HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLADe
WOENSDAG 2 NOVEMBER 1910
OM ONS HEEN
No. 1244.
De Kamer van Koophandel.
Een van onze lezers heeft een paar
'dagdn geleden per ingezonden stuk
naar de waarde en de betoekenls van
de Kamer van Koophandel gevraagd
en daar 't me in jaren, vele en lange
jaren, niet is overkomen, dat iemand
van dit instituut wat weten wou, heb
lk uit pure waardeering van zooveel
belangstelling, besloten er eens een
artikeltje aan te wijden, daar het on
derwerp actueel is, omdat we Vrijdag
moeten gaan stemmen.
Wij wie In 1908 waren er 304
kiezers, op dit oogenblik bezitten
er 341, omdat bij een vorige gelegen
heid een aantal nieuwe kiezers zich-
heeft aaugemeld. Want al is ieder be
voegd, om kiezer voor do Kamer van
Koophandel te worden, wanneer hij
stemgerechtigd is voor den gemeente
raad en minstens gedurende 12 maan
den bestuurder of medebestuurder
van een bedrijf of inrichting van han
del of nijverheid is geweest, daaruit
volgt nog niet. dat zoo iemand ook
een stembiljet thuis krijgt. Het Stad
huis namelijk kent alleen hen, die zich
komen opgeven en aan de vcreischten
voldoen. Er wordt niemand ambts-
halvo op de lijst geplaatst. En daar
die gelegenheid tot aanmelding bo
vendien maar een klein gedeelte van
't jaar bestaat, is zooals ik reeds in
Maart 1908 in deze rubriek betoogde
het kiezerskorps voor de Kamer
van Koophandel een uitstervende
phalanx, tenzij nu en dan per opwel
ling eens vijftig of honderd bevoegden
ter juister tijd naar het Stadhuis
snellen.
Maar onze inzender verlangt infor
matie omtrent doel en strekking van
do Kamer van Koophandel en die zal
hij hebben. Het koninklijk besluit,
waarbij ze werd ingesteld, viert
in 1911 zijn zestigsten verjaardag, be
denkelijk jubilé, daar besluiten' van
dezen leeftijd niet enkel oud, maar
vanzelf verouderd moeten wezen.
De bestemini-g dezer kamers is:
A. aan het algemeen bestuur
en aan de provinciale en gemeen
tebesturen, binnen welker gebied
zij gevestigd zijn, hetzij op daartoe
haar te kennen gegeven verlan-
gon, hetzij uit zichzelve, inlichtin
gen te geven, adviezen uit te bren
gen, of voorstellen te doen over
onderwerpen van handel en nij
verheid,
13. aan hen, die bij handel en
nijverheid betrokken zijn, zooda
nige mcdedeelingen te doen als
de gezegde besturen zullen verlan
gen, of als zij zei ven in het be
lang van die takken van bedrijf
nuttig zullen achten.
En een andere inzender, die in
Maart 1908 in dit blad naar aanlei
ding van mijn artikel een beschou
wing ten beste gaf en van wien ik
zonder hem te verklikken, toch wel
zeggen mag, dat hij goed op de hoog
te bleek to wezen, gaf op doel en
strekking van de Kamer van Koophan
del het navolgende, ietwat ondeugend,
commentaar
Moge daarin een verklaring te
vinden zijn van het merkwaardi-
go feit, dat de leden dier Kamer,
die persoonlijk, hoofd voor hoofd,
bekend zijn als voortvarende man
nen van zaken en van wie ver
scheidene 'door hunne vakgenoo-
ton als voorzitters hunner vakver-
eenlglngon werden aangewezen,
toch kans zien, wanneer ze samen
tot Kamer van Koophandel verec-
nigd zijn, een indruk te maken
van een eonlgözins ouderwetsch,
uiterst bedachtzaam, min of meer
overbodig College, met een staart-
prulkjc.
Deze inzender en ik waren het er
toen ter tijde dan ook roerend c
eens, dat wanneer de Kamer van
Koophandel verdween, de ropnschen
het niet zouden merken, een opvatting,
die natuurlijk niet wordt gelogenstraft
door de omstandigheid, dat zij op dit
oogenblik. twee en een half jaar later,
nog in leven is. Ook liet overbodige
is taai. En nu gaat het stellig niet op,
zooiets maar zonder verder bewijs te
beweren. Ik ga dat in de volgende
gels leveren.
