NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
28e Jaargang. No. 85:8
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
WOENSDAG 29 MAART 1911 A
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN:
Voor Haarlem1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)„1.30
Franco per post door Nederland„1.65
Afzonderlijke nummers0.02 H
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37 M
de omstreken en franco per post 0.45
Uilgave der Vennootschap Lourens Costcr. Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer 0.20. Reclames 30 Cent per regel.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Advertentien van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
50 Cts. voor 3 plaatsingen contant.
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Dll NUMMER BESTAAT UIT
ACHT BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD.
AGiiMM
DONDERDAG 30 MAART.
Gr. Kerk: Orgelbespeling, 2—3 u.
Broiigebouw: Concert Haarl. Mu
ziekkorps, 8 uur.
De Kroon: Ver. v. Muz.-onder\v. en
onderwijzeressen. Voordracht door
den tieer A. Belinfante, 8 uur.
De Kroon: Lezing van Fr&ulein
Dr. Gerlrud Bauiner, 8 uur.
Ambachtsschool: Tentoonstelling
teekemngen der leerlingen Avond
vak te.-kenschool, 7—9 uur
Gebouw H. J. V.: Lezing door ds.
G. V\C. Vunderink, 8 uur.
Sint Bavo: Cursus m"d° R. K. ge-
loofs- en zedenleer. Onderwerp: De
leer v. d. kath. kerk over het Heilig
Doopsel: De uitreiking van het Doop
sel
Bloemendaal: Gemeenteraadsverga
dering, 2 uur.
Haarlemmermeer: Gemeenteraads
vergadering, 11 uur.
OM ONS HEEN
No. 1334.
Db Museuincommissla on da
iioer Middelkoop.
Tot dusver hebben wij in deze cou
rant de beloogen van do vier leden
dor Museum-commissie en die vau
den heer Middelkoop zonder commen
taar opgenomen. Dat ik er bij deze
iets over vvensch te zeggen, komt uit
twee overwegingen voort, ten eerste:
dat de gedachten wisseling nu wel
geëindigd zal wezen,
en ten tweede
dat het anders wel tijd wordt, om
er een eind aan te maken.
De lezer, kan ik me zoo voorstellen,
houdt den tel niet bij, maar wij, die
op ieder oogenblik de garische histo
rie weer volledig vóór ons kunnen
hebben, constateeren, dat in de te
genwoordige periode van discussie
(let wel, dat ik over vroegere perioden
van Frans-Hals-geschrijf niet rep) liet
vijfde stuk verschenen is, en dat wel
In een tijdsverloop van nog geen zes
weken. Op 1G Februari houdt de heer
Middelkoop zijn aanvallende rede in
den Raad, den 7den Maart antwoordt
daarop de commissieden llden
geeft de heer Middelkoop bescheid,
den 27sten dient de Commissie van
dupliek en den 28sten tracht de heer
Middelkoop die te weerleggen.
Hieruit blijkt, dat de heer Middel
koop vrij wat vlugger werkt dan de
Commissie, waaruit een argument te
putten valt voor het persoonlijk bo
ven het commissoriaal initiatief.
Wanneer wij alles wat bovendien
,nog over de Halsen geschreven is,
naast deze vijfvoudige publicatie leg
gen, ontstaat er een dossier, zóó
groot, dat een journalist er met het
grootste gemak een half dozijn artike
len over zou kunnen schrijven. En
over die artikelen zou een ander
zijn wijsheid dan weer kunnen luch
ten, en zoo voort, en zoo voort, tot in
het oneindige. Maar zooaJs dat altijd
met langdurige debatten gaat, de
quaestie verwatert hoe langer hoe
meer, het is bijna niet mogelijk voet
bij stuk te houden en wie het laatste
en het eerste stuk naast elkaar legt,
ziet, hoe ver partijen, al worstelende,
van den hoofd.weg zijn afgeraakt.
Geef mij een regel schrift van u en
Ik zal u aan de galg brengen, is een
wijsgeerige opmerking, die op de ge-
dachtenwisseling wonderwel slaat.
