HAARLEM'S DAGBLAD. ™5S.££°;
Laat mij intusschen, niet zonder
schuchterheid, den toornigen dames
de verzekering geven dat zij ten on
rechte de fiolen van heur toom over
de hoofden der arme dramaturgen
hebben uitgegeven.
Een schrijver toch, heeft volkomen
het recht, naar eigen keuze personen
te kenschetsen. Dat is het eerste
punt. En hij behoeft volstrekt niet de
drager te worden geacht van al die
ideeën, die de door hem gekozen per
sonen verkondigen. Het einde daar
van met al de tegenstrijdigheden,
schakeeringen enz. zou niet te
overzien zijn. Dat is het tweede punt.
Welnu, de heeren Aderer en
Ephraïm hebben in Robert de Latour-
Guyon een type willen uitschilderen,
zooals die zoo veelvuldig voorkomt on
der de bereden officieren in Frankrijk
—r iemand van verarmden adel. mid
delmatige ontwikkeling, vol van de
vooroordeelen, eigen aan zijn klasse,
trotsch op zijn goed voorkomen en
zijn mooie knevels, beminnelijk en
wat mal, sprekend met de oppervlak
kigheid van banale wereldlingen."
Daarin zijn de schrijvers vrijwel ge
slaagd. Dat Robert, de Latour-Guyon
een soort van geringschatting heeft
voor de onderwijzeressen en ze zelfs
achterstelt bij modistes en naaisters
wat kunnen de heeren Aderer en
Ephaïm daaraan doen En er bestaat
mijns inziens veel meer aanleiding
voor de pratrieische zonen van Mars,
dan voor de vrouwelijke volgelingen
van Pestalozzi, om zich ter zake te
ergeren.
Trouwens, die ergernis... In den
loop der eeuwen zijn, zoo in romans
als in tooneelstukken, alle klassen,
rangen en standen der maatschappij
over den hekel gehaald. Dat zal zoo
blijven. Stel u voor, dat telkenmale de
eene of andere groep der maatschap
pij even onstuimig te keer ging als nu
de onderwijzeressen Dan zouden de
schrijvers hun pen wel voorgoed mo
gen opbersren.
Uit het feit, dat do protesteerende
„institutrices" die waarheden niet in
zien, blijkt, dat, hoe nuttig zij ook in
het maatschappelijlc samenstel mogen
zijn, in enkele opzichten heur onder
scheidingsvermogen niet weinig te
wenschen laat. Aan den eenen kant
uiteraard zich scharende onder de
vanen van het feminisme zij, de, in
dagteekening, allereerste feministen
aan den anderen kant dagelijks ge
wend aan de Bupprematie en den
schijn van alwetendheid tegenover
kinderen, heelden zij zich, in heur
verhoud ijl g lot andere maatschappe
lijke groepen, al spoedig een soort van
martelaarschap in, die soms, als in
het onderhavige geval, den zwijg-
zaamsten opmerker doet uitroepen
„Tant de bruit pour une omelette 1"
Mijn dochter, die op het Lycée Fé-
nélon was, moest, als vijftienjarig
meisje, een opstel maken over het ver
schil van Racine's en van... Euripi
des' „Phëdre". Toen ik de betrokken
onderwijzeres met allen schroom te
kennen gaf, dat bedoeld opstel zelfs
een volwassen hellenist zeer veel her
senarbeid zou kosten, liet zij (die
nóch Grieksch nóch zelfs Latijn kent)
mij in haar bescheid niet onduidelijk
merken, dat zij mij zooiets als een
uualphabeet en haar beroep ondank
baar, en een „hondenbaantje" vond.
De' knappe kapitein Robert de La
tour-Guyon moge honderdmaal een
„inufle" zijn en in zijn „zelfs onder
wijzeres" blijken hebben gegeven van
bekrompenheid en 1 u billijkheid
voor de paedagogische dames bestond
er waarlijk geen aanleiding om daar
over zóó op heur sitveniuver-
b 0 achterste boenen te staan.
Dialoog tusschen genoemde auteurs
en mij
Wij zullen den gewraakten zin
verandoren. We zullen zetten „zelfs
naaisters".
Maar dan zullen die naaistertjes
protesteeren.
