HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
ZATERDAG 3 DECEMBER 1910
Haarlemsche
Handelsvereeniging
Goedgek. bij Kon. Besl. vau 12 Nov. 1899.
De Haarlemsche Handelsvereenl-
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
weJ haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, «aken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door ais lid der Vereenl-
glng toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk bandelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dut de Haarlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van bare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan
manen en informatica voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur dor Vereeniging te vragen,
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor heu optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den haudel en het bedrijf der leden.
Als proef kuunen voortaan nieuwe
leduu voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 AprilJ
ail 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
liaan Hugenholtz en A. U. J. Merens,
Spaame 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Hel bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pcL der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
Do kosten van lnf or «natiën naar
buiteu de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informix
tien naar biuuen de stad wonende
personen worden grutis verstrekt.
Pretention op builen de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer uiet 10 ets. voor porto-
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1Ï48 informatieu en rechts
geleerde adviezen werden In het af-
geioupeu jaar gegeven.
In Augustus en September 1910 zijn
81 vorderingen tot een bedrag van
1596.86 betaald; 14 vorderingen
worden afbetaald, 15 vorderingen
zijn uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seert aan het Bureau, dat geopend is
iagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
rer.'ere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar Infor
mation kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
information door haar worden ver
strekt, en dat voor information op
hier tor stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CCLIL
De weder opgerakelde zaak van den
bankroetier llochette heeft ons eei
groote massa dingen geleerd, waar
van onze voorouders, in han minder
ingewikkelde en verfijnde maatschap
pij, zelfs geen flauwe notie konden
hebben.
In de eerste plaats leert zij ons, dat
ei' moreele waarheid is in de volgen
de woorden van don onbekenden
wijsgeer: „On rougit do paraitre a la
porte d'un jeu de haaard, et on b&tit
des temples pour la bourse."
In de tweede plaats leert ze ens
wederom wat o.a. de Panama-zaak
onzaliger nagedachtenis ons vroeger
reeds lieeft geleerd, te weten: dat
groote finanoieele schandalen steeds
seringepersonen en magistraten
betrokken zijn, buiten de functiën
van hun ambt om.
Voorts, min of meer als gevolg van
het bovenstaande, onderricht ze ons,
dat:
a. groote honden elkander niet bij
ten, tenzij in uitersten nood;
b. er in een zoogenaamd ordelijke
maatschappij een afschuivings-stelsel
van verantwoordelijkheid bestaat,
dat velen voor gevangenschap be
hoedt;
c. do groote dieven de kleine hun
gang laten gaan, totdat de kleine
zich vermeten, ook in het groote te
willen... handelen;
d. de „gogos", de kleine luyden met
hun spaarpenningen, er altijd inloo-
pen, èn uit domheid èn uit winzucht.
In drie jaar tijd had do bankier
Rochette, gewezen kellner met buiten
gewone handelsintaliigeutie, 120 mil-
lioen francs onttrokken aan de spaar
duitjes der Fransche burgerij, door
middel van financieel© ondememin-
als „Crédit Minier," „Man-;
chans Bella", „Gaz Méthane", „Mi
nes de Nerva et de Carbuyn" enz.
enz. die opgezet' onder Fransche
of Spaansche wetgeving, in het wilde
omsprongen met fictieve koersen, fic-
tievo dividenden, fictieve leeningen
en wat er zooal verder behoort tot liet
moderne bankwezen.
Niettemin kon Rochette in alle vei
ligheid dieven en rooven. Justitie, po
litie, politici en journalisten wisten
drommels goed hoe rot Rochette's za
ken waren, maar...
Was een dagblad voornemens de
dieverij te publiceeren peuh! Ro
chette sloot er een vette reclame-over
eenkomst mede, die de krant dadelijk
koest hield. Wat een dergelijke over
eenkomst beduidt, kan men eeniger-
mate opmaken uit het feit, dat het
dagblad „Excelsior", waarvan lk in
mijn vocigen brief gewag maakte, in
zijn overtuiging van bijzondere eer
lijkheid hooghairtiglijk te kennen gaf,
geen „redactioneele" reclame aan te
nemen dan in de volgende rubrie
ken:
lo. „Echos".
2o. „La Jourjiée".
3o. „Avis et Communications".
4o. „Informations Théfltralee
Musicales."
