BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD SSStëS&HS GROOTE HOUTSTRAAT 5b. 28e Jftftrgaog. No. 8398 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'3 DAGBLAD KOST f 1.20 FEB 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BUM ENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUH ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANN0N0E3 WORDEN OFGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen Schoolrapporten en Plaats- Voor veel ouders is het een oogen- blik van het grootste gewicht, als hun kindoren thuiskomen met de drie maandelijksche rapporten; voor al, als de zoons of dochters al gymna sium of Hooger Burgerschool bezoe ken, waardoor die rapporten dikwijls beslissend worden voor heel het le ven. En in do meeste gov allen zullen do belangstellenden en bolanghobben- de ouders het eerst kijken naar de plaats, waar het volgnummer prijkt. Niet waar, daaruit moeten zij op maken, wat hun kind waard - on der do menigte. Daarna komen de vakken elk op zich zelf aan ie beurt en dit geeft aan'aiding tot tal Tan opmerkingen. Hier is men erg ttvre- den o\er een „goed", of misschien zelfs: „zeer goed"; daar verw mdert men zich over een „voldoende', o: er ger een: onvoldoende". Is ~t kind in dit vak te kort ge»-" schelm In zijn plicht? of is de booor- doding niet juist? Was de 1 eeraar j hier misschien niet wat heel streng of liever onbillijk? Ja, wie zal het zeggen, hoeveel ge dachten, vermoedens en gevoelens er wel oprijzen in het ouderlijk gemoed bij zoo'n overzien van het schoolrap port i Hier wordt het kind totaal in het gelijk gesteld en er afgegeven op de leeraars, dio het zoo'n dikwijls wel verdiende nederlaag bezorgden; daar wordt het kmd onnoodig hard geval len, ofschoon het in de verste verte gp<-n bestraffing of vermaning ver- diendel Dus dat dit een punt van gewicht ts, in de opvoeding van onze jonge- j lui simt vast. Er wordt 111 de laats.a tijuen herhaaldelijk aonge- u rongen up meerdere samenwerking van scho 1 en huis, cn niet ten 011- reente. We staan hier tegenover twee muuiten, die, ontóg«nzegged»jK, berde nog dikwijls tenort senieleu in de u.iueieuiug van haar piicni eu zich heide dus nog veel verbetereu moe ten. Laten we eerst eens nagaan, wat de scnooi ulzoo doet en laat. Gugetwijieni worui do leening j.rg ie zeer aan censuur onderwoipeu. Niet alleen het schriftelijk werk, Dn ar ook zijn mondelinge antwoor- ueu wuiden onmiddellijk gescJiat en ui oen vorm vau Cijfers geboekt, die nuiuiudijii riioanelpen vormen het eindcijfer voor de rapporibeoordee- l'ng En dit maakt no u vvor.dig, c'at lu kind veel van zijn onbevangen- boid iu het antwoorden moet itboe- tea, ais het weet, dut zijn eindcijfer mee daarvan afhangt. Denken we slccms aan ons zerve, vroeger. We hadden misschien de eau li heel goed iu onzo macht en raakten toch heeleniaaj van de v ijs, als 'e beurt aan ons kwaml Hoevele factoren spelen overigens niet mee bij de toekenning van cij- i fors de oogenblikkclijke lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de leer ling. zijn meerdere of mindere tegen woordigheid vuil giStel, enz. enz. Nog) veel bedenkelijker is ecliter de plaats-1 nummering volgens kennis of be kwaamheid. Iedere loeraar, die het ernstig meent met zijn taak, weet, hoe oneindig moeilijk het is, zulk een volgorde op te stellen en hoe hij tel kens weer bij eiken keer, het gevoed hoeft, dat hij dit of dat kind onrecht vaardig heeft behandeld. Hoeveel mo gelijkheden kunnen bij de bepaling daarvan ook niet van invloed