BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
28e Jaargang.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEWS DAGBLAD KOST
ft.20 PEff 8 MAANDEN
OF I® fiENY PER WEEK.
ADMP-fsTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM
ADVERT ENT1ËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
LAATSTE NIEUWS UIT PARUS.
Het is een beslist feit, dat hoe hef-
tigor de publieke meening zich over
eon mode-dwaasheid uitlaat, haar
becritlseert eu belachelijk maakt, hoe
interessanter dat thema wordt,
Mevrouw Mode is nu eenmaal eeh
hardnekkige heerscheresse, die
haar getrouwste volgelingen meedoo-
genloos slavinnen inaaki. Veel werd
er geschreven,gesproken en geklaagd
over de overdreven nauwe rokken,
omdat ze in de eerste plaats te zeoi
do aandacht trekken en alzoo meer
speciaal geschikt worden geacht,
voor haar wier doel dat is en ten
tweede omdat zo onze vrijheid van
bewegen in hooge mate belemmeren;
iet3 wat in strijd is met de begrippen
der moderne vrouw.
Waanwijze winkeliers en dito naai
sters trachtten hun respectieve clien
tèle gerust te stellen en waagden zich
te kwader ure om in modezaken te
profiteoren; ze vertelden n.l. dat die
veel besproken nauwe rokken geen
stand zouden houden, dat liet slechts
een voorbijgaande mode-gril was eh
ziel, die mode sloeg niet alleen in,
maar men bericht uit de „Ville de lu-
miére" nog veel grooter dwaasheid
en wel: de rokbrock! Alzoo de dracht
der Oostersche vrouwen! Weliswaar
wordt hiermede de vrijheid van be
wegen niet langer belemmerd, maar
de vraag is, of men nu minder op
vallend gekleed zal zijn? En hoe dezo
nouveauté te onzent ontvangen zal
worden? Als de eerste „faiseur" te
Parijs zijn reclame dames den boule
vard heeft opgezonden, zullen de ver-
chillende modetijdschriften ons
^.aar succes voor zeker niet onthou
den, doch daarvan in hare kolommen
wel gewag maken. In afwachting
daarvan wil ik thans de meer be
scheiden modellen besproken, die
voor de vroegere voorjaarstoiletten
gebracht worden, en tevens een vraag
beantwoorden, die men mij de laatste
maanden bijna voortdurend stelt.
De rokken blijven in elk geval
hauw en worden geheel passend om
het figuur der draagster ingericht.
Dat de onderkleeding hierdoor een
groote verandering moei. ondergaan,
laat zich gemakkelijk begrijpen.
Reeds lang beschouwt men den
eigenlijken onderrok als een overbo
dig kleedingstuk en draagt men al
leen den bovenrok uit zijde, moiré of
lustre vervaardigd; om niet te spre
ken van bet rokje uit zijden tricot,
dat tot aan de knieen reikt. Om daar
met een strook van geplissecrde zijde
te worden afgewerkt
Sedert de corsclten de buik eu heu
pen geheel omsluiten en de kousen
met twee of meerdere paren jarretel
les worden opgehouden, heeft men
van koude geen last, want liet is ge
makkelijk te begrijpen, dat men van
het nauwsluitende, laag afkleedende
corset meer warmte heeft dan van
een stuk of wat los om de heupen
hangende rokkeu, die het figuur on-
hoodig verbreeden en dus volgens de
tegenwoordige begrippen weinig gra
cieus kleeden, Ondertailles worden
alleen nog gedragen door haar, die
een tricot of linon pantalon dragen;
veel nieuwer zijn de combinations,
waardoor het aantal stuks onderklee
deren alweer met één verminderd
wordt Deze combinations worden
zoowel van katoenen en zijden tricot
als van linon, nansouck, of batist
"ervaardigd.
Bij de nauwe costuumrokken, wel
ke zonder uitzondering voetvrij zijn
ingericht, zullen in het a.s. voorjaar
zoowel half lange- als korte mantels
gedragen wordeu. Het komt mij ech
ter voor, dat de korte modellen meer
speciaal als gekleed zullen gelden. De
matrozenkraag met lang aangesne
den shawl-einden duikt weer op;
maai' ook ronde zijden kraagjes met
lange, smalle revers, kan ik als nou
veauté aanbevelen.
