NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. Claribei's Huwelyk. 28e Jaargang. No. 8377 Verschijnt dagelijks* behalve op Zon- en Feestdagen. VRIJDAG 14 OCTOBER 1910 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN A D VERT EN TIËN: per drie maanden: Van 15 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor Haarlemƒ1.20 Haarlem van 1—5 regels ƒ1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cènt per regel Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der W B'ï Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)1-30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Franco per post door Nederland1-65 (jg^r' 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant. Afzonderlijke nummers 0.02M JfJ' f" Redactie en Administratie: firoote Houtstraat 53. Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37 H yJ% de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Cosfer. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1233. Kindermeisjes gevraagd. In de laatste jaren is de neiging, om de gemeenschap of de openbare besturen niet de zorg voor allerlei dingen te belasten, ontzaglijk toege nomen. Meermalen ten goede. Er zijn dingen, die het particulier initiatief wel steunen, maar niet geheel vol brengen kan, en waarbij dan de krachtige medewerking van de open bare kassen noodzakelijk is ik noem alleen maar als voorbeeld het am- bachts- en vakonderwijs aan jongens en meisjes. Maar men kan dit stelsel ook overdrijven en dan ontstaat er een neiging, om alles wat uit een op welling, een gril misschien, gesticht of opgericht wordt, te doen betalen door Staat, provincie en gemeente, pmdat hunne bijdragen het voordeel hebben van de stabiliteit, terwijl die van particulieren door verhuizing, bedanken en overlijden aan allerlei wisseling onderhevig zijn. Hiermee wordt de offervaardigheid van hel publiek, die als alle dingen geoefend moet worden zal zij lenig blijven, niet bevorderd, noch de energie van be stuurders in het zoeken van personen, die hun stichting willen steunen, ver groot, en ontstaat licht een werk tuiglijke óverlading der lasten, die elke zaak, ook een vereeniging, met zich brengt, naar de openbare kas sen. Zoo gaat het ook met onze per soonlijke veiligheid. Veiligheid opge vat in verschillende opzichten. Er zijn er bijvoorbeeld, die beveiligd wen- schen te wezen tegen te ver gaande eischen van het publiek zelf, dat 's avonds laat bij hen koopen of hen op den Zondag aan 't werk zetlen wil. Dat verkiezen zij niet, ze willen ook een paar avonduren voor zich en den Zondag vrij hebben, terecht. Maar willen ze er iels voor wagen, 'zouden ze er Iets voor durven? Gaat nu heusch in een eenigszins beklan te, goed ingerichte zaak liet publiek maar dadelijk op de vlucht naar een concurrent, wanneer de patroon kalmweg annonceert, desnoods met redenen omkleed, dat hij voor zich, zijn gezin, zijn personeel, voortaan een uur vroeger sluiten zal Ik kan het bijna niet gelooven. Veeleer meen ik, dat de concurrent, die toch ook niet voor zijn plezier duur licht brandt en aan den ketting ligt ter wille van den anderhalvcn klant, die in dat laatste uur ver schijnt, weldra het voorbeeld volgen zou. Dat dit zoo is, kunnen we aan de Zondagsrust zien. De een blijft open tot Zondagmorgen twaalf uur en is dan tol dien tijd de onderdanige die naar van het publiek, de ander sluit te tien uur, en krijgt daarna dan ook geen menschen meer voor zijn toon bank, de derde doet op Zondag in 't geheel niet open en ook daarmee neemt het publiek genoegen. Het publiek lijkt hijzonder veel op een grooten hond kijk je hem flink in de oogen, dan deinst hij achteruit, toon je vrees, dan komt hij op je af, en ga je op den loop, dan bijt hij in je been. Of met andere woorden het publiek, dat is wij, gij en ik, is veel- eischend, maar neemt wat het krij gen kan. Het is te groot en te log om het te organiseeren, maar wordt