BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 28e Jaargang. ZATERDAG IB OCTOBER 1910 No. 8378 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 8 MAANDEN 0F 10 CENT PER WEEK. SSSfëS&SS CIROOTE HOUTSTRAAT So. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM ADVERT ENTIEN DOELTREFFEND. ONZE ANNONOES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen D3 wintor-garde-xobe. Ge wijzigd© modellen. Man- telcostuuins. Lang© man tels. Da meest© vrouwen hebben liet bp het ©ogenblik heed druk met het in orde brengen van die winter-garde- robe, want do heerlijke najaarsdagen gedoogen niet, dat we ons met de meer of minder verflenste zomerja ponnetjes vertoonen, die kunnen be ter worden opgeknapt om als avond toiletjes ddenst te doen, want met de maand October begint in Schouw burg- en concertzaal de wiuter-cam- pngue. Toch hebben de allernieuwste scheppingen op liet gebied der mode, hun geboortegrond nog niet verlaten, de Parijsche „faiseurs" overstelpen ces nog niet, met hetgeen zij gedu rende „la saison morte" gewrocht hebben, doch trachten ons tevreden te stellen met af en toe eeuige mo dellen de wereld in te zenden, welke op de mode-verslaggeefsters den in druk maken van het reeds bestaande, zij het ook in gewijzigden vorm en meer geperfectionncerd. De oorzaak hiervan is gelegen m het feit, dat die groot© „modekoningen" zich volko men bewust zijn, dal zij in den tegen- vvoordigeu tijd minder autocratisch dicnoL op te treden, dan voor een tiental jaren hel geval was. De mo derne vrouw toch, neemt niet klak keloos aan, wat men haar wil op dringen, ^natuurlijk zijn hier uitzon deringen) doei geeft zickzelve be hoorlijk rekenschap van de dingen en heeft gelukkig den moed, datgene te weigeren, wat haar niet aanstaat of min of meer belachelijk voorkomt. De dwaze mode van de toegesnoer de rokken heeft dut voldoende bewe zen, daar zij in hoofdzaak slechts ge volgd werd door de minder gedistin geerd© vrouw, wier doei het natuur lijk is de attentie te trekken. Do waarlijk élégante vrouw zal daarom een mantelcostuum kiezen, uat noch door kleur, noch door model de aaiidaout trekt; dat zijn de z.g.n. klassieke modellen, welke ami weinig verandering onderhevig zijn en waar mede men dus niet onthouden wordt. Zulk een cosiuum is ook uit een eco nomisch oogpunt aan te bevelen; men da-aagt het inderdaad &ft zonder dat het verveelt. De bepaalde nouveautés zijn meer geschikt voor luxe-vrouwen, die zich meerdere mantel-costuunis voor het zelfde seizoen kunnen aanschaffen. Zij hebben onze voorlichting niet QooiLig, daar zij in de groote mode- a té nors hare bestellingen kunnen doen en zich daar van alles op de hoogte kunnen stellen. Wij willen thans eens zien, welke niodeileu ons 't meest geschikt voor komen. W al de rokken betreft, is de keus al zeer ruim; men brengt twee- en drie banen rokken, onderbroken met plooien-gToepeu, of met pattes of aangezette randen gegarneerd. Bokken ïuet gladde, smalle voorba nen ingericht, of wel met een schuine naad en verder met eigenlijke of ge simuleerde tuniques, die door smalle opgestikte biezen worden aangege ven; al deze modellen vallen echter glad om de heupen. Wat de mantels betreft, zijn de nieuwe modellen eerder kort dan lang te noemen; dat wil echter ïiiet zeggen, dat ze zoo kort zijn als gepas- seerdcu zomer, doch een totaallengte van IK) c.M. mag niet oversclireden worden, tenminste ten opzichte van de muutels van tailleur-costuums. In de verdeel ing der panden schijnen d© „faiseurs" het allesbehalve eens te zijn, want de een brengt het Amc- rikaansehe model, waarbij het rugge- pand aaneen gesneden is, terwijl een ander do ruggenatul in het achtennid den. lanceert. Wol is waar is voor het laatste mo del vóél te zeggen met het oog op de splitten, doch nu de mantels niet zoo heel lang meer gvd ragen "worden, is dat niet, zoozeer noodig. lloel anders is het gesteld met ul sters of andere lange mantels. Deze