DAMRUBRIFK. u e m m ft gk Si m im m m. m e as m> V m m m m A Zonder ook maar een blü aan de hotelbedienden te verkwisten, bestel de zo thee en geroosterd brood. Tweemaal, alsjeblieft En zeg aau de heerei: in de garage, dat Ik hier ben gaan zitteu. Zeer goed. Maar de veranda is nog niet verwarmd. Wil mevrouw niet liever in de zaal ontbijten? Neen. De ketiners stoven weg. Gravin Eva bracht het blonde haar op haar voorhoofd, dat gedurende de reis in de war was geraakt, weer in orde. Een bittere glimlach speelde om haar niet zeer kleinen, maar toch fijnbe- sneden mond, toen ze daarna voor een oogenblik haar slanke handen bekeek, waaraan geen ring prijkte. „Mevrouw" had die man gezegd, of schoon ze toch geen uiterlijk toeken van die waardigheid droeg. Zag ze er dan met haar vier en twintig jaar reeds zoo kalm en deftig uit? Het moest wel zoo zijn. En dan nog maar enkele weken en Eva Korot was mevrouw; de wilde, onrustige kilometergravin een gelukkige jonge vrouw, zooals men dat gewoon is te noemen... De bittere trek om den mond werd duidelijker en de grijze oogen keken strak voor zich uit alsof ze een spook zagen. Een sonore stem deed haar opschrikken. Toen onmiddel lijk daarna een rijzig heer in een au- toinantel de veranda binnentrad, had het gelaat van Eva Kcurot weer lijn gewone kalme, eenigszins hoog moed ig-onverschUlige uitdrukking. Zoodra de aangekomene het jonge meisje zag, maakte hij met zijn mute een grappig dreigend gebaar. „Daar vinden we dus ods gravin netje! Ja, dan had ik dit heele ge bouw wei kunnen doorzoeken om jou te vinden! Geen mensch had een flauw vermoeden, waar je gebleven waart, tot deze jongelingen mij in de armen liepen. Maar nu vlug met het ontbijt! wendde hij zich tot do kellners die bedrijvig de tafel dekten. Bij de thee cognac en dan vooral eieren en eenige behoorlijke schijven roastbeel! Je vindt hel toch goed, gravinnetje Eva Korcit knikte en glimlachte even. Eu ze duldde liet ook, dat ma joor von Guiusburgh, nadat hij haas tig en met vee] gedruisch naast haar .was gaan zitteu, haar hand impulsief streelde. Het wus meer vaderlijk dan teeder. Dadelijk daarna stond hij op om den mantel af te doen. En toen keek hij op het horloge. Het Is nog geen half negen. We kunnen dus heel bedaard ontbijten waarna juffrouw Eva nog een paar uur op één oor zal gaan liggen. Ik ben niet moe. Nu je uiterlijk zegt beslist 't tegendeel. En het is ook geen wonder. Zoo'n nachtelijke tocht op wegen, die iemand de haren ten beTge doen rijzen. Ik heb er wel al tien maal be- rou wover ge-had, dat ik het niet af geraden heb. Het zou niets geholpen hebben oom Gainsburgh. Ik weet het, ik weet het, zeide de majoor lachend, terwijl hij zijn aandacht begon te wijden aan de spijzen, die juist opgedragen waren. Met mij, ouden kerel, iloe je toch, wat je wilt. Of Norbert echter later zrlke toeren neen, Iaat het maar, gravinnetje! Ik zal inschenken. Je hebt bevende handen. Straks ga je zender tegenpraten voor minstens twee uur tapen. Wij moeten hier toch een poos blijven Blijven? Hier? De majoor knikte herhaalde malen. Aan onze kar moeten repara ties worden uitgevoerd. Dat duurt al tijd we! een paar uur. Toch komen we minstens -om twee unr bij Nor- bert In Potsdam aan. Wat zal die oogen opzetten! Maar om 's hemels wil waarom eet je niet, kleine meid? Ik eet al. Dat klonk zoo zenuwachtig en on vriendelijk. dat Wolf Go.