Ge.en denken aan. Want die wor
den wérkelijk miskend en hebben het
wérkelijk ellendigBovendien be-
hooren ze niet tot den intelleetueelen
stand. Ze zijn maar „ouvrières". Ze
zijn dankbaar, als men zich met hen
occupeert. Vraag het maar aan Gusta
vo Charpentier, die van zijn stichting
„Mimi Pinson" nóg meer plezier heeft
dan vun zijn opera „Louise".
All right 1
OTTO KNAAP.
Van de Residentie en haar
bewoners.
LXXVIIL
Den Haag heeft den naam van een
fraaie stad te zijnvreemdelingen
zullen liet dadelijk getuigen. De re
den tot hun bewondering is voor een
groot deel gelegen in de oude zware
boomen, die we nog op vele plaatsen,
soms midden in betrekkelijk drukke
gedeelten, aantreffen, en voor een
ander in de fraaie wijze, waarop de
plantsoenen onderhouden worden.
Daarover is slechts één lof. De per
ken zijn steeds op oordeel kundige
manier in de grasvelden aange
bracht, en den geheelen zomer ge
vuld met bloemen, die goed harmo- j
nieeren met de omgeving.
Drukke, schelle kleuren zal men
er zelden zien. Altijd wei-den planten
gezocht, waarvan de bloesems niet
alleen onderling, maar ook tegen de
omgeving niet te scherp zouden af
steken en zorgvuldig, is er tegen ge
waakt, dat door oordeelkundig aan
brengen opeenhooping van bloemen
vermeden werd.
Dat het publiek prijs stelde op die
fraaie perken, is zonder twijfel. Zou
den b.v. eiken avond wel zooveel
menschen sommigen al aardig op
leeftijd op de banken aan het Ko
ningsplein gezeten hebben, als de
perkon effen groen geweest waren,
zonder onderbreking voji mooie kleu
ren 1
Ook buiten de plantsoenen is dit
jaar vel schoons ie zien geweest,
maar het groote publiek was daar
onkundig van.
De laatste jaren is do liefde voor
bloemen in onze stad enorm gegroeid;
de bloemenmarkt verheugde zich in
een steeds drukker wordend bezoek,
bloemenwinkels schoten overal op,
en de straatverkoop van bloemen
nain enorm toe. Dit laatste hud ech
ter he4, minder gunstige gevolg, dat
het stelen van bloemen steeds alge-
iriocner werd.
Dit doet echter niets af aan het feit,
dat het koopen en Uweekcn van bloe
men de laaiste tijden toenam. Of de
propaganda van Floralla, of het
goedkooper worden van de bloemen
hiertoe bijdroeg, laat ik in het mid
den en constateer alleen het feit.
Deze ommekeer ten goede in de
menschen bepaalde zich niet alleen
tot het koopen van afgesneden bloe
men hij maakte ook de lust in zelf
kweeken wakker en dit leidde tot liet
onderhouden van tuintjes, op eene
wijze, die een gediplomeerde tuin
baas niet verbeteren zou.
Dit genoegen in. eigen kweek bleek
het best in de buitenwijken. Daa/r
kou men 's -zomers telkens waarne
men, hoe niet alleen de vrouw maar
ook de heer des huizes belang stelt in
het opkomen van het zaad en later
in den bloei. Heel wat heeiren, die
overdag het een beleedigmg van hun
waardigheid zouden vinden als
iemand hun voorstelde eens mee te
gaan spitten, zitten 's avonds een
uur lang op hun hurken 0111 hun
tuintje te ordenen. Halen verdorde
bladeren af, zoeken rujosen, knijpen
luizen dood, stekken en binden op en
dat alles met een liefhebberij, die
belachelijker zou zijn indien het een
minder te waardeeren taak betrof.
Sommige tuintjes zagen er dan
ook allerfraaist uit. Nemen we als
voorbeeld eens de Galileïstraat, waar
in het laatste gedeelte den geheelen
zomer door de tuintjes aan den
voorkant der huizen haast zonder
uitzondering verzorgd zijn op een
wijze, die boven allen lof verheven
was.
In verschillende waren die rozen
struiken zoo hoog gewassen en zoo
bloeiend, dat inkijken in de beneden
verdieping onmogelijk was; bij an-
Haarlemsche
Handelsvereeniging
Goedgek, bij Kon. Besl. van 12 Nov.1899.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
weJ haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
8uccó3. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, "dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar', neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de VerteenigLng
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe j aarlij ksche
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en information voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
cLie ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en liet bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver-
©euiging zijn de heeren Mrs. Th. de J
Haan Hugenholtz en A. H. J. Mere-ns,
Bpaurne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 2—4 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij Inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van Information naar
builen de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tiën naar binnen do stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op bulten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneej.' niet 10 ets. voor porto
vergoeding is toegevoegd.
