NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. KONINGIN HELENA 28e Jaargang. No. 8510 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. MAANDAG 20 MAART 1911 B HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTEN AD V E RTENTIËN: per drie maanden: jjS&jo Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement Voor Haarlem1.20 J*. Haarlem van 1—5 regels ƒ1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der rl/ Bij Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)1-30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing: Franco per post door Nederland1-65 (gy >yv;Ji p-'tJ ^ts. voor plaatsingen a contant. :<tf7* Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Louren3 Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. <31?^ Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. Buitenlandsch Overzicht DE VREDES-BEWEGING komt dezer dagen weer herhaaldelijk ter sprake, vooral ook naar aanlei ding der veelzeggende rede van den Eiigelschen minister van Buitenland - eche Zaken, dezer dagen gehouden. De voorstanders van ontwapening gedenken aan het oude spreekwoord: men moet het ijzer smeden als het heet is. Nu, dit doen ze dan ook. Er worden plannen gevormd tot het houden van groote, gemeenschap pelijke betoogingen van alle gezind ten in Engeland ter betuiging van in stemming met de jongste vrdees-rede van minister Sir Edward Grey. Een geestelijke deelde mede. dat de vrije kerken voor dit doel zullen sa menwerken met de Anglikaansche. Roomsch-Katholieke kerken en met de Israëlieten. Albert Hall en Queens Hall te Lon den zijn reeds gehuurd voor het hou den van de betoogingen. Dat belooft wat indrukwekkende 1 Is ook in de Hongaarsche Kamer ter sprake gebracht. De afgevaardigde Holle interpel leerde en stelde de vraag, of de mi nister-president bereid is, om na overleg met de verbonden mogend heden. pogingen in het werk te stel len om voor hef vervolg vermeerde ring der oorlogsuitgaven te voorko men. De minister-president antwoordde, dat de verklaringen van minister Grey tot groote blijdschap moeten stemmen, daar zij in zeker opzicht een rectificatie zijn van do meenin gen, door Grey twee jaren geleden verkondigd en uit welke men had kunnen afleiden, dat het streven van de Oostenrijksch-Hongaarsche mo narchie kon leiden tot veretoring van den vrede. Men moet zoo zei Zijn Excellentie onze oorlogstoerustingen niet toe schrijven aan rivaliteit tegen Italië, de ontwikkeling van onze vloot be antwoordt aan ons streven, om onze kustverdediging in overeenstemming te brengen met de uitbreiding der vlo ten van de zuidelijke staten. Van wedijver van OOSTENRIJK-HONGARIJE TEGEN OVER ITALIC kan absoluut geen sprake zijn, daar de Italiaansche vloot een geheel an der doel heeft dan de onze, wijl Italië een grooter kuststrook te verdedigen heeft. In officieele kringen in Oosten rijk- Hongarije en Italië is men beslist overtuigd van de wederzijdscho vre delievendheid der twee volken. De minister verklaarde te betreu ren. dat deze vredelievende gezind heid ook niet de nlgemeene publieke meening, vooral in Italië, beheerscht. zooals blijkt uit het feit. dat een deel der Italiaansche pers steeds voortgaat een zekere ongerustheid te zaaien. Er is te minder reden om te denken over het nemen van «enigerlei initiatief als het bedoelde, omdat de betrekkin gen tusschen Oostenrijk-Hongarije en Italië uitstekend zijn, ofschoon men uit de jongste overeenkomsten, die Oostenrijk-Hongarije gesloten