BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
SSS GROOTE HOUTSTRAAT 5o.
DRUKKERIJ ZUIDER BUI TENSPAARNE 6.
Rubriek voor Vrouwen
Het Rijke Natuurleven
28e Jaargang.
ZA.TJEKDAÖ 8 ÜCTÜJ3BK 1» 10
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEIWS DAGBLAD ROST
f 1.20 PER 8 BAANDEN
Cf !0 CEiY PER WEEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZU^
ADVERTENTIEN DOELTREFFEND
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
De plichten der moeder tegen
over de School.
Tot nu toe had de moeder tegen
over de school geen andere plichten
dan haar kind er toe aan te zetten,
dat het met het huiswerk klaar
kwam, en zoo mogelijk ook eenige
hulp te verleenen, waar zij merkte,
dat dit noodig was. Hoeveel moeders
hebben zich niet dikwijls jaar in jaar
uit afgesloofd om, na voleindiging
van baar eigen reeds vermoeiende
dagtaak nog Latijnsche grammaire
to repeteeren met haar zoontje, of
haar arme hersens in te spannen op
een Latijnsche legkaart, zullen we
maar zeggen, zoo ingewikkeld moet
zoo'n Latijnsche zin uit het vertaal
boek haar dikwijls geschenen heb
ben; totdat ze het natuurlijk ten laat
ste toch op moest geven en haar zoon
maar verder op eigen krachten moest
steunen, alloen begeleid door den nu
eens aanmoedigende, dan weer ter
neergeslagen blik van zijn moeder.
De moderne paedagogiek stelt de
moeder echter andere eischen.
Het grootste onrecht geschiedt den
kinderen zeker wel, als de ouders ze
opcïferen aan eigen ijdelhc-id. Maar
dat is niet do bestemming en het doel
der kinderen; zij moeten zóó opge
voed worden, dat de voorhanden zijn
de aanleg en gaven zoo goed moge
lijk ontwikkelen en tot hun recht ko
men. We kunnen echter niet iets
nieuws aanbrengen in het kindecrin-
tellect: de kennis, het zaad, dat wij
uitstrooien, moet daar kunnen rij
pen; anders wordt het slechts tot
ballast en schaadt en verstikt het an
dere, dat daar reeds aanwezig was
in do kinderziel.
Wat den mensch tégen natuur en
karakter opgedrongen wordt, zal
toch niet aanslaan bij hem en die
veelbelovende en veel geprezen ont
wikkeling loopt dan eindelijk uit op
een half- of nagenoeg niet-weten van
honderderlei dingen, terwijl het be
ter was, één ding grondig te ver
staan!
Maar wat hebben de moeders nu
te doen? Vooreerst hun kind grondig
te bestudeeren: ze moeten weten,
waar het kind van nature voor aan
gelegd is, geschiktheid voor heeft. Al
heel licht zuilen zo enkele erfelijke
karaktertrekken bij hun zoontje of
dochtertje ontdekken. Het kind kan
bijv. niet stilzitten, houdt het bin
nenshuis geen oogenhlik uit, is altijd
aan het graven en werken in zijn ei
gen tuintje. Welnu laat hem tuinier
worden; richt heel zijn levensplan
daarnaar in.
Nu weet ik w«n, dat het lang niet
altijd even gemakkelijk is om te be
nalen welke loopbaan voor het kind
aangewezen, maar vooral wanneer
*ij ook uit eigen beweging met een
dergelijken wensch voor den dag
komt werk hein dan niet tegen;
dwing hem niet, iets te kiezen tegen
zijn zin, omdat gij het voor zijn maat
schappelijk welzijn beter ach* want,
gij maakt hem ongelukkig met zoo'n
opgedrongen keuze. Als hij geen lust
in zijn werk vindt, vergalt gij hem
heel zijn leven.
En een tweede plicht der Moeder
is het, te zorgen, dat het kind een
echte jeugd heeft; dat het vrij en
vroolijk buiten mag stoeien, naar
hartelust mag ravotten en wild zijn,
op echte kindermanier! En geen
school mag het kind daarin belem
meren. het zijn vrijheid benemen: de
scholen zijn voor de kinderen en de
kinderen niet voor de scholen: be
denken w" dat, wel! En is er eens het
een of ander bezwaar, laat dan de
Moeder vrij aanklonnen hii het Hoofd
der school: ongefwüfeld zal hij doen.
wat in zijn vermogen is. om het uit
den weg te nemen! Tenminste, op
den voorgrond gesteld, dat het ver
zoek roden van bestaan heoft en geen
overbezorgdheid is voor een ziekelijk
verwend Moederskindje.
