NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Claribei's Huwelyk.
28e Jaargang. No. 8377
Verschijnt dagelijks* behalve op Zon- en Feestdagen.
VRIJDAG 14 OCTOBER 1910 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN A D VERT EN TIËN:
per drie maanden: Van 15 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlemƒ1.20 Haarlem van 1—5 regels ƒ1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cènt per regel
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der W B'ï Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)1-30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Franco per post door Nederland1-65 (jg^r' 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant.
Afzonderlijke nummers 0.02M JfJ' f" Redactie en Administratie: firoote Houtstraat 53.
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37 H yJ%
de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Cosfer. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1233.
Kindermeisjes gevraagd.
In de laatste jaren is de neiging,
om de gemeenschap of de openbare
besturen niet de zorg voor allerlei
dingen te belasten, ontzaglijk toege
nomen. Meermalen ten goede. Er zijn
dingen, die het particulier initiatief
wel steunen, maar niet geheel vol
brengen kan, en waarbij dan de
krachtige medewerking van de open
bare kassen noodzakelijk is ik noem
alleen maar als voorbeeld het am-
bachts- en vakonderwijs aan jongens
en meisjes. Maar men kan dit stelsel
ook overdrijven en dan ontstaat er
een neiging, om alles wat uit een op
welling, een gril misschien, gesticht
of opgericht wordt, te doen betalen
door Staat, provincie en gemeente,
pmdat hunne bijdragen het voordeel
hebben van de stabiliteit, terwijl die
van particulieren door verhuizing,
bedanken en overlijden aan allerlei
wisseling onderhevig zijn. Hiermee
wordt de offervaardigheid van hel
publiek, die als alle dingen geoefend
moet worden zal zij lenig blijven, niet
bevorderd, noch de energie van be
stuurders in het zoeken van personen,
die hun stichting willen steunen, ver
groot, en ontstaat licht een werk
tuiglijke óverlading der lasten, die
elke zaak, ook een vereeniging, met
zich brengt, naar de openbare kas
sen.
Zoo gaat het ook met onze per
soonlijke veiligheid. Veiligheid opge
vat in verschillende opzichten. Er zijn
er bijvoorbeeld, die beveiligd wen-
schen te wezen tegen te ver gaande
eischen van het publiek zelf, dat
's avonds laat bij hen koopen of hen
op den Zondag aan 't werk zetlen
wil. Dat verkiezen zij niet, ze willen
ook een paar avonduren voor zich en
den Zondag vrij hebben, terecht.
Maar willen ze er iels voor wagen,
'zouden ze er Iets voor durven? Gaat
nu heusch in een eenigszins beklan
te, goed ingerichte zaak liet publiek
maar dadelijk op de vlucht naar een
concurrent, wanneer de patroon
kalmweg annonceert, desnoods met
redenen omkleed, dat hij voor zich,
zijn gezin, zijn personeel, voortaan
een uur vroeger sluiten zal
Ik kan het bijna niet gelooven.
Veeleer meen ik, dat de concurrent,
die toch ook niet voor zijn plezier
duur licht brandt en aan den ketting
ligt ter wille van den anderhalvcn
klant, die in dat laatste uur ver
schijnt, weldra het voorbeeld volgen
zou.
Dat dit zoo is, kunnen we aan de
Zondagsrust zien. De een blijft open
tot Zondagmorgen twaalf uur en is
dan tol dien tijd de onderdanige die
naar van het publiek, de ander sluit
te tien uur, en krijgt daarna dan ook
geen menschen meer voor zijn toon
bank, de derde doet op Zondag in 't
geheel niet open en ook daarmee
neemt het publiek genoegen.
Het publiek lijkt hijzonder veel op
een grooten hond kijk je hem flink
in de oogen, dan deinst hij achteruit,
toon je vrees, dan komt hij op je af,
en ga je op den loop, dan bijt hij in
je been. Of met andere woorden het
publiek, dat is wij, gij en ik, is veel-
eischend, maar neemt wat het krij
gen kan. Het is te groot en te log om
het te organiseeren, maar wordt door
individueelen durf getemd, het loopt
een open deur binnen, zoolang die
open is, maar zwicht voor de gesloten
deur. En heeft ten slotte, meen ik,
ook wel respect voor wie het aan
durft.
