NIEUWS* en ADVERTENTIEBLAD. 28e Jaargang. No. 8481 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DINSDAG 14 FEBRUARI 1911 A Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. ABONNEMENTEN PER DRIE MAANDEN: Voor Haarlem f L20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente)1.30 Franco per post door Nederland„1.65 Afzonderlijke nummers0.02H Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.3714 de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels ƒ1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regeL Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADZIJDEN. EERS1E BLAD. AGENDA WOENSDAG 15 FEBRUARI. Gemeenteraadsvergadering, 1 172 u. Schouwburg: Louis Bouwmeester: „Voerman Henschel", 8 uur. De Kroon: Uitvoering E. A. Cats, 7 172 uur. Brongebouw: Gecostumeerd Kinder bal. 7 uur. Soc. Vereeniging: Voordrachtavond Haarl. Touybee, 8 1/2 uur. OM ONS HEEN No. 1307. Degeneratie. In een Duitsch mannenkoor wordt beschreven, hoe een afdeeling van het Vreemdenlegioen in Noord-Afrïka door de woestijn trekt, werktuigelijk, soezende, droomerig, totdat opeens een schot de manschappen doet op schrikken en zij den vijand om zich héén zien, Arabische krijgers in witte gewaden. Onmiddellijk stellen ze zich op in carré. Ein Schusz, da flattet es weisz heran, Und schon steht das Carré 1 Die gedachtenloos voorttrekkende troep zijn wij, menschen, in onzen "flagelijkschen sleur. Het schot dat ons opschrikt, is een boek of een be toog, plotseling ons den vijand too- nende. Dezen keer is het een brochure van Mr. II. Verkouteren, den bekenden Amsterdamschen advocaat, over „de oorzaken van degeneratie". (No. 2 van de serie Uit Zenuw- en Ziele- leven, Hollandia-drukkerij te Baarn). Ik zal niet zeggen, dat de kogels, die Mr. Verkouteren afschiet, alle doel treffen, sommige gaan er langs of er over heen. Ook is de lading kruit, die er achter zit, soms oneven redig groothet knalt wel hard, maar doet overigens geen kwaad. Maar er staan in dit kleine boekje zóóveel juiste opmerkingen, dat het de gezette lezing meer dan waard is Degeneratie beteekent ontaarding, dat is dus, dat de aard van iets ver mindert of verloren gaat, of met an dere woorden dat de ontwikkeling van ziel of lichaam, of beide, niet wordt voortgezet, maar vertraagd en zelfs verminderd. Deze omschrijving gaat wel mank. maar ik heb op dit oogenblik geen betere bij de hand. Eigenaardig is het, dat Mr. Verkouteren zijn boekje niet begint met aan te toonen, dat er ontaarding bestaat, blijkbaar is dit, naai- zijn meening, zoo beslist zeker, dat hij zich van de moeite ontslagen acht, dat aan te toonen. Dus vangt hij zijn philippics aan met eenige .woorden over zedeloos heid, die hun hoogtepunt vinden in ieze volzinnen „De maatschappij heeft meer aan goede, dan aan knappe menschen en het is veel moeilijker, zijn hartstoch ten te beheerschen, dan zijn talenten te ontwikkelen. Mannen en vrouwen moeten, niet voor de kieswet, maar voor de zedewet gelijk staan." Geen wonder, dat deze schrijver groote beteekenis hecht aan het hu welijk „het gezin is de cel, waaruit de maatschappij is opgebouwd." Twee hoofdstukjes over drank en veel rooken als ooi-zaken van ontaar ding leveren weiifig nieuws op, maar wat Mr. Verkouteren over Armoe de en Rijkdom zegt, is de over denking waard. „Voor levensgeluk is een zekere mate van welvaart onmisbaar, maar dan ook volkomen voldoende niet wat wij hebben, maar wat wij zijn, beslist over ons lot Niet onze persoonlijke bezittingen, maar onze persoonlijke eigenschap pen. Wie alleen als vermogens-sub ject Interessant is, heeft voor zichzelf