BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
28e Jaargang.
ZATERDAG IB OCTOBER 1910
No. 8378
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 8 MAANDEN
0F 10 CENT PER WEEK.
SSSfëS&SS CIROOTE HOUTSTRAAT So.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM
ADVERT ENTIEN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONOES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
D3 wintor-garde-xobe. Ge
wijzigd© modellen. Man-
telcostuuins. Lang© man
tels.
Da meest© vrouwen hebben liet bp
het ©ogenblik heed druk met het in
orde brengen van die winter-garde-
robe, want do heerlijke najaarsdagen
gedoogen niet, dat we ons met de
meer of minder verflenste zomerja
ponnetjes vertoonen, die kunnen be
ter worden opgeknapt om als avond
toiletjes ddenst te doen, want met de
maand October begint in Schouw
burg- en concertzaal de wiuter-cam-
pngue.
Toch hebben de allernieuwste
scheppingen op liet gebied der mode,
hun geboortegrond nog niet verlaten,
de Parijsche „faiseurs" overstelpen
ces nog niet, met hetgeen zij gedu
rende „la saison morte" gewrocht
hebben, doch trachten ons tevreden
te stellen met af en toe eeuige mo
dellen de wereld in te zenden, welke
op de mode-verslaggeefsters den in
druk maken van het reeds bestaande,
zij het ook in gewijzigden vorm en
meer geperfectionncerd. De oorzaak
hiervan is gelegen m het feit, dat die
groot© „modekoningen" zich volko
men bewust zijn, dal zij in den tegen-
vvoordigeu tijd minder autocratisch
dicnoL op te treden, dan voor een
tiental jaren hel geval was. De mo
derne vrouw toch, neemt niet klak
keloos aan, wat men haar wil op
dringen, ^natuurlijk zijn hier uitzon
deringen) doei geeft zickzelve be
hoorlijk rekenschap van de dingen
en heeft gelukkig den moed, datgene
te weigeren, wat haar niet aanstaat
of min of meer belachelijk voorkomt.
De dwaze mode van de toegesnoer
de rokken heeft dut voldoende bewe
zen, daar zij in hoofdzaak slechts ge
volgd werd door de minder gedistin
geerd© vrouw, wier doei het natuur
lijk is de attentie te trekken.
Do waarlijk élégante vrouw zal
daarom een mantelcostuum kiezen,
uat noch door kleur, noch door model
de aaiidaout trekt; dat zijn de z.g.n.
klassieke modellen, welke ami weinig
verandering onderhevig zijn en waar
mede men dus niet onthouden wordt.
Zulk een cosiuum is ook uit een eco
nomisch oogpunt aan te bevelen; men
da-aagt het inderdaad &ft zonder dat
het verveelt.
De bepaalde nouveautés zijn meer
geschikt voor luxe-vrouwen, die zich
meerdere mantel-costuunis voor het
zelfde seizoen kunnen aanschaffen.
Zij hebben onze voorlichting niet
QooiLig, daar zij in de groote mode-
a té nors hare bestellingen kunnen
doen en zich daar van alles op de
hoogte kunnen stellen.
Wij willen thans eens zien, welke
niodeileu ons 't meest geschikt voor
komen. W al de rokken betreft, is de
keus al zeer ruim; men brengt twee-
en drie banen rokken, onderbroken
met plooien-gToepeu, of met pattes
of aangezette randen gegarneerd.
Bokken ïuet gladde, smalle voorba
nen ingericht, of wel met een schuine
naad en verder met eigenlijke of ge
simuleerde tuniques, die door smalle
opgestikte biezen worden aangege
ven; al deze modellen vallen echter
glad om de heupen.
Wat de mantels betreft, zijn de
nieuwe modellen eerder kort dan
lang te noemen; dat wil echter ïiiet
zeggen, dat ze zoo kort zijn als gepas-
seerdcu zomer, doch een totaallengte
van IK) c.M. mag niet oversclireden
worden, tenminste ten opzichte van
de muutels van tailleur-costuums. In
de verdeel ing der panden schijnen
d© „faiseurs" het allesbehalve eens
te zijn, want de een brengt het Amc-
rikaansehe model, waarbij het rugge-
pand aaneen gesneden is, terwijl een
ander do ruggenatul in het achtennid
den. lanceert.
