fe 1?' SÉ a a 1 88 1 g§ JS t# Kt 3H s - li st m At fe Él weer hier was, en ook bij haar wilde komen, maar begrijpen kon ze het niet. Zij schrikte op, toen men aan haar deur klopte en de stem van haar broer riep Hese, doe toch open 1 Vlug Doe toch open, meld Ze schoof de knip van de deur en met verbazing bekeek hij haar wan- dtltoliét - Wat, je wilt werkelijk uitgaan Ik dacht, dat het maar een voor wendsel was om ongestoord te kun nen blijven 0 zoo zei ze glimlachend, en daarom kom JIJ dus om mij te storen Ja, ik moest toch iemand hebben tegenover wien Ik mijn blijdschap kan luchten Rese, Widmer is dus teruggekomen I Nu eindelijk, einde- hik zul je toch wel verstandig wor den je houdt Immers veel van hem. nietwaar Met een vuurrood gezicht en zeer verontwaardigd keek ze hem aan. Deze goedhartige, levenslustige Hans was toch soms onverdraaglijk 1 Wel neen I mompelde ze afwe rend en hoogmoedig. Maar de groote, dikke kapitein Bloot haar in de armen. Rese, houd je maar niet zoo I Wil Je misschien ontkennen, dat je alle andere aanbidders naar huls hebt gezonden, omdat je den doctor niet hebt vergeten Rn heeft hij je hij het afscheid niet duidelijk genoeg laten merken, dat hij op Je rekende Hoe verliefd hij vroeger reeds op ]e was. dat wist lk al lang. Zoo Des te grooter nieuws ls het voor mij, antwoordde ze op ijskouden toon. lk moet bekennen, dat ik niet begrijp, hoe hij zich in zoo opgewekte stemming bij ons kan laten aandienen. Juist omdat ik hem gijn bij het afscheid uitgesproken wensch niet vervulde, moet hij toch weten, dat ik niet tot zijn vereersters behoor I Hm Rese, ik ken je toch wel I Heeft bet je ai niet wel honderd maal gespeten, dat je hem zijn ver zoek toen weigerde Hans had zijn beide groote handen als ijzeren gewichten op haar schou ders gelegd en zag haar nu zoo lief devol onderzoekend in de oogen. dat ze slütierde Wat heeft dat met zijn bezoek uit te staan Hij IS toch wel zonder den talisman vertrokken, waarom hij gevraagd had... Thereee's heldere stem trilde nu toch wel een beetje eti ze keek eenigs- lins zenuwachtig tot Hans op. Maar die lachte schaterend en liet haar los. Wie weet! riep hij. Misschien heeft toen een welwillend toeval... maar neen, het ls beter, dat ik de waarheid zeg. Kom. Rese, wees niet boos. maar ik heb dien avond een beetje Voorzienigheid gespeeld. En nu moet ik het Je wel vertellen, of ik wil of niet Hans! riep ze uit Dus heeft mij mijn flauw voorgevoel niet bedrogen? Dat kleine dingetje aan mijn horloge ketting. hetwelk ik sedert dien avond vermiste en dal voor dien tijd op mijn schrijf tafel had gelegen, je hebt het toch misschien niet.... heb je heb je dat misschien aan Widmer ge geven? Neen. mompelde hij huichelend, Begeven heb ik het niet maar ge zonden I Therese zuchtte; iets wat men even goed van den tragischen als van den kornischen kant kon opnemen, en viel in een stoel. En voor de eerste maal in zijn leven nam haar broer de vlucht Hij deelde den bediende mee, dat hij precies kwart na vijf teru zou zijn. Zoo bevond Therese zich dus alleen in de gezellige ontvangkamer, toen om vijf uur dir. Widmer binnen trad. Door de zon gebruind, knap, flink, frisch en vroolijk als altijd zag hij er uit En zij stond daar in haar wit ge waad en zeg er zoo jong en verlegen uit. dat men het hem niet kwalijk kon nemen, dat hij zoo maar zonder complimenten