door individueelen durf getemd, het loopt een open deur binnen, zoolang die open is, maar zwicht voor de gesloten deur. En heeft ten slotte, meen ik, ook wel respect voor wie het aan durft. Nu wordt er geroepen om wetten. Wetten voor wettelijke winkelslui ting en tempering van Zondagsarbeid. Maar vergeten wordt, dat alle wetten gebrekkig zijn, als kleeren, die elkeen moeten passen en daardoor niemand goed zitten. Den een knellen ze aan den schouder, den ander om het mid del, maar ergens knellen ze zeker. Wie een wet vraagt, roept een mees ter 1 Ik heb liever met het publiek te doen, dat niet, als ik me er tegen ver zet, met proces-vèrbaal, vonnis en boete komt aandragen. Dwingeland Publiek, di,e verlangt dat ik open blijven zal, is niet zoo erg als Dwin geland Wet, die me voorschrijft, dat ik sluiten moet. Is het anders gesteld met de veilig heid van ons eigendom Er wordt, herhaaldelijk en nog eens weer en tot vervelens toe, gewaarschuwd te gen kwartjesvinders, valsche spelers en dergelijk geboefte, en nog altijd loopen er weer menschen onnoozel in. Het is al zoover gekomen, dat dit volk door de politie achterna gezeten wordt wanneer het zijn deur uitgaat, dat conducteurs in de treinen order hebben om in de coupé te gaan zitten, wanneer ze de kerels in den trein opmerken. Zelfs zijn we al zoo diep gezonken, dat wanneer een student een student in de onnoozelheid, denk ik al spelende met kwartjesvin ders honderd gulden verliest op cre- diet, als de natuurlijkste zaak van de wereld wordt vermeld, dat hij ze niet betaalt, omdat hij pas naderhand, als professor in de onnoozelheid, be greep met wie hij te doen had gehad. De vraag is billijk, of hij, wanneer men hem een tientje had laten win nen, dat niet in zijn zak zou hebben gestoken. Denk niet, dat alleen zuigelingen kindermeisjes hebben. De politie, de conducteurs, wij couranten, spelen allemaal dag in, dag uit, voor kinder meisje, omdat het publiek zoo vreese- lijk dom is. En omdat het dat na tuurlijk niet erkennen wil, roept het omja, waarom Om een wet na tuurlijk, die er voor zorgen moet, dat die kwartjesvinders hun bedrijf niet zoo maar op den openbaren weg kun nen uitoefenen. Zelf denken, dank je. Een wetsartikel moet er wezen, waar mee aan de schelmen belet wordt om kwaad te doen. Is eenmaal zoon wet in werking, dan stelt ze natuurlijk teleur, omdat er geen wet is zonder mazen en de boosdoener altijd vin dingrijker is, dan de brave. In onze gemeente woont een troep vrouwen met haar vrienden, die de ergernis uitmaken van iedereen. Her haaldelijk komt het voor, veel vaker dan wij denken, omdat menig geval maar liever verzwegen wordt, dat zoo'n vrouw iemand met een flink gevulden buidel weet mee te lokken en hem daarna, met hulp van de vrienden, besteelt. Dan is Leiden in last, dan „moest de politie zulk schuim in de stad niet dulden", dan „behoorden er afdoende maatregelen tegen zulk volk genomen te wor den"kortom, we kennen het liedje al dan moeten er verscherpte bepa lingen in wet of verordening worden gemaakt. Hoe ongelooflijk dom het is om je in te laten met, lieden, die je niet kent, maar waarvan je weten moet, dat ze tot de laagste men- schensoort behooren, dat wordt liever verzwegen. Niemand erkent graag, dat hij een uil is. Zoo roepen we aan alle kanten om kindermeisjes, die op ons zullen pas sen. „Och, mijnheer de Staat, me vrouw de Gemeente, we zijn zoo klein en zoo zwak, we kunnen op onze eigen beentjes niet staan. We zijn dertig jaar geworden en weten nog niet, dat als onbekenden met ons willen spelen, het is om onze cen ten te winnen en niet om hun eigen duiten te verliezen. We zijn veertig en hebben er nog nooit van gehoord, dat valsche vrouwen ons meetronen en dan bestelen. We smeeken u. Staat en Gemeente, zet een rijksveldwach ter of een politieagent achter iederen boosdoener, dat hij ons geen kwaad zal doen, en geef ons een valhoedje, dat we ons