Wol is waar is voor het laatste mo
del vóél te zeggen met het oog op de
splitten, doch nu de mantels niet zoo
heel lang meer gvd ragen "worden, is
dat niet, zoozeer noodig.
lloel anders is het gesteld met ul
sters of andere lange mantels. Deze
zfjn veel gemakkelijker in liet dra
gen dan de rug in twee gelijke diee-
len verdeeld is, en de split dus in het
midden valt. Behalve van Engelscho
homespuns, grove serge's, cheviot,
laken en fluweel, bericht men uit
Parijs, dat daar lange zwart satij
nen mantels gebracht worden, die
niet bont gevoerd en zwarte tressen
gegarneerd zijn. Vrouwen die du? in
bet. bezit zijn van oude boatman*1?
■rotondes enz. kunnen daarvan iets
zeer moderns laten maken. Men zij
er echter op bedacht, dat hiervoor
slechts satijn van zeer solide kwali
teit gebruikt kan worden; bonoodigd
zijn ongeveer acht meters.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
Kleine Aviateurs.
Er is bijna geen diiergroep, die zoo
wordt verafschuwd als de spiimen-
familie. Of het aangeleerde of in
stinctmatige afkeer is, kunnen wij
moeilijk met zekerheid uitmaken,
maar waar is het, dat in ruil voor
de diensten die de spinnen ons be
wijzen, wij bijna steeds geneigd zijn,
tot vernieling van hun kunstige weef
ses en tot het dooden der kleine
kunstenaars.
Verleden jaar vertelden wij reeds
een en ander over het leven der ge
hate kruisspinnen, daarover behoe
ven wij dus niet veel meer te zeg
gen, maar er zijn nog honderden
soorten meer, waaronder er ook zijn
die evenveel recht op onze belang
stelling hebben.
Met een er van komen wij op onze
lierfstwandelingen voortdurend in
aanraking.
Als de kieviten in dichte drommen
over de vochtige weiden zweven, de
rneezen luid schreeuwend in groep
jes van vijftien tot twintig van tak
tot tak vliegen en de hagedissen de
kikkers en de salamanders een stil
plekje gaan Kieken, dan zijn ook
verschillende kleine en groote spin
nen druk in de weer om een veilig
plaatsje te bereiken.
Dan- zweven de geheimzinnige
herfstdraden in menigte door de
lucht en telkens en telkens komen
wij in aanraking met dat ragfijne
maar niettemin hinderlijke weefsel.
In veel gevallen zijn deze draden
de'primitieve aeroplanes, waarmede
de achtpootige aviateurs door het
luchtruim zweven, gedragen door
den wind naar het een of ander plek
je, waar gemakkelijk kan worden
overwinterd.
Het klinkt ©enigszins fabelachtig,
maar een feit is het, dat die klem©
wezentjes opzettelijk een vliegdemon-
stratie houdén en daarbij den wind
te hulp roepen. Wanneer dat kleine
goed niet gauw genoeg een goed
winterkwartier vindt, dan kruipen
de spinnetjes naar een verhevenheid,
waar de wind vrij vat op hen heeft.
Snel laten zij nu uit de spinwerktuig-
jes aan het achterlijf den dunnen
draad te voorschijn komen en*is deze
lang genoeg, dan neemt de wind hen
mee om hen op een andere plaats
weer neer te zetten.
Niet alle spinnen bedienen zich van
zulke ééndradige vliegtoestellen. Err
zijn soorten, die uit cirkelvormige
weefsels heele toestelletjes vervaar
digen en die zoo hun zucht tot reizen
kunnen bevredigen.
Er zijn ook spinnen, die zoo kilo
meters ver zich verplaatsen. Darwin
spreekt zelfs Van roode spinnen, die
toen hij eens een zeereis maakte, op
een vliegtoestelletje op zijn scliip af
kwamen toen dit nog ruim zestig
mijlen van de kust was verwijderd.