ïnsburgh verwonderd opkeek. Maar hij was in deze richting wei aan onaangenaam heden gewoon en daar de onprettige stemming licht door de groote ver moeidheid te verklaren was, liet hij er zich mei verder over uit en ging te .uigaiijk voort met ombijten. Ook Eva Korot zweeg. Zenuwachtig brokkelde ze een cake in haar thee. De majoor was op het punt van met de omslachtigheid van een ge- nctemeusch een sigaar aan te steken toen de gravin zich xot hem wendde: Wat ik zeggen wilde begon ze langzaam en alsof het er alleen maar om te doe i was het gesprek weer aan den gang te krijgeu, hoe lang kennen we elkaar igeulija reeds, oom Gainsburgh? De aangesprokene, die zijn juist in brand gestoken sigaar had be schouwd, keek met een grappige uit drukking op liet gelaat op. Wij hm, bromde hij tusschen twee trekjes in. Daarop doolde hij den lucifer uit en ging in den rieten stoel achterover liggen. In de leven dige, door dichte wenkbrauwen over schaduwde oogen gluurde de schalk. Dat is heel moeilijk zoo precies te zeggen, gravinnetje. Dat „wij" doet hel hem namelijk. Ik ken je al lang, heel lang. En ik herinner het mij nog ate den dag van gisteren, dat Ik voor de eerste maal de eer en het genoegen had. Ik was toen op het slot Korot om aan de eendenjacht deel te nemon. Jouw vader en ik stonden Juist tot ann het midden in het riet, toen er een bediende kwam aanloo- pen en reeds van verre bewegingen maakte als een windmolen, die gek is geworden. Jouw vader had er al zoo'n soort voorgevoel van, want hij nam zoo haastig mogelijk af scheid en draafde naar huis. En toen ik op het slot kwam, liet Ilellmuth Korot mij een bundeltje linnen en kanten zien, waaruit zoo iets als een klein, rood appeltje keek. Dal was mijn eerste ontmoeting met jou. Gravin Eva's wangen werden een nuance donkerder gekleurd. En verder? vroeg ze eu liet een der lepeltjes op den top van haar wijsvinger balanceeren. Nu later kan men al van on ze kennismaking spreken. Herinner je je niet? Je waart toch al een groot meisje met twee dikke blonde vlech ten, toen je ouders beide in dezelfde maand overleden en de ritmeester Wolf von Gainsburgh als voo Ik vond mij zelf toen zeer komiek als vice-papa. Maar 't is goed niet waai', gravinnetje? In de paar weken, dat ik op Korot de zaken zoo wat in orde bracht,'waren we zulke goed vrienden geworden, dat ik bij 't afscheid een kus kreeg. Werkelijk waar. Maar daarbij is nu toch niets, waar voor men zich zou moeten gravinnetje! Eva Korot schudde het hoofd. Ze hield dat gebogen alleen maar om niet te laten zien, hoe de tranen haar in de oogen waren gekomen. Welnu dau het was immers ook de eerste en laatste maal. Toen ik je twee jaar later van de kost school haalde en nemen wilde, wat mij als vader bij de begroeting toe kwam, zette je beide vuisten tegen mijn attila en het gravinnetje zette oogen op, alsof het me wilde opeten. Later heeft het nog twee uur gehuild en was heelemaal niet weer tot be daren te brengen. En als ik mij niet vergis, huil je nu weer, voegde hij er verbaasd bij. Och, onzin! riep ze driftig. Ik ben toch wat moe en zal Goed zoo, kindje. Als je opstaat, ben je in een beter humeur en behan delt Norbert niet weer zou slecht als de laatste maal. Vooruit dus! Ik zal intusschen met den chauffeur ons karretje in orde maken. Eva Korot was opgestaan. Haar blanke vingers trilden, toen ze den sluier vastknoopte. Zeg mij nog één diing, oom Gainsburgh... waarom bent u. niet getrouwd? Ik? Alle drommels, dat is een gewetensvraag. Ja, ik