Nagenoeg elke maand verschijnt
een overzichtje van dc pas gehouden
vergadering der Kanier in de cour
ten. Ik hoop, dat de inzender ik be
doel nu weer dien van een paar da
gen geleden deze stukken altijd ge
trouwelijk leest, hoewel ik hem niet
kwalijk nemen zal, wanneer hij ze
overslaat, daar ze geen boeiende lec
tuur mogen heeten. Er blijkt uit, dat
de Kamer verschillende stukken ont
vangt, betuigingen van adhuesie aan
requeslen \an andere -Kamera geeft
of niet geeft en voorts in hoofdzaak
adviezen verstrekt aan B. en W.,
waarvan we verschillende blijkbaar
in het overzicht moeten ontberen.
Als deze gewoonte van communi
qués te zenden over de vergaderingen
niet bestond, maar de vergaderingen,
zooals in andere gemeenten, openbaar
waren, dan zou de laatste inzender er
wel eens wat moer over in de courant
lezen. Nu sluit het College zich op en
zich daarmee van de belangstelling
der buitenwereld af.
Let nu wel op, dat belangen van
vakken, waarvan beoefenaren in de
Kamer zitting hebben, er zoo goed als
niet behandeld worden. Mr. Enschedé
is er lid van, maar behandelt de be
langen van het drukkersvak in de ver-
eeniging van boekdrukkorspatroons
de heer de Clercq maakt er deel van
uit, maar in een Haarlemsche veree-
niging van kassiers en commissio
nairs in effecten worden bijzonder
heden over dat vak behandeld do
heer Krelage behoorde er toe, maar
bracht bloembollen-aangelegenheden
in de algemeene vereeniging voor
bloembollencultuur ter sprake. De
heer Hoog, die hem schijnt te moeten
opvolgen, kan dan ook veilig het
Florilegium Harlemense
thuis laten.
Maar met den inzender van 1908
kan veilig gezegd worden, dat het aan
den ijver en den goeden wil van de
heeren niet ligt zelfs verrassen zij
ons nu en dan met een eigen denk
beeld, zooals bijvoorbeeld de verbete
ring van den oostelijken Spaarne-
oever erf zijn omgeving. De fout ligt
grootendeels aan de inrichting van
de Kamer en lof dient dan ook te wor
den gebracht aan Minister Veegens,
die in 1900 een poging heeft gedaan
om de instelling op wat moderner
leest te schoeien.
Daaraan was al heelwat vooraf go-
gaan. Een Commissie tot de reorgani
satie der Kamers van Koophandel had
in 1896 tot *898 een schema vootr het
organiseeren van Kamers en Dis
trictskamers van Handel en Nijver
heid voorbereid en in 1902 een verga
dering te Amsterdam belegd, waarin
een motie werd aangenomen, die de
volgende wenschen bevatte
herziening van het kiesrecht, be
stuursbevoegdheden voor de Kamers
op haar gebied, de beschikking over
voldoende middelen en regelen voor
onderlinge samenwerking.
Hoe denkt gij over deze vier punten?
vroeg nu in 1906 Minister Veegens per
circulaire aan de Kamers van Koop
handel en Fabrieken in den lande.
Zoo warm liep hij voor de zaak, dat
verzocht werd om een eenigszins
spoedig antwoord de zaak was dan
ook al een jaar of tien, zooals we ge
zien hebben, „in overweging".
Jammer genoeg ben ik op dit oogen
blik niet in staat, om te vertellen hoe
het verder gegaan is. De antwoorden
zijn wel ingekomen, maar waarschijn
lijk heeft de Minister daar een of an
der spook in gezien, hetzij in den
vorm van overgroote, hetzij in dien
van al te zeer uiteenloopende elschen
hoe het/ook zij, er is niets meer van
vernomen en op dit oogenblik, veer
tien jaar na het optreden der Commis
sie, zijn de Kamers nog ongereorga-
niseerd gebleven.