Heele theorieën zijn over dit trek
ken der spinnen al opgebouwd, maar
verder dan het bloote oonstateeren
dat het werkelijk zoo is, is men nog
niet gekomen.
Het is een van de vele geheimzin
nige raadselen in de natuur, diie
niet zoo gemakkelijk zijn op te lossen.
Trouwens alle spinnen van het
kleine aviateurtje tot de reusachtige
vogelspinnen uit de tropische landen
toe hebben hun zonderlinge geschie
denissen, die van mond tot mond
gaan en maar zelden aan de waar
heid worden getoetst.
In ons land is. hot de kruisspin,
die overal als vergiftig staat geboekt
en die voor zoover bekend is sinds
menschenheugenis nog nooit een ver-
gifligingsproces heeft doen ontstaan.
In Italië staat de groote tarantöl-
spin vooral in eein kwaad blaadje.
Men is daar van meening, dat een
beet van dit dier tot ontstekingen
en zelfs tot krankzinnigheid aanlei
ding kan geven en nu acht men hot
beste geneesmiddel eon inspannende
lichaamsbeweging. Treedt liehame-
Hjke vermoeidheid in, dan neenit
men volstrekte rust en de gevolgen
blijven dan bijna steeds uit.
Een dans bleek het doelmatigst te
zijn en naar men beweert is op deze
manier de bekende Italiaansche dans
I de Tarantella ontstaan.
Wat hiervan waar is, kunnen wij Franschen hardnekkig verdedigd
moeilijk uitmaken, maar een feit iswerd. Ten slotte slaagden vyij er
„ot d* OP v»l ader.» het gó. dot 0.
spinnen uit hun kaken afscheiden,
'erlammend werlft.
Deze afgescheiden stof is bijna ge
lijk aan het mierengif en bevat ook
bekende mieren zuur. Ileel ge
makkelijk kon men dit aantoonen,
door een spin in een vochtig stukje
ons geschut vervolgd, zich lang
zaam naar de voorsteden van Sedan
terugtrokken.
Ook mijn bataljon had een bloedig
aandeel genomen bij dezen laatsten
beslissenden aanval. Nu lagen wij
naast een klein bosch verdekt opge
steld en beschoten een Fransche bat-
lakmoes te laten bijten. Door het1 terij, die tegenover ons stond hield,
zuur wordt de gebeten plek dadelijk 1 Voor onze oogen breidde zich liet
iv>nH wklenrd I grootsche schouwspel uit van den
liet li» -f»
lende- nesten die de spinnen maken. ding schei(ide hei noordelijk gedeelte
De eenvoudige nesten onzer kruis- van het slagveld bij Cazal en Illy,
spinnen zijn nog nomadenhutten ver-! waar wij ons bevonden, van bet zui-
geleken bij de kunstige woningen 'del ijk gedeelte bij La Moncelle en
m velo hhdore soortep. Bweille. In dele insnijding lag de
straatweg, die naar Sedan leidae.
De metsclspin is een der bekwaam-waar]angs in wilde wanorde het ver
ste architecten, de waterspin die £iagen Fransche leger naar de be-
overal in onze slootén voorkomt is schuttende muren van Sedan trok.
Niemand dacht meer aan verzet-
verder aanbrengend knetterden met
donderenden groet de Duitsche bat
terijen te midden der vluchtelingen.
Alkw was verloren maar de eer
van het het Fransche leger zou toch
gered worden.
Dreigend schalden over de vlakte
van Floing, waarin ook mijn batal
jon zich bevond, de hoornsignalen.
Cavalerie in 't zicht! En achter
het „B0Ï3 de la Garenna" verschenen
de eerste eskadrons huzaren t
gere te paard. In lange linie volg
den verscheidene regimenten Air
kaner-jagers; een brigade lansiers
marcheerde links van hen op, terwijl
kurassiers de colonne sloten het
was een indrukwekkend gezicht.