heb er nu eenmaal geen tijd voor gehad. Geen tijd? zei Eva schouderop halend. Zoo antwoordt men een kind. Ik vraag in ernst. En ik verklaar in ernst, dat ik warkeli.jlk geen tijd heb gehad. Hij lachte luidkeels. Dat is werkelijk zoo! Kijk eens daar was eerst Norbert, dien mijn broer mij ais eeu dierbare nalaten schap heeft achtergelaten. Ik zeg je: als vaandrig was hij een infame ben gel. Ik m©est op hein passen als op oen windhond. Thans is hij tamelijk verstandig en wat er uog aan man keert, zal hem zoc'n verstandige, kleine vrouw als jij wel leeren. Kinderen, wat beu ik toch geluk kig, dat ik julLie eindelijk om zoo te zeggen in één hand heb en niet meer tusschen Potsdam en Korot heen en weer behoef te zwerven. En wat pas sen jullie uitstekend bij elkaar! Dat Lweert u altijd! Nu dat is immers waar! Wat ouderdom vermogen, liefde voor sport betreft... En wat betreft de neigingen des- harten, voltooide gravin Eva droog jes den zin. Zelfs een zoo argeloos gemoed als dat van den majoor hoorde het ont kennende, het bittere in deze woor den. Hij w ierp het laatste eindje van zijn sigaar driftig weg. Breng mij nu alsjeblieft den b- el niet weer in de war, kleine meid! barstte hij los. Ik dacht, dat alles in den haak was, en nu kom je mij met zoo iets! Neigingen des harten Lieve hemd, ais het met jou daar naar ging, dan raasde je in je auto door de heele wereld,tot je verschrom peldwaart en niemand je meerhebben wilde. Je bent een aardige meid, gTa vinnetje, maar wat men gewoon is hart te noemen, dat heb je toch eigen lijk iieelernaal niet! Dunkt u dat? Geen zweem er van. Onder het anderhalf dozijn jongelui, die naar jouw hand gedongen hebben, zou er toch anders wel één geweest zijn, die ïeis m je binnenste wakker had maakt. Maar niets ervan. Altijd werd ik telegrafisch ontboden en moest den vrijer het leven zuur maken. Daar kreeg ik ten slotte genoeg van. Bij Norbert blijft het nu, niet waar, gravinnetje? Je wilt mij ouden kerel alleen maar wat in 't ootje nemen. Al ben ik ook niet getrouwd, ik heb toch veel verstand van vrouwenhar ten. Je wilt het alleen maar met la- ten merken, hoeveel je van den jon gen houdt. Want hoe was je anders wel op het vastenavondidee gekomen om mij midden in den nacht uit mijn uilennest te halen en naar Potsdam te reizen, hé? Welnu dan? Daar weet je nieis op te antwoorden. Niets ta Eva Korot was weggegaan. Zonder een woord te spreken met dien hoogmoedig-onverschillige uitdruk king op het gelaat, die haar sedert jaren eigen was, eigenlijk reeds, toen Wolf Gainsburgh haar uit de kostschool had gehaald en de toen malige kusgeschiedenis eindelijk te boven was gekomen. Sedert had ze dien trek. Maar wat hij nooit bij haar had gezien, was de hljk, dien ze zoo pas even op hem had geworpen. Dat een paar oogen zoo konden klagen, zoo jammeren als 't ware! De woorden waren hem bij dien blik in de keel blijven steken. De majoor streek zich verlegen door hei dichte haar. .Alle drommels, mopperde hij bij zich zeiven, zou ik toch misgetast hebben? Maar ze heeft immers geen woord gezegd, toen ik Norbet inder tijd schreef, dat hij kon komen om eens kennis te maken. En, men gaat toch voor den drommel niet 'a nachts op reis om iemand te bezoeken, dien men niet kan uitstaan! In elk geval moet ik volkomen duidelijk zien, eer we... Wat wil je? snauwde hij een kellner toe, die bescheiden dichterbij was gekomen. Neem me niet kwalijk me vrouw uw echtgenoote