De Erfgenaam van Vering
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
38e Jaargang. No. 8447
Verschijnt dagelijks, betvatve op Zon- en Feestdagen.
DONDERDAG 5 JANUARI 1911 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENT1ÊN:
PBR drie maanden: Van 15 regete 50 Cis.; iedere regel meer 10 Cts. Builen het Arrondissement
Voor HaarlemHaarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd te (kom der KXtT";; Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente) 1-30 Advertentidn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Franco per post door Nederland 1-65 rey jfT M'lipfj 30 Cts. voor 3 plaatsingen a contant
Ceïüustoeerc? Zord'agsbla'd, 'voor 'Haarlem' 8edact,c Administratie: Groole Houtstraat 53.
„de omstreken en franco per pos! 0.45 Intereommuiiaa!TeIefoonnumtnerderRedactie600ender Administratie724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij; Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Tot dë~plaatsing van advertenfiSn en reclames van bulten het Arrondissement Haarlem in dit blad ie uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDB BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1282.
Eerepost of bezoldigde functie.
II.
Een rondvraag als deze is voor een
Journalist een genoegen, ook daarom,
dat allen, die de welwillendheid heb
ben daaraan deel te nemen, niet al
leen volkomen op de hoogte zijn van
waar het om gaat, maar ook hun
oordoel klaar en helder weten uiteen
te zetten. Mogen we dat als een van
de voordeelen van bet vereenigings-
leven beschouwen Mij dunkt ja.
Daar worden opinies aan elkander
gescherpt en is een vorm noodig van
duidelijkheid, die door oefening ver
kregen en verbeterd wordt. Men zal
die in de bier volgende beschouwin
gen aantreffen.
Alloreerst dan het oordeel van Dr.
H. D. KRUSEMAN
Naar mijne meening Is uw vraag
van 23 December 1.1. ontkennend te
beantwoorden.
Van de zeer talrijke thans hier be
staande vereenigingen zijn er slechts
weinige, waarvan het secretariaat
zóó veel tijd in beslag neemt, dat
daarvoor ook zander bezoldiging
geen geschikte personen zouden zijn
te vinden.
Het toekennen van salaris aan den
secretaris (en aan den penningmees
ter), waartoe men bij enkele grooie
vereenigingen met uitgebreide corres
pondentie en andere omvangrijke be
moeiingen, heeft moeten overgaan,
blijve zooveel mogelijk uitzondering.
Men stelle, zoo noodig, liever den
secretaris in staat het tijdroovend
schrijf- en oopiëerwerk op kosten der
vereeniging door ondergeschikten te
doen verrichten. Geeft men als regel
den secretaris de positie van bezol
digd ambtenaar, dan zal menig ge
schikt persoon van het waarnemen
der betrekking worden afgeschrikt,
terwijl bovendien hier en daar allicht.
Bibreuk zal worden gedaan aan den
vriendschappelijken toon. die in de
vergaderingen steeds zoo zeer ge-
wenscht is.
De meening, dat gewoonlijk juist
van den secretaris de drijfkracht
moet uitgaan, kan ik niet geheel on
voorwaardelijk onderschrijven, al er
ken ik gaarne, dat hij natuurlijker
wijze de ziel der veneeniging wordt
in menig geval, waarin de voorzitter,
van wien mijns inziens in de eerste
plaats de stuwkracht moet uitgaan,
evenals de overige bestuursleden, de
belangen der vereeniging uitsluitend
tijdens de vergaderingen behartigt,
en de voorbereiding zoowel als de
uitvoering aan den secretaris over
laat. Ook daardoor verkeeren som
mige vereenigingen in ziekelijken
toestand, een euvel, waarin m. i. geen
verbetering te verwachten is door het
aanstellen van een secretaris, die
zijn post niet uit sympathie voor -het
FEUILLETON
Naar het Engelsch
door
CHARLES GARVICE.
27)
Zij keek naar hem op en na lang
zaam haar hand uit dc zijne getrok
ken te hebben, legde zij haai- kleine,
met bont geganteerde hand in de
dikke, warme van do waardin. Met
een moederlijken glimlach van toe
genegenheid en bowondering, drukte
juffrouw Tapling hel handje, en
bracht haar naar boven.
Haastig knoopte Percy zijn jas
weer dicht en keek op do klok.
Ik heb de paarden ingespannen
laten staan, zei de herbergier.
Ja, dank je zij zullen mij naar
de toegangspoort rijden en het ver
dere gedeelte zal ik wandelen. Ik ga
nu direct.