5o. „Attractions,"
6o. „Informations Bihliographiques,
Scienlifiques et Artistiques'.
7o. „Informations Mondaineo
Modes."
8o. „Informations Sportivee".
9o. „Informations Financières".
Kostelijk, nietwaar? Ik zou wel wil
len weten, in welke rubriek betaalde
advertentiên géén plaats zouden vin
denl
Wilde een renteniertje, in zijn ver
wondering, dat de aandeel en in Ro-
chettes ondernemingen niet behoor
lijk te geldo konden warden gemaakt,
den rechter van instructie waarschu
wen pouah! Rochette had alles en
in alles voorzien. Die rechter van in
structie, indachtig aan de kansen
van promotie, wendde zdch dfem tot
heer Raider, toen vice-president
de Kamer en alle kans hebbend om
minister van Justitie te worden. En
maltro Rabler was... Rochette';
rechtsgeleerde raadsman. Hij zorgd-
dan, dat do kleine rentenier zijn geld
terugkreeg, waarop de klacht werd
ingetrokken.
Voortreffelijk geregeld!
Doch zie, Rochette kreeg liet opeen
in den zin, „serieuze" zaken te doen.
hij wilde niet langer kasteelen in de
lucht bouwen, spoorwegen op den
Oceaan aanleggen, honken in IJsland
oprichten en mijnen in Schiermon
nikoog graven.
Hij wenschte nu meer vastigheid
onder de voeten te hebben en richtte
zijn begeerigc oogen op de concessie
van „les Omnibus de Paris". Dai'
zou hij met de Stad Parijs en den
Staat te maken hebben, een serieus
bankier worden, groot kunnen doen
te zijner tijd liet Legioen van Eer
bemachtigen hij, gewezen kellner I
Welk een rooskleurig verschiet I
Om dat doel te bereiken, moest
Rochette echter ouder meer een dag
blad tot zijn algeheele beschikking
hebben. Hij Jiel zijn oogen vallen op
„Le Petit Journal" en werkte ernstig
in de richting van den opkoop der
aandeelen van genoemde krant, een
veelgelezen blad, dat „er in gaat als
koek".
Eilaeie I toen verontrustte zich de
„Haute Banque". Er zijn monopolies
en gesubsidieerde zaken in Frank
rijk, die de „Haute Banque" o. a.
bestaande uit het Crédit Lyonnais,
het Comptoir d'Escompte en de Socié-
té Générale voor zichzelve, voor
haar eigen doorluchtigheid wensebt
te behouden. Andere dingen laat zo
goedgunstiglijk ter Beurze bevechten
doch ineu dient af te blijven van
door haar gereserveerde plaatsen.
Wat be toeken en de door Rochette ge
diefde 120 miiJioen bij de 15 milliard
der Russische leening Rochette kon
dus gerust gappen. Maar nu hij aan
een der gereserveerde plaatsen kwam
moest men er oen stokje voor ste
ken.
En het Crédit Ly onna is ontbood
Georges Clémenceau.
Clémenceau was sinds eenigen tijd
de toeverlaat van de Hooge Bank.
Toen in Januari 1906 de Tsaar van
Rusland behoefte gevoelde, om 1200
millioen van Frankrijk te leenen,
heerschte er groote ongerustheid in
den boezem van het Crédit Lyonnals.
Want Rusland ondervond nederlaag
op nederlaag in Mai
bovendien geplaagd
sohe onlusten.
Clémenceau was toen nog wel
niet de almachtige minister-president,
doch in elk geval was h;: groepsle
der in den Senaat en bovenal redac
teur van „L'Aurore", met wiens ar
tikelen overal in den lande rekening
werd gehouden. Verbeeld je, dat
deze talentvolle, heftige polemist, die
morgen aan den dag aan het opper
ste Gezag zou kunnen komen, de Rus
sische leening afkeurde.... I)at zou
de lieden der spaarduiten heviglijk
verontrusten en het Crédit Lyonnais
zou met onverhandelbaar papier zit
ten Laten wij 's Clémenceau bepra
ten
Den 19den Januari 1906 verklaarde
Clémenceau do Russische leening
goed te keuren. Zes weken later werd
hij minister van Binnenlandsche Za
ken, en weder zes weken verder ver
strekte hij de machtiging tot de in
schrijvingen op Rusland's nooddruf
tig leentjebuurschap.