zijn. De eene loeraar zal meer op de mon delinge proeven van bekwaamheid letwn, de andere op de schriftelijke; deze let meer op do vlijt, die meer op aanleg en begaafdheid. En dan over dat groote "aantal vakkenl Daar xij-i er «oer enkelen hij, die de zoo genaamde hoofdvukkeu zijn, dau weer vakken van middelmatige waar de en eindelijk zulfte, die bijna hee- lemaal geen gewicht m de schaal leg gen En nu kan het voorkomen, dat een kind in de belangrijke vakken niet schitterend staat en in die min derwaardige juist bijzonder uiununt. Op school zullen dergelijke kinderen altijd tot de laatsteu bohooren maar in de praktijk van het leven kunnen ze daai :.i dikwijls een hooi goede Plaat# innemen. Maar zullen de voorstanders van de plaatsnuinmaring zeggen zijn die volgnummers nu niet een heerlij ke prikkel tot vlijt on ijver? JaweQ, Door de eerzucht in die mate op te wekken, wordt het kind egoïstisch: het stapt met gemak heen over de nederlagen zijner klasgenooten, ja, verheugt er zich misschien over, bo vendien zullen hoogstwaarschijnlijk alleen die kinderen tot meerdere vlijt geprikkeld worden, die toch al ijverig genoeg waren en de achter blijvers woTden wellicht nog meer ontmoedigd In den strijd. Maar nu verder, over de verhou ding van huis tot school: vooreerst moeten de ouders niet al te groote waardo hechten aan dezen maatstaf voor de gc-estelijke waardeering van hun kinderen. We hebben nu genoeg gozien, hoe weinig doeltreffend die in vele gevallen is. Noch het: „goed", noch: het „onvoldoende" op het als we de stevigheid der bladcellen iu aanmerking nemen is het afknip pen en verwerken zelfs van liet jon ge groen een Hercules-werk. Groote hoeveelheden bladgroen zijn er noodtg om de machine te voeden eu daarbij moet ongeveer na een maand de rups volwassen zijn. Het zijn prachtig gekleurde en wonderlijk versierd© dieren. Negen pluimen, vijf blauwgroene en vier gele, versieren liet kleine lichaam. leon was als Koning van Holland, Jo zef ais Koning van Napels, Jeróme als Koning van Westfalen erkend. Na poleon gevoelde de noodzakelijkheid, op deze manier zijn macht ie grond vesten. Het leek er ook wel naar, dat hij goed gedacht had. De vorsten van Saksen en Wurtemberg waren als ko ningen bevestigd, bet beschermheer schap van Napoleon over het Rijnver bond werd hem door niemand be twist. Alleen Oostenrijk kon de wapenen niet laten rusten. Den 'Jen April 1809 liet groothertog Karei den Frunschen Do laatste staan op het midden u den rug tusschen de ragfijno haar-(generaal in Beieren aanzeggen, dat tjes waarmede liet heele rupsenlijfde vijandelijkheden zouden hernieuwd Li bedekt. De vijf eerste zijn over het I worden. J Napoleon ontving dit bericht te Pa- geheelo lichaam verdeeld, twee aan>u den Lacht °an den 12en April weerszijden van den kop, een op hetl_ <len 18en dier maand sloeg hij zijn achterlijf en twee aan de zijkanten.hoofdkwartier te Ingolstadt op en port legt altijd getuigenis af van de i Met dit negental haarbundelijes valt twee dagen later werden 00.000 Oos- werkolijkheul! Het ligt immers voor' de rups gemakkelijk te onderschei- I tenrijkers bij Abensbevg verslagen, de hand, dat de eerste in de klasse den. I met achterlating ina.i gevan- nog volstrekt niet de beste leerling Het liefst voeden zij zich met bto-dS^ÓostSiryk leed nederlaag op nc- de portefeuille maar dadelijk terug hoeft tc zijn, over het geheel geno- deren van peer of appel, doch ookderIaag op dcn dag van Eckmuhl gaf brengen Ik loop er heen, zei de bar men; dat nummer 8 