Onze inzender van 1908 heeft zich
daarin geschikt, die van nu zal er zich
in dienen te schikken en ik ben wel
genoodzaakt hun voorbeeld te volgen.
Met al onze belangstelling veranderen
wij niets. Of "t moest zijn, dat wij ge
zamenlijk aandrongen op publiciteit
en zoo wat leven brachten in de dor
heid, die communiqués noodzdakelijk
moet aankleven, vooral wanneer die
uitgaan van een secretaris, die het
zoo verbazend lang bij de hand heeft
gehad en dus de kunst verstaat, om
al wat maar eenigszins naar persoon
lijke opvatting zweemt, er buiten te
houden.
Het spijt me natuurlijk, dat ik den
nieuwen candidaat geen fleuriger
beeld van zijn nieuwe functie voorhou
den, noch hem beloven kan, dat vele
tientallen kiezers Vrijdag voor hem
ter stembus zullen opgaan. Maar wat
kan ik, wat kunnen wij allon er aan
doen 1 Terwijl de besturen arnbtena-
van 65 jaar uit hun dienst verwij
deren, laten ze besluiten en voor
schriften, die véél sneller verslijten,
en op dien leeftijd gekomen zijn,
ustig in 't gezag voortgaan. In dat
opzicht is onze haastige samenleving
van jammerlijke traagheid.
J. C. P.
tóuitenSandsch Overzicht
Al is het woelige en spannende sta
kingsdebat in de Fransche Kamer
reeds eenige dagen achter den rug,
vergeten is"het nog niet. De Fransche
pers kent4 bijna nog geen ander on
derwerp om in de hoofdartikelen te
bespreken.
Op\ aUend is vooral het artikel van
de .Temps", die beschouwingen
vijdt aan
ZAKEN VAN FRANKRIJK EN IN
DRUKKEN VAN EUROPA,
en o. a. schrijft
„De verwondering van het buiten
land over de prompte oplossing van
het stakingsconflict verbaast ons
niet. De fijnsie of de knapste staats
mannen en publicisten in het buiten
land gelooven altijd, dat Frankrijk'
dichter bij de anarchie is, dan in
In den herfst van 1905 prins Von Bil
low, alsof hij een onaanvechtbaar
axioma uitsprak, dat de heer Jaurès
meester was van het Fransche par
lement Voorzag niet Thoodoor
Scbiemann in dezelfde periode de
verkiezing van Jaurès tot president
der republiek En ook thans bij de
spoorwegstaking heeft men gemeend,
dat de regeering zich zou laten over
weldigen. Om tal van redenen heeft
men dat gemeend op grond van de
overgroote vrijheid, die in Frankrijk
vaak aan heftige betoogingen gela
ten wordtop grond van de over
groote zorg, waarmee ze verklaard
worden op grond van de vrees, die
men in de gekozen vergaderingen
voor repressieve maatregelen kocs-
teri.
Toch is do jongste stakingsbewe
ging onderdrukt, krachtig en gema
tigd. Er is geen druppel bloed bij ge
vloeid, gelijk Briand opgemerkt
heeft, en toch heeft het tegengaan
der staking een beslissende neder
laag toegebracht aan de saboteurs
uit de vakvereeniging en de sabo
teurs uit het parlemenL
Zooals liet oordeel van het buiten
land over de binnenlandsehe aange
legenheden in Frankrijk ons eigen
oordeel helderder kan maken, zoo
kan do oplossing der jongste crisis
onze buren, die ons slecht beoordee-
len, beter inlichten, Frankrijk koken
teert wat met zijn zwakheden, zoo
als de Franschen, naar men zegt,
een bootje snoeven op hun ondeug
den.
Frankrijk wil niet de prooi worden
van hen, die het land willen beletten
te leven. En wanneer de wrok van
dezen, de eerzuchtigheid van genen,
voldaan moot worden ten koste van
de levensbelangen der natie, dan
richt Frankrijk zich op in een vlaag
van toorn, die uit het land in de
Kamer doordringt en verijdelt er üe
best. voorbereide aanslagen.