Iemand die een jaar geleden iets pu
bliceerde, kan altijd betrapt worden
op onjuistheden, ontstaan óf omdat
hij sommige onderdeelen van de zaak,
waar hét om ging, niet kende, óf om
dat hij de omstandigheden in haar
onderling verband toen anders beoor
deelde. De vraag is maar alleen, of
hij destijds was ter goeder irouw.
Terecht, mijns Inziens, maakt de
Commissie onderscheid tusschen on
waarheden, die ter goeder trouw zijn
uitgesproken en dus in beschaafde
kringen onjuistheden worden ge
noemd. en onwaarheden, die onsetuv-
lijk zijn geuit en dus met den naam
van leugens kunnen worden bestem
peld. Van de laatste soort is de Com
missie nimmer overtuigd en ik geloof
ook niet, dat iemand haar één opzet
telijke omvqarheid in de geheele
Halsen-historie aanwijzen kan. En
wat onjuistheden betreft, waar blij
ven wij allen, vraag ik, die in het
openbaar gewoon zijn te arbeiden,
wanneer men ons vroegere uitlatin
gen onder den neus komt houden
Op dien dag zal alleen het verstandi
ge Raadslid, dat altijd gezwegen
heeft, den dans ontspringen, de ove
rigen zullen allen, zonder uitzonde
ring, moeten erkennen, dat zij wel
eens onjuistheden hebben gezegd,
zelfs de heer Middelkoop, die anders
gewend is, zijn meeningen en inzich
ten uit te spreken op een manier, als
of hij er tot in liet diepst van zijn
ziel van overtuigd is, dat hij bij een
zoodanig achteraf-oxamen de hoogste
onderscheiding cum laude zou
behalen.
Ik durf aan de strijdende partijen
dan ook de verzekering geven, dat
hun gedachtenwisseling de Haarlem-
sche burgerij niet de minste belang
stelling inboezemt Wij menschen van
de lij-ant zijn gewend, dat vrienden
en kennissen ons aanspreken over de
dingen van don dag, hetzij om hun
eigen hart te luchten, hetzij om het
allernieuwste te vernemen, dat over
de zaak bekend kan zijn. Welnu, in
deze zes weken heeft niemand, maar
ook niemand, mij over deze zaak ge
sproken. En wanneer ik een enkele
maal in het gesprek zelf het onder
werp op 't tapijt bracht, bleek dit de
aanwezigen niet in het minst te in
teresseeren.
De oorzaak daarvan ls licht te vin
den de aanval van den heer Middel
koop en de discussie, die daarover nu
gaande is, missen allo practische be
teeken i3. Neein voor een oogenblik
aan, dat de schilderijen onder het be
heer der Commissie niet goed behan
deld zijn, en bovendien, dat dit haar
kon worden verwelen (wat nog lang
niet hetzelfde is), dan is op dit
oogenblik die zaak toch van de
baan Er is nu toch een Directeur, er
is nu toch eeu Raadsbesluit om een
van de stukken grondig te herstellen
„wal pralen ze dan nog vraagt
de nuchtere toeschouwer. Dit alles is
van den verleden tijd, histoire
passée. Het gewicht, het lood
zware gewicht mag ik wel zeggen, dat
de heer Middelkoop legt op de blinde
plek hij den inktkoker, doet mij den
ken aan een zieke, die genezen is,
maar een wratje op zijn neus uit de
ongesteldheid heeft overgehouden. De
dokter sprak de verwachting uit, dat
het ding vanzelf wel zou verdwijnen,
maai- dat doet het niet. Het blijft
zitten, triomfantelijk, boven op dien
neus. Wat zullen ze nu doen denkt
u. Afbinden, vermoed ik, of met een
mesje wegnemen.
Zoo zal te avond of moa-gen ook de
blinde plek bij den Inktkoker onder
handen genomen moeten worden.
Ziedaar alles.
