fe
1?'
SÉ
a
a
1
88
1
g§
JS
t#
Kt
3H
s
-
li
st
m
At
fe
Él
weer hier was, en ook bij haar wilde
komen, maar begrijpen kon ze het
niet.
Zij schrikte op, toen men aan haar
deur klopte en de stem van haar
broer riep
Hese, doe toch open 1 Vlug Doe
toch open, meld
Ze schoof de knip van de deur en
met verbazing bekeek hij haar wan-
dtltoliét
- Wat, je wilt werkelijk uitgaan
Ik dacht, dat het maar een voor
wendsel was om ongestoord te kun
nen blijven
0 zoo zei ze glimlachend,
en daarom kom JIJ dus om mij te
storen
Ja, ik moest toch iemand hebben
tegenover wien Ik mijn blijdschap
kan luchten Rese, Widmer is dus
teruggekomen I Nu eindelijk, einde-
hik zul je toch wel verstandig wor
den je houdt Immers veel van hem.
nietwaar
Met een vuurrood gezicht en zeer
verontwaardigd keek ze hem aan.
Deze goedhartige, levenslustige Hans
was toch soms onverdraaglijk 1
Wel neen I mompelde ze afwe
rend en hoogmoedig.
Maar de groote, dikke kapitein
Bloot haar in de armen.
Rese, houd je maar niet zoo I
Wil Je misschien ontkennen, dat je
alle andere aanbidders naar huls
hebt gezonden, omdat je den doctor
niet hebt vergeten Rn heeft hij je
hij het afscheid niet duidelijk genoeg
laten merken, dat hij op Je rekende
Hoe verliefd hij vroeger reeds op ]e
was. dat wist lk al lang.
Zoo Des te grooter nieuws ls
het voor mij, antwoordde ze op
ijskouden toon. lk moet bekennen,
dat ik niet begrijp, hoe hij zich in
zoo opgewekte stemming bij ons kan
laten aandienen. Juist omdat ik hem
gijn bij het afscheid uitgesproken
wensch niet vervulde, moet hij toch
weten, dat ik niet tot zijn vereersters
behoor I
Hm Rese, ik ken je toch wel I
Heeft bet je ai niet wel honderd
maal gespeten, dat je hem zijn ver
zoek toen weigerde
Hans had zijn beide groote handen
als ijzeren gewichten op haar schou
ders gelegd en zag haar nu zoo lief
devol onderzoekend in de oogen. dat
ze slütierde
Wat heeft dat met zijn bezoek
uit te staan Hij IS toch wel zonder
den talisman vertrokken, waarom hij
gevraagd had...
Thereee's heldere stem trilde nu
toch wel een beetje eti ze keek eenigs-
lins zenuwachtig tot Hans op.
Maar die lachte schaterend en liet
haar los.
Wie weet! riep hij. Misschien
heeft toen een welwillend toeval...
maar neen, het ls beter, dat ik de
waarheid zeg. Kom. Rese, wees niet
boos. maar ik heb dien avond een
beetje Voorzienigheid gespeeld. En
nu moet ik het Je wel vertellen, of ik
wil of niet
Hans! riep ze uit Dus heeft mij
mijn flauw voorgevoel niet bedrogen?
Dat kleine dingetje aan mijn horloge
ketting. hetwelk ik sedert dien avond
vermiste en dal voor dien tijd op mijn
schrijf tafel had gelegen, je hebt
het toch misschien niet.... heb je
heb je dat misschien aan Widmer ge
geven?
Neen. mompelde hij huichelend,
Begeven heb ik het niet maar ge
zonden I
Therese zuchtte; iets wat men even
goed van den tragischen als van den
kornischen kant kon opnemen, en
viel in een stoel. En voor de eerste
maal in zijn leven nam haar broer
de vlucht Hij deelde den bediende
mee, dat hij precies kwart na vijf teru
zou zijn. Zoo bevond Therese zich dus
alleen in de gezellige ontvangkamer,
toen om vijf uur dir. Widmer binnen
trad.
Door de zon gebruind, knap, flink,
frisch en vroolijk als altijd zag hij er
uit En zij stond daar in haar wit ge
waad en zeg er zoo jong en verlegen
uit. dat men het hem niet kwalijk
kon nemen, dat hij zoo maar zonder
complimenten naar haar toesnelde en
haar beide handen vatte.