Ruün 1748 information en rechts
geleerde adviezen werden in het ai-
ge lo open jaar gegeven.
In Augustus en September 1910 zijn
81 vorderingen tot een bedrag van
f 1596.86 betaald; 14 vorderingen
Worden afbetaald, 15 vorderingen
zijn uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim dei-
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seert. aan het Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 tot 5 uur eu waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar Lnfor-
matiSn kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERD AGA VONDPR A AT,IE.
Soms kan het gebeuren, dat je
's avonds op tijd naar bed gegaan
en rustig ingeslapen.
Op eens schrik je wakker. Buiten
blaft nijdig een hond. Een mannen
stem zegt sussend ssssst, dan wordt
er even gefloten.
„Stellig een politiehond", denk je
dan, drukt den neus in het kussen
en probeert weer in te slapen. Maar
het gaat niet meer. Opeens ben je
helder wakker geworden. Rondom is
alles stil. Zóó leeg is 't om je heen
vun geluid, dat het oven kraken van
do waschtafel klinkt met de -felle
knettering van een zweepslag.
Hot schijnsel van de lantaren in de 1
straat, danst op den kamerwand, het
is of de klok, die precies in het licht
hangt, nu op eens harder tikken gaat.
Om mij heen rijzen telkens nieuwe,
vreemde geluiden. Buiten schuift liet
en veegt langs den muur, als korte
zuchten het duurt een oogenblik,
"vóór ik liedenk, dat het de wilde
wingerd moet zijn, die door den
wind bewogen wordt. Ergens in de
buurt kla.pt een deur. Plotseling
kraakt de trap, zoo heftig, dat ik me
afvraag, of er iemand in huis wakker
is en met alle inspanning lig te luis
teren naar verdere geluiden, die even
wel wegblijven.
Nu komen de gedachten los. Alleen
aan onaangename dingen. Aan X.,
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CCXLV.
Do Fransche onderwijzeressen zijn
in opstand gekomen.
Zij maken het zich bijzonder druk,
schrijven booze, nijdige, toornige,
woedende en zelfs woeste brieven en
artikels. Zij deelen, in abstracto, wel
te verstaan, links en rechts slagen
uit, gown swings, clinches, crosses,
directs en knockouts, dat 't 'n lust Is
om te zien. Zij stampvoeten, vonk-
oogen, schuimbik bedoel: schuim-
monden. Kortom, zij schieten danig
uit heur slof.
Waarom dat tumult?
Heeft de Staat beur salarissen ver
minderd
Neen.
Heeft de Slaat heur vacantietijd
ingekort
Neen.
Worden zij bij heur mannelijke
collega's achtergesteld
Neen.
Niets van dat alles. De Regeering
beschut en beschermt de onderwij
zeressen met dezelfde vaderlijke of
moederlijke zorg van altijd.
De gansche beweging, die geweldi
ge afmetingen heeft genomen, vindt
haar oorzaak in een woord, een
heel klein woord, dat misschien nog
wel achteloos, althans zonder eenig
boos opzet, op het papier is neergezet.
Een simpel bïi woordje heeft de dames
op stelten gebracht.
Verscheen dat bijwoord in een mi
nisterieel besluit
Neen.
In een order van een schoolopzie
ner
Neen.
In geen enkel stuk va.n dien aard.
Het bewuste ontploffingswoord
komt. voor in een.... tooneelstuk! Had
de dichter niet gelijk, die beweerde:
On bouleversé la. terre avec des
mots.
In de Comédie Francais© wordt
thans het tooneelstuk „Comme ils
sont tous", van Adolphe Aderer en
Armand Ephraïm opgevoerd, en niet
zonder succes.
Ziehier uit dat tooneelslukje een
brokje dialoog, tusschen Robert de
Latour-Guyon, een patricischen kapi
tein bij de kurassiers, en de rijke ma
demoiselle Ginette. naar wier hand
de verliefde zoon van Mars dingt.
Ginette. Mijnheer de Latour-
Guyon, hebt u mij lief
Latour-Guyon, beteuterd
Of ik u liefheb Maar, stellig
heb ik u lief 1
Ginette. Het schijnt me toe, dot
bet antwoord wat aarzelend ls.