Alzooin de zaak van Rochette
werd Clémenceau, thans reeds mi
nister-president, wederom door de
Hooge Bank ontboden. Ende daar
was ook Prévet, directeur van „Le
Pertit. Journal", die ongeveer in de
zer voege sprak
Rochette begint ons te vervelen
Al-drie jaar lang begapt hij de kleine
burgei's. Dat is zijn en hun zaak.
Maar nu wil hij me mijn krant ont
futselen en bovendien de hand op de
omnibussen leggen. Dat deze eerzuch
tige vastgeketend worde Enne, weet
u wel wat de menschen zeggen Dat
do Regeering al drie jaar lang de
schurkerijen van Rochette oogluikend
toestaat.
Toen ontbood Clémenceau den pre
fect van politie Lépine en sprak
Praat eens met liet Parket.
Met andere woorden Arresteer
Rochette
Tot de verschillende functiën van
den prefect van politie behoort het
toezien op de gedragingen van de
beursmenschen. Ontvangt de Justitie
een klacht tegen een bankier, dan
ordt de prefect belast met bet in
stellen van een geheim onderzoek. Is
liet dossier van deze geheime enquête
«mgunstig, dan wordt de beklaagde
vervolgd. Elke vervolgde bankier is
geruïneerd, ook ai zou hij wegens
gebleken onschuld te zijner tijd wor
den vrijgesproken.
De heer Lépine is dus een machtig
man. En aangezien macht altijd be
loond wordt, veel meer en veel sneller
nog dan de deugd, behoeft het geen
verwondering te baron, dat toen Lépi
ne het verhuld bevel van Clémenceau
ontving, hij al door de Hooge Bank
was aangesteld tot administrateur
van het Canal de Suez", op een sa
laris van 50,000 francs per jaar.
Natuurlijk volgde de heer Lépine
het bevel van zijn principalen op
echter niet zonder de noodige voor
zichtigheid.
Lépine ontbood zijn ondergeschikte
Yves Durand en sprak
Praat eens met Prévet.
Durand wist, dat Rochette schurke
rijen pleegde doch een aanklacht,
een formeel© aanklacht moet gegrond
zijn op bepaalde feitenkennis.
Tusschen Durand en Prévet vond de
volgende dialoog plaats
Ik moet Rochette te pakken krij
gen. Weet u een bepaald feit, waar
door hij wettelijk
Neen, dat nietPraat eens met
Gaudrion.
Gaudrion is een van de vele kleine
bankiers, die er notitieboekjes op na
houden, waarin de wandaden van
grootere zakenmenschen worden op-
geteekend. Daaruit wordt dan te zij
ner tijd munt geslagen. Gaudrion had
Prévet ©enige aanteekeningen omtrent
Rochette vertoond.
Durand werd met vreugde door
Gaudrion ontvangen. De politie helpen
om een fortuinlijker collega uit den
weg te ruimen sapristi dat is ©en
mes, dat van twee kanten snijdt. Die
hulp aan de politie constitueert im
mers een zekere straffeloosheid voor
mijn eigen bedrijfjes. En Rochette,
mijn concurrent, in de kast. Dubbele
victorie 1
Edoch Yves Durand sprak een wijs
woord
Het is niet je dét, dat ©en ban
kier door een anderen bankier, zijn
mededinger dus, wordt aangeklaagd.
- Goed opgemerkt, antwoordde de
kleine haai der Beurs. Maar, weet je
wét Spreek eeps met Pichereau. 1
Pichereau was een gewetenlooze ke
rel zonder een cent op zak. Hij leefde
van de vieze opdrachten van Gaudrion
en consorten. Pichereau zag een
schoonc toekomst voor zich opdagen,
door deze liulpo aan den arm der ge
rechtigheid. Pichereau diende
formeële aanklacht in.
Ende zoo geschiedde het, dat Ro
chette werd gekerkerd.
Paniek onder de aandeelboudertjes
Aandeelen, gekocht voor 500 francs ea
waard pl. m. 50 francs, werden v
kocht voor 13 frans 50.
Tot de opkoopers behoorden.Y'
Durand en consorten Dat noemt men
meteen wetenschappelijken term een
kringloop van gebeurtenissen.