Ik geloof ook, dat net dikwijls be
ter zou zijn, als dc Moeders zelve
eens de kinderen aan liet werk had
den gezien op school, zich tenminste
een voorstelling konden vormen van
het lokaal en de omgeving, waarin
ook hdar lieveling dagelijks verkeer
de, dan zou zo zich zeker beter in mo-
nigen toestand kunnen indenken,
dien ze nu maar ten halve begrijpt.
In Amerika doen de ouders zelve
meer aan een dergelijk „schoolbezoek"
dei natuurlijk geen officieel karakter
draagt, wat ook trouwens de bedoe
ling niet is. Waarschijnlijk zullen wij
het echter nog eens zoover brsegen in
dezo „eeuw van het Kind" en wie
weet, wat een goede opmerkingen er
dan af en toe nog eens gemaakt wor
den, door het heel niet critïseerend,
maar alleen liefhebbend Moederoog!
MARIE VAN AMSTEL.
MOOIE RUPSEN.
Niet ieder is in het bezit van een
doelmatig ingericht insectenhuis,
waarin do kleine kweekelingen aJles
krijgen, wat men maar voor hen
dienstig acht. De een mist tijd, de an
der geduld, een derde do gelegenheid
en zoo komt het, dat het getal ento
mologen nog heel beperkt is.
Wilt gij intusschen zonder veel
moeite een interessante rupsen-meta-
morphose nagaan, dan leent zich
hiervoor de Mertans-borste3rups in
de eerste plaats.
De naam moge vreemd klinken,
bijna zeker is het, dat gij dezen def-
tigsten onder onze bladdievem wel
eens hebt gezien.
In dezen tijd zijn zij veel te vinden
in Den Hout en in 't algemeen op
plaatsen waar veel beuken staan.
Tegelijk met de noordwarrelcndQ
bladeren komen dan ook vaak de rup
sen omlaag, die zich daar hoven een
paar maanden veilig voelden, maar
die nu hun eetlust tot op het minste
zien gereduceerd.
Als door een onzichtharen gids ge
leid, kruipen zij dan voort naar een
stal hoekje om daar het eentonige
rupsenleven te eindigen.
Het pakje dat zij dragen doet ons
denken aan den weo-ldcrigen ridder
tijd.
Het geheele lichaam is bedekt met
lange fluweelzachte goudgele haren!
en op dan rug staan vier stevige bor-
steltjes van diezelfde kleur.
Droegen onze adellijke voorvaderen
fraai afhangende struisveeren, onze
moriansrups is getooid met een acht!
miümeter lange pluim op het staart,-;
gedeelte, die met haar fraai wijnrood!
aardig afsteekt tegen het geel der
overige lichaamsbedekking.
Het mooist zijn echter de diep
zwarte geledingen van het lichaam.
Bij iedere buiging van hot lenige
lichaam komt dit tusschen het licht
goel te voorschijn en dit maakt zoo'n
indruk, dat wij haast genoodzaakt
zijn de rups te bewonderen.
Ook de vogels zullen wel eens door
dien opgetooiden page worden aan
getrokken, maar als zij nog niet door
de vreemde kleurcombinaties wor
den afgeloid van hun moordlustige
plamicn, dan schrikken zij toch ze-
kor voor de zachte, lange haren te
rug, waarvoor de meeste vogels uit
genomen de koekoek ontzag schijnen
te hebben:
Zoo komt liet, dat do borstolrups
niet tot de zeldzaamheden behoort
en wij bij eenige moeite zeker wel een
exemplaartje kunnen bemachtigen,
dat op weg is naar een donker hoek
je vol plannen voor de aanstaande
gedaanteverwisseling.
Nemen wij de kleine pronkster
mee. dan eischt zij niet do minste
verzorging. Het liefst heeft zij dan
een glas of stopfleseh, waarin zij
eenige ruimte heeft om zich naar be-
hooren in te spinnen.
Willen wij dit goed zien, dan moe
ten geen bladeren worden bijgevoegd,
in de eerste plaats omdat liet dier
ze toch bijna altijd onaangeroerd laat
en ook om beter en mooier cocon te
verkrijgen.
Eigenaardig is de houding, die ons
diertje bij de minste aanraking aan
neemt.