Over het algemeen zijn de mantels
laag open en wordt de eerste knoop
pas onder de taille aangebracht. De
mantels sluiten evenals gepasseer-
den winter ver over elkaar, zoodat
de sluiting tegen den tailleur-naad
aankomt, welke zooals men weet van
uit den schoudernaad komt. Als ver
siering wordt veel breed zijden tres
en biais van zijden, satijn en laken
aangebracht. Ook soutache en knoo-
pen met dito lusjes, treft men nog ta
melijk veel aan.
Ten slotte ben ik mijne lezeressen
nog het antwoord schuldig op de hier
boven bedoelde vraag. En die vraag
luidt: „Hos wijd. of liever hoe nauw.
moeten de moderne rokken eigenlijk
zijn?"
Het is eenvoudig onmogelijk hier
op een afdoend antwoord te geven;
daar de wijdte van den rok geheel af
hankelijk is van het figuur der draag
ster en geëvenredigd moet worden
aan den omvang harer heupen. Zeer
zeker spreken de modeplaten van een
onderwijdte van M. 1.50 k M. 2. doch
dat is bedoeld voor zéér jonge, slan
ke dames, wier onvolkomen vormen
absoluut geen aanstoot geven. De
meer ontwikkelde jonge vrouw, zal
echter verstandig doen in den achter
baan eeh diepe plooi te laten aan
snijden, die slechts gedeeltelijk wordt
mgestikt, doch zeer sterk geperst
moot worden. Zoowel bij het loopen
als bij het zitten heeft zij nu voldoen
de ruimte, terwijl de rok toch den in
druk maakt van eenen, die geheel
naar de mode is ingericht. Men zorge
er echter voor, dat de aldus verkre
gen wijdte niet naar voren komt,
want aan voor eu zijbaneu mag men
er niets van kunnen bespeuren.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
AZALEA'S.
Langzaam wordt de natuur omhan
gen met het schitterend kleurige voor
jaarskleed. Over enkele maanden zijn
de weiden herschapen in bonte tui
nen, rijk aan frisch groen en stra
lende bloemenweelde.
Als het zoover is, kunnen wij voor
een tijd de gekweekte plantenpracht
missen, dan hebben wij geen behoefte
aan die weelderige kinderen der Ter
gevorderde kweekkunst, dan hebben
wij buiten overdaad.
Nu zijn de bloemenwinkels nog
oases in de dorre woestijnen van ons
somber klimaat en opvallend als zij
zijn tusschen de minder kleurige uit
stallingen, trekken zij onbewust onze
aandacht.
Rijk bloeiende serihgentakken en
met roosjes bezaaide prunusstamme
tjes tronen daar in hun welriekende
omgeving met aan den voet, als knie
lend voor hun pralende majesteit, de
kunstig gekweekte viooltjes eu de
misvormde gevulde sneeuwklokjes.
Als machtige heerschers, kracht en
schoonheid i'uzich vereenigend, vor
men dan de Azalea's het bloemrijke
middelpunt dezer kleurige wereld, be-
niiud door allen, die iruii kamer
graag met bloemen opvroolijken.
De stamouders vertoonden niet
dien rijkdom en die weelde, welke
hun gekweekte nakomelingen nu ten
toon spreiden. Zij zagen er in hun
liiapakje niet zoo deftig uit maar, na
dat zij uit Japan en Ciiina naar Eu
ropa waren overgebracht, begon hun
glorietijdperk uan te breken. Geluk
kig hebben zij hun oorspronkelijk ka
rakter niet geheel en al verloren wat
niet van alle planten kun worden ge
zegd.
Wat voor Bierlijks is er b.v. aan
zoo'n met aluin doortrokken kort-
stammige hortensia, met haar over
dadig dikken bloemtros? Als mis
vormde kindertjes, groot van hoofd,
maar dun van beentjes, staren zij u
aan met hun honderde blauwe oog
jes, kunstmatig gekleurd als de met
Atropine behandelde oogeu der Itali-
aansche beauté's.
Onze Azalea's zijn er beter afgeko
men vooral die planten, welke nog
wat groen tusschen de bloemen laten
zien. Al is soms de hoeveelheid bloem
kelkjes wat overdadig, een rijkdom
die niet altijd weldaden verspreidt,
wanstaltig zijn zij toch niet en hun
kleur, hoewel door kweekkunst ont
staan, is geen resultaat van een che
misch proces buiten het leven der
plant om.
