BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 23H&&ÜS GROOTE HOUTSTRAAT 5l>. 28e Jaargang. DE ZATERDAGAVOND haarlem'S DAGBLAD KOST f 1.20 PIB 8 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. in haarlem s dagblad zun advertentiên doeltreffend. onze annonces worden ofgemerkt. Rubriek voor Vrouwen De overdreven nauwe rokken. Mantelcostuums. Win termantels. Sloffen. Blouses. AJs we eens nagaan tot hoeveel verschillende stijlen en tijdperken de mode haar toevlucht heoft moeien ne men, om tot de tegenwoordige mo dellen te geraken, dan zijn het er niet weinigen, en zeker zullen sommigen van die exentrieke modellen we denken laarbij aan de toegetrokken rokken en de rehzenhoeden onze nakomelingen al heel belachelijk voorkomen! Ik kan me niet voorstel len, dat de Fransche créaties uit het „Fallières-tijdperk" het nageslacht zoo klassiek zullen voorkomen als ons do tijd van Lodewijk XV en van het „Directoire". En wat de komende mode ons ook brengen moge we hopen slechts in stilte, dat ze ons de harmo nie van lijnen zal teruggeven en bo venal de vrijheid van bewegen. Zooveel is reeds zeker, dat de over dreven nauwe rokken voor het ko mend winterseizoen niet gebracht worden, d. w. z. voor zoover het de onderste helft betreft; want om de heupen worden zo nog steeds nauw sluitend ingericht, hetgeen het gevolg is van de rechte corset ten, die de heupen slank maken met opoffering van do ladle. Men zal weer veel dub bele rokken met tunnjues zien dras gen, die meestal met biais van flu weel, laken of tresband zijn afge werkt; ook randen saamgesteld uit meerdere rijen sinal^bandfluweel is een nieuwe garnearing. Als mode-stoffen noemt men: soe pel laken, diagonaal-stoffen, fijne serges en cheviots met smirlle witte of zwarte streepjes en zéér véél flu weel en velvet. Het eombineeren van tweeerlei stof is aan de orde van den dag. Het is eeii uitstekend hulpmiddel om bestaaude japonnen te moderni se. ren of op tc knappen. De tailleur-toiletten worden meer dan ooit door de mode begunstigd. Men ziet ze van de meest eenvoudige soorten tot de meest luxueuse. Behal ve de tailleur-toiletten zullen er in den a.s. winter wederom veel bont mantels gedragen worden en voor haar, die aan deze kostbare dracht niet kunnen denken, is er een buiten gewoon groote keuze in winterman tels van zibeline, ratiné, imitatie astrakan en zijden pluche. Men draagt de mantels in verschil lende lengten. Die van de tailleur- cosituuins zijn van eau middelmatige lengte ongeveer IK) C.M., zoo ook de ratine's en bisam jaquation. Do apar te wintermanleis worden bijna even lang genomen als de japon, d. w. z., dat de rokken er hoogstens een 15 cM. uitkomen. Nu de „robe priucessc" weer meer of min op den achtergrond is geraakt, heeft de gemakkelijke blouse opnieuw terrein gewonnen; men ziet haar nu weer in alle mogelijke variaties; van de eenvoudige flanellen blouse af tot tot de meest luxe-genres, uit de fijn ste weefsels vervaardigd. De zuinige vrouw kan niet eenige blouses haar toilet op goedkoope wij ze vaaneeren. We willen eens zien wat er alzoo noodig is in de garde robe van eene vrouw, die met een bescheiden kleedgeld moet rond ko men en er toch gaarne élégant uit ziet. in de allereerste plaats heeft eene huisvrouw een eenvoudigen morgen japon noodig van flanel of half fla nel. Verder een eenvoudig manled-cos- tuum, bestaande uit rok en mantel en een overiienul-blou6evan flanel. Js zulk een costuum van een vori^ jaar eu bestemd om af te dragen, dan doet mon praotisch daarbij een man- tel-costuum van zwart laken te men voor gekleed. Daarbij een i voudigc overhemd-blouse van zwarte tafzijde, met een linnen kraag-garni tuur. Voor visites of kleine familie-feest jes, neemt mén dan eein blouse van gebloemde zijde of gaas, met een over- blouse van zwart gase-de-soie. Het is op heit oogenblik zeer modern de zij den blouses met effen zwart gaas als bet ware te sluieren; levendige kleu- Ten worden daardoor gedempt en krijgen een