heeft, afleidde, dat de vredelievendheid Biet ernstig gemeend was. Oostenrijk- Hongarije zal het met vreugde be groeten, wanneer de andere groote mogendheden van Europa soortgelij ke stappen doen én wanneer er voor de monarchie goede reden was, om zich bij die beweging aan te sluiten. zouden zij het geschikte oogenblik niet laten voorbijgaan, zonder daar van gebruik te makeu. Op het oogen blik is er evenwel absoluut geen re den, om zulk een initiatief te nemen. De interpelleerende afgevaardigde verklaarde met dit antwoord niet te vreden te zijn. Immers, indien Engeland thans zulk een maatregel noodig acht, schijnt het z. i. gerechtvaardigd, de zen óók te nemen voor Oostenrijk- Hongarije en Italië. Do minister-president zei daarop, dat de betrekkingen tusschen Enge land en Duitschland verschillend zijn van die tusschen Oostenrijk-Hon garije en Italië. Tusschen laatstge noemde staten bestaat een overeen komst en de minister verklaarde te hopen, dat deze openbare uiteenzet ting van de bedoelingen der Oosten rijksch-Hongaarsche regeering een weldadigen invloed zouden uitoefe nen. „Wij willenzoo besloot de mi nister, „in vrede leven met Italië". De meerderheid der Kamer nam acte van de verklaring des minsters. De houding van DUITSCHLAND TEGENOVER HET JUBILEERENDE ITALI6 komt ter sprake door een voorval in den Duitscheri Rijksdag. Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan der eenheid van Italië als koninkrijk werd de zitting van den Duitschen Rijksdag door den presi dent, graaf Schwerin-Lftwitz, als volgt geopend „Heden voor 50 jaar is de Italiaan sche nationale eenheidsstaat officieel gegrondvest, en gansch het Italiaan sche volk viert thans deze stichting. (Levendige toejuichingen. Van het Centrum waren slechts weinig leden in de zaal, zij bleven op twee na zit ten, terwijl anders alle afgevaardig- den opstonden). Het Duitsche volk zal aan dit feest van het met hem ver bonden en bevriende Italiaansche volk zeer levendig instemmen. (Toe juichingen). Ik heb mij dus veroor loofd, namens den Duitschen Rijks dag een telegTam aan den president van de Italiaansche Kamer vun Afge vaardigden te sturen, dat als volgt luidt „Naar aanleiding van het huidige jubileum van het met het Duitsche rijk verbonden koninkrijk Italië, geef ik u en de Kamer van Af gevaardigden hiermede de hartelüke sympathie van den Duitschen Riiks- dae te kennen." (Toejuichingen) Uw toejuichingen bewijzen, dat ik met deze manifestatie volkomen in uw geest heb gehandeld." Hiermee was de herdenking geëin digd. Een telegram uit Rome meldt Het Kabinet is afgetreden. Bijzonderheden worden over de af treding nog niet medegedeeld. SPANJE EN HET VATICAAN. De Spaansche regeering heeft van het Vaticaan antwoord ontvangen op haar jongste nota. Het Vaticaan handhaaft daarin zijn standpunt, dat voor de indiening van het wetsont werp op de congregaties overeenstem ming met de Curie bereikt moet zijn. De minister-president Canalejas verklaarde nogmaals, dat het ont werp zal worden ingediend, zooals hij reeds herhaaldelijk heeft medege deeld. UIT PORTUGAL. het aantal stakingen op onrustbaren de wijze toe. Duizenden arbeiders der stearine-fabrieken, der spinnerijen en weverijen, der leder- en schoenfabj'ie- ken de kurksnijders, de visschers en de werklieden der gasfabrieken, te zomen ongeveer 20.000 man, hebben den arbeid neergelegd. Het nieuwe kieswet-ontwerp is ln Portugal allesbehalve gunstig ontvan gen aan de regeering is zelfs