RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
EEN DRAMA IN BOLIVIA'.
Een handelsfirma te Hamburg ont
ving deze'r dagen 'n brief uit Bolivia
(Zuid-Amerika) van een daar geves
tigd Duitscher, waa'rin een verhaal
voorkomt van een bloedig drama, dat
zich kort geleden in dit land heeft
afgespeeld en aan een episode uit de
werken van Fenimore Cooper, Ai-
mard of Gcrst&ker herinnert.
De briefschrijver zelf is in de ge
schiedenis betrokken en door een ge
lukkig toeval aan den dood ontsnapt
Laten wij hem persoonlijk aan het
woord.
Toen ik in Puerto Sua'rez was, had
een Duitsche firma, aldaar gevestigd,
uit Europa een zending in goud van
7000 pond sterling ontvangen. Dit
goud moest gezonden worden naar
een streek Itenez genaamd, ten einde
er rubber voor te koopen. Om verze
kerd te zijn van de veilige verzending
en aankomst van het goud, was de
chef van het huis San José met vér
scheiden Mozo-Indlanen overgeko
men naar Puerta Suarez, terwijl bo
vendien 2 Duitsc-hers, alsook twee
vrouwen en een voor het doel expras-
selijk in dienst genomen Duitsciher,
den tocht zouden meemaken. In het
geheel bestond het gezelschap uit 12
personen. Op den dag voor de afreis
sloten zich bij do karavaan nog 2
Engelschen aan, die zich aan den lei
der der expeditie als vertegenwoor
digers van een rubbersyïidicaat voor
stelden en als zoodanig in de land
streek Itenez ruhbervelden wilden be
zichtigen. Ook ik had de afspraak ge
maakt, ter dekking van het convooi
goud, mede te reizen. Den dag der
afreis was ik echter niet gereed. Een
halven dag later zou Ik volgen en kon
dan gemakkelijk den leider der expe
ditie inhalen, daar het groote gezel
schap langzamer voortreed dan ik op
mijn eentje.
Al spoedig echter had ik het geluk
ik zeg uitdrukkelijk het geluk,
want het leven had ik er aan te dan
ken dat mijn muildier struikelde
en viel. Mijn heup werd deerlijk go-
kwetst. Ik kon vam pijn niet verder
en moest 2 dagen lang in het dorp
Jacuzes rust houden. Dit ongeval, ik
herhaal het, was mijn behoud. Was
het mij niet overkomen, dan zou mijn
gebeente nu waarschijnlijk op de uit
gestrekte grasvlakte van Ipias liggen
te verbleeken.
De beide E'ngelsclien toch, die voor
geen misdaad terugdeinzende boos
wichten ware.n, en voorgegeven had
den in rubber te handelen, hadden
met bovenvermelden Duitscher, even
eens een avonturier van verdacht al
looi, de afspraak gemaakt, het gehee-
le reisgeoelschap heer te schieten en
zich van de 7000 pond sterling mees
ter te maken. Nabij Ipias, aan den
zoom van een woud, wonr binnen 50
K M. in den omtrek geen menschelijk
wezen woont, zouden zij hun plan
volvoeren. De niets vermoedende lei
der der ka'ravaan werd, toen hfj na
eenige uren rust in den zadel wilde
stijgen, door den Duitscher met drie
revolverschoten gedood. Tegelijk
doodden de Engelschen de vrouw van
den leider en meerdere Mozo-India-
nen, torwijl de overigen snel o.ls de
wind in alle richtingen op den loop
gingen, terwijl de kogels der moorde
naars hen om de ooren floten. Een
der twee Duitsche begeleiders de
andere was neergeschoten was een
bad gaan nemen in een nabijgelegen
beek en kon zich slechts half gekleed
door een snelle vlucht redden, ccliter
niet dan nadat de drie schurken hem
tien kogels hadden nagezonden, waar
van gelukkig niet één hem trof. In
het woud stiet hij op twee ontsnapte
Indianen en bereikte na twee d3gen.
uitgeput van schrik en vermoeienis,
de dichtst nabijgelegen hacienda.
