De Erfgenaam van Vering NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 38e Jaargang. No. 8447 Verschijnt dagelijks, betvatve op Zon- en Feestdagen. DONDERDAG 5 JANUARI 1911 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENT1ÊN: PBR drie maanden: Van 15 regete 50 Cis.; iedere regel meer 10 Cts. Builen het Arrondissement Voor HaarlemHaarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd te (kom der KXtT";; Bij Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente) 1-30 Advertentidn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Franco per post door Nederland 1-65 rey jfT M'lipfj 30 Cts. voor 3 plaatsingen a contant Ceïüustoeerc? Zord'agsbla'd, 'voor 'Haarlem' 8edact,c Administratie: Groole Houtstraat 53. „de omstreken en franco per pos! 0.45 Intereommuiiaa!TeIefoonnumtnerderRedactie600ender Administratie724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij; Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot dë~plaatsing van advertenfiSn en reclames van bulten het Arrondissement Haarlem in dit blad ie uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDB BLAD. OM ONS HEEN No. 1282. Eerepost of bezoldigde functie. II. Een rondvraag als deze is voor een Journalist een genoegen, ook daarom, dat allen, die de welwillendheid heb ben daaraan deel te nemen, niet al leen volkomen op de hoogte zijn van waar het om gaat, maar ook hun oordoel klaar en helder weten uiteen te zetten. Mogen we dat als een van de voordeelen van bet vereenigings- leven beschouwen Mij dunkt ja. Daar worden opinies aan elkander gescherpt en is een vorm noodig van duidelijkheid, die door oefening ver kregen en verbeterd wordt. Men zal die in de bier volgende beschouwin gen aantreffen. Alloreerst dan het oordeel van Dr. H. D. KRUSEMAN Naar mijne meening Is uw vraag van 23 December 1.1. ontkennend te beantwoorden. Van de zeer talrijke thans hier be staande vereenigingen zijn er slechts weinige, waarvan het secretariaat zóó veel tijd in beslag neemt, dat daarvoor ook zander bezoldiging geen geschikte personen zouden zijn te vinden. Het toekennen van salaris aan den secretaris (en aan den penningmees ter), waartoe men bij enkele grooie vereenigingen met uitgebreide corres pondentie en andere omvangrijke be moeiingen, heeft moeten overgaan, blijve zooveel mogelijk uitzondering. Men stelle, zoo noodig, liever den secretaris in staat het tijdroovend schrijf- en oopiëerwerk op kosten der vereeniging door ondergeschikten te doen verrichten. Geeft men als regel den secretaris de positie van bezol digd ambtenaar, dan zal menig ge schikt persoon van het waarnemen der betrekking worden afgeschrikt, terwijl bovendien hier en daar allicht. Bibreuk zal worden gedaan aan den vriendschappelijken toon. die in de vergaderingen steeds zoo zeer ge- wenscht is. De meening, dat gewoonlijk juist van den secretaris de drijfkracht moet uitgaan, kan ik niet geheel on voorwaardelijk onderschrijven, al er ken ik gaarne, dat hij natuurlijker wijze de ziel der veneeniging wordt in menig geval, waarin de voorzitter, van wien mijns inziens in de eerste plaats de stuwkracht moet uitgaan, evenals de overige bestuursleden, de belangen der vereeniging uitsluitend tijdens de vergaderingen behartigt, en de voorbereiding zoowel als de uitvoering aan den secretaris over laat. Ook daardoor verkeeren som mige vereenigingen in ziekelijken toestand, een euvel, waarin m. i. geen verbetering te verwachten is door het aanstellen van een secretaris, die zijn post niet uit sympathie voor -het FEUILLETON Naar het Engelsch door CHARLES GARVICE. 