wenscht nog een kop koude thee op haar kamer. Wawie wenscht dat? Mevrouw uw echtgenoote verlangt thee. Wolf Gainsburgh beschouwde den jongen man een poos van ter zijde, alsof hij niet goed had gehoord. Schaapskop! bromde hij daarop en haalde de schouders op. Maar een half uur later zat hij nog zooaJs hij gezeten had, toen de kell ner met het blad verdwenen was. En toen hij eindelijk opstond, was er in de bewegingen van den anders zoo flinken militair iels onzekers, 't was af hij droomde, terwijl hij liep. Tegen half twaalf klopte Gains burgh aan de deur van Eva Karot. Een kamermeisje, dat in de nabij heid aan 't werk was, onderrichtte den majoor, dat mevrouw met een brief naar den portier was gegaan en dadelijk wel terug zou komen. Hij trad binnen. Kussens en deken lagen nog netjes op de chaiselongue. Ze had dus niet geslapen. In plaats daarvan had ze een brief geschreven. Eva Karot, die in een heel jaar geen brieven schreef, die aan het be ginsel vastliield, dat in en l>elaugrijke dingen, het best persoonlijk kon af doen en voor minder belangrijke geen woord behoefde te verspillen. Hij ging dichter naar de alcoof, waar een schrijftafel stond. Vellen postpapier lagen daar in 't rond ook een vouwbeen lag er en oen penne- houder. En naast het inktsfcel stond een Moras la nder van leer reeds tamelijk kaal en daarin twee por tretjes. Het. eene: gravin Eva nog met do Stephaniefrisuur, zooals ze op de kostschool gedragen had. En het andere De gepensionneerde majoor Wolf Gaston Eberhard von Gainsburgh— Weil knipoogde, alsof hem de zon te fel was. Daarop trompette hij zoo verbazend hard in zijn zakdoek, dat Eva Korot een seconde lang ver schrikt op den drempel bleef staan, eer ze naar binnen vloog en don Mo rastandJer greep. Laat het maar, kindje, ik heb al gezien, wat ik voor een ezel ben. Oom Gainsburgh stamelde de gravin, terwijl ze met een gloeienden blos op de wangen de portretten in haar japon trachtte te verbergen. Uit is 't met dat oom! riep hij met stralend gezicht en hief haar als eeu pop in zijn armen. Zeg meisje houd je dan werkelijk van een man, die zoo aartsdom en traag van bevatting is, als ik? Ik houd fluisterde ze heel zachtjes met het hoofd tegen zijn wang. En Norbet? En onze reis naar Potsdam? Is niet meer noodig. Ik heb onzen neef juist geschreven, wat ik hem persoonlijk had willen zeggen. DE OUDERDOM DER ZEE- VISSCHEN. Dat men nog betrekkelijk weinig weet, omtrent den ouderdom van zeevrischen ligt eigenlijk wel voor de hand; niet alleen, omdat het onder zoek in dezen moeilijk is, maar ook kostbaar. Meent men van vroegeren tijd af dat visschen zeer oud kunnen worden, dit wordt door de laatste onderzoekingen niet bevestigd. In te genstelling met andere levende we zens is het gebleken, dat de visschen steeds doorgroeien, van de geboorte af tot haren dood toe. Kan men 3 nauwkeurig den ouderdom van een boom bepalen uit zijne jaarringen, eveneens bepaalt men den ouderdom der visschen uit de schubben. Het eerst werd liierop de aandacht vestigd door Hoffbauer, die uit een nauwkeurig onderzoek van gekweek te visschen uit aquarium en vijvers nuar de schubben den ouderdom trachtte te bepalen. Hij kon dit te gemakkelijker doen, nu hij vooruf deu ouderdom der te onderzoeken visschen wist; hij kon dus direct zijne methode toetsen aan de waarheid en werkelijk zijne methode bracht ver rassende nauwkeurige uitkomsten. De visschen werpen de schubben met af; zij