HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLADe WOENSDAG 2 NOVEMBER 1910 OM ONS HEEN No. 1244. De Kamer van Koophandel. Een van onze lezers heeft een paar 'dagdn geleden per ingezonden stuk naar de waarde en de betoekenls van de Kamer van Koophandel gevraagd en daar 't me in jaren, vele en lange jaren, niet is overkomen, dat iemand van dit instituut wat weten wou, heb lk uit pure waardeering van zooveel belangstelling, besloten er eens een artikeltje aan te wijden, daar het on derwerp actueel is, omdat we Vrijdag moeten gaan stemmen. Wij wie In 1908 waren er 304 kiezers, op dit oogenblik bezitten er 341, omdat bij een vorige gelegen heid een aantal nieuwe kiezers zich- heeft aaugemeld. Want al is ieder be voegd, om kiezer voor do Kamer van Koophandel te worden, wanneer hij stemgerechtigd is voor den gemeente raad en minstens gedurende 12 maan den bestuurder of medebestuurder van een bedrijf of inrichting van han del of nijverheid is geweest, daaruit volgt nog niet. dat zoo iemand ook een stembiljet thuis krijgt. Het Stad huis namelijk kent alleen hen, die zich komen opgeven en aan de vcreischten voldoen. Er wordt niemand ambts- halvo op de lijst geplaatst. En daar die gelegenheid tot aanmelding bo vendien maar een klein gedeelte van 't jaar bestaat, is zooals ik reeds in Maart 1908 in deze rubriek betoogde het kiezerskorps voor de Kamer van Koophandel een uitstervende phalanx, tenzij nu en dan per opwel ling eens vijftig of honderd bevoegden ter juister tijd naar het Stadhuis snellen. Maar onze inzender verlangt infor matie omtrent doel en strekking van do Kamer van Koophandel en die zal hij hebben. Het koninklijk besluit, waarbij ze werd ingesteld, viert in 1911 zijn zestigsten verjaardag, be denkelijk jubilé, daar besluiten' van dezen leeftijd niet enkel oud, maar vanzelf verouderd moeten wezen. De bestemini-g dezer kamers is: A. aan het algemeen bestuur en aan de provinciale en gemeen tebesturen, binnen welker gebied zij gevestigd zijn, hetzij op daartoe haar te kennen gegeven verlan- gon, hetzij uit zichzelve, inlichtin gen te geven, adviezen uit te bren gen, of voorstellen te doen over onderwerpen van handel en nij verheid, 13. aan hen, die bij handel en nijverheid betrokken zijn, zooda nige mcdedeelingen te doen als de gezegde besturen zullen verlan gen, of als zij zei ven in het be lang van die takken van bedrijf nuttig zullen achten. En een andere inzender, die in Maart 1908 in dit blad naar aanlei ding van mijn artikel een beschou wing ten beste gaf en van wien ik zonder hem te verklikken, toch wel zeggen mag, dat hij goed op de hoog te bleek to wezen, gaf op doel en strekking van de Kamer van Koophan del het navolgende, ietwat ondeugend, commentaar Moge daarin een verklaring te vinden zijn van het merkwaardi- go feit, dat de leden dier Kamer, die persoonlijk, hoofd voor hoofd, bekend zijn als voortvarende man nen van zaken en van wie ver scheidene 'door hunne vakgenoo- ton als voorzitters hunner vakver- eenlglngon werden aangewezen, toch kans zien, wanneer ze samen tot Kamer van Koophandel verec- nigd zijn, een indruk te maken van een eonlgözins ouderwetsch, uiterst bedachtzaam, min of meer overbodig College, met een staart- prulkjc. Deze inzender en ik waren het er toen ter tijde dan ook roerend c eens, dat wanneer de Kamer van Koophandel verdween, de ropnschen het niet zouden merken, een opvatting, die natuurlijk niet wordt gelogenstraft door de