geen geluk en i3 ook voor zijn land niet veel waard." Dat hebben we om ons heen wel eens anders meenen op te merken, wanneer groote eerbied werd betoond niet aan wie veel is, maar aan wie veel heeft. Maar ziedaar nu juist de verdienste van Mr. Verkouteren's bro chure, dat ze in korte volzinnen din gen zegt, waaraan we vergelen te denken. Bijvoorbeeld ook dit „Er lijden veel meer kinderen door hun. ouders, dan ouders door hun kinderen, en van de kinderen kan men nooit zeggen, wat zoo dikwijls waar is voor de ouders dat zij oog sten, wat zij gezaaid hebben." En verderop, over de verhouding tusschen ouderen en jongeren „Veel jongeren gaan te gronde, om dat de ouderen hun plicht niet doen. De ouderen remmen dikwijls meer. dan zij stuwen. Zij houden de jon geren tegen en helpen hen niet voor uit, ten einde zelf des te langer aan de regeering te blijven. Zij zoeken het liedje van verlangen en weten zelden bijtijds plaats te maken. De ouderen zijn voor de jongeren lang niet altijd betrouwbare gidsen en gewoonlijk ijveren zij voor geheel verouderde denkbeelden. De ouderen willen wel standbeeld zijn. maar niet voetstuk voor hen, die na hen komen. Zij willen zelf genie ten en niet werken voor volgende ge slachten." Wel hem, die tegenover den spiegel van zijn geweten kan gaan staan en, na nauwkeurige beschouwing, rond uit verklaren „zóó ben ik niet." Redenen van ontaarding vindt de schrijver voorts in ons strafrecht, waarvan hij ironisch zegt„Be scherm de overtreders alsof het nut tige zangvogels zijn, maak van de gevangenissen Elmira-hofj.es. Cijfer de begrippen weg van schuld, ver antwoordelijkheid, vrijen wil, vergel ding en straf." Natuurlijk meent hij juist anders om. Ook materialisme, slofvergoding, vindt Mr. Verkouteren een van de grootste oorzaken van ontaarding. Maar allermeest en bovenal is hij ge beten op ons ouderwijs. Als het boek je niet aan een bepaalden omvang gebonden was, zouden we daar nog veel meer van hooren. Nu vindt do schrijver toch nog gelegenheid voor uitspraken als deze, dat de leerlingen lichamelijk onderling mogen verschil len, maar verstandelijk niet- „Wij doen als koning Tarquinius, die van alle uitstekende papavers den kop afsloeg en dan verwonderen wij ons nog, dat er zoo weinig knappe men schen zijn. Onze paedagogen zijn er allereerst op uit, hun leerlingen te vormen naar hun eigen beeld. Om het beeld des leerlings, dat z(j moeten opsporen en ontwikkelen, bekomme ren zij zioh gewoonlijk niet. Een goe de leermeester moet niet allereerst vragen wat hij zelf, maar wat zijn leerling is. Kijken hoe het wordt, en niet priori zeggen, hoe het worden moet" Individualiteit, ontwikkeling van do persoonlijkheid, verlangt Mr. Ver kouteren dus van het onderwijs. Waarschijnlijk zullen juist hier vele lezers vinden, dat hij te vaag is of te ver gaat. Een onderwijzer van de la gere school kan misschien die per soonlijkheid van zijn 40 leerlingen eenigszins ontwikkelen en dan nog alleen, wanneer hij de geheele school door met hen meegaat, maar hoe is een leeraar in staat, al die persoon lijkheden te helpen ontspruiten in een school, waar hij misschien elke week twee honderd leerlingen tegen over zich ziet, maar telkens voor een uurtje dertig andere Maar overigens wat een neiging tot rust en kalmte, wat een tegenzin tot overhaasting bij het onderwijs bij Mr. Verkouteren. „Boomen en hees ters krijgen bij ons tijd om te groeien, menschen niet. Van den ochtend tot den avond worden de leerlingen door zenuwachtige leermeesters gejaagd en afgejakkerd". Is dat onwaar Neen, maar overdreven. De schrijver ver geet hier de zenuwachtige