eigenaardig wazig aan zien. Als men bij een kleermaker of naaister een zwart laken costuum be stel!, verdient het steeds aanbeveling bij den mantel twee rokken te laten maken, hetgeen voordeeliger uitkomt door de groote breedte der stof. Men laat dan één rok voetvrij in richten voor wandelrok en de andere met sleep voor meer gekleede gele genheden. Zij, die nog in het bezit zijn van zo- mertoiletjes van hel afgeloopcn sei zoen kunnen die met weinig kosten in een aardig avondtoiletje laten herschepjven. Zoo leent zich bv. het soepele cachemire uitstekend om met fluweel in dezelfde nuance te won den opgeknapt. Fluweel wordt tegenwoordig met alle mogelijke weefsels verwerkt, zelfs in veroeniging met tule en kant; ik bedoel natuurlijk het soepele zij den fluweel dat voor gairnecring be stemd is. Voor geheele costumns neemt men bij voorkeur velvet; voor eerst omdat diit fabrikaat veel goed- koopor is en ten tweede, omdat, het do goede eigenschap bezit, niet te plet ten. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven TEN ONRECHTE VERONACHT ZAAMD. Er zijn van die plekjes in onze om geving, die naast schoonheid van lig ging ook een merkwaardige hooveel- lieid planten en dieren herbergen en een van die hoekjes vormen de heu velachtige gronden van Naaldenveld. Ieder die zich met de Natuurl. His torie bezig houdt kan daar terecht. Aquariumlicfliebbers vinden er een helder watertje, rechts van den Dooji- weg wuar watereppe, waterweegbree, hoornblad en waterranonkel wedijve- om den voorrang en waar aller lei torren en veel wantsen met vlug ge bewegingen het heldere nat door kruisen, voraamelaars van bloem planten kunnen hier komen aJs zij bij zondere soorten zoeken, mycologen zoeken er de fraaiste paddestoelen en zelfs zij, d.e de mossen bosludeeren inden hier do meest uiteenloopende soorten, daar de grond nu eens laag en vochtig, dan weer droog en hoog Ook de veelal veronachtzaamde korstmossen, planten, die intusschen slechts den naam met do eigenlijke mossen gemeen hebben, komen hier in groot aantaJ vöor. In breede lappen, van boven grijs zwart van onder licht getint, kruipt daar liet bekende IJslandscho mos over den bodem en dikke pakken van het harde hoornachtige rendiermos vormen natuurkussens, waarop het goed is te rusten. Schilderachtige boomstompen zien er sprookjesachtig uit door de verza meling van grijze kabouterbekertjes en de dennen en sparren zijn haast gTijs gekleurd door het in franjes neerhangende baardmos. Sommige takken vertoonen geen hout meer, al les is bezet met mos. Genoemde plan ten zijn heel verschillend van vorm maar de inwendige bouw is voor al len vrijwel gelijk en deze is veel inte ressanter, dan wij op het eerste ge zicht, zelfs wanneer wij een vergroot glas gebruiken, zoudeui zeggen. Iede re plant bestaat n.l. uit een vereeaii- ging van twee geheel verschillende individu's, die elkaar helpen en bij staan in den strijd om het bestaan. Dezelfde samenwerking, die men vindt tusschen mieren eoi bladluizen, vinden wij hier tusschen een schim mel en een bladgroenhoudend plant je een w ier,waarmede gij b.v. ken nis maakt, als gij een glas water of een flescli eeiugen tijd aan de lucht blootstelt. De wand wordt dan goheel groen en is bedekt met een een ceLli- go wier. Die samenleving bij de korstmossen is heel eigenaardig. De groene, roode of bruine wieren leven tusschen schimmelplant, die zelf geen voedsel kan bereiden doordat er geen blad- groenkorrels aanwezig zijn. Doordat de wieren vocht noodiig hebben om zetmeel te bereiden, den zij niet op heel droge plaatsen kunnen leven, zonder bijzondere hulp middelen om het vocht uit de lucht vast te houden. Dit werk nu is opgedragen aan de omringende schimmelplant, die juist door de wieren aan voedsel wordt geholpen. Zoo vormen deze twee planten een compagnieschap, daar zij samen optreden onder den firmanaam „korstmos". Op de droogste plaatsen, oude ren, boomstammen, woestilnzronden en rotsen treffen wij, waar alle