boerenhoofdje niet bezee- ren als we soms vallen tls fraai I Let wel, dat ik op de samenwerking van velen, die noodig is in een be schaafde maatschappij, om veel goeds te doen en veel kwaads te we ren, niet schimp I Integendeel. Maar laat ons toch niet alles en alles weer van den wetgever verlangen, waar eigen doen, durven, en doordenken voldoende zouden zijn, om ons doel te bereiken. J. CL P. Buitenlandsch Overzicht Do Spoorwegstaking in Frankrijk De toestand in de republiek wc ernstig. Blijkbaar kan van geen ge wone staking meor gesproken worden. De regeering denkt er ook zoo over, ze beschouwt ze niet als een meer of minder wettig middel ter verkrijging va a lotsverbetering, maar als De minister-president verklaarde aan eenige journalisten „We hebben hier niet te doen met een staking in den wettelijken zin van het woord De omstandigheden, waaronder de sta king werd voorbereid en de strafbare daden, die het gevolg er van zijn, too- nen dat zij is een misdadig onderne men, gepaard met gewelddadigheden, rustverstoringen en sabotage. Het is een zuiver oproerige bewe ging, welker leiding geheel en al is ontglipt aan de handen van spoorweg personeel, dat eerst als het te laat is zal inzien, dat men het dringt op den weg der laakbaarste buitensporighe den. De staking is uitgebroken zonder dat daartoe aanleiding was. Er was een onderhoud geweest tusschen de vertegenwoordigers der machinisten en stokers en de vereeniging van spoorwegpersoneel en den minister van openbare werken en mij. Wij wa ren overeengekomen, dat de vakver- cenigingsgroepen mij hun eischen ten opzichte van de loonsverhooging nauwkeurig zouden uiteenzetten en ik had op mij genomen, deze mede te deelen aan de directeuren der spoor wegmaatschappijen, ten einde naar aan leiding- van de antwoorden daarop een onderhoud te kunnen voorberei den tusschen de vertegenwoordigers der partijen, dat zeer zeker tot een resultaat zou hebben geleid. Reeds voor dien tijd hadden de minister van openbare werken en ik bij de direc ties der maatschappij er op aange drongen, dat alle billijke eischen zou den worden ingewilligd en de Ooster-, Noorder-, Orleans- en P. L. M.-Maat schappij hadden reeds op enkele pun ten met die eischen rekening gehou den. t De vertegenwoordigers van het per soneel hadden dan ook hun ingeno menheid te kennen gegeven met het optreden van den minister van open bare werken. Zoo was de stand van zaken, toen plotseling de staking werd uitgeroe pen. Ik herhaal, dat de regoeriug niet staat tegenover een staking, maar te genover een misdadige woeling. Ik heb de leiders gewaarschuwd voor hun eigen onvoorzichtigheid en hun niet verheeld, dat zij zich blootstellen aan strenge strafmaatregelen. Zij heb ben evenwel noch rekening gehouden met mijn raadgevingen, noch met den goeden wil, dien de regeering te hun nen opzichte heeft betoond. Des te erger voor ben Tot zoover de minister. Uit de reeks telegrammen blijkt, dat DE REGEERING MET KRACHT TE GEN DE STAKINGSBEWEGING OPTREEDT. Verschillende leiders zijn in hechte nis genomen. Blijkbaar staan evenwel telkens nieuwe generaals op, om het commando over te nemen. Zelfs propaganda-maken voor de staking is nu verboden. Een spoor wegbeambte is tot drie maan den gevangenisstraf ver oordeeld, omdat hij andere aanspoor de tot staking. Een administrateur van een spoorwegarbeiders-vereeni- ging is ook gearresteerd wegens het propaganda-maken voor de staking. Een soldaat, die zijn kameraden had aangezet tot insubordinatie is ver oordeeld tot zes maanden gevangenis straf. Nog vele inhechtenisnemingen zijn uitgevaardigd, 't Schijnt, dat de re geering door zware straffen den schrik er in wii brengen. Voorloopig zit de schrik er evenwel nog niet in. IntegendeelZooals men I gisteren uit onze telegrammen reeds heeft kunnen zien,«lebben v sloten Te Lens hebben bv. van de 4000 slechts 40 aan de oproeping voldaan. Vele