zfjn veel gemakkelijker in liet dra gen dan de rug in twee gelijke diee- len verdeeld is, en de split dus in het midden valt. Behalve van Engelscho homespuns, grove serge's, cheviot, laken en fluweel, bericht men uit Parijs, dat daar lange zwart satij nen mantels gebracht worden, die niet bont gevoerd en zwarte tressen gegarneerd zijn. Vrouwen die du? in bet. bezit zijn van oude boatman*1? ■rotondes enz. kunnen daarvan iets zeer moderns laten maken. Men zij er echter op bedacht, dat hiervoor slechts satijn van zeer solide kwali teit gebruikt kan worden; bonoodigd zijn ongeveer acht meters. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven Kleine Aviateurs. Er is bijna geen diiergroep, die zoo wordt verafschuwd als de spiimen- familie. Of het aangeleerde of in stinctmatige afkeer is, kunnen wij moeilijk met zekerheid uitmaken, maar waar is het, dat in ruil voor de diensten die de spinnen ons be wijzen, wij bijna steeds geneigd zijn, tot vernieling van hun kunstige weef ses en tot het dooden der kleine kunstenaars. Verleden jaar vertelden wij reeds een en ander over het leven der ge hate kruisspinnen, daarover behoe ven wij dus niet veel meer te zeg gen, maar er zijn nog honderden soorten meer, waaronder er ook zijn die evenveel recht op onze belang stelling hebben. Met een er van komen wij op onze lierfstwandelingen voortdurend in aanraking. Als de kieviten in dichte drommen over de vochtige weiden zweven, de rneezen luid schreeuwend in groep jes van vijftien tot twintig van tak tot tak vliegen en de hagedissen de kikkers en de salamanders een stil plekje gaan Kieken, dan zijn ook verschillende kleine en groote spin nen druk in de weer om een veilig plaatsje te bereiken. Dan- zweven de geheimzinnige herfstdraden in menigte door de lucht en telkens en telkens komen wij in aanraking met dat ragfijne maar niettemin hinderlijke weefsel. In veel gevallen zijn deze draden de'primitieve aeroplanes, waarmede de achtpootige aviateurs door het luchtruim zweven, gedragen door den wind naar het een of ander plek je, waar gemakkelijk kan worden overwinterd. Het klinkt ©enigszins fabelachtig, maar een feit is het, dat die klem© wezentjes opzettelijk een vliegdemon- stratie houdén en daarbij den wind te hulp roepen. Wanneer dat kleine goed niet gauw genoeg een goed winterkwartier vindt, dan kruipen de spinnetjes naar een verhevenheid, waar de wind vrij vat op hen heeft. Snel laten zij nu uit de spinwerktuig- jes aan het achterlijf den dunnen draad te voorschijn komen en*is deze lang genoeg, dan neemt de wind hen mee om hen op een andere plaats weer neer te zetten. Niet alle spinnen bedienen zich van zulke ééndradige vliegtoestellen. Err zijn soorten, die uit cirkelvormige weefsels heele toestelletjes vervaar digen en die zoo hun zucht tot reizen kunnen bevredigen. Er zijn ook spinnen, die zoo kilo meters ver zich verplaatsen. Darwin spreekt zelfs Van roode spinnen, die toen hij eens een zeereis maakte, op een vliegtoestelletje op zijn scliip af kwamen toen dit nog ruim zestig mijlen van de kust was verwijderd. Heele theorieën zijn over dit trek ken der spinnen al opgebouwd, maar verder dan het bloote oonstateeren dat het werkelijk zoo is, is men nog niet gekomen. Het is een van de vele geheimzin nige raadselen in de natuur, diie niet zoo gemakkelijk zijn op te lossen. Trouwens alle spinnen van het kleine aviateurtje tot de reusachtige vogelspinnen uit de tropische landen toe hebben hun zonderlinge geschie denissen, die van mond tot mond gaan en maar zelden aan de waar heid worden getoetst. In ons land is. hot de kruisspin, die overal als vergiftig staat geboekt en die voor zoover bekend is sinds menschenheugenis nog nooit een ver- gifligingsproces heeft doen ontstaan. In Italië staat de groote tarantöl- spin vooral in eein kwaad blaadje. Men is daar van meening, dat een beet van dit dier tot ontstekingen en zelfs tot krankzinnigheid aanlei