BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD SSS GROOTE HOUTSTRAAT 5o. DRUKKERIJ ZUIDER BUI TENSPAARNE 6. Rubriek voor Vrouwen Het Rijke Natuurleven 28e Jaargang. ZA.TJEKDAÖ 8 ÜCTÜJ3BK 1» 10 DE ZATERDAGAVOND HAARLEIWS DAGBLAD ROST f 1.20 PER 8 BAANDEN Cf !0 CEiY PER WEEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZU^ ADVERTENTIEN DOELTREFFEND ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. De plichten der moeder tegen over de School. Tot nu toe had de moeder tegen over de school geen andere plichten dan haar kind er toe aan te zetten, dat het met het huiswerk klaar kwam, en zoo mogelijk ook eenige hulp te verleenen, waar zij merkte, dat dit noodig was. Hoeveel moeders hebben zich niet dikwijls jaar in jaar uit afgesloofd om, na voleindiging van baar eigen reeds vermoeiende dagtaak nog Latijnsche grammaire to repeteeren met haar zoontje, of haar arme hersens in te spannen op een Latijnsche legkaart, zullen we maar zeggen, zoo ingewikkeld moet zoo'n Latijnsche zin uit het vertaal boek haar dikwijls geschenen heb ben; totdat ze het natuurlijk ten laat ste toch op moest geven en haar zoon maar verder op eigen krachten moest steunen, alloen begeleid door den nu eens aanmoedigende, dan weer ter neergeslagen blik van zijn moeder. De moderne paedagogiek stelt de moeder echter andere eischen. Het grootste onrecht geschiedt den kinderen zeker wel, als de ouders ze opcïferen aan eigen ijdelhc-id. Maar dat is niet do bestemming en het doel der kinderen; zij moeten zóó opge voed worden, dat de voorhanden zijn de aanleg en gaven zoo goed moge lijk ontwikkelen en tot hun recht ko men. We kunnen echter niet iets nieuws aanbrengen in het kindecrin- tellect: de kennis, het zaad, dat wij uitstrooien, moet daar kunnen rij pen; anders wordt het slechts tot ballast en schaadt en verstikt het an dere, dat daar reeds aanwezig was in do kinderziel. Wat den mensch tégen natuur en karakter opgedrongen wordt, zal toch niet aanslaan bij hem en die veelbelovende en veel geprezen ont wikkeling loopt dan eindelijk uit op een half- of nagenoeg niet-weten van honderderlei dingen, terwijl het be ter was, één ding grondig te ver staan! Maar wat hebben de moeders nu te doen? Vooreerst hun kind grondig te bestudeeren: ze moeten weten, waar het kind van nature voor aan gelegd is, geschiktheid voor heeft. Al heel licht zuilen zo enkele erfelijke karaktertrekken bij hun zoontje of dochtertje ontdekken. Het kind kan bijv. niet stilzitten, houdt het bin nenshuis geen oogenhlik uit, is altijd aan het graven en werken in zijn ei gen tuintje. Welnu laat hem tuinier worden; richt heel zijn levensplan daarnaar in. Nu weet ik w«n, dat het lang niet altijd even gemakkelijk is om te be nalen welke loopbaan voor het kind aangewezen, maar vooral wanneer *ij ook uit eigen beweging met een dergelijken wensch voor den dag komt werk hein dan niet tegen; dwing hem niet, iets te kiezen tegen zijn zin, omdat gij het voor zijn maat schappelijk welzijn beter ach* want, gij maakt hem ongelukkig met zoo'n opgedrongen keuze. Als hij geen lust in zijn werk vindt, vergalt gij hem heel zijn leven. En een tweede plicht der Moeder is het, te zorgen, dat het kind een echte jeugd heeft; dat het vrij en vroolijk buiten mag stoeien, naar hartelust mag ravotten en wild zijn, op echte kindermanier! En geen school mag het kind daarin belem meren. het zijn vrijheid benemen: de scholen zijn voor de kinderen en de kinderen niet voor de scholen: be denken w" dat, wel! En is er eens het een of ander bezwaar, laat dan de Moeder vrij aanklonnen hii het Hoofd der school: ongefwüfeld zal hij doen. wat in zijn vermogen is. om het