spoorwegbeambten, die opgeroe pen zijn tot mobilisatie, wachten in de bureaux van 't socialistische blad „Humanité", vergezeld door advoca ten. Een socialistisch afgevaardigde verklaarde, dat de politie de deuren maar moet openbreken. De stakers zetten den strijd met kracht voort. Getracht wordt zooveel mogelijk arbeiders in de staking te be trekken. Om 't feit. dat een deel der stakers al door dè maatschappijen ontslagen is, bekommeren ze zich voorloopig niet. Herhaaldelijk worden GEVALLEN VAN SABOTAGE waargenomen. Op verschillende plaat sen zijn telegraaflijnen doorgesneden, ook ai om den treinendienst te belem meren. Ook is op enkele treinen met steenen gegooid en zelfs met revol vers geschoten. De stations en de lijnen worden wel door militairen bewaakt, maar er zou den vele duizenden soldaten noodig zijn, om de geheele lijnen van vele honderden kilometers te bewaken. 'T TREINVERKEER ondervindt door de staking natuurlijk veol vertraging. Toch blijkt uit de te legrammen, dat de maatschappijen er in geslaagd zijn den dienst vol te hou den, ook al zijn vele treinen niet op tijd, of geheel uit de dienstregeling vervallen. De groote buitenlandsche verbindingen mueten weer in orde zijn. "t Is ook gelukt 12 treinen met le vensmiddelen naar Parijs te brengen, wat wel noodig was, want verschil lende artikelen werden in de wereld stad al schaarsch. .Zooveel mogelijk wordt voor een goeden pustdienst gezorgd, maar nor maal is ueze natuurlijk lang niet. Of de staking ouder de spoorwegar beiders zich nog zal uitbreiden De stakers hopen het, maar de regeering heeft andere verwachtingen. Een feit is. dat enkele stakers o. a. 20 ma chinisten weer aan den arbeid ge gaan zijn. De regeering gelooft, dat dit voorbeeld spoedig door anderen gevolgd zal worden. WAT DE STAKERS ZEGGEN. Toffin, een der leiders van de sta king, die nu in hechtenis genomen is, hield eergisteren een rede, waarin hij de niet-stakers opwekte deel te nemen aan de beweging. „De huidige beweging zei hij is eigenlijk niet volgens het plan. Wij wilden een algemeene staking op al- Ie lijnen. Maar de gebeurtenissen heb ben ons geen Lijd gelaten. Gij weet dat wij, om toe te geven aan den wensch onzer reformistische kameraden van het nationale syndi caat, goedgekeurd hebben, dat po gingen ui het werk weiden gesteld bij minister Briand, om tot een schikking te komen. Gij kent het resultaat. De verklaring van den minister-president beteekende eigenlijk „lk kan de di recties niet dwingen te onderhande len, maar ik kan u dwingen te wer ken'. Wij antwoordden daarop „Wij zullen werken als ons dat goeddunkt. Noch de regeering, noch de directie kan ons dwingen weer aan het werk to gaan, zoolang wij geen voldoening hebben gekregen." j De stakers hebben een manifest vcr- spreid, waarin te lezen is Onze Lachhoek Meneer. Hier komen ze met een kwitantie voor een bal-kked en wa gaan nooit naar een bal. wat betee- kent dat? Mevrouw (verlegen). Och, Fred, doe me de schande niet aan. betaal ze het is dat mooie zeegroene bal- costuum, waarin ik verleden jaar je ben voorgesteld, en waarop onze na dere kennismaking is gevolgd. Meneer (woedend). Wat zeg je I Denk je nou. dat ik de strik ook nog zal betalen, waarin je me gevangen hebt VERSCHIL. Heb jij niet verteld, dat je vriend dorstte naar roem - Neen, ik zei, dat zijn dorst be roemd was. WEELDERIGE UITZET. Ie Buurvrouw. Waar zit je zoon toch vandaag Hij is toch niet ziek 2e Buurvrouw. Mensch, weet je wel, dat hij morgen gaat trouwe Juist, daarom. Juist daarom is hij er wel. Hij kan niet uit zijn bed komma. Ik ben z'n uitzet aan 't. wassche. GALGENHUMOR. Morgen word je weer in vrij heid gesteld. Gevangene. Ja. de schoone da gen van Aranjuez zijn nu voorljij MERKWAARDIGE TOESTAND. Gij waart vroeger zoo'n harts tochtelijk tuffer, doe je er niet meer aan? O neen, de automobielen hangen mij de keel uit, ik heb nu mijn hoofd vol vliegmachinen. ..De