Is intusschen het aantal bloemen
evenredig aan de grootte der plant
en heeft de kweeker gezorgd voor een
sierlijk model, dan is de Azalea eon
veelzijdig juweel voor onze kamers,
een plant, die door haar kwistigen
overvloed en aangename kleurscliit-
tering vroolijkheid brengt en warmte
in een tijd dat de zonnestralen slechts
schaars haar bezielende kracht doen
gevoelen
De poëtische stralen die de Azalea's
uitzenden zijn nu genoegzaam opge
vangen.
Ieder, die aan de kamerplanten
een 2-voudig doel toekent, voelt de
eigenaardige bekoring, die vooral fn
den winter van hen uitgaat, op de
hem eigene wijze.
Waar wij er echter ook nog in zien
levende wezens, die onze zorg behoe
ven. daar moeten wij naar gelijkheid
streven, daar ondervinden zij van ie
der liefst dezelfd ebehandeling.
En de Azalea's stellen vrij hooge
eischen. Uit de vochtig-zoele kastem-
stukken herhaalde uit den brief, die
haar zóó geërgerd had, dat zij na ont
vangst hals overkop op reis gegaan
de groote stad. Als Lisette,
wiociieu. uii ue vutiiiiK-ioeie nasteui-1 -
ii. -. haar factotum, niet het noodigste 1
peratuur der bloemisterijen, waar ei, mandje gepakl| ml.
als troetelkinderen zijn behandeld,
worden zij overgebracht naar onze
ongelijkmatig verwarmde kamers en
gaan wij dan niet dadelijk oordeel
kundig te werk, dan breekt de lange
lijdensperiode aan, eindigende met
verdroogde bruine blaadjes en droge
kraaktakjes.
In den regel koopen wij eeD plant,
die reeds enkele bloemen heeft ont
plooid, maar in hoofdzaak nog met
knoppen is bezaaid.
In de eerste plaats moet nu gaslicht
worden vermeden. Als lichtgas ver
brandt, ontwikkelen zich andere gas
sen, die sterk hygroscopisch of wa-
teraantrekkend zijn en worden bla
deren en bloemen daaraan blootge
steld, dan wordt er een te groote hoe
veelheid vloeistof aan onttrokken. In
den volksmond noemt men dit droge
warmte.
Anders is dit met petroleumlicht,
waarvoor ook de kweekers niet de
minste vrees koesteren.
Hierin mogen wij onze planten met
een gerust hart plaatsen.
Een tweede vijand is de kachel.
Ook de kachehvarrnte heeft denzelf
den nadeeligen invloed als het licht
gas, ten minste de hooge temperatu
ren. Liet men steeds water verdam
pen, dan waren deze bezwaren groo-
tendeels verdwenen, maar daartoe
komt men toch maar zelden.
De groote hitte heeft in den bloei
tijd nog andere slechte gevolgen.
De planten, gewend aan matige
warmte, beginnen plotseling hun
knoppen tc openen. De bloei is spon-
mis-
schien in haar morgenmutsje naar
den trein zijn gegaan.
Nog nooit had ze zich zóó boos ge
maakt maar nog nooit ook was haar
dochter zóó geweest, als in dien brief.
„Lieve moeder", schreef zij, „wees
niet boos, maar Hilde wil niet trou
wen met den jongen Reisemann. Zij
zegt, dat ze hem niet kan uitstaan.
Zij wil graag studeeren en doctores
worden ze meent, dat ze dan geluk
kiger zal zijn dan als vrouw van een
man, dien ze niet liefheeft."
„Max zal wel met Paschen de
school verlaten het studeeren valt
hem moeiliik. Ik heb hem als leerling
geplaatst bij een flinken smid, Max
wil graag in het machincvak. U zult
vvaarschiinlijk 't niet met die plannen
eens zijn maar '1 is toch goed, dat
de kinderen een beroep kiezen, waar
van zo houden en waarin ze iets nut
tigs kunnen worden. Zeker zou ik
blij zijn. als Hilda eeu goeden man
kreeg maar ten eerste is bij toch rij
kelijk jong, en als zij Reisemann niet
mag lijden, mogen wij niet aandrin
gen...."
Bij dezen zin gekomen, lachte me
vrouw Rossheim hoonend. Haar had
men destijds niet gevraagd, of zij de
derde vrouw van den ouden, zonder
lingen Rossheim wilde worden of
zij toen gehuild had, wist zij niet
meer 't kon wel zijn; jonge meisjes
zijn dikwijls mal maar 't was al zoo
lang geleden. In elk geval was zij ge
hoorzaam geweest aan haar ouders,
en liaar dochter II1 Iel egard eveneens.