Den hemel zij dank! riep hij uit.
Eindelijk zie lk u weer!
Hoe gaat het u. docter? klonk
haar onhandige vraag.
Daar ze haar handen bij het uit
spreken dezer vraag had losgemaakt,
schoot hem te binnen, dat hij iets
vergeten had, en hij snelde nogmaals
de gang in.
Hier! riep hij, toen hij terug
kwam. ik heb u eveneens een talis
man meegebracht! Neem hem als 't u
belieft, en draag hem! En ik hoop, dat
hij u evenveel zal verhalen ais die
van u mij verteld heeft!
Met deze woorden overhandigde hij
naar een sierlijk kleinood, een gou
den symbool, svastika geheeten, op
welks vier uiteinden edelgesteenten
schitterden.
Ik dank u zeer, antwoordde ze
•verlegen, maar ik begrijp niet wait
spreekt u toch van een talisman, dien
n van mij hebt? Ik herinner mij dat u
van zoo iets sprak, maar ik heb u
daarop Juist een weigerend antwoord
gegeven.
Ze hief bij deze woorden haar
oogen tot Widmer op en zag, dat hij
onrustig en ontroerd werd. Hij tastte
naar zijn horlogeketting en haaide
een klein symbool voor den
dag. dat daar aan hing. Het was een
vierbladerig klaverblad van chryso
lieten Therese kende bet wel.
Dit, zei de docter, heb ik de twee
jaar heilig gehouden, omdat het mij
een kostbaar bewijs was, dot u ten
slotte toch mijn verzoek juist had be
grepen. En waarom, Therese, ont
kent ge nu, dat ge het geggven hebt?
Omdat werkelijk, doctor,
doet mij leed. dat ik het u niet i
besparen omdat ik heelemaaJ niet
de geefster van dit aandenken was.
Mijn hemel lk kreeg het toch
door den oppasser van uw broer op
den morgen van mijn vertrek! En hij
zei erbij, dat de juffrouw den vorigen
avond vergeten had mij het doosje te
geven. En Ln het doosje lag het aar
dige klaverblad I
Therese was purperrood, toen ze,
nu mei neergeslagen oogen, ant
woordde:
Dat was een eigenmachtige
•treek van Hans. Ik heb pas heden
vernomen, wat hij gedaan had.
Daar Widmer bleef zwijgen, keek
v naar hem op en schrikte, toen ze
•ijn bleek geworden gelaat zag. Hij
maakte het klaverblaadje los en leg
de het op de tafel
Dan heb tfc twee jaar lang aan
iets geloofd, wat nu een vergissing
blijkt, zei hij op bitteren toon Ver
geef mij mijn stoutmoedigheid. Juf
frouw Therese.
Dit zeggende, maakte hij een bui
ging en ging naar de deur. Doch The
rese had haastig het klaverblad ge
nomen en snelde hem -achterna.
U wil toch niet heengaan? riep
ze. Hans zou het mij nooit vergeven.
En ik ik zou u gaarne iets willen
zeggen.
Daar ze bekoorlijk bloosde en zoo
aarzelend sprak, keerde hij eenige
passen terug
Zoo? vroeg hij ln gespannen ver
wachting
Namelijk, stotterde Therese. het
is het is waar. dat Hans en niet
ik u deze herinnering zond. Maar ik
ik was zoo even niet volkomen op
recht En ik Ik zou u willen zeg
gen. dat ik het zag. hoe Hans het
klaverblaadje van de tafel nam. Ik
zag het in een spiegel, terwijl ik in
de aangrenzende katner stond. En
en ik verhinderde het hem niet
Widmers oogen schitterden en hl)
deed moeite om een glimlach te be
dwingen, want hil wilde alles hooren.
Ja, mompelde Therese weer, lk
was een beetje een beetje verdrie
tig u scheen het als iets vanzelf
sprekends te beschouwen, dat ik
dat ik van u hield. En daarom vroeg
ik Hans met opzet niet, maar ik ver
moedde toch wel zuo'n beetje, dat hy
u hei klaverblad had gezonden.
Maar daartoe luid hij in 't ge
heel geen recht! antwoordde Widxner
op ornstigen toon. Waarde heeft zulk
een talisman immers alleen dan, wan
neer hu vrijwillig wordt gegeven.