Toen de hotelhouder een oogenblik
later het portier van het rijtuig
sloot, voegde hij er bij
Ik behoef niet te vragen, of je
goed voor mijn beschermeling wüt
doel, maar wel om den broode ver
vult.
Gaat men nu nog het salaris van
zulk een functionaris bepalen naar
den omvang van zijn arbeid, dan
loopt men groot gevaar, dat het doeJ
der vereeniging wordt voorbij ge
streefd en dat het beoogde goede
wordt overtroffen door het begane
kwade. Vooral zou zich dit onge-
wenschte resultaat laten verwachten
bij philanthropische vereenigingen,
waar men dikwijls geneigd schiinl,
den bloei der instelling af te meten
naai- de som der jaarlijks uitbetaalde
bedragen en het aantal der uitkeerin-
gen, in plaats van naar de doeltref
fende wijze waarop steun wordt ver
leend.
Er moge eenige waarheid liggen
in de opmerking, dat men bij bezol
diging gemakkelijker eischen kan
stellen en critiek kan doen hooren,
daartegenover staat, dat hij, die het
secretariaat als een eerepost be
schouwt, er ook een eer ln zal stellen,
zijn betrokking op uitstekende wijze
te vervullen zóó iomand zal zich
ongetwijfeld de gegronde opmerkin
gen zijner medeleden dankbaar ten
nutte maken.
De secrotarispost van kleine ver
eenigingen Is voor vele jonge man
nen, die bij hunne intree in de maat
schappij meestal over voldoenden tijd
kunnen beschikken, een uitstekende
leerschool, waarin zij hunne geschikt
heid voor die maatschappij verder
kunnen ontwikkelen en kunnen too-
nen. Worden nu aan die kleine secre-
tarioatjes ook kleine bezoldigingetjes
verbonden, dan zullen ze allicht eer
der worden toegekend aan hem,
wien een gering financieel voordeel
het meest welkom zou zijn, dan aan
hem, die de meeste geschiktheid be
zit. Ook uit dit oogpunt acht ik sala-
rieering van den vereenigings-secre-
toris, waarvan mij de noodzakelijk
heid nimmer is gebleken, als regel
niet wenschelijk.
(w. g.) H. D. KRUSEMAN.
Met erkentelijkheid ontving ik ook
het antwoord van dokter H. VAN
DEN BERG, die aan het vereeni-
gingsleven zelf een zeer werkzaam
aandeel neemt
Gaarne voldoe ik aan uw verzoek,
vervat in uw schrijven van 23 Decem
ber 1910.
Alvorens echter uwe vraag te be
antwoorden, weasch ik enkele opmer
kingen te maken aangaande het door
u aangegeven onderwerp.
De secretaris ecner vereeniging
neemt zeker ln het bestuur een be
langrijke, zoo niet de belangrijkste,
plaats in Hij toch is belast met de
uitvoering van alles, wat hem door
het bestuur wordt opgedragen.
Intusschen hangt van een ijverigsn
voorzitter toch het wel en wee eener
vereeniging voor een groot deel af.
De voorzitter toch, met de overige
bestuursleden, geeft den secretaris de
werkzaamheden op, die hij heeft uit
te voeren. En in dat. opzicht is do
zorgen, Miss Cora. Ik heb haar on
der de hoede van juffrouw Tapling
achtergelaten.
Juffrouw Tapling en Cora gingen
dc groote, breede trap op, en traden
de ruime bovenkamer van bot hotel
binnen, liet was een ouderwetseh
vertrek, met zware, rood-damasten
gordijnen, een groot aantal schilde
rijen meest allemaal portretten
van de familie Vering en noten
houten meubelen.
Hier, lieve zeide juffrouw
Tapling, haar naar den haard bren
gend, laat ik u hier voor het vuur
helpen uw goed uit te trekken in
uw slaapkamer is liet ook lekker
warm. Niet omdat ik dacht, dat u er
gebruik van zou maken, want Mr.
Percy bestelde de kamer voor zich
zelf, naar wij meendenmaar
lieve Hemel wat een kostbaar bont
werk I En dat komt uit verre stre
ken, dat kan men dadelijk zien
en de goede ziel stak haar handen
vol bewondering op, terwijl zij Cora
hot eene kostbare stuk na het andere
hielp uittrekken. Och, zijn uw han
den koud, lieve
Neen, zei Cora, die hetzelfde
antwoord gegeven zou hebben, al wa
ren haar handen zoo goed als be
vroren geweest
Neen, zoo warm als ik weet niet
wat. En u heeft honger, dat weet ik
zeker. Daar 1 en zij trok aan een
lang geborduurd belkoord. Wij
voorzitter eigenlijk de stuwkracht,
die den secretaris, de uitvoerende
kracht, in beweging brengt.