Haastig buigt zij deu kop naar de
kleine voorpootjes en eerst als zij 't
gevaar geweken waant richt zij zich
weer op, om verder te gaan.
Deze timide-houding heeft haar
den bijnaam pudibunda of „be
schaamde" gegeven in con tijd toen
men dat buigen nog niet toeschreef
aan de zucht om den aanvaller in de
war te brengen.
Heeft het dier zoo ©enigen tijd
deu bodem en de wouden van het
glas onderzocht, dan beguit het groo
te werk waarnaar wij telkens weer
met ontzag moeten kijken en waar
van wij toch niets hegrijpen.
Up verschillende plaatsen zet die
.rups ilraden uit die onder den in
vloed der lucht snel verharden en
dan een groote stevigheid verkrijgen.
Wordt zij in haar werk gestoord,
dan begint zij vaak direct weer op
een andere plaats.
Het eerst spint zij nu binnen het
stevige dradennet een fijne doorzich
tige cocon, die de grootte heeft van
een duivenei. Is die klaar, dan loopt
zij binnen die zelfgesponnen gevan
genis steeds rond en dan zien wij
langzamerhand een kleiner cocon
ontstaan, waarin ook de zijdeachti
ge haren van het dier worden ge
vlochten en die bijna ondoorzichtig
is.
De rups is dan binnen die dubbel
omheinde ruimte niet meer te zien.
Het huidje barst open en nu komt
een bruine pop te voorschijn, waar
aan geen hongerige vogel kan raken
en die geen last van de winterkoude
zal hebben.
In dien toestand kunt gij het won
dere weefsel nu gerust wegzetten.
Wat daarbinnen gebeurt mogen wij
niet zien en nog niemand heeft ook
een blik Ln die geheimzinnige werk
plaats geslagen, waar de gele verf
achtige popmhoud langzaam veran
dert in een mooi gevormden vlinder.
De vliegmachines door menscholijk
vernuft bedacht en door kranig© vak
lui in elkaar gezet vertoonen nog
steeds onvolkomenheden. Hier in die
enge ruimte doet de natuur er een
groeien, die al sinds eeuwen denzelf
den vorm heeft en steeds doelmatig is
gebleken.
Den geheelen winter zien wij niets
veranderen, maar rustig gaat de on
zichtbare werkman voort en in Mei
van het volgend jaar is het vliegju-
weel gereed om zich in de lucht te
verheffen.
De hangar wordt door een scherp
vocht aan één zijde geopend, de bui-
tenomheiniug wordt eveneens ver
broken en met snel wiekgoklep
kruipt de jonge vlinder tegen 't glos
op. Nu moeten wij er spoedig een
takje in plaatsen, waar langs het
diertje omhoog kruipt en zoo gauw
wij dit stilhouden, komen ook de
vleugels tot rust.
Langzaam worden zij ontplooid, de
chilüie-aderen worden stevig en na
dat uit het dikke lichaam een geel
achtig vocht is afgescheiden, is de
vlinder volkomen ontwikkeld.
Onze Merian kan nu juist niet over
het mooiste kleedje beschikken.
De rxffts doet veel verwachten, maar
aan die verwachting beantwoordt de
vlinder niet.
Het dikke lichaam en de komvor
mige sprieten doen hem kennen als
avondvlieger en daarvoor zijn geen
mooie kleuren nooddg. Op een stil
plekje zal het wijfje nu eieren gaan
leggen en in Juni kruipen weer jon
ge karmijnstaartjes tusschen de bla
deren.
H. PEUSENS.
VRAGENBUS.
Den Heer Van Z. te H. De ke
vers die u mij hebt gezonden hoc-ten
Blaps similus. Zij hooren tot do Te-
nebrionidae. Het Fransche ténèbre
is duisternis etaat daarmee in ver
band.
Zij leven bij stallen, schuren en
kelders en eten des nachts plantaar
dige stoffen. Do larven zijn ruim 3
c.M. lang en rolrond.
Het best is liet voor ben een kak-
kerlakkeuval te gebruiken. Ook zij
zijn daarmee goed te vangen.
Een dergelijke val kunt u zelf van
blik maken, maar daar de beschrij
ving er van te veel plaats inneemt,
verzoek ik u even bij mij aan te loo-
pen, liefst na 4 uur, om een model te
zien.
II. PEUSENS.
Het Spookhuis.