Ja, zei Therese heel zacht, en
daarom wilde ik u hem ook nu ge-
Schuchter stak ze hem het kleine
symbool toe. En toen ze zich eenige
minuten later uit zijn armen los kon
maken, fluisterde ze:
Maar waarom hebt u me toen
maals niet voor het aandenken be
dankt?
Hm. zei Widmer, omdat ik
eveneens een vermoeden had. En
ik wilde de zaak maar liever niet al
te grondig onderzoekeu. Mijn dank
betuigde ik daarom slechts in brie
ven aan Hans, die hij jou zeker niet
heeft laten lezen. Maar al had je mij
den talisman niet vrijwillig gegeven
je had hem toch vrijwillig in mijn
bezit gelaten?
Therese knikte en lachte. En de
binnentredende broeder stak zijn ar
men zegenend uit en sprak:
Had ik het niet gedacht?
De bedorven taart.
Naar hel Fransch.
Mevrouw Bornet scheurde het tele
gram open en las
„Keken met op ons. Ongesteld. Ge
groet. Lafoy."
Hoe vervelend zei ze. Nu vraag
ik ja Ongesteld, een mooie reden. En
ik had alles nog wel zoo mooi ln
orde 1
Zulke diugen treffen ons nu juist
ook altijd, bracht mijnheer Bornet in
het midden.
Mevrouw Bornet dacht even na.
Daar bedenk ik wateen heerlij
ke inval. Morgen komen de Nolots. De
taart is dun nog versch genoeg. Die
kunnen wij dun mooi gebruiken.
Maar den volgenden dag, juist op
't oogenbhk, dat zij het licht wou
aansteken, kreeg zij een tweede tele
gram
„Vanavond onmogelijk komen. Dui
zend excuus. Nolot.
't ls of ze het er om doen zei
mijnheer Bornet.
Mevrouw Bornet was er letterlijk
van onthutst haar lippen zagen wit
van schrik, zij begreep niet, waarom
het ongeluk haar aldus vervolgde, en
zij deed haar mond wijd open om de
beleedigende woorden goed tot him
recht te doen komen.
Om negen uur 's avonds afzeg
gen 1 Hoe ontzettend ongepast I
Beter laat dan nooit", klonk het
antwoord van haar echtgenoot Toe,
vrouwtje, houd Je bedaard
't ls wat moois Nu kunnen wij
niets ter wereld met de taart doen.
Wij zullen haar morgen bij de
koffie opeten
Denk je dan, dat ik taarten koop
als er niets bijzonders te doen is?
Neen, natuurlijk niet. Maar er
zit nu immers niets anders op laten
wij ons in ons lot schikken.
't Is mij goed. Ons geld dus maar
verspillen.
Zij was «en zuinige huisvrouw en
bracht een ellendigen nacht door na
dit gesprek Haar man integendeel
sliep heerlijk en droomde misschien
wel van vanlllegebak en allerlei lek
kernijen.
Hij verheugt er zich al op, dacht
zij.
De zaak lag er nu eenmaal toe. Aan
de koffie bracht de meid heel voor
zichtig de taart binnen, en mijnheer
en mevrouw Bornet wijdden er al
hun aandacht aan. Het gebak was een
beetje ingezakt.De room was wat geel
geworden, hij liep door de reetjes, en
de schuimrand was dus lang zoo
mooi niet meer. Den vorigen dag deed
het geheel denken aan een vesting,
maar nu, ach neen, aan eenig gebouw
herinnerde bet geenszins meer of het
moest wezen aan een ruïne. Mijnheer
Bornet hield deze opmerkingen maar
voor zich en mevrouw begon stukjes
van de taart te snijden. Zij deed haar
best ze gelijk te maken, alle even
groot en zelde tot haar echtgenoot
Je zit al te kijken, welk het
grootste is, hè oude lekkerbek 1
Hel mes verdween ln de stroomen
vloeiende room, het knarste over den
schotel, en deed pijn aan de tanden,
maar hel gelukte mevrouw niet er
gens een grens te trekken, de stukjes
van elkaar af te scheiden, steeds liep
de room overal doorheen. Zij wist
geen raad, nam den schotel ln de
hand. schepte de helft van de taart op
het bord van haar man en zeide
Daar, doe Je nu maar te goed.
Mijnheer Bornet nam een lepel,
blies in den room, zeker omdat hij zoo
koud leek en nam een hap. Maar hij
zette een Jeelijk gezicht en zeide glim
lachend
Ik geloof, dat er een smaakje
aan is.