Dat wij publiek ons warm zullen
maken voor de manier, waarop de
heer Middelkoop in de Commissie
ontvangen wend, is toch redelijker
wijs niet te verwachten. Voor zulke
gevools-quaesties moot Iemand nooit
sympathie bij anderen zoeken, die
moet hij in ziclizelf verwerken. Hoe
scherp hij Ln zijn mondelinge uitla
tingen wezen kan, schijnt de heer
Middelkoop bovendien zelf niet altijd
te gevoelen. Na een krassen aanval
op twee van zijn mede-Commissie
leden in een openbare Raadsvergade
ring, zegt hij, na door den voorzitter
tot matiging te zijn aangesjxiord
„De heeren Six en Bredius acht ik
„sympathieke menschen, zij zouden
„mijn vrienden kunnen zijn."
De Raad schoot daarover ln den
lach. En de voorzitter bracht die vroo-
lijkheid in woorden over, toen hij
zei
„De woorden van den heer Middel
koop getuigen niet van vriend
schap."
Er ie nog één punt, dat uit de ge-
dar.htenwlsjiAlina verdient te warden
aangehaald, de mededeeling van de
Commissie, dat de burgemeester, aan
gezien de tegen brandgevaar geno
men maatregelen Z.E.A. onvoldoende
voorkwamen, hangende een onder
zoek daarnaar, bevel had gegeven,
het stoken in het museum overdag te
doen ophouden.
Hieruit vallen twee dingen af te lei
den. Vooreerst, dat de Commissie,
ook in den lijd dat zij het beheer
voerde, zich te gedragen liad naar
bevelen van andere autoriteiten. En
verder, dat de burgemeester in be
langrijke gevallen er volstrekt niet
tegen opzag, een beslissing te nemen
over liet hoofd van de Commissie
heen. Het bezwaar voor B. en W., om
teD opzichte van het Museum eenige
verantwoordelijkheid op zich te ne
men, wordt door die mededeeling wel
verminderd. Men zal mij niet kwalijk
nemen, dat ik in die mededeeling een
bevestiging van mijn oordeel over de
misbaarheid der Commissie wensch
te zien.
Vijf beschouwingen in zes weken,
bijna één gemiddeld per week. Moet
dat zoo doorgaan 1 Willen beide par
tijen het laatste woord hebben Dan
kan het nog maanden duren, maar
wij plaatsen ze dan niet meer, daar
het publiek ze nu al niet meer leest.
Mochten we der Commissie eon voor
stel doen, dan zou het zijn om den
Raad een briefje te schrijven, waarbij
wordt bericht, dat de discussie na
tuurlijk tot in het oneindige kan wor
den voortgezet, maar dat de Commis
sie haar meening voldoende uitvoerig
heeft uiteengezet en het daarbij zal
laten.
Daarmee bevordert zij de zaak van
het Museum, die niet langer b e-
hoeft te worden besproken, omdat
indien er fouten zijn begaan
die niet onherstelbaar zijn gebleken
en de zaak nu in goede richting is ge
leid. Voor wat komen zal Interessee
ren we ons, met w.at voorbij is moet
het nu maar eens voorgoed uit we
zen 1
J. C. P.
Stadsnieuws
Dit Haarlems oude keuren.
Na de verschijning van de twee
artikelen „Om Ons 11 e e n" over
Haarlem s oude keuren, is ons geble
ken, dat dit onderwerp voor velen
aantrekkelijk is. De wetten en veror
deningen uit vroeger jaren geven
dan ook aan allen, die hiervan geen
studie kunnen maken, althans eeni-
geu kijk op gewoonten en leefwijze
van dien tijd.
Wij zullen daarom eenmaal per
week, in het nummer van Woensdag
of Donderdag, een zeer kort stukje
ten beste geven over, van ons stand
punt bekeken, merkwaardige vóór-
schriften en wetsbepalingen.
HET GEMEENTEBESTUUR BIJ
BRAND.
Als er Vroeger een hevige brand
uitbrak, werd de klok geluid: het is
nog maar enkele jaren geleden dat
dit gebeurd is. De telephoou is beter
verkeermiddel.
