BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
23H&&ÜS GROOTE HOUTSTRAAT 5l>.
28e Jaargang.
DE ZATERDAGAVOND
haarlem'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PIB 8 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
in haarlem s dagblad zun
advertentiên doeltreffend.
onze annonces
worden ofgemerkt.
Rubriek voor Vrouwen
De overdreven nauwe rokken.
Mantelcostuums. Win
termantels. Sloffen.
Blouses.
AJs we eens nagaan tot hoeveel
verschillende stijlen en tijdperken de
mode haar toevlucht heoft moeien ne
men, om tot de tegenwoordige mo
dellen te geraken, dan zijn het er niet
weinigen, en zeker zullen sommigen
van die exentrieke modellen we
denken laarbij aan de toegetrokken
rokken en de rehzenhoeden onze
nakomelingen al heel belachelijk
voorkomen! Ik kan me niet voorstel
len, dat de Fransche créaties uit het
„Fallières-tijdperk" het nageslacht
zoo klassiek zullen voorkomen als
ons do tijd van Lodewijk XV en van
het „Directoire". En wat de komende
mode ons ook brengen moge we hopen
slechts in stilte, dat ze ons de harmo
nie van lijnen zal teruggeven en bo
venal de vrijheid van bewegen.
Zooveel is reeds zeker, dat de over
dreven nauwe rokken voor het ko
mend winterseizoen niet gebracht
worden, d. w. z. voor zoover het de
onderste helft betreft; want om de
heupen worden zo nog steeds nauw
sluitend ingericht, hetgeen het gevolg
is van de rechte corset ten, die de
heupen slank maken met opoffering
van do ladle. Men zal weer veel dub
bele rokken met tunnjues zien dras
gen, die meestal met biais van flu
weel, laken of tresband zijn afge
werkt; ook randen saamgesteld uit
meerdere rijen sinal^bandfluweel is
een nieuwe garnearing.
Als mode-stoffen noemt men: soe
pel laken, diagonaal-stoffen, fijne
serges en cheviots met smirlle witte
of zwarte streepjes en zéér véél flu
weel en velvet. Het eombineeren van
tweeerlei stof is aan de orde van
den dag.
Het is eeii uitstekend hulpmiddel
om bestaaude japonnen te moderni
se. ren of op tc knappen.
De tailleur-toiletten worden meer
dan ooit door de mode begunstigd.
Men ziet ze van de meest eenvoudige
soorten tot de meest luxueuse. Behal
ve de tailleur-toiletten zullen er in
den a.s. winter wederom veel bont
mantels gedragen worden en voor
haar, die aan deze kostbare dracht
niet kunnen denken, is er een buiten
gewoon groote keuze in winterman
tels van zibeline, ratiné, imitatie
astrakan en zijden pluche.
Men draagt de mantels in verschil
lende lengten. Die van de tailleur-
cosituuins zijn van eau middelmatige
lengte ongeveer IK) C.M., zoo ook de
ratine's en bisam jaquation. Do apar
te wintermanleis worden bijna even
lang genomen als de japon, d. w. z.,
dat de rokken er hoogstens een 15 cM.
uitkomen.
Nu de „robe priucessc" weer meer
of min op den achtergrond is geraakt,
heeft de gemakkelijke blouse opnieuw
terrein gewonnen; men ziet haar nu
weer in alle mogelijke variaties; van
de eenvoudige flanellen blouse af tot
tot de meest luxe-genres, uit de fijn
ste weefsels vervaardigd.
De zuinige vrouw kan niet eenige
blouses haar toilet op goedkoope wij
ze vaaneeren. We willen eens zien
wat er alzoo noodig is in de garde
robe van eene vrouw, die met een
bescheiden kleedgeld moet rond ko
men en er toch gaarne élégant uit
ziet.
in de allereerste plaats heeft eene
huisvrouw een eenvoudigen morgen
japon noodig van flanel of half fla
nel.
Verder een eenvoudig manled-cos-
tuum, bestaande uit rok en mantel
en een overiienul-blou6evan flanel.