Ik ben het met u eens en heb daar
van ook wel ervaring, dat een niet
ijverige secretaris, die slechts met
groote moeite Is vooruit te krijgen,
die uitstelt en vergeet wat noodzake
lijk moest worden afgedaan, voor
welke veneeniging ook, noodlottig is.
Zulk een secretaris zal. In den regel,
ook met salaris, slof en achteloos
blijven, terwijl hij, die. wat voor de
vereeniging voelt, ook zonder salaris
zijn best zal doen en daarbij in de
dankbaarheid zijner medebestuurders
en leden groote voldoening zal sma
ken en het bewustzijn zal hebben, een
eervolle taak te vervullen
Ik kan dus uwe vraag, zooals ze
gesteld is. niet met een onvoorwaar
delijk „Ja" of „neen" beantwoorden.
Ook hier dient, als bij zoovele an
dere zaken, niet gegeneraliseerd te
worden. In groote vereenigingen,
waar de arbeid van den secretaris
een bijzonderen omvang lieeft, zooals
dit b.v. met den secretaris van het
hoofdbestuur der N.-H. Vereeniging
Het Witte Kruis en met den secretaris
van de Nederlandsche Maatschappij
tot bevordering der geneeskunst, het
geval is, wordt de secretaris dan ook
gesalarieerd.
Toch zou ik voor mij een ijverigen
en nauwkeurigen secretaris zonder
salaris hooger stellen dan een derge-
1 ij ken met salaris, omdat in het eer
ste geval het feu sacré, de belang
stelling in de vereeniging, den stoot
geven aan zijn daden in het tweede
geval dikwijls alleen financieele over
wegingen den doorslag geven.
In kleinere vereenigingen is het
meestal wel mogelijk, een geschikten
secretaris te vinden, zonder salaris.
Resumeerende, beantwoord ik uwe
vraag aldus
Voor groote vereenigingen, waai1 de
secretaris een omvangrijken arbeid
verricht, dient het regel te zijn, dat
hij gesalarieerd wordt.
Voor kleine vereenigingen is dit als
regel minder noodzakelijk. In som
mige gevallen kan het ook daar ech
ter aanbeveling verdienen.
(w. g.) H. VAN DEN BERG.
Volgt de opinie van den heer H. L.
JANSSEN VAN RAAIJ, den welbe
kenden samensteller van ons Jaar
boekje, die als zoodanig ons vereeni-
gingsleven overziet.
Het komt mij voor. dat het toeken
nen eener belooning aan den secre
taris slechts voor zeer enkele groote
vereenigingen noodig of wenschelijk
kan zijn en waar dat het geval mocht
zijn, doen die het ook wel, zooals b.v.
de Maatschappij voor Nijverheid, de
Vereeniging voor Bloembollencultuur,
de Hollandsche Maatschappij van
Wetenschappen, enz.
Voor 99 pCt. der in het Jaarboekje
vermelde vereenigingen kan liet
secretariaat m. i. zonder eenig be
zwaar een eerebaaritje blijven.
(w. g.) H. L. JANSSEN v. RAAIJ.
zullen wel gauw een diner voor u
klaar hebben. Komt u nu hier in uw
kamer, lieve pardon, Miss... .Miss
Ja, hoe zal ik u noemen
Mijn naam is Cora, zei het
meisje.
Cora, wat een mooie naam En
uw van, Miss Cara
Mijn naam is Com, herhaalde
zij duidelijk
De hotel hondster knikte eens of
tweemaal peinzend met haar hoofd,
en stond toen op.
Ga met mij mee, lieve, zei ze,
dan zal ik u uw kamer wijzen
en het diner zal klaar zijn tegen den
tijd, dat u zich gewasschen heeft an
het u aangenaam heeft gemaakt.
Na tien minuten was de tafel ge
dekt met de beste spullen, on werd
het fijnste diuer opgediend, dat het
„Wapen van Vering' kon leveren en
een paar minuten later kwam juffr.
Tapling weer binnen. Zij wierp haar
blikken over de tafel en t.oeh naar
het meisje, met eenige bezorgdheid
op haar gelaat.