naar haar toesnelde en haar beide handen vatte. Den hemel zij dank! riep hij uit. Eindelijk zie lk u weer! Hoe gaat het u. docter? klonk haar onhandige vraag. Daar ze haar handen bij het uit spreken dezer vraag had losgemaakt, schoot hem te binnen, dat hij iets vergeten had, en hij snelde nogmaals de gang in. Hier! riep hij, toen hij terug kwam. ik heb u eveneens een talis man meegebracht! Neem hem als 't u belieft, en draag hem! En ik hoop, dat hij u evenveel zal verhalen ais die van u mij verteld heeft! Met deze woorden overhandigde hij naar een sierlijk kleinood, een gou den symbool, svastika geheeten, op welks vier uiteinden edelgesteenten schitterden. Ik dank u zeer, antwoordde ze •verlegen, maar ik begrijp niet wait spreekt u toch van een talisman, dien n van mij hebt? Ik herinner mij dat u van zoo iets sprak, maar ik heb u daarop Juist een weigerend antwoord gegeven. Ze hief bij deze woorden haar oogen tot Widmer op en zag, dat hij onrustig en ontroerd werd. Hij tastte naar zijn horlogeketting en haaide een klein symbool voor den dag. dat daar aan hing. Het was een vierbladerig klaverblad van chryso lieten Therese kende bet wel. Dit, zei de docter, heb ik de twee jaar heilig gehouden, omdat het mij een kostbaar bewijs was, dot u ten slotte toch mijn verzoek juist had be grepen. En waarom, Therese, ont kent ge nu, dat ge het geggven hebt? Omdat werkelijk, doctor, doet mij leed. dat ik het u niet i besparen omdat ik heelemaaJ niet de geefster van dit aandenken was. Mijn hemel lk kreeg het toch door den oppasser van uw broer op den morgen van mijn vertrek! En hij zei erbij, dat de juffrouw den vorigen avond vergeten had mij het doosje te geven. En Ln het doosje lag het aar dige klaverblad I Therese was purperrood, toen ze, nu mei neergeslagen oogen, ant woordde: Dat was een eigenmachtige •treek van Hans. Ik heb pas heden vernomen, wat hij gedaan had. Daar Widmer bleef zwijgen, keek v naar hem op en schrikte, toen ze •ijn bleek geworden gelaat zag. Hij maakte het klaverblaadje los en leg de het op de tafel Dan heb tfc twee jaar lang aan iets geloofd, wat nu een vergissing blijkt, zei hij op bitteren toon Ver geef mij mijn stoutmoedigheid. Juf frouw Therese. Dit zeggende, maakte hij een bui ging en ging naar de deur. Doch The rese had haastig het klaverblad ge nomen en snelde hem -achterna. U wil toch niet heengaan? riep ze. Hans zou het mij nooit vergeven. En ik ik zou u gaarne iets willen zeggen. Daar ze bekoorlijk bloosde en zoo aarzelend sprak, keerde hij eenige passen terug Zoo? vroeg hij ln gespannen ver wachting Namelijk, stotterde Therese. het is het is waar. dat Hans en niet ik u deze herinnering zond. Maar ik ik was zoo even niet volkomen op recht En ik Ik zou u willen zeg gen. dat ik het zag. hoe Hans het klaverblaadje van de tafel nam. Ik zag het in een spiegel, terwijl ik in de aangrenzende katner stond. En en ik verhinderde het hem niet Widmers oogen schitterden en hl) deed moeite om een glimlach te be dwingen, want hil wilde alles hooren. Ja, mompelde Therese weer, lk was een beetje een beetje verdrie tig u scheen het als iets vanzelf sprekends te beschouwen, dat ik dat ik van u hield. En daarom vroeg ik Hans met opzet niet, maar ik ver moedde toch wel zuo'n beetje, dat hy u hei klaverblad had gezonden. Maar daartoe luid hij in 't ge heel geen recht! antwoordde