Js zulk een costuum van een vori^
jaar eu bestemd om af te dragen, dan
doet mon praotisch daarbij een man-
tel-costuum van zwart laken te
men voor gekleed. Daarbij een i
voudigc overhemd-blouse van zwarte
tafzijde, met een linnen kraag-garni
tuur.
Voor visites of kleine familie-feest
jes, neemt mén dan eein blouse van
gebloemde zijde of gaas, met een over-
blouse van zwart gase-de-soie. Het is
op heit oogenblik zeer modern de zij
den blouses met effen zwart gaas als
bet ware te sluieren; levendige kleu-
Ten worden daardoor gedempt en
krijgen een eigenaardig wazig aan
zien.
Als men bij een kleermaker of
naaister een zwart laken costuum be
stel!, verdient het steeds aanbeveling
bij den mantel twee rokken te laten
maken, hetgeen voordeeliger uitkomt
door de groote breedte der stof.
Men laat dan één rok voetvrij in
richten voor wandelrok en de andere
met sleep voor meer gekleede gele
genheden.
Zij, die nog in het bezit zijn van zo-
mertoiletjes van hel afgeloopcn sei
zoen kunnen die met weinig kosten
in een aardig avondtoiletje laten
herschepjven. Zoo leent zich bv. het
soepele cachemire uitstekend om met
fluweel in dezelfde nuance te won
den opgeknapt.
Fluweel wordt tegenwoordig met
alle mogelijke weefsels verwerkt,
zelfs in veroeniging met tule en kant;
ik bedoel natuurlijk het soepele zij
den fluweel dat voor gairnecring be
stemd is. Voor geheele costumns
neemt men bij voorkeur velvet; voor
eerst omdat diit fabrikaat veel goed-
koopor is en ten tweede, omdat, het do
goede eigenschap bezit, niet te plet
ten.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
TEN ONRECHTE VERONACHT
ZAAMD.
Er zijn van die plekjes in onze om
geving, die naast schoonheid van lig
ging ook een merkwaardige hooveel-
lieid planten en dieren herbergen en
een van die hoekjes vormen de heu
velachtige gronden van Naaldenveld.
Ieder die zich met de Natuurl. His
torie bezig houdt kan daar terecht.
Aquariumlicfliebbers vinden er een
helder watertje, rechts van den Dooji-
weg wuar watereppe, waterweegbree,
hoornblad en waterranonkel wedijve-
om den voorrang en waar aller
lei torren en veel wantsen met vlug
ge bewegingen het heldere nat door
kruisen, voraamelaars van bloem
planten kunnen hier komen aJs zij bij
zondere soorten zoeken, mycologen
zoeken er de fraaiste paddestoelen en
zelfs zij, d.e de mossen bosludeeren
inden hier do meest uiteenloopende
soorten, daar de grond nu eens laag
en vochtig, dan weer droog en hoog
Ook de veelal veronachtzaamde
korstmossen, planten, die intusschen
slechts den naam met do eigenlijke
mossen gemeen hebben, komen hier
in groot aantaJ vöor.
In breede lappen, van boven grijs
zwart van onder licht getint, kruipt
daar liet bekende IJslandscho mos
over den bodem en dikke pakken van
het harde hoornachtige rendiermos
vormen natuurkussens, waarop het
goed is te rusten.
Schilderachtige boomstompen zien
er sprookjesachtig uit door de verza
meling van grijze kabouterbekertjes
en de dennen en sparren zijn haast
gTijs gekleurd door het in franjes
neerhangende baardmos. Sommige
takken vertoonen geen hout meer, al
les is bezet met mos. Genoemde plan
ten zijn heel verschillend van vorm
maar de inwendige bouw is voor al
len vrijwel gelijk en deze is veel inte
ressanter, dan wij op het eerste ge
zicht, zelfs wanneer wij een vergroot
glas gebruiken, zoudeui zeggen. Iede
re plant bestaat n.l. uit een vereeaii-
ging van twee geheel verschillende
individu's, die elkaar helpen en bij
staan in den strijd om het bestaan.