Haar schoonzoon, de kantonrech
ter Berg, was niet bijzonder verstan
dig en niet bijzonder beminnelijk ge
weest maar hij had Hildegard ge
vraagd en zij mocht natuurlijk niet
weigeren want in de kleine stnd wa
de huwelijkskansen gering.
fen en de deur voorzichtig geopend een blief. Verveling en nieuwsgierig-
werd. heid drongen haar tot lezen.
Hier wordt niet gegeven zei ,,'t Is liier inooi, lieve Hiide. maar
huilerige stem en een hand wilde ik moet hard werken, wijl er veel
taan, het is waar, maar wie te hard men moest nemen wat zich presen-
loopt struikelt licht on zoo is het ook te«de- llndegard en Berg hadden
v i i hoel behoorlijk met elkaar gt-leeld
met OU» bloemen. g» p m oi, |,u-
Wel is m enkele dagen de plant op raeur woestmaar liij was de man
haar gloriepunt gekomen, maar even eu een guede echtgeuoote moest zich
snel als zij dit bereikte, even spoedig leeren schikken. Onaangenaam was
is ook het verval en weldra hangt 't bet, dat hij zoo vroeg stierf en zijn
eerst roo schitterend bloemenkit**! vrouw eu kinderen in bekrompen om-
siap en «erweikt tusschen de kleinejl
blaadjes.
i bijspringen, en zij beval, dat het ge-
zin voorloopig bleef in de groote
Een derde factor is de begieting. stad_ Waar Berg het laatst een ba-
Zoolang de .bloeitijd duurt, moeten trekking had gehad,
bladeren en bloemen zooveel mogelijk De oade vrouw hield niet erg van
stoft rij worden gehouden, maar in kinderen en treurige gezichten om
goen govni mag de piant over het
g'roen worden begoten. \vjizing_ waarvoor de kleine sonime-
De aarde m'oet intusschen goed tjes besteed moesten worden,
vochtig blijven en daarom is iederen Toen haar kleindochter den vori-
dag een scheutje water op kamertem- gen zomer een poosje bij haar te lo-
peratuur wat het drinken is voor'S^ren was, had zij haai' verloving
afgesproken met mevrouw Reise-
u I mann, die al lang een goede vrouw
Is door nalatigheid de aarde te Voor haar Louis, die een mooie
drong geweest, zoodat de plant blade- fabriek had. Als hij Hilde trouwde,
ren en bloemen slap laat hangen, dan mocht ze blij zijn. De oude dames
moet de pot geheel in lauw water ge- brachten dus het zaakje in orde, en
zet worden, tot de aarde goed, is door-! do mooie Louis zei geen neen want
het vrijgezellenleven begon hem te
vervelen. Hilde was werkelijk een
Maai nu de poging, om het volgend jje^ verstandig meisje, dat als ine-
jaar met eigen kracht weer bloemen vrouw Reisemann een goed figuur
te hebben. j zou maken. Zoo was dan Hilde be-
Na den bloei worden de knopjes zorgd en ^x moest in de rechten
met vruchtbeginsel en stengeltje alle studeeren.
«lit-vpknenen De carrière was wel langzaam,
uitk nepen. maar je kon het tot alles brengen
Komt het voorjaar met warmte en j een oom vau meVrouw was zelts mi-
zonneschijn, dan moeten de Azalea's j uister goworden.
naar buiten. En nu ging die Max bij een smid in
De bewoners van een bovenhuis metde leer Grootmoeder verbaasde zich
ccn balkon op het Noorden moeten dat kij geen toroerte gekr^en had.
de deur weer sluiten maar de oude
dame zette den voet er tusschen.
Waar is mevrouw Berg vroeg
zij toornig, den corridor binnendrin
gend tot schrik van een kleine vrouw
met een doek om haar gezicht.
Wie ben je Wou je soms ste
len Ach, hier bij mevrouw is niets
te halen en ik ben ook een arme we
duwe ik kom hier enkel om op te
passen
Mevrouw Rossheim maakt© een
haastige beweging.
Wees niet zoo malsprak zij
streng. Ik ben een goede kennis van
mevrouw Berg en wou haar ©en be
zoek brengen. Waar is zij
De vrouw nam, daar 't op de gang
al donker was, een brandend petro
leumlampje in do hand en monster
de de visite. Die goedgekleede dame
met haar ernstig gezicht leek geen in-
breekster. Aarzelend stiet zij een ka
merdeur open.