misschien vol-1 berk-, beuk- en eikengroen kan als Rogensburg zich uver en het duurde bier. -- Doe dat, man 1 antwoordde zijn Dat geloof ik graag, zeide zijn vrouw. Hij is een Eugelschman 1 Het oude mannetje wreef zich van genoegen in de handen over de te leurstelling der Engelschen en dat juist hij i wus ,die een hunner het eerst dio boodschap kon nieedeelen. Daar zag hij op den grond een brie- ventasch, blijkbaar uit den zak van den Engelschman gevallen. Hij nam de portefeuille, bekeek haar van alle kanten, maar durfde haar nog niet openen. Geef op, geef op riep de vrouw en rukte hom do portefeuille uit de handen. We moeten zien, van wie Maar de brieventasch bevatte slechts eenige aanteekeningen en een brief, geschreven in een taal, die het echt paar niet verstond. Op den brief stond evenwel een adres „Monsieur Edward Collington, Montmartre 17, Paris." Zie zoo, nu we de woonplaats van den jougen man kennen, zal ik strekt niet achter staat bij nummer voedsel dienen. 7 enz. i Zooals wij al vaak hebben gezien. Het is immers alles ook menschelij-trekken d© rupsen zoo nu en dan ke waardeering en,een ieder ziet door J een ander pakje aan. Het oude is zijn eigen bril; do leeraren zijn na- duu te nauw geworden orn het snel tuurlijb ook niet onfeilbaar in hun gegroeide Lichaam te omvatten en beoordeeling, maar toch, omdat het i hot nieuwe vormt zich geleidelijk on na zwart op wit staat, daarom wordt I der liet oude kleedje, het nu eenmaal als een onomstoote- j Do poppen worden ingesponnen en üjkc waarheid aangenomen. Zenuw- na enkele weken komen de vlinder achtig jaagt het kind naar een goedtjes voor den dag, rapport, of er geen grooter triomf Mooi getoekend zijn ze niet, maar denkbaar was. I als or nog van ©en weinig sclioon- met lang of ivapoleon rukte zegevm- rend Weenen binnen. oudje en <ie kleine, magere man trip- Uosteiinjk had met zijn hoofdstad pelde tie deur uit. intusscuen nog niet heel zijn leger Edward had zich zoo spoedig moge- verloren, He veldtocht duuroe voort. lijk naar hui- begeven en zat daar nu Wederom zegeviert de r ranse he ad©-met liet hoofd in de handen, in ge- laai bij Wag» am. Hei slagveld is o\er-dachten verdiept. Zijn angst en be dekt met 50-üoü gesneuvelden drie kommernis schenen toe te nemen hij Oosten rij ksche genoruais verliezen het Ptnnd op, liep gejaagd eenige malen leven, tien anaeren, en onder hen üe de kamer op en neer en bleef toen Aartshertog Karei, worden gewond. 1 staan voor zijn schrijftafel, waaruit De verliezen der Franschen zijn met hij een dolk en een koppel pistolen minder ernstig. De generaals Lasalle, i nam. Deze wapens legde hij op het Ganthier en Latour zijn met nog ze- marmeren schoorsteenblad. Juist hoofdofficieren op het slagveld ge- 'werd er op de kamerdeur geklopt. Daarom is het niet mijn bedoeling,hield sprake is, dati is dit toch alleen 1 bleven eu twintig generaals en maar-1 Wie is daar dat het rapport mot onverschillig-van toepassing op d© muunelj heid thuis zou worden ontvangen; Deze zijn bruin gekleurd en de oernd- maar dat do oudere het wezenlijke* ge versiering der vleugels wordt go- der censuur van het onwezenlijlto weten te onderscheiden en niet zwo ren bij het rapport, geheel en al ei gen meeniug over l»un kind, opoffe rend aan deze cijferbeoordeeling. MARIE VAN AMSTEL. mil door twee witte vlekj' het voorste tweetal. Do wijfjes zijn lomp en hun geel bruin tintje steekt weinig af bij d© omgeving. Ziet gij deze diertjes voor het eerst dan zult gij ze niet voor vertegea-j r'J^en ^rede^afkondig^le, zwegen jillen woordigers van de etherische bloe- __halk Bcssièrcs zijn gewond. Een vriend, Jeróme Berquin, Oostenrijk zoekt den viede. Napo- Rue Neuve des Pelits Champs, u weet leon staat een wapenstilstand toe. Na jwel. de kapper. livntfrluriffA boraadsluuinecn wordt! De ioncemon Edward stak zijn wapenen bij zich en verwijderde zich met zijn landge noot Meester Jeróme keek eens voor zichtig uit zijn schuilhoek en trad toen schoorvoetend de kamer binnen. Hij hield zich verzekerd, dat er spra ke was van een aanslag op het leven van den Keizer. Hij wilde vluchten, maar de deur was gesloten. Half in onmacht viel hij in een armstoel neer. Eenigen tijd later hoorde hij, dat van buiten een sleutel in liet slot werd omgedraaid, en in het volgende oogenblik trad een jonge, schoone dame het vertrek binnen. Is Edward niet hier vroeg zij verwonderd, den vreemdeling met verbazing opnemende. Neen, mejuffrouw, zeide Ber quin, die tegelijkertijd naar de deur snelde. Maar het meisje hield hem mei beide handen terug. Is hij naar Fontainebleau ging zij voort. Ik meen van ja, zuchtte de barbier, die weder trachtte te ont snappen. Die ongelukkige, hij zal zich in het verderf storten. In 's hemels naam, mijnheer, ijl hem na en zie hem te beletten, zijn verschrikkelijk opzet uit te voeren. .Graag riep Berquin. Maar hoe Wat ie doen Gij zijt toch een man 1 Zeker, maar,... Bedenk u wel, mijnheer, als gTJ de misdaad niet voorkomt, houdt men u voor medeplichtig I De ongelukkige barbier viel bijna weder in een flauwte, zoo trof hem die bedreiging. Eindelijk kon hij uit brengen Welaan, juffrouw, ik ben ge reed, laat ons gaan 1 Het jonge meisje nam zijn arm en zij haastten zich de straat op, waar Jeróme weer ruimer ademde. Het Rijke Natuurleven Rupseneieren in het Najaar. Wie zich in dezen tijd de moeite geeft, evèn de takken of stammen, de onderkanten der "%-aamkozijnen of do beschutte hoekjes aan oude mu ren met aandacht te bekijken, zal hoogst waarschijnlijk op een de zer plaatsen een zwart-grijs spinsel zien zitten, bijna geheel bedekt mot grijze eitjes. Vooral nu die bladeren zijn geval len en de vogels als meezen, winter koninkjes en ander klein gedoe nog geen al te nauwkeurige onderzoe kingstochten hebben ingesteld, Is het de gewensente tijd om dit spinsel te bemachtigen. In een der vorige artikeltjes gaven wij een beschrijving van de vrij vaak voorkomend© Meriansrups. De veel- vraatjes dio uit de genoemde eitjes te voorschijn zullen komen, zijn nog veel meer nJgemeen en hun behan deling is nog gemakkelijker. Hebt gij zoo n eicollectie ontdekt, dan zijn ze mot hun zachte, grijze bedje gemakkelijk mee te nemen en gedurende heel den winter behoeft gij er niet meor naar om te kijken. In dio kleine ingedeukte eitjes, die met een grijs bandje zijn versierd, heeft d© wonderlijke verandering plaats van goed doorsein j nenden ei- inhoud tot het fraai geteekende rups je, dat wij in den zomer zoo vaak kunnen zien. In uw geïmproviseerd of eigenlijk rupsenkastj© gaat d'ie ontwikkeling vaak wat sneller dan in de vrije na tuur |omdat de hoogere vviainnte- graad gunstig op den groei werkt en zoo kan liet gebeuren, diat gij reeds in April of Mei de jong geborenen ziet rondkruipen. De eerste levensdagen zijn, zooals bij bijna alle rupsen; voor een groot gedeelte van de kleine biaddiefjes de gevaarlijkste. Het schijnt of zij, ouder geworden, meer ondervinding hebben opgedaan terwijl zij in hun prille jeugd vrij on beholpen rondkruipen, elkaar ver dringen en zoo, als