Dezelfde samenwerking, die men
vindt tusschen mieren eoi bladluizen,
vinden wij hier tusschen een schim
mel en een bladgroenhoudend plant
je een w ier,waarmede gij b.v. ken
nis maakt, als gij een glas water of
een flescli eeiugen tijd aan de lucht
blootstelt. De wand wordt dan goheel
groen en is bedekt met een een ceLli-
go wier.
Die samenleving bij de korstmossen
is heel eigenaardig. De groene, roode
of bruine wieren leven tusschen
schimmelplant, die zelf geen voedsel
kan bereiden doordat er geen blad-
groenkorrels aanwezig zijn.
Doordat de wieren vocht noodiig
hebben om zetmeel te bereiden,
den zij niet op heel droge plaatsen
kunnen leven, zonder bijzondere hulp
middelen om het vocht uit de lucht
vast te houden.
Dit werk nu is opgedragen aan de
omringende schimmelplant, die juist
door de wieren aan voedsel wordt
geholpen.
Zoo vormen deze twee planten een
compagnieschap, daar zij samen
optreden onder den firmanaam
„korstmos".
Op de droogste plaatsen, oude
ren, boomstammen, woestilnzronden
en rotsen treffen wij, waar alle plan-
tenvegetatie onmogelijk schijnt, toch
reeds korstmossen aan en op bet
hooggebergte ontmoeten wij zo daar,
waar niets meer wil groeien wat in
in het dagelijksch leven, maar eenigs
zins den naam plant verdient.
Verschillend is de voortplanting de
zer laag bewerktuigde wezens.
Bekijkt gij een ouden muur in uw
omgeving, de ruino van Brederode is
er haast groengeel doe rgetint, dan
ziet gij vaak een plat. dicht over den
steen kruipend plantje, dat op het
aanvoelen hard en bijna levenioos
lijkt.
De kleur is groen aan do kanten
en geelachtig bruin un het midden
waar zich lieel platte een millimeter
breede schoteltjes bevinden.
Deze miniatuurbakjes zijn de voort-
plantingswerktuigen. Daarin vormen
zich kleine cellen, sporen genaamd,
die zelf. weer tot, een schimmel kun
nen uitgroeien, mnar die natuurlijk
slechts een korstmos helpen vormen,-
zoodra zij op een plaats aanlanden
aar ook wieren aanwezig zijn.
Dat is het wand korstmos, een soort
die veelvuldig voorkomt en waarnaar
gij niet lang behoeft te zooken, want
leveren de muren uit uw omgeving
niets op, dan bekijkt gij maar de
straat«teenen of boomstammen.
Het IJslnndsch mos is meer bekend.
x>ral als geneesmiddel bij keelaan
doeningen. In dezen tijd kunt gij bui
ten zelf genoeg van deze zwarte lap-
verzamelen, want het komt hier
in groote hoeveelheden voor en er
zijn geen werktuigen noodig, om het
van den bodem los te krijgen.
Opvallend is ook het bekermos, dat
aan een terrarium een schilderach
tig aanzien geeft, als wij het plaatsen
op rotsachtige verhevenheid, gemankt
m turfbrokken.
üe eigenlijke mosplant groeit op
den bodem, torwijl de bekertjes
slechts dragers zijn der sporen.
Merkwaardig is dc groei der baard-
mossen die, zooals ik reeds zei, de
takken en stammen der boomen
soms geheel bedekken. Dikwijls
aaien van deze planten heele stuk
ken af, die wanneer zij op een eenigs-
zins vochtigen voedingsbodem belan
den, weer als afzonderlijke plant ver
der groeien.
Bijna alle soorten van korstmossen
ijn over de gehcelc wereld verspreid
wat wel begrijpelijk is, als wij na
gaan hoe weinig deze planten voor
hun levensonderhoud eischen.
Toch zijn er enkele, die aan be
paalde plaatsen gebonden zijn.
Een er van is het mannamos, dat in
groote hoeveelheid voorkomt in Afri-
a, Azië en Zuid-Oost Europa.
Dit mos komt voor tot op een hoog-
van 2500 M.