Toen de anderen van hem afscheid
hadden genomen met een „Nou,
hou je maar dapper en hij de voor
deur gewetensvol had vastgezet mot
ketting, twee schuifgrendels en nacht
slot, keerde luj langzaam slenterend
op zijn pantoffeltjes naar de achter
kamer der benedensuiie terug, strek
te zich gemakkelijk uit op de tuin
bank, die hij daar had laten neerzet
ten, schikte liet kussen aangenaam
onder zijn hoofd en besloot wakker
te blijven en te wachten op de dingen
die koineu zouden. Veel zou dat wel
niet zijn,.meende hij. Hij weigerde te
gelooven aan het bestaan van spoken,
en voordat uo anderen, die hern ge-
hraeht hadden, zijn zuster en liaar
zoontje met twee ooms waren weg
gegaan, hadden zij met een electri-
sciie lantaarn met hun allen het heele
liuis doorsnuffeld, geen hoekje of
geen kastje hadden zij vergeten, tot
zcifs geen gosmeterkastje in de gang,
dat nu leeg was. en de hokken in de
keuken onder de aanrecht hadden zij
zorgvuldig geïnspecteerd. Zij haddon
den ganschen tuin doorzocht, waar
trouwens niet veel te zoeken viel, en
ook het hok in den tuin hadden zij
in alle hoekeu belichtzij hadden de
helle electrische lichtbundels gewor
pen door alle kanten van de kroon
van den eenigen boom hij zelf had
de heele inspectiereis van zolder tot
kelder, van closet tot kastanjeboom
meegemaakt, nagerekend dat er niets,
benaaid niets was vergeten, en zii
hadden nergens ook maar het minste
ontdekt, dat verdacht was.
Het heele huis was leeg en verwaar
loosd, doordat het lang onbewoond
was geweest. Een vleermuis op zol
der, een vluchtende rat in het hok in
den tuin had de spokeuzoekers even
hevig doen schrikken, maar verder
waren er niets dan spinnekoppen.
De heining om den tuin was extra
verhoogd rnet kippengaas en prikkel
draad, zoodat het onmogelijk was,
daar over heen ie komen, ook al had
men een ladder. Bovendien was de
tuin aan alle kanten omringd door
besloten tuinen van bewoonde huizen.
IJzeren luiken waren aan den voor
kant beneden voor dc ramen. En dus
voelde hij zich veilig als in een fort,
en moest het, vond hij, al een heel
raar spook zijn, dat zijn rust zou
kunnen komen storen.
Hij rees half overeind, nam het glas
en de flesch, die onder de bank ston
den, en trachtte met een goed glas
wijn de verveling te verdrijven.
De tijd kroop voorbij. In een nabu
rig huis sloeg een pendule half.,12.
Nog een half uur scheidde hem van
het geliefde wandeliiur der spoken
Spoken Dwaasheid 1 Als het niet
was geweest om zijn zuster voor een
stommiteit te bewaren, had hij zich
nooit tot deze komedie willen leenen.
Gisteren om dezen tijd lag hij in zijn
heerlijk bed, op één oor. Hij begon
bijna te wenschen, dat er, nu hij toch
hier zat, ook maar wat gebeuren zou!
Maar nu zijn zuster het huis gekocht
had, en zij had daar geen stóm
men streek aan gedaan, want het was
een aardig huis, je verbaasde je alleen
maar, dat het nog niet vroeger was
gegaan nu was het immers zijn
plicht, als natuurlijke beschermer
van de weduwe, niets ongedaan te
laten, om te voorkomen, dat zij met
een paar duizend gulden verlies het
weer trachtte kwijt te raken.
Het was eigenlijk jammer, dat zij
den spoken alle toegangswegen nu
zoo zorgvuldig mogelijk hadden af- j
gesloten. Nu zou er natuurlijk niets
gebeuren, terwijl hij andere den on-
gcwcnschten indringer had kunnen j
ontmaskeren en meer eer inleggen
met het avontuur. Nu zou hij den
dwazen angst van zdn zuster toch;
niet kunnen weguemen en een ande
ren keer bij minder zorgvuldige voor
zorgsmaatregelen zou het weer „spo
ken Hij was er van overtuigd, dat
zich achter dat ge-,,spook" de een of
andere intrige verschuilde van de vo
rige bezitters van het huis, wien het
te doen was, om het eerst eenige kee-
ren duur te verkoopen, en het dan
genadiglijk met een duizend gulden
winst weer terug te nemen.