Latour-Guyon. Maar daar is
geen kwestie van, ik aarzel nietZe
ker heb ik u lief. U vraagt me dat
zoo onverhoeds Toen....
Ginette. Op zulk ccn vraag kan
het antwoord niet voorbereid of dub
belzinnig zijn. Is 't ja of neen
Latour-Guyon (flink). 't Is Ja.
Ginette. U zult moeten toegeven,
dat de zaak van gewicht is.
Latour-Guyon. Klaarblijkelijk.
Ginette. Ik zal u niet de beleedi-
ging aandoen, te denken, dat u mij
uitsluitend trouwt, om mijn hruid-
schat. Dat zou een Latour-Guyon on
waardig zijn, en, als ik minder rijk
was, zoudt u mij tóch trouwen
Latour-Guyon. Zeker, en zonder
de minste aarzeling. Al hadt u geen
cental waart u modiste, naaister,
of zelfs onderwijzer-es, ik zou u trou
wen
Men schenke mij de rest van de
amoureuse samenspraak.
„Al waart u modiste, naaister, of
zelfs onderwijzeres.
Ai. Daar is het vermaledijde woord
dat „zelfs".
Daarop hebben de onderwijzeres
sen vlam gevat. En honderden harer
zijn nu a.ls.... hm.... als één man te
keer gegaan tegen den smadelijken
zin. De verschillende kranten staan
vol van de protesten der zich ge
kwetst voelende dames.
die vandaag zonder eenige deugdelij
ke aanleiding een boos briefje schreef
en aan wien ik een briefje als ant
woord heb geschreven, dat even boos
is, maar in de la van mijn schrijf
tafel ligt, zooals ik alle vertoornde
brieven laat overnachten. Meestal
worden ze dan niet verzonden, maar
dezen keer moet het maar eens ge
beuren. X. moet eens op zijn plaats
worden gezet
Een rukwind loeit om het huis.
Tegelijk slaat een zonnescherm open
en weer dicht, pats, daar kan ik, als
ik niet gauw weer inslaap, nog ple
zier van hebben.
Zou er morgen nog gevlogen wor
den Bij zoo'n storm zal er geen
quaestie van wezen, je zou ternauwer
nood in een schuitje willen gaan va
ren. Zoo'n vliegenier moet toch een
dappere kerel wezen. Die zit daar
toch maar op 'n nietig stoeltje, met de
diepte onder je. Zou ik mee durven
gaan Hoog in de lucht meezweven,
boven de huizen en den kerktoren
van Schoten uitstel je voor, dat het
toestel valt en precies op den toren
gespietst wordt. Langs mijn rug
kruipt die vreemde gewaarwording,
die je krijgt aan den rand van een
afgrond precies alsof een spin zeult
langs je lichaam, over de heonen, tot
in den hiel toe, dan scheidt het uit.
Door liet open raam klinkt buiten
het carilllon van de Groote Kerk nu
zal ik welen, hoe laat het is. Aan dat
carillon schijnt maar geen einde te
"willen komen dan eindelijk is het
pam, parn, pam. Meer niet. Drie
Een schreef er
„Waarom dat Waarom dat „zelfs
onderwijzeres Is het vormen van
het verstand, het hart van kinderen
niet even vordieustelijk als het aan
naaien van „entraves" aan de rokken
onzer tijdgenooten en als het versie
ren van heur hoofddeksels met kleine
pruiken.