Het kan de dikte bereiken van een
knikker, terwijl heit in de lengte en
breedte aan geen afmeting is gebon
den. Van binnen ziet de plant er uit
als brood. Ouder geworden krullen
de korsten om, laten los van den bo
dem en vormen zoo lichte holle voor
werpjes ter grootte van een knikker
en met een gewicht van 0.3 gram.
Het is begrijpelijk, dat hevige re
gens en sterke winden groote hoeveel-
•hoden van dit eetbare goedje meevoe
ren en het op sommige plaatsen op
stapelen tot een hoogte van 10 c.M.
Do bewoners dier aUeken verzame
len het don en gebruiken het als
voedsel. Door veel botanici wordt dit
gehouden voor het manna uit den
Bijbel, waarmede de Israëlieten ziich
op hun omzwervingen door de woes
tijn moesten behelpen en door den
grooten rijkdom aan zetmeel was dat
lieel goed mogelijk.
Uit genoemde voorbeelden blijkt in
tusschen duidelijk, dat deze schijn
baar nietige wezentjes heel belang
rijk kunnen zijn en wel wat aandacht
verdienen.
Hun uiteenloopende vorm leent
zich gemakkelijk vuur een beschrij
ving zonder bijvoeging vun afbeeldin
gen en dit was do reden, waarom ik
de korstmossen aan u durfde voar-
s tellen.,
H. PEUSENS.
VRAGENBUS.
Den Heer G. L. Z. te H. Het is
moeilijk ove<r do torren die u in uw
huis hebt, te spreken als u niet kunt
opgeven welke dieren het zijn.
Graag zou ik er enkole ontvangen.
De volgende week zal ik dan den
naam en zoo mogelijk de wijze van
bestrijding trachten op te geven.
De Auteur.
H. PEUSENS.
De uitgever van het zeer gezochte
tijdschrift Woud en Veld ging uit om
een lucifer te zoeken en vond vrij wat
ineer lian hij verwacht had. In de ka
mer van zijn helper gekomen, die
niet varr rooken hield en dus geeue
lucifers bij zich had, nam hij een
stuk papier uit den snippermand,
om er zijn sigaar mee aan te steken.
Zijn oog viel daarbij op een uitdruk
king, die zijne aandacht trok, zooals
een uitstekende spijker een sleepend
kleed pakl. De sigaar bleef onaange
stoken tusschen zijne tanden, terwijl
hij las, wat er op den reep stond;
toen zocht hij het verscheurde hand
schrift stuk voor stuk uit den mand
en paste zo aan elkaar op de tafel,
terwijl zijn helper ontevreden toezag.
Het was voor hem een ongename stil
te, zoolang de uitgever zich inspande
om oen overzicht te krijgen van het
geheel.
Zeg, van wien is dat? vroeg deze
eindelijk.
O, dat, antwoordde de helper,
zichtbaar verlegen, want hij vreesde
een fout te hebben begaan, wat ook
werkelijk het geval was, dat is van
den een of anderen ouden domkop
van liet land. Hij stuurt eiken week
een langen brief in, doch hij weet
niets van de spelling en heeft niet het
minste besef van taalregels,
Dat maakt niels uit, vriend. J
Taalregels kunnen wij er wol op ons
bureel inpassen em we hebben ook
woordenboeken genoeg tear beschik
king. Plak die stukken aan elkaar en
breng zo bij mij.
Hij heeft nooit zijn naam en
adres opgegeven, hij teekent eenvou
dig n\et „Padvinder", hernam de re
dactuur, zich ter verontschuldiging
beroepende op eon strengel regel, die
dour eene ernstige redactie altijd in
acht wordt genomen.
Goed, maar ik wensch alles to
zien. wat door hem ingebonden wordt,
en daarmede ging John Stobcru6S in
zijne eigene kamer, zonder verder te
denken aan een lucifer, lhj bezat de
dukkige eigenschap voor een uitge-
er-redacteur, op het eerste gezicht
iels goeds te kunnen onderscheiden.