uit den weg te nemen! Tenminste, op den voorgrond gesteld, dat het ver zoek roden van bestaan heoft en geen overbezorgdheid is voor een ziekelijk verwend Moederskindje. Ik geloof ook, dat net dikwijls be ter zou zijn, als dc Moeders zelve eens de kinderen aan liet werk had den gezien op school, zich tenminste een voorstelling konden vormen van het lokaal en de omgeving, waarin ook hdar lieveling dagelijks verkeer de, dan zou zo zich zeker beter in mo- nigen toestand kunnen indenken, dien ze nu maar ten halve begrijpt. In Amerika doen de ouders zelve meer aan een dergelijk „schoolbezoek" dei natuurlijk geen officieel karakter draagt, wat ook trouwens de bedoe ling niet is. Waarschijnlijk zullen wij het echter nog eens zoover brsegen in dezo „eeuw van het Kind" en wie weet, wat een goede opmerkingen er dan af en toe nog eens gemaakt wor den, door het heel niet critïseerend, maar alleen liefhebbend Moederoog! MARIE VAN AMSTEL. MOOIE RUPSEN. Niet ieder is in het bezit van een doelmatig ingericht insectenhuis, waarin do kleine kweekelingen aJles krijgen, wat men maar voor hen dienstig acht. De een mist tijd, de an der geduld, een derde do gelegenheid en zoo komt het, dat het getal ento mologen nog heel beperkt is. Wilt gij intusschen zonder veel moeite een interessante rupsen-meta- morphose nagaan, dan leent zich hiervoor de Mertans-borste3rups in de eerste plaats. De naam moge vreemd klinken, bijna zeker is het, dat gij dezen def- tigsten onder onze bladdievem wel eens hebt gezien. In dezen tijd zijn zij veel te vinden in Den Hout en in 't algemeen op plaatsen waar veel beuken staan. Tegelijk met de noordwarrelcndQ bladeren komen dan ook vaak de rup sen omlaag, die zich daar hoven een paar maanden veilig voelden, maar die nu hun eetlust tot op het minste zien gereduceerd. Als door een onzichtharen gids ge leid, kruipen zij dan voort naar een stal hoekje om daar het eentonige rupsenleven te eindigen. Het pakje dat zij dragen doet ons denken aan den weo-ldcrigen ridder tijd. Het geheele lichaam is bedekt met lange fluweelzachte goudgele haren! en op dan rug staan vier stevige bor- steltjes van diezelfde kleur. Droegen onze adellijke voorvaderen fraai afhangende struisveeren, onze moriansrups is getooid met een acht! miümeter lange pluim op het staart,-; gedeelte, die met haar fraai wijnrood! aardig afsteekt tegen het geel der overige lichaamsbedekking. Het mooist zijn echter de diep zwarte geledingen van het lichaam. Bij iedere buiging van hot lenige lichaam komt dit tusschen het licht goel te voorschijn en dit maakt zoo'n indruk, dat wij haast genoodzaakt zijn de rups te bewonderen. Ook de vogels zullen wel eens door dien opgetooiden page worden aan getrokken, maar als zij nog niet door de vreemde kleurcombinaties wor den afgeloid van hun moordlustige plamicn, dan schrikken zij toch ze- kor voor de zachte, lange haren te rug, waarvoor de meeste vogels uit genomen de koekoek ontzag schijnen te hebben: Zoo komt liet, dat do borstolrups niet tot de zeldzaamheden behoort en wij bij eenige moeite zeker wel een exemplaartje kunnen bemachtigen, dat op weg is naar een donker hoek je vol plannen voor de aanstaande gedaanteverwisseling. Nemen wij de kleine pronkster mee. dan eischt zij niet do minste verzorging. Het liefst heeft zij dan een glas of stopfleseh, waarin zij eenige ruimte heeft om zich naar be- hooren in te spinnen. Willen wij dit goed zien, dan moe ten geen bladeren worden bijgevoegd, in de eerste plaats omdat liet dier ze toch bijna altijd onaangeroerd laat en ook om beter en mooier cocon te verkrijgen. Eigenaardig is de houding, die ons diertje bij de minste aanraking aan