Mijn overgrootvader was algemeen
ontvanger van Auvergne; mijn groot
vader was divisie-generaal; mijn va
der cavolarie-officier. Niettemin hel)
ik niet gemeend, al mijn waardigheid
te verliezen, toen ik, ten einde op eer
lijke wijze mijn brood te verdienen,
een betrekking van onderwijzeres
aannam. Ik wilde den heeren Aderer
en Ephraïm de gevoelens uitdrukken,
die ik te hunnen opzichte heb. Ik
wilde hun zeggen, dat ik sommige
onderwijzeressen ken, die, verstandi
ger en intelligenter dan Ginette, .lie
rijke winkeBorsdochler, niets zouden
hébben willen weten van een La'our- -
Guyon, „zelfs" niet om zijn laarzen
te poetsen! Ik verdedig geen persoon
lijke zaak, neen, want ik heb, sedert
eenige maanden, het geluk niet meer
te behooren tot de ongelukkige cor
poratie, der verongelijkten... Maar
mijn verontwaardiging komt op,
wanneer ik zie, dat dieze vrouwen,
die voor liet meerendeei zoo verdien
stelijk zijn, niets deelachtig worden
dan minachting of beleedigingen
En indien ouders of leerlingen de ro
gels lezen den- heide schrijvers, c'e
heeren Aderer en Ephraïm (om nun
merkwaardigen zin te vinden, hebben
de ongelukkigen met hun beidjes ge
werkt!), wat zullen zij er van den
ken?... Al! van ganse lier harte zulten
zij nnet nog meer geweld dan gewoon-,
lijk, de ongelukkige onderwijzeres
met 'voeten treden, dat onbeduidend©
„ding", dat toch zoo noodig is voor
het algemeen welzijn! Zeg niet, dat
ik overdrijf; neen, ik ben stellig nog
onder de werkelijkheid... En overi
gens bewijst de zin der heeren Aderer
en Ephraïm liet onwederlegbaar."
Dat is een van de all er tamste brie
ven.
Een andere onderwijzeres, korter
aangebonden, teekendie als volgt ver
zet aan, nu hetgeen op eenig on
derscheidingsvermogen wijst niet
zoozeer tegen de schrijvers dan wel
tegen den door hen geteekenden kapi
tein der kurassiers.
Indien die poen is „Zooals zij allen
zijin" zooals het tooneelstuk heet --
verwonder ik er mij niet over, dat zij
Elzas voor ons niet hebben kunnen
behouden..."
A la bonne heurc! deze „tnstltutri
ce" weet ten minste, wat „effect sor-
teeren" is. Een zinspeling in militaire
zaken op den ongelukkigen afstand
van Elzas en Lotharingen laat nooit
na haar „petit effet" te hebben.
Tientallen brieven van dien aard
zijn er opgenomen. Veilig kunnen wij
aannemen,, dat er honderdtallen ge
weigerd zijn. In kranten, die goed
gaan, is er weinig ruimte voor inge
zonden stukken. Trouwens, de dag
bladen in Frankrijk doen veel min
der dan die in Holland aan dergelij
ke kostelooze medewerking der le
zers. In Holland meent menige ge
abonneerde, dat hij een. soort van
medezeggingschap heeft in de redac
tie van het blad, diat hij heeft uitver
koren, in de redactie van z ij n hlad...
Dat er toch nog zooveel protesten
zijn binnengekomen daaruit blijkt
voldingend, hoe algemeen de veront
waardiging onder de onderwijzeres
sen is over dat enkele simpele
woord.
De heeren Aderer en Eplimïm zijn
hij een heel© klasse der ambtelijke
maatschappij in ongenade gevallen
hetgeen, tusschen twee haakjes,
aan de opkomst voor hun middelma
tig stuk zeer ten goede komt.
uur. En ik krijg een groote teleurstel
ling, want uit oude ervaring weet ik
nog. hoe de periode van slapeloos
heid gewoon is te duren tot zes uur,
kwart over zessen. Nog drie uur wak
ker liggen. En opeens schiet me te
binnen, dat ik eens op een klein sta
tion even lang op een trein heb moe
ten wachten toen leek het me ook,
of er aan die uren nooit een eind
zou komen. Dat is nu zoowat, laat
kijken, anderhalf jaar geleden, wunt
hot was in April 1909. Mal toch, dat
de jaren voorbijschuiven als spoor
treinen en de uren zoo lang kunnen
lijken, zoo eindeloos lang. Want nog
voel ik de sombere verlatexiheid van
mijn eenzame persoon in dat kleine
wachtkamertje, met zijn gestucadoor-
de wanden, de paar onbelangwekken
de krantjes op tafel en de brutaal-
bonte reclameprenten aan den wand.
Nu breekt het heele leger van zorg
gedachten los. Als dit eens gebeur
de.... als dat eens mocht voorkomen,
en de nare mogelijkheden, de som
bere combinaties trekken achter el
kaar voorbij in een eindeloozen stoet.
Ik probeer te tellenhet wil niet
lukken, want bij vijftien geeft het los
geraakte zonnescherm een slag tegen
hot huis, dat ik er van opschrik en
maar niet verder ga. Dan gaat. de
bange godachtenrij opnieuw haar
gang.