Nu wordt er geroepen om wetten.
Wetten voor wettelijke winkelslui
ting en tempering van Zondagsarbeid.
Maar vergeten wordt, dat alle wetten
gebrekkig zijn, als kleeren, die elkeen
moeten passen en daardoor niemand
goed zitten. Den een knellen ze aan
den schouder, den ander om het mid
del, maar ergens knellen ze zeker.
Wie een wet vraagt, roept een mees
ter 1 Ik heb liever met het publiek te
doen, dat niet, als ik me er tegen ver
zet, met proces-vèrbaal, vonnis en
boete komt aandragen. Dwingeland
Publiek, di,e verlangt dat ik open
blijven zal, is niet zoo erg als Dwin
geland Wet, die me voorschrijft, dat
ik sluiten moet.
Is het anders gesteld met de veilig
heid van ons eigendom Er wordt,
herhaaldelijk en nog eens weer en
tot vervelens toe, gewaarschuwd te
gen kwartjesvinders, valsche spelers
en dergelijk geboefte, en nog altijd
loopen er weer menschen onnoozel in.
Het is al zoover gekomen, dat dit
volk door de politie achterna gezeten
wordt wanneer het zijn deur uitgaat,
dat conducteurs in de treinen order
hebben om in de coupé te gaan zitten,
wanneer ze de kerels in den trein
opmerken. Zelfs zijn we al zoo diep
gezonken, dat wanneer een student
een student in de onnoozelheid, denk
ik al spelende met kwartjesvin
ders honderd gulden verliest op cre-
diet, als de natuurlijkste zaak van de
wereld wordt vermeld, dat hij ze niet
betaalt, omdat hij pas naderhand,
als professor in de onnoozelheid, be
greep met wie hij te doen had gehad.
De vraag is billijk, of hij, wanneer
men hem een tientje had laten win
nen, dat niet in zijn zak zou hebben
gestoken.
Denk niet, dat alleen zuigelingen
kindermeisjes hebben. De politie, de
conducteurs, wij couranten, spelen
allemaal dag in, dag uit, voor kinder
meisje, omdat het publiek zoo vreese-
lijk dom is. En omdat het dat na
tuurlijk niet erkennen wil, roept het
omja, waarom Om een wet na
tuurlijk, die er voor zorgen moet, dat
die kwartjesvinders hun bedrijf niet
zoo maar op den openbaren weg kun
nen uitoefenen. Zelf denken, dank je.
Een wetsartikel moet er wezen, waar
mee aan de schelmen belet wordt om
kwaad te doen. Is eenmaal zoon wet
in werking, dan stelt ze natuurlijk
teleur, omdat er geen wet is zonder
mazen en de boosdoener altijd vin
dingrijker is, dan de brave.
In onze gemeente woont een troep
vrouwen met haar vrienden, die de
ergernis uitmaken van iedereen. Her
haaldelijk komt het voor, veel vaker
dan wij denken, omdat menig geval
maar liever verzwegen wordt, dat
zoo'n vrouw iemand met een flink
gevulden buidel weet mee te lokken
en hem daarna, met hulp van de
vrienden, besteelt. Dan is Leiden in
last, dan „moest de politie zulk
schuim in de stad niet dulden", dan
„behoorden er afdoende maatregelen
tegen zulk volk genomen te wor
den"kortom, we kennen het liedje
al dan moeten er verscherpte bepa
lingen in wet of verordening worden
gemaakt. Hoe ongelooflijk dom het
is om je in te laten met, lieden, die je
niet kent, maar waarvan je weten
moet, dat ze tot de laagste men-
schensoort behooren, dat wordt liever
verzwegen. Niemand erkent graag,
dat hij een uil is.