Widxner op ornstigen toon. Waarde heeft zulk een talisman immers alleen dan, wan neer hu vrijwillig wordt gegeven. Ja, zei Therese heel zacht, en daarom wilde ik u hem ook nu ge- Schuchter stak ze hem het kleine symbool toe. En toen ze zich eenige minuten later uit zijn armen los kon maken, fluisterde ze: Maar waarom hebt u me toen maals niet voor het aandenken be dankt? Hm. zei Widmer, omdat ik eveneens een vermoeden had. En ik wilde de zaak maar liever niet al te grondig onderzoekeu. Mijn dank betuigde ik daarom slechts in brie ven aan Hans, die hij jou zeker niet heeft laten lezen. Maar al had je mij den talisman niet vrijwillig gegeven je had hem toch vrijwillig in mijn bezit gelaten? Therese knikte en lachte. En de binnentredende broeder stak zijn ar men zegenend uit en sprak: Had ik het niet gedacht? De bedorven taart. Naar hel Fransch. Mevrouw Bornet scheurde het tele gram open en las „Keken met op ons. Ongesteld. Ge groet. Lafoy." Hoe vervelend zei ze. Nu vraag ik ja Ongesteld, een mooie reden. En ik had alles nog wel zoo mooi ln orde 1 Zulke diugen treffen ons nu juist ook altijd, bracht mijnheer Bornet in het midden. Mevrouw Bornet dacht even na. Daar bedenk ik wateen heerlij ke inval. Morgen komen de Nolots. De taart is dun nog versch genoeg. Die kunnen wij dun mooi gebruiken. Maar den volgenden dag, juist op 't oogenbhk, dat zij het licht wou aansteken, kreeg zij een tweede tele gram „Vanavond onmogelijk komen. Dui zend excuus. Nolot. 't ls of ze het er om doen zei mijnheer Bornet. Mevrouw Bornet was er letterlijk van onthutst haar lippen zagen wit van schrik, zij begreep niet, waarom het ongeluk haar aldus vervolgde, en zij deed haar mond wijd open om de beleedigende woorden goed tot him recht te doen komen. Om negen uur 's avonds afzeg gen 1 Hoe ontzettend ongepast I Beter laat dan nooit", klonk het antwoord van haar echtgenoot Toe, vrouwtje, houd Je bedaard 't ls wat moois Nu kunnen wij niets ter wereld met de taart doen. Wij zullen haar morgen bij de koffie opeten Denk je dan, dat ik taarten koop als er niets bijzonders te doen is? Neen, natuurlijk niet. Maar er zit nu immers niets anders op laten wij ons in ons lot schikken. 't Is mij goed. Ons geld dus maar verspillen. Zij was «en zuinige huisvrouw en bracht een ellendigen nacht door na dit gesprek Haar man integendeel sliep heerlijk en droomde misschien wel van vanlllegebak en allerlei lek kernijen. Hij verheugt er zich al op, dacht zij. De zaak lag er nu eenmaal toe. Aan de koffie bracht de meid heel voor zichtig de taart binnen, en mijnheer en mevrouw Bornet wijdden er al hun aandacht aan. Het gebak was een beetje ingezakt.De room was wat geel geworden, hij liep door de reetjes, en de schuimrand was dus lang zoo mooi niet meer. Den vorigen dag deed het geheel denken aan een vesting, maar nu, ach neen, aan eenig gebouw herinnerde bet geenszins meer of het moest wezen aan een ruïne. Mijnheer Bornet hield deze opmerkingen maar voor zich en mevrouw begon stukjes van de taart te snijden. Zij deed haar best ze gelijk te maken, alle even groot en zelde tot haar echtgenoot Je zit al te kijken, welk het grootste is, hè oude lekkerbek 1 Hel mes verdween ln de stroomen vloeiende room, het knarste over den schotel, en deed pijn aan de tanden, maar hel gelukte mevrouw niet er gens een grens te trekken, de stukjes