HAARLEM'S DAGBLAD. ™5S.££°; Laat mij intusschen, niet zonder schuchterheid, den toornigen dames de verzekering geven dat zij ten on rechte de fiolen van heur toom over de hoofden der arme dramaturgen hebben uitgegeven. Een schrijver toch, heeft volkomen het recht, naar eigen keuze personen te kenschetsen. Dat is het eerste punt. En hij behoeft volstrekt niet de drager te worden geacht van al die ideeën, die de door hem gekozen per sonen verkondigen. Het einde daar van met al de tegenstrijdigheden, schakeeringen enz. zou niet te overzien zijn. Dat is het tweede punt. Welnu, de heeren Aderer en Ephraïm hebben in Robert de Latour- Guyon een type willen uitschilderen, zooals die zoo veelvuldig voorkomt on der de bereden officieren in Frankrijk —r iemand van verarmden adel. mid delmatige ontwikkeling, vol van de vooroordeelen, eigen aan zijn klasse, trotsch op zijn goed voorkomen en zijn mooie knevels, beminnelijk en wat mal, sprekend met de oppervlak kigheid van banale wereldlingen." Daarin zijn de schrijvers vrijwel ge slaagd. Dat Robert, de Latour-Guyon een soort van geringschatting heeft voor de onderwijzeressen en ze zelfs achterstelt bij modistes en naaisters wat kunnen de heeren Aderer en Ephaïm daaraan doen En er bestaat mijns inziens veel meer aanleiding voor de pratrieische zonen van Mars, dan voor de vrouwelijke volgelingen van Pestalozzi, om zich ter zake te ergeren. Trouwens, die ergernis... In den loop der eeuwen zijn, zoo in romans als in tooneelstukken, alle klassen, rangen en standen der maatschappij over den hekel gehaald. Dat zal zoo blijven. Stel u voor, dat telkenmale de eene of andere groep der maatschap pij even onstuimig te keer ging als nu de onderwijzeressen Dan zouden de schrijvers hun pen wel voorgoed mo gen opbersren. Uit het feit, dat do protesteerende „institutrices" die waarheden niet in zien, blijkt, dat, hoe nuttig zij ook in het maatschappelijlc samenstel mogen zijn, in enkele opzichten heur onder scheidingsvermogen niet weinig te wenschen laat. Aan den eenen kant uiteraard zich scharende onder de vanen van het feminisme zij, de, in dagteekening, allereerste feministen aan den anderen kant dagelijks ge wend aan de Bupprematie en den schijn van alwetendheid tegenover kinderen, heelden zij zich, in heur verhoud ijl g lot andere maatschappe lijke groepen, al spoedig een soort van martelaarschap in, die soms, als in het onderhavige geval, den zwijg- zaamsten opmerker doet uitroepen „Tant de bruit pour une omelette 1" Mijn dochter, die op het Lycée Fé- nélon was, moest, als vijftienjarig meisje, een opstel maken over het ver schil van Racine's en van... Euripi des' „Phëdre". Toen ik de betrokken onderwijzeres met allen schroom te kennen gaf, dat bedoeld opstel zelfs een volwassen hellenist zeer veel her senarbeid zou kosten, liet zij (die nóch Grieksch nóch zelfs Latijn kent) mij in haar bescheid niet onduidelijk merken, dat zij mij zooiets als een uualphabeet en haar beroep ondank baar, en een „hondenbaantje" vond. De' knappe kapitein Robert de La tour-Guyon moge honderdmaal een „inufle" zijn en in zijn „zelfs onder wijzeres" blijken hebben gegeven van bekrompenheid en 1 u billijkheid voor de paedagogische dames bestond er waarlijk geen aanleiding om daar over zóó op heur sitveniuver- b 0 achterste boenen te staan. Dialoog tusschen genoemde auteurs en mij Wij zullen den gewraakten zin verandoren. We zullen zetten „zelfs naaisters". Maar dan zullen die naaistertjes protesteeren. Ge.en denken aan. Want die wor den wérkelijk miskend en hebben het wérkelijk ellendigBovendien be- hooren ze niet tot den intelleetueelen stand. Ze zijn maar „ouvrières". Ze zijn dankbaar, als men zich met hen occupeert. Vraag het maar aan Gusta vo Charpentier, die van zijn stichting „Mimi Pinson" nóg meer plezier heeft dan vun zijn opera „Louise". All right 1 OTTO KNAAP. Van de Residentie en haar bewoners. LXXVIIL Den Haag heeft den naam van een fraaie stad te zijnvreemdelingen zullen liet dadelijk getuigen. De re den tot hun bewondering is voor een groot deel gelegen in de oude zware boomen, die we nog op vele plaatsen, soms midden in betrekkelijk drukke gedeelten, aantreffen, en voor een ander in de fraaie wijze, waarop de plantsoenen onderhouden worden. Daarover is slechts één lof. De per ken zijn steeds op oordeel kundige manier in de grasvelden aange bracht, en den geheelen zomer ge vuld met bloemen, die goed harmo- j nieeren met de omgeving. Drukke, schelle kleuren zal men er zelden zien. Altijd wei-den planten gezocht, waarvan de bloesems niet alleen onderling, maar ook tegen de omgeving niet te scherp zouden af steken en zorgvuldig, is er tegen ge waakt, dat door oordeelkundig aan brengen opeenhooping van bloemen vermeden werd. Dat het publiek prijs stelde op die fraaie perken, is zonder twijfel. Zou den b.v. eiken avond wel zooveel menschen sommigen al aardig op leeftijd op de banken aan het Ko ningsplein gezeten hebben, als de perkon effen groen geweest waren, zonder onderbreking voji mooie kleu ren 1 Ook buiten de plantsoenen is dit jaar vel schoons ie zien geweest, maar het groote publiek was daar onkundig van. De laatste jaren is do liefde voor bloemen in onze stad enorm gegroeid; de bloemenmarkt verheugde zich in een steeds drukker wordend bezoek, bloemenwinkels schoten overal op, en de straatverkoop van bloemen nain enorm toe. Dit laatste hud ech ter he4, minder gunstige gevolg, dat het stelen van bloemen steeds alge- iriocner werd. Dit doet echter niets af aan het feit, dat het koopen en Uweekcn van bloe men de laaiste tijden toenam. Of de propaganda van Floralla, of het goedkooper worden van de bloemen hiertoe bijdroeg, laat ik in het mid den en constateer alleen het feit. Deze ommekeer ten goede in de menschen bepaalde zich niet alleen tot het koopen van afgesneden bloe men hij maakte ook de lust in zelf kweeken wakker en dit leidde tot liet onderhouden van tuintjes, op eene wijze, die een gediplomeerde tuin baas niet verbeteren zou. Dit genoegen in. eigen kweek bleek het best in de buitenwijken. Daa/r kou men 's -zomers telkens waarne men, hoe niet alleen de vrouw maar ook de heer des huizes belang stelt in het opkomen van het zaad en later in den bloei. Heel wat heeiren, die overdag het een beleedigmg van hun waardigheid zouden vinden als iemand hun voorstelde eens mee te gaan spitten, zitten 's avonds een uur lang op hun hurken 0111 hun tuintje te ordenen. Halen verdorde bladeren af, zoeken rujosen, knijpen luizen dood, stekken en binden op en dat alles met een liefhebberij, die belachelijker zou zijn indien het een minder te waardeeren taak betrof. Sommige tuintjes zagen er dan ook allerfraaist uit. Nemen we als voorbeeld eens de Galileïstraat, waar in het laatste gedeelte den geheelen zomer door de tuintjes aan den voorkant der huizen haast zonder uitzondering verzorgd zijn op een wijze, die boven allen lof verheven was. In verschillende waren die rozen struiken zoo hoog gewassen en zoo bloeiend, dat inkijken in de beneden verdieping onmogelijk was; bij an- Haarlemsche Handelsvereeniging Goedgek, bij Kon. Besl. van 12 Nov.1899. De Haarlemsche Handelsvereeni ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heeft in den loop van den tijd weJ haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, is zij opgetreden en dikwijls met groot 8uccó3. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, "dit te waardeeren, door als lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar', neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de VerteenigLng buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe j aarlij ksche contributie van 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en information voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, cLie ook in proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en liet bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) ad 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver- ©euiging zijn de heeren Mrs. Th. de J Haan Hugenholtz en A. H. J. Mere-ns, Bpaurne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 2—4 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij Inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van Information naar builen de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tiën naar binnen do stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op bulten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneej.' niet 10 ets. voor porto vergoeding is toegevoegd. Ruün 1748 information en rechts geleerde adviezen werden in het ai- ge lo open jaar gegeven. In Augustus en September 1910 zijn 81 vorderingen tot een bedrag van f 1596.86 betaald; 14 vorderingen Worden afbetaald, 15 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim dei- lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seert. aan het Bureau, dat geopend is dagelijks van 9 tot 5 uur eu waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar Lnfor- matiSn kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis Haarlemmer Halletjes EEN ZATERD AGA VONDPR A AT,IE. Soms kan het gebeuren, dat je 's avonds op tijd naar bed gegaan en rustig ingeslapen. Op eens schrik je wakker. Buiten blaft nijdig een hond. Een mannen stem zegt sussend ssssst, dan wordt er even gefloten. „Stellig een politiehond", denk je dan, drukt den neus in het kussen en probeert weer in te slapen. Maar het gaat niet meer. Opeens ben je helder wakker geworden. Rondom is alles stil. Zóó leeg is 't om je heen vun geluid, dat het oven kraken van do waschtafel klinkt met de -felle knettering van een zweepslag. Hot schijnsel van de lantaren in de 1 straat, danst op den kamerwand, het is of de klok, die precies in het licht hangt, nu op eens harder tikken gaat. Om mij heen rijzen telkens nieuwe, vreemde geluiden. Buiten schuift liet en veegt langs den muur, als korte zuchten het duurt een oogenblik, "vóór ik liedenk, dat het de wilde wingerd moet zijn, die door den wind bewogen wordt. Ergens in de buurt kla.pt een deur. Plotseling kraakt de trap, zoo heftig, dat ik me afvraag, of er iemand in huis wakker is en met alle inspanning lig te luis teren naar verdere geluiden, die even wel wegblijven. Nu komen de gedachten los. Alleen aan onaangename dingen. Aan X., dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Parijsche Brieven CCXLV. Do Fransche onderwijzeressen zijn in opstand gekomen. Zij maken het zich bijzonder druk, schrijven booze, nijdige, toornige, woedende en zelfs woeste brieven en artikels. Zij deelen, in abstracto, wel te verstaan, links en rechts slagen uit, gown swings, clinches, crosses, directs en knockouts, dat 't 'n lust Is om te zien. Zij stampvoeten, vonk- oogen, schuimbik bedoel: schuim- monden. Kortom, zij schieten danig uit heur slof. Waarom dat tumult? Heeft de Staat beur salarissen ver minderd Neen. Heeft de Slaat heur vacantietijd ingekort Neen. Worden zij bij heur mannelijke collega's achtergesteld Neen. Niets van dat alles. De Regeering beschut en beschermt de onderwij zeressen met dezelfde vaderlijke of moederlijke zorg van altijd. De gansche beweging, die geweldi ge afmetingen heeft genomen, vindt haar oorzaak in een woord, een heel klein woord, dat misschien nog wel achteloos, althans zonder eenig boos opzet, op het papier is neergezet. Een simpel bïi woordje heeft de dames op stelten gebracht. Verscheen dat bijwoord in een mi nisterieel besluit Neen. In een order van een schoolopzie ner Neen. In geen enkel