ding kan geven en nu acht men hot beste geneesmiddel eon inspannende lichaamsbeweging. Treedt liehame- Hjke vermoeidheid in, dan neenit men volstrekte rust en de gevolgen blijven dan bijna steeds uit. Een dans bleek het doelmatigst te zijn en naar men beweert is op deze manier de bekende Italiaansche dans I de Tarantella ontstaan. Wat hiervan waar is, kunnen wij Franschen hardnekkig verdedigd moeilijk uitmaken, maar een feit iswerd. Ten slotte slaagden vyij er „ot d* OP v»l ader.» het gó. dot 0. spinnen uit hun kaken afscheiden, 'erlammend werlft. Deze afgescheiden stof is bijna ge lijk aan het mierengif en bevat ook bekende mieren zuur. Ileel ge makkelijk kon men dit aantoonen, door een spin in een vochtig stukje ons geschut vervolgd, zich lang zaam naar de voorsteden van Sedan terugtrokken. Ook mijn bataljon had een bloedig aandeel genomen bij dezen laatsten beslissenden aanval. Nu lagen wij naast een klein bosch verdekt opge steld en beschoten een Fransche bat- lakmoes te laten bijten. Door het1 terij, die tegenover ons stond hield, zuur wordt de gebeten plek dadelijk 1 Voor onze oogen breidde zich liet iv>nH wklenrd I grootsche schouwspel uit van den liet li» -f» lende- nesten die de spinnen maken. ding schei(ide hei noordelijk gedeelte De eenvoudige nesten onzer kruis- van het slagveld bij Cazal en Illy, spinnen zijn nog nomadenhutten ver-! waar wij ons bevonden, van bet zui- geleken bij de kunstige woningen 'del ijk gedeelte bij La Moncelle en m velo hhdore soortep. Bweille. In dele insnijding lag de straatweg, die naar Sedan leidae. De metsclspin is een der bekwaam-waar]angs in wilde wanorde het ver ste architecten, de waterspin die £iagen Fransche leger naar de be- overal in onze slootén voorkomt is schuttende muren van Sedan trok. Niemand dacht meer aan verzet- verder aanbrengend knetterden met donderenden groet de Duitsche bat terijen te midden der vluchtelingen. Alkw was verloren maar de eer van het het Fransche leger zou toch gered worden. Dreigend schalden over de vlakte van Floing, waarin ook mijn batal jon zich bevond, de hoornsignalen. Cavalerie in 't zicht! En achter het „B0Ï3 de la Garenna" verschenen de eerste eskadrons huzaren t gere te paard. In lange linie volg den verscheidene regimenten Air kaner-jagers; een brigade lansiers marcheerde links van hen op, terwijl kurassiers de colonne sloten het was een indrukwekkend gezicht. Op honderd passen voor de gewel dige ruitermassa reed een generaal op een prachtigen schiminelhengst; zijn adjudant en een trompetter be- i geleidden hem. Nu verhief hij zich merkwaardig vergevorderd in de waterbouwkunde en geen mooier nestjes kan men bedenken dan die een* kleine spin op onze heidevelden aan de ericaplanten bevestigt. De eerstgenoemde, de metselspin, is mijningenieur. oen vaak zelfgemaakte opening in den grond worden de wanden door liet dieir bestreken met een kleefstof, die spoedig verhardt. Daar- wordt over dit centen Haagje een zachte, zijdeachtige bedekking ge sponnen en vervolgens wordt, de opening door een beweegbaar deksel afgesloten. Dit bestaat uit verschillende lagen spinrag die goed aan elkaar worden bevestigd en die zuiver in de cirkel vormige opening passen. De onder kant vertoont kleine verhevenheden en hieraan houdt de spin het deksel vast, wanneer het nest gesloten moot blijven. Waarschijnlijk moet de afsluiting i» den zadel en wenkte met de sabel de ruiterafdoeling zette zich in galop; plotseling steigerde het paard van den generaal, wiep zijn berijder achterover op den grond en stormde in woeste vaart op onze soldaten los. Een andere aanvoerder, gene raal Callifet, de commandant van w u» j de Afrikaner jagers stelde zich aan Het dier heeft tusschen de haren hel hü0f<1 der divisie en verder bruis van het achterlijf zoon groote hoe-1 de ruiterstorm, als zou hij in één veelheid lucht bij zich, dart, dit als j OQfienblik onze dunne linie overwel ven zilver schijnt