BIJBLAD VAN HAARLEMS DAGBLAD 28e Jaargang. ZATERDAG IS APRIL 1911 No. 8633 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 KAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUH ENSPAARNE 6. IN HAARLEM S DAGBLAD ZUM ADVERTENTIËN DOELT HEFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen De voorja&rs- en zomermode Nauwe rokken. Mantels Boléro's en Blouses. De mode heeft langzamerhand een meer vosten vorm aangenomen, zoo dat we onzen lezeressen nu met eeni- ge zekerheid kunnen mededeelen, wat er in hel komend seizoen zal ge dragen worden. Behalve de jupe- culotte, die we maar als een voorbij gaande excentriciteit willen beschou wen, hebben de modellen weinig in grijpende veranderingen ondergaan. Tot nu toe gaat men voort de hooge taillestte lanceeren, en, hoewel de naaisters al verscheidene malen ge tracht hebben de rokken naar onder iets wijder te snijden, schiint men tot nu toe daar nog niet toe over te willen gaan. zoodat de rokken nog voortdurend nauw van model blijven. Een juiste maat voor de onderwijdtc der rokken aau te geven is niet doen baar, want zulks is geheel afhanke lijk van het figuur der draagster. Men kan als basis voor de onderwijd te den omvang der beupen aajinemen. Wel willen sommige modisten de rokken van onderen nog nauwer 'doen toeloopen, doch zulks is verre van élégant. Nog altijd verheugt de verlengde schouderlijn zich in de gunst der mo de. De Kimono-blouse met aangesne den mouwen zouden ulniform zijn, als niet de gevarieerde versieringen er de eentonigheid van kwamen ver breken. In de mahtel-modellen kan als nou veauté slechts de terugkeerende bo- léro worden aangemerkt. Er worden tegenwoordig de meest uiteenloopen- de modellen van boléro's gebracht, waarvan sommige aan de kleine Di- rectoire-jacauetten doen denken. Men ziet boléro's, die van achteren slechts tot in de taille reiken, van voren vierkant zijn en met een dubbele rij knoopen gesloten. De revers zijn vierkant, puntig of lossen zich ge heel in den shawlkrnag op. terwijl de vierkante matrozenkraag nog steeds gebracht wordt. Andere boléro's zün van voren iets lancer da'n de taille en eindigen van achteren in aangeknipte rok- panden. De rokpanden zijn dan even breed als de achterbaan van den rok ein vormen zoodoende een mooie, lange lijn. Meer dan ooit zullen e'r dezen zo mer gekleede toiletten gedragen wor den van foulard-zijde voile-stof, churmeuse en marquisette. Die ge kleede toiletten maken de lange man tels onontbeerlijk. Behalve de gewone ulsters, die na tuurlijk voor gekleed niet in aanmer king kunnen komen., brengt men éta- mine mantels met breede aangezette "randen van zijde of satijn. Verder lange, wijde mantels van gekleurd laken en eindelijk de chique zwart sa tijnen mantels met gekleurde voe ring, matrozenkraag en mouwopsla gen. Voor deze lange mantels domi- nceren twee modellen. Ten eerste de rechte modellen met zeer breeden overslag en grooten shawlkraag, zoo nis we in den afgeloopén winter e.r verscheidene van fluweel zagen dra gen en ten tweede de empi re-model len met groote revers en zijden cor- dclières die direct onder de buste zijn aangebracht. Het laatste model is slechts voor lange, slanke figuren geschikt, terwijl het eerste voor meer gezette vrouwen chic kleedt. Tot zoover bied ik mijne lezeressen een algemeen overzicht van de mode van den dag. We willen thans eens meer in détails treden, en vooral over de toepassing der nieuwe mode. We weton nu reeds, dat' de mode uit sluitend gebaseerd is op de slanke vormen, waarop niet iedere Vrouw en vooral niet zij, die haar eerste jeugd reeds lang achter zich heeft, ■kan bogen. Toch kan ook zij met een weinig moeite en goeden smaak naar die mode gekleed zijn, zonder van haar éléganoe iets in te boeten. Zij moet da neebter van den beginne af, haar kleeding daarop inrichten. In de