door sommigen naar aanleiding van dit ontwerp verraad aan de republikein- sche beginselen verweten. Antonio d'Almeida, de minister van Binnenlandsche Zaken is nu in een artikel in de „Republica" opgekomen tegen de scherpe kritiek op zijn werk. Hij begint met het verwijt van ver raad verre van zich te werpen, en verklaart verder, dat hij in ziin stre ven. om een kieswet op te stellen, die voor alle partijen aannemelijk zon ziin, in het ontwerp denkbeelden heeft belichaamd, die eigenlijk niet de zijne zijn. „Ben ik een verrader", zoo schrijft hij, „dan ziin de andere vijf ministers en de vijftien civiele gou verneurs. die het ontwerp hebben goedgekeurd, eveneens verraders." In ,A Lucta". het orgaan van den minister van Openbare Werken, is eveneens een artikel verschenen, dat in de huidige omstandigheden de aandacht trekt. De schrijver doet daarin namelijk een beroep op het vaderlandslievend gevoel van de natie en spoort alle Portugeezen aan, eensgezind te zijn in het belang van de orde in het land en ter bescher ming van de republiek tegen alle ge varen. ONRUST IN ALBANIë. Er komen onrustbarende berichten uit Albanië. Vooral in het Westen spant het. Ongeveer 2000 gewapende Miridieten en andere stammen heb ben zich in het gebergte verschanst. Zij wachten het voorjaar af, om don opstand te beginnen. Het heet, dat de beweging van Montenegro uit wordt aangestookt. In Siwas zijn de reservisten opge roepen. Men brengt dit ln verband met den toestand in Albanië. Tusschen RUSLAND EN CHINA is het nog lang niet in 't reine. Er is veel onrust. Vrijdag drong een troep Chinee- sche studenten le Tokio het Chinee- sche gezantschapsgebouw binnen, om tegen de houding van Rusland te pro testeeren. De gezant ontving de stu denten niet. UIT ZUID-AFRIKA wordt aan de „Times" geseind, dat de commissie uit den Volksraad, be last om een bevredigenden vorm voor de toepassing van het twee-talen-arti- kel uit de grondwet op de school te zoeken, er in geslaagd is, een schik- Als het bericht juist is, is de Hol la ndsche taal er slecht afgekomen. Men weet, dat generaal Hertzog in den Vrijstaat zich met hand en tand verzette tegen den wensch van de En- gelschen, om de ouders te laten kie zen, welke taal het voertuig van het onderwijs zal zijn. De slapheid van vele Afrtkaanders op het stuk der taal kennende, wist hij, dat die keuze veelal op het Engelsch zou vollen, al moesten de kinderen aldus het eerste onderricht krijgen in een taal, die zij niet kennen. Voorloopig is niet ann te nemen, dat generaal Hertzog zich in de com missie, waarvan hij lid is, bij dezo oplossing heeft neergelegd, maar misschien is hij overstemd. Een journalist heeft een onderhoud gehad met een welingelicht ambte naar van het departement van Bui- tenlandsche Zaken der Vereenigde Staten OVER MEXICO. De diplomaat verklaarde Onze regeering wil Mexico elke ge legenheid geven te toonen, dat het in staat is de orde te herstellen. De ver nieling der spoorwegen over een af stand van veertig mijlen op een en kelen dag, toont hoe slecht op het oogenblik het vreemde eigendom in Mexico kan worden beschermd. Onze (die van de Vereenigde Staten) pa trouilles langs de grens moeten aan zienlijk versterkt worden. Elke Ame rikaan. die als helper der opstande lingen over de grens gaat, vermeer dert de bestaande moeilijkheden. De toestand in Noord-Mexico is volgens onze berichten veel ernstiger, dan volgens de tot dusver verspreide me- dedeelingen. De regeeringstroepen