuk, evenmin een voorstelling van een ronde en van een vierkante tafel, maar er bestaat een algemeene voorstelling „tafel". Die algemeene voorstelling noemt men een begrip. Het begrip „tafel" in onzen geest b.v. zal iets zijn van een blad zonder vorm en kleur met steunsels er on der, ook weer zonder dat men daar een bepaald aantal bij denkt. Zulk een begrip bestaat dus uit de gemeen- j schappelijke kenmerken van de ver schillende voorwerpen, die tot een zelfde soort behooren. De niet-gemeen- schappelijke kenmerken worden dus weggelaten. Die begripsvorming heeft dit voordeel, dat er orde en regelmaat in de ontzaglijke menigte voorstel lingen ontstaat en dat men dadelijk een voorwerp, dat men nog nooit ge zien heeft, kent, wanneer het op een overeenkomstig begrip lijkt. Al ziet men b.v. een tafel van den zonderlin gen vorm, kleur en materiaul-soort, dan zal men toch zonder aarzeden zoggen, dat dit een tafel is en niet wat anders. Wanneer men zegt: Dat kleed is groen, dan spreekt men een oor deel uit. Èen oordeel is dus oen zin waarin een voorstelling (hier: dat kleed) vergeleken wordt met een be grip liier: groen). Een oordeel kon ook wel een zin zijn, waarin do ver houding tusschen twee begrippen wordt uitgesproken (B.v. Een venster ruit is doorzichtig). Onze ziel werkt veel met oordee- len. Als men buiten de straat nut ziet worden en men zegt (of denkt) het regent, dan heeft men in onzen geest uit twee oordeeien een b e- sluit gevormd. We hebben n.l. ge dacht vaak door 't vele doen haast onbewust „De straten worden nat" (eerste oordeel) en „Als do stra ten nat worden, regent het" (tweede oordcel); en daaruit vormden we het bosluit: „Dus het regent!" Moestal vormen we ons niet zulk een volledig besluit, maar laten één oordeel weg en zeggen: De straten worden nat, dus regent het. Ook stellen we dik wijls het besluit voorop en geven dan één oordeel ter toelichting: Het ro gent, want de straten worden nat. Dit vormen van begrippen uit voor stellingen, het trekken van oordeeien uit begrippen en het nemen van be sluiten uit de oordeeien, is het d e n- k e n. Buitenlandsch Overzicht 't Is opmerkelijk stil in de wereld 1 Eigenlijk gebeurt er niets, dat een bijzondere sensatie wekt. Alles gaat zoo kalmpjes, langs lijnen van gelei delijkheid. Voor de hooge politiekers is er slechts één uitkomst en dat is of er nu toch werkelijk tusschen Tur kije en Roemenië een verbond geslo ten is. Kolommen, heele couranten vol, zijn al over deze zaak geschre ven en.... nog weet men niet, hoe de vork nu toch wel in den steel zit. 't Is en 't blijft raden, raden en nog eens raden. Nu is er weer eenig nieuws in deze aangelegenheid. De Times, 't groote Engelsche blad, dat wat buiteuland- sche zaken betreft veelal goed is inge licht, geeft nu toe, dat er zeer waar schijnlijk (dus nog niet zeker een verbond gesloten is. Daarna vervolgt 't blad „Mocht Roemenië inderdaad met Turkije een entente van zoo vér dra gende strekking hebben gesloten, dat deze de benaming van „verdrag" wet tigt, dan kan het dit onmogelijk heb ben gedaan, zonder voorafgaande raadpleging met de twee mogendhe den in Midden-Europa, waarmee zijn betrekkingen sinds iange Jaren zoo nauw verbonden zijn geweest, dat vo- Onze Lachhoek AMER1K AANTJ E. Een blijspel in enkele woorden. Plaats van handeling Parijs vóór het toonraam van een urachtigcn juwelierswinkel Dramatis perso nae een Amerikaansche milliardair en zijn mooie, slanke, blonde doch ter: fijn, aristocratisch nufje van 19 jaar. Voor het toonraam ligt een buitengewoon mooie diadeem van paarlën en robijnen, hoofdsie raad voor een dame uit de groote wereld. Het Amerikaantje staart zich dc oogen blind op het kostelijke hoofdsieraad, is uiet van liet win kelraam weg te slaan. Zij houdt papa aan de mouw van zijn jas vast: Pa, koop dat voor me! Maar kind! antwoordt de oude heer. Om dat te dragen moet jo minstens gravin zijn! Amerikaantje bedenkt zich geen oogenblik: Laat dat maar aan mij over, papa, koop 't ding voor me Ik zal voor een graaf zorgen. HOOFDVEREISCHTE. Boer (een klein huisje voor deil zomer aan stedelingen verhurend). En hier naast is een groote leege schuur: daar kan mevrouw haar hoeden bergen. DE