Het buitenland zal in de jongste
gebeurtenissen, welker beteekenis het
zeer juist, geschetst heef:, een aanlei
ding kunnen vinden de innerlijke
kracht van Frankrijk beter te beoor-
deelen Dit land zal nimmer ec.ie
regeering ui den steek laten, wanneer
deze de taal van de vaderlandsliefde
en het gezond verstand spreekt. Ze
ker, Briand heeft die taal duidelijker
laten hooren, dan iemand van zijn
voorgangers on daardoor heeft zijn
houding den indruk van iets nieuws
gewekt. Maar laat men er aan de an
dere zijde onzer grenzen toch nim
mer aan twijfelen dat beroep op het
land kan herhaald worden en telkens
aniieer het herhaald wordt, zal het
land antwoorden."
Veel minder eensgezind zijn de
Perzen.
liet. is ongeveer twee' jaar geleden,
dat we oen uitvoerige beschouwing
aan den langzomen maar zekeren val
van het eens zoo machtige Perzische
rijk wijdden.
De loop der gebeurtenissen beves
tigt, dat onze vrees volkomen ge-
grónd was.
is nu wel geheel zeker geworden.
Rusland heeft er troepen, Enge
land heeft er ook troepenMet
ernstige gezichten beweren de diplo
maten in beide landen, dat dit alleen
is, om de Europeesche onderdanen in
het woelige land, zoo noodig, te be
schermen.
Het is evenwel zonneklaar, dat dit
alle doekjes voor het bloeden zijn en
dat het proces tot verdeeling van
Porzié steeds verder gaat.
De vei deeling wordt alleen nog be
moeilijkt door naijver onder de be
langhebbende mogendheden. Behalve
Rusland en Engeland, zijn ook Tur
kije en Duitschland van de partij.
De diplomaten zijn nu onderling
wat aan het ruzie maken. Het heet,
dat het guat over de terugtrekking
dei troepen, maar het is klaar, dat de
eigenlijke strijd gaat om de meeste
macht in Perziê, om, op het moment
der verdeeling, liet grootste brok te
kunnen pakken.
Lntusschen Is de toestand in Perzië
heel ongeregeld en ook ongunstig. De
Turksche consul heeft naar Konstan-
tinopel geseind, dat Perzische troe
pen, die uit Tebris kwamen, vijftien
Sunnitische Mohammedanen hebben
vermoord, zonder dat de Turksche
troepen, die te zeer in de minderheid
waren, daartegen iets vermochten te
doen. Meer troepen dus, concludeert
de Turksche vertegenwoordiger. Te
Sjiras is een aapyal op de Jodenwijk
gedaan, hetgeen de Engelsche regee
ring aanleiding heeft gegeven, de
Perzische regeering er aan te herin
neren, dat zij verantwoordelijk waf
voor alle ongevallen, die Briteohen
staatsburgers mochten overkomen.
De Perzische regeering zit in een
moeilijk parket. Dezer dagen is juist
een nieuw ministerie opgetreden,
maar deze kabinetswisseling wordt
als een "daad van radeloosheid getce-
kend.
UIT DEN BALKAN
komen ook weer berichten, die op
moeilijkheden wijzen.
De politiek der Turken tegenover
Macedonië was beminnelijk. Vandaar
dat hei oude verzet der Macedonians
zich weer openbaarde en de geheime
genootschappen herleefden.
Nu willen de Turken zich daarover
wreken
Hei meesi invloedrijke blad in het
land van de halve maan, de „Tanin",
schrijf»
„Wij zijn geen voorstanders van
zachtheid en medelijden. Er valt niet
aan te twijfelen, de betoonde recht
vaardigheid en toegevendheid hebben
geleid tot de noodlottige gebeurtenis
sen in Macedonië. Terwijl de regee
ring zoo rechtvaardig mogelijk op
treedt, neemt dc gewelddadigheid van
de Bulgaarsche wilde beesten met
den dag toe. En daarom is het de
plicht der regeering, een politiek van
onderdrukking tot het uiterste te
voeren. De wet moet het onschuldige
bloed, dat in Macedonië vergoten is,
wreken. Wij moeten die wilde Mace
donische monsters uit hunne holen
halen en verdelgen.