Gaat u dan maar even zitten
Maar mevrouw Berg zal niet zoo
gauw thuis komen. Zij is met een fa
milie naar buiten. De goede ziel mag
wel eens wat hebben zij zit altijd
in 't naaiwerk, en dan nog die com
mensaal, die bediend moet worden,
't Is anders een nette heer. Ik maak J ik jou
straks zijn avondeten klaar, en dan
past hij verder op de bel en kan ik
naar huis toe. Ik verlang er naar,
want ik heb zoo'n miserabele kiespi-n;
'k zal blij zijn, als ik in mijn bed lig.
Maar 'n mensch verdient er wel
graag 'n centje bij. Mijn dochter is
ook weduwe en zit met kleine kinde
ren gelukkig dat ik wat mee ver
dienen kan.... maar die akelige pijn
vandaag
Zii hield op met spreken en steunde.
Mevrouw Rossheim hield er niet
van. dat andere mensehen haar lastig
vielen met hun kwalen en ellende
en dan zoo'n gewon© vrouw Zij was
erg uit haar humeur. Nu was zi: ex
pres in de stad gekomen om haar
dochter en kinderen eens goed te
zéggen. waar 't op stond, en nu zat
ze hier in een leeg© kamer.
Wat vertelde die werkvrouw allo
mo.nl Naaide haar dochter voor geld?
En dan een commensaal Betaalde,
zij .mevrouw Rossheim, niet een de©l
van de huishuur en dan nog radeaux
er hii Twintig mark voor eiken ver
jaardag, met vier zijdjes vol verma
ningen om v oorzichtig met de groot©
sorn om te gaan...
Toen zij haar mantel had uitgetrok
ken, zag zij ©en bedekt borduurraam
staan Half in gedachten nam zij den
doek er af. Lieve hemel, wat 'n oogen-
plager 1 Op groen laken waren
sneeuwwitte vogels in rose bloemen
mijn kennis ontbreekt. Dat gaat
zoo met ons, arme vrouwen, die
meestul slechts wat stukken en bi'ok-
ken leeren. Maar de gedachte, dat ik
eenmaal misschien menscheu kan hel
pen, geeft mij kracht. Grootmoeder
schrijft mij altijd aanmoedigende
brieven. Zij betaalt mijn heele studie,
ofschoon zij zelf uiet rijk is. en haj©
brieven zijn mij een troost.... Ik denk
daar aan jou grootmoeder. Je zegt.
dat zij t heel goed kan doen, maar
zich in 't geheel niet er om bekom
mert of jelui 't moeilijk hebt. En zij
wil j© met een kleinsteedschen Don
iuan laten trouwen, om je onder dak.
to brengen? ililde, ik kan dit alles
niet best gelooven. Hoe zou je groot
moeder weten, dat jelui t zoo krap
hebt, als je zelf niet den mond oi>en
doet Zoo'n oude dame kan uit zich
zelf niet op de gedachte komen, wat
het.leven tegenwoordig eischtdat
een klein pensioen en een kleine on
dersteuning niet veel geven, als de
kinderen ouder worden en moeten
leeren.
Grootmoedertjes zijn toch altijd zoo
goed, veel milder dan de moeders,
die nog zelf midden in het leven
staan en 't dikwijls hard hebben. Als
ging ik toch eens naar
dat potsierlijke kleine stadje, om je
grootmoeder tot andere gedachten to
brongen. Zii zal je wel begrijpen.
daarv"nn ben ik overtuigd. Want zij
zal tcch geen uitzondering zijn op de
lief.iebber de gro o tmoeders"
Er werd gebeld maar mevrouw
Rossheim lette daaT uiet op. Zij las
den brief al voor den derden keer en
rees eerst op, toen de bel heel schril
trilde Dan snelde zij naar de deur en
werd in 't denker door een frissche
stem aangesproken.
Zeg, grootmoeder, kan je niet
meer liooren
Docli nu merkte de jongeman, dat
hij een audere voor had, en groette
beleefd
Pardon, mevrouw, ;.k dacht dat
't de oude Riké was die noem ik
grootmoeder, omdat zij altijd over
haar kleinkinderen praat....
Het oudje kwam juist de trappen
opgestrompeld.