Van dat oogenblik verschenen de ar
tikels van Padvinder bijna elke week
inWoud en Veld en den bijval dien zij
bij de lezers vonden, bewees den goe
den kijk van den uitgever.
Zij werden door verscheiden blar
den aangehaald, brieven va.n Instem
ming werdén van alle zijden aan het
bureel bezorgd, en eindelijk vroeg;
bekend uitgever verlof, om de ar
tikels in boekvorm te mogen uxtge-
Doch Stobcross vvus er niet de
naar om zulk een werk uit de
handen te geven en aan een collega
over te dragen. Zijn blad gaf voor ei
gen rekening boeken uit en had in
d.t opzicht een goeden naam. Dc onbe
kende inzender bewaarde echter het
stilzwijgen, waaraan de 2de redac
teur zich in liet eerst zoo geërgerd
hud. Dit nu was een zeer ongewoon
geval, want Woud en Veld betaalde
zeer goed voor geplaatste bijdragen
en nog nooit had een medewerker
geld geweigerd. Stoboross liet nie
mand merken, dat hij niets afwist
van zijn beroemden correspondent.
Er lag een aardig sommetje gereed
voor Padvinder, als hij or maar om
wou vragen. Dat hij dit niet deed,
ontroofde den uitgever wel is waar
zijne nachtrust niet, maar
sprako van was, de artikels in boek
vorm te publiceereu, diende hij toch
te weten, wie zich achter het pseudo
niem verschool. Wel had hij strikt ge
nomen het recht daartoe, omdat het
recht van uitgave aan zijn blad be
hoorde, maar Woud en Veld wensch-
tc de zaken loyaal te behandelen. Den
onbokendo door eene aankondiging
uit te noodigen, zich aan te melden,
was ondoenlijk, omdat juist daardoor
publiek zou worden dat hij onbekend
was. Ook kon men geen oproep
plaatsen onder het hcofd: „Ver
mist" of „Gestolen" een ver
dienstelijk medewerker, luisteren
de naar den naam van Padvinder".
Ieder, die hem terugbrengt; aan het
bureel van Woud en Veld zal goed
beloond wordenl"
Toch deed Stobcross iets in dien
geest. Aan het slot van een artikel
plaatste hij de noot van den volgen
den inhoud:
„Wil „Padvinder" zoo vriendelijk
zijn met X Y Z te correspondee-
ren, postbus 73, bureau van
Woud en Veld. Londen?
Doch Padvinder was wel zoo on
vriendelijk het niet te doen en zoo
gaf Stobcross het beroemde werk uit
„Nieuws uit bosch en Wei", zon
der toestemming van den schrijver.
Het boek werd zeer gunstig ontvan
gen en veel gelezen. Een tijdschrift
van beteekenis getuigde, dat 't friscli
aandeed, als een bries, die over dc
weide streek; hel was een innige,
wondervolle openbaring van het le
ven in de vrije natuur, een welkome
tegenstelling van al de vervelende
boeken over tuinen en tuinbouw. Voor
er drie maanden om waren, lag er
een klein kapitaal voor Padvinder
aan het bureel van dien uitgever,
maar Padvinder kwam niet opdagen
en liet niets van zich hooren.
John Stobcross was evenwel niet
spoedig uit het veld geslagen en het
geheimzinnige in dit geval prikkelde
hem. Hij onderzocht nauwkeurig de
enveloppon der copie, zij waren op de
post gedaan in verschillende dicht bij
elkander gelegen kleine dorpen in
het Noorden vun Engeland. Al die
dorpen lagen in hetzelfde district en
Kings Bootle was eene spoorwegsta
tion. KingsBootle? Stobcross herin
nerde zich opeens de plaats: hij kende
ze en sloeg met de vuist op tafel,
noemde zichzelf een gek, dat hij niet
eerder op de gedachte was gekomen.
De eenige man in heel Engeland, die
zooveel kennis van het bnschleven be
zat en zulk een liefde voor in het wild
levende dieren, om liet beroemde boek
te kunnen schrijven, en die daarbij
voorgaf een hekel te hebben aan alle
boeken en schrijvers, leefde in de na
bijheid van Kings Bootle, en dus ook
van al die andere kleine dorpen waar
de enveloppen gestempeld waren.