Wij zijn er echter zeker van, dat
het ondoenlijk zal zijn de orde in
Macedonië te herstellen, zoolang de
Bulgaarsche comité s bommen, geld
en instructies uit Sofia ontvangen.
Maar doen we desniettegenstaande
aan deze zijde der grenzen al wat we
kunnen. Laten wij, zonder mededoo-
gen, die van bloed verzadigde mon
sters verdelgen en dan later, zoo noo
dig, het kwaad aantasten in zijn wor
tel."
De Turken blijven toch wreedaards,
al hebben ze zich ook z.g. gemoderni
seerd Een goede politiek zou zijn
vredelievend en rechtvaardig togen
de Macedouièxs optreden, dun zou 't
nu gewraakte verzet overbodig wor
den en zeker verdwijnen.
Nu komt weer een telegram, dat
bewijst hoe groot do opwinding in
Macedonië is. Niettegenstaande de
amnestie, die verleend is aan Chris
telijke en Mahon-.eilaunschc Albanee-
zen, die naar Montenegro waren go-
vlucht, om aan de vervolgingen te
ontkomen, is liet bij Varvcc en Toezi
weer tot gevechten gekomen. Aan
beide zijden zijn dooden en gewonden
gevallen. Bij Aivantli werden veel
wapens, bommen, kisten met dyna
miet en belangrijke papieren van de
revolutionaire partij gevonden. Tal
van Bulgaren zijn in hechtenis geno
men en voor den krijgsraad ge
bracht.
UIT GRIEKENLAND.
Verzekerd wordt, dat de Grieksche
regeering met de Engelsche regee
ring onderhandelt over den aankoop
van twee gepantserde kruisers, die
250 ton grooter zijn, dan de in Italië
gekochte maar nog niet afgeleverde
Averof. Beide schepen zijn oorspron
kelijk op kosten van Chili gebouwd
en kosten 23 millioen gulden. Men
hoopt de kosten te dekken uit eene
leening,waarover thans te Parijs
onderhandeld wonlt.
Ook wordt gemeld, dat de minister
president Veniselos nog in den loop
van deze week met een anderen mi-
Onze Laclihoek
A. was ziek en zijn vriend B. bracht
hem een flesch brandewijn. B. gaf
den zieke een glas en voegde er bij
Nu krijg je er morgen weer één!
Nauwelijks waren er evenwel vijf
minuten verloopen, toen A. plotse
ling uitriep
Geef me nu het andere maar,
>ort tegenwoori
plotselinge sterf ge v;
Hoe laat is het, Wim, vroeg
de vrouw van het bed uit, die haar
man strompelend de trap had hoo
ren opkomen.
Bijna één uur.
Op dat oogenblik sloeg de klok
drie.
Orgeldfaaier (tot vriend). Nou,
hoe gane de zake
Slecht, man, de vele kesèrten
doen ons de das om-
Vader. In weerwil van alle hulp
bij de studie, zie ik weer een onvol
doend cijfer op je rapport
Zoontje. Ja.... maar alleen voor
..gedrag".... Daar heb ik ook geen
hulp bij gehad 1
Ik kan me niet langer verbinden
tot de wekelijksche bijdrage, ik ben
nu getrouwd en heb al mijn geld zelf
noodig, zei een heer tot een bede
laar, een zijner vaste klanten.
Dat is toch wel een beetje al te
erg, luidde het antwoord. Op
zoo'n manier draag ik de kosten van
uw huwelijk
e eene hoogvlieger tot den ander.
Voor ons komt de aarde toch
hoogstens nog maar als begraafplaats
in aanmerking I
,EEN BOD..
Auctionaris. Heeren, de heer
Bik deelt me mede, dat hij zijn porte
feuille met 200 gulden heeft verloren;
hij looft een belooning van 50 gulden
uit voor den vinder.
Een stem. Vijf-en-vijfüg 1
nister naar Thessalie zal gaan, om
daar de ontevreden boerpn voor zich
te winnen, zoodat hij bij de nieuwe
verkiezingen van succes verzekerd
kan zijn
Stadsnieuws
MUSEUM VAN KUNSTNIJVERHEID
Met Museum van Kunstnijverheid
te Haarlem werd gedurende de
maand October bezocht door 553 be
langstellenden; uit de aan het Mu
seum verbonden boekerij werden 255
boek- en plaatwerken naar verschil
lende plaatsen van ons land in bruik
leen verzonden, terwijl de lessen aan
de aan het Museum verbonden School
voor Kunstnijverheid door 189 vrou
welijke en mannelijke leerlingen wer
den bijgewoond.