groeien steeds door, 's zomers sneller don 's winters, maar toch meakt men dloorgaanden groei. Be ziet men zoo'n schub ttoor een ven- grootglas, dan aanschouwt men eene massa ringen om elkander heen, van denzelfden vorm als de schub, lioo ouder de schub, hoe meer ringen. Deze ringen heet men jaarringen. Tusschen deze ringen komen nog ver schillende lijnen voor, die men groei- lijnen noemt. Het blijkt nu, dat deze groei lijnen des zomers veel verder uit elkaar liggen, dan zij, die 's win ters gevormd worden, waaruit ge voegelijk kan besloten worden, dat do groei tot den zomer het sterkst is en daarna afneemt, ja in don winter, zooals algemeen bekend mag veron dersteld vorden, geheel stil staat. Op deze wijze nu, ontstaan donkere en lichtere ringen, waaruit men vaak gemakkelijk den ouderdom kan be palen.^ Ook de scubben van zeevisschen vertoonen dergelijke ringen, en of schoon men nu deze ringen uit den aard der zaak, omdat zij van zeevis schen afkomstig zijn, uict met den werkelijken ouderdom kan controleo ren, zooaJs dat wel liet geval is met visschen uit aquarium of vijver, is rlo overeenkomst in den houw der schubben toch zoo merkwaardig overeenstemmende, dat men daaruit gerust mag besluiten, dal ook volgens bovenstaande methode de schubben aangewezen zijn voor de tamelijk nauwkeurige bepaling van den ou derdom. Zoo vindt men ook hier groote re ruimten tusschen de groei- lijnen in het eerste halfjaar gevormd en kleinere ruimten bij die van het 2e halfjaar; 's winters komen geen nieu we bij, zooals straks reeds is opge merkt. omdat de groei dan stilstaat Hierop volgien in 't volgende voor* jaar weer wijdere groeilijnen, later gevolgd door nauwere enz. Zoo is uit een onderzoek der schubben geble ken, dat de schubben van kabeljauw- achtige visschen aangewezen zijn voor on derdomsbepal ing. EEN" VROUWELIJKE GIDS. In Londen bestaat sinds eenige ja ren een zoowel nuttig als aangenaam beroep voor jonge meisjes. Jonge wel opgevoede meisjes hebben het door be middeling van reisbureaux op zich genomen, dienst te doen als gidsen vooral v an buitenlandsche dames. De kennis van deze „Lady-Gnides" be hoeft over liet algemeen niet groot te zijn, het voornaamste is eon uitgebrei de kennis van de Engelsche hoofdstad en eenige» tact en handigheid. De clientèle bestaat meest nil Fransche, Duitsche en Amerikaansche dames, reizigers uit Holland nemen bij voor keur mannelijke gidsen. Meestal is het niet noodig, dat de vreemdelingen- gids ook vreemde talen spreekt, want in do meeste gevallen is er onder de dames, die geleid moeten worden, wel eon, die zelf uitstekend Engelsch spreekt. De „dienst" begint gewoonlijk 's morgens om 10 uur JU min., waar bij de grootste nauwkeurigheid in acht moet worden genomen. Een En gelsch vrouwen-tijdschrift beschrijft in een zeer interessant artikel een dag uit het teven van zulk een jonge vrou- wolijko gids. De bedoelde jonge dame geleidde een echtpaar de dame sprak goed Engelsch, dc..heer slechts enkele woorden, die hij ook nog verkeerd ge bruikte. Het, eerste bezoek gold den Tower, waar duizend vragen gesteld en be antwoord werden toen volgden de Bank van Engeland en de Beurs en andere bezienswaardigheden uit de buurt. Het laatste nummer van het morgen-programma was de lunch in een der voornaamste restaurants, waarbij de gids natuurlijk de gast van haar „klanten" was. Toen ging het in een „cab" naar de Westminster Abdy, waar men ongeveer een uur