Maar halverwege de achttiende
eeuw was die er niet, dus werd de
klok geluid. Waar waren dan burge-
meesteren eai regeerders dor stad'?
El ij den brand zou men moenen. Mis,
zij vergaderden op 't Stadhuis, „ten
ten ende de nodige ordre te stellen in
geval iets extra-ordinaire mogte ko
men voor te vallen".
Niet zonder plechtigheid, wordt 21
April 1753 een resolutie uitgevaar
digd,
„ordonneerende aan de Caste-
leyuesse van 't Stadhuys, om ten al
len tijde, wannéér in gevalle van
Brand, de Brandklok doorslaat, 't zij
bij dag of bij nacht, te bezorgen, dat
de kamer van hunne Ed. Groot
Achtb. in gereedheyd is om aldaar
bijeen te kunnen komen, en dat ook
bij den Wintertijd aldaar aanstonds
Vuur worde aangelegd".
Dat woord „ook" klinkt heel zon
derling.
De Stads-Boden moesten de Heeren
waarschuwen, zóó dat zij allen, „zo
veel doenlijk ls, te gelijk zijn gead
verteerd!"
M. de Nijs Houtmarkt na 55, een
jongenspet.
P. Hagebout, Kerk hofstraat no. 1G
zwart, een vulpenhouder.
H. Oomen, Raamvest 57, een brei
kous met breipennen.
G. Kruiswijk, agent van politie,
een gummibal.
E. van Fiege, Koningstraat 44, een
kinderzak mei inhoud.
Het bureau van politie, een dames-
tuschje met inhoud.
Lijukarnp en Berghuis, Schagchel-
straa; 14, twee dames ringen.
P. Koeiemey, Houtstraat 48, een
portemonnaie met inhoud.
EMIGRATIE NAAR AMERIKA.
Een oud-stadgenoot, de heer D. J.
van de Wetering, stuurt ons uit
Patereon een schrijven, waarin hij
waarschuwt tegen het te luchtvaar-
dig emigreeren naar Amerika. Komt
niet, zonder nauwkeurige inlichtin
gen te hebben ingewonnen! schrijft
hij. 't Gehalte der emigranten noemt
hij niet zeer hoog en waarschuwt
vooral bekwame vaklieden tegen 't
overkomen.
Gevonden voorwerpen.
Terug le bekomen bij
C. Verdam, Raamsteeg 28, een
zwart hondje.
J. A. Martens, Adrlaan Loosjesstr.
30, 2 rhododendrons.
Van 't Kantongerecht
OP DE PLANKEN.
Heden werd de zaak tegen Joh. v.
S., directeur van een theater-gezel
schap. voortgezet. Zooals men zich
zal herinneren moest hij terechtstaan
wenens het doen fisureeren van een
meisje. Frnncina Harstman van hier.
dat eerst 12 jaar oud was- Beklaagde
hield de voritre week, tegenover den
Inspecteur Koker vol, dat niet
Francina Harstman, maar zijn doch
tertje in „De Man met de wassen
beelden" opgetreden was.
Het meisje en haar vader, heden
als getuigen gehoord, kwamen de ver
klaring van den theater-directeur be
vestigen.
De inspecteur had zich blijkbaar
ln het meisje vergist. Francina toch,
had wel achter de coulissen rondge-
loopen, rnaor was niet opgetreden.
De ambtenaar van 't O. M. moest
vrijspraak requireeren.
AFDEKKEN 1
Tegen twee voerlieden, die in de
gemeente Bloemendaal mest in onbe
dekte wagens vervoerd hadden,
werd door den ambtenaar 5 boete
geëischt.
Op het vervoeren van me3t wordt
in deze gemeente streng toegezien. Het
zal zaak zijn de karren mei een dek
sel of met planken af te dekken, zoo
dat niets van den inhoud op de wegen
storten kan 1
Voorts kwamen natuurlijk de noodi-
ge stroopers en leorplichtwctovertre-
derg.
UITSPRAKEN.
Heden werden de navolgende uit
spraken gedaan
T. D., te Zandvoort en K. S., te
Haarlem, overtreding Drankwet, no.