Op honderd passen voor de gewel
dige ruitermassa reed een generaal
op een prachtigen schiminelhengst;
zijn adjudant en een trompetter be-
i geleidden hem. Nu verhief hij zich
merkwaardig vergevorderd in de
waterbouwkunde en geen mooier
nestjes kan men bedenken dan die
een* kleine spin op onze heidevelden
aan de ericaplanten bevestigt.
De eerstgenoemde, de metselspin,
is mijningenieur.
oen vaak zelfgemaakte opening
in den grond worden de wanden
door liet dieir bestreken met een
kleefstof, die spoedig verhardt. Daar-
wordt over dit centen Haagje een
zachte, zijdeachtige bedekking ge
sponnen en vervolgens wordt, de
opening door een beweegbaar deksel
afgesloten.
Dit bestaat uit verschillende lagen
spinrag die goed aan elkaar worden
bevestigd en die zuiver in de cirkel
vormige opening passen. De onder
kant vertoont kleine verhevenheden
en hieraan houdt de spin het deksel
vast, wanneer het nest gesloten moot
blijven.
Waarschijnlijk moet de afsluiting i» den zadel en wenkte met de sabel
de ruiterafdoeling zette zich in
galop; plotseling steigerde het paard
van den generaal, wiep zijn berijder
achterover op den grond en stormde
in woeste vaart op onze soldaten los.
Een andere aanvoerder, gene
raal Callifet, de commandant van
w u» j de Afrikaner jagers stelde zich aan
Het dier heeft tusschen de haren hel hü0f<1 der divisie en verder bruis
van het achterlijf zoon groote hoe-1 de ruiterstorm, als zou hij in één
veelheid lucht bij zich, dart, dit als j OQfienblik onze dunne linie overwel
ven zilver schijnt gemaakt. Het nest digon en vernietigen. Maar hekken
valluik dienst doen en tevens
als beschuttend dak.
Beter" is de diens! bekend van hot
nest der veeil voorkomende water
spinnen. Deze dieren kunnen wij
vaak genoeg uit onze vaarten op
scheppen, om er niet eens een proef
mee l© nemen.
wordt aan een plantenstengel onder
de wateroppervlakte bevestigd. Dit
is van onder open en om hel water
ar uit te verwijderen strijkt de spin
luchtblaasjes van het lichaam in dit
duikerklokje. Het water wordt zoo
verwijderd waardoor het dier een
kleine luchtbolle verkrijgt om de
eieren te leggen.
H. PEUSENS.
Het Kruis der Moeder
Eene herinnering aan den slag van
Sedan.
Onder het genot eener geurige ha-
vana zaten wij na het diner in He
waranda, van het landgoed bijeen,
terwijl mijn oom, de oud-generaal,
van zijn veelbewogen soldatenleven
verhaalde.
Reeds in 1864 en 1866 was' hij als
jong «officier mede ten strijde getrok
ken, en had dan ook den oorlog van
1870'71 meegemaakt Een bijna on
uitputtelijke stof bood hem "de veld
tocht tegen Frankrijk, daar hij op
vele slachtvolden in dien oorlog mee
gevochten had.
Dat was een grootsche tijd,
zeide hij, en jeugdig vuur schitterde
in zijn oogen. Geheel Duitschland
werd door geestdrift bevangen, die
vooral uitschitterde in alle Duitsche
legers. Toen hebben we indrukwek
kend schoone gebeurtenissen beleefd,
waarvan de luister nog onzen ouder
dom bestraalt.
Maar, gij hebt ook veel droevigs
gezien, ojiderbrak hem zijn vrouw,
die zich met een handwerkje onledig
hield. Denk maar eens aan het
kruis der moederI
Ja, waarlijk, Charlotte, dat zegt
gij wel, hernam de generaal
Haal me dat kleine gouden kruis
eens, dan zal ik den jongelui de ge
schiedenis, die daaraan verbonden is,
vei'tell on.