omstandigheid, dat zij op dit oogenblik. twee en een half jaar later, nog in leven is. Ook liet overbodige is taai. En nu gaat het stellig niet op, zooiets maar zonder verder bewijs te beweren. Ik ga dat in de volgende gels leveren. Nagenoeg elke maand verschijnt een overzichtje van dc pas gehouden vergadering der Kanier in de cour ten. Ik hoop, dat de inzender ik be doel nu weer dien van een paar da gen geleden deze stukken altijd ge trouwelijk leest, hoewel ik hem niet kwalijk nemen zal, wanneer hij ze overslaat, daar ze geen boeiende lec tuur mogen heeten. Er blijkt uit, dat de Kamer verschillende stukken ont vangt, betuigingen van adhuesie aan requeslen \an andere -Kamera geeft of niet geeft en voorts in hoofdzaak adviezen verstrekt aan B. en W., waarvan we verschillende blijkbaar in het overzicht moeten ontberen. Als deze gewoonte van communi qués te zenden over de vergaderingen niet bestond, maar de vergaderingen, zooals in andere gemeenten, openbaar waren, dan zou de laatste inzender er wel eens wat moer over in de courant lezen. Nu sluit het College zich op en zich daarmee van de belangstelling der buitenwereld af. Let nu wel op, dat belangen van vakken, waarvan beoefenaren in de Kamer zitting hebben, er zoo goed als niet behandeld worden. Mr. Enschedé is er lid van, maar behandelt de be langen van het drukkersvak in de ver- eeniging van boekdrukkorspatroons de heer de Clercq maakt er deel van uit, maar in een Haarlemsche veree- niging van kassiers en commissio nairs in effecten worden bijzonder heden over dat vak behandeld do heer Krelage behoorde er toe, maar bracht bloembollen-aangelegenheden in de algemeene vereeniging voor bloembollencultuur ter sprake. De heer Hoog, die hem schijnt te moeten opvolgen, kan dan ook veilig het Florilegium Harlemense thuis laten. Maar met den inzender van 1908 kan veilig gezegd worden, dat het aan den ijver en den goeden wil van de heeren niet ligt zelfs verrassen zij ons nu en dan met een eigen denk beeld, zooals bijvoorbeeld de verbete ring van den oostelijken Spaarne- oever erf zijn omgeving. De fout ligt grootendeels aan de inrichting van de Kamer en lof dient dan ook te wor den gebracht aan Minister Veegens, die in 1900 een poging heeft gedaan om de instelling op wat moderner leest te schoeien. Daaraan was al heelwat vooraf go- gaan. Een Commissie tot de reorgani satie der Kamers van Koophandel had in 1896 tot *898 een schema vootr het organiseeren van Kamers en Dis trictskamers van Handel en Nijver heid voorbereid en in 1902 een verga dering te Amsterdam belegd, waarin een motie werd aangenomen, die de volgende wenschen bevatte herziening van het kiesrecht, be stuursbevoegdheden voor de Kamers op haar gebied, de beschikking over voldoende middelen en regelen voor onderlinge samenwerking. Hoe denkt gij over deze vier punten? vroeg nu in 1906 Minister Veegens per circulaire aan de Kamers van Koop handel en Fabrieken in den lande. Zoo warm liep hij voor de zaak, dat verzocht werd om een eenigszins spoedig antwoord de zaak was dan ook al een jaar of tien, zooals we ge zien hebben, „in overweging". Jammer genoeg ben ik op dit oogen blik niet in staat, om te vertellen hoe het verder gegaan is. De antwoorden zijn wel ingekomen, maar waarschijn lijk heeft de Minister daar een of an der spook in gezien, hetzij in den vorm van overgroote, hetzij in dien van al te zeer uiteenloopende elschen hoe het/ook zij, er is niets meer van