1 vrijgesproken, no. 2 f 3 boete of 2
dagen hechtenis.
J. K., te Haarlem, overtreding nin-
derwet, vrijgesproken.
J. W. to Zaandam en 4 anderen,
overtrading Jachtwet, (20 boete of 4
daren hecht., 10 boete of 4 dagen
hecht., 6 boete of 3 dagen hecht., en
6 boete of 2 dagen hecht
J. J. B., te Haarlem, en 6 anderen,
overtreding Arbeidswet, no. 1 2 boe
te cf 2 dagen hecht, de anderen 3
boete of 2 dagen hecht., G. de V., te
Haarlem, vrijgesproken.
J. Th. v. d. H., te Haarlem, over
treding Bolerwet, vrijgesproken.
C. N. P. T., te Haarlem, overtreding
Leerplichtwet, /5 boete of 1 dag h.
J. J. S. to Velsen, de voorgeschre
ven scheenshchten niet voeren, 5 boe
te of 1 dag hecht.
J. E. v. d. W., te Haarlem, in dron
kenschap de ordo verstoren, 5 boete
of 3 dagen hecht
P. Z., te Haarlem, en 6 anderen,
loopen op verboden grond, 3 boete of
3 dagen hecht
H. S., en B. V., te Haarlem en 8 an
deren, overtreding Politie\erordening
Haarlem, no. 1 en 2 f 3 boete of J da
gen hecht., de anderen 1 boete of 1
dag hecht
W. J van H te Haarlem, en P. v.
L., te Beverwijk, vrijgesproken.
C. B. te Velsen, overtreding Poli
tieverordening Velsen, f 3 boete of 3
dagen hecht
J. VV. Z. te Schoten, overtreding Po
litieverordening Schoten, 10 boete of
5 dagen hecht
H. V., te Haarlem, en J. de J., to
Schoten, overtreding verkeersverorde-
mng Bloemendaal. 2 boete of 2 da
gen hecht
N. K.. te Haarlem, overtreding Pro
vinciaal Reglement, 2 boete of 2 da
gen hecht
J. L. te Haarlem en 9 anderen, over
treding Motor- eu Rijwielre.Llement,
ƒ5 boete of 3 dagen hecht., ƒ2 boete
of 2 dagen hecht., en 1 boete of 1 d.
hecht
Voorts werden er nog 13 personen
veroordeeld wegens openbare dron
kenschap lot 21, S eu 7 dagen hecht,
3 boele of 3 dagen hecht en 2 boe
te of 2 dagen hecht
DER FLIEGENDE HOLL&NDER.
Een belangrijke avond in het muzi
kale leven onzer stud was het giste
ren, toen „Toonkunst" een uitvoering
gaf van Wagner's „Dor FJiegende
Hollönder".
De opere is uit den jongen lijd van
den gemalen toonkunstenaar, uit de
periode van vorming nog, toen Wag
ner brak met den l>egin-19de-eeuvv-
schen opera-stijl en c-c-n nieuwe theo
rie op muzikaal-dramatisch gebied
ontwikkelde en in toepassing zocht
te brengen.
De 26-jarige Richard was in 1839
in kommervolle omstandigheden te
Parijs gekomen, waar hij zijn brood
moest verdienen met liet instrumen-
teeron van geliefkoosde volksdeunen
en het schrijven van novellen voor
de kranten.
Toch zijn die dagen, ondanks de
ongunstige mateiieele omstandighe
den of misschien dank zij die
omstandigheden voor zijn dicliler-
lijke-en-mnzikale vorming van veel
gewicht geweest. Hij voltooide „Rien-
zi" en dichtte en componeerde „Der
F li ogende Hollander". Tusschen deze
beide opera's ligt een tijdperk van
overgang.
Wagner had do officieele kunst
richting van zijn milieu verlaten. Bij
de opera moest met de muziek doel
zijn, zooals tot-toeu het geval was,
doch middel. De muzikale motieven
moesten aansluiten bij de dramati
sche handeling en deze behoordo
hoofdzaak te zijn.