chcminots staken, omdat zij hierop volgens de wet recht hebben omdat zij, de steeds hernieuwde doch nimmer nagekomen beloften moede, vaststellen, dat zij, aangezien regee ring en directies tegen hen samen spannen, nog slechts kunnen rekenen op eigen kracht, om de arbeidsvoor waarden en salarissen verbeterd te krijgen. Op het oogenblik, dat zulk een reusachtig en ernstig conflict uit breekt, stellen de cheminots er prijs op ieders verantwoordelijkheid vast te stellen. „Gij. ministers, zijt eerst recht ver antwoordelijk, daar gij, na ons be wierookt en tegenover ons de rechtma tigheid van onze eischen erkend, ons geduld en gematigdheid geroemd te hebben, niets gedaan hebt, om onze directies te doen toegeven." En na een geheele reeks van ver wijten, heet het ten slotte: „Welnu, de cheminots hebben erna genoeg van. Zij kunnen geen vertrou wen .meer stellen in uw beloften. Zij hebben genoeg holle phrasen aange hoord. Zij willen brood, en zijn be sloten te nemen wat men hen weigert te geven. „Gij zijt derhalve, evengoed als da directies verantwoordelijk voor het conflict en dit zooveel te meer, waar eenigo van u onze opvoeders zijn ge weest en eertijds ons gewezen hebben op de misstanden in de hedeudaag- sche maatschappij. „Wij zijn het beu. te werken voor hongerloonon en onze ledematen ta laten verbrijzelen tusschen de buf fers. Wij willen korter werkdagen en hooger loon. Gij draagt mede verant woordelijkheid, daar gij uw vertegen- FEUILLETON Naar het E n g e 1 s c li. Dudley lachte in stilte en zeide toen, bij wijze van troost Ga hierover maar niet treuren, Ik denk wel, dat gij er u later bij een ander wel voor zult schadeloos stol len. Ik vermoed, dat de eerste vlieg, die gij nu zult vangen, er slecht on der vandaan zal komen. De majoor knipoogde welsprekend, hetgeen iets kwaads voorspelde voor zijn toekomstige prooi. Plotseling keerde Dudley Carstairs een halven slag met zijn stoel om, keek zijn metgezel in het gelaat, en zeide En nu zal ik eens vertellen, ma joor, waarom ik u verzocht heb hier te komen. Ik heb een plan gemaakt voor een operatie, en wanneer deze gelukt, dar. zullen wij weer in weelde kunnen baden. In weelde baden, antwoordde de majoor schouderophalend. Ik twijfel er sterk aan, of ik dat wel ooit weer zal beloven. Ik kan tegen woordig nl bijna mijne schulden niet meer betalen. Daarover hebt gij u nooit erg be kommerd, Punt, tenminste zoolang als gij maar schulden kondet maken. Maar ter zake. Het is geen nieuw plan voor u. Den laatsten keer te Newmarket was het echter nog maar in staat van wording, maar nu is het geheel uitgewerkt. De majoor schoof onrustig zijn stoel achterwaarts. Het is gevaarlijk, Dud, zeide hij hoofdschuddend. Dat is iedere coup, die wat beteekent, gaf de ander ongedul dig ten antwoord. Wanneer gij er echter niet bij betrokken wilt zijn, dan kan ik het zonder u wel redden. Maar ter wille van de oude vriend schap I Ja. zeide de majoor lachend, ik weet, dat gij bijzonder gevoelig zijt, Dudley Carstairs. Openhartig moet ik u bekennen, dat het plan mij niet toelacht het is een gevaar lijke, moeilijke onderneming. Boven dien, waar vindt gij den.... gij be grijpt mij Ik zeg u, antwoordde Carstairs toornig, dat mijn plan reeds ge heel is uitgewerkt. ik heb de Lon- densche kantoren bezochtde papie ren zijn in orde en de.... wij begrij pen elkaar, nietwaar, is gereed om afgeleverd te worden. Een rilling ging den majoor door de leden. Kies dus. zeide Carstairs kort af, ja of neen. liet plan staat mij tegen, bromde de majoor gemelijk. De tijden zijn zoo slecht. Maar het is zoo gevaarlijk. De te behalen winst is echter zoo groot aanzienlijker dan wij ooit hebben gewonnen. Ja, maar ik herhaal, dat het zoo gevaarlijk is. Bah riep Carstairs uit, wij kunnen op een velligeii afstand de koorden SDannen. Ja, antwoordde de ander, en gij zult veilig op een afstand blij ven. Maar de anderen Wie zal hier