Ach kom Wat een kurenIk
weet warempel niet, wat ik Jo moet
voorzetten. Mijn hemel I wat ben lk
toch ongolukkig I
Proef JIJ eens, was al wat mijn
heer Bornet antwoordde.
Ik hoef niet te proeven. Ik weet
vooruit, dat hij best smaakt.
Proef dan eens. Eén enkel le
peltje.
Wel twee, als Je dat liever wilt.
En waarlijk dat deed ze, twee ach
ter elkaar en zeide
lk weet niet, wat jo aan die
taart proeft. Een beetje week mis
schien.
Maar zil nam er toch niet meer
van. Zij wus bepaald treurig ge
stemd eu op het punt te gaan schrei
en toen kreeg mijnbeer Bornet
eensklups een inval.
lk weet wat. Je hebt in langen
tijd den concierge beneoeu niets gege
ven, eu ik heb opgemerkt, dat hij met
Nieuwjaar iang zoo beleefd niet wus
als gewoonlijk Laten wij ens zelf
het genot ontzeggen en hem de taart
cadeau doen. Het leven ligt nog voor
ons, niet waar, wij kunnen ons zelf
Dog wel eens weer op een taart trac-
teeren, vindt je ook niet
Leg er jouw deel don ten minste
maar weer bij.
Zij lieten den concierge boven ko-
Na de gebruikelijke complimenten
zeide mijnheer Bornet, hem den scho
tel presenteerende
Mag ik u dit aanbieden, mijn
heer Pascal
't Is al te vriendelijk van u, ant
woordde de concierge, maar lk wil u
niet ontrievcn.
Neem gerust aan, voegde me
vrouw Bornet er bij. Wij goven het u
met genoegen.
De concierge had de oogen op de
taart gevestigd ;hlj haalde den neus
ruikende op, aarzelde een oogenblik
en vroeg
Zijn er eieren ln die taart
Dat zal waar zijn, zeide mijnheer
Bornet. Een goede taart kan men
niet maken zonder eieren.
Ach kom man, wat maak je hem
wijs Een door van een ei misschien
om het deeg te mengen, zeker niet
meer.
't Is gek, mevrouw, maar als ik
een kip maar hoor kakelen, dan
wordt ik er misselijk van.
Ik kan u verzekeren, dat zij heer
lijk smaakt Ge zoudt er van smul-
Je hebt haar toch zeker over een
week haar congé gegeven
Dal zal waar zijn
Zoo hitsten zij elkander tot wraak
op. Zij voelde haar ooren, haar voor
hoofd, haar wangen gloeien; hij keek
steeds meer somber en duister, even
als een raam op de zon langzamer
hand verduistert, wanneer het gor
dijn neereaat en de zon buitensluit
len.
't Is mogelijk, lk kan er niet over
oordeelen. Maar ik heb hem liever
niet Mijn maag kan er niet tegen. U
neemt het mij niet kwalijk, niet waar,
dank u vriendelijk.
Maar uw vrouw dan.
Mijn vrouw ls precies eender als
ik. Zij boudl ook niet van eieren.
Ed uw aardige kindertjes.
Mijn Jongens, mevrouw. Ach
weet ut mevrouw, de oudste heeft last
van kiespijn Zoetigheden zijn niet
goed voor hem. En het kleintje, het ar
me lieve kleintje heeft er nog geen
smaak in.
Nu goed. De toon, waarop me
vrouw Bornet dit zeide, was ijskoud,
't Is best wij willen u niet dwingen.
Daar hebben wij geen recht toe. Het
spijt mij zeer. vriend.
Ja, Ja, best, voegde mijnheer Bor
net er bij. op de manier, waarop hij
bedelaar zou hebben weggezon
den.
Zij voelden zich beleedlgd. De con
cierge merkte het. Hij kieeg een ge
voelige bui en wilde hen niet verlaten
in die oneunstlge stemming. Zeer be
leefd vroe" hij
Mijnheer, u die een geleerde is,
hebt u misschien een boek, waar ge
drukte brieven in staan, om iemand
met zijn naamdag te feliciteeren, met
Sainte-Honorine bijvoorbeeld. Daar
zou u mij veel plezier mee doen, want
ik heb het hoog noodig. Ik zou het u
wel teruggeven
Hij kreeg zelfs geen antwoord- En
zoo verwilderde hij zich, achteruit
loopende, beschaamd overtuigd, dat
hij hen boos gemaakt had hij nam
zich voor zijn gedrag te doen verge
ten door voortaan zoo vriendelijk mo
gelijk te rijn.