vernomen en op dit oogenblik, veer tien jaar na het optreden der Commis sie, zijn de Kamers nog ongereorga- niseerd gebleven. Onze inzender van 1908 heeft zich daarin geschikt, die van nu zal er zich in dienen te schikken en ik ben wel genoodzaakt hun voorbeeld te volgen. Met al onze belangstelling veranderen wij niets. Of "t moest zijn, dat wij ge zamenlijk aandrongen op publiciteit en zoo wat leven brachten in de dor heid, die communiqués noodzdakelijk moet aankleven, vooral wanneer die uitgaan van een secretaris, die het zoo verbazend lang bij de hand heeft gehad en dus de kunst verstaat, om al wat maar eenigszins naar persoon lijke opvatting zweemt, er buiten te houden. Het spijt me natuurlijk, dat ik den nieuwen candidaat geen fleuriger beeld van zijn nieuwe functie voorhou den, noch hem beloven kan, dat vele tientallen kiezers Vrijdag voor hem ter stembus zullen opgaan. Maar wat kan ik, wat kunnen wij allon er aan doen 1 Terwijl de besturen arnbtena- van 65 jaar uit hun dienst verwij deren, laten ze besluiten en voor schriften, die véél sneller verslijten, en op dien leeftijd gekomen zijn, ustig in 't gezag voortgaan. In dat opzicht is onze haastige samenleving van jammerlijke traagheid. J. C. P. tóuitenSandsch Overzicht Al is het woelige en spannende sta kingsdebat in de Fransche Kamer reeds eenige dagen achter den rug, vergeten is"het nog niet. De Fransche pers kent4 bijna nog geen ander on derwerp om in de hoofdartikelen te bespreken. Op\ aUend is vooral het artikel van de .Temps", die beschouwingen vijdt aan ZAKEN VAN FRANKRIJK EN IN DRUKKEN VAN EUROPA, en o. a. schrijft „De verwondering van het buiten land over de prompte oplossing van het stakingsconflict verbaast ons niet. De fijnsie of de knapste staats mannen en publicisten in het buiten land gelooven altijd, dat Frankrijk' dichter bij de anarchie is, dan in In den herfst van 1905 prins Von Bil low, alsof hij een onaanvechtbaar axioma uitsprak, dat de heer Jaurès meester was van het Fransche par lement Voorzag niet Thoodoor Scbiemann in dezelfde periode de verkiezing van Jaurès tot president der republiek En ook thans bij de spoorwegstaking heeft men gemeend, dat de regeering zich zou laten over weldigen. Om tal van redenen heeft men dat gemeend op grond van de overgroote vrijheid, die in Frankrijk vaak aan heftige betoogingen gela ten wordtop grond van de over groote zorg, waarmee ze verklaard worden op grond van de vrees, die men in de gekozen vergaderingen voor repressieve maatregelen kocs- teri. Toch is do jongste stakingsbewe ging onderdrukt, krachtig en gema tigd. Er is geen druppel bloed bij ge vloeid, gelijk Briand opgemerkt heeft, en toch heeft het tegengaan der staking een beslissende neder laag toegebracht aan de saboteurs uit de vakvereeniging en de sabo teurs uit het parlemenL Zooals liet oordeel van het buiten land over de binnenlandsehe aange legenheden in Frankrijk ons eigen oordeel helderder kan maken, zoo kan do oplossing der jongste crisis onze buren, die ons slecht beoordee- len, beter inlichten, Frankrijk koken teert wat met zijn zwakheden, zoo als de Franschen, naar men zegt, een bootje snoeven op hun ondeug den. Frankrijk wil niet de prooi worden van hen, die het land willen beletten te leven. En wanneer de wrok van dezen, de eerzuchtigheid van genen, voldaan moot worden ten koste van de levensbelangen der natie, dan richt Frankrijk zich op in een vlaag van toorn, die uit het land