Zoo roepen we aan alle kanten om
kindermeisjes, die op ons zullen pas
sen. „Och, mijnheer de Staat, me
vrouw de Gemeente, we zijn zoo
klein en zoo zwak, we kunnen op
onze eigen beentjes niet staan. We
zijn dertig jaar geworden en weten
nog niet, dat als onbekenden met
ons willen spelen, het is om onze cen
ten te winnen en niet om hun eigen
duiten te verliezen. We zijn veertig
en hebben er nog nooit van gehoord,
dat valsche vrouwen ons meetronen
en dan bestelen. We smeeken u. Staat
en Gemeente, zet een rijksveldwach
ter of een politieagent achter iederen
boosdoener, dat hij ons geen kwaad
zal doen, en geef ons een valhoedje,
dat we ons boerenhoofdje niet bezee-
ren als we soms vallen
tls fraai I
Let wel, dat ik op de samenwerking
van velen, die noodig is in een be
schaafde maatschappij, om veel
goeds te doen en veel kwaads te we
ren, niet schimp I Integendeel. Maar
laat ons toch niet alles en alles weer
van den wetgever verlangen, waar
eigen doen, durven, en doordenken
voldoende zouden zijn, om ons doel te
bereiken.
J. CL P.
Buitenlandsch Overzicht
Do Spoorwegstaking in Frankrijk
De toestand in de republiek wc
ernstig. Blijkbaar kan van geen ge
wone staking meor gesproken worden.
De regeering denkt er ook zoo over,
ze beschouwt ze niet als een meer of
minder wettig middel ter verkrijging
va a lotsverbetering, maar als
De minister-president verklaarde
aan eenige journalisten „We hebben
hier niet te doen met een staking in
den wettelijken zin van het woord De
omstandigheden, waaronder de sta
king werd voorbereid en de strafbare
daden, die het gevolg er van zijn, too-
nen dat zij is een misdadig onderne
men, gepaard met gewelddadigheden,
rustverstoringen en sabotage.
Het is een zuiver oproerige bewe
ging, welker leiding geheel en al is
ontglipt aan de handen van spoorweg
personeel, dat eerst als het te laat is
zal inzien, dat men het dringt op den
weg der laakbaarste buitensporighe
den.
De staking is uitgebroken zonder
dat daartoe aanleiding was. Er was
een onderhoud geweest tusschen de
vertegenwoordigers der machinisten
en stokers en de vereeniging van
spoorwegpersoneel en den minister
van openbare werken en mij. Wij wa
ren overeengekomen, dat de vakver-
cenigingsgroepen mij hun eischen ten
opzichte van de loonsverhooging
nauwkeurig zouden uiteenzetten en ik
had op mij genomen, deze mede te
deelen aan de directeuren der spoor
wegmaatschappijen, ten einde naar
aan leiding- van de antwoorden daarop
een onderhoud te kunnen voorberei
den tusschen de vertegenwoordigers
der partijen, dat zeer zeker tot een
resultaat zou hebben geleid. Reeds
voor dien tijd hadden de minister van
openbare werken en ik bij de direc
ties der maatschappij er op aange
drongen, dat alle billijke eischen zou
den worden ingewilligd en de Ooster-,
Noorder-, Orleans- en P. L. M.-Maat
schappij hadden reeds op enkele pun
ten met die eischen rekening gehou
den. t
De vertegenwoordigers van het per
soneel hadden dan ook hun ingeno
menheid te kennen gegeven met het
optreden van den minister van open
bare werken.
Zoo was de stand van zaken, toen
plotseling de staking werd uitgeroe
pen.
Ik herhaal, dat de regoeriug niet
staat tegenover een staking, maar te
genover een misdadige woeling. Ik
heb de leiders gewaarschuwd voor
hun eigen onvoorzichtigheid en hun
niet verheeld, dat zij zich blootstellen
aan strenge strafmaatregelen. Zij heb
ben evenwel noch rekening gehouden
met mijn raadgevingen, noch met den
goeden wil, dien de regeering te hun
nen opzichte heeft betoond.