ze niet gauw een geschikt plokje ontdekken, te gronde gaan. Voor ons is dit geen verlies, maar de jonge rupsjes zijn er niet mee gebaat. De enkelen dio op de jonge blaadjes aanlanden beproeven al heel gauw, of hun kaken in staat zijn langs den bladrand te glijden en daarbij tel kens kleine halvemaanvormige stuk jes mee te nemen. In verhouding tot do grootte of liever tot de kleinheid der kopjes moeten onze dieren over een verba zend groote kracht beschikken, want icnkinderen houden, üe vleugels langdurige beraadslagingen wordt! De jongeman deed de deur open eindelijk in den nacht van li October de barbier trad binnen. te Weenen de vrede getèekend. j Gelukki» dat ik u thuis vond, mijn- - de onh(>. Met een ongekende geestdrift werd heer begon deze. U hebt uw k<»nde. golveel verdiept in een denk- to Parijs deze tijding ontvangen. Bij feuüle bij mij laten Uggon. H.c, isze! dat zich n.,n zijn op. het eerste schot uil de kam -en van Heb •-» r-lezen, wat zn u- i-!d aana r-„>AaIhi» het Hotel des Invalides, dat den roem- riep de vreemdeling verblcekend. Ik versta geen Engelsch, gaf Je- biedig sul bij het tweede en derde róme Berquis ten antwoord, ontzet begon men de schoten in 2ich zelf to j over den schrik van den Engelsch- tellen. 't Was zoo aandoenlijk te ont- der mannetjes dragen hen nog rond waien, dat Frankrijk met zijn roem j De brief, de brief deed. Eindelijk hield hij stil v gebouw, waarboven de driekleur wapperde Op bet gezicht daarvan zij. - Waar brengt gij mij vroeg Bij den commissaris van politie. te midden der groene bladeren en den vrede verworven had. leder schot Terwijl Edward dit meer riep dan J antwoordde de barbier. een woord van hulde, tedoj- ivo zeide. bad hïj driftig de deur op slot een welsprekende zin van sen ode, gedaan en was iuj voor den barbier die de borst van vaderlandschen trots gaan staan, om hem den weg te ver fraai gekleurde bloemen, niaar de vrouwelijke afdeeling moet zich be helpen met rudimentaire stompjes, waarmede de diertjes slechts onbe holpen bewegingjes kunnen malton. Hebt gij bij uw kweekolingen en kele van deze diklijvige fladderaars uit de poppen zien komen, dan is het merkwunrdig, hoe gauw de vlie gende mannetjes dit merken. Zet gij op een mooien Augustiis- avond de wijfjes in een met gaas ge sloten glaasje voor het geopend© wam, dan komen weldra de verlief de jonkers liet hof maken. Onophoudelijk fladderen zij om vr£üe voorlas, unaer da kleine gevangenis went ook de 1 menschenmassn ken grootste onrust ontstaat, kenbaar aan het rusteloos vleugelgeritsel. ©ogen." nét fatsoen." de kleui In de vrije natuur verlaten de wijf- stof zijner kleeren, die nog uit den jes do cocons waaruit zij te voor- j tijd v an het Directoire dngteekenden, schijn zijn gekomen, niet. Zij zitten 20,1 °P Mk ander oogefibtik aansloot daarop de kleine eiljes af en na en- be'J,J 'n S^-' - en, maai van aag was iedereen te zeer vervuld van de groo- kcle dagen hebban da dierljes hun U gebeurtenis .Het mannetje liep van taak volbracht. dc eene pr0ep naar de andere, wrong Do elïjts blijven den geheelen win- 2j, h in allerlei b iiten om zich tas ter uiterlijk in denzelfden toestand schen de menschen ccn weg tc banen op de cocon zitten en eerst het vol- i naar dengene, die daar stond voor te gend voorjaar komen do nazaten lezen. Toen hij wis', wat hij weten van onze gekweekte pluimdragers "ff- hM "®f? - snelde zoo hard lui kon terug naar voor den dag. huJs jn de Rue \-euve des pc.