bleef, toen naar bet Parlement en an dere ooenbare gebouwen. Tegen thee tijd was men in de koninklijke acade mie. De dag werd besloten met een be zoek aan ""het Kensington-museum, waarna een uur diner in liet hotel van het echtoaar volgde. Meestal ont staat, zoo zegt het bericht verder, de beste verhouding tusschen de gids en haar klanten. De beste klanten zimde Amerikaansche dames, die echter ook veel verlangen. Eeu Amerikaansche wordt nooit moe, en is in staat, haar gids half dood te vragen, maar ze be taalt haar goed. Verscheidene der nieuwe „Lady-Guides" hebben gedu rende het heele juar werk gehad en kunnen zich door dit werk best onder houden. Meestal worden de diensten der vrouwelijke gidsen slechts 's zomers gevraagd. Maar haar diensten wor den goed betaald. Het minste loon is een half-pond sterling, maar in de meeste eevallen wordt wel 3 pond f 36) betaald- IN DE VAL. Bij een meelhandelaar werd een zak meel weggenomen, die voor de deur stond. De verdwijning geschied de zoo raadselachtig, dat de man be sloot, de zaak* voorloopig stil te houden, in de hoop, dat de dief weer terug zou komen. Eeu week later ongeveer kwam een van zijn klan ten, een schipper, binnenstormen, en begon, na den meelhandelaar even gegroet te hebben Wel, mijnheer, ik hoor, dat men u een zak meel ontstolen heeft. Heeft u den dief al gevonden De meelhandelaar keek den ander even aan. en zei Ja, ik heb hem gevonden. En wil je weten hoe Daar de ander knikte, vervolgde hij Dan zal ik het je zeggen. Toen het meel was weggenomen, vertelde ik er niemand iets van, nieuwsgierig om te zien, wie het mij het eerst zou zeggen. Jij hebt er liet eerst over ge sproken, en je zult het mij nu wel niet kwalijk nemen, wanneer ik jou verzoek, de waarde van het meel te betalen. De schipper, wel wat verrast, zoo in de val te zijn geloopen, kon toch niet anders doen dan betalen. HIJ WON 'T. Snobs en Sniksteen staan te Am sterdam bij den Westertoren. Snobs, een eerste bluffer Kijk eens, ik zie een vlieg op 't haantje van den toren 2ltten. Sntksteen. Waarachtig en zie dat se gaapt en een hollen tand heeft. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve meu te richten aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. Probleem No. 201 van E. ROMANI. 16 :>|gg, 95 35 45 Swart schijven op 2, 6, 8, 9, 10, 12, 13. 14, 16, 19. 24 en 26. Wit schijven op 22, 23, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 37 38, 40 en 45. Eindspel No. 202 van H. SAVOYE. Wit Zwart schijven op 19 en 29. Oplossingen worden ingewacht aan bovengenoemd adres, uiterlijk Dins dag 15 November e.k. Met No. 201 begint de serie proble men en eindspelen voor den wedstrijd in het oplossen, terwijl die met No. 230 eindligt. Oplossing van eindspel No. 198, Wit 26 - 21, 21 - 49, 16 - 11, 11 - Zwart 39 - 44, 44 - 50, 50 - 45, 45 - Goede oplossingen ontvangen van Bouw, J. Jacobsun A'zii., D. G. Ko- Serodini, F. Th. Timmer. PARTIJ, gespeeld in den Kampioen-wedstrijd., tusschen de heeron S. Abram, Am sterdam met wit en S. S. van Baaien, .Amsterdam, met zwart, April 1910. ONREGELMATIGE OPENING. Wit Zwart 1. 32 - 28 18 - 23 2. 38 - 32 12 - 18 I. 42 - 38 20 - 24 In dezen stand achten wij 7-12 sterker, om wit zoo weinig mogelijk vrije zetten te loten, terwijl de stand dor vijf schijven op de lijn 6 - 50 me dewerkt, om wit gedwongen spel te geven. Natuurlijk moet daarna met beleid jesp&el dwordien, teneinde voordeel te krijgen; uitgesloten is echter dit voordeel niet. 4. 