uw agent zijn Mevrouw Dudley Carstairs. en daarom juist, is zij mevrouw Dudley Carstairs geworden. Majoor Punter barstte in lachen uit. Dudley, riep hij uit, gij zijt bewonderenswaardig. Welk een grootsch plan Ja, het spel is lastig en gevaarlijk, maar onze toestand kan al niet slechter worden, dan hij nu reeds is. En, zooals gij zegt, is de belooning, die ons wacht, aanzienlijk; ik zal het dus maar wagon, alles of niets, ik ben uw bondgenoot. Goed, zeide Carstairs, en de sombere uitdrukking week van zijn gelaat. Wij hebben verder niets meer te doen dan met dokter Lebras in onderhandeling te treden. In dien tusschentij'd zal ik mijn vrouw in ons plan inwijden, want ik moet u nog vertellen, dat ik ex- tot dusverre met haar geen woord over heb gesproken. Het zal mij misschien wat moeite kosten om haar er toe over te halen, ons te helpen, maar ik heb steeds zon der veel moeite den wil van een vrouw voor den mijnen doen buigen. Gij zult er niets tegen hebben, dat ik u nu vaarwel zeg, want. dan zal ik ogenblikkelijk de zaak niet haar gaan bespreken. De majoor leegde het lango glas, stak nog een sigaar ao.n, greep zijn hoed en wandelstok en nam afscheid, terwijl hij mompelde Dudley, gij zijt bewonderens waardig. HOOFDSTUK IV. Dudley neemt pools hoogte. Nauwelijks was de majoor vertrok ken, of Claribel kwam haastig de trap af en trad de zitkamer binnen. Die vreeselijke majoor, riep zij uit. Ik dacht, dat hij nooit zou weggaan. Spreek niet zoo over den armen, ouden Punter, lieveling, zei Dud ley, en streek met zijn hand langs haar wang, terwijl zij haar hoofd tegen zijn schouder vleide. Hij is de beste man van de wereld in sommige opzichten tenminste. Ik denk, Dud, dat hei komt, om dat ik jaloersch bén op iedereen, die u van mij verwijderd houdt, en zoo vele menschen hier in Parijs nemen uw tijd in beslag. Zaken, liefste, zaken, anfc woordde Dudley en liefkoosde haar. Het was dan ook onmogelijk, om dit lieftallige vrouwtje zonder teeder- lieid gade te slaan, zooveel liefde en blind vertrouwen spraken uit haar zachte duivenoogen. Dudley, fluisterde zij aarze lend, wanneer mag ik nu naar huis, naar mijn vader schrijven, om hem te vertellen, waar ik ben Nog niet, Claribel, antwoord de hij ernstig, wij zullen misschien Parijs spoedig verlaten. Zij klapte van blijdschap in de han den. O, wat zal ik blij zijn, wanneer wij Parijs verlaten. Waar gaan wij dan heen, Dud Koeren wij naar Engeland, naar huis terug Ik ver lang er naar. om uw vader te zien, hoewel de .gedachte, hem te zullen ontmoeten, mij bijna schrik aan jaagt. Ilij zal zoo vertoornd zijn op zijn zoon, omdat hij een arm, klein vrouwtje mee naar huts brengt, die geen werkelijke dame is. Dudley Carstairs had het bijna ver geten, dat hij voor deze gelegen heid een denklveldigen, aanzienlij ken vader had verzonnen. Hij streek haar golvende, bruine lokken naar achteren, kuste haar met teederheid op het blanke voorhoofd en zeide Dierbaar kind, het zou een zon derling vader moeten zijn, die teleur gesteld was, wanneer zijn zoon een vrouw meebracht, zoo lief en zoo goed als gij. En wat betreft do vereischten, om dame te zijn, welke zijn die vol gens uw meening Wel, ik ben niet van aanzien lijke geboorte, Dudley. Lieveling, iederen dag scharen zich vrouwen onder de aristocratie, bij wier verleden en afkomst gij zeer gunstig afsteekt. Ja, maar ik ben ook niet rijk, lieveling. Zoudt gij graag rijk willen zijn? Ja, ter wille van u. Voor mij zelf ben ik reeds rijk genoeg door het be zit van uw liefde, welke een onnoe melijke schat is. Ik bedoel stoffelijk rijk, rijk, zooals de wereld dat noemt, met. on schatbare juweelen, met een schaar dienstboden, bedienden, paarden, rij tuigen, enz. De liefde is beter dan dat alles, Dudley, fluisterde zij op zachten toon, zonder liefde kan dat alles ons niet gelukkig, zelfs niet tevreden maken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5