neemt. Haastig buigt zij deu kop naar de kleine voorpootjes en eerst als zij 't gevaar geweken waant richt zij zich weer op, om verder te gaan. Deze timide-houding heeft haar den bijnaam pudibunda of „be schaamde" gegeven in con tijd toen men dat buigen nog niet toeschreef aan de zucht om den aanvaller in de war te brengen. Heeft het dier zoo ©enigen tijd deu bodem en de wouden van het glas onderzocht, dan beguit het groo te werk waarnaar wij telkens weer met ontzag moeten kijken en waar van wij toch niets hegrijpen. Up verschillende plaatsen zet die .rups ilraden uit die onder den in vloed der lucht snel verharden en dan een groote stevigheid verkrijgen. Wordt zij in haar werk gestoord, dan begint zij vaak direct weer op een andere plaats. Het eerst spint zij nu binnen het stevige dradennet een fijne doorzich tige cocon, die de grootte heeft van een duivenei. Is die klaar, dan loopt zij binnen die zelfgesponnen gevan genis steeds rond en dan zien wij langzamerhand een kleiner cocon ontstaan, waarin ook de zijdeachti ge haren van het dier worden ge vlochten en die bijna ondoorzichtig is. De rups is dan binnen die dubbel omheinde ruimte niet meer te zien. Het huidje barst open en nu komt een bruine pop te voorschijn, waar aan geen hongerige vogel kan raken en die geen last van de winterkoude zal hebben. In dien toestand kunt gij het won dere weefsel nu gerust wegzetten. Wat daarbinnen gebeurt mogen wij niet zien en nog niemand heeft ook een blik Ln die geheimzinnige werk plaats geslagen, waar de gele verf achtige popmhoud langzaam veran dert in een mooi gevormden vlinder. De vliegmachines door menscholijk vernuft bedacht en door kranig© vak lui in elkaar gezet vertoonen nog steeds onvolkomenheden. Hier in die enge ruimte doet de natuur er een groeien, die al sinds eeuwen denzelf den vorm heeft en steeds doelmatig is gebleken. Den geheelen winter zien wij niets veranderen, maar rustig gaat de on zichtbare werkman voort en in Mei van het volgend jaar is het vliegju- weel gereed om zich in de lucht te verheffen. De hangar wordt door een scherp vocht aan één zijde geopend, de bui- tenomheiniug wordt eveneens ver broken en met snel wiekgoklep kruipt de jonge vlinder tegen 't glos op. Nu moeten wij er spoedig een takje in plaatsen, waar langs het diertje omhoog kruipt en zoo gauw wij dit stilhouden, komen ook de vleugels tot rust. Langzaam worden zij ontplooid, de chilüie-aderen worden stevig en na dat uit het dikke lichaam een geel achtig vocht is afgescheiden, is de vlinder volkomen ontwikkeld. Onze Merian kan nu juist niet over het mooiste kleedje beschikken. De rxffts doet veel verwachten, maar aan die verwachting beantwoordt de vlinder niet. Het dikke lichaam en de komvor mige sprieten doen hem kennen als avondvlieger en daarvoor zijn geen mooie kleuren nooddg. Op een stil plekje zal het wijfje nu eieren gaan leggen en in Juni kruipen weer jon ge karmijnstaartjes tusschen de bla deren. H. PEUSENS. VRAGENBUS. Den Heer Van Z. te H. De ke vers die u mij hebt gezonden hoc-ten Blaps similus. Zij hooren tot do Te- nebrionidae. Het Fransche ténèbre is duisternis etaat daarmee in ver band. Zij leven bij stallen, schuren en kelders en eten des nachts plantaar dige stoffen. Do larven zijn ruim 3 c.M. lang en rolrond. Het best is liet voor ben een kak- kerlakkeuval te gebruiken. Ook zij zijn daarmee goed te vangen. Een dergelijke val kunt u zelf van blik maken, maar daar de beschrij ving er van te veel plaats inneemt, verzoek ik u even bij mij aan te loo- pen, liefst na 4 uur, om een model te zien. II. PEUSENS. Het Spookhuis. Toen de anderen van hem afscheid hadden genomen met een „Nou, hou je maar dapper en hij de voor deur gewetensvol had vastgezet mot ketting, twee schuifgrendels en nacht slot, keerde luj langzaam slenterend op zijn pantoffeltjes naar de achter kamer der benedensuiie terug, strek te zich gemakkelijk uit op de tuin bank, die hij daar had laten neerzet ten, schikte liet kussen aangenaam onder zijn hoofd en besloot wakker te blijven en te wachten op de dingen die koineu zouden. Veel zou dat wel niet zijn,.meende hij. Hij weigerde te gelooven aan het bestaan van spoken, en voordat uo anderen, die hern ge- hraeht hadden, zijn zuster en liaar zoontje met twee ooms waren weg gegaan, hadden zij met een electri- sciie lantaarn met hun allen het heele liuis doorsnuffeld, geen hoekje of geen kastje hadden zij vergeten, tot zcifs geen gosmeterkastje in de gang, dat nu leeg was. en de hokken in de keuken onder de aanrecht hadden zij zorgvuldig geïnspecteerd. Zij haddon den ganschen tuin doorzocht, waar trouwens niet veel te zoeken viel, en ook het hok in den tuin hadden zij in alle hoekeu belichtzij hadden de helle electrische lichtbundels gewor pen door alle kanten van de kroon van den eenigen boom hij zelf had de heele inspectiereis van zolder tot kelder, van closet tot kastanjeboom meegemaakt, nagerekend dat er niets, benaaid niets was vergeten, en zii hadden nergens ook maar het minste ontdekt, dat verdacht was. Het heele huis was leeg en verwaar loosd, doordat het lang onbewoond was geweest. Een vleermuis op zol der, een vluchtende rat in het hok in den tuin had de spokeuzoekers even hevig doen schrikken, maar verder waren er niets dan spinnekoppen. De heining om den tuin was extra verhoogd rnet kippengaas en prikkel draad, zoodat het onmogelijk was, daar over heen ie komen, ook al had men een ladder. Bovendien was de tuin aan alle kanten omringd door besloten tuinen van bewoonde huizen. IJzeren luiken waren aan den voor kant beneden voor dc ramen. En dus voelde hij zich veilig als in een fort, en moest het, vond hij, al een heel raar spook zijn, dat zijn rust zou kunnen komen storen. Hij rees half overeind, nam het glas en de flesch, die onder de bank ston den, en trachtte met een goed glas wijn de verveling te verdrijven. De tijd kroop voorbij. In een nabu rig huis sloeg een pendule half.,12. Nog een half uur scheidde hem van het geliefde wandeliiur der spoken Spoken Dwaasheid 1 Als het niet was geweest om zijn zuster voor een stommiteit te bewaren, had hij zich nooit tot deze komedie willen leenen. Gisteren om dezen tijd lag hij in zijn heerlijk bed, op één oor. Hij begon bijna te wenschen, dat er, nu hij toch hier zat, ook maar wat gebeuren zou! Maar nu zijn zuster het huis gekocht had, en zij had daar geen stóm men streek aan gedaan, want het was een aardig huis, je verbaasde je alleen maar, dat het nog niet vroeger was gegaan nu was het immers zijn plicht, als natuurlijke beschermer van de weduwe, niets ongedaan te laten, om te voorkomen, dat zij met een paar duizend gulden verlies het weer trachtte kwijt te raken. Het was eigenlijk jammer, dat zij den spoken alle toegangswegen nu zoo zorgvuldig mogelijk hadden af- j gesloten. Nu zou er natuurlijk niets gebeuren, terwijl hij andere den on- gcwcnschten indringer had kunnen j ontmaskeren en meer eer inleggen met het avontuur. Nu zou hij den dwazen angst van zdn zuster toch; niet kunnen weguemen en een ande ren keer bij minder zorgvuldige voor zorgsmaatregelen zou het weer „spo ken Hij was er van overtuigd, dat zich achter dat ge-,,spook" de een of andere intrige verschuilde van de vo rige bezitters van het huis, wien het te doen was, om het eerst eenige kee- ren duur te verkoopen, en