Rubriek voor Vragen
Geabonneorden hebben het voorrecht,
vragen op verschillend gebied, mits voor
beantwoording vatbaar, in te zenden bij de
Itedactie van Haarlem's Dagblad, Groote
Ilouistt.vat 33.
Alle antwoorden worden geheel kostelooa
gegeven en zoo spoedig mogelijk.
Aon vragen, dio niet volledig naam es
woonplaats van den inzender vernielden
wordt geen aandacht geschonken.
VRAAG: Kunt u mij ook zeggen,
waarom het bijkantoor van de Hil-
legomsclio Bankvereeniging te Sas-
senheim opgeheven is?
ANTWOORD: Neon; u doet het beet
zich tot genoemde Bankvereeniging
zelve te wenden.
VRAAG: Kunt u mij meed celen, hoe
Van Kunst en Kunstenaars.
in
Vincent van Gogh... Ecu dezer da<-
gen verschenen boekje met „persoon
lijke herinneringen aangaande dien
kunstenaar" door mevrouw Du Ques-
neVan Gogh géschreven en te
Banrn bij J. F. v. d. Ven uitgegeven,
kan eene gereeds aanleiding zijn, uit
den levensloop van dezen artist het
eou en ander mee te deden, op de
waarde van bedoeld boekje gaan wij
hier niet verder in, daar ons daartoe
andere gelegenheid openstaat en het
iu twijfel trekken dier waarde voor
u van geene beteekenis kan zijn.
Doch het nuchtere relaas dor feiten
alleen reeds, zooais eon gedeedte ook
iu bovenbedoeld werkje wordt gerele
veerd, levert eon inzicht in don le
vensstrijd do zoete pijnen die eon ge
niaal monsch heeft to doorstaan, wan
neer zijn genie zich niet onmiddellijk
aansluit, zich niet aansluiten kan
bij zijn omgeving en deze nog den
toetsteen mist om zijn genialiteit te
onderkennen. Want dit kan thans
wol vanVincent van Gogh gezegd war
den, dat do genialiteit in hem was,
on dat, mocht zijn mcnschelijkheid
grooter zijn dan zijn vermogen er een
analoge uitdrukking aan te geven,
in zijn kunst die menschel ij kheid al
les beheorscht. Zij, voor wie die wer
ken van zijn hand, welke thans in
den nieuwen bijbouw van het Rijks
museum zijn tentoongesteld, nog de
béte® noires dier kunstverzamelingen
zijn, mogen dit bedenken, en trachten
boven hun vooroordeel uit te komen,
dat deze anders gezien en anders ge
mankt zijn dan zij zich dat hebben
«angewend, te zien of te maken
Iels uit ziin leven te weten, moet
haast vooraf gaan aan een genieten
van zijn werk. Daarom vertel ik hot
een en ander over, deeds naar me
vrouw Du Quesne's herinneringen,
deels ook naar wat en dat is het
grootere deel reeds elders bekend
werd gemaakt. Trouwens en dit is 't
eenige wat van voormeld boekske
nog gezegd wordt: direct nieuws ver
telt mpvrouw Du Quesne ons niet.
Vincent was dc oudste zoon in een
predikantonfamilie, die bij zijn ge
boorte in 1853 te GrootrZundert in
Brabant gevestigd was. Als jongen
was hij teruggetrokken, vreemd, met
een helder hoofd en met uitsteken don
leor-aanleg begaafd. Toen een werk
kring voor hem gezocht moest war
den, lcwam door familie-relaties het
eerst het kunstkoopersvak in aan
merking. Een broeder zijn vaders
was chef in het huis Goupi] en door
diens bemiddeling kwam zijn neef cn
naamgenoot in het Parijsche huis
dier firma als jongste bediende. Do
aanvang ging goed, doch na betrek
kelijk korten tijd ontdekten zoowel
Van Gogh zelf als zijn patroons dat
do noodigo geschiktheid bij den aspi
rant kunstkooper ontbrak. Hij werd
naar Holland teruggezonden, doch
ging kort daarop uit eigen beweging
naar Londen. Daar nam hij eene be
trekking aan al9 onderwijzer in de
Fransche taal op een jongensschool.