De oude S<iuiro Acrasliffe, (Squire
is in Engeland de titel van een land
edelman), wat ruw in zijn ma
de eigenaar van een landgoed, rijk
genoeg om zich niet te bekommeren
over de opbrengst van zijne pen, mo
gelijk denkende dat een boek over on
derwerpen, die lhj zoo goed kendo,
geen geld zou opbrengen dat was
juist de man om het aanzijn te geven
aan nieuws uit bosch en wei. Stob
cross had hem meer dan eens be
zocht op zijn buiteu, want Woud en
Veld was het eenige blad waar de
oude heer iets mee op had; al de an
dere waren volgens hem prullen. Do
brieven waTen wel niet in het hand
schrift van den baron, maar de oude
heer wilde natuuilijk zijn vaderschap
verbergen en hel. was voor hem go-
makkelijk de hulp in te roej>en van
een ongeoefend secretaris b.v. van
een zijner jachtopzieners. Stobcross
besloot hem een brief te schrij\en om
zijn oordeel over hot boek uit te lok
ken; als hij hot mee-:!oogenloos bekrib-
bclde, leed hetgeen twijfel, of hij was
de schrijver, want op die manier zou
hij trachten den uitgever zand in de
oogen te strooien.
Mijn waarde Acreriiffe, dicteerde
hij. ik zend u met dezelfde post een
boek, getiteld: „Nieuws uit Bosch en
Wei", dat veel op2.mg heeft gemaakt.
Ik ken uw afkeer van schrijvers, die
hunne geleerdheid in de stad hebben
opgedaan, maar ik zou graag willen
dat ge het boek las en mij uw oordeel
er over liet weten. Hoe gaat het met
u en hebt go reeds de band gelegd op
dien slimmen strooper?
De uwe, John Stoboross.
Het antwoord kwam ten behoorlij
ke tijde, maar het maakte den uitge
ver weinig wijzer. Het luidde:
„Mijn waarde John, dat boek is niet
geschreven door stadsgeleerden.
kocht het dadelijk na de verschijning
en nog verscheidene exemplaren daar
na, die ik aan vrienden schonk, daar
om ben ik u dankbaar voor de toezen
ding. Ik was van plan u te schrijven
over die brieven, toen ze in „Woud
en Veld verschenen, maar ik had het
druk en go weet dat ik niet vlug ben
met de pen. Ik zou Padvinder eens
gaarne willen ontmoeten. Zoudt gt
hem niet eens naar lüer willen mee
brengen? Hij zou hier schik hebben.
Als ik zijn boek lees, is het alsof ik
de plaatsen en stroompjes ken, waar
over hij spreekt.
„Den slinmien stroopor hebben wij
ongelukkig nog niet te pakken kun
nen krijgen, muar hot zal niet lang
meer duren. Ik heb een vol voor hem
opgezet, ddo mij honderden ponden
kost, maar ik wil er niets van vertel
len. Ik wil niet uitgelachen worden
als 't mislukt. In den nacht van den
21en zal de val in werking worden
gebracht, en als dat gelukt kan bet
een schoon artikel voor „Woud en
Veld" worden; zoo niet, dan wil ik
niet, dat er iets van gezegd wordt.
Breng Padvinder rnee. Hij kan er
over schrijven, hoewel ik van oordeel
ben, dat hij de stroopers te gunstig
beoordeelt; dat is de eenige fout in
zijn boek. Telegrapheer met wat voor
trein ge komt.
„Als altijd de uwe,
George Acresllffe."
En John Stobcross werd door het
rijtuig van den Squire van Kings
Bootle afgehaald, maar Padvinder
was niet bij hem. De landheer be
groette hem hartelijk, maar scheen
blijkbaar teleurgesteld, dat hij Pad
vinder niet bij zich had.
Wat drommel, riep de uitgever,
ge zijt toch zeker niet van plan elec-
triscli licht in uw huis aan te leggen,
toen hij hoopen draa dzng liggen, ter
wijl werklieden ijverig bezig waren
geleidingen te maken.