stuk va.n dien aard. Het bewuste ontploffingswoord komt. voor in een.... tooneelstuk! Had de dichter niet gelijk, die beweerde: On bouleversé la. terre avec des mots. In de Comédie Francais© wordt thans het tooneelstuk „Comme ils sont tous", van Adolphe Aderer en Armand Ephraïm opgevoerd, en niet zonder succes. Ziehier uit dat tooneelslukje een brokje dialoog, tusschen Robert de Latour-Guyon, een patricischen kapi tein bij de kurassiers, en de rijke ma demoiselle Ginette. naar wier hand de verliefde zoon van Mars dingt. Ginette. Mijnheer de Latour- Guyon, hebt u mij lief Latour-Guyon, beteuterd Of ik u liefheb Maar, stellig heb ik u lief 1 Ginette. Het schijnt me toe, dot bet antwoord wat aarzelend ls. Latour-Guyon. Maar daar is geen kwestie van, ik aarzel nietZe ker heb ik u lief. U vraagt me dat zoo onverhoeds Toen.... Ginette. Op zulk ccn vraag kan het antwoord niet voorbereid of dub belzinnig zijn. Is 't ja of neen Latour-Guyon (flink). 't Is Ja. Ginette. U zult moeten toegeven, dat de zaak van gewicht is. Latour-Guyon. Klaarblijkelijk. Ginette. Ik zal u niet de beleedi- ging aandoen, te denken, dat u mij uitsluitend trouwt, om mijn hruid- schat. Dat zou een Latour-Guyon on waardig zijn, en, als ik minder rijk was, zoudt u mij tóch trouwen Latour-Guyon. Zeker, en zonder de minste aarzeling. Al hadt u geen cental waart u modiste, naaister, of zelfs onderwijzer-es, ik zou u trou wen Men schenke mij de rest van de amoureuse samenspraak. „Al waart u modiste, naaister, of zelfs onderwijzeres. Ai. Daar is het vermaledijde woord dat „zelfs". Daarop hebben de onderwijzeres sen vlam gevat. En honderden harer zijn nu a.ls.... hm.... als één man te keer gegaan tegen den smadelijken zin. De verschillende kranten staan vol van de protesten der zich ge kwetst voelende dames. die vandaag zonder eenige deugdelij ke aanleiding een boos briefje schreef en aan wien ik een briefje als ant woord heb geschreven, dat even boos is, maar in de la van mijn schrijf tafel ligt, zooals ik alle vertoornde brieven laat overnachten. Meestal worden ze dan niet verzonden, maar dezen keer moet het maar eens ge beuren. X. moet eens op zijn plaats worden gezet Een rukwind loeit om het huis. Tegelijk slaat een zonnescherm open en weer dicht, pats, daar kan ik, als ik niet gauw weer inslaap, nog ple zier van hebben. Zou er morgen nog gevlogen wor den Bij zoo'n storm zal er geen quaestie van wezen, je zou ternauwer nood in een schuitje willen gaan va ren. Zoo'n vliegenier moet toch een dappere kerel wezen. Die zit daar toch maar op 'n nietig stoeltje, met de diepte onder je. Zou ik mee durven gaan Hoog in de lucht meezweven, boven de huizen en den kerktoren van Schoten uitstel je voor, dat het toestel valt en precies op den toren gespietst wordt. Langs mijn rug kruipt die vreemde gewaarwording, die je krijgt aan den rand van een afgrond precies alsof een spin zeult langs je lichaam, over de heonen, tot in den hiel toe, dan scheidt het uit. Door liet open raam klinkt buiten het carilllon van de Groote Kerk nu zal ik welen, hoe laat het is. Aan dat carillon schijnt maar geen einde te "willen komen dan eindelijk is het pam, parn, pam. Meer niet. Drie Een schreef er „Waarom dat Waarom dat „zelfs onderwijzeres Is het vormen van het verstand, het hart van kinderen niet even vordieustelijk als het aan naaien van „entraves" aan de rokken onzer tijdgenooten en als het versie ren van heur hoofddeksels met kleine pruiken. Mijn overgrootvader was algemeen ontvanger van Auvergne; mijn groot vader was divisie-generaal; mijn va der cavolarie-officier. Niettemin hel) ik niet gemeend, al mijn waardigheid te verliezen, toen ik, ten einde op eer lijke wijze mijn brood te verdienen, een betrekking van onderwijzeres aannam. Ik wilde den heeren Aderer en Ephraïm de gevoelens uitdrukken, die ik