Vier uur. ik heb holfslag niet ge
hoord en twijfel er aan, of het mis
schien niet, half vier zou wezen.
Maar het volgende oogenblik word
ik gerust gesteld, want dan kwikkelt
de pendule van de huren haar haas
tige vier slagen af. Dan komt er een
dronken kerel door de straat, blijk
baar langzaam voortzeulende van
huis tot huis en brommende in zich
zelf, met afgebroken zinnen, waar
van geen woord te verstaan is. Hij
breekt plotseling uit in een lodderig
gezang, een deun vol galmklank,
waarin hij plotseling, zonder begrij
pelijke oorzaak, steken blijft. En ik
denk me in de thuiskomst van den
lap, zijn bonzen op de deur, om te
worden binnengelaten, de moeder of
vrouw, die in nachtgewaad en een
doek om de rillende schouders, hem
inlaat, met de oogen vol minachting
voor den onmenschelijken mensoh en
in den mond de vooruitbedachte, bit
tere verwijten.
Schiedam sluiten, jawel Alsof dat
afdoend zou helpen Verbodsstaten,
local option, alles prachtig be
doeld, maar zoo luttel van uitwer
king. Het licht van de lantaren op
den wand danst op en neer, -aat
hoog en laag, dan lager, lager en
verdwijnt. De lantaren is uitgewaaid.
En in de dikke donkerheid van de
kamer versomberen de denkbeelden
nog meer. Het kwaad in de wereld
schijnt een eindeloos veld, waarop de
goedwillende mensch haast niet ver
der komt. Voor mijn oog strekt het
zich maar uit, ver en verder, en het
strompelende figuurtje wordt kleiner
en kleiner, totdat het eene oneindig
groot en het andere oneindig nietig
schijnt te wezen
Half vijf. De nachtwaak is half
voorbij. De wereld geeft weer teeken
van leven, want in de verte klinkt het
gefluit van een locomotief. Haast zou
ik den machinist benijden, die nu in
de spanning van den arbeid de be
kommering en zorg weer vergelen
heeft.
En mijn gedachten vliegen naar
Frankrijk, met zijn ontzaglijke werk
staking en dan weer onmiddellijk te
rug naai- de spoorwegstaking in ons
land, toen ik, den avond vóór de sta
king, van de reis naar huis kwam en
de trein, zonder verklaarbare oor
zaak, bij de Liebrug bleef staan. Uit
het raampje kijkend, dacht ik toen
het zou toch een wonderlijke grap
wezen, als we niet verder konden.
Den volgenden dag brak de slaking
uit, het had weinig gescheeld; of ik
was niet meer thuis gekomen. En ik
weet nog. dat het dien avond lichte
maan was.
Nu komt er een snelle stap door de
straal en wordt er aan een van de
huizen heftig gebeld, haastig eu lang.
Geen tien seconden later roept een
stem iets van binnen en de porder
antwoordt met een vervaarlijk diep
keelgeluid, dat weerklinkt door de
stille straat en stapt dan vlug verder.
Kort daarop wordt een deur geopend
en weer dichtgeslagen. De man stapt
weg. De werkdag begint weer.
In de verte kraait een haan, dan
dichterbij weer een en nog een. Ze
moeten den dag vermoeden, want
nog is het donker buiten. Maar wel
dra kruipt een vale schemer boven de
huizen uit. het is half zes, de dag
deren waren rozen langs het huls
geleid, dat daardoor iets sprookjes-
achtig-funtastisch kreeg, vooral
in den avond als de duisternis de
vormen minder scherp maakte cn de
rozen een vaster geheel met de hui
zen schenen te vormen.
Ik nam slechts een straat als voor
beeld, maai- er waren er velen. Zou
het nu niet op den weg van de Ge
meente liggen, dit aan te moedigen?
Het is toch eigenlijk een gratis ver
fraaiing van eén stadsgedeelte.
Waarom looft de Gemeente niet
elk jaar wat medailles uit voor de
tuinen, die den geheelen zomer door-
eengenomen het mooist geweest zijn?
Eon commissie van deskundigen zou
b.v. eens in do maand de straten kun
nen bezoeken, waar tuinen aan de
huizenkanten zijn en dan de prijzen
toekennen aan die tuinen, die b.v.
van Mei tot September het mooist
met bloemen getooid waren.
De kosten voor de gemeente zouden
gering zijn; de belangstelling om te
kweeken enorm vergroot en het aan
zien van de stad zou er nog aardiger
door worden.