27) Zij keek naar hem op en na lang zaam haar hand uit dc zijne getrok ken te hebben, legde zij haai- kleine, met bont geganteerde hand in de dikke, warme van do waardin. Met een moederlijken glimlach van toe genegenheid en bowondering, drukte juffrouw Tapling hel handje, en bracht haar naar boven. Haastig knoopte Percy zijn jas weer dicht en keek op do klok. Ik heb de paarden ingespannen laten staan, zei de herbergier. Ja, dank je zij zullen mij naar de toegangspoort rijden en het ver dere gedeelte zal ik wandelen. Ik ga nu direct. Toen de hotelhouder een oogenblik later het portier van het rijtuig sloot, voegde hij er bij Ik behoef niet te vragen, of je goed voor mijn beschermeling wüt doel, maar wel om den broode ver vult. Gaat men nu nog het salaris van zulk een functionaris bepalen naar den omvang van zijn arbeid, dan loopt men groot gevaar, dat het doeJ der vereeniging wordt voorbij ge streefd en dat het beoogde goede wordt overtroffen door het begane kwade. Vooral zou zich dit onge- wenschte resultaat laten verwachten bij philanthropische vereenigingen, waar men dikwijls geneigd schiinl, den bloei der instelling af te meten naai- de som der jaarlijks uitbetaalde bedragen en het aantal der uitkeerin- gen, in plaats van naar de doeltref fende wijze waarop steun wordt ver leend. Er moge eenige waarheid liggen in de opmerking, dat men bij bezol diging gemakkelijker eischen kan stellen en critiek kan doen hooren, daartegenover staat, dat hij, die het secretariaat als een eerepost be schouwt, er ook een eer ln zal stellen, zijn betrokking op uitstekende wijze te vervullen zóó iomand zal zich ongetwijfeld de gegronde opmerkin gen zijner medeleden dankbaar ten nutte maken. De secrotarispost van kleine ver eenigingen Is voor vele jonge man nen, die bij hunne intree in de maat schappij meestal over voldoenden tijd kunnen beschikken, een uitstekende leerschool, waarin zij hunne geschikt heid voor die maatschappij verder kunnen ontwikkelen en kunnen too- nen. Worden nu aan die kleine secre- tarioatjes ook kleine bezoldigingetjes verbonden, dan zullen ze allicht eer der worden toegekend aan hem, wien een gering financieel voordeel het meest welkom zou zijn, dan aan hem, die de meeste geschiktheid be zit. Ook uit dit oogpunt acht ik sala- rieering van den vereenigings-secre- toris, waarvan mij de noodzakelijk heid nimmer is gebleken, als regel niet wenschelijk. (w. g.) H. D. KRUSEMAN. Met erkentelijkheid ontving ik ook het antwoord van dokter H. VAN DEN BERG, die aan het vereeni- gingsleven zelf een zeer werkzaam aandeel neemt Gaarne voldoe ik aan uw verzoek, vervat in uw schrijven van 23 Decem ber 1910. Alvorens echter uwe vraag te be antwoorden, weasch ik enkele opmer kingen te maken aangaande het door u aangegeven onderwerp. De secretaris ecner vereeniging neemt zeker ln het bestuur een be langrijke, zoo niet de belangrijkste, plaats in Hij toch is belast met de uitvoering van alles, wat hem door het bestuur wordt opgedragen. Intusschen hangt van een ijverigsn voorzitter toch het wel en wee eener vereeniging voor een groot deel af. De voorzitter toch, met de overige bestuursleden, geeft den secretaris de werkzaamheden op, die hij heeft uit te voeren. En in dat. opzicht is do zorgen, Miss Cora. Ik heb haar on der de hoede van juffrouw Tapling achtergelaten. Juffrouw Tapling en Cora gingen dc groote, breede trap op, en traden de ruime bovenkamer van bot hotel binnen, liet was een ouderwetseh vertrek, met zware, rood-damasten gordijnen, een groot aantal schilde rijen meest allemaal portretten van de familie Vering en noten houten meubelen. Hier, lieve zeide juffrouw Tapling, haar naar den haard bren gend, laat ik u hier voor het vuur helpen uw goed uit te trekken in uw slaapkamer is liet ook lekker warm. Niet omdat ik dacht, dat