Des te erger voor ben
Tot zoover de minister. Uit de
reeks telegrammen blijkt, dat
DE REGEERING MET KRACHT TE
GEN DE STAKINGSBEWEGING
OPTREEDT.
Verschillende leiders zijn in hechte
nis genomen. Blijkbaar staan evenwel
telkens nieuwe generaals op, om het
commando over te nemen.
Zelfs propaganda-maken voor de
staking is nu verboden. Een spoor
wegbeambte is tot drie maan
den gevangenisstraf ver
oordeeld, omdat hij andere aanspoor
de tot staking. Een administrateur
van een spoorwegarbeiders-vereeni-
ging is ook gearresteerd wegens het
propaganda-maken voor de staking.
Een soldaat, die zijn kameraden
had aangezet tot insubordinatie is ver
oordeeld tot zes maanden gevangenis
straf.
Nog vele inhechtenisnemingen zijn
uitgevaardigd, 't Schijnt, dat de re
geering door zware straffen den
schrik er in wii brengen.
Voorloopig zit de schrik er evenwel
nog niet in. IntegendeelZooals men
I gisteren uit onze telegrammen reeds
heeft kunnen zien,«lebben v
sloten
Te Lens hebben bv. van de 4000
slechts 40 aan de oproeping voldaan.
Vele spoorwegbeambten, die opgeroe
pen zijn tot mobilisatie, wachten in
de bureaux van 't socialistische blad
„Humanité", vergezeld door advoca
ten. Een socialistisch afgevaardigde
verklaarde, dat de politie de deuren
maar moet openbreken.
De stakers zetten den strijd met
kracht voort. Getracht wordt zooveel
mogelijk arbeiders in de staking te be
trekken. Om 't feit. dat een deel der
stakers al door dè maatschappijen
ontslagen is, bekommeren ze zich
voorloopig niet.
Herhaaldelijk worden
GEVALLEN VAN SABOTAGE
waargenomen. Op verschillende plaat
sen zijn telegraaflijnen doorgesneden,
ook ai om den treinendienst te belem
meren. Ook is op enkele treinen met
steenen gegooid en zelfs met revol
vers geschoten.
De stations en de lijnen worden wel
door militairen bewaakt, maar er zou
den vele duizenden soldaten noodig
zijn, om de geheele lijnen van vele
honderden kilometers te bewaken.
'T TREINVERKEER
ondervindt door de staking natuurlijk
veol vertraging. Toch blijkt uit de te
legrammen, dat de maatschappijen er
in geslaagd zijn den dienst vol te hou
den, ook al zijn vele treinen niet op
tijd, of geheel uit de dienstregeling
vervallen. De groote buitenlandsche
verbindingen mueten weer in orde
zijn.
"t Is ook gelukt 12 treinen met le
vensmiddelen naar Parijs te brengen,
wat wel noodig was, want verschil
lende artikelen werden in de wereld
stad al schaarsch.
.Zooveel mogelijk wordt voor een
goeden pustdienst gezorgd, maar nor
maal is ueze natuurlijk lang niet.
Of de staking ouder de spoorwegar
beiders zich nog zal uitbreiden De
stakers hopen het, maar de regeering
heeft andere verwachtingen. Een feit
is. dat enkele stakers o. a. 20 ma
chinisten weer aan den arbeid ge
gaan zijn. De regeering gelooft, dat
dit voorbeeld spoedig door anderen
gevolgd zal worden.
WAT DE STAKERS ZEGGEN.
Toffin, een der leiders van de sta
king, die nu in hechtenis genomen is,
hield eergisteren een rede, waarin hij
de niet-stakers opwekte deel te nemen
aan de beweging.
„De huidige beweging zei hij
is eigenlijk niet volgens het plan. Wij
wilden een algemeene staking op al-
Ie lijnen. Maar de gebeurtenissen heb
ben ons geen Lijd gelaten.