Van daaruit werd onmiddellijk 'n
welgewapende troep naar het tooneel
van den moord gezonden. Men vond
de 4 lijken met verbrijzelde schedels
en ohkenbaar gemaakte aangezich
ten, benevens het lijk van oen der
moordenaars, den Duitscher, die bij
de verdeeling van den buit door zijn
medeplichtigen was gedood.
Nadat de lijken waren ter aarde be
steld, werd het spooT der moorde
naars ijverig gevolgd. Zij werden ge
vonden en nu volgde er een verwoed
gevecht, waarbij een der Engelschen
door een kogel in het hoofd doodge
schoten, de andere gevangen werd
genomen. Het geroofde geld, de 7000
pond sterling, werd teruggevonden.
De gevangen roover werd stevig op
een muilezel vastgebonden en naar
San José gevoerd, en daar in verhoor
genomen. Hij bekende met de mees
te koelbloedigheid, dat zijn en zijner
medeplichtigen doel was geweest, al
de reizigers dood te schieten, opdat
geen enkel in staat zou zijn bericht
van den roof der 7000 pond sterling
over te brengen. Ware de aanslag
ten volle gelukt, dan zouden de ban
dieten tijd in overvloed hebben ge
had, naar het Noorden te trekken ea
ongehinderd de Braziliaansche gren
zen te bereiken.
WIJNDR1NKEN.
In het oude Rome was do wijn niet
overvloedig. Mannen beneden de 30
jaar mochten geen wijn drinken en
vrouwen was het gebruik van wijn
steeds verboden.
Er wordt melding gemaakt van een
zekeren Ignatius Meoo.iius, die zijn
vrouw doodsloeg, omdat ze uit een
vat wijn gesnoept had.
Een ar.dere vrouw werd tol den hón
gerdood veroordeeld, omdat zij zich
toegang had verschaft t<>t de wijn-
bergplaats van haar man. En een an
dere Romeinsche werd tot verlies van
haar huwelijksgift veroordeeld, om
dat zij wijn had gedronken.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meis
jes, die „Voor Onze Jeugd"
lezen. De namen der kinde
ren, die mij vóór Donderdag
morgen goede oplossingen
zenden, worden in het vol
gend nummer bekend ge
maakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
Jn verband met het aantal oplossin
gen en op de netheid van het werk.
i. (Ingezonden door Wtm Heijl).
Mijn geheel bestaat uit 20 letters en
Is een eilandengroep in den O.-L Ar-
öhipel.
1 8 8 2 wordt gegeten.
I 3 13 2 is een lichaamsdeel.
7 4 12 1 is een residentie in Nederl.-
Indië.
II 12 2 19 10 vindt men veel in Zwit
serland.
15 16 17 9 20 zijn in 't bosch.
18 14 6 5 is een verkorte meisjee
naam.
t. (Ingezonden door Arie de Vos)
Zet onder elkaar
Een stad in Duitschland.
"Een stad in Nederland.
Een rivier in Duitschland.
Een stad in Rusland.
Een stad in Duitschland.
Een stad in Belgiè.
Een stad in Duitschland.
Een rivier in Zwitserland.
De beginletters geven den naam
Van een stad op Java.
3. (Ingezonden door Gerrle Renger).
Ik beu een plaatsje In Nederland.
Onthoofd men mij, dan word Lk in
de keuken gebruikt.
4. (Ingezonden door Nico Verdel).
Ik besta uit 10 letters en word door
iedereen gelezen.
1 9 4 5 is niet wijd.
10 4 1 is niet dik.
7 3 8 vindt men aan een huls.
8 3 6 krijgt men in school.
8 2 3 10 hoort men ln school.
5. (Ingezonden door Annie Rozen-
hart).
Wat krijgt ge als ge de eerste ge
deelten van Madrid, China en Ne
derland neemt
6. (Ingezonden door Clara en Aag
je Bon).
Mijn eerste is een roofdier.
Mijn tweede is een voertuig.
Mijn darde is een bepulend lid
woord.
Mijn geheel is een stad in Neder
land.
7. (Ingezonden door Nel If l-onger-
huizen).
is
ge
een
ne
is
het
het
T88lTH
dom
zaak
duld
mem en
maak
zulk
schoo
geelt
8. (Ingezonden door Joh. Raatge
ver).
Mijn geheel bestaat uit 28 letters
en heeft kort geleden plaats gehad.