van elkaar af te scheiden, steeds liep de room overal doorheen. Zij wist geen raad, nam den schotel ln de hand. schepte de helft van de taart op het bord van haar man en zeide Daar, doe Je nu maar te goed. Mijnheer Bornet nam een lepel, blies in den room, zeker omdat hij zoo koud leek en nam een hap. Maar hij zette een Jeelijk gezicht en zeide glim lachend Ik geloof, dat er een smaakje aan is. Ach kom Wat een kurenIk weet warempel niet, wat ik Jo moet voorzetten. Mijn hemel I wat ben lk toch ongolukkig I Proef JIJ eens, was al wat mijn heer Bornet antwoordde. Ik hoef niet te proeven. Ik weet vooruit, dat hij best smaakt. Proef dan eens. Eén enkel le peltje. Wel twee, als Je dat liever wilt. En waarlijk dat deed ze, twee ach ter elkaar en zeide lk weet niet, wat jo aan die taart proeft. Een beetje week mis schien. Maar zil nam er toch niet meer van. Zij wus bepaald treurig ge stemd eu op het punt te gaan schrei en toen kreeg mijnbeer Bornet eensklups een inval. lk weet wat. Je hebt in langen tijd den concierge beneoeu niets gege ven, eu ik heb opgemerkt, dat hij met Nieuwjaar iang zoo beleefd niet wus als gewoonlijk Laten wij ens zelf het genot ontzeggen en hem de taart cadeau doen. Het leven ligt nog voor ons, niet waar, wij kunnen ons zelf Dog wel eens weer op een taart trac- teeren, vindt je ook niet Leg er jouw deel don ten minste maar weer bij. Zij lieten den concierge boven ko- Na de gebruikelijke complimenten zeide mijnheer Bornet, hem den scho tel presenteerende Mag ik u dit aanbieden, mijn heer Pascal 't Is al te vriendelijk van u, ant woordde de concierge, maar lk wil u niet ontrievcn. Neem gerust aan, voegde me vrouw Bornet er bij. Wij goven het u met genoegen. De concierge had de oogen op de taart gevestigd ;hlj haalde den neus ruikende op, aarzelde een oogenblik en vroeg Zijn er eieren ln die taart Dat zal waar zijn, zeide mijnheer Bornet. Een goede taart kan men niet maken zonder eieren. Ach kom man, wat maak je hem wijs Een door van een ei misschien om het deeg te mengen, zeker niet meer. 't Is gek, mevrouw, maar als ik een kip maar hoor kakelen, dan wordt ik er misselijk van. Ik kan u verzekeren, dat zij heer lijk smaakt Ge zoudt er van smul- Je hebt haar toch zeker over een week haar congé gegeven Dal zal waar zijn Zoo hitsten zij elkander tot wraak op. Zij voelde haar ooren, haar voor hoofd, haar wangen gloeien; hij keek steeds meer somber en duister, even als een raam op de zon langzamer hand verduistert, wanneer het gor dijn neereaat en de zon buitensluit len. 't Is mogelijk, lk kan er niet over oordeelen. Maar ik heb hem liever niet Mijn maag kan er niet tegen. U neemt het mij niet kwalijk, niet waar, dank u vriendelijk. Maar uw vrouw dan. Mijn vrouw ls precies eender als ik. Zij boudl ook niet van eieren. Ed uw aardige kindertjes. Mijn Jongens, mevrouw. Ach weet ut mevrouw, de oudste heeft last van kiespijn Zoetigheden zijn niet goed voor hem. En het kleintje, het ar me lieve kleintje heeft er nog geen smaak in. Nu goed. De toon, waarop me vrouw Bornet dit zeide, was ijskoud, 't Is best wij willen u niet dwingen. Daar hebben wij geen recht toe. Het spijt mij zeer. vriend. Ja, Ja, best, voegde mijnheer Bor net er bij. op de manier, waarop hij bedelaar zou hebben weggezon den. Zij voelden zich beleedlgd. De con cierge merkte het. Hij kieeg een ge voelige