De oude mevrouw stond op, en
kwam spoedig met een gouden kruis
terug, dat aan een stukgetrokken
ketting hing. De generaal nam het
kruis in zijn handen en bezag het met
ernstig en blik, waarop hij zijn ver
haal aanving.
Dit kruis is mij een blijvende
herinnering aan het droevig einde
van een jongen Franschen officier
der cavalerie. Het was voor Sedan.
Na een verwoeden strijd hadden wij
Floing en Illy stormenderhand inge
nomen, en toen volgde de beslissende
aanval op het sterkste punt van de
Fransche stelling, een zich ver uit-
Btrekkendon heuvelrug, die door de
sloten en diepe steengroeven
vormden een lastigen hinderpaal
voor de aanstormende ruiterbenden;
knetterend vielen de granaten onzer
batterijen tusschen d© dichte eska
drons, en richtten er een ware ver
woesting aan. Doch steeds nader
stormde de vijand op ouzo linies toe;
een hevig, oorverdoovend snelvuur
ontving hen. en gelijk een golvend
korenveld door een vernietigenden
hagelstorm tegen den grond wordt
geworpen, zoo werden de eerstt
kadTons weggemaaid, doinsde
volgende terug en drongen te zanten
voor het al vernietigend geweervuur.
De storm viel evenwel niet meer te
bedaren. Steeds verder raasde hij
over de vlakte op Floing toe.
Ons bataljon werd het eerst door
de laneïers aangegrepen. Een afdee-
ling, die zich niet snel genoeg kon
verzamelen, werd neergeveld, doch
voor het snelvuur der overig©
pagnie stoven de landers naar alle
kanten uiteen.
Een nieuwe ruiteraanval volgde.
Nu van de kurassiers! Een prachtige
troep! Niet zooals gewoonlijk
schreeuwden zij hun „Vive TEmpe-
neur" uit of hun „Vive la Fran
ce!" als wisten zij. dat zij den dood
tegemoet reden.
Een gevoel van medelijden beving
mij.
Binnen weinige oogenblikken zou
deze trotsche ruiterschaar een bloe
dige verwarle opeen-hooping vormen
van dooden en gewonden het sig
naal tot schieten weerklonk salvo
op salvo knetterde den ruiters togen
het snelvuur maaide de voorste
rijen neer, maar de dappere kuras
siers weken niet, wat viel, viel de
rest, een handvol ruiters, drong
onze linies door, waar zij met het
vuur der wanhoop zich verdedigden,
om de oen na den ander op den met
Moed gedrenkten grond neer te stor
ten. Slechts weinigen ontkwamen.
Mot een jeugdig officier der kuras
siers kruiste Ik de saoeL Zijn don
kere oogen schitterden hij zal
nauwelijks twintig jaar geweest zijn
zijn zwart haar was met bloed
bespat, terwijl zijn paard met Woed
en zweet en stof bedekt was. Ik
had medelijden met hem en wilde
hem redden; ik greep zijn paard bij
dien teugel en riep: „Geef u over!"
Nooit, riep de jongeling, en zijn lichaam met
slechts een behendige zijsprong deed
mij een geduchten sabelhouw ontko
men naast mij weerklonk een
schot de jeugdige officier liet zijn
wapen vallen, zakte langzaam ineen
en stortte op den grond. Rustig bleef
het paard naast den gevallene staan,
boog den kop diep neer en besnuf
felde zijn meester.
Ik wilde mij over hein heenbuigen,
om te zien of hij doodelijk getroffen
was Doch de tijd ontbrak mij
e ruiterscharen stroomden aan
ik moest den ongelukkigeu jongeling
laten liggen.
De storm had uitgewoed afgesla
gen door onze dappere infanterie,
die geen oogenblik haar standvastig
heid verloor. De avond begon te vnl-
het met bloed gedrenkte
slagveld. Ons bataljon lag aan den
rand van het „Bois de la Garenne"
ieder verfrischte zich zoo goed
hij kon. De bivakvuren wei-den aan
gestoken en het eten bereid.
hospitaalsoldaten droegen de
gewonden naar een nabij gelegen-
eldhospitaal. Onder dezen bemerkte
ik een officier der kurassiers en her
kende den jongen officier mei wien
ik de sabel gekruist had en die door
een der mijnen was neergeschoten.