Uit deze overpeinzingen werd hij
gewekt door de pendule in het aan
grenzende huis, die luid twaalf sla
gen door de lucht ketste. Zij vielen
één voor één als mokerslagen in dc
absolute stilte. Hij had eigenlijk groe
ten zin, aan den slaap, die hem meer
en meer overweldigde, toe te geven.
Zoo soesde hij weg, toen 'eensklaps
iets.... hij wist niet wat.... een ge
luid.... hem deed opspringen. Tegelij
kertijd naast de bank staand, was hij
klaar wakker, en luisterde scherp.
De stilte was weer onvermengd en
weer plaats nemende, besloot hij,
dat hij gedroomd moest hebben. Het
was immers onmogelijk Et was nie
mand in het Ieege huis en er kon
niemand in komen 1 En spoken... ja,
ze zouden hem beetnemen, bem
Zoo'n oude sabreur. Neen hoor, daar
kende hij het leven te goed voor
Maar toch was er iets in de gang.
Waarschijnlijk een rat of zoo hoog
stens een poes, die toch nog kans had
gezien, binnen te komen 1 Hij hoorde
een zacht geschuifel als van de vilten
pootjes van een kat.
Ondanks zichzelf gleed eventjes een
koude rilling over zijn rug. Verbeeld
je, dat zoo'n kat ineens op je gezicht
springt of zoo Hij stond weer op en
draaide de electrische lantaarn aan.
Groote, spookachtige schaduwen vul
den dc suite, glommen terug op de
serreruiten. Nu weer volkomen wak
ker en zeker van zichzelf, haalde hij
zijn beenen weer op den bank en sloot
de oogen. Enkele minuten later werd
er op de deur geklopt. Hij schrok
woei wakker. Zijn strak gespannen
geest speelde hem hallucinatie-par
ten. Doch het geklop herhaalde zien
Het was op de gangdeur van de ka
mer, waar hij lag.
Een oogenblik keek hij verwilderd
om zich heen wreef zich de oogen.
Een spook placht zich toch niet met
kloppen aan te dienen 1 Waren het
geen waaiende takken tegen de rui
ten Maar voor de derde maal werd
er nu luid op de deur gebonsd.
Binnen riep hij.
En toch een beetje benauwd, schoon
hij het zich zelf niet duidde beken
nen, nam hij tegelijkertijd zijn re
volver. De deur ging langzaam open
en toen ten slotte sloop een wonder
vreemde gedaante naar binnen. Het
was een mensch een kerel leek het,
maar oen kleintje, mot een afschuwe
lijk vertrokken upentronïe en een
enormen bochel. Het geheel was op
blootc, behaarde heenon de voeten
gestoken in rood-flmveelen pantoffels.
En hij droeg over dat alles een kort,
goor. vies-wit hemd, waar de flarden
bij hingen.
De ander was een oogenblik over-
duusd Hij zocht naar een mensche-
lijke verklaring, maar hij kon
geen vinden. Toch was het een
mensch. dat spook. Het wezen kwam
langzaam, recht op hem af, met de
pantoffels si iff erend over den naak
ten houten vloer. Doch toen het tot
op een paar meter hem genaderd
was, hield hij het wezen de revolver
voor, hem toebrullend
Geen millimeter verder, of ik
schiet je voor je kop 1
Ik ben toch benieuwd, of dat zal
helpen, flitste het hem door de ge
dachten. Terzelfder tijd hield de ge
daante aarzelend stil, en terwijl hij
bang de magere hand ophief, fluis
terde hij
Niet schieten.
Nu voelde de andere* zich de sterk
ste.
Wat beteekent die komedie
bulderde hij weer.
-r- Laat me gaan Laat me gaan
Sta stil, of.... Je zult me verkla
ren Spreek, hoe ben je in dit huis.
gekomen Wat en wie ben je En
waarom kom je hier die veriooning
geven
In stilte dacht hij met een gek te
doen te hebben. Maar ook vuor een
gek was hij niet bang, en vooral niet,
als hot zoo'n treurig, misvormd indi
vidu was als deze. Hij wilde alleen
maar weten, hoe de vent in huis ge
komen was. Achter hem om loopend,
sloot hij de suite-deuren en deed nu
ook de gangdeur op slot. Toen, zich
weer togen de bank plaatsend, legde
hij het wapen neer. zeggend
Als je oen vin verroert, schiet ik
je dood. Wie ben je en wat doe je
hior
Ik ben Jan van Fash en kom
hier spoken, luidde het deemoedig
antwoord.