in de Kamer doordringt en verijdelt er üe best. voorbereide aanslagen. Het buitenland zal in de jongste gebeurtenissen, welker beteekenis het zeer juist, geschetst heef:, een aanlei ding kunnen vinden de innerlijke kracht van Frankrijk beter te beoor- deelen Dit land zal nimmer ec.ie regeering ui den steek laten, wanneer deze de taal van de vaderlandsliefde en het gezond verstand spreekt. Ze ker, Briand heeft die taal duidelijker laten hooren, dan iemand van zijn voorgangers on daardoor heeft zijn houding den indruk van iets nieuws gewekt. Maar laat men er aan de an dere zijde onzer grenzen toch nim mer aan twijfelen dat beroep op het land kan herhaald worden en telkens aniieer het herhaald wordt, zal het land antwoorden." Veel minder eensgezind zijn de Perzen. liet. is ongeveer twee' jaar geleden, dat we oen uitvoerige beschouwing aan den langzomen maar zekeren val van het eens zoo machtige Perzische rijk wijdden. De loop der gebeurtenissen beves tigt, dat onze vrees volkomen ge- grónd was. is nu wel geheel zeker geworden. Rusland heeft er troepen, Enge land heeft er ook troepenMet ernstige gezichten beweren de diplo maten in beide landen, dat dit alleen is, om de Europeesche onderdanen in het woelige land, zoo noodig, te be schermen. Het is evenwel zonneklaar, dat dit alle doekjes voor het bloeden zijn en dat het proces tot verdeeling van Porzié steeds verder gaat. De vei deeling wordt alleen nog be moeilijkt door naijver onder de be langhebbende mogendheden. Behalve Rusland en Engeland, zijn ook Tur kije en Duitschland van de partij. De diplomaten zijn nu onderling wat aan het ruzie maken. Het heet, dat het guat over de terugtrekking dei troepen, maar het is klaar, dat de eigenlijke strijd gaat om de meeste macht in Perziê, om, op het moment der verdeeling, liet grootste brok te kunnen pakken. Lntusschen Is de toestand in Perzië heel ongeregeld en ook ongunstig. De Turksche consul heeft naar Konstan- tinopel geseind, dat Perzische troe pen, die uit Tebris kwamen, vijftien Sunnitische Mohammedanen hebben vermoord, zonder dat de Turksche troepen, die te zeer in de minderheid waren, daartegen iets vermochten te doen. Meer troepen dus, concludeert de Turksche vertegenwoordiger. Te Sjiras is een aapyal op de Jodenwijk gedaan, hetgeen de Engelsche regee ring aanleiding heeft gegeven, de Perzische regeering er aan te herin neren, dat zij verantwoordelijk waf voor alle ongevallen, die Briteohen staatsburgers mochten overkomen. De Perzische regeering zit in een moeilijk parket. Dezer dagen is juist een nieuw ministerie opgetreden, maar deze kabinetswisseling wordt als een "daad van radeloosheid getce- kend. UIT DEN BALKAN komen ook weer berichten, die op moeilijkheden wijzen. De politiek der Turken tegenover Macedonië was beminnelijk. Vandaar dat hei oude verzet der Macedonians zich weer openbaarde en de geheime genootschappen herleefden. Nu willen de Turken zich daarover wreken Hei meesi invloedrijke blad in het land van de halve maan, de „Tanin", schrijf» „Wij zijn geen voorstanders van zachtheid en medelijden. Er valt niet aan te twijfelen, de betoonde recht vaardigheid en toegevendheid hebben geleid tot de noodlottige gebeurtenis sen in Macedonië. Terwijl de regee ring zoo rechtvaardig mogelijk op treedt, neemt dc gewelddadigheid van de Bulgaarsche wilde beesten met den dag toe. En daarom is het de plicht der regeering, een politiek van onderdrukking tot het uiterste te