bui en wilde hen niet verlaten in die oneunstlge stemming. Zeer be leefd vroe" hij Mijnheer, u die een geleerde is, hebt u misschien een boek, waar ge drukte brieven in staan, om iemand met zijn naamdag te feliciteeren, met Sainte-Honorine bijvoorbeeld. Daar zou u mij veel plezier mee doen, want ik heb het hoog noodig. Ik zou het u wel teruggeven Hij kreeg zelfs geen antwoord- En zoo verwilderde hij zich, achteruit loopende, beschaamd overtuigd, dat hij hen boos gemaakt had hij nam zich voor zijn gedrag te doen verge ten door voortaan zoo vriendelijk mo gelijk te rijn. Die malle vent 1 mompelde mijn heer Bornet. Menschen die van han ger sterven. Laatst zag ik het kleine kindje op een slablad zuigon. 't Is niets dan trots. Hij had dol len lust het aan te nemen. Zij was er niet over uitgepraat haar vingers trommelden zenuwach tig op haar slapen. Met de ellebogen op de tafel zal mijnbeer de mouw van zijn Jas zorgvuldig te bekijken. Hij w ist met, wat ze met die taart moesten uitvoeren, hij zou er maar niet langer over denken. W al zijn wij dom 1 zeide me vrouw ten lange laatste. Zij drukte vlug en krachtig op de electrische schelknop. Het dienstmeisje kwam binnen. Louise, zeide mevrouw Bornet doodbedaard, dat kan Je opeten. Je kunt de kaas tot morgen laten staan. Louise nam de taart mee. Ik hoop, dat Je haar voor des sert gebruikt. Zij zal haar wel dadelijk met huid en haar opeten. Daar ben ik nog niet zoo zeker van. Dat meisje begint al te ontbol steren en Parijsche manieren aan te nemen Zij draagt diamanten van glas in de ooren. Ja, dat weet ik. Nadat wij de on voorzichtigheid hebben begaan haar naar hél paardenspel te laten gaan, balanceert ze als een goochelaar met de borden Maar zal de distinctie toch niet zoo ver drijven, dat ze er haar maag door te kort doet. Nu, lk weet het nog zoo zeker niet. Of ze eet het in eens op, of ze raakt er niet aan. Zij dienden het af te wachten. Maar toevallig moest mevrouw even ln de keuken wezen. Ziedende van verontwaardiging kwam zij terug. Raad eens waar onze taart ge bleven is Mijnheer Bornet richtte zich op als één groot, slingerend vraagteeken. Radeu. Ik zet Je het te raden. Zeg het dan toch. In het vuilnisvat I Dat ls eeu beetje al te kras I Je offert Je op Je spaart het eten uit Je mond voor die meiden, en dat is je beloon ing. Mevrouw, ik ben hier niet in dienst gekomen om uw bedorven taarten op te eten I Maar lk verzeker je, dat zulk een brutaliteit niet ongestraft zal blijven. En mijnheer, met ©en loodkleurig gelaat vroeg EEN MOEDIG MEISJE. We lezen in „Allen Weerbaar", *t orgnnn van Volksweerbaarheid, o.a.: Toen de Fransch-Du ltsche oorlog uitbrak, was deze Jonge vrouw, twin tig Jaar oud. telegrafiste te Pithi- viers. Na de eerste groote nederlagen van de Fransche lecrers drong de vijand ook naar het midden de.« lands door en op een gegeven dag bezette het le gerkorps van prins Albert van Prui sen de7o jflad. Zijn eerste werk was natuurlijk het bezetten van telegraaf kantoor. Juliette had nog juist den tijd ge had hnar setntoestel ln« te schroeven en er mede door pon keldm- het school gebouw te bereiken, dat naast het te legraafkantoor gelegen was. De Duitschers sneden, hoewel de seintoestellen verdwenen waren, toch veiligheidshalve de telegraafdraden door, althans meenden dot te hebben gedaan. Juliette echter, die na eenige