Doch zie, Rochette. gesteund door
machtige relaties en knappe rechtsge
leerde raadslieden, bood weerstand.
Er waren onregelmatigheden met
de arrestatie gebeurd. Rochette's za
ken waren wel niet puik, doch wette
lijk was de arrestatie toch niet, o,
neen, let maar op artikelen zooveel
en zooveel.
Tusschentijds viel Clémenceau.
Daarop werd Millorand, advocaat
van een van Rochette's ondernemin
gen, minister.
De zaak werd weer opgerakeld.
Jaurès interpelleerde.
Een commissie van onderzoek wérd
er benoemd.
De alles beheerschende vraag rees
wie heeft Rochette doen arresteeren?
En zie al de hierboven genoemde
heeren schuiven de verantwoordelijk
heid van zich af. Geen hunner heeft
immers met ronde woorden gezegd
,Laat Rochette arresteeren." Elk hun
ner zei slechts „Praat eens met
enz."
Alleen Pichereau lacht vergenoegd,
lacht met smaak. Want deze ex-arme
drommel heefi uu de centen binnen,
juist tengevolge van het afschuivings-
stelsel in zake verantwoordelijkheid.
De Hooge Bank slaat het gedoe kalm
gade. Voor haar staat thans ten min
ste dit vast met betrekking tot de
omnibussen kan Rochette slechts pas
sagier zijn.
Interessant, dat alles, niet
OTTO KNAAP.
Tan de Residentie en haar
bewoners.
LXXXV.
Door welken band zijn 'de besturen
na bouwmaatschappijen toch verbon
den, dat ze bij kwesties met de ge
meente steeds dezelfde argumenten
uiken. als er kans bestaat, dat ze
zin niet krijgen Is het de drang
de belangen van het algemeen te be
hartigen naar beste weten of de ken
nis, die de ondervinding bracht, dat
bedoelde argumenten nog soms steek
houdend blijken?
Het is opvallend, maar steeds ko
men in een adres aan den raad van
een bouwonderneming de zinnen voor.
dat zij „genegen is mee te werken tot
een goede oplossing", „het gewicht
van een door de gemeente voorgesteld
plan wordt volkomen door haar
beaamd", „zij is bereid offers te bren
gen ter wille van een goede oplos
sing".
Een buitenstaander zal bij zooveel
inschikkelijkheid verwonderd zijn,
dat er met zoo coulant een maat
schappij 'n quaeetie kan bestaan en de
gemeente voor zeer onredelijk houden,
dat ze haar standpunt verdedigt, zoo
hard zij kan.
Leest hij echter ook eens tusschen de
regels door,.dan zal hij bemerken, dat
met al die schoon-schijnende zinnen
- waarop steeds een nieuwe zin met
„maar" beginnend volgt getracht
wordt óf de gemeente het vel over den
kop te stroopen óf een regeling bepleit,
die voor de bouwers heel voordeelig,
ten slotte tot het scheppen van min
der gewenschte toestanden moet voe
ren.
In den regel gaan zulke bouwgrond-
quaesties langs de koude k leer en var
het groote publiek heen, alleen aar
deel houders en andere belanghebbën-
den volgen de afwikkeling, die hier
gewoonlijk ten nadeele van dc gemeen
te afloopt, maar de lichtelijko ruzie,
die thans op komst is, zal welicht in
ruimer kring belangstelling wekken,
omdat er een stadsdeel bij betrokken
is, dat allen kennen Zorgvliet staat
aan den vooravond van bebouwing.
Indertijd heeft de gemeente ver
zuimd het park te koopoii en sinds
dien is een paar maal getracht, een
gedeelte er van voor hoogen prüs aan
de gemeente kwijt te raken. Steeds
vergeefs.
Het ontwerp-ultbreidingsplan omvat
ook Zorgvliet en wijst de er^nden aan
voor park. sportterrein of villa's, en
daar is thans de maatschappij in een
lang adres tegen op gekomen, omdat
zli haar belangen schromelijk ver
waarloosd acht. Volgens het plan blij
ven van de 55 H A. er 23 onbebouwd,
wat zij onevenredig veel noemt en
daar in dertig jaar in Den Haag
slechts 34 H.A. voor villabouw ge
bruikt werd, verwacht zij, dat. ook
eerst over eenige tientallen van jaren
al haar grond rendabel zal zijn.