voeren. De wet moet het onschuldige bloed, dat in Macedonië vergoten is, wreken. Wij moeten die wilde Mace donische monsters uit hunne holen halen en verdelgen. Wij zijn er echter zeker van, dat het ondoenlijk zal zijn de orde in Macedonië te herstellen, zoolang de Bulgaarsche comité s bommen, geld en instructies uit Sofia ontvangen. Maar doen we desniettegenstaande aan deze zijde der grenzen al wat we kunnen. Laten wij, zonder mededoo- gen, die van bloed verzadigde mon sters verdelgen en dan later, zoo noo dig, het kwaad aantasten in zijn wor tel." De Turken blijven toch wreedaards, al hebben ze zich ook z.g. gemoderni seerd Een goede politiek zou zijn vredelievend en rechtvaardig togen de Macedouièxs optreden, dun zou 't nu gewraakte verzet overbodig wor den en zeker verdwijnen. Nu komt weer een telegram, dat bewijst hoe groot do opwinding in Macedonië is. Niettegenstaande de amnestie, die verleend is aan Chris telijke en Mahon-.eilaunschc Albanee- zen, die naar Montenegro waren go- vlucht, om aan de vervolgingen te ontkomen, is liet bij Varvcc en Toezi weer tot gevechten gekomen. Aan beide zijden zijn dooden en gewonden gevallen. Bij Aivantli werden veel wapens, bommen, kisten met dyna miet en belangrijke papieren van de revolutionaire partij gevonden. Tal van Bulgaren zijn in hechtenis geno men en voor den krijgsraad ge bracht. UIT GRIEKENLAND. Verzekerd wordt, dat de Grieksche regeering met de Engelsche regee ring onderhandelt over den aankoop van twee gepantserde kruisers, die 250 ton grooter zijn, dan de in Italië gekochte maar nog niet afgeleverde Averof. Beide schepen zijn oorspron kelijk op kosten van Chili gebouwd en kosten 23 millioen gulden. Men hoopt de kosten te dekken uit eene leening,waarover thans te Parijs onderhandeld wonlt. Ook wordt gemeld, dat de minister president Veniselos nog in den loop van deze week met een anderen mi- Onze Laclihoek A. was ziek en zijn vriend B. bracht hem een flesch brandewijn. B. gaf den zieke een glas en voegde er bij Nu krijg je er morgen weer één! Nauwelijks waren er evenwel vijf minuten verloopen, toen A. plotse ling uitriep Geef me nu het andere maar, >ort tegenwoori plotselinge sterf ge v; Hoe laat is het, Wim, vroeg de vrouw van het bed uit, die haar man strompelend de trap had hoo ren opkomen. Bijna één uur. Op dat oogenblik sloeg de klok drie. Orgeldfaaier (tot vriend). Nou, hoe gane de zake Slecht, man, de vele kesèrten doen ons de das om- Vader. In weerwil van alle hulp bij de studie, zie ik weer een onvol doend cijfer op je rapport Zoontje. Ja.... maar alleen voor ..gedrag".... Daar heb ik ook geen hulp bij gehad 1 Ik kan me niet langer verbinden tot de wekelijksche bijdrage, ik ben nu getrouwd en heb al mijn geld zelf noodig, zei een heer tot een bede laar, een zijner vaste klanten. Dat is toch wel een beetje al te erg, luidde het antwoord. Op zoo'n manier draag ik de kosten van uw huwelijk e eene hoogvlieger tot den ander. Voor ons komt de aarde toch hoogstens nog maar als begraafplaats in aanmerking I ,EEN BOD.. Auctionaris. Heeren, de heer Bik deelt me mede, dat hij zijn porte feuille met 200 gulden heeft verloren; hij looft een belooning van 50 gulden uit voor den vinder. Een stem. Vijf-en-vijfüg 1 nister naar Thessalie zal gaan, om daar de ontevreden boerpn voor zich te winnen, zoodat hij bij de nieuwe verkiezingen van succes verzekerd kan zijn Stadsnieuws MUSEUM VAN KUNSTNIJVERHEID Met Museum van