3 19 15 zit aan liet huis.
18 19 20 is een boom.
9 10 11 12 is rond.
15 16 17 18 19 20 is een groote stad.
27 23 25 is niet droog.
5 16 17 12 is een lichaamsdeel.
23 24 zit aan een wagen.
25 2 11 25 gebruiken de soldaten.
21 25 19 19 14 is hard.
25 13 14 is een metaal.
28 16 22 15 streeft ieder na.
1 4 6 27 is een bewoner van een
land in Europa.
5 8 26 7 is niet voL
3 5 16 17 28 is niet bruin.
9. (Ingezonden door Annie van der
Linden).
Mijn eerste is een vrouw.
Mijn tweede is een verkorte meis
jesnaam.
Mijn derde is lichtgevend.
Mijn vierde is een vervoermiddel.
Mijn geheel is een eiland in den In-
dischen Oceaan.
10. (Ingezonden door Nanne en
Cor Nauta).
Ik ben teer en kostbaar.
Zet een h voor mij en lk ben een
menschelijk wezen.
Een t en ik ben een sterkriekende
vloeistof.
Een g en ik ben in een rok.
Een 1 en bijna ieder draagt iets,
dat van mij gemaakt is.
11. (IngezondeD door Piër Heid-
weiller).
Welk viervoetig dier wordt een ge
wicht, wanneer men hem een anderen
kop geeft
12. (Ingezonden door Lcwlewijk C.
Ballintijn).
Mijn eerste is een toiletartikel.
Mijn tweede schrijfgereedschap.
Mijn geheel een stad in Nederland.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
vorige week zijn
1. Een citroen.
2. Frankrijk.
3. Begraven plaatsen. Berg, Gre
ta, graven, ra, vat, plus, Ben.
4. Een ruiter te paard.
5. MARIE.
Marianne.
Arie.
Riet.
Iep.
EzeL
6. Schilderij. schild, rijs, lier.
7. Delhi, Dell.
8. Los os.
9. Goud, A, Gouda.
10. Honee boomen vangen veel wind.
Hoog, van. maag, Gooi, been,
veen. wiel, Dien.
11. Onrechtvaardig verkregen goed
gedijt niet.
12. Een stoof.
Klaas Blauw 10.
Anna Blauw 10.
Jurjen Hoogeveen 10.
Elsje Hoenderdos 12.
.Alida A. C. Möhring 9.
A. Duterloo 12.
A. Kammeijer 12.
Joh. v. d. Brugge 9.
Marietje v. d. Kwast 12.
Gerrit Elsnerus 9.
Annie M. 10.
Netje en Fietje v. Dusschoten 8.
Piet, Marie en Willem Extra 10.
Jan Huijer 10
Cor Huijer 10.
Arie de Vos 10.
Sophie von Welsenes 8.
Marie en Bep Ruyzenaers 10.
Marie Ruijgrok v. d. Werve 8.
Dirkje Poorten 8.
Beppie Ploeg 11.
Nelly Langerhuizen 11.
Cath. Chr. Doing 12.
Hendrik Brake! 11.
Bertha Clausing 1L
Zus Duursma 12.
Hendrika Robin 11.
Theo Groeneveld 9.
Martin us Hubers 10.
Christiaan Grandia 11.
Daniël van der Meulen 7.
Marie E. Scholten 11.
Jansje van Dijk 12.
Johan en Anton Prosée 11.
Hendrik Tjaden 12.
Jo Been 12.
Alida van Paassen 11 en 12 Ya« de
vorige week.
Jaantje Schornagel 5.
Henri Jan se 10.
Willem Ovenneer 12.
Willem Fr. Warmerdam 12.
Hubertha Raas 10.
Nico Drent 12.
Jahan VV. Raatgever 9.
Jan Hendrik Bruijn 12.
Harrie en Christina Kuijt 7.
Wim Heijl 10.
Henrietta en Antoinette Z. 12.
Annie de Bruijn 12.
Johanna C. Stam 12.
Anna de Liefde 10.
Fenna Biemond 10.
Johanna Kok 10.
Herman Kion 12.
Piet Verzijlberg 9.
Sophie Verzijlberg 9.
Cathrina Schreur 9.