Heelemaal zuiver voorgesteld is de
ze zaak niet. Een villapark hebben we
in de «emeente niet en die 34 H.A. zijn
dus bij elkaar gebracht door opzame-
ling van alle verspreide stukjes grond
iu eu om de stad
Nu gaat het niet aan de rentabili
teit van al deze verspreide villa's le
vergelijken met die van een villapark
in het mooiste deel van Den
Haag gelegen. Velen inwoners, üie
een villa kunnen bewonen zullen er
geen betrekken omdat zij dan toch
vaak in de nabijheid moeten wonen
van huizenblokken.
Wordt nu een villapark geschapen,
dan vervalt dit bezwaar en de animo
om op Zorgvliet te komen wonen zal
heel wat grooter zijn, dan de vraag
naar de enkele verspreide huizen, die
do maatschappij op het oog heeft.
Een mooi bewijs hiervoor levert het
park „Oud Wassenaer", dat ver van
alle verbindingen gelegen zijn villa's
voor en na ziet bewonen', in den tijd
van een paar jaar. Dat. dit gebeurt is
Juist een bewijs hoe groot de vraag
naar goed en aardig gelegen villa's
i« en de angst dat die op Zorgvliet
lang op een huurder zouden wachten
kan dan gerust tot de allergeringste
afmetingen teruggebracht worden.
Verder bestaat groot bezwaar tegen
een geprojecteerden breeden weg,
evenwijdig aan den Oude Scheve-
ningsche weg en ter ontlasting van
dezen, daar de „beste bouwgrond"
hiermee verloren zou gaan. (De maat
schappij schijnt toen ze dit schreef
vergeten dat ook het sportterrein op
haar „besten" grond zou komen, an
ders had ze waarschijnlijk hier ge
sproken van „allerbeste"). Zij is edi
tor „.bereid" grond beschikbaar te
stellen voor verbreeding van den
Scheveningsehe weg.
Een heel vriendelijk aanbod, maar
als die weg verbreed zou worden,
in de allereerste plaats in aan
merking de berm langs Zorgvliet ca
die berm is... van de gemeente.
Dit zijn wel de voornaamste argu
menten. Dat de voorgestelde regeling
minder voordeelig is dan de maat
schappij wel zou willen, die er.kal
heerenhuizen' wenscht te bouwen,
ligt voor de hand, maar dat het zo©
nadeelig voor haar is als zij wil
doen voorkomen, gelooven de minsten
De raad zal moeten beslissen en liet
park waarschijnlijk wel willen behoe
den voor ondergang.
Als woordvoerder voor Zorgvliet
bi den raad zal als naar gewoonte
natuurlijk optreden de heer Van Lief-
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Dezer dagen ontmoette ik iemand,
die volkomen op de hoogte is van
staat-, provincie- en gemeente-huls-
houdkunde.
Vriendelijk vroeg ik hem„wil je
mij eens even inlichten
Hij antwoordde „met het grootste
genoegen. Zeg maar, wat je weten
wilt."
„Wanneer een ambtenaar lacht om
een Raadslid, hoe moet die daad dan
worden betiteld
„Als ongepast."
„Maar wanneer een ambtenaar
zegl, dat een Raadslid van het een of
ander geen verstand heeft, hoe heet
dat dan
„Afkeurenswaardig."
„En eindelijk, welken naam moet
het hebben, als een ambtenaar een
Raadslid beschuldigt van iets ver
keerd te hebben gedaan
„Onverd ra gelijk."
Ik betuigde hein mijn vriendelijken
dank en wou heengaan. Maar hij riep
mij terug.
„Eén ding nog het verkeerde van
al de dingen, die je mij daar opnoemt,
ligt in de quacstie der openbaarheid.
Een ambtenaar mag bijvoorbeeld
sciiateren over den heelen Raad, als
maar niemand het merkthij mag het
uitschreeuwen, dat geen enkel Raads
lid iets weet, maar in zijn bin
nenkamer zelfs mag hij beweren,
dat een Raadslid iets verkeerd doet,
maar zoo, dat geen ander het
komt te hooreo. Begrepen
„Volkomen", zei ik. „Een ambte
naar mag dus zijn hart alleen aan
zichzelf uitstorten, hij mag veront
waardigde betoogen houden, maar in
den vorm van een alleenspraak en dan
zonder publiek en wanneer hij daar
na het Raadslid, dat zijn toorn heeft
opgewekt, tegenkomt, dan moet hij....