allereerste plaats behoeft zij een lang aangesneden, goed passend cor set, voorzien van de noodige jarretel les. Vervolgens een katoenen of wol len tricot pantalon, die zoowel om het middel, als onder de knieën met een schuif, waardoor een elastiek, is Ingericht. Men brengt die tricot pan- 1810115, zoowel in wit als zwart. De laatste worden genomen door haar, die absoluut geen onderrokken wil len dragen. Bij een onberispelijk fi guur, valt de japonrok dan ook het mooist zonder onderrokken. De mees te dames kunnén echter nog geen af stand doen van haar cliique zijde'n rok en dragen daarom een tricot- rok, die nauw om hel figuur sluit en waaraan, ter hoogte van de kniën, een slappe satijnen plooislrook is aangezet. Als de oridcrkleeding aldus is ingericht, behoeft geen enkele da me bedenking te maken tegen den nauwen japonrok. Ze zal er beslist élégant e'n jeugdig mee uitzien, te meer daa rdc sleep geheel heeft afge daan, die toch altijd iets min of meer geposeerds geeft. Zelfs voor ge zelschap- en diner-toiletten, is de sleep niet noodzakelijk. Ten slotte nog een enkel woord over de garneeringen. Op de tailles en blouses garneert men in hoofd zaak kralen garneeringen en zwart satijnen randen, terwijl voor meer eenvoudige modellen allerliefste mous selines met aangeweven randen in den handel zijn; die randen worden dan als garneering benut. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven IN DE WEIDEN. Een weide in April is een dorado voor de teruggekeerde grootere vogels Als de velden en bosschen nog niet veel opleveren, valt er op het steeds meer groenende grastapijt al aardig wat te vinden. Als een vorst, inspecteerend zijn domeinen, stapt daar de ooievaar rond. Rustig strekt hij zijn kop naar Hnks en naar rechts, vredig staart hij naar de overige weidebevolkers en met een gracieuse buiging van zijn hals doorzoekt hij nu en dan de mil- liarden -groene speren beneden hem. Weinig vogels kunnen zoo gemoe delijk eén kwartierje blijven stilstaan. Een paa'r veertjes recht zetten is de eenige inspanning en in zijn stoïcijn sche neigingen schijnt het die"r maar j niet te kun"nen begrijpen, waarom die malle kievieten toch zoo'n kabaal ma ken. Deze kijkt hij na als zo In dol getier rakelings langs en over hem vliegen. Hun uitgelaten vroolijkhedd stoort hem intusschen niet in zij'n rust en nooit wordt hij door de vermakelijke buitelingen, die deze dieren in de lucht vertoonen, verleid, om ook eens een salto-mortale te maken. Zoodra hij e'r genoeg van heeft, verheft hij zijn ïoodgcbekte'n kop, strijkt de roode laarzen recht achter waarts en maakt, dat hij wegkomt. Reigers hebben gewoonlijk wat meer pretenties. Ook zij zijn waardi ger dan de genoemde luchtgymnas- ten, maar bij hun deftigheid houden zij toch ook veel van sierlijk gebuig en graag latc'n zij op hun zacht getin te en fraai gebogen vee'ren de gouden zonnestralen schitteren. Het schijnt wel, dat de reigers door de deftigheid waarmede zij rond stappen, graag de aandacht trekken, maar in werkelijkheid zij'n zij niet op te groote hartelijkheid van onzen kant gesteld. Het is, als zien zij in ieder oud paard een tieren rossinant uit den riddertijd en iedere boer wordt met evenveel heilig ontzag door hen ont vlucht, als wijlen graaf Ku.no en rid der Diedrik. Nu is toch, ten minste in ons land, de jacht met valken een sport die we nog slechts in historieboekjes kun nen bewonderen, maar de reigers schijnen niet met hun tijd mee te gaan. Alles te samen genomen, schijnen ze te begrijpen dat de dames als ver goeding voor het verlies van het ede le jachtvermaak zich nog graag met hun veeren èpsie'ren, en dat eén boer hen onder de vlschdleven rangschikt. Ze vindén het daarom maar veili ger, om niet te veel op de menschen te vertrouwen. Geen hoog verheven wagenwiel lokt hen uit tot een zitje, geen dak van een