De jongens mochten den vreemden
leeraar, met zijn zonderlinge dwee-
pers-type wel lijden, althans de beo-
ten onder hen vermocht hij te boeien.
Doch de vicar, die de school hield,
droeg den vreomdéling zonderlinge
diensten op. De betrekking was van
korten duur en al lied spoedig is Vin
cent weer thuis en wordt naar weer,
een anderen werkkring omgezien.
Ditmaal zal het met den Jongeman in
den boekhandel geprobeerd worden.
Zijn kennis van vreemde talen zal
hem daarbij wel te stade ko
men en van zijn belezenheid zal prak
tisch nut getrokken kunnen worden.
Hij krijgt een plaats in een zaak te
Dordrecht.
In Dordrecht ontdekt een vriend
zijns vaders in dan jeugdigen boek-
verkooper meer dan gewonen aanleg.
Hij schrijft aan de familie, die in
middels naar Etten in Brabant, later
naar Nuenen verhuisd is. Hij spreekt
als zijn overtuiging uit dat op den
jongen een studiehoofd zit en zou het
betreuren als zulke buitengewone
gaven achter die toonbank zouden
moeten ondergaan.
Om kort te gaan: Vincent zou theo
loog worden. Een familielid te Am
sterdam, destijds vice-admiraal Van
Gogh, zal den aanstaanden student
huisvesten en toezicht oefenen op
diens voorstudies, ter toelating aan
de universiteit.
Doch, de vice-admiraal en die jon
gen, „die maar niet lukken wou",
hadden geen al te groote sympathie
voor elkaar en hoewel de vlugge her
senen van den gongen fyi weinige
maanden de geheimen van het La
tijn en het Grieksch in zich opgeno
men hadden, is de theologische stu
die nauw aangevangen of er komt
weer een kink in de kabel. Reeds in
Engeland bij den vicar en diens kost
school had Vincent veel hooren spre
ken over de zending onder de mijn
arbeiders in Wales.
Tot dit zendingswerk was het dat
hij zich plotseling geroepen gewoelde.
Zijn onrustige geest die hem nooit
een evenwicht geven zou, dreef hem
voort, gunde hem niet dien langen
tijd van voorbereiding tot herderlijk
werk. Alsof hij steeds het gevoel had.
voort te moeten, omdat zijn leven
kort zou zijn. drong alles hem tot
haast, noopt alles tot interruptie in
zijn burgerlijk leven, waarin hij zich
vreemd voelde als iemand die bui
ten de wereld staat Hij bood zich
aan om als zendeling onder de Belgi
sche arbeiders dor Borinage te arbei
den en vertrekt daarheen, zijn studie
vaarwel zeggend. Daar heeft hij veel
locd gezien, loed dal weerklank vond
in zijn eigen zieJelevcn. Hij heeft er
met en voor de arbeidersgezinnen
geleefd, in een houten hut het evan-:
gelio predikend en in bun geestelijke
nooden hen bijstaand.
Uier in de Borinage begint Vincent
to teekenen. Betrekkelijk dus laat
openbaart zich hij dezen schilder het
medium, waardoor hij zijn inner
lijks! wezen zaJ kunnen laten spre
ken. En Wél vrij onbewust van de
groote waarde die de kunst straks
nog voor hem hebben zal. Toch heeft
één in die eerste pogingen al vertrou-
wen; het Is zijn broer Théo, dde de
toeken tngon van hem opgezonden
kreeg en er verrukt mee was.
Er zou eon incident wederom noo
dig zijn om een nieuwe phase te
doen intreden.