Margaretha Schreur 9.
Nanne en Cor Nauta 11.
Johannes van Donselaar 8.
Cornelis van Gelder 8.
Bertus en Dina van Putten 13.
Giljam Lokerse 12.
Maart je eu Nico Verdel 12.
Trinette de Vries 5.
Jeannette en Lowi Bongers 8.
Corry en Bernard Ree km an 1L
Betje de Vries 9.
Corrie M. J. Aiphenaar 12.
Frits Seuter 12.
Duo 9.
Johan en Anton Prosée 6.
Jib 12.
Cornelis Snellens 10.
Lodewijk C. Ballintijn 12.
Dina en Nelly Mooren 10.
Jan Tames 5.
Jacob C. Stolwijk 11.
Willy Germeraad 12.
Jaoob Wensink 8.
Betsy Wensink 8. i
Sophia en Agatha de Waal 12.
Rika de Jong 8.
Mientje de Jong 8.
Henderina Hoekstra 10.
Annie M. Rozenhart 12.
Alida Verhoeven 10.
Cathriena Verhoeven 10.
BEGRAVEN VOGELS.
(Ingezonden door Lodewijk Ballin
tijn).
1. Een edelman kan zijn een baron,
een graaf of een hertog.
2. Is van deze schilderij de lijst er
af genomen
3. Zou Riek sterker zijn, nu ze zoo
veel melk en eieren gebruikt
4. Een visch gebruikt <lo vin klaar
blijkelijk om te zwemmen.
5. De prei, ge ruikt het wel, heeft
veel van uien.
6. Hebt gij in het Julianapark iets
nieuws gezien
7. Eon dolle hond is gevaarlijk, ga
hem uit den weg.
8. Die verdorde, arme esch werd
door den bliksem getroffen.
9i Die schoenen zijn versleten, door
dat ze al zoo lang gedragen zijn.
10. Anna rende haar breeiije ach
terna, om haar bal terug te hebben.
11. In een muizenval kojnen zelden
oude muizen.
12. Kasper werd door den trein
o\ er reden, toen hij over het spoorhek
klom.
Wedstrijd
Ik heb dezen keer een wedstrijd
voor jullie bedacht, die niet zoo heel
gemakkelijk is. Maar het is dan ook
voor de grooteren I Voor de Jongeren
heb ik iets anders, en dat zal ik je
zoo dadelijk ookvertellen. Maar nu
eerst het moeilijkste
AFDEELING A
zal ik het maar noemen.
Wie hieraan meedoet, moet eens be
denken, van welke beroemde of be
kende mannen of vrouwen hij wel
eens gehoord heeft. Het mogen zijn
beroemde schrijvers, uitvinders, dich
ters, musici, veldheer en, vorsten,
stadhouders, raadspensionarissen,
admiraals, schilders, ja, het doet er
niet toe, op welk gebied zij hebben
uitgeblonken, of heldendaden hebben
verricht, als het maar algemeen be-
keude of beroemde personen zijn uit
dezen, of uit vroege ren tijd.
Nu verwacht ik van jullie 10 of
minder namen van beroemde perso
nen, die met een A beginnen dan 10,
die met een B beginnen vervolgens
10 met een C en zoo verder het lieele
alphabet door. Wie dus het grootste
aantal heeft, zou 260 namen inzen
den, maar al heb je er veel minder,
dan doet dat er niets toe. want het
aantal is niet het eenige, waar liet op
aankomt. Je moet namelijk achter
iederen naam schrijven, wat je van
hem of haar weet, bijv. het land
waar hij thuis hoort, de tijd, waarin
hij leefde en het werk. dat hij deed.
of waardoor hij beroemd werd.
Wanneer je er nu niet heel veel
weet of niet heel veel van hen af weet
moet je je daardoor niet loten weer
houden, om mee te doen.
Ik ben erg nieuwsgierig, welke na
men ik krijgen zal, en verwacht van
niemand volledig of volmaakt werk.
Maar zorg vooral, dat Je werk er keu
rig netjes uitziet, want. Je weet, daar
houd ik ook rekening mee.
En nu
AFDEELING B.