„Hem beleefd groeten, zooals te vo
ren."
„Ik dank u", zei ik. „De staat-, pro
vincie- en gemeente-huishoudkunde is
toch wel een schoone zaak."
En we gingen onzea weegs.
Ik heb een vriend gehad, die niet
van oesters hield. Ten minste, dat zei
hij, maar als je hem vroeg waarom
niet, bleek, dat hij ze nog nooit gege
ten had. Totdat hij op zekeren dag bij
vergissing hij dacht, geloof ik, dat
het een spiering was, er een in zijn
mond stak toen at hij er nog 49 an
dere by.
Aan dat verhaal dacht ik deze week
in onzen gemeenteraad. Mr. Smit, die
tot dusver maar heel zelden had ge
sproken, voerde nu viermaal het
woord. En het nieuwste lid, notaris
Wilkens, sprak driemaal over hetzelf
de onderwerp.
Uver en volharding moeten worden
geprezen, zoodat ik bij dezen de bei
de heeren dan ook prijs. Mochten zij
Maandag een cadeau krijgen, waar
van ze de herkomst niet weten, dan
moeten zij maar denken, dat het van
mij is.
Maai* toch wou ik hun het vervolg
van dc oost er his tor ie wel even onder
de aandacht brengen.
Onlangs ontmoette ik mijn oester-
vriend. Hij keek somber.
„Wel", vroeg ik, „je kijkt of je je
laatsten oester versnoept hebt 1"
Zoo is het ook", zei hij, „en die
kwam te gauw.'1
„Hoe zoo
„Tegenwoordig krijg ik er maar vijf
en twintig meerzooveel als vroeger,
zegt mijn vrouw, kan ze niet volhou
den."
Leoringen wekken, voorbeelden
trekken. Ik wed om een oester tegen
een tientje, dat de heeren Smit en Wil
kens, na dit gelezen te hebben, nooit
meer dan hoogstens twee keer over
een onderwerp bet woord zullen voe-
Met belangstelling heb ik een penne-
strijd in dit blad gelezen over het al
of niet geoorloofde van vogels van
gen. Een ingezetene van Bennebroek.
is van oordeel, dat vogels wel gevan
gen mogen worden, wanneer maar
een huisvader er een broodje aan ver
dient.
Nesten uithalen mag dus zeker ook
wel, wanneer een huisvader er een
broodje aan verdient.
Visschen in verboden tijd mag dan
ook, wanneer maar een huisvader en-
zoovoort.
Het is wonderlijk maar waar: de
buitenman U over 't algemeen niet
bijzonder teerhartig tegenover dieren.
Ik zeg niet, dat hij er hard voor is,
veel minder dat hij ze zou mishande
len, maar teerhartig is hij er niet
voor. De meeste leden van vereantgin-
gen tot het tegengaan van dierenmis
handeling wonen dan ook in de stad,
op 't platteland vind Je ze weinig of
niet.
Ik heb oens gehoord van een Ameri
kaan, die bij een familie in Amster
dam te eten was en daar moest aan-
hooren, hoe de dochter des huizes zich
nogal kras uitliet over de slechte be
handeling van de negers door de Ame
rikanen.
De Yankee liet haar kalm uitpra
ten, deed toen een trekje aan zijn si
gaar en zei„Well, u heeft gemakke
lijk praten, hier wonen geen negers 1"
Misschien denken de menschen In
Bennebroek ook zoo over de vogels,
„jullie stedelingen hebt goed praten,
Jullie hebt geen vogels." Dat is zoo,
want die anderhalve musch en dat
paar dozijn kraaien, een enkele ekster
en nog een paar Vlaamsche gaaien
tellen haast niet mee. Niemand heeft
ooit last van andermans buren, 't Kan
wezen, dat de vogels die wij niet heb
ben, de Bennebrookers af en toe wel
plagen.