Waarom kom je hier spoken
Omdat ik er iederen keer een
rijksdaalder aan verdien.
Van wie
Van de juffrouwen, die rf€t huis
verkocht hebben aan uw zuster. Zij
Helen me vanochtend bij zich komen.
Jan, zeiden ze, je moet vanavond
weer gaan spoken voor een rijksdaal
der I t Zal wel voor het laatst zijn,
want de broer, die kolonel is geweest,
komt er slapen. Als je er in slaagt,
hem op de vlucht te jagen, krijg je
nog een rijksdaalder extra
En hoe ben je er nu in geko-
Ik ben er niet ingekomen dat
wil zeggen, niet, nadat u er was.
De juffrouwen geven me altijd een
sleuteltje en dan moet ik me 's mid
dags al gaan verstoppen. Ik heb mc
vanmiddag eerst hier verkleed, en
toen ben ik gaan zitten tot het
twaalf
Waar ben je gaan zitten
In de gang, onder den steen van
de waterleiding. Daar zit zoo'n klein
tje als ik heel gemakkelijk.
Dat ze om die schuilplaats nu juist
niet gedacht hadden
Ik ging mee naar de gang. De
steen stond tegen den muur. In het
gat lagen een zwarte pantalon en een
gekleede jas.
Kleed je aan en opgemarcheerd!
zei ik, terwijl ik een glimlach niet
kon bedwingen.
Graag, mijnheer! Maar.... me
neer,^mag ik u nog even zeggen....
Alle respect voor u U bent een
kranige ve-nt.
Nu, 't is goed, boor.
Den vdlgenden ochtend ging hij
naar do dames, die het spook bezo!
digden. Het bleek nu, dat het huis be
hoord had tot een nog onverdeelde
nalatenschap, en dat zij het graag
zelf hadden, maar den taxatie-prijs
niet konden betalen.
Zijn zuster,, die hem dankbaar een
zoen gaf, ontdekte op zijn hoofd
voor het eerst een paar grijze haren 1
De Weddenschap,
- Drommels, dat is kras riep
de plattelandsburgemeester Draai-
recht uit, en hij sloeg met zijn vuist
op de tafel, zoodat de glazen dans
ten nu is die brutale kerel er
tóch van doorgegaan. Hier leest 't
slaat er met vetie letters
„Hedennamiddag is de tot le
venslange tuchthuisstraf ver
oordeelde moordenaar Knak-
ijzer, terwijl hij onder geleide
„van twee rijksveldwachters ver
voerd werd naar L., terwijl de
„trein in volle vaart was, uit het
„portierraam gesprongen, oabc-
„grijpelijkerwijze zonder er het
.hachje bij in te sclnetcu, en aan
„zijn vervolgers ontkomen."
'u Canard lachte de lange
apotheker, terwijl de anderen sprake
loos voor zich uitkeken reine
reportors-phantasie. Mijn waarde
Draairecht, hoe kunt ge een oogen
blik aan zoo'n product van den au-
gurkentijd gelooven
Oho, gaf de burgervader ge
krenkt ten antwoordzou je er
soms aan twijfelen, dat zoo'n boos
wicht, dien ze levenslang gaan op
sluiten, tot alles in staat is en er
zijn ledematen aan waagt om, als hij
er de kans schoon toe ziet, de plaat
te poetsen 'l
Dat de opgewektheid bij zoo'n
schurk beslaat, om een goed heen
komen te zoeken, spreek ik niet te
gen, zei de apotheker, maar ik
houd vol, dat niemand zoo'n lucht
sprong kan doen, zonder onfeilbaar
armen en beenen to breken, en op
den koop toe nog alle beentjes in zijn
body
Het ware te probeeren spotte
de dokter, wat zeg jij er van, Ha-
neman
Afgaande op het vergenoegd
lachen van anderen, zou men mea-
nen, dat Haneman wel eens meer het
doelwit der spotternij van de stam
gasten moest zijn.
Hij was vroeger onderwijzer ge
weest, maar had een vrouw met geld
getrouwd, cn toen liet lager onder
wijs er aan gegeven, om te rentenie
ren in liet plattelandsstadje, waar
van zijne gade afkomstig was, een
publiek geheim, dat hij nog al eens
moest hooren, „dat het geld van
haar was", en dientengevolge da
nig onder den pantoffel zat. Reden
aaroin de heeren zich geroepen
achtten, om Haneman nu en dan in
de maling te nemen.