u er gebruik van zou maken, want Mr. Percy bestelde de kamer voor zich zelf, naar wij meendenmaar lieve Hemel wat een kostbaar bont werk I En dat komt uit verre stre ken, dat kan men dadelijk zien en de goede ziel stak haar handen vol bewondering op, terwijl zij Cora hot eene kostbare stuk na het andere hielp uittrekken. Och, zijn uw han den koud, lieve Neen, zei Cora, die hetzelfde antwoord gegeven zou hebben, al wa ren haar handen zoo goed als be vroren geweest Neen, zoo warm als ik weet niet wat. En u heeft honger, dat weet ik zeker. Daar 1 en zij trok aan een lang geborduurd belkoord. Wij voorzitter eigenlijk de stuwkracht, die den secretaris, de uitvoerende kracht, in beweging brengt. Ik ben het met u eens en heb daar van ook wel ervaring, dat een niet ijverige secretaris, die slechts met groote moeite Is vooruit te krijgen, die uitstelt en vergeet wat noodzake lijk moest worden afgedaan, voor welke veneeniging ook, noodlottig is. Zulk een secretaris zal. In den regel, ook met salaris, slof en achteloos blijven, terwijl hij, die. wat voor de vereeniging voelt, ook zonder salaris zijn best zal doen en daarbij in de dankbaarheid zijner medebestuurders en leden groote voldoening zal sma ken en het bewustzijn zal hebben, een eervolle taak te vervullen Ik kan dus uwe vraag, zooals ze gesteld is. niet met een onvoorwaar delijk „Ja" of „neen" beantwoorden. Ook hier dient, als bij zoovele an dere zaken, niet gegeneraliseerd te worden. In groote vereenigingen, waar de arbeid van den secretaris een bijzonderen omvang lieeft, zooals dit b.v. met den secretaris van het hoofdbestuur der N.-H. Vereeniging Het Witte Kruis en met den secretaris van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der geneeskunst, het geval is, wordt de secretaris dan ook gesalarieerd. Toch zou ik voor mij een ijverigen en nauwkeurigen secretaris zonder salaris hooger stellen dan een derge- 1 ij ken met salaris, omdat in het eer ste geval het feu sacré, de belang stelling in de vereeniging, den stoot geven aan zijn daden in het tweede geval dikwijls alleen financieele over wegingen den doorslag geven. In kleinere vereenigingen is het meestal wel mogelijk, een geschikten secretaris te vinden, zonder salaris. Resumeerende, beantwoord ik uwe vraag aldus Voor groote vereenigingen, waai1 de secretaris een omvangrijken arbeid verricht, dient het regel te zijn, dat hij gesalarieerd wordt. Voor kleine vereenigingen is dit als regel minder noodzakelijk. In som mige gevallen kan het ook daar ech ter aanbeveling verdienen. (w. g.) H. VAN DEN BERG. Volgt de opinie van den heer H. L. JANSSEN VAN RAAIJ, den welbe kenden samensteller van ons Jaar boekje, die als zoodanig ons vereeni- gingsleven overziet. Het komt mij voor. dat het toeken nen eener belooning aan den secre taris slechts voor zeer enkele groote vereenigingen noodig of wenschelijk kan zijn en waar dat het geval mocht zijn, doen die het ook wel, zooals b.v. de Maatschappij voor Nijverheid, de Vereeniging voor Bloembollencultuur, de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen, enz. Voor 99 pCt. der in het Jaarboekje vermelde vereenigingen kan liet secretariaat m. i. zonder eenig be zwaar een eerebaaritje blijven. (w. g.) H. L. JANSSEN v. RAAIJ. zullen wel gauw een diner voor u klaar hebben. Komt u nu hier in uw kamer, lieve pardon, Miss... .Miss Ja, hoe zal ik u noemen Mijn naam is Cora, zei het meisje. Cora, wat een mooie naam En uw van, Miss Cara Mijn naam is Com, herhaalde zij duidelijk De hotel hondster knikte eens of tweemaal peinzend met haar hoofd, en stond toen op. Ga met mij mee, lieve, zei ze, dan zal ik u uw kamer wijzen en het diner zal klaar zijn tegen den