Wie hieraan meedoet, schrijft op
10 namen van dieren, die met een A
beginnen, 10 namen van dieren, die
met een B beginnen, 10 die met een
C beginnen, enz., het heele alphabet
door. Achter iederen naam schrijf je,
wat het is, bijv. een vogel, een insect,
enz.
Nu stel ik geen bepaalden leeftijd
voor de twee afdeelingen. Ieder moet
voor zich zelf maar bepalen, of hij of
zij zich sterk genoeg voelt voor Af-
deeling A, of liever met de Jongeren
in af deeling B meedoet.
In Afdeeling A is de lste prijs
EEN VOETBAL,
EEN REISMANDJE,
of
EEN VULPENHOUDER.
De 2de prijs Is
EEN WERKDOOSJE,
EEN TUBEVERFDOOS,
of
EEN PLANTENTROMMEL.
De 3de prijs is
EEN PORTEMONNAIB.
EEN INKTKOKER,
of
EEN OCCARINA.
En de premie is
EEN BOEK IN PRACHTBAND.
In Afdeeling B Is de lste prijs
EEN TOOVERLANTAARN,
EEN CROQUETSPEL.
of
EEN GOOCHELDOOS.
De 2de prijs Is:
EEN WERKDOOSJE,
EEN TUBEVERFDOOS,
of
EEN FIGUURZAAG.
De 3de prijs is
EEN SPEL,
EEN FLUIT OF OCCARINA,
of
EEN STEMPEL,
En de premie is
EEN BOEK IN PRACHTBAND.
En nu goed letten op de volgende
vier dingen
1. Iedere inzending moet voorzien
zijn van naam, leeftijd en adres van
den inzender of de inzendster.
2. Bij het werk moet vermeld zijn,
of het met of zonder hulp gemaakt is.
3. Slordig of onduidelijk werk
wordt onmiddellijk ter zijde gelegd.
4. Alle inzendingen moeten in unjn
bezit zijn vóór of op 3 Mei 1911.
Bekroond opstel
van
HILDA ROOZEN.
oud 14 jaar.
DE VERTELLING VAN EEN
OUD-ZEEMAN
De zon neigt ter kimmeNog glijdt
een bloedrooae straal over het s.-eui-
ge dorpje en verlicht met unielenden
glans de heerlijke klaverweiden, met
zachtkens wuivende heesters om
zoomd. Nog even streelt zij den fieren
eik en kust ze de geurige bloempjes,
die zoo aanvallig en teeder-rein beur
kopjes naar het zonlicht wenden, liet
azuren hemelgewelf wordt dieper
blauw en reeds fonkelt de avondster
den trans. Op den breedeu zond-
die door de weiden slingert,
staat een klein, net huisje, tusschen
het geboomt verscholen. Heerlijke ro
zen en geurende kamperfoelie, om
strengelen teeder het oude huizeken
a de ranke klimop beschermt met
ïjd uitgespreide groene bladertak
ken, de kleine woning. Op een bankje
tusschen het groen verscholen, aan
schouwen we een aardig tafereeltje,
zwak door een zochten maanglans
verlichteen bejaard echtpaar en een
groepje jongens met blozende wan
gen. Eiken avond zijn ze daar bij el
kander de jongens uit het dorp, die,
van het snelen moede, naar dat vrien
delijke huisje trekken, naar kapitein
Willems, zooals de Jongens hem noe
men, en naar zijn zorgvolle vrouw.
Doch heden, al schijnt het maantje
nog zoo zacht en vredig en al tintelen
de sterretjes en wuiven de bladertop-
pen en geuren de bloemen, is.kapi
tein Willems bedroefd. Geen hartelijk
woord bea-roette de jongens, die luid
ruchtig als altijd hom vroolljk goe
den avond wenschten. De oude zeerob
ls bedroefd zijn heldore, blauwe
oogen turen strak vóór zich uit en
zijn vriendelijke mond Ls gesloten
Ook zijn vrouw zit met de handen in
den schoot gevouwen ernstig te kij
ken en in stilte pinkt ze een traan
weg. die over haar wang rolde.