Die malle vent 1 mompelde mijn
heer Bornet. Menschen die van han
ger sterven. Laatst zag ik het kleine
kindje op een slablad zuigon.
't Is niets dan trots. Hij had dol
len lust het aan te nemen.
Zij was er niet over uitgepraat
haar vingers trommelden zenuwach
tig op haar slapen. Met de ellebogen
op de tafel zal mijnbeer de mouw
van zijn Jas zorgvuldig te bekijken.
Hij w ist met, wat ze met die taart
moesten uitvoeren, hij zou er maar
niet langer over denken.
W al zijn wij dom 1 zeide me
vrouw ten lange laatste.
Zij drukte vlug en krachtig op de
electrische schelknop.
Het dienstmeisje kwam binnen.
Louise, zeide mevrouw Bornet
doodbedaard, dat kan Je opeten. Je
kunt de kaas tot morgen laten staan.
Louise nam de taart mee.
Ik hoop, dat Je haar voor des
sert gebruikt.
Zij zal haar wel dadelijk met
huid en haar opeten.
Daar ben ik nog niet zoo zeker
van. Dat meisje begint al te ontbol
steren en Parijsche manieren aan te
nemen Zij draagt diamanten van
glas in de ooren.
Ja, dat weet ik. Nadat wij de on
voorzichtigheid hebben begaan haar
naar hél paardenspel te laten gaan,
balanceert ze als een goochelaar met
de borden Maar zal de distinctie toch
niet zoo ver drijven, dat ze er haar
maag door te kort doet.
Nu, lk weet het nog zoo zeker
niet. Of ze eet het in eens op, of ze
raakt er niet aan.
Zij dienden het af te wachten. Maar
toevallig moest mevrouw even ln de
keuken wezen.
Ziedende van verontwaardiging
kwam zij terug.
Raad eens waar onze taart ge
bleven is
Mijnheer Bornet richtte zich op als
één groot, slingerend vraagteeken.
Radeu. Ik zet Je het te raden.
Zeg het dan toch.
In het vuilnisvat I
Dat ls eeu beetje al te kras I
Je offert Je op Je spaart het
eten uit Je mond voor die meiden, en
dat is je beloon ing.
Mevrouw, ik ben hier niet in
dienst gekomen om uw bedorven
taarten op te eten I
Maar lk verzeker je, dat zulk een
brutaliteit niet ongestraft zal blijven.
En mijnheer, met ©en loodkleurig
gelaat vroeg
EEN MOEDIG MEISJE.
We lezen in „Allen Weerbaar", *t
orgnnn van Volksweerbaarheid, o.a.:
Toen de Fransch-Du ltsche oorlog
uitbrak, was deze Jonge vrouw, twin
tig Jaar oud. telegrafiste te Pithi-
viers.
Na de eerste groote nederlagen van
de Fransche lecrers drong de vijand
ook naar het midden de.« lands door
en op een gegeven dag bezette het le
gerkorps van prins Albert van Prui
sen de7o jflad. Zijn eerste werk was
natuurlijk het bezetten van telegraaf
kantoor.
Juliette had nog juist den tijd ge
had hnar setntoestel ln« te schroeven
en er mede door pon keldm- het school
gebouw te bereiken, dat naast het te
legraafkantoor gelegen was.
De Duitschers sneden, hoewel de
seintoestellen verdwenen waren, toch
veiligheidshalve de telegraafdraden
door, althans meenden dot te hebben
gedaan. Juliette echter, die na eenige
oogenblikken terugkwam, zag onmid
dellijk. dat men de belangrijkste, die
namelijk, welke Pithjviers met Or
leans. het hoofdkwartier van den ge
neraal d'Aurelles de Paladine ver
bond. had vergeten. Nauwelijks had
den de Duitschers dan ook het kan
toor verlaten, of Juliette was er weer
met haar toestel en begon onmiddel
lijk alle bijzonderheden van den
vijand. die zij had waargenomen,
naar bet hoofdkwartier van generaal
d'Aurelles te seinen en verder aan
dien opperofficier olie inlichtingen te
geven, die haar gevraagd werden om
trent den vijand.