oogenblikken terugkwam, zag onmid dellijk. dat men de belangrijkste, die namelijk, welke Pithjviers met Or leans. het hoofdkwartier van den ge neraal d'Aurelles de Paladine ver bond. had vergeten. Nauwelijks had den de Duitschers dan ook het kan toor verlaten, of Juliette was er weer met haar toestel en begon onmiddel lijk alle bijzonderheden van den vijand. die zij had waargenomen, naar bet hoofdkwartier van generaal d'Aurelles te seinen en verder aan dien opperofficier olie inlichtingen te geven, die haar gevraagd werden om trent den vijand. Maar 's avouds ontdekte Juliette nog belangrijker buitenkansje en be sloot daarvan onmiddellijk te profi- teeren. De telegraafafdeeling van het Duitsche hoofdkwartier had namelijk een lijn aangelegd en het toéval wil de, dat dje lijn liep langs het venster der kamer, door Juliette bewoond. Geen wonder, dat de duisternis ter nauwernooil gevallen was, of een heel dun nietaaldrandje was van die lijn naar Juliette's kamer gespannen en aan haar toestel verbonden en nu begon een ware depêche-vangst. En niet alleen, dat Juliette depêches ving. ze zond er ook nu en dan eens een van haar eigen fantaisie de lijn op om aan de zijde van den vijand van haar vaderland den boel zoo'n beetje in liet honderd te laten loopen. Van haar vangst kon ze hoogst be langrijke berichten naar generaal d'Aurelles zenden, één o.a. behelsde een volledig Duitsch aanvals-plun tegen de stellingen, door het Fran sche leger te Gien ingenomen. Gedurende zevenueu nachten bij _il aanbreken van den dag werd hél metaaidraadje wijselijk ingehaald was Juliette uidus op haar post, om zoo te zeggen uj midden van hel vijandelijk hoofdkwartier. Maar toen liep het mis: oen of andere Frausch- man, wild© bloedgeld verdienen eu doelde het geheeie geval aan de Duit schers mede. Juliette werd op heeier- daad betrapt, gearresteerd en voor een Duitschen krijgsraad te velde ge bracht. Kalm, waardig en eenvoudig, wa ren de antwoorden vau 't twintlgja rige meisje op de haar door den krijgs raad gestelde vragen. Zij werd ver oordeeld om gefusilleerd te worden Gelukkig kwam het geval nog tijdig ter oore van Prins Friedrich Karl Deze wilde niet, dat men den Duit schers ooit zou kunnen verwijten een meisje ter dood te hebben gebracht. Juliette werd. eenvoudig als krijgspe vangene naar Uuitschland gezonden, om bij het einde van den oorlog naar haar vaderland terug te keeren. Merkwaardig is, dat Juliette Dodu eerst lu 1878 gedecoreerd werd. TELEURGESTELD. Dus Je vader weigert zijn toe stemming voor ons engagement? Ja, Willem. Droevig slikte Willem, als bedwong hij zijn tranen. Dus blijft ons niets over dan samen weg te Vwipen? Niets. Willem! zeide zij, beslist maar hartelijk. Meen je. .Willenden, dat je dit weelderige huis. al de genietingen van de groote weelde, waaraan je ge wend bent, zouden kunnen missen. Je zou kunnen losscheuren van het hart van liefhebbende ouders en dal allee om met een armen kerel een leven van zorg en ontbering te lijden? Ja Willem, liefste, om jou zou ik dat kunnen. Willem stond droevig op. Hij nam zijn hoed, bocTwong zijn tranen nog eens en sprak; Dan ben Je toch volstrekt niet het praotische meisje, waarvoor ik Je altijd gehouden heb. En zoo sprekend, wierp hij een Laat- sten blik op die luxe, die hij zoo ge hoopt had te veroveren, bedwong zijn laatste tranen ennam afscheid van haar voor eeuwig. DAMRUBRIEK. HAARLEMSUHE DAMCLUB. Allo correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J Meijer, Kruisstraat 34. Jelephoon 1543. Probleem No. 221 van ANDRé. 