Ik hoop dat alles naar uw zin
zal zijn. Miss Cora, fluisterde zij.
Er zijn een paar van de meest gelief
koosde schotels von Mr. Chester bij.
Cora vindt het heel mooi, zei
bet meisje bedaard.
Juffrouw Tapling zette een stoel
bij de tafel.
Als u er niets tegen heeft, zal ik
bij u blijven, zei «e. Nu, James.
Een zeer belangrijke beschouwing,
voornamelijk omtrent de vereenigin
gen op philantropisch gebied, is de
navolgende van den heer F. M.
BARON VAN LYNDEN
Naar aanleiding van uw schrijven
*d.d. 23 dezer heb ik de eer, u, over
eenkomstig het daarin tot mij gerich
te verzoek, mijn persoonlijke mee
ning te doen kennen omtrent het al
of niet wenschelijke, om aan het
secretariaat ecner vereeniging een sa
laris te verbinden. Waar door u de
vraag gesteld wordt, of het wensche
lijk is te bevorderen, dat voortaan
als regel de secretaris van een
vereeniging in verhouding tot den
omvang van zijn arbeid wordt gesa
larieerd, aarzel ik niet, daarop met
„neen" en ten aanzien van philantro-
plsche vereenigingen met een zeer
beslist „neen" te antwoorden.
Het zal natuurlijk voor groote ver
eenigingen, waarbij de omvangrijke
werkzaamheden tijd en werkkracht
van den secretaris voor een groot
deel in beslag nemen, soms wel noo
dig zijn, dezen een salaris toe te ken
nen en het secretariaat alzoo tot eene
betrekking te maken. Hij wordt daar
door eigenlijk een ambtenaar, en
staat dan ook vaak buiten het be
stuur, hetwelk hem benoemt en ont
slaat. Er is dan ook geen sprake van
periodieke aftreding.
Het ideaal moet mijns inziens ech
ter blijven het belangeloos verrichten
van arbeid uit liefde voor bet doel.
hetwelk door de vereeniging wordt
voorgestaan, en uit den drang om,
buiten zijn betaalde werkzaamheden
en den tijd aan zijne zaken en alzoo
voor eigen voordeel besteed, zijne
krachten ook nog om niet beschik
baar te stellen in het belang en ten
nutte zijner medemensehen.
De vereenigingen staan geheel in
het toeken der vrijwillige actie, en
moeten zooveel mogelijk daaraan
vasthouden, terwijl bovendien de
meeetal nauwelijks toereikende, vrij
willig opgebrachte gelden, zooveel
mogelijk voor het eigenlijke doel moe
ten beschikbaar blijven.
Vele secretariaten zijn ook niet zoo
tijdroovend, dat zij niet behoorlijk
zouden kunnen worden waargeno
men, zelfs door werklustige en werk-
krachtige personen, die buiten hun
vrij drukke bezigheden toch nog gaar
ne het algemeen belang wenschen te
dienen.
Aan deze personen is de beharti
ging van de belangen dei' desbetref
fende vereenigingen zeker niet min
der goed toevertrouwd, dan aan hen,
die misschien mede gelokt worden
door het voordeel van een klein sala
ris, terwijl de ondervinding leert, dat
er toch nog wel bereidwilligheid is,
om extra werk te doen voor oen goed
doel. Zijn de werkzaamheden wat
omvangrijker, dan kan men den se
ere tails nog altijd een gesalarieerde»
klerk toevoegen, terwijl bij groote re
vereenigingen, waar men een bezol
digden ambtenaar heeft, soms aan
dezen ook een gedeelte der aan hot
op zachten toon, de soep.
Als de goede ziel verwacht had.
dat haar jonge gast de soep met haar
vingers zou trachten naar binnen ie
werken, of een andere onhandigheid
zou hebben vertoond, dan was zij
aangenaam verrast. Cora koos den
goeden lepel, hield hem netjes vast,
en at haar soep en al het andere
eten met den critischen ernst van
een geboren lady. Eindelijk had het
kind iets te vertellen.
Cora wil niet meer hebben,
zei ze, op haar gewonen muzikalen
toon, en met een oenigszins gebie
dend handgebaar stond zij van de
tafel op en wandelde gedecideerd in
dc kamer rond, om de schilderijen te
bekijken, toen liet zij zich op liet
haardkleedje glijden en ging daar
ineengedoken zitten als een beeld
van overpeinzing.
Vertel Cara, waar Mr. Chester
is heengegaan.