plan- tenvegetatie onmogelijk schijnt, toch reeds korstmossen aan en op bet hooggebergte ontmoeten wij zo daar, waar niets meer wil groeien wat in in het dagelijksch leven, maar eenigs zins den naam plant verdient. Verschillend is de voortplanting de zer laag bewerktuigde wezens. Bekijkt gij een ouden muur in uw omgeving, de ruino van Brederode is er haast groengeel doe rgetint, dan ziet gij vaak een plat. dicht over den steen kruipend plantje, dat op het aanvoelen hard en bijna levenioos lijkt. De kleur is groen aan do kanten en geelachtig bruin un het midden waar zich lieel platte een millimeter breede schoteltjes bevinden. Deze miniatuurbakjes zijn de voort- plantingswerktuigen. Daarin vormen zich kleine cellen, sporen genaamd, die zelf. weer tot, een schimmel kun nen uitgroeien, mnar die natuurlijk slechts een korstmos helpen vormen,- zoodra zij op een plaats aanlanden aar ook wieren aanwezig zijn. Dat is het wand korstmos, een soort die veelvuldig voorkomt en waarnaar gij niet lang behoeft te zooken, want leveren de muren uit uw omgeving niets op, dan bekijkt gij maar de straat«teenen of boomstammen. Het IJslnndsch mos is meer bekend. x>ral als geneesmiddel bij keelaan doeningen. In dezen tijd kunt gij bui ten zelf genoeg van deze zwarte lap- verzamelen, want het komt hier in groote hoeveelheden voor en er zijn geen werktuigen noodig, om het van den bodem los te krijgen. Opvallend is ook het bekermos, dat aan een terrarium een schilderach tig aanzien geeft, als wij het plaatsen op rotsachtige verhevenheid, gemankt m turfbrokken. üe eigenlijke mosplant groeit op den bodem, torwijl de bekertjes slechts dragers zijn der sporen. Merkwaardig is dc groei der baard- mossen die, zooals ik reeds zei, de takken en stammen der boomen soms geheel bedekken. Dikwijls aaien van deze planten heele stuk ken af, die wanneer zij op een eenigs- zins vochtigen voedingsbodem belan den, weer als afzonderlijke plant ver der groeien. Bijna alle soorten van korstmossen ijn over de gehcelc wereld verspreid wat wel begrijpelijk is, als wij na gaan hoe weinig deze planten voor hun levensonderhoud eischen. Toch zijn er enkele, die aan be paalde plaatsen gebonden zijn. Een er van is het mannamos, dat in groote hoeveelheid voorkomt in Afri- a, Azië en Zuid-Oost Europa. Dit mos komt voor tot op een hoog- van 2500 M. Het kan de dikte bereiken van een knikker, terwijl heit in de lengte en breedte aan geen afmeting is gebon den. Van binnen ziet de plant er uit als brood. Ouder geworden krullen de korsten om, laten los van den bo dem en vormen zoo lichte holle voor werpjes ter grootte van een knikker en met een gewicht van 0.3 gram. Het is begrijpelijk, dat hevige re gens en sterke winden groote hoeveel- •hoden van dit eetbare goedje meevoe ren en het op sommige plaatsen op stapelen tot een hoogte van 10 c.M. Do bewoners dier aUeken verzame len het don en gebruiken het als voedsel. Door veel botanici wordt dit gehouden voor het manna uit den Bijbel, waarmede de Israëlieten ziich op hun omzwervingen door de woes tijn moesten behelpen en door den grooten rijkdom aan zetmeel was dat lieel goed mogelijk. Uit genoemde voorbeelden blijkt in tusschen duidelijk, dat deze schijn baar nietige wezentjes heel belang rijk kunnen zijn en wel wat aandacht verdienen. Hun uiteenloopende vorm leent zich gemakkelijk vuur een beschrij ving zonder bijvoeging vun afbeeldin gen en dit was do reden, waarom ik de korstmossen aan u durfde voar- s tellen., H. PEUSENS. VRAGENBUS. Den Heer G. L. Z. te H. Het is moeilijk ove<r do torren die u in uw huis hebt, te spreken als u niet kunt opgeven welke dieren het zijn. Graag zou ik er enkole ontvangen. De volgende week zal ik dan den naam en zoo mogelijk de wijze van bestrijding trachten op te geven. De Auteur. H. PEUSENS. De uitgever van het zeer gezochte tijdschrift Woud en Veld ging uit om een lucifer te zoeken en vond vrij wat ineer lian hij verwacht had. In de ka mer van zijn helper gekomen, die niet