gemaakt. Het nest digon en vernietigen. Maar hekken valluik dienst doen en tevens als beschuttend dak. Beter" is de diens! bekend van hot nest der veeil voorkomende water spinnen. Deze dieren kunnen wij vaak genoeg uit onze vaarten op scheppen, om er niet eens een proef mee l© nemen. wordt aan een plantenstengel onder de wateroppervlakte bevestigd. Dit is van onder open en om hel water ar uit te verwijderen strijkt de spin luchtblaasjes van het lichaam in dit duikerklokje. Het water wordt zoo verwijderd waardoor het dier een kleine luchtbolle verkrijgt om de eieren te leggen. H. PEUSENS. Het Kruis der Moeder Eene herinnering aan den slag van Sedan. Onder het genot eener geurige ha- vana zaten wij na het diner in He waranda, van het landgoed bijeen, terwijl mijn oom, de oud-generaal, van zijn veelbewogen soldatenleven verhaalde. Reeds in 1864 en 1866 was' hij als jong «officier mede ten strijde getrok ken, en had dan ook den oorlog van 1870'71 meegemaakt Een bijna on uitputtelijke stof bood hem "de veld tocht tegen Frankrijk, daar hij op vele slachtvolden in dien oorlog mee gevochten had. Dat was een grootsche tijd, zeide hij, en jeugdig vuur schitterde in zijn oogen. Geheel Duitschland werd door geestdrift bevangen, die vooral uitschitterde in alle Duitsche legers. Toen hebben we indrukwek kend schoone gebeurtenissen beleefd, waarvan de luister nog onzen ouder dom bestraalt. Maar, gij hebt ook veel droevigs gezien, ojiderbrak hem zijn vrouw, die zich met een handwerkje onledig hield. Denk maar eens aan het kruis der moederI Ja, waarlijk, Charlotte, dat zegt gij wel, hernam de generaal Haal me dat kleine gouden kruis eens, dan zal ik den jongelui de ge schiedenis, die daaraan verbonden is, vei'tell on. De oude mevrouw stond op, en kwam spoedig met een gouden kruis terug, dat aan een stukgetrokken ketting hing. De generaal nam het kruis in zijn handen en bezag het met ernstig en blik, waarop hij zijn ver haal aanving. Dit kruis is mij een blijvende herinnering aan het droevig einde van een jongen Franschen officier der cavalerie. Het was voor Sedan. Na een verwoeden strijd hadden wij Floing en Illy stormenderhand inge nomen, en toen volgde de beslissende aanval op het sterkste punt van de Fransche stelling, een zich ver uit- Btrekkendon heuvelrug, die door de sloten en diepe steengroeven vormden een lastigen hinderpaal voor de aanstormende ruiterbenden; knetterend vielen de granaten onzer batterijen tusschen d© dichte eska drons, en richtten er een ware ver woesting aan. Doch steeds nader stormde de vijand op ouzo linies toe; een hevig, oorverdoovend snelvuur ontving hen. en gelijk een golvend korenveld door een vernietigenden hagelstorm tegen den grond wordt geworpen, zoo werden de eerstt kadTons weggemaaid, doinsde volgende terug en drongen te zanten voor het al vernietigend geweervuur. De storm viel evenwel niet meer te bedaren. Steeds verder raasde hij over de vlakte op Floing toe. Ons bataljon werd het eerst door de laneïers aangegrepen. Een afdee- ling, die zich niet snel genoeg kon verzamelen, werd neergeveld, doch voor het snelvuur der overig© pagnie stoven de landers naar alle kanten uiteen. Een nieuwe ruiteraanval volgde. Nu van de kurassiers! Een prachtige troep! Niet zooals gewoonlijk schreeuwden zij hun „Vive TEmpe- neur" uit of hun „Vive la Fran ce!" als wisten zij. dat zij den dood tegemoet reden. Een gevoel van medelijden beving mij. Binnen weinige oogenblikken zou deze trotsche ruiterschaar een bloe dige verwarle opeen-hooping vormen van dooden en gewonden het sig naal tot schieten weerklonk salvo op salvo knetterde den ruiters togen het snelvuur maaide de voorste rijen neer, maar de dappere kuras siers weken niet, wat viel, viel de rest, een handvol ruiters, drong onze linies door, waar zij met het vuur der wanhoop zich verdedigden, om de oen na den ander op den met Moed gedrenkten grond neer te stor ten. Slechts weinigen