Voor dit laatste zijn in den laatsten
tijd verschillende winkeliers ook in de
weer.
Vroeger heb ik eens gewezen op het
slechte uitstallen, dat'haast in alle
winkels is waar te nemen kunst is
daarbij nooit., smaak slechts zelden te
vinden. Meestal wordt onder uitstal
len het ophoopen van een maximum
voorwerpen in een minimum ruimte
ve i-sta an.
Eenigen tijd geleden werd echter in
de Boekhorslstraat een étalage-wed
strijd gehouden en over eenigen tijd
krijgen we er een in het Westeinde.
Daarmee gnan we den goeden weg op.
Waarom steunt de gemeente deze
pogingen tot opheffen van wansmaak
niet Laut zij eens 111 een tijd, dat de
toeloop nuar do magazijnen groot is,
in eind November bv., eens een étala
gewedstrijd uitschrijven. De verschil
lende winkels kunnen dan in klassen
verdeeld en voor elke klas moeten prij
zen beschikbaar gesteld worden.
Ik herinner me jaren geleden eens
een dergel ij ken wedstrijd tc Brussel
gezien te hebben. De deelneming was
groot en de belangstelling van het pu
bliek reusachtig. Een klein winkeltje
in een afgelegen straatje, waar een
enkele slanke vaas uitgestald was. op
een voetstuk, gedrapeerd met een lap
fluweel, die in zachte plooien omlaag
hing, kreer» een eersten prijs en toen
dut bekend werd, leek het wel of in
de anders zoo rustige buurt een -volks
verhuizing plaats had. Er weid ge
woon file gemaakt, om voor het ro.nm
te komen.
Dat het publiek hier zoo'n belang
zal gaan stellen in de prijswinners is
niet te verwachten daarvoor is onze
volksaard tc los, te weinig vatbaar
voor rustige schoonheid, maar dat de
geheele wedstrijd onopgemerkt voorhij
zou gaan, behoeft ook niet gevreesd.
De prijswinners zullen wel zorgen,
dat ze door reclame do aandacht op
zich vestigen cn zoo hekend maken
aan wie het mocht ontgaan zijn, dat
de wedstrijd gehouden is.
We zouden zoo twee vliegen in éen
klap slaan de menschen wat moois
laten zien en verbetering brengen in
de treurige wijze van étaleeren, die
aan haast alle Hollandsche winkels
eigen is.
En wanneer de gemeente niet gene
gen is, zou dan geen invloedrijke, al
gemeen bekende vereeniging zich er
voor willen spannen
Het is betrekkelijk gemakkelijk te
probeeren en de kosten zijn gering.
SINTRAM.
Esperanto.
Antwerpen, 25 Sept. 1910.
Waa-rde Geestverwanten ia
alle landen 1
Reeds zes internationale Espera n-
to-Congressen hebben plaats gehad,
welke duidelijk aantoonden, dat ouzo
wereldhulptoól alle reden van be
gaat beginnen. En nu wordt in do
verte een scherpe klikklak gehoord
van paarden, die in een troep wor
den voorbijgebracht naar hun werk.
De geluiden van nieuw dagleven vol
gen elkaar sneller op, een stoomboot
laat de sirene hooren en in het lang
zaam aan versterkende licht worden
de bange voorstellingen, de sombere
gedachten weggevaagd, zooals mod
der opdroogt en verdwijnt onder hef
schijnsel van de zon.
Nu laten ook de vogels hun gekwet
ter hooren. De eerste wagen rolt voor
bij en alsof met het slaan van zessen
een gordijn voor hot tooneel is opge
haald, komen nu van alle kanten de
geluiden, totdat ze niet meer te on
derscheiden zijn, maar samenvloeien
in een dof gedruisch. Het leven van
allen dag is weer begonnen, in het
groote geluid verdwijnen de vreemde
geluidjes van den nacht, het kraken,
schuiven, steunen, en langzamerhand
voel ik den slaap over me komen,
zoodat ik me schik in de dekens op
de gemakkelijkste manier, voorne
mens te profiteoren wat mogelijk is,
vóórdat op het leatst mogelijke
oogenblik de al te korte rust moet
beëindigd en de dofheid, die over
bleef van te weinig slaap en te veel
gedachten jacht, de vlucht neemt voor
do eerste plets koud water.
FIDELIO.