HOOFDZAAK. Onderofficier. Wat is de hoofd zaak bij een militaire begrafenis? Recruut Dat de militair dood BENIJDBAAR. Dokter, wat ben je toch geluk kig! zei de kleermaker. Waarom? vroeg de dokter. Omdat liet verknoeide werk u nooit teruggebracht wordt, ontwoor- do de kleermaker. LEVEN EN LATEN LEVEN. Deze spreuk had mevrouw Vroo- lijk op de jachttasch van haar man len ze gegrond achtten op bepaalde verdragen en overeenkomsten. Van deze twee mogendheden geniet Duitschlaud verreweg den grootslen invloed. De koning van Roemenië is een Hohenzollern en von Kiderleu Wachter, de nieuwe Duitsche minis ter van Buitenlandsche Zaken, is lan ge jaren achtereen gezant in Roeme nië geweest. Duitsche kapitalen en ondernemingen vonden in Roemenië steeds een gunstig onthaal, en Rce- nieensche spoorwegen, telegraaf- en stoomvaartmaatschappijen worden van Berlijn uit zwaar gesubsidieerd. Verder is het geen geheim, dat de Duitsche diplomatie, die er zich met energie en verbazingwekkend succes toe gezet heeft, in Turkije het terrein herwonnen heeft, dat de afzetting van Abdoel Hamid haar zoo plotseling had doen verliezen. De liefde voor Duitschland kan te Konstaniinopel slechts groeien door het succes der di plomatie van dat rijk te Boekarest, die aan Turkije een onwaardeerbare toeneming zijner strijdmacht verze kert, door de medewerking van het Roemeensche leger in geval van een conflict met Bulgarije." Tot zoover dit Engelsche blad. Er klinkt wel eenige jaloerschheid in, van den Engelscliman, tegenover den Duitschen diplomaat, die in den Bal kan nogal succes schijnt te hebben. Toch is t eigenaardig, dat 't betoog va» de Times grond vindt in een ar- FEUILLETON (Schetsje, bewerkt door Robert Peereboom). 1) Kareisen had z'n schaapjes op het droge. Veertig jaar lang had hij gekrui- denierd, veertig lange jaren waren er in zijn winkel. Bolstraat, nunime; veertien, krenten, stroop, sago enfin, nog massa's artikelen, die in een zich respecteerende kruideniers affaire thuis hooren, te krijgen ge weest. En van het oogenblik af, dat hij, op zijn twintigste jaar, vader in de zaak was opgevolgd, was 't goed- gegaac. De jongen was voor het edele win keliersvak als geknipt, geen die als hij den klanten de waar wist aar. te smeren voor een billijken prijs met een goed winstje, geen die zoo'n on navolgbaar mooi-weer-Draatje over zich had. Het ging bestieder jaar lei Ka reisen wat over, en toen z'n vrouw ook nog wat ten huwelijk meebracht, werd het steeds beter. De zaak breid de zich uit, twee, drie bedienden kwamen er, en de baas werd deftig, zat achter in het kantoortje en „deed de administratie", volgens oud en beproefd systeem. Toen hij niet meer naar zolder, kelder en het magazijn-achter hoefde te hollen, toen het zittend leven kwam, nam geleidelijk des patroons buikje in omvang toe, totdat een em bonpoint, dat slechts toeliet zich hij gend en langzaam voort to bewegen, den man sierde. Vroeg reeds .stierf zijn vrouw, kinderen hadden ze niet. Hertrouwen De baas dacht er niet aan. En nu, op z'n zestigste jaar, kreeg hij van het werken genoeg, vond dat het nou mooi was. Hij had z'n rust verdiend, en wou er maar eens kalmpjes van gaan leven. Anderhalve ton en solide belegd Zoo kwam 't, da; baas Kareisen (zooals men hem in de buurt ondanks de afmeting van z'n zaak en de would-bo deftigheid van den man zelf steeds nog noemde) op een goe den dag zijn affaire voor een respec tabele som aan een niet minder res pectabelen liefhebber overdeed, en van de Bolstraat afscheid yam, om in een der nieuwste buitenwijken zijn tenten te gaan opslaan en dc zoete rust, die hij zich voorgesteld had, te gaan genieten. Zijn oude meid-huis houdster zou hem naar het nieuwe huis vergezellen. Kareisen was altijd een zuinig man geweest, hij hield ccn beetje van pot ten en zoo kwam 't zeker, dat hij een „heel huis" met ƒ300 jaarhuur best betaald vond, en zonder verdere commentaar zich jrer contract voor enkele jaren verbond. Het lag wel in een spiksplinternieuwe straat, die nog niet lieelemaal afgebouwd was (de bouwondernemer was juist fail liet gegaan) maar wie weel, hoe zoo'n straat niet in trek komt voor menschen, die rustigjes willen leven. Zoo'n