Gij weet dat wij, om toe te geven
aan den wensch onzer reformistische
kameraden van het nationale syndi
caat, goedgekeurd hebben, dat po
gingen ui het werk weiden gesteld bij
minister Briand, om tot een schikking
te komen. Gij kent het resultaat. De
verklaring van den minister-president
beteekende eigenlijk „lk kan de di
recties niet dwingen te onderhande
len, maar ik kan u dwingen te wer
ken'. Wij antwoordden daarop „Wij
zullen werken als ons dat goeddunkt.
Noch de regeering, noch de directie
kan ons dwingen weer aan het werk
to gaan, zoolang wij geen voldoening
hebben gekregen."
j De stakers hebben een manifest vcr-
spreid, waarin te lezen is
Onze Lachhoek
Meneer. Hier komen ze met een
kwitantie voor een bal-kked en wa
gaan nooit naar een bal. wat betee-
kent dat?
Mevrouw (verlegen). Och, Fred,
doe me de schande niet aan. betaal
ze het is dat mooie zeegroene bal-
costuum, waarin ik verleden jaar je
ben voorgesteld, en waarop onze na
dere kennismaking is gevolgd.
Meneer (woedend). Wat zeg je I
Denk je nou. dat ik de strik ook nog
zal betalen, waarin je me gevangen
hebt
VERSCHIL.
Heb jij niet verteld, dat je vriend
dorstte naar roem
- Neen, ik zei, dat zijn dorst be
roemd was.
WEELDERIGE UITZET.
Ie Buurvrouw. Waar zit je zoon
toch vandaag Hij is toch niet
ziek
2e Buurvrouw. Mensch, weet je
wel, dat hij morgen gaat trouwe
Juist, daarom.
Juist daarom is hij er wel. Hij
kan niet uit zijn bed komma. Ik ben
z'n uitzet aan 't. wassche.
GALGENHUMOR.
Morgen word je weer in vrij
heid gesteld.
Gevangene. Ja. de schoone da
gen van Aranjuez zijn nu voorljij
MERKWAARDIGE TOESTAND.
Gij waart vroeger zoo'n harts
tochtelijk tuffer, doe je er niet meer
aan?
O neen, de automobielen hangen
mij de keel uit, ik heb nu mijn hoofd
vol vliegmachinen.
..De chcminots staken, omdat zij
hierop volgens de wet recht hebben
omdat zij, de steeds hernieuwde doch
nimmer nagekomen beloften moede,
vaststellen, dat zij, aangezien regee
ring en directies tegen hen samen
spannen, nog slechts kunnen rekenen
op eigen kracht, om de arbeidsvoor
waarden en salarissen verbeterd te
krijgen. Op het oogenblik, dat zulk
een reusachtig en ernstig conflict uit
breekt, stellen de cheminots er prijs op
ieders verantwoordelijkheid vast te
stellen.
„Gij. ministers, zijt eerst recht ver
antwoordelijk, daar gij, na ons be
wierookt en tegenover ons de rechtma
tigheid van onze eischen erkend, ons
geduld en gematigdheid geroemd te
hebben, niets gedaan hebt, om onze
directies te doen toegeven."
En na een geheele reeks van ver
wijten, heet het ten slotte:
„Welnu, de cheminots hebben erna
genoeg van. Zij kunnen geen vertrou
wen .meer stellen in uw beloften. Zij
hebben genoeg holle phrasen aange
hoord. Zij willen brood, en zijn be
sloten te nemen wat men hen weigert
te geven.
„Gij zijt derhalve, evengoed als da
directies verantwoordelijk voor het
conflict en dit zooveel te meer, waar
eenigo van u onze opvoeders zijn ge
weest en eertijds ons gewezen hebben
op de misstanden in de hedeudaag-
sche maatschappij.
„Wij zijn het beu. te werken voor
hongerloonon en onze ledematen ta
laten verbrijzelen tusschen de buf
fers. Wij willen korter werkdagen en
hooger loon. Gij draagt mede verant
woordelijkheid, daar gij uw vertegen-
FEUILLETON
Naar het E n g e 1 s c li.