ouders, die in hun ijdelheid willen, dat hun zoon of dochter In den kortsten tijd ge sleurd wordt door scholen, waar moeilijk en ingewikkeld werk ge vergd wordt en welke ouders op him beurt de leeraars weer aanjagen en opdrijven, zoodat allen samen, hij gend en haastig, stormen naar.... het eind-examen, dat een vuurtoren schijnt, maar voor velen een dwaal licht blijkt te wezen, dat hen gelokt heeft in het moeras van slecht ver teerde, vaak onpractische en in de maatschappij onbruikbare kennis. Natuurlijk is ook een hoofdstukje gewijd aan de overlading. Mr. Ver kouteren zegt, dat vele paedagogen het bestaan daarvan brutaalweg ont kennen, maar die heb ik tot dusver nog niet ontmoet. Wel velen, die de overlading toeschreven aan andere vakken, dan het hunne. Overlading zou niet bestaan Wie durft dat nog zeggen, als hij goed rondkijkt. Op één en denzelfden dag hoorde ik van plannen om het be waarschool-onderwijs te regelen en om den cursus van de H. B. S. en de studie te Delft, elk met een jaar te verlengen. Samen minstens drie jaar. 't Zal nog zoover komen, dat de zui geling, die op zijn tweede jaar kan lezen, pas op zijn dertigste van de academie in de maatschappij treedt In het mannenkoor, waarvan ik in den aanvang schreef, komt voor, dat de vijanden, na de soldaten met hun plotselinge verschijning schrik tè hebben aangejaagd, plotseling weer verdwijnen. Doch wie er kam, zerstirbt der Feind, en de troepen trekken droomerig, soe zend, gedachteloos verder. Ik hoop niet, dat dit het lot van Mr. Verkouteren's brochure wezen zaldaarvoor staan er te veel goede dingen in. J. C. P. Allegaartjes. Watverdwijnen zal. Met eenigen weemoed denk 'k aan de ure, dat 't laatste paardetramme- tje den laatsten dag den laatsten rit zal doen. Wel, zoon plaatje, als onlangs in deze courant heeft gestaan, waarop de fantastische pen van den teeke naar asfalt in de Groote Houtstraat fantaseerde met 'n electrische tram er op, heeft de bekoring der nieuwheid, maar ook 't oude heeft zijn charme. Hoe gezellig klotsen niet de hoef ijzers van de blessen en de bruinen over 't heuvelige keienlandschap on zer hoofdstraten I En hoe prettig-ver- trouwelijk is 't niet, dat wij allemaal elkander kennen: reizigers, trammen- schen en paarden. Als je bij geval eens niet in de tram zit, doch per pedes apostolorum de tramstraten bewandelt, daji slaat niet alleen de conducteur beleefd z'n hand aan z'n pet, bij het zien van de tram-habitué, maar ook 't paard voor den wagen knipoogt je een blik-van- herkennen toe. Zal dat niet-alles verdwijnen? Zal de snelheid geen afbreuk doen aan dat prettige, dat gemoedelijke, dat knusse, dat 't paardetrammetje ken merkt. Want gemoedelijk, dat is deze hip- pomobiel. Gisterenavond nog verheugde zich mn hart over de gemoedelijke colle gialiteit tusschen de koetsiers onder- ling. Kwam 'n tram uit Den Hout bij den Anegang op den wissel een tram van 't Station tegen. Die van 't station bleek, naar het mondmummelen te oordeelen, in het kostelijk bezit van een kruidige hart versterking, meer alledaags „ta bakspruim" genaamd. Dat wekte bij die uit Den Hout kwam begeerte op. Wagen stopte bij de andera „Hei je ook 'n pruimpie voor me", informeerde de tram uit Den Hout „Jawel, zei die van t station, en bood z'n ambtgenoot van 't voorbal kon z'n grooten-wel-n-ons-zak aan. De man van de eerste tram liet vol gens de regelen der kunst een deel van den zakinhoud in zijn natuurlij ke tabaksdoos, door wangen, tong en verhemelte gevormd, verdwijnen. „Huut Bles!" zei hij vroolijk: „Vort Bruin!" lachte de ander. En voort gingen de wagens. Do menschen-op-straat