varr rooken hield en dus geeue lucifers bij zich had, nam hij een stuk papier uit den snippermand, om er zijn sigaar mee aan te steken. Zijn oog viel daarbij op een uitdruk king, die zijne aandacht trok, zooals een uitstekende spijker een sleepend kleed pakl. De sigaar bleef onaange stoken tusschen zijne tanden, terwijl hij las, wat er op den reep stond; toen zocht hij het verscheurde hand schrift stuk voor stuk uit den mand en paste zo aan elkaar op de tafel, terwijl zijn helper ontevreden toezag. Het was voor hem een ongename stil te, zoolang de uitgever zich inspande om oen overzicht te krijgen van het geheel. Zeg, van wien is dat? vroeg deze eindelijk. O, dat, antwoordde de helper, zichtbaar verlegen, want hij vreesde een fout te hebben begaan, wat ook werkelijk het geval was, dat is van den een of anderen ouden domkop van liet land. Hij stuurt eiken week een langen brief in, doch hij weet niets van de spelling en heeft niet het minste besef van taalregels, Dat maakt niels uit, vriend. J Taalregels kunnen wij er wol op ons bureel inpassen em we hebben ook woordenboeken genoeg tear beschik king. Plak die stukken aan elkaar en breng zo bij mij. Hij heeft nooit zijn naam en adres opgegeven, hij teekent eenvou dig n\et „Padvinder", hernam de re dactuur, zich ter verontschuldiging beroepende op eon strengel regel, die dour eene ernstige redactie altijd in acht wordt genomen. Goed, maar ik wensch alles to zien. wat door hem ingebonden wordt, en daarmede ging John Stobcru6S in zijne eigene kamer, zonder verder te denken aan een lucifer, lhj bezat de dukkige eigenschap voor een uitge- er-redacteur, op het eerste gezicht iels goeds te kunnen onderscheiden. Van dat oogenblik verschenen de ar tikels van Padvinder bijna elke week inWoud en Veld en den bijval dien zij bij de lezers vonden, bewees den goe den kijk van den uitgever. Zij werden door verscheiden blar den aangehaald, brieven va.n Instem ming werdén van alle zijden aan het bureel bezorgd, en eindelijk vroeg; bekend uitgever verlof, om de ar tikels in boekvorm te mogen uxtge- Doch Stobcross vvus er niet de naar om zulk een werk uit de handen te geven en aan een collega over te dragen. Zijn blad gaf voor ei gen rekening boeken uit en had in d.t opzicht een goeden naam. Dc onbe kende inzender bewaarde echter het stilzwijgen, waaraan de 2de redac teur zich in liet eerst zoo geërgerd hud. Dit nu was een zeer ongewoon geval, want Woud en Veld betaalde zeer goed voor geplaatste bijdragen en nog nooit had een medewerker geld geweigerd. Stoboross liet nie mand merken, dat hij niets afwist van zijn beroemden correspondent. Er lag een aardig sommetje gereed voor Padvinder, als hij or maar om wou vragen. Dat hij dit niet deed, ontroofde den uitgever wel is waar zijne nachtrust niet, maar sprako van was, de artikels in boek vorm te publiceereu, diende hij toch te weten, wie zich achter het pseudo niem verschool. Wel had hij strikt ge nomen het recht daartoe, omdat het recht van uitgave aan zijn blad be hoorde, maar Woud en Veld wensch- tc de zaken loyaal te behandelen. Den onbokendo door eene aankondiging uit te noodigen, zich aan te melden, was ondoenlijk, omdat juist daardoor publiek zou worden dat hij onbekend was. Ook kon men geen oproep plaatsen onder het hcofd: „Ver mist" of „Gestolen" een ver dienstelijk medewerker, luisteren de naar den naam van Padvinder". Ieder, die hem terugbrengt; aan het bureel van Woud en Veld zal goed beloond wordenl" Toch deed Stobcross iets in dien geest. Aan het slot van een artikel plaatste hij de noot van den volgen den inhoud: „Wil „Padvinder" zoo vriendelijk zijn met X Y Z te correspondee- ren, postbus 73, bureau van Woud en Veld. Londen? Doch Padvinder was wel zoo on vriendelijk het niet te doen en zoo gaf Stobcross het beroemde werk uit „Nieuws uit bosch en Wei", zon der toestemming van den schrijver. Het boek werd zeer gunstig ontvan gen en veel gelezen. Een tijdschrift van beteekenis getuigde, dat 't