Maar 's avouds ontdekte Juliette
nog belangrijker buitenkansje en be
sloot daarvan onmiddellijk te profi-
teeren. De telegraafafdeeling van het
Duitsche hoofdkwartier had namelijk
een lijn aangelegd en het toéval wil
de, dat dje lijn liep langs het venster
der kamer, door Juliette bewoond.
Geen wonder, dat de duisternis ter
nauwernooil gevallen was, of een
heel dun nietaaldrandje was van die
lijn naar Juliette's kamer gespannen
en aan haar toestel verbonden en nu
begon een ware depêche-vangst. En
niet alleen, dat Juliette depêches ving.
ze zond er ook nu en dan eens een
van haar eigen fantaisie de lijn op
om aan de zijde van den vijand van
haar vaderland den boel zoo'n beetje
in liet honderd te laten loopen.
Van haar vangst kon ze hoogst be
langrijke berichten naar generaal
d'Aurelles zenden, één o.a. behelsde
een volledig Duitsch aanvals-plun
tegen de stellingen, door het Fran
sche leger te Gien ingenomen.
Gedurende zevenueu nachten bij
_il aanbreken van den dag werd hél
metaaidraadje wijselijk ingehaald
was Juliette uidus op haar post, om
zoo te zeggen uj midden van hel
vijandelijk hoofdkwartier. Maar toen
liep het mis: oen of andere Frausch-
man, wild© bloedgeld verdienen eu
doelde het geheeie geval aan de Duit
schers mede. Juliette werd op heeier-
daad betrapt, gearresteerd en voor
een Duitschen krijgsraad te velde ge
bracht.
Kalm, waardig en eenvoudig, wa
ren de antwoorden vau 't twintlgja
rige meisje op de haar door den krijgs
raad gestelde vragen. Zij werd ver
oordeeld om gefusilleerd te worden
Gelukkig kwam het geval nog tijdig
ter oore van Prins Friedrich Karl
Deze wilde niet, dat men den Duit
schers ooit zou kunnen verwijten een
meisje ter dood te hebben gebracht.
Juliette werd. eenvoudig als krijgspe
vangene naar Uuitschland gezonden,
om bij het einde van den oorlog naar
haar vaderland terug te keeren.
Merkwaardig is, dat Juliette Dodu
eerst lu 1878 gedecoreerd werd.
TELEURGESTELD.
Dus Je vader weigert zijn toe
stemming voor ons engagement?
Ja, Willem.
Droevig slikte Willem, als bedwong
hij zijn tranen.
Dus blijft ons niets over dan
samen weg te Vwipen?
Niets. Willem! zeide zij, beslist
maar hartelijk.
Meen je. .Willenden, dat je dit
weelderige huis. al de genietingen
van de groote weelde, waaraan je ge
wend bent, zouden kunnen missen. Je
zou kunnen losscheuren van het hart
van liefhebbende ouders en dal allee
om met een armen kerel een leven
van zorg en ontbering te lijden?
Ja Willem, liefste, om jou zou ik
dat kunnen.
Willem stond droevig op. Hij nam
zijn hoed, bocTwong zijn tranen nog
eens en sprak;
Dan ben Je toch volstrekt niet
het praotische meisje, waarvoor ik Je
altijd gehouden heb.
En zoo sprekend, wierp hij een Laat-
sten blik op die luxe, die hij zoo ge
hoopt had te veroveren, bedwong zijn
laatste tranen ennam afscheid
van haar voor eeuwig.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSUHE DAMCLUB.
Allo correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J Meijer, Kruisstraat
34. Jelephoon 1543.
Probleem No. 221 van ANDRé.
1
m
M
-
m
Él
m
m
m
m
Si
M
m'
m
Ss
'MVi
m
•i'
WK
m
M
1
JU
m
Mi
Zwart. Schijven op 4, 7, 8, 9, 10, 13, 17, 18, 21, 22, 25 en dam
Wik Schijven op: 20, 24, 29, 31, 32. 33. 34. 37. 38, 40 en 43.
Probleem No. 222 van TURC.
1 0 8 4 6
V 6
3
m
01
fr
16
■m
m
M
m
m
m
26
m
16
46
ÉS
M
a
m
3
B
Zwart. Schijven op- 7. 8, 9, 10, 11, 13. 14. 17, 20, 21. 24. 30. 35, I
Wit Schijven op. 19, 22, 23. 28, 37, 38. 45, 46, 4< en 48.