Maar dan moeten ze toch dc kracht
van het tweemaal twee is vier beden
ken. „Of er al zoo'n enkele vogel op
mijn land wordt weggevangen",
schrijft de Bennebroeker inzender,
„wat zou dat hinderen 1" Ja juist, zoo
zeggen de dames ook, die allerlei voe
ren van zeldzame vogels op haar hoe
den willen dragen en daarmee geza
menlijk een heele vogelsoort totaal
helpen uitroeien. Jlonderd vogels op
het land van den inzender zelf, hon
derd op dat van zijn neef, nog
weer honderd op dat van zijn buur
man, dat maakt samen al driehon
derd. En de brave huisvader, die een
stuk brood moet verdienen, vraagt er
niet naar of hij een schadelijken of
wel een nuttigen vogel den hals om
draait. Trouweqs, de buitenman zelf
weet niet eens altijd precies, welke vo
gel al of niet nuttig is, lk zeg niet voor
hemzelf, maar voor 't algemeen.
Ik verbeeld me, dat het nuttiger zou
wezen, als belangstellenden die een
huisvader een stuk brood willen laten
verdienen, er toe meehielpen, om te
zorgen, dat niemand daarvoor aan het
vogelvangen behoeft te beginnen. La
ten jongens en Jonge kerels een vak
leeren en ze zullen niet, om een stuk
brood te verdienen, behoeven uit te
gaan op den vogelmoord, die geen
vak is.
Is de gemeentereiniglng een vak
Ons Raadslid, de heer Modoo, meent
stellig van niet, want hij zei, dat je
er geen opleiding voor noodig hebt.
Precies dus als het lidmaatschap
van den Raad de kiezers sturen je er
maar heen, je gaat er zitten, klaar is
het, je bent Raadslid. Met dit verschil
alleen, dat je er in den winter Je jas
uittrekt en die in den zomer aan
houdt
Maan ik denk zoo, dat 'de heer Mo
doo het met mij eens zal wezen, dat
een lange opleiding noodig is vóórdat
iemand «©n goed Raadslid is. Zelfop-
leidlng grootendeels, o. a. bestaande
uit het maken van fouten, zoodat je
weet hoe je niet moet doen, vrijwat
studie, het aarileeren van voorzichtig
heid en waardeering 4
Nu, zoolets stel lk me ook voor van
de functie van directeur van de ge
meentereiniging. Je moet toch de
handgrepen van het vak kennen, on
derzoeken hoe anderen het doen, lee
ren omgaan met een groet personeel,
dat óók geqn opleiding beeft gehad,
daar de reiniging immers geen vak is
het lijkt heelveel op het lidmaat
schap van den Raad, ook in zoover,
dat het publiek je gewoonlijk (dit is
niet als flauwe aardigheid bedoeld)
stank voor dank geeft.
Wonderlijk toch, dat als iemand
zich in een bedrijf omhoog heeft ge
werkt, verschillende van dezelfde
menschen, die altoos klagen dat niet
alle beroepen voor de van afkomst
eenvoudigen openstaan, zoo'n man
geen verhooging van salaris willen
geven.
Met allerlei andere ambten is Het
directeurschap van de reiniging ver
geleken. Alleen niet met dut van den
keizer van China, want die verdient
meer. Ook niet met dat van den jong-
sten kruier aan 't Arosterdamsche cen
traalstation, die minder verdient. Ik
heb in mijn jeugd altijd geleerd, dat
Je het loon, dat iemand hebben moet,
dient te berekenen naar allerlei facto
ren en niet naar een paar. Als dat
waar is, dan is de heelo discussie
over de salarisverhooging van den
heer Boorkoel er naast en mogen we
toejuichen, dat do Raad hem die ten
slotte toch heeft toegekend.
Wat ik bij deze doe 1
Een dag of wat geleden hield <cn
bekende sportvereeniging een leden
vergadering, om het bouwen van een
eigen lokaal te bespreken.
Niet zonder waardigheid en ernst
deelde de voorzitter (de som was het
waard) mee, dat er noodig zou wezen
een bedrag van tienduizend gulden,
zeven en zestig en een halven cent,
waarvoor een leening zou worden uit
geschreven.
Daarop verhief zich een van de le
den van zijn zetel, vroeg het woord en
zei, niet minder ernstig
„Mijnheer de voorzitter, lk verklaar
me alvast bereid de zeven en zestig en
een halven cent te storten."
Wat hij, onder algemeen gelach In
de vergadering, dan ook moet hebben
gedaan.
FIDELIO.