friscli aandeed, als een bries, die over dc weide streek; hel was een innige, wondervolle openbaring van het le ven in de vrije natuur, een welkome tegenstelling van al de vervelende boeken over tuinen en tuinbouw. Voor er drie maanden om waren, lag er een klein kapitaal voor Padvinder aan het bureel van dien uitgever, maar Padvinder kwam niet opdagen en liet niets van zich hooren. John Stobcross was evenwel niet spoedig uit het veld geslagen en het geheimzinnige in dit geval prikkelde hem. Hij onderzocht nauwkeurig de enveloppon der copie, zij waren op de post gedaan in verschillende dicht bij elkander gelegen kleine dorpen in het Noorden vun Engeland. Al die dorpen lagen in hetzelfde district en Kings Bootle was eene spoorwegsta tion. KingsBootle? Stobcross herin nerde zich opeens de plaats: hij kende ze en sloeg met de vuist op tafel, noemde zichzelf een gek, dat hij niet eerder op de gedachte was gekomen. De eenige man in heel Engeland, die zooveel kennis van het bnschleven be zat en zulk een liefde voor in het wild levende dieren, om liet beroemde boek te kunnen schrijven, en die daarbij voorgaf een hekel te hebben aan alle boeken en schrijvers, leefde in de na bijheid van Kings Bootle, en dus ook van al die andere kleine dorpen waar de enveloppen gestempeld waren. De oude S<iuiro Acrasliffe, (Squire is in Engeland de titel van een land edelman), wat ruw in zijn ma de eigenaar van een landgoed, rijk genoeg om zich niet te bekommeren over de opbrengst van zijne pen, mo gelijk denkende dat een boek over on derwerpen, die lhj zoo goed kendo, geen geld zou opbrengen dat was juist de man om het aanzijn te geven aan nieuws uit bosch en wei. Stob cross had hem meer dan eens be zocht op zijn buiteu, want Woud en Veld was het eenige blad waar de oude heer iets mee op had; al de an dere waren volgens hem prullen. Do brieven waTen wel niet in het hand schrift van den baron, maar de oude heer wilde natuuilijk zijn vaderschap verbergen en hel. was voor hem go- makkelijk de hulp in te roej>en van een ongeoefend secretaris b.v. van een zijner jachtopzieners. Stobcross besloot hem een brief te schrij\en om zijn oordeel over hot boek uit te lok ken; als hij hot mee-:!oogenloos bekrib- bclde, leed hetgeen twijfel, of hij was de schrijver, want op die manier zou hij trachten den uitgever zand in de oogen te strooien. Mijn waarde Acreriiffe, dicteerde hij. ik zend u met dezelfde post een boek, getiteld: „Nieuws uit Bosch en Wei", dat veel op2.mg heeft gemaakt. Ik ken uw afkeer van schrijvers, die hunne geleerdheid in de stad hebben opgedaan, maar ik zou graag willen dat ge het boek las en mij uw oordeel er over liet weten. Hoe gaat het met u en hebt go reeds de band gelegd op dien slimmen strooper? De uwe, John Stoboross. Het antwoord kwam ten behoorlij ke tijde, maar het maakte den uitge ver weinig wijzer. Het luidde: „Mijn waarde John, dat boek is niet geschreven door stadsgeleerden. kocht het dadelijk na de verschijning en nog verscheidene exemplaren daar na, die ik aan vrienden schonk, daar om ben ik u dankbaar voor de toezen ding. Ik was van plan u te schrijven over die brieven, toen ze in „Woud en Veld verschenen, maar ik had het druk en go weet dat ik niet vlug ben met de pen. Ik zou Padvinder eens gaarne willen ontmoeten. Zoudt gt hem niet eens naar lüer willen mee brengen? Hij zou hier schik hebben. Als ik zijn boek lees, is het alsof ik de plaatsen en stroompjes ken, waar over hij spreekt. „Den slinmien stroopor hebben wij ongelukkig nog niet te pakken kun nen krijgen, muar hot zal niet lang meer duren. Ik heb een vol voor hem opgezet, ddo mij honderden ponden kost, maar ik wil er niets van vertel len. Ik wil niet uitgelachen worden als 't mislukt. In den nacht van den 21en zal de val in werking worden gebracht, en als dat gelukt kan bet een schoon artikel voor „Woud en Veld" worden; zoo niet, dan wil ik niet, dat er iets van gezegd wordt. Breng Padvinder rnee. Hij kan er over schrijven, hoewel