Dit was de typhus-epidemic d£e
onder het mijnwerkersvolk uitbrak
en hunne gelederen tot op de helft
dunde. Toen kwam er voor Vincent
handelend optreden. Hij verpleegde
de zieken, bezocht de huisgezinnen,
bad mot de vrouwen en meisjes. Tot
hij zelf uitgeput en afgemat niet
meer kon, alles had weggegeven en
nu zonder geld, zonder kleeren zelfs
in hun midden zat Een verstandige
vrouw waareohuwde de familie in
Brabant, en onmiddellijk toog de va
der er op uit en bracht den zoon mee
naar huls. waar hij hem rust... voor
hoelang echter, kon aanbieden.
Vincent zeite nu zijn teekeneu voort
Hij had uit boekeu over de exacte
dingen van het vak, veel geleerd,
veel opgesnuffeld, en van zijn neof
Anton Mauwe, eenige leering ontvan
gen.
Dit laatste was echter al weer eeni-
gen tijd later, toen de zoeker en stre-
ver die Van Gogh was, naar Den
Haag was gekomen oin onder schil
ders het schilderen te beoefenen.
Over dien Haagschen tijd kunnen
wij in dit bestek al weer niet te wijd-
loopig worden.
Mevrouw Du Quesne vertelt er in
bovengenoemd boekje niet te veel
van. Wel het slot van dat Haagseh
verblijf. Hoe Vincent zich een arm
model met vijf kinderen, hnd aange
trokken en aan het gohcolo gezin huis
vesting had geboden: hij die zelf
niets bezat als wat zijn vader hem
verschaffen kon!
Dit werd opgelost toen de vader,
evenals uit de Borinage zijn oudsten
zoon ditmaal uit deze Hnagsche en
tourage mee naar liet gezonde Bra
bant nam. In Den Haag echter heb
ben velen der thans vooraanstaanden
in de Nederlandsche kunst Vincent
gekend, maar tooli niet veel meer dan
een gek, misschien een genialen gek,
in hem gezien, Breitner bijvoorbeeld,
.Bij Anton Mauve was hij eenigon tijd
op het atelier, gelijk reeds gezegd,
doch deed bij gelegenheid zoo zonder
ling dat Mauwe niets meer met hem
te maken wilde hebben. Hij moet eens
getracht hebben leerling van Matfhijs
Maris te worden, doch dezo zou hem
afgescheept hebben mei de woorden:
„Jongen, jongen je moet bij mij niet
wezen.... ik ben zoo'n rare!"
Waarop Vincent: „Zoo'n rare wou
ik nou juist hebben".
De tijd ging komen dat Van Gogh
zou breken met alles wat hem aan
Holland boncLMet zijn familie, met de
HoUandsche kleur, in het Werk, met
het land zelf.
Hij gaat voor de tweede maal naar
Frankrijk en komt er niet meer van
terug. Uit dien Franschen tijd stamt
het. voornaamste van zijn oeuvre.
Daar eerst, in Parijs, ondergaat
hij invloeden en wekt er invloeden
op anderen op. Daar tast hem de
kwaal aan die zijn vroegen dood zal
veroorzaken, dien hij nog vervroegt
door de hand aan zich zelf te slaan.
Over die Fransche periode te Parijs,
later te Arles, te St. Maries en ein
delijk te Auvers sur Oise kon me
vrouw Du Quesne geen persoonlijke
herinneringen opdisschen. Daarvoor
zijn notities nagebleven van waar
achtige artisten als Gauguin en Ber
nard. Maar bovenal zijn daarvoor
zijn eigen brieven, die hij in menigte
schreef vooral aan Théo, den broer
to Parijs, die als eon vader over hem
waakte Deze brieven verschijnen
binnenkort, nu overwegingen van dc-
1 ie aten aard die der publicatie in den
weg stonden vervallen zijn. Dat zal
hoogstwaarschijnlijk boeiender lec
tuur zijn dan het %ve] wat te opge
smukt relaas der herinneringen van
mevrouw Du Quesne, welke wel reeds
te veel gemeengoed waren om het
qnasi-plechtige van de opdracht zon
den-wrevel te kunnen verdragen.Juist
als zuster van den meester had zij
niet een duit in het zakje der wassen
de Van Gogh literatuur behoeven te
gooien. het had een gousiuk kun
nen zijn.
J. H. DE BOIS.
Haarlem, 31 Oct.