Kunstnijverheid te Haarlem werd gedurende de maand October bezocht door 553 be langstellenden; uit de aan het Mu seum verbonden boekerij werden 255 boek- en plaatwerken naar verschil lende plaatsen van ons land in bruik leen verzonden, terwijl de lessen aan de aan het Museum verbonden School voor Kunstnijverheid door 189 vrou welijke en mannelijke leerlingen wer den bijgewoond. Rubriek voor Vragen Geabonneorden hebben het voorrecht, vragen op verschillend gebied, mits voor beantwoording vatbaar, in te zenden bij de Itedactie van Haarlem's Dagblad, Groote Ilouistt.vat 33. Alle antwoorden worden geheel kostelooa gegeven en zoo spoedig mogelijk. Aon vragen, dio niet volledig naam es woonplaats van den inzender vernielden wordt geen aandacht geschonken. VRAAG: Kunt u mij ook zeggen, waarom het bijkantoor van de Hil- legomsclio Bankvereeniging te Sas- senheim opgeheven is? ANTWOORD: Neon; u doet het beet zich tot genoemde Bankvereeniging zelve te wenden. VRAAG: Kunt u mij meed celen, hoe Van Kunst en Kunstenaars. in Vincent van Gogh... Ecu dezer da<- gen verschenen boekje met „persoon lijke herinneringen aangaande dien kunstenaar" door mevrouw Du Ques- neVan Gogh géschreven en te Banrn bij J. F. v. d. Ven uitgegeven, kan eene gereeds aanleiding zijn, uit den levensloop van dezen artist het eou en ander mee te deden, op de waarde van bedoeld boekje gaan wij hier niet verder in, daar ons daartoe andere gelegenheid openstaat en het iu twijfel trekken dier waarde voor u van geene beteekenis kan zijn. Doch het nuchtere relaas dor feiten alleen reeds, zooais eon gedeedte ook iu bovenbedoeld werkje wordt gerele veerd, levert eon inzicht in don le vensstrijd do zoete pijnen die eon ge niaal monsch heeft to doorstaan, wan neer zijn genie zich niet onmiddellijk aansluit, zich niet aansluiten kan bij zijn omgeving en deze nog den toetsteen mist om zijn genialiteit te onderkennen. Want dit kan thans wol vanVincent van Gogh gezegd war den, dat do genialiteit in hem was, on dat, mocht zijn mcnschelijkheid grooter zijn dan zijn vermogen er een analoge uitdrukking aan te geven, in zijn kunst die menschel ij kheid al les beheorscht. Zij, voor wie die wer ken van zijn hand, welke thans in den nieuwen bijbouw van het Rijks museum zijn tentoongesteld, nog de béte® noires dier kunstverzamelingen zijn, mogen dit bedenken, en trachten boven hun vooroordeel uit te komen, dat deze anders gezien en anders ge mankt zijn dan zij zich dat hebben «angewend, te zien of te maken Iels uit ziin leven te weten, moet haast vooraf gaan aan een genieten van zijn werk. Daarom vertel ik hot een en ander over, deeds naar me vrouw Du Quesne's herinneringen, deels ook naar wat en dat is het grootere deel reeds elders bekend werd gemaakt. Trouwens en dit is 't eenige wat van voormeld boekske nog gezegd wordt: direct nieuws ver telt mpvrouw Du Quesne ons niet. Vincent was dc oudste zoon in een predikantonfamilie, die bij zijn ge boorte in 1853 te GrootrZundert in Brabant gevestigd was. Als jongen was hij teruggetrokken, vreemd, met een helder hoofd en met uitsteken don leor-aanleg begaafd. Toen een werk kring voor hem gezocht moest war den, lcwam door familie-relaties het eerst het kunstkoopersvak in aan merking. Een broeder zijn vaders was chef in het huis Goupi] en door diens bemiddeling kwam zijn neef cn naamgenoot in het Parijsche huis dier firma als jongste bediende. Do aanvang ging goed, doch na betrek kelijk korten