<its Alles, wal hier beschreven werd is Champs, 't Was een kapperswinkel, gemakkelijk thuis waar te nemen,erg bescheiden van uiterlijk, maar zoodat de vvitMakviiinder well aks toen netjes 111 de verf. observatie-object is aan te bevelen. Vrouw, zeiue hij binnentredend, tot het oudjo, dat bij zijn afwezigheid deod zwellen, l oen de metalen den eindelijk zwegen, verliet bijna ieder zijn woning om op straat elkan der te begroeten en uiting ie zovacU voor de v reugde, die d© harten beziel de. In huis kon inen het niet langer uithouden. De straten, de pleinen, de koffiehui zen waren opgevuld met een jubelen de menigte men rukte elkander de nieuwsbladen uit de hand, of hier en daar zog men een dichten drom om iemand, die op een stoel slaande dc bijzondorheden van den gezegendon vrede voorlas. Onder die opgewonden mager mannetje ontwaren, levendig in zijn manieren, en met sprekende, vurige H. PEUSENS. Den heer S. K. te Z. Uw beschrijving deed mij denken aan Agapantus en Phalangium. Om zekerheid te hebben heb ik liet ver schrompelde blad nog aan oen vak man laten zien, diie ook dadelijk aan Phalangium dacht. Uw beschrijving gaf volkomen zekerheid. De soort, die u hebt, is waarschijn lijk Phalangium viviparum, welke laatste naam ziet op de jonge plant jes die overal ontstaan. Deze kunt u uitpteuiten, zoodra ze luchtwortels hebben. Veel zorg elsch de plant niet. Ge wone tuingrond is goed. Dc geie bla deren moe'.en worden weggeknipt. In den winter heel weinig water. Als u do plant in 't voorjaar verpot, kan zo enkeflo jaren daarin blijven. H. PEUSENS, De Barbier vau Parijs Het is niet louter ijzeren volharding geweest van Napoleon, maar ook zijn goede kijk op personen en zaken, die hem deden slagen in zijn pogingen om de meeste leden zijner familie op den troon te verheffen. Lodewijk Napo- alvast een heer had ingezeept, vrouw, je weet het groolo nieuws nog niet. Het is vrede 111 het land vrede in vlo gansche wereld I Frankrijk heeft aan den aardbol rust en geluk bezorgd i *De ingezeepte, een vreemdeling, sid derde op zijn stoel en verbleekte. Hoe nu, mijnheer, u moet stilzit ten, anders zult ge nog gesneden wor den, zeide het magere barbiertje. Och kom, antwoordde de vrouw, rede, de vrede, die ons al wel twintig maal bclcofd is 1 en de oor log blijft voortduren Neen, dezen keer is de tijding echt men zegt zelfs, dat do Keizer vandaag op Iuntainebleau terugkomt. M) ^"0 woorden hm do milMumle zien niet meer inhouden hij stond plotseling op. Heb nog een oogenblikje geduld, mijnheer, zei do barbier, u bent nog alexins aan één kant geschoren. De vreemdeling wierp schielijk een sperren. Ik bezweer u, mijnheer, dat ik niets dan het opschrift heb gelezen. Is dat waar De vreemdeling had, terwijl hij deze woorden sprak, zulk een drei gende houding aangenomen, dat 'Ie barbiermet toenemende ongerust heid het oog liet rusten op de wape nen op den schoorsteenmantel. Maar ik zweer u.... Nu, zei de Engelschman, zooveel to beier voor u, want als het anders was, zou het u het leven kun nen kosten. De arme harbier, meer dood dan levend, herhaalde maar Ik zweer u, ik zweer u. Edward duwde hem terug en zei Ik geloof u, maar voor alle z«- kedrheid zult ge hier blijven, tot ik terug kom 1 aar gaat gij heen Dat is u hetzelfde Wanneer komt u terug? Morgen vroeg of nooit, ant woordde ue jongeman, greep zijn hoed en zou juist tie wapens iet liand nemen, toen ei vseder aan de deur geklopt werd. Jeróme Berquin was al blij, hopen de op iédding. W ie daar vroeg Edward. Tom, antwoordde een krach tige, weliuideiiue stem. Edward buefde, nam