Dudley lachte in stilte en zeide
toen, bij wijze van troost
Ga hierover maar niet treuren,
Ik denk wel, dat gij er u later bij een
ander wel voor zult schadeloos stol
len. Ik vermoed, dat de eerste vlieg,
die gij nu zult vangen, er slecht on
der vandaan zal komen.
De majoor knipoogde welsprekend,
hetgeen iets kwaads voorspelde voor
zijn toekomstige prooi.
Plotseling keerde Dudley Carstairs
een halven slag met zijn stoel om,
keek zijn metgezel in het gelaat, en
zeide
En nu zal ik eens vertellen, ma
joor, waarom ik u verzocht heb hier
te komen. Ik heb een plan gemaakt
voor een operatie, en wanneer deze
gelukt, dar. zullen wij weer in weelde
kunnen baden.
In weelde baden, antwoordde
de majoor schouderophalend. Ik
twijfel er sterk aan, of ik dat wel
ooit weer zal beloven. Ik kan tegen
woordig nl bijna mijne schulden niet
meer betalen.
Daarover hebt gij u nooit erg be
kommerd, Punt, tenminste zoolang
als gij maar schulden kondet maken.
Maar ter zake. Het is geen nieuw
plan voor u. Den laatsten keer te
Newmarket was het echter nog maar
in staat van wording, maar nu is
het geheel uitgewerkt.
De majoor schoof onrustig zijn
stoel achterwaarts.
Het is gevaarlijk, Dud, zeide
hij hoofdschuddend.
Dat is iedere coup, die wat
beteekent, gaf de ander ongedul
dig ten antwoord. Wanneer gij er
echter niet bij betrokken wilt zijn,
dan kan ik het zonder u wel redden.
Maar ter wille van de oude vriend
schap I
Ja. zeide de majoor lachend,
ik weet, dat gij bijzonder gevoelig
zijt, Dudley Carstairs. Openhartig
moet ik u bekennen, dat het plan
mij niet toelacht het is een gevaar
lijke, moeilijke onderneming. Boven
dien, waar vindt gij den.... gij be
grijpt mij
Ik zeg u, antwoordde Carstairs
toornig, dat mijn plan reeds ge
heel is uitgewerkt. ik heb de Lon-
densche kantoren bezochtde papie
ren zijn in orde en de.... wij begrij
pen elkaar, nietwaar, is gereed om
afgeleverd te worden.
Een rilling ging den majoor door de
leden.
Kies dus. zeide Carstairs kort
af, ja of neen.
liet plan staat mij tegen,
bromde de majoor gemelijk.
De tijden zijn zoo slecht.
Maar het is zoo gevaarlijk.
De te behalen winst is echter zoo
groot aanzienlijker dan wij ooit
hebben gewonnen.
Ja, maar ik herhaal, dat het zoo
gevaarlijk is.
Bah riep Carstairs uit,
wij kunnen op een velligeii afstand
de koorden SDannen.
Ja, antwoordde de ander,
en gij zult veilig op een afstand blij
ven. Maar de anderen Wie zal hier
uw agent zijn
Mevrouw Dudley Carstairs. en
daarom juist, is zij mevrouw Dudley
Carstairs geworden.
Majoor Punter barstte in lachen
uit.
Dudley, riep hij uit, gij zijt
bewonderenswaardig. Welk een
grootsch plan Ja, het spel is lastig
en gevaarlijk, maar onze toestand
kan al niet slechter worden, dan hij
nu reeds is. En, zooals gij zegt, is de
belooning, die ons wacht, aanzienlijk;
ik zal het dus maar wagon, alles of
niets, ik ben uw bondgenoot.
Goed, zeide Carstairs, en de
sombere uitdrukking week van zijn
gelaat. Wij hebben verder niets
meer te doen dan met dokter Lebras
in onderhandeling te treden. In dien
tusschentij'd zal ik mijn vrouw in ons
plan inwijden, want ik moet u nog
vertellen, dat ik ex- tot dusverre met
haar geen woord over heb gesproken.