het dan genadiglijk met een duizend gulden winst weer terug te nemen. Uit deze overpeinzingen werd hij gewekt door de pendule in het aan grenzende huis, die luid twaalf sla gen door de lucht ketste. Zij vielen één voor één als mokerslagen in dc absolute stilte. Hij had eigenlijk groe ten zin, aan den slaap, die hem meer en meer overweldigde, toe te geven. Zoo soesde hij weg, toen 'eensklaps iets.... hij wist niet wat.... een ge luid.... hem deed opspringen. Tegelij kertijd naast de bank staand, was hij klaar wakker, en luisterde scherp. De stilte was weer onvermengd en weer plaats nemende, besloot hij, dat hij gedroomd moest hebben. Het was immers onmogelijk Et was nie mand in het Ieege huis en er kon niemand in komen 1 En spoken... ja, ze zouden hem beetnemen, bem Zoo'n oude sabreur. Neen hoor, daar kende hij het leven te goed voor Maar toch was er iets in de gang. Waarschijnlijk een rat of zoo hoog stens een poes, die toch nog kans had gezien, binnen te komen 1 Hij hoorde een zacht geschuifel als van de vilten pootjes van een kat. Ondanks zichzelf gleed eventjes een koude rilling over zijn rug. Verbeeld je, dat zoo'n kat ineens op je gezicht springt of zoo Hij stond weer op en draaide de electrische lantaarn aan. Groote, spookachtige schaduwen vul den dc suite, glommen terug op de serreruiten. Nu weer volkomen wak ker en zeker van zichzelf, haalde hij zijn beenen weer op den bank en sloot de oogen. Enkele minuten later werd er op de deur geklopt. Hij schrok woei wakker. Zijn strak gespannen geest speelde hem hallucinatie-par ten. Doch het geklop herhaalde zien Het was op de gangdeur van de ka mer, waar hij lag. Een oogenblik keek hij verwilderd om zich heen wreef zich de oogen. Een spook placht zich toch niet met kloppen aan te dienen 1 Waren het geen waaiende takken tegen de rui ten Maar voor de derde maal werd er nu luid op de deur gebonsd. Binnen riep hij. En toch een beetje benauwd, schoon hij het zich zelf niet duidde beken nen, nam hij tegelijkertijd zijn re volver. De deur ging langzaam open en toen ten slotte sloop een wonder vreemde gedaante naar binnen. Het was een mensch een kerel leek het, maar oen kleintje, mot een afschuwe lijk vertrokken upentronïe en een enormen bochel. Het geheel was op blootc, behaarde heenon de voeten gestoken in rood-flmveelen pantoffels. En hij droeg over dat alles een kort, goor. vies-wit hemd, waar de flarden bij hingen. De ander was een oogenblik over- duusd Hij zocht naar een mensche- lijke verklaring, maar hij kon geen vinden. Toch was het een mensch. dat spook. Het wezen kwam langzaam, recht op hem af, met de pantoffels si iff erend over den naak ten houten vloer. Doch toen het tot op een paar meter hem genaderd was, hield hij het wezen de revolver voor, hem toebrullend Geen millimeter verder, of ik schiet je voor je kop 1 Ik ben toch benieuwd, of dat zal helpen, flitste het hem door de ge dachten. Terzelfder tijd hield de ge daante aarzelend stil, en terwijl hij bang de magere hand ophief, fluis terde hij Niet schieten. Nu voelde de andere* zich de sterk ste. Wat beteekent die komedie bulderde hij weer. -r- Laat me gaan Laat me gaan Sta stil, of.... Je zult me verkla ren Spreek, hoe ben je in dit huis. gekomen Wat en wie ben je En waarom kom je hier die veriooning geven In stilte dacht hij met een gek te doen te hebben. Maar ook vuor een gek was hij niet bang, en vooral niet, als hot zoo'n treurig, misvormd indi vidu was als deze. Hij wilde alleen maar weten, hoe de vent in huis ge komen was. Achter hem om loopend, sloot hij de suite-deuren en deed nu ook de gangdeur op slot. Toen, zich weer togen de bank plaatsend, legde hij