gastvrije boerenwoning vin den zij goed genoeg, om er hun ko ninklijk kroost op groot te brengen. Dat laten zij lieve'r over aan de proletarische ooievaars, Zoo'n kik- kerdief met zijn eentonig wit en zwart is niets te goed voor die vul gaire broedplaatsen. De reigers, reeds zoo vroeg in hoog aanzien hij het puikje van de ridder schap, verkiezen de vrijheid, zij zoe ken een bosch en legeren zich daar bij tien- en twintig-tallen. Daar zijn zij vrij, daar doen zij wat zij willen. Vooral dit laatste brengen zij in toe passing. Bij hun bosch gekomen houdt al hun majestueus gesnoef op. Hier zijn zij geen koningen, hier zijn zij de prozaische boombedervers. Niemand is heer voor zijn valet de chambre, geen reiger is eén held voor hem die een reigerkolonie heeft bezocht. Met groote Vrijgevigheid zenden zij hun „teveel" omlaag. Takken en bladeren, zoo deze laafste nog niet zijn afgestorven zijn er mee- bedekt. De bodem onder de kolonie is een staalkaart van alles wat de vogels In de vischwateren opdoen. Graten, vischkoppen en eierschalen, ja zelfs uit het nest gevallen jongen verpes ten de omgeving en zijn een op ver ren afstand waarneembare waar schuwing voor ieder, die zich wil verstouten de spijsresten wat meer nauwkeurig te gaan ontleden. Hoog boven deze welriekende ne derzetting zien wij dan de oudere vogels in de lucht, trotsch neerziend op de dierbare nestplaatsen. Te midden van de genoemde vogels komen in het voorjaar ook altijd en kele wulpen naar onze vochtige wei den. Deze dieren zijn niet zoo algemeen bekend als de beide voorgaande, maar tot de zeldzaamheden behoorén zij in het geheel niet. Ziet ge een vogel, kleiner dan een reigér maar grooter dan een kip. met een bruingrijs vederkleed en een naar heneden gebogen lahgen sna vel, dan hebt ge met een wulp te doen. Door tuin lange ponten, die zij met een zekere kalmte verplaatsen, krij gen ook de wulpen iets deftigs. Er goat, een choTme van hen uit, die het tot ee'n genot maakt de dieren op een flinken afstand te bekijken. Schuw zijn ze als geen andere vo gel. Bij het minste gevaar vliegen zij op en waarschuwen daardoor de J minder waakzame weidebewoners. Worden zij met rust gelaten, dan wordt er menig wormpje en menige slak met het lange buigzame wapen j uit het gras opgediept, zoodat de wul-1 pen dan onbewust in ons voordeel werken. De nesten worden op den grond ge maakt en als de groenachtige eieren door eén der twee ouden, want bei- de bemoeien zich met de zorg daa'r- voor, worden bebroed, dan valt onze grondkleurlge vogel niet gemakke lijk op aan roofdierlijk luchtgespuis. luk op een malsch vogelboutje. Wulpen en kieviten, reigers en ooievaars zijn echter slechts de hoofdtypen onzer drassige landen. Behalve deze vogels dartelen nog heele groepen tureluurs boven de groene vlakten; grutto's maken or op kleine verhoogingen hun nest van al lerlei dunne sprietjes en fraai ge» kraagde kemphaantjes voeren er met elkaar een schijïiooriog. Op een af stand kijken zij elkaar aan als ver woede krijgers, dicht bij bedenken zij zich, maken een diepe buiging en gaan met hoog opgeheven vleugels nijdig achteruit. Zoo leeft en dartelt nu een gedeel te van de gevederde vrienden vroo- lijk in onze woiden en hoe vakér wij ze bewonderen, hoe grooter onze lust wordt om wat meer van hen te lee- ren kennen. H. PEUSENS. De verkeerde en toch de rechte. Luitenant Harry Louden was te gen het vallen van den avond op een wandeling en stapte zoo vlug voort, als zijn ternauwernood genezen wo'n- dan het hem veroorloofden. Zijn ver lof was bijna ten einde en dit was hem niet onaangenaam, want of schoon hij het heel aardig gevonden had in het vaderlijk huis als een held gevierd te worden, de oproep vuii het oorlogsveld om versterking van het leger, om meer manschappen had ook hem bereikt en hij brandde van verlangen om zich weer