1 m M - m Él m m m m Si M m' m Ss 'MVi m •i' WK m M 1 JU m Mi Zwart. Schijven op 4, 7, 8, 9, 10, 13, 17, 18, 21, 22, 25 en dam Wik Schijven op: 20, 24, 29, 31, 32. 33. 34. 37. 38, 40 en 43. Probleem No. 222 van TURC. 1 0 8 4 6 V 6 3 m 01 fr 16 ■m m M m m m 26 m 16 46 ÉS M a m 3 B Zwart. Schijven op- 7. 8, 9, 10, 11, 13. 14. 17, 20, 21. 24. 30. 35, I Wit Schijven op. 19, 22, 23. 28, 37, 38. 45, 46, 4< en 48. HBETE DRANKEN EN SPIJZEN. In vele huisgezinnen ls bet gebrui kelijk ln de koude, vochtige dagen van herfst en winter, heete dranken en spijzen op tafel te zetten. Vele men schen zijn ware vuurvreters. De spij zen kunnen niet heet genoeg zijn, de soep, de koffie of de thee willen zij slechts dampend gebruiken. Onder deze brutale mishandeling lijden de slijmvliezen van het spijsverteringska naal, die op zulke sterke tempera tuur prikkels niet ingericht lijn zij zijn voor hun tijd verbruikt. Vooral voor kinderen zijn heete spijzen en dranken een groot gevaar Het heete voedsel beschadigt de teedere slok darm en haisorganen, verlamt de werkzaam hl:id der slijmvliezen en be reidt daardoor allerlei ziekten, ca tarrh, influenza en diphtheritis voor. Ook ligt hierin een der hoofdoorza ken van de ln zoo erge mate toene mende kankerziekten in den tong, de slokdarm en de maag. Oplossingen van beide problemen worden ingewacht aan bovengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 24 Januari e. k. Oplossing van probleem 217.. van den auteur: Wit 29-23, 44-39, 31-27, 38-33. 37-31. 43 3, 3:37! Oplossing van probleem 218, van den auteur: Wit 44-40, 37 32, 33:22, 4741, 41-37 34-30, 42-38, 30:18! Goede oplossingen van 217 en 218 ontvangen van de heeren: R. Bouw, P J. Eype, Th. S. Germans, J. Jacob- son Azn., J. Lycklama, W. J. A. Matla, D. G. Koning, P. Ottolini, C. Serodlni, F. Th. Timmer. CORRESPONDENTIE. E. te S. Wij zijn hot niet met u eens omtrent probleem 218, de winst ls aan wit. in iedere variant. PARTIJ gespeeld in de Clubmatch Amsferdam- Lirecht. tusschen C. A. Broekkamp met wit en Herm. Hoogland Jr., met zwart GEWIJZIGDE CENTRUM OPEN LNG. Wit: Zwart: L 33—28 18—23 2. 31—27 20—24 3. 34-30 17-21 4 39—33 12—18 5. 37—31 7—12 1) 6. 31—26 14—20 7. 26 17 11 31 8. 36 27 20-25 9. 40-34 2) 10—14 10. 44—39 5—10 11. 50-44 15-20 12. 44-40 6—11 13. 41-37 2—7 14 46-41 11-17 15. 41-36 17-21 16. 37—31 1-6 17. 31-26 10-15 13. 26 17 12 21 19. 36-31 7-12 20. 42—37 21—26 21. 47-41 12-17 22. 41-36 3) (0) 8-12 4) 23. 27—22 5) 18 27 24. 31 11 10 7 1 1 25. 28-22 4-10 1 26. 49-44 3-8 27. 33-28 6—11 28. 38—33 24-29 1 29. 33 24 20 29 30. 36-31 11—16 31. 31—27 29—33 32. 48-42 15—20 33 34-29 gedw. 33-24 34 42—38 25—34 35. 40 18 12 23 96 39—33 8—12 37. 44—40 10-15 38. 43-39 7-11 39. 39—34 23-29 I 40. 34 23 24—30 41. 35—24 20 18 42. 40—34 15—20 43. 45-40 20—24 44 34—29 14—S0 45. 40—34 20-25 1 46 29 20 25 14 47. 34-30 14-20 48. 27-21 16 27 gedw. 49. 22 31 12—17 50. 32—27 18-23 5L 38—32 9—14 52. 30-25 11—16 53 27-22 17—21 1 l 54 31—27 20—24 55. 37 -31 26-37 56. 32 41 21 32 57. 28-37 23—28 58 22—17 28 39 59 87-32 1 6-21 60. 17 28 89—44 61. 26—21 44—50 Zwart 3, 4. 6, 8, 9, 13/20. 23/26, Wit 27, 28. 30/40 43, 45. 