tijd, dat u zich gewasschen heeft an het u aangenaam heeft gemaakt. Na tien minuten was de tafel ge dekt met de beste spullen, on werd het fijnste diuer opgediend, dat het „Wapen van Vering' kon leveren en een paar minuten later kwam juffr. Tapling weer binnen. Zij wierp haar blikken over de tafel en t.oeh naar het meisje, met eenige bezorgdheid op haar gelaat. Ik hoop dat alles naar uw zin zal zijn. Miss Cora, fluisterde zij. Er zijn een paar van de meest gelief koosde schotels von Mr. Chester bij. Cora vindt het heel mooi, zei bet meisje bedaard. Juffrouw Tapling zette een stoel bij de tafel. Als u er niets tegen heeft, zal ik bij u blijven, zei «e. Nu, James. Een zeer belangrijke beschouwing, voornamelijk omtrent de vereenigin gen op philantropisch gebied, is de navolgende van den heer F. M. BARON VAN LYNDEN Naar aanleiding van uw schrijven *d.d. 23 dezer heb ik de eer, u, over eenkomstig het daarin tot mij gerich te verzoek, mijn persoonlijke mee ning te doen kennen omtrent het al of niet wenschelijke, om aan het secretariaat ecner vereeniging een sa laris te verbinden. Waar door u de vraag gesteld wordt, of het wensche lijk is te bevorderen, dat voortaan als regel de secretaris van een vereeniging in verhouding tot den omvang van zijn arbeid wordt gesa larieerd, aarzel ik niet, daarop met „neen" en ten aanzien van philantro- plsche vereenigingen met een zeer beslist „neen" te antwoorden. Het zal natuurlijk voor groote ver eenigingen, waarbij de omvangrijke werkzaamheden tijd en werkkracht van den secretaris voor een groot deel in beslag nemen, soms wel noo dig zijn, dezen een salaris toe te ken nen en het secretariaat alzoo tot eene betrekking te maken. Hij wordt daar door eigenlijk een ambtenaar, en staat dan ook vaak buiten het be stuur, hetwelk hem benoemt en ont slaat. Er is dan ook geen sprake van periodieke aftreding. Het ideaal moet mijns inziens ech ter blijven het belangeloos verrichten van arbeid uit liefde voor bet doel. hetwelk door de vereeniging wordt voorgestaan, en uit den drang om, buiten zijn betaalde werkzaamheden en den tijd aan zijne zaken en alzoo voor eigen voordeel besteed, zijne krachten ook nog om niet beschik baar te stellen in het belang en ten nutte zijner medemensehen. De vereenigingen staan geheel in het toeken der vrijwillige actie, en moeten zooveel mogelijk daaraan vasthouden, terwijl bovendien de meeetal nauwelijks toereikende, vrij willig opgebrachte gelden, zooveel mogelijk voor het eigenlijke doel moe ten beschikbaar blijven. Vele secretariaten zijn ook niet zoo tijdroovend, dat zij niet behoorlijk zouden kunnen worden waargeno men, zelfs door werklustige en werk- krachtige personen, die buiten hun vrij drukke bezigheden toch nog gaar ne het algemeen belang wenschen te dienen. Aan deze personen is de beharti ging van de belangen dei' desbetref fende vereenigingen zeker niet min der goed toevertrouwd, dan aan hen, die misschien mede gelokt worden door het voordeel van een klein sala ris, terwijl de ondervinding leert, dat er toch nog wel bereidwilligheid is, om extra werk te doen voor oen goed doel. Zijn de werkzaamheden wat omvangrijker, dan kan men den se ere tails nog altijd een gesalarieerde» klerk toevoegen, terwijl bij groote re vereenigingen, waar men een bezol digden ambtenaar heeft, soms aan dezen ook een gedeelte der aan hot op zachten toon, de soep. Als de goede ziel verwacht had. dat haar jonge gast de soep met haar vingers zou trachten naar binnen ie werken, of een andere onhandigheid zou hebben vertoond, dan was zij aangenaam verrast. Cora koos den goeden lepel, hield hem netjes vast, en at haar soep en al het andere eten met den critischen ernst van