Het zal mij misschien wat moeite
kosten om haar er toe over te halen,
ons te helpen, maar ik heb steeds zon
der veel moeite den wil van een
vrouw voor den mijnen doen buigen.
Gij zult er niets tegen hebben, dat ik
u nu vaarwel zeg, want. dan zal ik
ogenblikkelijk de zaak niet haar
gaan bespreken.
De majoor leegde het lango glas,
stak nog een sigaar ao.n, greep zijn
hoed en wandelstok en nam afscheid,
terwijl hij mompelde
Dudley, gij zijt bewonderens
waardig.
HOOFDSTUK IV.
Dudley neemt pools
hoogte.
Nauwelijks was de majoor vertrok
ken, of Claribel kwam haastig de trap
af en trad de zitkamer binnen.
Die vreeselijke majoor, riep
zij uit. Ik dacht, dat hij nooit zou
weggaan.
Spreek niet zoo over den armen,
ouden Punter, lieveling, zei Dud
ley, en streek met zijn hand langs
haar wang, terwijl zij haar hoofd
tegen zijn schouder vleide. Hij is
de beste man van de wereld in
sommige opzichten tenminste.
Ik denk, Dud, dat hei komt, om
dat ik jaloersch bén op iedereen, die
u van mij verwijderd houdt, en zoo
vele menschen hier in Parijs nemen
uw tijd in beslag.
Zaken, liefste, zaken, anfc
woordde Dudley en liefkoosde haar.
Het was dan ook onmogelijk, om
dit lieftallige vrouwtje zonder teeder-
lieid gade te slaan, zooveel liefde en
blind vertrouwen spraken uit haar
zachte duivenoogen.
Dudley, fluisterde zij aarze
lend, wanneer mag ik nu naar
huis, naar mijn vader schrijven, om
hem te vertellen, waar ik ben
Nog niet, Claribel, antwoord
de hij ernstig, wij zullen misschien
Parijs spoedig verlaten.
Zij klapte van blijdschap in de han
den.
O, wat zal ik blij zijn, wanneer
wij Parijs verlaten. Waar gaan wij
dan heen, Dud Koeren wij naar
Engeland, naar huis terug Ik ver
lang er naar. om uw vader te zien,
hoewel de .gedachte, hem te zullen
ontmoeten, mij bijna schrik aan
jaagt. Ilij zal zoo vertoornd zijn op
zijn zoon, omdat hij een arm, klein
vrouwtje mee naar huts brengt, die
geen werkelijke dame is.
Dudley Carstairs had het bijna ver
geten, dat hij voor deze gelegen
heid een denklveldigen, aanzienlij
ken vader had verzonnen. Hij streek
haar golvende, bruine lokken naar
achteren, kuste haar met teederheid
op het blanke voorhoofd en zeide
Dierbaar kind, het zou een zon
derling vader moeten zijn, die teleur
gesteld was, wanneer zijn zoon een
vrouw meebracht, zoo lief en zoo goed
als gij. En wat betreft do vereischten,
om dame te zijn, welke zijn die vol
gens uw meening
Wel, ik ben niet van aanzien
lijke geboorte, Dudley.
Lieveling, iederen dag scharen
zich vrouwen onder de aristocratie,
bij wier verleden en afkomst gij zeer
gunstig afsteekt.
Ja, maar ik ben ook niet rijk,
lieveling.
Zoudt gij graag rijk willen zijn?
Ja, ter wille van u. Voor mij zelf
ben ik reeds rijk genoeg door het be
zit van uw liefde, welke een onnoe
melijke schat is.
Ik bedoel stoffelijk rijk, rijk,
zooals de wereld dat noemt, met. on
schatbare juweelen, met een schaar
dienstboden, bedienden, paarden, rij
tuigen, enz.
De liefde is beter dan dat alles,
Dudley, fluisterde zij op zachten
toon, zonder liefde kan dat alles
ons niet gelukkig, zelfs niet tevreden
maken.
(Wordt vervolgd).