te hunnen opzichte heb. Ik wilde hun zeggen, dat ik sommige onderwijzeressen ken, die, verstandi ger en intelligenter dan Ginette, .lie rijke winkeBorsdochler, niets zouden hébben willen weten van een La'our- - Guyon, „zelfs" niet om zijn laarzen te poetsen! Ik verdedig geen persoon lijke zaak, neen, want ik heb, sedert eenige maanden, het geluk niet meer te behooren tot de ongelukkige cor poratie, der verongelijkten... Maar mijn verontwaardiging komt op, wanneer ik zie, dat dieze vrouwen, die voor liet meerendeei zoo verdien stelijk zijn, niets deelachtig worden dan minachting of beleedigingen En indien ouders of leerlingen de ro gels lezen den- heide schrijvers, c'e heeren Aderer en Ephraïm (om nun merkwaardigen zin te vinden, hebben de ongelukkigen met hun beidjes ge werkt!), wat zullen zij er van den ken?... Al! van ganse lier harte zulten zij nnet nog meer geweld dan gewoon-, lijk, de ongelukkige onderwijzeres met 'voeten treden, dat onbeduidend© „ding", dat toch zoo noodig is voor het algemeen welzijn! Zeg niet, dat ik overdrijf; neen, ik ben stellig nog onder de werkelijkheid... En overi gens bewijst de zin der heeren Aderer en Ephraïm liet onwederlegbaar." Dat is een van de all er tamste brie ven. Een andere onderwijzeres, korter aangebonden, teekendie als volgt ver zet aan, nu hetgeen op eenig on derscheidingsvermogen wijst niet zoozeer tegen de schrijvers dan wel tegen den door hen geteekenden kapi tein der kurassiers. Indien die poen is „Zooals zij allen zijin" zooals het tooneelstuk heet -- verwonder ik er mij niet over, dat zij Elzas voor ons niet hebben kunnen behouden..." A la bonne heurc! deze „tnstltutri ce" weet ten minste, wat „effect sor- teeren" is. Een zinspeling in militaire zaken op den ongelukkigen afstand van Elzas en Lotharingen laat nooit na haar „petit effet" te hebben. Tientallen brieven van dien aard zijn er opgenomen. Veilig kunnen wij aannemen,, dat er honderdtallen ge weigerd zijn. In kranten, die goed gaan, is er weinig ruimte voor inge zonden stukken. Trouwens, de dag bladen in Frankrijk doen veel min der dan die in Holland aan dergelij ke kostelooze medewerking der le zers. In Holland meent menige ge abonneerde, dat hij een. soort van medezeggingschap heeft in de redac tie van het blad, diat hij heeft uitver koren, in de redactie van z ij n hlad... Dat er toch nog zooveel protesten zijn binnengekomen daaruit blijkt voldingend, hoe algemeen de veront waardiging onder de onderwijzeres sen is over dat enkele simpele woord. De heeren Aderer en Eplimïm zijn hij een heel© klasse der ambtelijke maatschappij in ongenade gevallen hetgeen, tusschen twee haakjes, aan de opkomst voor hun middelma tig stuk zeer ten goede komt. uur. En ik krijg een groote teleurstel ling, want uit oude ervaring weet ik nog. hoe de periode van slapeloos heid gewoon is te duren tot zes uur, kwart over zessen. Nog drie uur wak ker liggen. En opeens schiet me te binnen, dat ik eens op een klein sta tion even lang op een trein heb moe ten wachten toen leek het me ook, of er aan die uren nooit een eind zou komen. Dat is nu zoowat, laat kijken, anderhalf jaar geleden, wunt hot was in April 1909. Mal toch, dat de jaren voorbijschuiven als spoor treinen en de uren zoo lang kunnen lijken, zoo eindeloos lang. Want nog voel ik de sombere verlatexiheid van mijn eenzame persoon in dat kleine wachtkamertje, met zijn gestucadoor- de wanden, de paar onbelangwekken de krantjes op tafel en de brutaal- bonte reclameprenten aan den wand. Nu breekt het heele leger van zorg gedachten los. Als dit eens gebeur de.... als dat eens mocht voorkomen, en de nare mogelijkheden, de som bere combinaties trekken achter el kaar voorbij in een eindeloozen stoet. Ik probeer te tellenhet wil niet lukken, want bij vijftien geeft het los geraakte zonnescherm een slag tegen