bij zijn regiment te voegén. Hij was een der eersten geweest, die aan de eerste oproeping van pre sident Lincoln gehoor gaven. Toen zijn tijd om was, had hij opnieuw geteekend voor zoolang de oorlog zou duren. Hij was ongedeerd uit ver scheidene veldslagen teruggekeerd, maar ten laatste had hij in een klei- j ne schermutseling een kogel der ge- confedereerden in deD schouder ge- krogen. Een maand was hij in het hospitaal te Washington geweest, zes weken bijna had hij nu thuis door i gebracht en nu was hij tot zijn i vreugde voldoende hersteld om weer aan den strijd (tusschen Noordelij- ken en Zuidelijken) deel te nemen. (Zooals men weet ging de strijd om de afschaffing van dén slavenhandel ln de Amerikaansche Unie: de Noor delijken waren vóór, de Zuidelijken of gecnnfedereerden tegen de afschaf-; ring.) Op eenigen afstand vernam luite nant Loude'n, langzaam voortgaande in oostelijke.richting op eens een ge-' weldig rumoer. Verrast stond hij stil om te luisteren. Het was geen vroo- lijk gejuich, maar veeleer scheen het een verward geschreeuw met kreten van schrik en woede er doorheen. Wat zou dat beteekenen, mom pelde hij. Toeh hij echter meende te begrij pen, dat het een soort oproer moest zijn. stond bezorgdheid op zijn gelaat te lezen. Daar moest verzet ontstaan j zijn tegen de aanwerving van solda- ten natuurlijk. Duizenden warén on tevreden geweest over het voorstel tot gedwongen dienstneming in het leger. Hij wist, dat den werfofficier een moeilijke tijd wachtte, maar er zou toch zekér geen ernstige op stand uitbreken! Het geschreeuw groeide intusschen steeds aan. Harry liep snel in ooste lijke richting. Als daar oproer was, kon hij er misschien noodig zijn. Maar opeens kwam niet ver van hem verwijderd een man den hoek om. loopend zoo snel hij kon. Hij was in uniform, zijn knoopen glinsterden toen hij een straatlantaarn voorbij kwam Hij liep nog een vijftig pas sen met dezelfde snelheid, sfond even stil om te luisteren en naderde toen Harry met langzamen tred. Er is oproer, riep hij, toen hij des luitenants uniform bemerk Ie en bleef staan. Ik ben werf-officier. Toen ik mijn mannen wilde verzame len, verzetten zij zich en ik moest vluchten. Voor Harry antwoorden kon, kwam er een bende, uit mannen, vrouwen en jongens bestaande, den hoek om en met triomfantelijk geschreeuw vlogen zij op hem af. Zij waren met stokken gewapend. Een van hen stond stil om met 'n steen te werpen die over de trottoir voorbij do twee officieren vloog. Zonder een woord- te spreken, keerde de vreemde zich om en vluchtte weer ijlings weg om zijn leven te redden. llarry weifelde. Hij had geen lust om de vlucht te nemen en toch kon hij het alleen tegen dien troep niet opnemen. Zij waren reeds dichtbij, ze schreeuwden dol van vreugde, en ze zouden hem neerslaan, vóór hij een woord tot hert had kunnen spreken. Hij vluchtte. De werf-officier was hem vooruit en liep recht door, maar Harry sloeg bij den eersten hoek rechts om en ging zuidwaarts met de bedoeling de me nigte der vervolgers te verdeelen. Omziende bemerkte hij, dat de groo te massa den werf-officiér bleven vervolgen en slechts een dozijn man- neif de andere richting hadden inge slagen. Harry was niet in staat een snel len loop lang vol te houden. Twee maanden van gedwongen rust had den hem verzwakt; daarom zocht hij door in een net van straten en straat jes telkens een andere richting te nemen, en aau zijn vérvolgere te ontkomen. Hij kende ten laatste de straten niet meer, die hij doorrende. Eens kwam iemand hem voorbij, die blijkbaar meenende dat de vluch- totlng een dief was, te vergeefs poogde hem te grijpen. Eindelijk kwam hij in een zeer rustige wijk, maar toen waren zijn krachten uitgeput én hij begreep, dat hij het moest opgeven. Zijn tred werd steeds langzamer. Binnen eenige oogenblikken zouden zijn vervolgers