een geboren lady. Eindelijk had het kind iets te vertellen. Cora wil niet meer hebben, zei ze, op haar gewonen muzikalen toon, en met een oenigszins gebie dend handgebaar stond zij van de tafel op en wandelde gedecideerd in dc kamer rond, om de schilderijen te bekijken, toen liet zij zich op liet haardkleedje glijden en ging daar ineengedoken zitten als een beeld van overpeinzing. Vertel Cara, waar Mr. Chester is heengegaan. Hij is heengegaan, om my lord, zijn oom, te bezoeken, Miss Cora, antwoordde Juffrouw Tapling. Cora wees op een stoel, waarin juffrouw Tapling dadelijk gehoor zaam plaats nam. De lord I Dat Is een groot opper hoofd En waar Is zijn wigwam noen, zijn huis Daarginds, Miss Cora, ant woordde Juffrouw Tapling, terwijl zij in de richting van de „Wold" wees. IJ zal het wel spoedig zien, zou ik secretariaat verbonden werkzaamhe den wordt opgedragen. Het blijft natuurlijk mogelijk, dat in bijzondere gevallen, b.v. waar men een voor het bepaalde werk bij uit stek geschikt persoon heeft, die ech ter gedwongen is, al zijn tijd produc tief te maken, eene geldelijke schade loosstelling gewenscht Is. Ik stel mij de vraag, of het wel ge heel juist is, dat de secretaris de drijfkracht der vereeniging moet zijn. Mijns inziens moet het gansche be stuur de drijfkracht vormen en is de secretaris de persoon, die deze drijf kracht op actieve en intelligente wij ze moet in werking stellen. Ook kan ik mij niet geheel vereeni gen met de meening, dat men een ongeschikt secretaris niet zoo gemak kelijk kwijt kan rake®, wanneer hij niet bezoldigd wordt. In werkelijkheid zal men er niet zoo gemakkelijk toe overgaan, een bestuurslid, al krijgt hij vergoeding voor het waarnemen van het secre tariaat, te laten vallen. Hij moet dan zoo weinig voldoen, dat hij hetzelfde gevaar wel zou loopen indien hij het „con amore" deed. Ik kan mij zelfs voorstellen, dat de gedachte, dat men nog bovendien iemand een salaris doet verliezen, hetwelk slecht door hem kan worden gemist, nog huiveriger maakt om tot dien uitersten maatregel over te gaan. Daarbij is toch wel aan te nemen, dat iemand, die het secretariaat „oon amore" aanvaardt, zulks alleen doet wanneer hij voor de zaak voelt en die gaarne goed wil behartigen. Be geeft hem later de lust of de tijd, dan zal hij uit eigen aandrang wel verzoeken, het werk aan een ander op te dragen. (w. g.) F. M. VAN LYNDEN. Niet anders denkt een van onze onderwijs-autoriteiten er over, ten opzichte van het terrein, dat hij spe ciaal overziet Het is de hoer P. H. VAN DER LEIJ, die zich over het vraagstuk aldus uitlaat Op uwe vraag, of het wenschelijk moet .worden geacht, den secretaris van eeno vereeniging te salarieeren, moet ik met volle overtuiging ont kennend antwoorden. Met den voorzitter maakt de secre taris liet invloedrijkste deel uit van het bestuur. Zij zijn door hunne me deleden met de taak van het beheer belast, omdat zij beschouwd worden als te zijn het meest zaakkundig en bezield met warme liefde voor de be ginselen, welke door de vereeniging gehuldigd worden. Daaraan alleen danken zij hunne positie. Op hun feu sacré kan en mag geen geldelijke be looning gesteld wordendan toch zou het mooie er af gaan, het heilige van het vuur zou worden weggeno men. Wie koopt liefde voor geld Toe wijding, die zich laat betalen, blijft geen toewijding. Ik spreek hier in het iii<&rvoud en denken. Mr. Chaster nam u stellig niet mee, omdat mylord ziek is. Nu ik er goed over denk, had hij dat ook niet kunnen doen. De Wold herhaalde Cora, terwijl zij zander eenig geruisch te maken, weer overeind sprong. Wijs het mij eens. Juffrouw Tapling trok de zware gordijnen voor het boogvenster weg. Het was volle