„Kapitein", vroeg éen der jongens
met zachte stem, „kapitein, zeg,
scheelt er wat aan Doch de kapi
tein, zooals hij steeds werd genoemd,
hoewel hli dit nooit was geweest eu
het niet verder dan tot stuurman had
kunnen brengen, verroerde zich niet
en geen der jongens durfde meer wat
te vragen. Het was ook zoo ongewoon,
hij was altijd zoo opgeruimd en uren
achtereen konden de jongens naar
zijn verhalen luisteren dan stonden
ze noode op als het reeds geheel don
ker was en steeds moest hij beloven
den volgenden avond verder te vertel
len, vóórdat zij heengingen. En nu...
Daar keek de kapitein, zooals we
hem nu ook maar zullen noemen, op,
eu zonder ergens acht op te slaan, be
gon hij te vei-tellen.
,,'t ls nu vandaag juist vijftien jaar
geleden", sprak hij met zachte stem,
„dat er iets gebeurde, dat van mij,
flink man van bijna vijftig jaar, oen
ouden van zeventig maakte, lk heb 't
jelui nooit verteld, omdat het mij te
zeer smartte, dat ik twee kinderen
heb bezeten, ©en jongen en een meisje,
onze twee lievelingen! Ik had al ver
scheidene Jaren ter zee gevaren on
was een dikke dertiger geworden,
toen ik mijne vrouw leerde kennen.
Véél hadden we niet noodig om een
huishouden op te zetten en spoedig
traden we in 't huwelijk. Na eenige ja
ren mochten we ons in het bezit van
een lief meisje, en een stevigen Jon
gen verheugen. Maar ach, ons geluk
duurde niet long, al spoedig ver
scheen de wroede dood in ons mid-
dou....l" Hier daalde zijne stem en na
even geaarzeld te hebben, vervolgde
hij: „ik kwam op zekeren dag van
de reis terug en ik had mij al zóó op
mijn thuis zijn verheugd!
Hoe weinig vermoedde ik, wat er
in die paar dagen, die ik aan wal zou
doorbrengen, kon gebeuren. Ik ver
haastte mijn schrèen om SDoedig
thuis te zijn en vond allen gelukkig
en gezond terug. Hoe kan ik naar
dien avond terug verlangen, toen ik
als ware Ik zelve nog kind, met onze
I twee lievelingen speelde! vier dagen
later moest ik ons lief klein krulle-
kopje, onze jongste schat, naar het
graf dragen. Op het stille kerkhof
met madeliefjes begroeid, prijkt het
kleine grafje, dat een deel van ons
leven inhoudt". Stil zaten de jongens
hijeen, eerbiedig keken ze naar den
kapitein, die met zijne gebruinde
handen zich de tranen uit de oogen
wischte. De oude vrouw was stille
tjes weggeslopen, haar was de aan
doening over zooveel vervlogen geluk
te machtig geworden. „Al onze liefde
wijdden we nu aan onzen Jongen, hij
werd onze oogappel! Hoe vol liefde
beschouwde ik hein als hij daar voor
mij stond met zijne groote grijze
oogen, die verstandig do wereld in
blikten, met dikke, gebruinde wan
gen en een verwarden krullenbol. Hij
werd grooter en bezocht de school,
waar hij spoedig allen ver vooruit
was. Hoe verheugd was mijne vrouw
daarop! ln hare gedachten zag ze hem
reeds als schoolmeester op het eeue
of andere dorp. Doch hij wilde daar
van niets weten en weuschte zeeman
te worden.
Mijne vrouw wilde hem niet laten
gaan, doch toen hij veertien jaar was,
nam ik hem met mij mee. O, hoe ge
lukkig voelde ik nnj toen we ons ne
derig huisje verlieten, dat vredig in
den zonneglans schitterue.