hem bereikt hebben. Hij wendde zich naar den ingang van een huis, stap te de lage stoep op en drong zich te gen de deur aan. Tot zijn verbazing gaf de deur mee. Met een kreet van hoop duwde hij haar verder open, sloop naar bin nen en sloot haar aah de binnen zijde. Het was donker in het portaal. Te gen de deur geleund, luisterde Harry of de oproermakers voorbij kwamen. Als zij weg waren wilde hij we< naar buiten sluipen en huiswaarts keeren. Daar greep een hand zijn arm e'n een stem fluisterde: Goddank, dat jc gekomen bent, Harry. Vóór hij van zijn verrassing beko- j verlicht werd. De moeder zat over men was, vóór hij goed wist wat er eind in haar bed. door kussens in met hem gebeurde, had de hand. die den rug gesteund en hield haai- mn- hem gegrepen hnd, hem door de don- gere hand begeerig uitgestrekt, kere gang naar achteren gevoerd, j Harry zag het meisje vragend aan. lukkige uitdrukking op haar schoon gelaat, dat hij er van ontroerde. Gij zijt «oowat van dezelfde grootte, sprak zij, en uw haar... Zij bracht hem door de deur die zij opende in een klein studeervertrek, dut door eén kleine lamp spaarzaam 1 V terwijl de stem fluisterend vervolg de: Het was heter geen licht te hebben aan den voorkant- Ik heb u reeds gedurende drie dagen gewacht, sinds uw brief kwnm. Zijn gids opende hem een deur en Zij liep naar het bed en sprak zacht: Harry is hier, moedér. maar bij moet heel zacht praten. Op den onderdrukten vreugdekreet der oude vrouw knielde Harry "naast het bed en drukte de tastende hand het heldere lamplicht van een vxien- der zieke tegen zijn gelaat, del ij lie huiskamer loste het geheim j Mijn zoon! Mijn zoon! riep zij, op. Hij stond op den drempel en keekterwijl zij zijn hoofd aan haar borst in de verschrikte oogen van een Jong trok. O, als ik je toch kon zien! meisje. Zij was slank en donker en had rozige wangen Bij den eersten blik op den niet ver wachten bezoeker sprong zij achter uit en staarde hem vol vrees en schrik aan, terwijl zij de liand op haar sterk kloppend hart legde. Wie zijt gij, stamelde zij, Doch toen hij wilde antwoorden, sprak zij waarschuwend op fluisterenden toon: Niet zoo luid, zij mag het niet hoo- ren! Harry lachte vriendelijk. Het doet mij leed. u vrees aan gejaagd te hebhen, fluisterde hij. Luister. Bij de doodsche stilte in huis kon den zij de snelle schreden van voor bijgangers hooren. De oproermakers vervolgden mij, verklaarde Harry. Zij hielden mij voor een werf-officier. Ik kon niet verder loopen en wilde mij bij Maar spreek toch tegen me. Harry, zei de oude Vrouw. Spreek toch tegen mij. Harrv onderdrukte zij'n geweldige ontroering. Moedor fluisterde hij, moeder! Zij streek haar vingers ovo'r zijn gelaat en door zijn haren. Wat zijt ge gegroeid in deze drie jaren, mijn krnllebol. Ocli, dat ik je nog eens zien kon! Ze hield hem vast omklemd. Strijd voor je land, mijn zoo'n. sprak ze eindelijk. De kus. dien hij haar op de hand drukte, scheen haar tevreden te stel len. Met een zucht vam verlichting sprak zij: Nu kan ik gérust en gelukkig sterven. Harry schreide, maar hij schaam de zich deze tranen niet Hij hoorde nauweliiks 't snikken van het jonge deur verbergen. Ik hen luitenant i meisje. Op fluisterenden toon beanl- Harrv Londen, mot verlof thuis. woord de lui ha«r vragen. verz»Verde Het jon^e meisje was blijkbaar ge rustgesteld. iDan brengt ge ook geen slech te tiiding. sprak zij. Ge weet. dus niets. Ik weet rdet eens hoe deze straat heet. antwoordde hij. Ik heb hee- lemnal ge.en idee waar ik ben. Zij zuchtte. Dan wilt go zeker gaarne weer naar hnis gaan. sprak zij. Ik wil alles doen. wat gij wenscht antwoordde hij vriéndelijk. Op dit oogenblik klonk een beven de stem door de half geopende deur in de kamer. Elsie, riep de stem, waarom houdt gij hem van mij verwijderd'? Harry, inijn zoonl Het meisje liep