maan, en de Wold kwam zoo duidelijk uit, alsof het huis was uitgesneden in zilver. Daar is het, lieve. Nu, is het niet mooi Daar is Mr. Chester nu heengegaan. Weet u dat zeker heel zeker vroeg Cora. Ja. waar zou hij anders zijn heengegaan, Miss Cora? antwoord de de hotelhoudster, met een glim lachje. Als uien bedenkt, dat zijn familie daar al gewoond heeft sinds Vering Vering is, en dat het zijn eigen zal worden als Zij zweeg. Ja, lieve, daar is hij heenge gaan maar hij zal spoedig weer bij je terugkomen. Ik hoorde, dat hij het zeL Spoedig vroeg Cora. Ja. ongetwijfeld, heel spoedig, zei juffrouw Tapling. Ik geloof, dat u hem mist, voegde zij er bij, terwijl zij de gordijnen weer dicht trok. Wat zullen wij doen Heeft u lust een illustratie te kiiken Onze Lachhoek BEREND EN AALTJE. Berend wilde het groote woord spreken. Maar hij miste den moed. Het gesprek stokte. Berend. Zaterdag ben ik hier geweest, niet. Aal Aal. Ja, Berend. Berend. En Zondag niet, Aal, Zondag ook Aal. Mij dunkt wel. Berend Berend. En Maandag toch-ook? Aal. Ja zeker. Berend. Berend. En Dinsdag dan Aal. Ook al, Berend. Berend. En Woensdag Woensdag Aal.Jazeker Ja- Berend. EnneDonderdag Berend. Vrijdag ben ik toch Aal. (Knikt). Berend (wanhopig). Aal, merk je dan nog niks Commissaris (tot zakkenroller, die gesnapt is). Wat doe je van je vak, kerel? Fabrikant. C. (neemt den schunnigen kereJ eens op). Fabrikant?? Ja, meneer, fabrikant van leeg» zakken. Poëzie schuilt overal, z&i -een uitgever, zelfs in een prullemandl Bedelaar (tot de meid). Wil je eens even zeggen, dat er een passief lid van de vereeniging tot wering van armoede is. Juffrouw Marie, was in haar jeugd toch een aardig meisje, waar om is ze eigenlijk blijven zitten? Omdat zij zich niet wist te be wegen. Dame. Ik heb je pas twee maan den geleden een ouden hoed gegeven en nu vraag je weer om een. Bedelaarster. Ja, maar mevrouw u weet toch, hoe gauw die mode wis selt. Wat kijk je somber, Emmy? Onze keukenmeid is weg, en nu moet ik 't eten voor mijn man zelf ko ken. Nou! Daarvan zal hij toch niet dadelijk doodgaan? Mevrouw. Is mijn japon van ach teren lang genoeg, man? Meneer. O ja! Aan jou sleep zal geen enkele microbe ontsnappen. Parvenu. Geef mij 'n perron- kaartje... Eerste klasse. Zij. Kunt u mij ook zeggen, wie die leelijke man is, met wien u daar juist stond te praten? Hij. Het is mijn broer. Zij (verlegen). Neem mij niet kwalijk, ik merkte de gelijkenis niet op. GEMOEDELIJK. Dokter. Nu, voor zulk een klei nigheid had je me bij dit hondenweer niet hoeven te laten roepen. Zieke boor. O, de knecht moest toch in de stad wezen. Cora ging met een toestemmend ge baar weer op het haardkleedje zitten, en juffrouw Tapling zette oen van de zilveren kandelaars op den grond naast haar, en legde op een sofa- kussen voor haar een jaargang van de „Illustrated London News" neer. Daar, lieve, dat staat vol platen, en lk heb er nog veel meer, als u dit heeft gezien. En nu zal ik eens thee en wat lekkere koek jee voor u gaan halen, enWat een eigenaardig kiud Zij kijkt mij aan met de oogen van «en vrouw van twintig. En verbaasd, als iemand, die et niets van begreep, schommelde juf frouw Tapling de kamer uit. Nauwelijks was zij verdwenen, ol Cora sprong weer zonder eenig ge rucht te maken naar het venster, trok de gordijnen weg. en keek uit naar de zilveren torens van de Wold. Waarom heeft hij mij verlaten mijn dappere, mijn opperhoofd Wie is dat andere opperhoofd Hij 's niet Cora's dappere. Waarom zou hij Cora verlaten voor hem 0. kom terug kom terug En zij strekte smeekend. haar ar men uit. Cora niet leven, als haar dap pere niet bij haar is. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5