hot huis, dat ik er van opschrik en maar niet verder ga. Dan gaat. de bange godachtenrij opnieuw haar gang. Vier uur. ik heb holfslag niet ge hoord en twijfel er aan, of het mis schien niet, half vier zou wezen. Maar het volgende oogenblik word ik gerust gesteld, want dan kwikkelt de pendule van de huren haar haas tige vier slagen af. Dan komt er een dronken kerel door de straat, blijk baar langzaam voortzeulende van huis tot huis en brommende in zich zelf, met afgebroken zinnen, waar van geen woord te verstaan is. Hij breekt plotseling uit in een lodderig gezang, een deun vol galmklank, waarin hij plotseling, zonder begrij pelijke oorzaak, steken blijft. En ik denk me in de thuiskomst van den lap, zijn bonzen op de deur, om te worden binnengelaten, de moeder of vrouw, die in nachtgewaad en een doek om de rillende schouders, hem inlaat, met de oogen vol minachting voor den onmenschelijken mensoh en in den mond de vooruitbedachte, bit tere verwijten. Schiedam sluiten, jawel Alsof dat afdoend zou helpen Verbodsstaten, local option, alles prachtig be doeld, maar zoo luttel van uitwer king. Het licht van de lantaren op den wand danst op en neer, -aat hoog en laag, dan lager, lager en verdwijnt. De lantaren is uitgewaaid. En in de dikke donkerheid van de kamer versomberen de denkbeelden nog meer. Het kwaad in de wereld schijnt een eindeloos veld, waarop de goedwillende mensch haast niet ver der komt. Voor mijn oog strekt het zich maar uit, ver en verder, en het strompelende figuurtje wordt kleiner en kleiner, totdat het eene oneindig groot en het andere oneindig nietig schijnt te wezen Half vijf. De nachtwaak is half voorbij. De wereld geeft weer teeken van leven, want in de verte klinkt het gefluit van een locomotief. Haast zou ik den machinist benijden, die nu in de spanning van den arbeid de be kommering en zorg weer vergelen heeft. En mijn gedachten vliegen naar Frankrijk, met zijn ontzaglijke werk staking en dan weer onmiddellijk te rug naai- de spoorwegstaking in ons land, toen ik, den avond vóór de sta king, van de reis naar huis kwam en de trein, zonder verklaarbare oor zaak, bij de Liebrug bleef staan. Uit het raampje kijkend, dacht ik toen het zou toch een wonderlijke grap wezen, als we niet verder konden. Den volgenden dag brak de slaking uit, het had weinig gescheeld; of ik was niet meer thuis gekomen. En ik weet nog. dat het dien avond lichte maan was. Nu komt er een snelle stap door de straal en wordt er aan een van de huizen heftig gebeld, haastig eu lang. Geen tien seconden later roept een stem iets van binnen en de porder antwoordt met een vervaarlijk diep keelgeluid, dat weerklinkt door de stille straat en stapt dan vlug verder. Kort daarop wordt een deur geopend en weer dichtgeslagen. De man stapt weg. De werkdag begint weer. In de verte kraait een haan, dan dichterbij weer een en nog een. Ze moeten den dag vermoeden, want nog is het donker buiten. Maar wel dra kruipt een vale schemer boven de huizen uit. het is half zes, de dag deren waren rozen langs het huls geleid, dat daardoor iets sprookjes- achtig-funtastisch kreeg, vooral in den avond als de duisternis de vormen minder scherp maakte cn de rozen een vaster geheel met de hui zen schenen te vormen. Ik nam slechts een straat als voor beeld, maai- er waren er velen. Zou het nu niet op den weg van de Ge meente liggen, dit aan te moedigen? Het is toch eigenlijk een gratis ver fraaiing van eén stadsgedeelte. Waarom looft de Gemeente niet elk jaar wat medailles uit voor de tuinen, die den geheelen zomer door- eengenomen het mooist geweest zijn? Eon commissie van deskundigen zou b.v. eens in do maand de straten kun nen bezoeken, waar tuinen aan de huizenkanten zijn en dan de prijzen toekennen aan die tuinen, die b.v. van Mei tot September het mooist met bloemen getooid