Mijne vrouw stond in liet tuintje en
terwijl de tranen haar over de wan
gen hepen, wuifde ze ons een vaarwel
toe. Herhaaldelijk werden we door
deze of gene vriendelijk toegeknikt,
ze mochten hem ook zoo gaarne lij
den, dien goeden jongen! Ik dacht
alleen aan mijn groot geluk en het
kwam niet in mij op, hoe bedroefd en
ongelukkig mijne vrouw zich moest
gevoelen toen ze ons zag vertrekken
en hoe ze bad om onze behouden te-
gkomst. De arme, die vergeefs ge
beden heeft 1
Zwijgend staalde hij voor zioh uit
en langzaam hervatte hij zijn ver
haal, somber, als tot zich zelf spre
kend. „We waren op zee, den vijfden
dag van onze reis en bevonden ons
dichtbij de kusten van Sicilië. Het
was prachtig weer: eene wonder-
schoone blauwe lucht, waaraan geen
wolkje te bespeuren viel, overwelfde
de glinsterende zee, waarop het schip
zacht been en weer deinde .Wazig
strekte zich aan den horizon de kus
ten uit, waarvan we ons hoe langer
hoe meer verwijderden. Daar nam er
zijne viool op. Zoete, zachtkliu-
kende melodieën ruischten over de
zee; de tonen zwollen en woest klon
ken ze nu. kermend om hulp! We
lieten ons meesleepen en luisterden
ademloos toe. Een vreemd, angstig
die naast mij zat. krampachtig druk
kend. zou ik liefst in tranen zijn uit
gebarsten. De viool zweeg, en nog
onder den indruk van het voorgaan
de. boorde ik hoe ze een weemoedig
lied aanhief, begeleid door eene zach
te volle mannestem. Het was een
oud, bekend lied, dat verhaalde van
een ridder, die in den strijd gevallen
was. en over de borstwering leunend,
luisterde ik droomerig toe en dacht
aan mijne lieve vrouw, aan ons huis
je thuis. Willem was van mij van
daan geloopen en stond nu op het
voordek, aandachtig n*ar den viool
speler te kijken. Langzamerhand werd
het geheel donker en tintelden de
sterren aan de lucht. Ik stond nog
steeds diep in gedachten verzonken
en onderhand keek ik onderzoekend
over het dek naar Willem, dien ik
echter niet ontwaarde. Ik begon heeu
en weer te loopen en wilde mij juist
naar het voordek begeven, toen een
ijselijk geschreeuw van: „brand,
brand", mijn oor bereikte. Ik zag den
kapitein naar beneden snellen en
even later met een verwezen gezicht
weer op het dek verschijnen. Een
drom passagiers kwam uit de hutten
snellen en eenige minuten later we
melde het dek van angstige, ontstelde
menschen, die den kapitein met vra
gen bestormden.
Deze trachtte ze gerust te stellen,
toen plotseling een dikke, verstikken
de rookkolom uit een luik van het
voordek opschoot. Het was een gegil
en gejammer dat ik mijne zinnen ver
loor en radeloos heen en weer liep.
vruchteloos Willem's naam roepend.
O. God, het is niet te beschrijven welk
een verschrikkelijken angst ik voel
de: mijn hart bonsde mij in de keel.
mijne knieën knikten, mijn hoofd
klopte alsof het barsten moest en ze
nuwachtig trillend waggelde ik rond,
hem overal zoekend. Uit het voordek
schoot een vuurroode straal en wel
dra lekten de vlammen gretig het
dek, terwijl een verstikkende damp de
ademhaling belemmerde. De matro
zen waren met het blusschingswerk
bezig, doch de vuurgloed werd hevi
ger en hoog, hemelhoog sloegen de
vlammen uit Een dood angst greep
mij aan, krampachtig gilde ik den
naam van mijn zoon, ik zocht..., ik
kon niet meer.
Reeds waren twee der inmiddels lilt
gezette sloepen met vrouwen en pas
sagiers gevuld en nu kwam do be
manning aan de beurt. Ik kroop naar
den kant toe, waar de mannen dicht
opeen stonden, met angstige gelaat
strekken en saamgeknepen handen-
Ik tuurde in de booten, o, God, ner
gens zag ik hem! De tranen stroom
den mij over de wangen. „Willem,
Willem, waar ben je toch?" Ik keek
de rijen na, doch vruchteloos! De
vlammen werden heviger, ik kon mij
bijna van de hitte niet staande hou
den en reeds weer waren twee sloe
pen gevuld.