den barbier bij den arm en duwde hein in een aangrenzend, pikdonker kabinetje, rhem toefluisterend Bij het minste gerucht zijt ge een kind des doods I De deur ging open. Een slanke mua trad binnen. Dichte, roode wenkbrauwen, die er als nagemaakt uitzagen, overschaduwden zijn laat. Ho©, Edward, nog altijd hie Heb je mijn brief niet ontvangen vroeg hij verwijtend. Zeker antwoordde Edward. Maar Bonaparte komt juist van daag te Fontainebleau aan. Ik weet het. Er moet spoed gemaakt worden. Zoo, liggen daar uw wapenen, en van welke denkt ge u te b Jienen Zwijg, viel Edward hem in men mocht ons soms hoo- Is er dan iemand hier? Neen, maar vaak hebben de mu ren ooren. Ge hebt gol jk. Voorzichtigheid boven al. Laat ons gaan. Edward scheen aan de hevigste on- Gij. ellendige, wilt ge Edwaril verraden Laat mij maar begaan, Juf frouw, en vrees niet, zeide de red der van zijn vaderland kordaat. Jeróme ging naar binnen; het meis je volgde hem; beiden werden ter stond bij den commissaris toegela ten. Jeróme onderhield zich eenige oogenblikken fluisterend met hem, spoedig daarop kwam een rijtuig voor, waarin Jeróme, het meisje en de commissaris plaats namen. Naar dc barrière 'de Fontaine bleau luidde liet bevel tot den koetsier. Daar aangekomen stapte men uit, en hield een wakend oog op ieder, dio van den kant van Parijs kwam. Hel meisje verkeerde in een ver schrikkelijke ongerustheid. Daar kwamen twee jongelieden aan. Het waren Edward en Tom, die te voet gingeneen rijtuig volgde hen op eenigen afstand. Daar zijn ze riep Jeróme. Onmiddellijk ijlde de commissaris hen achterna. Fanny kon een kreet niet onderdrukken. Verraad 1 verraad Zij zijn ver loren Zwijg toch, zei de barbier, hij is gered. De commissaris sprak eenige oogenblikken met de jongelieden en ging daarna met hen in het rijtuig, dat volgde. Een en ander geschiedde zoo kalm en snel, dat Fanny verbaasd vroeg Waar gaan zij naar toe Naar de gevangenis. Naar dc gevangenis Ja, maar niet voor langen tijd t Zij weten, dat het tegenwoordig den Kngelschen niet geoorloofd is, in Frankrijk te wonen, en dit is de eeni ge reden hunner arrestatie, mejuf frouw. Zij zullen spoedig naai' Enge land worden overgebracht Bij dit antwoord viel Fanny voor den kleinen barbier op de knieën cn kuste hem de handen. Hij onttrok zich snel aan haar dankbetuigingen en vloog als r'e ind naar huis. Jeróme? vroeg zijn vrouw. waar heb je zoo lang gezeten? Ik ben doodeliik ongerust geweest Jeróme hief zich trotsch uit den armstoel op, waarin hij afgemat was •gevallen, en zei op vcelbeteckc- nenden toon Ik heb daar zooeven mijn vader land gered blik in den spiegel om zich te overtui- l rus+ prooi, maar hij bewoog zich gen, dat hij onmogelijk zoo heen kon nie< van de p]aate. gaan, en ging weer zitten, zeggende Nu, maar haast u dan J Toen het scheren was afgeloopen, wierp de jongeman een goudstuk op tafel en stormde de deur uit, zonder zolfs af te wachten, dat men hem geld terug gaf. Die man ziet er niet bijzonder in O, o prevelde hij, Fanny komt maar niet Nu, vroeg Tom, beef je Ik denk aan mijn bruid. Denk liever aan uw eed, een man moet zijn eed gestand doen, of hij is een lafaard. Een lafaard... Tom, ge zijt zijn.humeur uit. merkte de barbier op. verbiddelijk, welnu, kom dan. AU het hart spreekk Humoreske van ROLPH BODDEN- HUSEN. Ze maakte den automobielslnler wat los en trok haar handsclioencn uit. Haar groote, grijze oogen keken vermoeid en er liepen flauwe kringen om heen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 13