ik van oordeel ben, dat hij de stroopers te gunstig beoordeelt; dat is de eenige fout in zijn boek. Telegrapheer met wat voor trein ge komt. „Als altijd de uwe, George Acresllffe." En John Stobcross werd door het rijtuig van den Squire van Kings Bootle afgehaald, maar Padvinder was niet bij hem. De landheer be groette hem hartelijk, maar scheen blijkbaar teleurgesteld, dat hij Pad vinder niet bij zich had. Wat drommel, riep de uitgever, ge zijt toch zeker niet van plan elec- triscli licht in uw huis aan te leggen, toen hij hoopen draa dzng liggen, ter wijl werklieden ijverig bezig waren geleidingen te maken. Waarom niet? Men moet met zijn tijd meegaan, zelfs in een afge legen hoek; zei Acresllffe knipoogend. Nadat hij eenige ververschingen gebruikt had, werd Stobcross door zijn gastheer naar een gesloten ka mer gebracht. Op zijn kloppen open de een man met een gunstig uiterlijk de deur en noodigde hem In een ver trek. dot er uitzag als 'n magazijn van elecfcrische voorwerpen. Tele foons, schellen, schakelborden en an dere toestellen. Wat beduidt dit? vroeg de uitge ver verwonderd, gaat ge een winkel opzetten? Het lijkt er wel naar. Mijnheer Wolter kan u de zaak beter uitleg gen. Wolter, hier is de bezoeker, die komen zom tenminste 'een van de twee. De andere kon niet. Wilt ge zoo goed zijn hem te vertellen wat wij voornemens zijn te doen? Ge moet weten, mijnheer, zoo be-, gon de electricien, dat wij de streek waar de «trooper .het moest komt, met een driedubbele draadafsluiting hebben omringd. Als nu iemand door een of twee of aHe drie do afsluitin gen breekt, zegt deze wijzer ons niet alleen dat dit gebeurd is, maar ook op mogelijk een twintig meters na waar dit geschied is. Op het oogen blik dut hij zich in de middelste ruimte bevindt, telephoneer ik ach tereenvolgens naar verschillende pun ten, waai- de wachters verborgen zijn, die dan onmiddellijk de ruimte om ringen, en steeds den kring vernau wende, den strooper insluiten, zoodat hij niet ontkomen kan. Mocht hem dit al gelukken, dan zullen de drie afsluitingen aanstonds verraden, wel ken weg hij genomen heeft en door middel van een veldtelephoon kan ik dat den aanvoerders van de wachten laten weten en hij wordt toch nog ge snapt. Maar gesteld dat een of ander wild dier de afsluiting verbreekt? Dal kan natuurlijk gebeuren, maar het moet al een sterk dier zijn, een vos b.v. Maar die kans moeten wij er aan wagen. Do Squire had geen andere bezoe kers en hij zat met zijn gast in de electrische kamer tot middernacht, terwijl Wolter nauwkeurig op de wijzers acht gaf. De Squire sprak weinig en dan nog fluisterend, alsof hij bang was, dat een luid gesprek de electriciteit zqu storen. Elf minuten na twaalven hoorde men een lichten tik; dc wijzer op het eerste bord legde een kwart cirkel af en bleef staén op het cijfer 15. Hij is door de eerste afsluiting heengebroken, zei de electricien, dicht bij het noordelijke hek. Het was zoo stil in dc kamer, dat men het horloge, hetwelk hij uit den zak had gehaald, kon hooren tikken. Gastheer en gast stonden ademloos te wachten. Hij gaat langzaam af in schuin© richting, merkte de electricien op, doch nauwelijks had hij dit gezegd, of de wijzer van het tweede hord viel terug op 17. Niet zoo heel schuin toch .wel langzaam en op honden en voe ten kruipende, denk ik. Hij belde aan de telefoon. Hij is bij 15 door de eerste af sluiting gegaan, bij 17, door de twee de. opgepast. Deze boodschap werd door de ver schillende telefoons overgebracht. Weer een tik. Nummer 3 wees op 36. O, hij is ten zuiden van de beek gegaan. Het wordt tijd om te gaan. Zijt ge daar? Door nummer 3 gebro ken bij 36". Door alle toestellen wordt dit weer overgebracht. De Squire en zijn gast waren in een oogenblik buiten. De gastheer kende den weg en spoedig waren zii bij de wachters, die zoo stil mogelijk vooruitgingen om den kring kleiner te maken. De veldtelefoon bracht de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 13