waren. De kosten voor de gemeente zouden gering zijn; de belangstelling om te kweeken enorm vergroot en het aan zien van de stad zou er nog aardiger door worden. Voor dit laatste zijn in den laatsten tijd verschillende winkeliers ook in de weer. Vroeger heb ik eens gewezen op het slechte uitstallen, dat'haast in alle winkels is waar te nemen kunst is daarbij nooit., smaak slechts zelden te vinden. Meestal wordt onder uitstal len het ophoopen van een maximum voorwerpen in een minimum ruimte ve i-sta an. Eenigen tijd geleden werd echter in de Boekhorslstraat een étalage-wed strijd gehouden en over eenigen tijd krijgen we er een in het Westeinde. Daarmee gnan we den goeden weg op. Waarom steunt de gemeente deze pogingen tot opheffen van wansmaak niet Laut zij eens 111 een tijd, dat de toeloop nuar do magazijnen groot is, in eind November bv., eens een étala gewedstrijd uitschrijven. De verschil lende winkels kunnen dan in klassen verdeeld en voor elke klas moeten prij zen beschikbaar gesteld worden. Ik herinner me jaren geleden eens een dergel ij ken wedstrijd tc Brussel gezien te hebben. De deelneming was groot en de belangstelling van het pu bliek reusachtig. Een klein winkeltje in een afgelegen straatje, waar een enkele slanke vaas uitgestald was. op een voetstuk, gedrapeerd met een lap fluweel, die in zachte plooien omlaag hing, kreer» een eersten prijs en toen dut bekend werd, leek het wel of in de anders zoo rustige buurt een -volks verhuizing plaats had. Er weid ge woon file gemaakt, om voor het ro.nm te komen. Dat het publiek hier zoo'n belang zal gaan stellen in de prijswinners is niet te verwachten daarvoor is onze volksaard tc los, te weinig vatbaar voor rustige schoonheid, maar dat de geheele wedstrijd onopgemerkt voorhij zou gaan, behoeft ook niet gevreesd. De prijswinners zullen wel zorgen, dat ze door reclame do aandacht op zich vestigen cn zoo hekend maken aan wie het mocht ontgaan zijn, dat de wedstrijd gehouden is. We zouden zoo twee vliegen in éen klap slaan de menschen wat moois laten zien en verbetering brengen in de treurige wijze van étaleeren, die aan haast alle Hollandsche winkels eigen is. En wanneer de gemeente niet gene gen is, zou dan geen invloedrijke, al gemeen bekende vereeniging zich er voor willen spannen Het is betrekkelijk gemakkelijk te probeeren en de kosten zijn gering. SINTRAM. Esperanto. Antwerpen, 25 Sept. 1910. Waa-rde Geestverwanten ia alle landen 1 Reeds zes internationale Espera n- to-Congressen hebben plaats gehad, welke duidelijk aantoonden, dat ouzo wereldhulptoól alle reden van be gaat beginnen. En nu wordt in do verte een scherpe klikklak gehoord van paarden, die in een troep wor den voorbijgebracht naar hun werk. De geluiden van nieuw dagleven vol gen elkaar sneller op, een stoomboot laat de sirene hooren en in het lang zaam aan versterkende licht worden de bange voorstellingen, de sombere gedachten weggevaagd, zooals mod der opdroogt en verdwijnt onder hef schijnsel van de zon. Nu laten ook de vogels hun gekwet ter hooren. De eerste wagen rolt voor bij en alsof met het slaan van zessen een gordijn voor hot tooneel is opge haald, komen nu van alle kanten de geluiden, totdat ze niet meer te on derscheiden zijn, maar samenvloeien in een dof gedruisch. Het leven van allen dag is weer begonnen, in het groote geluid verdwijnen de vreemde geluidjes van den nacht, het kraken, schuiven, steunen, en langzamerhand voel ik den slaap over me komen, zoodat ik me schik in de dekens op de gemakkelijkste manier, voorne mens te profiteoren wat mogelijk is, vóórdat op het leatst mogelijke oogenblik de al te korte rust moet beëindigd en de dofheid, die over bleef van te weinig slaap en te veel gedachten jacht, de vlucht neemt voor do eerste plets koud water. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5