worden door de vernieling der spoor wegen in hun beweging zeer belem merd en het is de vraag, of de Mexi caansche regeering in staat is. den noodzakeliiken herstellingsarbeid te doen uitvoeren. Dezelfde journalist beweert, dat mi nister Limantour. die plotseling uit New-York naar Mexico is vertrokken, aan president Dia? de eischen over brengt van de fmancieele kringen in New-York, die de Mexicaansche re geering tot dusver ondersteunden. Die financiers willen óf onderdrukking van den opstand met het scherpste geweld, óf beëindiging der revolution- naire beweging door toegeven. Maar ze verlangen dat er, hoe dan ook, een einde aan den opstand komt. Volgens de berichten van de Ameri- kaansche grens is de toestand in Noord-Mexico voor de regeering vrij wel hopeloos omtrent de toestan den in het binnenland van Mexico ontbreken, ten gevolge ven de zeer strenge censuur, betrouwbare berich ten. President Diaz ontkent beslist, de tusschenkomst van de Vereenigde Staten ter onderdrukking van den opstand te hebben ingeroepen en dat vreemde hulp trouwens onnoodjg is. omdat de Mexicaansche regeering voldoende middelen heeft om de orde te verzekeren. Of dit waar is, zal nog moeten blij ken. De heer Henri van der Mandere, redacteur van de serie „Mannen en Vrouwen van Beteekenis", heeft in de jongste aflevering een levens schets geschreven van Porfirio Diaz, den PRESIDENT VAN MEXICO, dien hij op grond van verschillende uitspraken schetst als een staatsman, die een reuzenarbeid heeft verricht, een reuzenarbeid door den Aineri- kaanschen minister Root indertijd krachtig geschetst, toen hij er aan herinnerde, dat nog geen veertig ja ren geleden de eerste minister van president Lincoln in een Mexico vol ellende en armoede kwam, en hij thans mocht betreden een land van voorspoed, welvaart en ordelijke wet geving. Dat ondanks de spreuk „Li- bortad y Constitucion", waarmede al le wetten en ordonnantiën in Mexico aanvangen en eindigen, Diaz een autocraat is, niemand zal het ontken nen het is maar de vraag, in hoe verre reeds het gewenschte tijdstip is aangebroken, om deze autocratie te doen eindigen dal Diaz fouten maak te, niemand zal het tegenspreken, maar bij mannen van zijn beteekenis en van zijn gaven, vraagt men niet in de allereerste plaats naar de per soonlijke daden van elk oogenblik, maar vraagt men voor alles naar het werk, dat hij heeft voltooid en dat hij achter zich laat na zijn dood. En dan zal het blijken, dat hij, door zijn be leid en zijn bewind, Mexico voorgoed een plaats heeft doen innemen in de rij der beschaafde staten van de we reld. Dat is de verdienste van Porfirio Diaz voor Mexico. Stadsnieuws VEILINGEN. Uitslag der veiling van onroerende goederen in het verkooplokaal „L>e Gouden Leeuw", te Haarlem, op Za terdag 18 Maart 1911, 's namiddags na 5 uur. 1. Een heerenhuis en erve met groo- ten tuin, aan den Kleine Houtweg, get. No. 17. Opgehouden, 9980. 2. Een winkelhuis en erf aan de Anlhoniestraat, get. No. 52. No. 3. Een pakhuis met afz. opg. bovenwoning en erf aan de Korte Heerenvest, get. No. 11 zwart en rood. Perceelen 2 en 3 gecombineerd. A. Schaper, 9500. Vier woonhuizen met tuinen en erven te Schoten, aan de Goetzee straat 4. Get. No. 14. 5. Get. No. 16. 6. Get. No. 18. 7. Get. No. 20. Perceelen 4 tot en met 7 gecombi neerd. VV. G. Cramer q.q., 6530. 8. Een timmermanswerkplaats met kantoor en vrije opg. bovenwo ning aan de Turfsteeg, get. No. 4 zwart en rood. H. J Peper, 5345. 