hadden ér schik in. Waarom ook niet! Bij 'n paarde- trammetje behoort nu eenmaal ge moedelijkheid. Stadsnieuws Hofgunst In den schouwburg ging gisteren avond weer eens „Hofgunst", het be kende blijspel van Thilo von Trotha. Een talrijk publiek volgde met blijk bare ingenomenheid het vlotte en le vendige spel van de leden der Ne- derlandsche Tooneelvereeniging, en vooral de talrijke jonge meisjes ge noten van dit kijkje achter de coulis sen der hofwereld met al haar in triges en strijkages. Er is weer har telijk gelachen om dat ongegeneerde, frissche figuurtje van freule Von Ho- henstein, die ondanks haar diepe ré vérences, maa rniet „hoffahig" kan worden. Tilly Lus was natuurlijk het freuletje en had als altijd veel suc ces. Het was een prettige en gezellige avond. PROV. BOND VAN HARMONIE- EN FANFAREKORPSEN. Te Amsterdam werd gisteren door bovenvermelden bond een algemeene vergadering gehouden. 10 afdeelingen waren vertegenwoordigd. Medege deeld werd, dat het concours dit jaar 25 Juni en 2 Juli te IJmuiden zal ge houden worden. De heer A. A. Moser van Haarlem werd tot hoofdbestuurs lid gekozen. Tot jury-leden voor het a.s. con cours werden gekozen: Jac. Koning te Rotterdam, Ilazebroek te Den Helder en Chr, P. W. Kriens te Haarlem. Ladelichters. Er zijn ladelichters aan het werk. Bij den winkelier Sch., Van Ma- rumstraat 8, haalden zij uit de ge sloten toonbanklade de sleutel lag er bijl vier of vijf guldens, een hal ven gulden, eenige kwartjes en dub beltjes en een rolletje twee-en-halve centsstukken ter waarde van f 0.90. llij G. F. W. op de Nassaulaan werd Vrijdag ook 'n ladelichting ge probeerd. Daar was de buit maar vijf centen. RAAD VOOR DE SCHEEPVAART. De Raad voor de Scheepvaart zal Dinsdagmiddag een onderzoek in stellen naar de ramp, overkomen aan het stoomschip „Hollandia", kapitein J. Schottée de Vries, te Haarlem. Verlof Drankwet B. en W. van Haarlem brengen ter openbare kennis, dat is ingekomen een verzoekschrift van P. J. de Vrij, om verlof tot het verkoopen uitslui tend van alcoholvrijen drank voor ge bruik ter plaatse van verkoop In de kamer achter den winkel van het per ceel aan de Oude Groenmarkt no. 8. Vergunning Drankwet B. en W. van Haarlem brengen tor openbare kennis, dat is Ingeko men een verzoekschrift van Th. Bla- nus, weduwe van I. S. Schuitevoer- der, om vergunning tot het verkoo pen van sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van verkoop In het voorhuis van het perceel aan de Groendaalsteeg no. 10. Gev. Voorwerpen. Terug te bekomen bij Het bureau van politie, een bril ln étui, een sleutel en een fluweelen re ticule, waarin een paar handschoe nen. A. J. Uitenboogaard, Spaansche- vaartstraat 49, Schoten, een zwarte vrouwenmuts. Ch. Bartel, Voorzorgstraat 9, een potloodhouder. A. Lycklane. Gierstraat 45, een meisjesschort. A. LemmersVan der Veldt. Kruis weg 62 rood, een reticule. B. I. de Vries. Smedestraat 27, een parapluie. M Koster, Zuid Polderstraat 56, een taschje. M. de Jeu, Esschilderstraat 24 rd., een abonnement E. N. E. T. W. Redeker, Amsterdani3tr. 3 ij, een huissleutel. G. v. Delden, Zoutmanstraat 18, een zwarte hond. H. Kamerman, Raamvest 47. een gummihand. B. Willemsen. Bakkerstraat 68, een kisije met garen. M. de Boer, Haarlemmerliedastraat 19, een pakje, waarin een kiel. P. Verzijlberg, Kerkhofstraat 10, een hondje De Halsen. De heer Ernst 11. Krelage stelt voor, B. en VV. uit te noodigen, eene commissie te benoemen, bestaande uit twee chemici (namelijk één des kundige op het gebied der physische chemie eu één op het gebied der orga nische scheikunde) en twee deskundi