48, 49 1) Zwart speelt 7—12. om ook prae- tiach de gevolgen op te merken. Nu weten zij, die reeds ln het bezit zijn ven „de Dammer", dat het Juist om dezen zet gaat, en dat in het boek theoretisch wordt aangegeven, waar om die zet niet goed is, en de zet 1420 moet gespeeld worden. Deze partij biedt thans Ue gelegenheid aan, ook een practlsch inzicht te krij gen. 2) Wit laat zich hier vrijwillig in sluiten ,als gevolg van de theorie. 3) Als men nu „de Dammer" bij blz. 14 openslaat, ziet men op diagram no. 4, dezelfde stand aangegeven. Slechts de zwarte .schijf 5, staat in de partij op ruit 4. Wel is de partij langs een anderen weg opgebouwd, als in „de Dammer" wordt aangegeven, doch zwart werd steeds gedwongen, deze voortzetting te volgen, daar hij zeer goed wist, dat het losmaken van d« insluiting geen voordeel maar veel tijds nadeel oplevert, en beslist een minder goed positie-spel voortbrengt. 4) In „de Dammer" worden de zet- *on 4—10 (loes 5-10 Red.) 6—11, 17-21 en 8—12, allen op zichzelf behandeld, en regelmatig uitgewerkt. Ook wordt daarbij aangetoond, dat de zet 8—12, die in de partij door zwart gespeeld Ls vrijwel de beste is, waaruit tevens blijkt, dat de theorie met studie is bewerkt. dj in het September-uummer van „Hel Damspel hiz. 9j, hg partij ae Haas-Vervloei, schrijft de heer Jb. de Bruin zeer terecht: „dit is een van die concours blunders, waaraan ztUfs ae grootste spelers biootstuan". Ook voor dezen blunder is moeielijk een oetere zin neer te schrijven, waut men ziet hier den speler regelrecht indrui- scnen tegen de theorie van den auteur Immers, men behoeft slechts „de Dammer" open te slaan, om op blz. 14. 2e kolom onderaan te lezen, „zoü zwart 8—12 spelen (zie diagram 4), dan volgt: wit 27—21, zw. 16 27, w. 31 11, zw. 6 17, w. 28-22 i Slaat zwart nu 17 28 (0) denkende een schijf te winnen, don volgt een der vele schoone slagzetien, welke gedurig in dit spel on Ut aan, b.v.: 17 28 33 22 18 27 32 21 26 17 34—29 I 24 31 gedw. 36 27 - 25 34 40 7 I (0) Zwart is dus verplicht, om 18 27 te slaan, waarna volgt: w, 32 i.i met beste stelling enz. Wat heeft nu in de pavtij plaats ge vonden? Zwart heeft bij het opbouwen niet, regelmatig den weg gevolgd, welke theoretisch Ls aangegeven, en zicü hierdoor nun of moer de gele genheid ontnomen, om ook tgdig den zet 4lü te spelen, hoewel in „d« Dammer" hiervoor de gelegenneid wel bestaat. Er wordt dus bewezen, dat theoretisch liet beste spel voor zwart is bc-liandeld. Welke reden bestond er nu voor wit, tot 't maken vau dien concours- blunder 27—22; te meer, daar de juiste zet 27—21, zoo duidelijk vermeld staat? Hiervoor is o.L geen ander .m woord te geven dan hel volgende. Wit wist zeer goed, dat, wanneer de zwarte schijf 5 op ruit 10 ware ge bracht, de afruiling met 27—21 niet mocht geschieden, om het volgende: 27—21 16—27 31 11 6 17 28—22 18 27 1 32 21 23-29 1 34 23 25 34 Sla&t wit nu 39—30, dan zwart 19 50; slaat wit 40 29, dan zwart 19 28. w. 33 11, z. 24 31, w. 36 27, z. 26 6 I Deze analyse wordt in ,,de Dammer" blz. 27, 2e kolom vol ledig terug gevonden. Nu was in de partij ruit 5 wel ont bloot, maar ruit 4 nog bezet, en die schijf had dus ruit 10 nog niet I's- reikt. Toch werd wit hierdoor wellicht eanigszin» misleid, en bleef hij 't oog te veel op t open vak 6 gericht hou-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 14