ontkwamen. Mot een jeugdig officier der kuras siers kruiste Ik de saoeL Zijn don kere oogen schitterden hij zal nauwelijks twintig jaar geweest zijn zijn zwart haar was met bloed bespat, terwijl zijn paard met Woed en zweet en stof bedekt was. Ik had medelijden met hem en wilde hem redden; ik greep zijn paard bij dien teugel en riep: „Geef u over!" Nooit, riep de jongeling, en zijn lichaam met slechts een behendige zijsprong deed mij een geduchten sabelhouw ontko men naast mij weerklonk een schot de jeugdige officier liet zijn wapen vallen, zakte langzaam ineen en stortte op den grond. Rustig bleef het paard naast den gevallene staan, boog den kop diep neer en besnuf felde zijn meester. Ik wilde mij over hein heenbuigen, om te zien of hij doodelijk getroffen was Doch de tijd ontbrak mij e ruiterscharen stroomden aan ik moest den ongelukkigeu jongeling laten liggen. De storm had uitgewoed afgesla gen door onze dappere infanterie, die geen oogenblik haar standvastig heid verloor. De avond begon te vnl- het met bloed gedrenkte slagveld. Ons bataljon lag aan den rand van het „Bois de la Garenne" ieder verfrischte zich zoo goed hij kon. De bivakvuren wei-den aan gestoken en het eten bereid. hospitaalsoldaten droegen de gewonden naar een nabij gelegen- eldhospitaal. Onder dezen bemerkte ik een officier der kurassiers en her kende den jongen officier mei wien ik de sabel gekruist had en die door een der mijnen was neergeschoten. Bevveegloos lag daar de gewande met gesloten oogen, de doodskleur bedekte reeds zijn wangen, en over zijn blauwachtige lippen parelde nu en dan een bloeddruppel een diep medelijden beving mij. nog hoop op redding? vroeg ik een hospitaal-bediende. Het is met hem gedaan, ant woordde deze en verwijderde zich. De gewonde rekte zich krampachtig en opende de groote donkere n. Ik knielde naast hem neder hief zijn hoofd omhoog. Daarop deed ik hem zijn uniform los; zijn ondergoed was geheel met bloed doordrenkt, en ook een klein gouden kruisje, dat aan een gouden ket tinkje aan zijn hols hing, was met bloed bedekt. Ik woschte zijn voorhoofd met wa ter, hetgeen hem goed sclveen te Diep haalde hij adem, greep met de hand naar de borst en vatte kléine gouden kruis, dat hij krampachtig tusschen zijn vingers dirukte. Ik bevochtigde zijn lippen met wijn, langzaam sloeg hij de groote donkere oogen op en zag mij strak aan. Hoe gevoelt gij u, kameraad'? vroeg ik. Kan ik u helpen? Een droeve glimlach speelde om zijn doodsbleek© lippen. Hij scheen te willen spreken: ik richtte hem met behulp van mijn oppasser op. Dit scheen den gewonde goed te doen. Water, stamelde zijne stuip trekkende Hp pen. Ik gaf hem te drin kon en gulzig nam hij het koele vocht tot zich. Dan viel hij met een zucht terug en sloot de oogen. Ik dacht dat het gedaan was. Doch nog eens spande hij al zijn krachten in. Krampachtig gleed zijne hand over zijn borst, terwijl hij mij smee- kend aanzag. Het kruis het kruis, ontvlood als een zucht aan zijn lippen. Ik gaf hem' het kruis, dat hem ontglipt was, weer in de hand. Dank u dank u hoe goed zijt gij het kruis mijner der Zal ik het kruis naar uwe der zenden? vroeg ik. Een vreugdestraal schitterde in het oog van den stervende. Ja, ja zij heeft het mij ge geven neemt gij het geeft het aan mijne moeder. Met een krachtigen ruk brak hij den ketting stuk, waaraan het kruis hing en drukte liet mij in do hand. Dan begaf hem de kracht en met oen diepen zucht zonk hij terug. Uw wensch is mij heilig, zeide ik, Ik zal liet kruis aan uwe moe der zenden maar uw naam? Hij scheen mij niet meer te ver staan. Hij mompelde: Mijne moe der kruis mijne moedor. Zijn woorden gingen in een on verstaanbaar gemompel over. Plot seling slaakte hij een luiden kreet en hief zich met alle krachtinspan ning overeind. Een donkere bloed stroom ontsprong zijn lippen en ver stikte ieder verder woord. Hij druk te de hand tegen de borst dan zonk hij reutelend