Enkele mannen stonden nog op het
dek. eenigen waren op het dek neder-
geknield en smeekten redding van
den Hoogen, anderen stonden wezen
loos met den doodsangst op het ge
laat naar de zee te staren, en ik, ik
liep maar rond, tot ik uitgeput op
mijne knieën neerzonk de handen
voor mijn gelaat sloeg en hartver
scheurend begon te snikken. „O, God*
kermde ik, „geef mij mijn illem
veer. terwille van mij en mijne
rouw!" Ik werd wanhopig, gilde,
schreeuwde.... het baatte niet! Twee
sterke armen tilden mij op. en half
verdoofd, werd, ik in de sloep neer
gelegd. Doch nu kwam ik weder tot
bezinning.... te Iaat. Daar dreef als
een gloeiende bol de boot voor mij,
de vonken spatten wijd uit en spook
achtig verlicntten de vlammen «ie zee.
Toen. terwijl ik met wijd openge
sperde oogen ea wild saamgeknepen
handen in de boot stond, zag ik iels,
dat ik mijn geheele leven met zal
vergeten, en de gedachte er aau. doet
mij nu nog het bloed in de aderen
stollen: terwijl de vlauunen als vuri
ge tongen om hoog schoten, zag ik
over de half verbrande verschansing
iemand leunen: een doodbleek geluut
niet smartelijke oogen, die de duister
nis schenen te doorboren, toen een
rauwe gil en langzaam zag ik het li
chaam neerglijen.
Verder weet ik niet meer, met een
kreet van: „Willem, Willem", sloeg
ik achterover, en toen ik ontwaakte,
bevond ik mij op een vreemd schip,
voor immer, voor eeuwig van mijn
jongen, mijn eenigsten, beroofd!"
De oude zweeg, zijn hoofd zakte
Yoor over, zijn lichaam schokte en
tranen vloeiden over zijne zoo ver
ouderde trekken. De jongens stonden
qd; het was hun alsof er een prop in
hun keel zat, die de keel dichtsnoer-
de. Ze waren geschokt, ze voelden zoo
diep, zoo innig het vreeselijke leed
van dien man. Het verhaal had hun
ne Jeugdige harten geroerd en in me
nig oog fonkelde een traan. Ernstig
gaven ze Willems de hand, die ze
zwijgend drukte. Zacht verwijderden
de jongens zich, niet luidruchtig zoo
als anders, doch kalm, met zachte
schreden.
Daar schoot do maan door de wol
ken. Met helderen, vred-'gen glans
verlichtte ze het landschap en be
scheen ze een ouderpaar, dat zij aan
zij, stil te midden der heesters stond.
Tranen parelden op 's mans gelaat
en zachte snikken schokten het lijf
der vrouw. Een zacht windje suizel
de door de takken, en terwijl ze ge
lijk, als door eene ingeving gedwon
gen, omhoog naar den vriendelijken
sterrenhemel zagen, fluisterde dp
vrouw met trillende stem: „Ze zijn
daarboven, onze lievelingen. Willem,
ze zijn ons voorgegaan, maar spoedig
sullen wet hen vereenigd zijn voor
eeuwig!" De wind voerde die woorden
mee en eerbiedig ruischten de boo-
i: „Amen!"
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeling moeten gezonden
worden aan Mevr. Venema-Van
Doorn, Wagenweg na 88, Haarlem).
Aan alle kinderen. „Hè", hoor ik
er vanavond verscheldenen roepen:
..geen briefjesl" Dat is voor een heele-
boel kinderen wel een beetje een te
leurstelling. vrees lk! Vooral voor de
genen. die er verleden week al een te
goed hebben gehoudenl Ja het spijt
mij dan ook wel. dat Jullie nog een
weekje geduld moeten hebben, maar
deze twee bekroonde opstellen namen
zooveel plaats in, dat er voor de brie
venbus niet veel meer overblijftl
Maar dit beloof ik jullie vast en stel
lig: de volgende week wordt alles be
antwoord! Ook al was onze heele
„Zaterdagavond" dan niets anders
dan één heele groote brievenbus! Tot
de volgende week dus, hoer!
Alida K., Aleida M., Marietje v. d.
K., Gerrit E.. Piet, Willem en Marie
E., Arie d. V.. Chr. Gr. Harri en Chr.
K.. Herman K.. Sonbïe V.. Marga
retha S., Betje de V.. Jib., Henderina
H., Annie M R. De nieuwe raadsels
en strikvragen zijn goed.
Mevr. VENEMA-v. DOORN.
18 Maart 1911.