tijd ontdekten zoowel Van Gogh zelf als zijn patroons dat do noodigo geschiktheid bij den aspi rant kunstkooper ontbrak. Hij werd naar Holland teruggezonden, doch ging kort daarop uit eigen beweging naar Londen. Daar nam hij eene be trekking aan al9 onderwijzer in de Fransche taal op een jongensschool. De jongens mochten den vreemden leeraar, met zijn zonderlinge dwee- pers-type wel lijden, althans de beo- ten onder hen vermocht hij te boeien. Doch de vicar, die de school hield, droeg den vreomdéling zonderlinge diensten op. De betrekking was van korten duur en al lied spoedig is Vin cent weer thuis en wordt naar weer, een anderen werkkring omgezien. Ditmaal zal het met den Jongeman in den boekhandel geprobeerd worden. Zijn kennis van vreemde talen zal hem daarbij wel te stade ko men en van zijn belezenheid zal prak tisch nut getrokken kunnen worden. Hij krijgt een plaats in een zaak te Dordrecht. In Dordrecht ontdekt een vriend zijns vaders in dan jeugdigen boek- verkooper meer dan gewonen aanleg. Hij schrijft aan de familie, die in middels naar Etten in Brabant, later naar Nuenen verhuisd is. Hij spreekt als zijn overtuiging uit dat op den jongen een studiehoofd zit en zou het betreuren als zulke buitengewone gaven achter die toonbank zouden moeten ondergaan. Om kort te gaan: Vincent zou theo loog worden. Een familielid te Am sterdam, destijds vice-admiraal Van Gogh, zal den aanstaanden student huisvesten en toezicht oefenen op diens voorstudies, ter toelating aan de universiteit. Doch, de vice-admiraal en die jon gen, „die maar niet lukken wou", hadden geen al te groote sympathie voor elkaar en hoewel de vlugge her senen van den gongen fyi weinige maanden de geheimen van het La tijn en het Grieksch in zich opgeno men hadden, is de theologische stu die nauw aangevangen of er komt weer een kink in de kabel. Reeds in Engeland bij den vicar en diens kost school had Vincent veel hooren spre ken over de zending onder de mijn arbeiders in Wales. Tot dit zendingswerk was het dat hij zich plotseling geroepen gewoelde. Zijn onrustige geest die hem nooit een evenwicht geven zou, dreef hem voort, gunde hem niet dien langen tijd van voorbereiding tot herderlijk werk. Alsof hij steeds het gevoel had. voort te moeten, omdat zijn leven kort zou zijn. drong alles hem tot haast, noopt alles tot interruptie in zijn burgerlijk leven, waarin hij zich vreemd voelde als iemand die bui ten de wereld staat Hij bood zich aan om als zendeling onder de Belgi sche arbeiders dor Borinage te arbei den en vertrekt daarheen, zijn studie vaarwel zeggend. Daar heeft hij veel locd gezien, loed dal weerklank vond in zijn eigen zieJelevcn. Hij heeft er met en voor de arbeidersgezinnen geleefd, in een houten hut het evan-: gelio predikend en in bun geestelijke nooden hen bijstaand. Uier in de Borinage begint Vincent to teekenen. Betrekkelijk dus laat openbaart zich hij dezen schilder het medium, waardoor hij zijn inner lijks! wezen zaJ kunnen laten spre ken. En Wél vrij onbewust van de groote waarde die de kunst straks nog voor hem hebben zal. Toch heeft één in die eerste pogingen al vertrou- wen; het Is zijn broer Théo, dde de toeken tngon van hem opgezonden kreeg en er verrukt mee was. Er zou eon incident wederom noo dig zijn om een nieuwe phase te doen intreden. Dit was de typhus-epidemic d£e onder het mijnwerkersvolk uitbrak en hunne gelederen tot op de helft dunde. Toen kwam er voor Vincent handelend