gen op liet gebied der schilderkunst (b.v. de directeur van het Museum en een restaurateur van schilderijen). De scheikundigen kunnen dan voor gelicht door de schilderkunst-deskun digen, een wetenschappelijk onder zoek instellen of de schilderijen de voorgestelde of een andere wijze van herstellen noodig hebben, en of zij deze ook kunnen verdragen. De heer Krelage wil voor dit on derzoek aan B. en W. een krediet van f 2500 toestaan. De aanleiding tot dit voorstel is de oneenigheid opder de deskundigen. Dr. Bredius acht den heer De Wild „een van de beste herstellers van schilderijen". Prof. Dr. Six verklaart „huiverig" te zijn, de door den heer De Wild aanbevolen maatregelen te doen toepassen, en de heer Koster zegt „geei zekerheid" te hehlien, „dat de schilderijen vun Hals hij toepas sing der methode-De Wild beter zul len worden." Tot zoover het voorstel van den beer Krelage. O i. valt het te betwijfelen, of een dergelijk chemisch onderzoek veel nut zal hebben. Zelfs is ons niet duide lijk, hoe het ingesteld zou kunnen worden. Uit de toelichting blijkt toch, dat de heer Krelage bedoelt een „proefondervindelijk" onderzoek te doen instellen. Waarop moet dit ge schieden l mag men vragen. Toch zeker niet op de Halsen zelf, die met zulk een proefondervindelijk onder zoek meteen bedorven zoudeu kunnen zijn. Maar hoe dan Als een chemicus een dergelijk on derzoek instelt, moet hij nagaan, hoe de stoffen in kwestie zich gedragen onder dc bewerking met de chemische apparaten, waarmede zij behandeld worden. Materieel gesproken is nu een schil derij een stuk doek met verf en vernis er op. Wil de chemicus dus een on derzoek instellen, als de heer Krelage bedoelt, dan moet hij dergelijke stof fen praeparecren. Dat zou misschien gaan, maar men moet niet vergeten, dat ook de physische toestand van die stoffen in eenige honderden jaren veranderd is. Wij gelooven daarom niet, dat de scheikundigen als een onomstootelijk feit zullen kunnen uitmaken, dat deze methode goed zal blijken en een andere niet. Eerder gelooven wij, dat het mee- ningsverschil nog grooter zal worden, dan het nu reeds is. Herhaaldelijk is in ons blad be toogd. dat de aanleiding tot allerlei Museums-kwesties is het te groot aantal deskundigen. Het lijkt ons daarom niet aanbeve lenswaard, dit reeds-te-groote getal nog eens te gaan vermeerderen. Prof. C. L. Dake noemt tn de Te legraaf 't voorstel van B. en W.: „om den restaurateur De Wild op te dragen de schilderijen van Frans Hals, door onkunde en gebrek aan zorg in den bekenden desolaten toe stand gebracht, geheel en al te Tes- taureeren, te beginnen met no. 129", een belangrijk voorsteL Prof. Dake herinnert nog eens wat met de schilderijenquaestie is voor gevallen en vervolgt dan: Natuurlijk zouden die f 17.000 niet te veel zijn om de schilderijen voor onafzienbareö tijd te herstellen. Ze ker niet. De heer De Wild wil den raad het vel niet over de ooren trek ken. Die som is zeer bescheiden. Maar daarom gaat het nu niet. De vraag is: moeten de „ingrijpen de" maatregelen genomen worden, of moet er nog eerst eens met minder ingrijpende maatregelen getracht worden den toestand te verbeteren. De raad wordt nu door B. en W. voor het eerst in deze zaak angstval lig als hoogste beslissende autoriteit erkend. Op een paar maanden komt het niet aan. Dan zou de raad goed doen te probeeren nog eens ergens anders advies te krijgen. De commissie Ls nu toch verdeeld van opinie. En dan, wat meer of minder tobben en sukkelen komt er niet op aan. De groote tobberij met de verbouwde af- schuwelijk-dure ruïne gaat nog pas beginnen. Militaire