Bevveegloos lag daar de gewande
met gesloten oogen, de doodskleur
bedekte reeds zijn wangen, en over
zijn blauwachtige lippen parelde nu
en dan een bloeddruppel een diep
medelijden beving mij.
nog hoop op redding?
vroeg ik een hospitaal-bediende.
Het is met hem gedaan, ant
woordde deze en verwijderde zich.
De gewonde rekte zich krampachtig
en opende de groote donkere
n. Ik knielde naast hem neder
hief zijn hoofd omhoog. Daarop
deed ik hem zijn uniform los; zijn
ondergoed was geheel met bloed
doordrenkt, en ook een klein gouden
kruisje, dat aan een gouden ket
tinkje aan zijn hols hing, was met
bloed bedekt.
Ik woschte zijn voorhoofd met wa
ter, hetgeen hem goed sclveen te
Diep haalde hij adem, greep
met de hand naar de borst en vatte
kléine gouden kruis, dat hij
krampachtig tusschen zijn vingers
dirukte. Ik bevochtigde zijn lippen
met wijn, langzaam sloeg hij de
groote donkere oogen op en zag mij
strak aan.
Hoe gevoelt gij u, kameraad'?
vroeg ik. Kan ik u helpen?
Een droeve glimlach speelde om
zijn doodsbleek© lippen. Hij scheen
te willen spreken: ik richtte hem met
behulp van mijn oppasser op.
Dit scheen den gewonde goed te
doen.
Water, stamelde zijne stuip
trekkende Hp pen. Ik gaf hem te drin
kon en gulzig nam hij het koele vocht
tot zich. Dan viel hij met een zucht
terug en sloot de oogen.
Ik dacht dat het gedaan was. Doch
nog eens spande hij al zijn krachten
in. Krampachtig gleed zijne hand
over zijn borst, terwijl hij mij smee-
kend aanzag.
Het kruis het kruis, ontvlood
als een zucht aan zijn lippen. Ik gaf
hem' het kruis, dat hem ontglipt was,
weer in de hand.
Dank u dank u hoe goed
zijt gij het kruis mijner
der
Zal ik het kruis naar uwe
der zenden? vroeg ik.
Een vreugdestraal schitterde in
het oog van den stervende.
Ja, ja zij heeft het mij ge
geven neemt gij het geeft het
aan mijne moeder.
Met een krachtigen ruk brak hij
den ketting stuk, waaraan het kruis
hing en drukte liet mij in do hand.
Dan begaf hem de kracht en met oen
diepen zucht zonk hij terug.
Uw wensch is mij heilig, zeide
ik, Ik zal liet kruis aan uwe moe
der zenden maar uw naam?
Hij scheen mij niet meer te ver
staan. Hij mompelde: Mijne moe
der kruis mijne moedor.
Zijn woorden gingen in een on
verstaanbaar gemompel over. Plot
seling slaakte hij een luiden kreet
en hief zich met alle krachtinspan
ning overeind. Een donkere bloed
stroom ontsprong zijn lippen en ver
stikte ieder verder woord. Hij druk
te de hand tegen de borst dan
zonk hij reutelend terug, de oogen
verglaasden meer en meer een
rilling nog een diepen zucht dan
niets meer de strijd was valstre-
den.
Ik Moot hem de oogen en bedekte
soldatenmon-
tel. Dan bekeek ik nauwkeurig het
gouden kruis, of ik niet zijn naam
er op zou vinden. Maar slechts deze
woorden: „Souvicns-loi de ta mère!"
stonden op de achterzijde gegra
veerd.
Ja, tot zijn laatsten ademtocht
heeft hij zich zijne moeder herinnerd.
Hij was gestorven met den heiligen
naam „Moeder" op de door den dood
gekuste lippen. Ik had den uitersten
wil van den doode gehoord, en wilde
zijn laatste lied© vervullen.