zacht naar de open deur. Harry hoorde haar zeggen: Geduld moeder. Wij weten niet of hij niet vervolgd wordt Wij moe ten eenige minuten luisteren of er iemand komt. Zij kwam bij llarry terug na de deur bijna geheel dicht te hebben getrokken. Ik ben in groote verlegenheid, sprak. Ge ziet er zoo Vriendelijk uit. O. als ge mij helpen wildet. Ik wil alles voor u doen, wat ik kan, sprak hij zoo eenvoudig, dnt zij hem volkomen vertrouwde. Toch weifelde zij nog. Zij boog het hoofd eu scheen te overwegen, welk besluit zij zou nemen. Ten laatste richite zij het hoofd op en zag hem vrijmoedig aan. Wij zijn Virginiërs, sprak zij, maar we hebben hier reeds zes jaar gewoond. Toen deze afschuwe lijke oorlog begon, ging mijn broeder naar het Zuiden om voor zijn land strijden. Er was nog iets wan trouwends in haar houding en blik. Harry boog ernstig het hoofd. Hij had dén vijand leeren achten. Mijn moeder is blind geworden, ging zij voort. Zij is oud en ziek en kan niet lang meer leven. Ik heb aan llarry géschreven en hij heeft geantwoord, dat hij komen zou. Hij had drie da gen geleden hier moeten zijn. Een spion, riep Harry Louden. Waarom? vroeg zij. Hij wilde hier niet komen als spion, muar zijn stervende moeder te zien. Harry zweeg. Ik begrijp nu, ging zij voort, dat het een of ander hem verhinderd heeft te kome'n en mijn moedér langt er naar hem te zien. Ze heeft ons hooren fluisteren. Ik durf haar niet te zeggen, dot hij niet gekomen is. Als ge haar zoudt willen gerust stellen o, ge begrijpt me wel? Zij hield op en snikte in stilte. Harry greep haar hand in de zijne. Schrei niet, fluisterde hij. II begrijp u en wil bij haar komen. Zij zag hem aan met zulk een ge baar. (lat hij voor zijn veiligheid zou zorgen en beloofde haar nog eens lc rug te komen, als hij kon. Ten laatste maakte het jonge mei- je een einde aan het gesprek. Moeder, sprak zij, wij mm hem laten gaan. Hij inoet zijn plicht doen. Ja, je moet je plicht doen. sorak de oude vrouw op vosten toon. Voor het laatst sloot zij hem in haar ar men, terwijl zij fluisterde: Moge de goede God u zegenen, mijn zoon, en u sterken in den strijd. Harrv kuste haar op de verwelkte wangen en volgde het jonge meisje in stilte. Toen zij weer in hot portaal waren, lachte zij doo'r haar tranen heen. Ik kan u niet genoeg bedanken, sprak zij. Dat is niet noodig. antwoordde hij'. Mc ar e'r is nog iets, dat ik u vragen wilde, ging zij voort. Ge moet niet weten, wie wij zijn. lüj knikte. En omdat ge zelfs de straat niot kent, waar wij wonen, moet ge mij toestaan u te blinddoeken en u te ge leiden. Dat wil ik, stemde hij toe, maar op ééne voorwaarde. Als ge kunt, moet ge mij, als de oorlog ge ëindigd is schrijven, opdat ik u kan komen bezoeken. Dat beloof ik 11, antwoordde zij. Hij boog het hoofd omlaag, opdnt zij hem haar eigen zakdoek over de oogen kon binden en daarop wacht te bij, tot zij een mantel had omge- daan. Mijn naam is Harry Louden, Iiot- haalde hij nog eens, en mijn adres Hij noemde het haar. Zult u het niet vergeten? Neen, antwoordde zij, ik zal I»et niet vergeten. Zacht leidde zij hem over de straat sloeg een hoek om en nog een en nog een. Hij deed geen énkele poging om de richting waarin zij gingen, te onthouden. Na eenigen tijd hoorde hij een verward gedruiscli voor wrh uit. Ze stonden stil. Spreek niet, zeide zij- Daar komen zij. Ik zal het wel klaars^- len. Ik vertrouw u, antwoordde hij. liet gevaar kwam nader. Het was een hoop schreeuwend volk. Hurry voeldo dat ze kort bij waren. Toe» ontstond er eensklaps stilte 611 hij hoorde de stem zijner geleidster: Zoudt ge dezen armen man w il len hinderen? Een onverstaanbaar gemompel daarna de klank van verwijderde schreden. Ze zijn weg, verklna'rde zij en een lichte druk op zijn arm noodd« 1 hem voort te gaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 17