Ik ben er eventjes uit geweest,
meneer Schoiz. Mevrouw Berg is
naa rbuiteu, naar de hei; ze mag wel
eens wat hebben ze is maar slapjes
en dun altijd die zorgen. Haar
moeder laat niet veel los, en mevrouw
is te giootsch om te vragen...
De oude was met den jongen com
mensaal in de keuken verdwenen
mevrouw Rossheim mist© dus 't slot
van de rede.
Grootmoeder nam weer het stuk
geborduurd, 't Handwerk was nietbrief in de hand. Daar ging de keu-
leelijk mevrouw Reisemann had on- j kendeur weer open, en zij hoorde, dat
lancs ook zoo iets uit do stad laten j de jongeheer informeerde naar do
komen voor een ruggekussen Vijftig visite.
Betaalde zij daarvoor haar dochter
do huur en stuurde bo
om te beginnen dus alle illusie's maar 6gn deel
lateh varen. Hun plant zal blijven le- j vendieil DOg cadeautjes Gaf
ven, maar niet meer bloeien. niets om haar wil Neen, zóó waren
Hun collega's met het balcon op do zc met getrouwd Die onnatuurlijk©
zonzijde moeten dan den pot in een
flinken bak zetten, gevuld met goeden
waterhoudenden grond of turfmolm,
de bezitters van tuinen zetten hun
planten natuurlijk in den vollen
grond.
Is verpotten noodig, dan neemt
men het best een mengsel van bosch-
grond en zand en zorge voor een
paar flinke potscherven.
Nu mo©t do rust eerst het hare
doen, om de plant weer .wat tot kalm
te to laten komen. De waterhoeveel-
heid moet daarom ook minder wor
den.
Na een maand kan dan weer met
flink gieten worden begonnen,
om de veertien dagen zorgt een
scheutje vloeibare koemest voor her-1 De groote stad boezemde haar altijd
stel van de verloren krachten. Veel afkeer in ais zij Hildegaid en de
kleinkinderen wilde zien, konden die
dochter met haar onopgevoede ben
gels dacht er zeker niet aan, ho© snel
de spoortrein gaat.
Hildegard was altijd een gehoorza
me dochter geweestals mama plot
seling voor haar stond, zou ze wel
weer weten, wie hier te bevelen had!
Geen cent kregen ze meer, als ze niet
deden, wat mevrouw Rossheim
wilde 1
Met deze gedachte stapte de groot
moeder uit het huurrijtuig, dat zij
aan het station had genomen, om
zoo spoedig mogelijk bij de „misda
digers" te komen zoo noemde zij
allo drie.
En daar stond zij voor het smalle
huis in ©en nog smaller straat, be
taalde den koetsier en beklom do
tranoen.
i nooit eerder hier geweest.
mark kostte het. had zij verteld
u haar eigen dochter Hildegard
Achter haar werd gekucht De
vrouw was nog wat verlegen met het
creemde bezoek en sloeg haar aan
dachtig gade.
Is dat geen mooi werk vroeg zij
schuchter. Mevrouw kan 't -mo fijn,
en ze krijgt er ook vrij goed voor be
taald, maar 't is niet gemakkelijk,
den heelen dag tc werken als je de
huishouding er nog bij hebt.
Juffrouw Hikte is heel goed en ge-
illig. maar die moet veel leeren, en
Rik© kon niet zacht spreken en de
deur bleef open, zoodat het antwoord
tamelijk goed verstaanbaar was.
Ik weet *-t niet, zij zegt, dat ze
een goede kennis is maar ze lijkt mij
wat nijdig, ik ben bang, dat me
vrouw ha.ar geld schuldig is, dat zij
nu wil halen. anders zou ze toch
wel heengaan.
Dan begonnen de twee heel zacht t©
fluisteren"7© leken in de war te zit
ten met de vreemde gast en niet te
weten wat ze doen moesten... Tot
meneer Schoiz weer luid sprak en
©rtelde. dat zijn grootmoeder hem
de.jongchcr ook. Over paar jaur hïd gStiurd, en dal MJ
ze wel door erssle hee" W In een mooi lijstje ron talen rotten'
zullen ze wel door 't ergste heen zijn,
en dan behoeft mevrouw Berg niet
meer zoo te tobben. Ik zeg altijd als
haar eigen moeder dat eens wist.