het wapen neer. zeggend Als je oen vin verroert, schiet ik je dood. Wie ben je en wat doe je hior Ik ben Jan van Fash en kom hier spoken, luidde het deemoedig antwoord. Waarom kom je hier spoken Omdat ik er iederen keer een rijksdaalder aan verdien. Van wie Van de juffrouwen, die rf€t huis verkocht hebben aan uw zuster. Zij Helen me vanochtend bij zich komen. Jan, zeiden ze, je moet vanavond weer gaan spoken voor een rijksdaal der I t Zal wel voor het laatst zijn, want de broer, die kolonel is geweest, komt er slapen. Als je er in slaagt, hem op de vlucht te jagen, krijg je nog een rijksdaalder extra En hoe ben je er nu in geko- Ik ben er niet ingekomen dat wil zeggen, niet, nadat u er was. De juffrouwen geven me altijd een sleuteltje en dan moet ik me 's mid dags al gaan verstoppen. Ik heb mc vanmiddag eerst hier verkleed, en toen ben ik gaan zitten tot het twaalf Waar ben je gaan zitten In de gang, onder den steen van de waterleiding. Daar zit zoo'n klein tje als ik heel gemakkelijk. Dat ze om die schuilplaats nu juist niet gedacht hadden Ik ging mee naar de gang. De steen stond tegen den muur. In het gat lagen een zwarte pantalon en een gekleede jas. Kleed je aan en opgemarcheerd! zei ik, terwijl ik een glimlach niet kon bedwingen. Graag, mijnheer! Maar.... me neer,^mag ik u nog even zeggen.... Alle respect voor u U bent een kranige ve-nt. Nu, 't is goed, boor. Den vdlgenden ochtend ging hij naar do dames, die het spook bezo! digden. Het bleek nu, dat het huis be hoord had tot een nog onverdeelde nalatenschap, en dat zij het graag zelf hadden, maar den taxatie-prijs niet konden betalen. Zijn zuster,, die hem dankbaar een zoen gaf, ontdekte op zijn hoofd voor het eerst een paar grijze haren 1 De Weddenschap, - Drommels, dat is kras riep de plattelandsburgemeester Draai- recht uit, en hij sloeg met zijn vuist op de tafel, zoodat de glazen dans ten nu is die brutale kerel er tóch van doorgegaan. Hier leest 't slaat er met vetie letters „Hedennamiddag is de tot le venslange tuchthuisstraf ver oordeelde moordenaar Knak- ijzer, terwijl hij onder geleide „van twee rijksveldwachters ver voerd werd naar L., terwijl de „trein in volle vaart was, uit het „portierraam gesprongen, oabc- „grijpelijkerwijze zonder er het .hachje bij in te sclnetcu, en aan „zijn vervolgers ontkomen." 'u Canard lachte de lange apotheker, terwijl de anderen sprake loos voor zich uitkeken reine reportors-phantasie. Mijn waarde Draairecht, hoe kunt ge een oogen blik aan zoo'n product van den au- gurkentijd gelooven Oho, gaf de burgervader ge krenkt ten antwoordzou je er soms aan twijfelen, dat zoo'n boos wicht, dien ze levenslang gaan op sluiten, tot alles in staat is en er zijn ledematen aan waagt om, als hij er de kans schoon toe ziet, de plaat te poetsen 'l Dat de opgewektheid bij zoo'n schurk beslaat, om een goed heen komen te zoeken, spreek ik niet te gen, zei de apotheker, maar ik houd vol, dat niemand zoo'n lucht sprong kan doen, zonder onfeilbaar armen en beenen to breken, en op den koop toe nog alle beentjes in zijn body Het ware te probeeren spotte de dokter, wat zeg jij er van, Ha- neman Afgaande op het vergenoegd lachen van anderen, zou men mea- nen, dat Haneman wel eens meer het doelwit der spotternij van de stam gasten moest zijn. Hij was vroeger onderwijzer ge weest, maar had een vrouw met geld getrouwd, cn toen liet lager onder wijs er aan gegeven, om te rentenie ren in liet plattelandsstadje, waar van zijne gade afkomstig was, een publiek geheim, dat hij nog al eens moest hooren, „dat het geld van haar was", en dientengevolge da nig onder den pantoffel zat. Reden aaroin de heeren zich