HBETE DRANKEN EN SPIJZEN.
In vele huisgezinnen ls bet gebrui
kelijk ln de koude, vochtige dagen
van herfst en winter, heete dranken
en spijzen op tafel te zetten. Vele men
schen zijn ware vuurvreters. De spij
zen kunnen niet heet genoeg zijn, de
soep, de koffie of de thee willen zij
slechts dampend gebruiken. Onder
deze brutale mishandeling lijden de
slijmvliezen van het spijsverteringska
naal, die op zulke sterke tempera
tuur prikkels niet ingericht lijn zij
zijn voor hun tijd verbruikt. Vooral
voor kinderen zijn heete spijzen en
dranken een groot gevaar Het heete
voedsel beschadigt de teedere slok
darm en haisorganen, verlamt de
werkzaam hl:id der slijmvliezen en be
reidt daardoor allerlei ziekten, ca
tarrh, influenza en diphtheritis voor.
Ook ligt hierin een der hoofdoorza
ken van de ln zoo erge mate toene
mende kankerziekten in den tong, de
slokdarm en de maag.
Oplossingen van beide problemen
worden ingewacht aan bovengenoemd
adres, uiterlijk Dinsdag 24 Januari
e. k.
Oplossing van probleem 217.. van
den auteur: Wit 29-23, 44-39, 31-27,
38-33. 37-31. 43 3, 3:37!
Oplossing van probleem 218, van
den auteur: Wit 44-40, 37 32, 33:22,
4741, 41-37 34-30, 42-38, 30:18!
Goede oplossingen van 217 en 218
ontvangen van de heeren: R. Bouw,
P J. Eype, Th. S. Germans, J. Jacob-
son Azn., J. Lycklama, W. J. A.
Matla, D. G. Koning, P. Ottolini, C.
Serodlni, F. Th. Timmer.
CORRESPONDENTIE.
E. te S. Wij zijn hot niet met u eens
omtrent probleem 218, de winst ls aan
wit. in iedere variant.
PARTIJ
gespeeld in de Clubmatch Amsferdam-
Lirecht. tusschen C. A. Broekkamp
met wit en Herm. Hoogland Jr., met
zwart
GEWIJZIGDE CENTRUM
OPEN LNG.
Wit: Zwart:
L 33—28 18—23
2. 31—27 20—24
3. 34-30 17-21
4 39—33 12—18
5. 37—31 7—12 1)
6. 31—26 14—20
7. 26 17 11 31
8. 36 27 20-25
9. 40-34 2) 10—14
10. 44—39 5—10
11. 50-44 15-20
12. 44-40 6—11
13. 41-37 2—7
14 46-41 11-17
15. 41-36 17-21
16. 37—31 1-6
17. 31-26 10-15
13. 26 17 12 21
19. 36-31 7-12
20. 42—37 21—26
21. 47-41 12-17
22. 41-36 3) (0) 8-12 4)
23. 27—22 5) 18 27
24. 31 11 10 7 1 1
25. 28-22 4-10 1
26. 49-44 3-8
27. 33-28 6—11
28. 38—33 24-29 1
29. 33 24 20 29
30. 36-31 11—16
31. 31—27 29—33
32. 48-42 15—20
33 34-29 gedw. 33-24
34 42—38 25—34
35. 40 18 12 23
96 39—33 8—12
37. 44—40 10-15
38. 43-39 7-11
39. 39—34 23-29 I
40. 34 23 24—30
41. 35—24 20 18
42. 40—34 15—20
43. 45-40 20—24
44 34—29 14—S0
45. 40—34 20-25 1
46 29 20 25 14
47. 34-30 14-20
48. 27-21 16 27 gedw.
49. 22 31 12—17
50. 32—27 18-23
5L 38—32 9—14
52. 30-25 11—16
53 27-22 17—21 1 l
54 31—27 20—24
55. 37 -31 26-37
56. 32 41 21 32
57. 28-37 23—28
58 22—17 28 39
59 87-32 1 6-21
60. 17 28 89—44
61. 26—21 44—50
Zwart 3, 4. 6, 8, 9, 13/20. 23/26,
Wit 27, 28. 30/40 43, 45. 48, 49
1) Zwart speelt 7—12. om ook prae-
tiach de gevolgen op te merken. Nu
weten zij, die reeds ln het bezit zijn
ven „de Dammer", dat het Juist om
dezen zet gaat, en dat in het boek
theoretisch wordt aangegeven, waar
om die zet niet goed is, en de zet
1420 moet gespeeld worden. Deze
partij biedt thans Ue gelegenheid aan,
ook een practlsch inzicht te krij
gen.