optreden. Hij verpleegde de zieken, bezocht de huisgezinnen, bad mot de vrouwen en meisjes. Tot hij zelf uitgeput en afgemat niet meer kon, alles had weggegeven en nu zonder geld, zonder kleeren zelfs in hun midden zat Een verstandige vrouw waareohuwde de familie in Brabant, en onmiddellijk toog de va der er op uit en bracht den zoon mee naar huls. waar hij hem rust... voor hoelang echter, kon aanbieden. Vincent zeite nu zijn teekeneu voort Hij had uit boekeu over de exacte dingen van het vak, veel geleerd, veel opgesnuffeld, en van zijn neof Anton Mauwe, eenige leering ontvan gen. Dit laatste was echter al weer eeni- gen tijd later, toen de zoeker en stre- ver die Van Gogh was, naar Den Haag was gekomen oin onder schil ders het schilderen te beoefenen. Over dien Haagschen tijd kunnen wij in dit bestek al weer niet te wijd- loopig worden. Mevrouw Du Quesne vertelt er in bovengenoemd boekje niet te veel van. Wel het slot van dat Haagseh verblijf. Hoe Vincent zich een arm model met vijf kinderen, hnd aange trokken en aan het gohcolo gezin huis vesting had geboden: hij die zelf niets bezat als wat zijn vader hem verschaffen kon! Dit werd opgelost toen de vader, evenals uit de Borinage zijn oudsten zoon ditmaal uit deze Hnagsche en tourage mee naar liet gezonde Bra bant nam. In Den Haag echter heb ben velen der thans vooraanstaanden in de Nederlandsche kunst Vincent gekend, maar tooli niet veel meer dan een gek, misschien een genialen gek, in hem gezien, Breitner bijvoorbeeld, .Bij Anton Mauve was hij eenigon tijd op het atelier, gelijk reeds gezegd, doch deed bij gelegenheid zoo zonder ling dat Mauwe niets meer met hem te maken wilde hebben. Hij moet eens getracht hebben leerling van Matfhijs Maris te worden, doch dezo zou hem afgescheept hebben mei de woorden: „Jongen, jongen je moet bij mij niet wezen.... ik ben zoo'n rare!" Waarop Vincent: „Zoo'n rare wou ik nou juist hebben". De tijd ging komen dat Van Gogh zou breken met alles wat hem aan Holland boncLMet zijn familie, met de HoUandsche kleur, in het Werk, met het land zelf. Hij gaat voor de tweede maal naar Frankrijk en komt er niet meer van terug. Uit dien Franschen tijd stamt het. voornaamste van zijn oeuvre. Daar eerst, in Parijs, ondergaat hij invloeden en wekt er invloeden op anderen op. Daar tast hem de kwaal aan die zijn vroegen dood zal veroorzaken, dien hij nog vervroegt door de hand aan zich zelf te slaan. Over die Fransche periode te Parijs, later te Arles, te St. Maries en ein delijk te Auvers sur Oise kon me vrouw Du Quesne geen persoonlijke herinneringen opdisschen. Daarvoor zijn notities nagebleven van waar achtige artisten als Gauguin en Ber nard. Maar bovenal zijn daarvoor zijn eigen brieven, die hij in menigte schreef vooral aan Théo, den broer to Parijs, die als eon vader over hem waakte Deze brieven verschijnen binnenkort, nu overwegingen van dc- 1 ie aten aard die der publicatie in den weg stonden vervallen zijn. Dat zal hoogstwaarschijnlijk boeiender lec tuur zijn dan het %ve] wat te opge smukt relaas der herinneringen van mevrouw Du Quesne, welke wel reeds te veel gemeengoed waren om het qnasi-plechtige van de opdracht zon den-wrevel te kunnen verdragen.Juist als zuster van den meester had zij niet een duit in het zakje der wassen de Van Gogh literatuur behoeven te gooien. het had een gousiuk kun nen zijn. J. H. DE BOIS. Haarlem, 31 Oct.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 5