terug, de oogen verglaasden meer en meer een rilling nog een diepen zucht dan niets meer de strijd was valstre- den. Ik Moot hem de oogen en bedekte soldatenmon- tel. Dan bekeek ik nauwkeurig het gouden kruis, of ik niet zijn naam er op zou vinden. Maar slechts deze woorden: „Souvicns-loi de ta mère!" stonden op de achterzijde gegra veerd. Ja, tot zijn laatsten ademtocht heeft hij zich zijne moeder herinnerd. Hij was gestorven met den heiligen naam „Moeder" op de door den dood gekuste lippen. Ik had den uitersten wil van den doode gehoord, en wilde zijn laatste lied© vervullen. Het mocht mij evenwel niet geluk ken zijnen naam te leer en kennen. De dienst riep mij: den volgenden morgen marcheerden wij in alle vroegte op naar Parijs naar Or leans de naam van den doode bleef mij onbekend hoeveien rus ten met hem op het veld van eer. Ik nam dan het kruis mede, in de hoop later de bede van den doode te kunnen volbrengen. Hei gelukte mij echter niet na den vrede pteaL ste ik een oproep in Fransche bladen doch niemand meldde zich aan misschien beeft de moeder den dood van haar zoon niet overleefd. Zoo behield ik het kruis een blij vende herinnering aan den Moedi gen dag voor Sedan, nu 40 jaar ge leden, en wanneer ik het kleine kruis aanschouw, dan hoor ik nog steeds het laatste woord van den stenen de: Mijne moeder.... Als een held en liefhebbend zoon was hij gestorven. Eere aan zijn na gedachtenis! Zoo verhaalde de oude generaal en bezag vol ernst en zichtbare ont roering liet kleine i kruis der moeder. Het geüod der eer. Hij keek haar niet aan. Het spijt mij, zei hij eenvoudig, met zachte stem. Zij lachte. Haar la chen had een eigenaardigen klank. Smurt en verachting beid© waxen daarin dooreengeanengd. Hij huiver de bij dit lachen; hij voelde, dat zij iets wilde uitdrukken, waarop hij iet was voorbereid. Je verwachtte wel, hetzelfde van. mij te liooren, gaf zij op scherpen snijdenden toon ten antwoord, die slecht past bij haar mooi gelaat, Ik moet je ook zeggen, dat het mij leed doel dat ook ik geloof, dat je eer diit besluit gebiedend eischt. Ik weet, dat het onvermijdelijk is, viel liij haar bruusk in de rede. Zij schudde afwerend het hoofd; ier werd haai* harde lachen ge hoord, dat hij reeds eenmaal niet be grepen had. De omgeving was treurig genoeg. Een kleine, door vier kale muren be grensde ruimte; een smal venster van de soort, zooals men ze in ouder- wetsche villa's vindt, in kleine afge legen plaatsjes, die voor steden wil- gehouden worden, met een be perkt uitzicht op de eenige straat. Dit was de plaats der handeling. Nu de personen. Hij was een groote, bleeke man, wiens donkere oogen treurig uitke- keu. Om den mond logen plooien, die getuigden van vermoeidheid, smart en terueergedruktheid. Zijn dicht haar toonde aan de slapen oen zil- verachtigeu glans. De vrouw had eeu statige gestalte, haar gezicht vertoonde regelmatige trekken, blauwe oogen met een die pe uitdruking, kastanjebruin haar en een kleine mond, die vastbesloten heid liet vermoeden. Tusschen beiden stond een vier hoekige tafel met een roode gera nium, die verwelkt in een eenvou- digen hineesche pot stond, daar nie mand ze begoot. Zijn blik dwaalde van het Minde venster naar dé vrouw, die tegen over hein stond Ik weet, dat Ik op den rechten weg ben, herhaalde hij met een vas te stem, toen hij haar, in stilzwijgen verzonken, aanzag. Zij sloeg de oogen op en ontmoette zijn blik. De glimlach bestierf op haar lippen, toen zij den vastbeslo ten man voor zich zag Haar mooi gevormde mond vertrok plotseling. Haastig zocht zij naar een stoel, terwijl zij onzeker rondtastte als een blinde. Het is alleen jouw trots, zeide zij langzaam. Een angstgevoel steeg in haar op en dreigde haar de keel dacht te snoeren, tevergeefs trachtte zij er tegen te vechten. Hij kneep zijn handen samen. Een grimmig lachje speelde over zijn ge zicht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 13