Zaken. De ritmeester G. J. A. A. baron Van Heemstra, van het 4de regiment hu zaren te Zutphen, wordt 1 Mei over geplaatst bij de depóts-huzaren te Haarlem. Betere bemali ag. Het bestuur van den Poelpolder bij Haarlem, stelt ingelanden voor om, waar de watermolen geheel vernieuwd moet worden, wat f 12.000 zou vorde ren, over te gaan tot een betere bema ling onafhankelijk van den wind, nl» door een Centrifugaalpemp door ben zine -of petroleummotor gedreven. Wordt motor-bemaling door stem gerechtigde ingelanden goedgekeurd, dan zullen zij te beslissen hebbc-a over de keuze, daar twee ontwerpen wordeD voorgesteld al. een complete pomp-installatie, die bij 300 omwente lingen per minuut 20 kub. M. water 1.20 M. opvoert en éèae, een f 1000 goedkooper, met 15 kub. AL waterver plaatsing. Beide motoren worden door ruwe petroleum in beweging gebracht ORGELBESPELING in de Grooto- of St.-Bavo-kerk te Haarlem, op Donderdag 16 Febr. 1911 des namiddags van 2 tot 3 uur. door den heer W. Ezerman. Programma 1. Toccata, Mieczystaw SurzynskL 2. Choralvorspiel uad Fuge, Joh. Brahms. 3. Sonate, O. Dienel. a. Allegro maestoso. b. Solemn March. c. Allegro. 4. Offertoire, Th. Dubois. 5. Cantilene, A. Maillij. ONZE JONGENS. P. G. is 15 jaar en lid van een voetbalclub. Al wat club heet, be hoort te vergaderen, dus vergaderde P. G. mee. ondanks z'n 15 jaren, on danks dat het al half 12 des avonds was. ondanks dat het in een café was. En P. G. dronk een „glaassie bier" net als dc andere „hoeren". Tot een agent van politie een eind maakte aan 's jongskes groot-doenerij en hem meenam naar het politiebu reau. wegens het beneden den leef tijd. zonder geleide, vertoeven in een tapperij. En tot overmaat van rarap is het geachte lid van dien avond aan z'n ouders afgegeven. Kan men zich smadelijker val uit de hoogste regionen denken We ver wachten den volgenden keer in de vergadering van de „club" een molie aangenomen te zien, waarin bij de Ilooge Regeering geprotesteerd zal worden tegen deze schending van het grondwettelijk-gewaarborgde recht van vereeniging en vergadering, ook van staatsburgertjes van 15 jaar. 's avonds om half twaalf in een café. Sara Burgerhard t. In het begin van Maart zal „Het Nederlandsch Tooneel" hier een op voering geven van „Sara Burger- hardt". Faillissementen. Bij vonnissen der Arrondissements- Rechtbank alhier d-d. 14 Februari 1911, zijn in staat van faillissement verklaard Matthijs Mica, schilder te Haarlem (Olieslagerslaan). Pieter He ij nis, schoen winkelier en schoenmaker te Zaandam (Bothar straat). Joh. Ilendr, Apitz. schilder en krui denier te Velsen (Wijkeroog). D. van den Outenaar, tuinder en landbouwer, te Bennebroek M. Stavinga, rijwielhandelaar, W Haarlem. Rechter-commissaris in alle: Mr. Al H van Loghem de Josselin de Jong. Bij vonnissen van 14 Februari 1911 zijn door de Arrondissements Recht bank alhier opgeheven de op 24 Ja nuari 1911 uitgesproken faillissemen ten van H. Vrugtman, banketbakker te Haarlem (Kruisweg), en C. J. W. Blazer, boekhandelaar, te Scholen, (Kloosterstraat). (Zie verder Stadsnieuws onder laa» ste berichten). Uit de Omstreken HALFWEG. Paardenmonstering. Hedenmorgen werd alhier voor da hoeren Hertz en Heilbron monstering gehouden, waarbij 24 paarden wer den aangeboden slechts enkele wer den gekocht. Prijzen 1350 a f 600. IJMUIDEN. Ongeluk. De stuurman W. Zwartveld, van den stoomtrawler Wiltaelmina IJ M. 35. ïs aan boord door een gebroken staaldraad getroffen en doodgesla gen. Hét lijk werd Maandagavond door den trawler te IJmuiden oange; bracht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 1