geroepen achtten, om Haneman nu en dan in de maling te nemen. Maar ditmaal was er iets in dezen heer, dat hem noopte, op de plagerij in te gaanhij had een lumineus wenkbéeld gekregen, en met een, bij hem geheel ongewone flikkering in zijne oogen, gaf hij tot bescheid Nu, het ware toch wel eens t« beproeven en hij haalde de schou ders on. Mij dunkt, die historie is niet zóó levensgevaarlijk als ze op pervlakkig zich laat aanzien. Rondom verblufte gezichten. Had men goed verstaan Hane man, het voorwerp van algemeene vroolijkheid, soms de pantoffelheld, durfde zicli vermeten, eene dolkoen- heid als kinderspel voor te stellen eri dat op een toon, als betrof bet een handigheidje, ln slede van een doo- delijken sprong? Men dacht, dat het in zijn bovenverdieping niet pluis Hallo. Iïanemannetje, spotte de geneesheer, laat me je pols eens voelen. Do man krijgt geen druppel meer. Acute alcohol-vergiftiging met waanvoorstellingen 1 Men lachte luidkeels om den pa tiënt tegen wil en dank Haneman daarentegen de zaak werd steeds meer onverklaarbaar bleef onver- rd, stond Vvdeer kalm van zijn zetel on en zeide zeer gelaten Heeren. gij schijnt mijn woorden als scherts op te vattenmaar ik moet u doen opmerken, dat het vol komen ernst is. Ik ben bereid, het bewijs te leveren van hetgeen ik be toog. Willen wij wedden Ik waag den sprong. Wat is dat In allen ernst een weddenschap En dat wel een, die i zeker winnen moestDie grap mocht men zich met laten ontgaan. Aangenomen Top Vooruit met de schuit riep men dooreen, zes flesschen houd ik tegen ik óók en ik geef nog honderd pop extra. Zoo goedkoop moet. hij er niet afko men, die grootspreker jubelde de rentenier ilubcr, met zijn eerbied waardige volle maan. Stilte, heeren zoo liet d© stentorstem van Draairecht zicli hoo ren-; de zaak is afgehandeldnu nog maar de voorwaarden schrifte lijk te formuleeren, en door beide partijen te onderteekenen. Heidaar, pen, papier, en inkt 1 Zie zoo de deur dich;niemand binnen laten, voordat we klaar zijn 1 Plechtige stilte. Mijnheer Haneman, verklaar a thans nader, opdat van de wedden schap naar behooren ©en protocol worde opgemaakt. Spoedig was zij op het papier ge bracht. Luide las Haneman ze aan de verzamelde Corona voor: Ik, Leendert Haneman, ver bind mij, morgen. Dinsdag, des namiddags om vijf uur in den trein naar L. to stappen en mid den op den spoorweg, tegenover den "rooten molen, terwijl de trein in volle vaart is, met een sprone door het portierraam mijn coupé te verlaten. De tegenpartij zal intiids bij den molen zich be vinden om zich te overtuigen van mijn waagstuk. Kom ik mijne verplichting niet na, zoo verlies ik tien flesschen cham pagne, die des avonds zullen worden gedronken door ons allen. In het te genovergestelde geval betalen de hee ren deze tien flesschen, en de heer Hubert buitendien honderd gulden contant aan mij in persoon. Ilij plaatste hieronder zijn handtee- kening, en met een diabolisch lachje noodigde hij de heeren uit, evenzeer de aangegane weddenschap te be krachtigen. Overtuigd van hun zegepraal en met een haast als vreesde men, dat de ander zich nog zou terugtrekken, zette de een na do ander zijn naam onder het stuk. Draairecht. als man van gezag, nam het document in be waring. Den volgenden middag zag men een processie gezette hoeren het smallo voetpad langs de spoorbaan inslaan om zich te begeven naar den welbe kenden windmolen, waar de lijn vlak langs gaat Men sprak niet veel; want wat de weddenschap betreft, zoo had den de heeren den vorigen dag alle eventualiteiten haarfijn bekeken en steeds was men tot de blijmoedig©

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 15