9 Een huis met afz. opg. boven woning, overbouwde poort en erf met plaatsje, aan de Turfsteeg, get. No. 2 A zwart en rood. P. F. Hagen, 3000. 10. Een pakhuis met afz. opg. bo venwoning en erf aan de Turfsteeg, get. No. 2 zwart en rood. J Walig Jr., 1875. 11. Een huis en erf en tuin aan de Bloem hofstraat, eet No. 5. Opgehouden, ƒ6000. 12. Een woonhuis en erf aan de Wesiergracht. get. No. 73. Opgehouden, 3505. 13. Een huis en erf aan de Wester gracht, met afz. beneden- en boven woning, get No. 63 zw. en rood. Opgehouden, 3930. 14. Een huis en erf aan de Wester gracht, met afz. opg. beneden- en bo venwoning, get No. 67 zwart en rood. H. van Keizerswaard, ƒ4000. 15. Een winkelhuis en erf aan de Zijlstraat, get No. 10U. Opgehouden, 14000. 16. Een heerenhuis, erf en tuin te Bloemendaal, aan de Verlengde Koe pellaan, get. No. 2. 17. Een heerenhuis, erf en tuin, naast het vorige perceel, get. No. 4. 18. Een heerenhuis, erf en tuin, naast het vorige perceel, get. No. 6. Perceelen 16—17 en 18 gecombi neerd. Opgehouden, ƒ18005. 19. Een villa, genaamd „Corry", met fraaien tuin, te Bloemendaal, aan den Vijverweg, get. No. 5. Niet geveild. No. 20. Een werkplaats met twee afz. bovenwoningen, aan de Lange Lakenstraat, get. No. 31 zwart, 31 I rood en 31 A rood. Opgehouden, 5750. Onze Lackhoek Zij. Heb je dien brief, dien ik je vanmorgen gaf, op de post gedaan? Hij. Neen, lieveling, nog niet Zij. En ik had je nog zoo ge zegd, dat hij vandaag weg moest. Hij. Zeker, lieveling. Zij. En natuurlijk heb je 't ver geten. Echt zoo iets voor 'n nftm J Hij. Maar, lieveling Zij. Wat maai', niets maar I Ik ben boos op je. Hij. Maai' kijk nu zelf toch eens, lieveling, je hebt vergeten, het adres op de enveloppe le zetten. VROOLIJK VOORUITZICHT, Klant. Ik wou graag geschoren worden, maar ik heb 'm 'n beetje om. Hindert dat Barbier. Wel neen Ik ben ook niet heelemaal nuchter. NIET NOODIG. Rechter (tot getuige). Ik moet u op het gewicht van den eed opmerk zaam maken. Getuige. Dat hoeft niet, edel achtbare, ik heb er al eens voor ge zeten. Man (de verlovingsannonce lezend). Het is toch zonderling, dat de domste en leelijkste mannen de mooiste vrouwen krijgen Vrouw. Vleier NIET KWAAD. Conducteur (aan groot station, tot reiziger). Wat moot u hier in de tweede klas, u heeft immers een kaart je derde Ik ga er dadeliik ook weer uit maar m'n vriend hier wil oen foto grafische opneming van me maken, en om nu uit een derde klas-coupé te kijken, vind ik een beetje ordinair I Uit de Omstreken DE H. E. S. M. In het complex van spoorlijnen, dat door de Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij in de Haar lemmermeer zal worden aangelegd is ook opgenomen een lijn Aalsmeer Amsterdam. Het voornemen bestaat, om het eindstation van de lijn te bou wen aan den Anistelveenschen weg te Amsterdam bij de Cellulaire Gevange nis, welk station bestemd is te wor den opgeheven, zoodra eventneeï~het zuidelijk station zal zijn gebouwd. Daar door de aan te leggen spoor baan en de te maken kunstwerken ook eigendommen der gemeente moe ten ingenomen worden, heeft de ge leemde Maatschappij zich met B. en W. van Amsterdam in verbinding ge steld, ten einde té vernemen, of de gemeente bereid is, dienaangaande een regeling te treffen. Het resultaat van de onderhandelingen is gweest, dat de Maatschappij zich bereid heeft verklaard met de gemeente een over eenkomst aan te gaan. behoudens goedkeuring van den Minister van Waterstaat, welke overeenkomst door B. en W. aan den Raad ter goedkeu ring is voorgelegd. In de regeling worden verschillen de gronden gc-ruild, en aan beide par tijen verkocht, alsook voorwaarden gemaakt voor bruggenbouw, enz. Vervolg Stadsnieuws op de derde Pag, van dit Tweede Blad. FEUILLE'lON door Morice Gerard. 