Hij is heengegaan, om my lord,
zijn oom, te bezoeken, Miss Cora,
antwoordde Juffrouw Tapling.
Cora wees op een stoel, waarin
juffrouw Tapling dadelijk gehoor
zaam plaats nam.
De lord I Dat Is een groot opper
hoofd En waar Is zijn wigwam
noen, zijn huis
Daarginds, Miss Cora, ant
woordde Juffrouw Tapling, terwijl zij
in de richting van de „Wold" wees.
IJ zal het wel spoedig zien, zou ik
secretariaat verbonden werkzaamhe
den wordt opgedragen.
Het blijft natuurlijk mogelijk, dat
in bijzondere gevallen, b.v. waar men
een voor het bepaalde werk bij uit
stek geschikt persoon heeft, die ech
ter gedwongen is, al zijn tijd produc
tief te maken, eene geldelijke schade
loosstelling gewenscht Is.
Ik stel mij de vraag, of het wel ge
heel juist is, dat de secretaris de
drijfkracht der vereeniging moet zijn.
Mijns inziens moet het gansche be
stuur de drijfkracht vormen en is de
secretaris de persoon, die deze drijf
kracht op actieve en intelligente wij
ze moet in werking stellen.
Ook kan ik mij niet geheel vereeni
gen met de meening, dat men een
ongeschikt secretaris niet zoo gemak
kelijk kwijt kan rake®, wanneer hij
niet bezoldigd wordt.
In werkelijkheid zal men er niet
zoo gemakkelijk toe overgaan, een
bestuurslid, al krijgt hij vergoeding
voor het waarnemen van het secre
tariaat, te laten vallen. Hij moet dan
zoo weinig voldoen, dat hij hetzelfde
gevaar wel zou loopen indien hij het
„con amore" deed.
Ik kan mij zelfs voorstellen, dat de
gedachte, dat men nog bovendien
iemand een salaris doet verliezen,
hetwelk slecht door hem kan worden
gemist, nog huiveriger maakt om tot
dien uitersten maatregel over te
gaan.
Daarbij is toch wel aan te nemen,
dat iemand, die het secretariaat „oon
amore" aanvaardt, zulks alleen doet
wanneer hij voor de zaak voelt en
die gaarne goed wil behartigen. Be
geeft hem later de lust of de tijd,
dan zal hij uit eigen aandrang wel
verzoeken, het werk aan een ander
op te dragen.
(w. g.) F. M. VAN LYNDEN.
Niet anders denkt een van onze
onderwijs-autoriteiten er over, ten
opzichte van het terrein, dat hij spe
ciaal overziet Het is de hoer P. H.
VAN DER LEIJ, die zich over het
vraagstuk aldus uitlaat
Op uwe vraag, of het wenschelijk
moet .worden geacht, den secretaris
van eeno vereeniging te salarieeren,
moet ik met volle overtuiging ont
kennend antwoorden.
Met den voorzitter maakt de secre
taris liet invloedrijkste deel uit van
het bestuur. Zij zijn door hunne me
deleden met de taak van het beheer
belast, omdat zij beschouwd worden
als te zijn het meest zaakkundig en
bezield met warme liefde voor de be
ginselen, welke door de vereeniging
gehuldigd worden. Daaraan alleen
danken zij hunne positie. Op hun feu
sacré kan en mag geen geldelijke be
looning gesteld wordendan toch
zou het mooie er af gaan, het heilige
van het vuur zou worden weggeno
men.
Wie koopt liefde voor geld Toe
wijding, die zich laat betalen, blijft
geen toewijding.
Ik spreek hier in het iii<&rvoud en
denken. Mr. Chaster nam u stellig
niet mee, omdat mylord ziek is. Nu
ik er goed over denk, had hij dat ook
niet kunnen doen.
De Wold herhaalde Cora,
terwijl zij zander eenig geruisch te
maken, weer overeind sprong.
Wijs het mij eens.
Juffrouw Tapling trok de zware
gordijnen voor het boogvenster weg.
Het was volle maan, en de Wold
kwam zoo duidelijk uit, alsof het
huis was uitgesneden in zilver.
Daar is het, lieve. Nu, is het
niet mooi Daar is Mr. Chester nu
heengegaan.
Weet u dat zeker heel zeker
vroeg Cora.