2) Wit laat zich hier vrijwillig in
sluiten ,als gevolg van de theorie.
3) Als men nu „de Dammer" bij
blz. 14 openslaat, ziet men op diagram
no. 4, dezelfde stand aangegeven.
Slechts de zwarte .schijf 5, staat in de
partij op ruit 4. Wel is de partij langs
een anderen weg opgebouwd, als in
„de Dammer" wordt aangegeven, doch
zwart werd steeds gedwongen, deze
voortzetting te volgen, daar hij zeer
goed wist, dat het losmaken van d«
insluiting geen voordeel maar veel
tijds nadeel oplevert, en beslist een
minder goed positie-spel voortbrengt.
4) In „de Dammer" worden de zet-
*on 4—10 (loes 5-10 Red.) 6—11, 17-21
en 8—12, allen op zichzelf behandeld,
en regelmatig uitgewerkt. Ook wordt
daarbij aangetoond, dat de zet 8—12,
die in de partij door zwart gespeeld Ls
vrijwel de beste is, waaruit tevens
blijkt, dat de theorie met studie is
bewerkt.
dj in het September-uummer van
„Hel Damspel hiz. 9j, hg partij ae
Haas-Vervloei, schrijft de heer Jb. de
Bruin zeer terecht: „dit is een van die
concours blunders, waaraan ztUfs ae
grootste spelers biootstuan". Ook voor
dezen blunder is moeielijk een oetere
zin neer te schrijven, waut men ziet
hier den speler regelrecht indrui-
scnen tegen de theorie van den auteur
Immers, men behoeft slechts „de
Dammer" open te slaan, om op blz.
14. 2e kolom onderaan te lezen, „zoü
zwart 8—12 spelen (zie diagram 4),
dan volgt: wit 27—21, zw. 16 27,
w. 31 11, zw. 6 17, w. 28-22 i
Slaat zwart nu 17 28 (0) denkende
een schijf te winnen, don volgt een
der vele schoone slagzetien, welke
gedurig in dit spel on Ut aan, b.v.:
17 28
33 22 18 27
32 21 26 17
34—29 I 24 31 gedw.
36 27 - 25 34
40 7 I
(0) Zwart is dus verplicht, om 18 27
te slaan, waarna volgt: w, 32 i.i
met beste stelling enz.
Wat heeft nu in de pavtij plaats ge
vonden? Zwart heeft bij het opbouwen
niet, regelmatig den weg gevolgd,
welke theoretisch Ls aangegeven, en
zicü hierdoor nun of moer de gele
genheid ontnomen, om ook tgdig den
zet 4lü te spelen, hoewel in „d«
Dammer" hiervoor de gelegenneid
wel bestaat. Er wordt dus bewezen,
dat theoretisch liet beste spel voor
zwart is bc-liandeld.
Welke reden bestond er nu voor
wit, tot 't maken vau dien concours-
blunder 27—22; te meer, daar de juiste
zet 27—21, zoo duidelijk vermeld
staat? Hiervoor is o.L geen ander .m
woord te geven dan hel volgende.
Wit wist zeer goed, dat, wanneer
de zwarte schijf 5 op ruit 10 ware ge
bracht, de afruiling met 27—21 niet
mocht geschieden, om het volgende:
27—21 16—27
31 11 6 17
28—22 18 27 1
32 21 23-29 1
34 23 25 34
Sla&t wit nu 39—30, dan zwart
19 50; slaat wit 40 29, dan zwart
19 28. w. 33 11, z. 24 31, w. 36 27,
z. 26 6 I Deze analyse wordt in
,,de Dammer" blz. 27, 2e kolom vol
ledig terug gevonden.
Nu was in de partij ruit 5 wel ont
bloot, maar ruit 4 nog bezet, en die
schijf had dus ruit 10 nog niet I's-
reikt. Toch werd wit hierdoor wellicht
eanigszin» misleid, en bleef hij 't oog
te veel op t open vak 6 gericht hou-