In dien stijl bewerkte hij reeds zijn
„ltienzi", maar juist door deze ojü-era
werd het hem duidelijk, dat de histo
rie, waaraan dit niuziek-spel zijn stof
ontleende, niet geschikt was voor een
muzikaal-dramatische bewerking.
Niet de materieele dage-diugen,
doch de sage met huar in-essentie
reeds omhuld door eon dichterlijk
waas, moest de onderwerpen leveren
voor het muzikale drama. „Der Flie-
gende Hollander" was de oer-vorm
van het Wagneriaanscli drama.
En gelijk wel alle „matcriu prima"
ook van groote geesten verheelt
ook „Der Fliegende Hollander" zijn
eerstel ingsschaps-zwakheden niet.
Bijv. de gerektheid van het eerste be
drijf.
Trouwens dit gedeelte van de opera
werd gisteravond niet onder onver
mengd gunstige omstandigheden uit
gevoerd. Er was iu-en-om de zaal het
een-en-ander dat afleidde. Telaat-
komers het concert ving reeds aan
te half acht brachten onvermijde
lijk afleidend geruisch, van de zijde
van den tuin hoorde men de kegel
ballen klotsen en de booglampen vi
breerden zoolang met haar gebogen
lichtstaafjes, tot eten een duisternis
intrad.
In aanmerking genomen moet wor
den, dat een opera-in-concertvorm
wel veel tegen heeft, daar zij door
gebrek aan zichtbare dramatiek alles
concentreert op het gehoor eu dit valt
zelfs den meest getrulndon concert
bezoeker zwaar.
Tegen deze manier van verconcer-
ten van een opera zouden meer be
zwaren, daji dit, zijn bij te brengen.
Uit de Wagneriaansche opvatting van
dramaliscne-liajideting-als-lioofdxaaK
voigt wel, dat dit niet alleen geldt
voor de verhouding tusschen de mu
zikale en vocale doelen, doch ook
de wijze van uitvoering. Uok die mag
niet 't dramatische verzwakken door
te coiicerteeren.
i Hetzelfde bezwaar, als bij het loo-
neelspel, 't zonder-actie-en-tooneel
voordragen der rollen, ls hel niet,
alsof men genoegen nam met de foto
van een beeldhouwwerk, terwijl men
hot beeld zelf eischen kon
„Toonkunst" heeft dit bezwaar
reeds van te voren trachten uit te
schakelen door in hot tekstboekje op
te nemen een artikeltje van de hand
des heeren Joh. Wagenaar, waarin
deze dit bezwaar erkent, maar er op
wijst, dat gebrek aan décoratief en
de groote kosteu in de kleinere ste
den een opvoering-in-ojjera-vorm on
mogelijk maakt. En wanneer men
i kiezen moet tusschen de foto van het
1 beeldhouwwerk en.... niets, dan kiest
I men de foto.
I In 't kort komt de Inhoud van „Der
Fliegende Hollander" die door
Meyerbeer's toedoen in 1842 voor het
eerst te Berlijn werd uitgevoerd j
op "t volgende neer:
Een Hollandsch zeeman tartte in
een stonnigen nacht, toen hij zijn
I koers niet houden kon, het lot door
in overmoedsstemming uit te roepen,
dat hij zijn tocht voort zou zetten, al
zou hij tot-in-eeuwigheid gedoemd
zijn op zee ïond te zwalken. Dit doem
vonnis werd over hem uitgebracht.
Slechts een vrouw, die hem trouw
zou blijven, kon hem «erlossen van
dezen eeuwigdurende» zeetocht.
De Vliegende Hollander ontmoet
op de Noorsche kust den zeeman Da
land, die door de schatten van den
zwerveling verlokt, hem zijn dochter
Senta tot vrouw belooft. Senta, die
van haar voedster de geschiedenis
van den altijd-dolenden zeeman heeft
vernomen, is zoo geroerd door zijn
treurig lot, dat zij hem in-iiefde van
het doem-vonnis wil verlossen.