47 - 42 15 - 20 Zie nogmaals hierboven. Overigens is 14 - 20 beslist beter dan 15 - 20. 5. *34 - 29 23 34 6. 40 29 7 - 12? Afruilen met 18 - 23 was goed. Te vens komt thans het betere van den hierboven aangegeven zet 14 - 20 aan 't licht. Want zou zwart dan, na wit s afruiling met 34 - 2 9enz., 20 - 25 en 15 24 laten volgen, zoo had hij reeds een goeden aanval op Wit's kor ten vleugel ontwikkeld. 7. 35 - 30 Voordeel biedt deze afruiling niet aan. Daartegenover geeft de afruiling met 29 - 23, 28 - 22, 32 - 34, een be langrijk positie-voordeel, wegens het verbreken van zwart's centrum-spel. 7. 24 35 8. 29 - 23 18 29 9. 33 15 19-23 Niet sterk. Afruilen met 14 - 20 en 19 30 was goed, omdat hierdoor wit gedwongen werd tot verzwakking van zijn korten vleugel. 10. 28 19 14 23 II. 44 - 40! Zeer goed, om schijf 15 een krach tige standplaats tc doen innemen. 1135 33 12. 38 7 1 12 13. 43 - 38? De schijf 15 moet nu zoo snel mo gelijk versterkt worden met schijf 45. 13. 10 - 14 14. 32 - 28 14 - 19? 13 - 19! 15. 45-40 12 - 18 16. 37 - 32 18 - 23 17. 41 - 37 5 - 10? 9 - 14! 18. 40 - 35! 10-14 19. 31 - 27 35 - 30! 13 - 18, 17 - 21, en daarna 23 - 29 was wogsns het open 47. Wit schijven op 25, 28 en 49. H.H. Oplossers worden er op attent gemaakt, dat oplossingen die na den gosleiden datum inkomen, niet meer voor punten in aanmerking komen. Oplossing van probleem No. 197, van den' auteur: Wit 16 - 11, 30 - 24, 47 - 42, 38 - 32, 32 l! van den auteur: 6, 49 - 40, 6 - 1, 1 - 6, 6 17! 45, 45 - 50, 50 11 de lieeren W. J. Balkenende, R- ning, J. Lycklama, W. J. A. Matla, Cv 20 37 - 31 17 - 22? Een onuoodige "verzwakking van den korten vleugel, 17 - 21 en na w. 27 - 22 en 31 22, opdringen met z. 23 - 29, bracht weer goed sp&l te voorschijn. 21. 28 17 11 22 22. 31 - 26! 22 31 23. 36 27 9 - 13 niet sterk.- 24. 49 - 43? 35 - 30! 8 - 12 Met 't doel, om aanstonds met 14 - •20, 19 30. 23 - 28 en 18 - 20, do twoo witte schijven 15 en 35 te kun nen wegnemen. Wij meenen echter, dat 19 .-24 meer kracht ontwikkelt. 25 35 - 30! 2-8 '26 43 - 39 23 - 28 27. 32 23 18 29 28 39 - 33? 30 - 25! 6 - 11?? Fout. Deze schijf moet nu zoo lang mogelijk blijven staan. 19 - 23 en 14 - 20 was het juiste spel, en dan op W. 30 - 25 en 25 - 20, met 13 - 19 enz. antwoorden! 29. 33 24 14 20 30. 42 - 371! 20 29 31. 38 - 33 29 - 38 32 48 - 43 38 49 33. 46 - 41? 30 - 25! 49 21 34 26 6 Het offer van een schijf dubbel ,vaard! 34 19 - 24! 35. 30 19 13 24 36 41 - 36 16 21? Nutteloos, 12 - 18, 18 - 23 en 24 29, bet damhalen steeds belettend^ gaf nog kans op remise. 37. 36 - 31! 24 - 30? Nu moest 21 26, e ïidaarna 12 - 18 enz. volgen, om zooveel mogelijk krachtig spel te houden, wegens hot dreigen van wit met 6-1. 38. 50 - 45 30 - 35 39 37 - 32! 8 - 13? 12 - 18 kGn wellicht nog redding brengen, want speelde wit hierna 31 - "26 of 27, dan zwart 18 - 23 en 23 - 29 of, op wit 6 - 1, dan zwart 21 - 26 of, op wit 32 - 28, dan zwart 8 - 13, met kans op remise! 40 31 - 2611 3 - 8? 31 - 271 41. 28 17 12 21 42. 6 - 1! 13 - 19 43 1-6 19-23 44. 6 - 50 35 - 40 45 45 34 8 - 13 46. 50 - 33 21 - 26 47. 32 - 27 opgegeven.- Do Haarlcmsche Damclub houdt haro bijeenkomsten tederen Maan dagavond van 8tot 12 uur in het Ge-' bouw ,,de Nijverheid, Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers ram het damspel iljö i daar steeds weikoa.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1910 | | pagina 14