Maar ditmaal was er iets in dezen
heer, dat hem noopte, op de plagerij
in te gaanhij had een lumineus
wenkbéeld gekregen, en met een, bij
hem geheel ongewone flikkering in
zijne oogen, gaf hij tot bescheid
Nu, het ware toch wel eens t«
beproeven en hij haalde de schou
ders on. Mij dunkt, die historie is
niet zóó levensgevaarlijk als ze op
pervlakkig zich laat aanzien.
Rondom verblufte gezichten.
Had men goed verstaan Hane
man, het voorwerp van algemeene
vroolijkheid, soms de pantoffelheld,
durfde zicli vermeten, eene dolkoen-
heid als kinderspel voor te stellen eri
dat op een toon, als betrof bet een
handigheidje, ln slede van een doo-
delijken sprong? Men dacht, dat het
in zijn bovenverdieping niet pluis
Hallo. Iïanemannetje, spotte
de geneesheer, laat me je pols eens
voelen. Do man krijgt geen druppel
meer. Acute alcohol-vergiftiging met
waanvoorstellingen 1
Men lachte luidkeels om den pa
tiënt tegen wil en dank Haneman
daarentegen de zaak werd steeds
meer onverklaarbaar bleef onver-
rd, stond Vvdeer kalm van zijn
zetel on en zeide zeer gelaten
Heeren. gij schijnt mijn woorden
als scherts op te vattenmaar ik
moet u doen opmerken, dat het vol
komen ernst is. Ik ben bereid, het
bewijs te leveren van hetgeen ik be
toog. Willen wij wedden Ik waag
den sprong.
Wat is dat In allen ernst een
weddenschap En dat wel een, die
i zeker winnen moestDie grap
mocht men zich met laten ontgaan.
Aangenomen Top Vooruit met
de schuit riep men dooreen,
zes flesschen houd ik tegen ik óók
en ik geef nog honderd pop extra.
Zoo goedkoop moet. hij er niet afko
men, die grootspreker jubelde de
rentenier ilubcr, met zijn eerbied
waardige volle maan.
Stilte, heeren zoo liet d©
stentorstem van Draairecht zicli hoo
ren-; de zaak is afgehandeldnu
nog maar de voorwaarden schrifte
lijk te formuleeren, en door beide
partijen te onderteekenen. Heidaar,
pen, papier, en inkt 1 Zie zoo de
deur dich;niemand binnen laten,
voordat we klaar zijn 1
Plechtige stilte.
Mijnheer Haneman, verklaar a
thans nader, opdat van de wedden
schap naar behooren ©en protocol
worde opgemaakt.
Spoedig was zij op het papier ge
bracht. Luide las Haneman ze aan
de verzamelde Corona voor:
Ik, Leendert Haneman, ver
bind mij, morgen. Dinsdag, des
namiddags om vijf uur in den
trein naar L. to stappen en mid
den op den spoorweg, tegenover
den "rooten molen, terwijl de
trein in volle vaart is, met een
sprone door het portierraam mijn
coupé te verlaten. De tegenpartij
zal intiids bij den molen zich be
vinden om zich te overtuigen van
mijn waagstuk.
Kom ik mijne verplichting niet
na, zoo verlies ik tien flesschen cham
pagne, die des avonds zullen worden
gedronken door ons allen. In het te
genovergestelde geval betalen de hee
ren deze tien flesschen, en de heer
Hubert buitendien honderd gulden
contant aan mij in persoon.
Ilij plaatste hieronder zijn handtee-
kening, en met een diabolisch lachje
noodigde hij de heeren uit, evenzeer
de aangegane weddenschap te be
krachtigen.
Overtuigd van hun zegepraal en
met een haast als vreesde men, dat
de ander zich nog zou terugtrekken,
zette de een na do ander zijn naam
onder het stuk. Draairecht. als man
van gezag, nam het document in be
waring.
Den volgenden middag zag men een
processie gezette hoeren het smallo
voetpad langs de spoorbaan inslaan
om zich te begeven naar den welbe
kenden windmolen, waar de lijn vlak
langs gaat Men sprak niet veel; want
wat de weddenschap betreft, zoo had
den de heeren den vorigen dag alle
eventualiteiten haarfijn bekeken en
steeds was men tot de blijmoedig©