Senta heeft echter haar liefdewoord
reeds aan den jager Erik gegeven.
Als de Hollander komt, verlaat zij
Erik echter en zweert den zeeman
trouw.
Op den verlovingsdag verneemt de
Vliegende Hollander evenwel van <!o
vroegere verhouding tusschen Senta
en Erik. Daardoor ziet hij zijn hoop,
om door Senta bevrijd te worden,
vergaan, want alleen een vrouw min-
nend-tot-in-den dood kan hem red
den. In wanhoop vlucht hij met zijn
schip weer zee-i'n.
Op dat oogenblik start Senta zich
van de rotsen om te teonen trouw-tot-
in-den-dood te zijn. Dan is verdoe
ming opgeheven en het spookschip
zinkt in dc wateren weg, om den
Vliegende Hollander en zijn beman
ning een eindelijke rust te geven.
Er is al op gewezen, dat dc ouver
ture, die toch door het Utrechtsch
orkest treffelijk werd gespeeld, niet
zoo goed tot haar recht kwam.
Van de solisten wordt in dit toon
werk veel geëischt, vooral, daar zij
in de concertzaal, gebrek aan actie,
door hun prestaties moeten vergoe
den.
In het eérste gedeelte vonden wij
den tenor den heec Rudolf van
Schaik uit Amsterdam die den
stuurman van Daland en de Erik-rol
zong wel het fraaist.
Op hem volgde onze oud-stadge
noot Zalsman, die als bariton, als de
„Der Fliegende Hollander" en bas
de heer Th. Wouterlood uit Schie
dam die de Daland-partij ten go-
hoore bracht.
In het tweede bedrijf traden de da
mes-solisten op. Welk een sublieme
vertolking gaf mevrouw Noorde/.vïer-
Reddingius, mei haar heerlijke so
praan-stem van de Senta!
De Senta-figuur geeft haar alle
gelegenheid om al haar bowonderei t
waardige zang-hoedanigheden aan 't
licht te brengen.
En dit verzuimde zij gister geens
zins.
De heer Van Schaik paste zich in
dit gedeelte geheel bii haar aan IIe(
was een ctnieten hem te hooren. maar
men kon het hem aanzien, dat hij
moeite had den concert-vorm te hand
haven
Voor het mezzo-sopraan-gelni.l van
mej. Marie Bies (de voedster), veel
lof lichter bleek haar stem nu-Cii-
dan wat zwak tégen de zwuar-orchcs-
trale begeleiding.
In het laatste bedrijf was het due(i
van Mevrouw Noordewier cn Zals
man van zuivere pracht. In dit ge
deelte heerscht een heviger climax eu
stelt daarom den solisten zeer h ogc
eischen. Beiden bleven nog daarbo
ven.
Do heer Wouterlood zong do Da,
land verdienstelijk, echter kwam
hier-en-daar tegenover de andere so
listen de dilettant te voel naar voren.
De koren gaven zang van beschaafd
gehalte en hielden zich over het ui ge
meen uitstekend: de heeren het best,
het vrouwenkoor stond, wat 't InzeU
ten betreft bij 't mannenkoor ten
achter.
Ten-slotte komt aan den heer Ro
bert veel lof toe voor z'n onverflauwd-
energieke en artistieke leiding van
dezen avond en aan 't Utrechtsch Ste
delijk Orkest voor zijn zeer verdien
stelijk accompagnement.
AD. INT.
Feestviering.
Door B. en W. van Haarlem is aan
den Oranjebond „Prinses Juliana"
toestemming gegeven voor de feeste
lijkheden, die gehouden zullen wor
den ter gelegenheid vun de verjaring
van Prinses Juliana. De datum Ter
feestelijkheden is veranderd van 1 op
2 Mei, zulks niet het oog op de 1-Mel-
dagviering. Het muziekkorps „Sym-
phonia" zal niet medewerken, daar
het nog niet in staal is, zich in hel
openbaar te doen hooren. Ter opluis
tering zal nu een Duitsche kapel
medewerken.