Waarom niet? Men moet met
zijn tijd meegaan, zelfs in een afge
legen hoek; zei Acresllffe knipoogend.
Nadat hij eenige ververschingen
gebruikt had, werd Stobcross door
zijn gastheer naar een gesloten ka
mer gebracht. Op zijn kloppen open
de een man met een gunstig uiterlijk
de deur en noodigde hem In een ver
trek. dot er uitzag als 'n magazijn
van elecfcrische voorwerpen. Tele
foons, schellen, schakelborden en an
dere toestellen.
Wat beduidt dit? vroeg de uitge
ver verwonderd, gaat ge een winkel
opzetten?
Het lijkt er wel naar. Mijnheer
Wolter kan u de zaak beter uitleg
gen. Wolter, hier is de bezoeker, die
komen zom tenminste 'een van de
twee. De andere kon niet. Wilt ge zoo
goed zijn hem te vertellen wat wij
voornemens zijn te doen?
Ge moet weten, mijnheer, zoo be-,
gon de electricien, dat wij de streek
waar de «trooper .het moest komt,
met een driedubbele draadafsluiting
hebben omringd. Als nu iemand door
een of twee of aHe drie do afsluitin
gen breekt, zegt deze wijzer ons niet
alleen dat dit gebeurd is, maar ook
op mogelijk een twintig meters na
waar dit geschied is. Op het oogen
blik dut hij zich in de middelste
ruimte bevindt, telephoneer ik ach
tereenvolgens naar verschillende pun
ten, waai- de wachters verborgen zijn,
die dan onmiddellijk de ruimte om
ringen, en steeds den kring vernau
wende, den strooper insluiten, zoodat
hij niet ontkomen kan. Mocht hem
dit al gelukken, dan zullen de drie
afsluitingen aanstonds verraden, wel
ken weg hij genomen heeft en door
middel van een veldtelephoon kan ik
dat den aanvoerders van de wachten
laten weten en hij wordt toch nog ge
snapt.
Maar gesteld dat een of ander
wild dier de afsluiting verbreekt?
Dal kan natuurlijk gebeuren,
maar het moet al een sterk dier zijn,
een vos b.v. Maar die kans moeten
wij er aan wagen.
Do Squire had geen andere bezoe
kers en hij zat met zijn gast in de
electrische kamer tot middernacht,
terwijl Wolter nauwkeurig op de
wijzers acht gaf. De Squire sprak
weinig en dan nog fluisterend, alsof
hij bang was, dat een luid gesprek de
electriciteit zqu storen.
Elf minuten na twaalven hoorde
men een lichten tik; dc wijzer op het
eerste bord legde een kwart cirkel af
en bleef staén op het cijfer 15.
Hij is door de eerste afsluiting
heengebroken, zei de electricien, dicht
bij het noordelijke hek. Het was zoo
stil in dc kamer, dat men het horloge,
hetwelk hij uit den zak had gehaald,
kon hooren tikken. Gastheer en gast
stonden ademloos te wachten.
Hij gaat langzaam af in schuin©
richting, merkte de electricien op,
doch nauwelijks had hij dit gezegd,
of de wijzer van het tweede hord viel
terug op 17. Niet zoo heel schuin toch
.wel langzaam en op honden en voe
ten kruipende, denk ik. Hij belde aan
de telefoon.
Hij is bij 15 door de eerste af
sluiting gegaan, bij 17, door de twee
de. opgepast.
Deze boodschap werd door de ver
schillende telefoons overgebracht.
Weer een tik. Nummer 3 wees op 36.
O, hij is ten zuiden van de beek
gegaan. Het wordt tijd om te gaan.
Zijt ge daar? Door nummer 3 gebro
ken bij 36". Door alle toestellen wordt
dit weer overgebracht.
De Squire en zijn gast waren in
een oogenblik buiten. De gastheer
kende den weg en spoedig waren zii
bij de wachters, die zoo stil mogelijk
vooruitgingen om den kring kleiner
te maken. De veldtelefoon bracht de