5) Zonder er bij te denken, wat zij deed, draaide Helena maar al met den duim en wijsvinger vnn haar rechterhand het ringetje rond. Einde lijk trok zij het, ditmaal bewust, van haar pink en keek er naar. Het was bijna middernacht, het uur. dat zich bijzonder tot vertrouwe lijkheden leent. Lueie had op haar manier van doen gelet. Zij zat met haar armen om de knieën geslagen, de Koningin met vroolijk vragende oogen aan te kijken. Je hebt mij eens beloofd, het ver haal van dien ring te zullen vertel len, nicht Helena. Is nu de tijd niet gekomen, om die belofte te vervullen? De Koningin schrok op, want haar gedachten waren ver weg geweest, hadden verwijld bij het aandenken, dat in haar welgevorrnden handpalm lag. Verhaal I Och, Ik weet niet, of men het wel een verhaal kan noe men, Lucie. Het is een gebeurtenis geweest, dat is alles, te spoedig af- geloopen en te weinig van belang, om het een verhaal te kunnen noemen. Misschien was het alleen maar het eerste hoofdstuk opperde Lu cie ondeugend, hoe dit zij, vertol het mij maar, dan kan ik er beter over oordeelen, hoe het later te noe men. Helena liet haar stem dalen. Zij zou niet hebben kunnen zeggen waarom, maar op een of andere wij ze kwam het haar voor, alsof de her innering daaraan een geheiligde plek betrof, waar men alleen op fluiste renden toon over spr:dt en op de tee- nen binnenging. Het was vandaag twee jaar gele den. zei de Koningin, en op den 18den Januari. Mijn oom en voogd leefde toen nog. Hij en ik woonden op het kasteel Gronberg, waar wij vroeger gewoonlijk de drie winter maanden doorbrachten. Oom was zeer gesteld op de jacht te Gronberg, en ik hield altijd van de eenzaam heid het leven daar is zoo geheel anders dan dat te Dursdorf. Je kent het, Lucie, maar zeker alleen in den zomer Lucie knikte toestemmend, maar viel haar overigens niet in de rede, uit vrees dat de draad van het ver trouwelijk verhaal der Koningin zou worden afgebroken, voordat het nog werkelijk begonnen was. Zij had maar al te zeer gemerkt, verschillen de omstandigheden hadden haar daarop gewezen, van hoe groot be laag die geheimzinnige gebeurtenis voor Helena was geweest. Het park van Gronberg is van groote uitgestrektheid, wild en hier en daar bijna ontoegankelijk. Geen spade of hark had het, voor zoover men wist, ooit aangeraakt. Ik was gewoon tusschen zijn groote, knoes tige boomen rond te dwalen. Het komt mij voor, alsof ik alleen in Gronberg bedaard heb kunnen naden ken. of in de open lucht als het weer mooi en droog genoeg was om uit te gaan, of in den grooten salon, als de sneeuw dik op den grond lag, wat dikwijls het geval was in dit bergach tig district. Helena was eerder bezig hardop te denken, dan te vertellen. Blijkbaar zat zij in haai- verbeelding niet meer in haar slaapkamer-boudoir, maar was de zestig mijlen overgesprongen, die Dursdorf scheidden van 't jacht- kasteel van de Koningin van Ampha- Iia. Eigenlijk is er in dien tijd en niet betrekking tot Gronberg nooit iets belangrijks voorgevallen, en daarom komt het misschien wel, dat dit mij zoo duidelijk voor den geest staat. Lucie had haar eigen ideeën over dit onderwerp, maar als een verstan dig meisje oordeelde zij het