Ja. waar zou hij anders zijn
heengegaan, Miss Cora? antwoord
de de hotelhoudster, met een glim
lachje. Als uien bedenkt, dat zijn
familie daar al gewoond heeft sinds
Vering Vering is, en dat het zijn
eigen zal worden als
Zij zweeg.
Ja, lieve, daar is hij heenge
gaan maar hij zal spoedig weer bij
je terugkomen. Ik hoorde, dat hij het
zeL
Spoedig vroeg Cora.
Ja. ongetwijfeld, heel spoedig,
zei juffrouw Tapling. Ik geloof,
dat u hem mist, voegde zij er bij,
terwijl zij de gordijnen weer dicht
trok. Wat zullen wij doen Heeft
u lust een illustratie te kiiken
Onze Lachhoek
BEREND EN AALTJE.
Berend wilde het groote woord
spreken. Maar hij miste den moed.
Het gesprek stokte.
Berend. Zaterdag ben ik hier
geweest, niet. Aal
Aal. Ja, Berend.
Berend. En Zondag niet, Aal,
Zondag ook
Aal. Mij dunkt wel. Berend
Berend. En Maandag toch-ook?
Aal. Ja zeker. Berend.
Berend. En Dinsdag dan
Aal. Ook al, Berend.
Berend. En Woensdag
Woensdag
Aal.Jazeker Ja-
Berend. EnneDonderdag
Berend. Vrijdag ben ik toch
Aal. (Knikt).
Berend (wanhopig). Aal, merk
je dan nog niks
Commissaris (tot zakkenroller, die
gesnapt is). Wat doe je van je vak,
kerel?
Fabrikant.
C. (neemt den schunnigen kereJ
eens op). Fabrikant??
Ja, meneer, fabrikant van leeg»
zakken.
Poëzie schuilt overal, z&i -een
uitgever, zelfs in een prullemandl
Bedelaar (tot de meid). Wil je
eens even zeggen, dat er een passief
lid van de vereeniging tot wering van
armoede is.
Juffrouw Marie, was in haar
jeugd toch een aardig meisje, waar
om is ze eigenlijk blijven zitten?
Omdat zij zich niet wist te be
wegen.
Dame. Ik heb je pas twee maan
den geleden een ouden hoed gegeven
en nu vraag je weer om een.
Bedelaarster. Ja, maar mevrouw
u weet toch, hoe gauw die mode wis
selt.
Wat kijk je somber, Emmy?
Onze keukenmeid is weg, en nu
moet ik 't eten voor mijn man zelf ko
ken.
Nou! Daarvan zal hij toch niet
dadelijk doodgaan?
Mevrouw. Is mijn japon van ach
teren lang genoeg, man?
Meneer. O ja! Aan jou sleep zal
geen enkele microbe ontsnappen.
Parvenu. Geef mij 'n perron-
kaartje... Eerste klasse.
Zij. Kunt u mij ook zeggen, wie
die leelijke man is, met wien u daar
juist stond te praten?
Hij. Het is mijn broer.
Zij (verlegen). Neem mij niet
kwalijk, ik merkte de gelijkenis niet
op.
GEMOEDELIJK.
Dokter. Nu, voor zulk een klei
nigheid had je me bij dit hondenweer
niet hoeven te laten roepen.
Zieke boor. O, de knecht moest
toch in de stad wezen.
Cora ging met een toestemmend ge
baar weer op het haardkleedje zitten,
en juffrouw Tapling zette oen van
de zilveren kandelaars op den grond
naast haar, en legde op een sofa-
kussen voor haar een jaargang van
de „Illustrated London News" neer.
Daar, lieve, dat staat vol platen,
en lk heb er nog veel meer, als u dit
heeft gezien. En nu zal ik eens thee
en wat lekkere koek jee voor u gaan
halen, enWat een eigenaardig
kiud Zij kijkt mij aan met de oogen
van «en vrouw van twintig.
En verbaasd, als iemand, die et
niets van begreep, schommelde juf
frouw Tapling de kamer uit.
Nauwelijks was zij verdwenen, ol
Cora sprong weer zonder eenig ge
rucht te maken naar het venster,
trok de gordijnen weg. en keek uit
naar de zilveren torens van de Wold.
Waarom heeft hij mij verlaten
mijn dappere, mijn opperhoofd Wie
is dat andere opperhoofd Hij 's
niet Cora's dappere. Waarom zou hij
Cora verlaten voor hem 0. kom
terug kom terug
En zij strekte smeekend. haar ar
men uit.
Cora niet leven, als haar dap
pere niet bij haar is.
(Wordt vervolgd).