Het mocht mij evenwel niet geluk
ken zijnen naam te leer en kennen.
De dienst riep mij: den volgenden
morgen marcheerden wij in alle
vroegte op naar Parijs naar Or
leans de naam van den doode
bleef mij onbekend hoeveien rus
ten met hem op het veld van eer.
Ik nam dan het kruis mede, in de
hoop later de bede van den doode
te kunnen volbrengen. Hei gelukte
mij echter niet na den vrede pteaL
ste ik een oproep in Fransche bladen
doch niemand meldde zich aan
misschien beeft de moeder den dood
van haar zoon niet overleefd.
Zoo behield ik het kruis een blij
vende herinnering aan den Moedi
gen dag voor Sedan, nu 40 jaar ge
leden, en wanneer ik het kleine kruis
aanschouw, dan hoor ik nog steeds
het laatste woord van den stenen
de: Mijne moeder....
Als een held en liefhebbend zoon
was hij gestorven. Eere aan zijn na
gedachtenis!
Zoo verhaalde de oude generaal
en bezag vol ernst en zichtbare ont
roering liet kleine i
kruis der moeder.
Het geüod der eer.
Hij keek haar niet aan.
Het spijt mij, zei hij eenvoudig,
met zachte stem. Zij lachte. Haar la
chen had een eigenaardigen klank.
Smurt en verachting beid© waxen
daarin dooreengeanengd. Hij huiver
de bij dit lachen; hij voelde, dat zij
iets wilde uitdrukken, waarop hij
iet was voorbereid.
Je verwachtte wel, hetzelfde van.
mij te liooren, gaf zij op scherpen
snijdenden toon ten antwoord, die
slecht past bij haar mooi gelaat,
Ik moet je ook zeggen, dat het mij
leed doel dat ook ik geloof, dat je
eer diit besluit gebiedend eischt.
Ik weet, dat het onvermijdelijk
is, viel liij haar bruusk in de rede.
Zij schudde afwerend het hoofd;
ier werd haai* harde lachen ge
hoord, dat hij reeds eenmaal niet be
grepen had.
De omgeving was treurig genoeg.
Een kleine, door vier kale muren be
grensde ruimte; een smal venster
van de soort, zooals men ze in ouder-
wetsche villa's vindt, in kleine afge
legen plaatsjes, die voor steden wil-
gehouden worden, met een be
perkt uitzicht op de eenige straat.
Dit was de plaats der handeling.
Nu de personen.
Hij was een groote, bleeke man,
wiens donkere oogen treurig uitke-
keu. Om den mond logen plooien, die
getuigden van vermoeidheid, smart
en terueergedruktheid. Zijn dicht
haar toonde aan de slapen oen zil-
verachtigeu glans.
De vrouw had eeu statige gestalte,
haar gezicht vertoonde regelmatige
trekken, blauwe oogen met een die
pe uitdruking, kastanjebruin haar
en een kleine mond, die vastbesloten
heid liet vermoeden.
Tusschen beiden stond een vier
hoekige tafel met een roode gera
nium, die verwelkt in een eenvou-
digen hineesche pot stond, daar nie
mand ze begoot.
Zijn blik dwaalde van het Minde
venster naar dé vrouw, die tegen
over hein stond
Ik weet, dat Ik op den rechten
weg ben, herhaalde hij met een vas
te stem, toen hij haar, in stilzwijgen
verzonken, aanzag.
Zij sloeg de oogen op en ontmoette
zijn blik. De glimlach bestierf op
haar lippen, toen zij den vastbeslo
ten man voor zich zag Haar mooi
gevormde mond vertrok plotseling.
Haastig zocht zij naar een stoel,
terwijl zij onzeker rondtastte als een
blinde.
Het is alleen jouw trots, zeide
zij langzaam. Een angstgevoel steeg
in haar op en dreigde haar de keel
dacht te snoeren, tevergeefs trachtte
zij er tegen te vechten.
Hij kneep zijn handen samen. Een
grimmig lachje speelde over zijn ge
zicht.