beter, daarover te zwijgen. Zooals gewoonlijk ging ik dade lijk na den lunch uit, om wat te wan delen, maar nam een andere rich ting dan gewoonlijk, waardoor ik bij den scheidingsmuur van het park kwam, die aan den linkerkant van het kasteel veel dichter bij is dan overal anders, zooals jij je zeker wel herinnert. Ja. Aan den rechterkant en voor het kasteel strekt het park zich mijlen ver uit, terwijl aan den linkerkant de scheidingsmuur veel dichter bij is, zoodat daar ook de groote toegangs poort staat. Ja Welnu, ik ging in die rich ting. Feitelijk zocht ik den grooten muur zelfs op. om een zeldzaam soort mos te vinden, dat, naar men mij verteld had, tusschen de steenen van dien muur groeide. Na lang ver geefs gezocht te hebben, had ik een paar soorten van genoemd mos ge vonden, toen ik plotseling een geluid hoorde, dat klonk als zwaar hoesten, en terzelfdertïjd het breken van tak ken en het indrukken van kreupel hout. Ik keek op en zag een van de grootste roode herten, die daar in groote kudden rondloopen, zooals je weet, Lucie, met vlammende oogen recht op mij af komen. Gewoonlijk doen zij in 't minst geen kwaad, maar zoo nu en dan zijn ze even gevaarlijk, als een verscheurend dier maar kan zijn. Ik zal dat oogenblik nooit ver geten. Ik geloof dat iets wat ik aan had ik droeg een rooden rok en had een hoed op gegarneerd met rood het heest had aangetrokken en hem zoo woedend had gemaakt. De dood staarde mij aan en de intense eenzaamheid van de boschlanen te genover mij scheen mijn hart te ver stijven. Achter mij was de muur, meer dan zet voet hoog. Als ik tijd genoeg gehad had, dan zou ik hom mogelijk beklommen hebben, omdat er liier en daar holten in de steenon waren. Maar daar was geen tijd voor. In mijn hand had ik een licht plantenschopje, waarmee ik de soor ten mos had uitgesi, ken nutteloos als verdedigingswapen. Ik kan mij nu nog levendig herinneren, welke onsamenhangende gedachten er in mijn hoofd opkwamen wat mijn oom zou denken, als ik niet terug kwam Mijn tehui9, familie en het rustige leven, waarvan ik zooveel had gehouden. Leven Nooit had ik er zoozeer de waarde van gevoeld, dan nu ik op het punt stond het voor altijd te verliezen. De Gravin was vol belangstelling rechtop gaan zitten en luisterde nu vol belangstelling naar het boeiende verhaal. Arme lieveling Wat heb je toen niet doorgemaakt Wat een ervarinfc! En daar heb je mij vroeger nooit een syllabe van verteld. Ik heb dat alles nooit aan iomand anders verteld Ik kon er toen niet toe komen. Later, misschien en de gespannen uitdrukking van het ge laat der Koningin ging over in een droeven glimlach, waardoor het ge heel veranderde, ik wilde met. Er was een man in het spel. zei Lucie zacht bij zichzelf, toen zij dien glimlach zag. maar zij sprak haar gedachten niet luid uit. Het licht van het vuur flikkerde door de kamer, verstoppertje spelend met de donkere hoeken, en wierp tel kens weer schaduwen over de aange zichten der beide meisjes, waardoor zij ernstiger schenen dan gewoonlijk. Koningin Helena ging na een pau ze. waarin zij droomerig in het vuur had zitten staren, voort met haar verhaal. Het is grappig, dat je juist om dit verhaal vroeg op den tweeden ver jaardag van den dag. waarop het ge beurde. Lucie. Je schoof den ring heen en weer. zei de Gravin, met groote op rechtheid. en dat herinnerde mij er aan. Maar ga nu voort, je bent nog maar pas aan het interessante begin. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5