Want mevrouw heeft nog een moeder:
die moet er warmpjes in zitten, en z©
is nog goed bij haar verstand. Maar
die stoort zich aan niets. Ik weet 't
van den jonjreheer, die soms wat dol
13 en dan vnn allerhande roet. Och. gi;d ondprhondeo M?ar „cl
zoudra hii geld had.
En de grootmoedes hier in de ka
mer sloeg onwillekeurig de oogen op
naar een koud olieverfportret, dat
haar voorstelde in haar jongo jaren
eu dat hier de eereplaats boven do
sofa innam. Er was een mooie gouden
lijst om en men kon merken, dat het
als ik eens geld had, wat zou ik
voor mijn kleinkinderen zorgen, ue
kleine meid heeft Engelsche ziekte en
de jongen
Hoor eens, goede vrouw, jou kin
deren gaan mij niets aan. Laat mij
alleen. Je behooft mij geen gezelschap
te houden.
De andere mompelde een veront
schuldiging.
't is waar ook Ik moet noj
ooit de oogen van haar, die liet
stofte, met liefde rustten op die koele
trekken, of op het mooie zijden kleed,
dat zoo kunstig geschilderd was?
Mevrouw Rossheim was nieuwsgie
rig. Hóe kwam zij op die gedachte?
Zij peinsde eenige oogenblikken; dan
nam zij plotseling haar rcismandjo
in de hand en sloop de woning uit,
stil als ©en dief. De oude Rike en de
nitnensaal babbelden rustig iu
boter halen voor den meneer Hij zal keuken zij scheen de kiespijn verge-
dadelijk wel komen, en dan kan
hem niet opendoen.
Ik zal wel ev en op de bel letten,
riep mevrouw Rossheim, wie 't wel
aangenaam was, een poosje alleen te
zijn.
zon is nu hoofdvereischte. Halen wij
dan, als de herfst nadert, onze plan
ten weer in eeü koel vertrek, dan zal
een flinke bloei onze moeite loonen.
H. PEUSENS.
Grootmoeder.
Naar het Duitsch van
CHARLOTTE N1ESE.
Mevrouw Rossheim was zoo opge
wonden, dat zij gedurende de geheele
reis met zich-zelf snrak of halfluid
naar haar toekomen. Trouwens, met
uimoodigingen was zij nooit vrijge
vig geweest. Logé's gaven maar druk
te. en lLafflr dochter had 't immers
goed. Vier trappen hoog woonden ze;
en mevrouw Rossheim was buiten
adem t.oen zij heftig trok aan de bel
onder een bescheiden bordje met den
naam „Berg". Waarom zoo eenvou
dig? Als men „Frau Amtsrichter"
heette, kon men dat wel boven de bol
zetten.
Juist wilde zij voor de tweede maal
bellen, toen er iemand kwam aanslof-
De andere keek haar nog even ach
terdochtig aan, doch besloot, 't er
maar op te wagen 't mensch zag er
fats- cniijk uit.
Alleen gebleven, haalde mevrouw
Rossheim diep adem. W at was die derd ze had met eens gekeven,
vrouw onaangenaam. Hoe lastig, dal dal ze een half uur voor l.*»r eigen
haar dochter geen dienstmeisje hield, huisdeur had moeten staan, eer do'
Onderzoekend keek zij nog eens de slapende meid 't bellen had gehoord.
ten en hij dronk zijn thee en at een
boterham er bij.
Nu zat de oude dame weer in haan
eigen gezellige kamer. De zon scheen
vroolijk op haar mooie meubeltjes
In de keuken zat Lisette zich nog to
verhazen over de plotselinge geheim
zinnige reis, waarvan mevrouw mid
den in den nacht teruggekeerd was.
En 't mensch leek heelemaal veran-
kamer rond en greep nam een boek,
dat boven op een hoop cahiers lag.
„Handboek der Anatomie", las zij,
en haastig legde zij het neer. Hoe
kwam zulk een onfatsoenlijk boekin
de woonkamer harer dochter Bij
1 de beweging viel uit het boek een
1 blaadje. Bijna angstig vatte de oude
dame het aan maar er stond niets
ergs in 't scheen het fragment van
Wat of dat alles had te beduiden
Mevrouw Rossheim echter ging aan
haar schrijftafel en zette de woorden
op het papier, dié ze allang in haar
hoofd had
„Lieve Hildegard Ik heb je mede
dcclingen ontvangen, en als jij j©
kunt vereenigen met de wensche»
van je kinderen, heb ik natuurli.4
daartegen niets in te brengen. Ik b©