heele rij huizen vol renteniers als hij zelf dat leek baas Kareisen een bekoring. Menschen die óók tijd hadden waar je wat mee kon pra ten. En met een goedigen glimlach op z'n vet gelaat, koek dc nieuwe be- woner van de straat naar hnis nr. 13, waar de nieuwe vitrag.' zoo frisch voor de ramen hing, waar het kleine marmeren naamplaatje J. Karei sen 't zoo goed deed. t Was de tweede dag van zijn ver blijf, en de vier-en-twinüg uur, die de goede man er had doorgebracht, waren te meer, doordat hij ml het verhuizen pas gekomen was een allergenoeglijkst begin geweest. Heerlijk had hij pijpen gerookt, z'n krant gelezen en thee geslurpt, bij al welke geneugten het hem reeds bijna gelukt was, met rooklucht den ster ken geur van versche verf in de woonkamer te verdrijven. De schemering viel reedsKarei sen stond in genoeglijke gepeinzen verzonken, en keek niet naar de lan ge eentonige huizenrij van revolutie- bouw-straat, vergat de vele bordjes, die de rnededeeling „Te huur of te koop" droegen. Zelfs de aardappel, die oen voorbijgaande kwajongen hem en passant tegen 't hoofd wierp, vermocht geen onaangcnainen in druk bij hem te verwekken, evenmin als het scheldwoord „ouwe dikzak", dat genoemd jongmensch hem meen de te moeten toevoegen. Om een uur of negen wandelde hij naar binnen, deed de knippen zorg vuldig op de deur en ging vroeg ter ruste. Eén, twee bromde een toren klok heel in de verte, en door de nachtelijke stilte ving ook het oor van Kareisen, dat geluid op. De man lag wakker, hij luisterde, ingespan nen en een beetje angstig. Maar niet naar de twee doffe klokslagen het was een ander geluid dat hem boei de. hem plots bevend deed oprijzen, naar de deur van de slaapkamer snellen en die zorgvuldig sluiten. Er was iemand beneden duidelijk had hij voetstappen gehoord. ,,0, bewaar mij dieven 1" Kareisen steunde met één elleboog op het kussen, en luisterde ingespan nen. Zachte schreden gingen beneden door de huiskamer, en daar o 1 daar viel een stoel om, er was zeker iemand daar beneden had hij zijn portefeuille op tafel laten liggen, met tweehonderd gulden er in. Een in breker, twee misschien wel Zouden ze boven komen hem vermoor den misschien Hij beefde van angst Maar de schreden bleven slechts beneden hoorbaar. En na eenigen tijd was het of ze zich verwijderden. Plotseling klonk een geweldig gerin kel door 't huis. Er brak een ruit... Daarna hoorde Kareisen niets meer. Het zweet was hem uitgebro ken niet bij machte om na ie den ken. met starenden blik, zat hij over eind in bed Zoo was Karelsen's begin in zijn nieuwe woning. Hij deed dien nac'it geen oog meer toe.... Enfin, tenslotte brak dan toch de morgen aan, eeri schemerig licht begon door het ven ster te gloren. Toen stond hij op, bleek, afgemat, schooi z'n oude ka merjapon en een paar pantoffels aan en strompelde naar beneden, 't Was jnist^ half vijf. Wat zou hij daar vin- 't Was erg Sporen van vuile laar zen overal op den nieuwen looper in dc gang. scherven van een gebroken deurruit en een souvenir, dat In brekers meer plegen achter te laten, cn dat Kareisen met te meer afgrij zen vervulde. De portefeuille "was verdwenen ƒ200 weg. Ik zal niet herhalen wat Kareisen zei, toen hij dezen toestand in gansch zijn rampzaligen omvang aan schouwd had. Anders vloekte de eer zame ex-kruidenier trouwens nooit. Toen hij zijn onderzoek in de richting van de keuken wilde voort zetten, trof plots een zonderling ge luid zijn oor. Een soort van onder drukt gegrom was 't, dat steeds bleef aanhouden. Wat beteekende dat nu weer Was dit huis dan van dan duivel bezeten Kareisen beefde. Zat daar een of ander gevaarlijk beest, dal hem, als hij het waagde de keukendeur to openen, naar den strot zou springen.' Vreeselijke histories, die hem in zijn jeugd van den slaap beroofd hadden, wanneer hij bij het kleine walmend») nachtpitje ingespannen zat te lezen in een verboden boek. luisterend of vader niet naderde, kwamen hern voor den geest. Kareisen zuchfto diep, en week terug in de nog half duistere woonkamer. Zou hij gaan 't Scheen dat het gegrom nu iet wat verminderd was, hét klonk niet zoo luid meer als daarnet. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5