ra
Si
8
si
jj
a
HÉ
B
lil
ÜP
Si
gg
11
üi
i
g" j
fesi
j
HP
is
iü iy
ia
fJJ u
Hfp
Ten laatste stond zij weer stil.
Hier moet ik u verlaten, sprak zij.
Wacht zoolang tot ge vijftig geteld
hebt en dan kunt go den blinddoek
afdoen.
En go zult hot niet vergeten,
vroeg hij.
Ik zal het onthouden, beloofde
zij nogmaals.
ZIJ drukte hem oen oogenblik de
hand. En toen was zij heengegaan
naar hij begreep. Hij wachtte vijf
minuten. Toen hij den blinddoek af
deed bevond hij dat hij in de buurt
van zijn ouderlijk huis was. Maar
vóór hij zich daa'rheen begaf, vouwde
hij den sierlijken zakdoek op, drukte
er een kus op en verborg hem aan
zijn borst.
Op zekeren dag, een maand na het
sluiten va'n den vrede, dio een eind
maakte aan den broederoorlog, ont
ving majoor Harry Louden over de
post een brief, waarbij het adres
door een vrouwenhand was geschre
ven. Hij brak dien open en vond er
een opgevouwen blad papier in, waar
op niets anders vermeld stond dan
een naam en een adres.
Geheimzinnig zou men gezegd heb
ben, maar Harry greep zijn hoed en
verliet terstond zijn woning.
Elsie, fluisterde hij vol vreugde.
(U. Ct.»)
Bedrogen.
Door E. HILDEBRANDT.
von Zeiler had juist zijn
tweede ontbijt geëindigd en keek na
denkend het venster uit, toen zijn ka
merdienaar binnenkwam en hem me
dedeelde, dat een juffrouw meneer
wenschte te spreken.
Een juffrouw"? vroeg de bejaar
de, bijna zestigjarige heer. Wie is 't
dan?
Juffrouw Scharf, de kamenier
van gravin Rhoden.
Wat wil die dan bij mij? Welnu,
laat ze binnenkomen, Johann!
De juffrouw kwam binnen. Ze ver
ontschuldigde zich vele malen, dat
zij het waagde meneer's tijd in be
slag te nemen.
Ik heb ontelbare malen
gravin gehoord, meneer von Zeiler,
dat u alles, letterlijk alles tot stand mencer Von Zeiler: weet ge wat, bes-
standlg, zoo goedhartig, het zal u
wel gelukken.
Maar beste gravin
Neen, neen, spreek maar ntet
meer tegen. U gelukt letterlijk alles.
Ge zijt zoo'n lief mensch, dat ieder
u graag een pleizier doet Ik echter
ziet ge, ik heb altijd ongelukken.
Daar is bijvoorbeeld mijn kamenier
Bertha. Stel u zoo'n ondankbaar
schepsel voor! Sedert vijftien jaar
Ls ze bij mij in betrekking en ze kent
al mijn gewoonten. En nu vertelt dat
schepsel mij onlangs, dat ze mij wil
verlaten om te gaan trouwen. Nooit
van mijn leven zou ik gedroomd heb
ben, dat Bertha nog in 't huwelijk
zou treden. Vijf en dertig jaar oud!
Dat is toch ongehoord. En mij een
voudig in den steek te laten. Dat is
immers afschuwelijk van haar na al
hetgce'n ik voor haar gedaan heb!
Het is werkelijk niet aangenaam
beste gravin, als bedienden, die we
al jaren hebben, ons gaan verlaten,
maar die lieden zijn ook menschen.
Het gaat mij precies als u. Daar hebt
go mijn oude huishoud ster. vrouw
Spiegel, die reeds meer dan dertig
jaar bij mij is. De goede ziel wordt te
oud, ze kon het werk niet meer doen,
dus moet ik haar op pensioen stel
len. Het is verschrikkelijk dat ik mij
op mijn jaren nog aan een nieuwe
huishoudster moet wennen. Maar
wat is er aan te doen?
Dat is pchter geheel iets anders.
Uw vrouw Spiegel is nu eenmaal te
oud maar mijn Bertha is jong. Ze
kan nog werken en ze behoeft niet te
trouwen. Iets anders zou het zijn, als
bijvoorbeeld uw Johann, die ook al
een eeuwigheid bij u is, u zou willen
verlaten
Den hemel zij dank. dat dit niet
het geval is! riep de oude heer. Mijn
Johann zal wel in het geheel niet
trouwen. Hij geeft niemendal om de
vrouwen.
En ik ben woedend op Bertha.
Ik had een zeer groote som voor;
haar vastgezet, maar nu krijgt zo
die niet. Bepaald niet.
Meneer Von Zeiler protesteerde
daartegen. Hij meende, dat het geld
toch eigenlijk rechtmatig aan de
trouwe dienares toekwum, maar dat
was de gravin volstrekt niet met hem
eens
Na eenig heen en weer praten zei
kunt brengen, wat u maar wilt. Ilij te gravjn? De eene dienst is de
heeft zulke prachtige connecties, hij j dere waard. .\ls het mij gelukt uw
is zoo'n uiterst intelligent mensch. noef de trekking Van adjudant bij
en hij heeft een zoo buitengewoon den genernal verschaffen, verlang
goed geheugen en een zoo goed hart, ik a]s wederdienst, dat ge uw Bcr-
ais er geen tweede wordt gevonden, tlm VGrlof gee(t om te trouwen en
zei mijn gravin heel vaak. jlaar d0 gom overhandigt, die in den
De oude heer, d:e buitengewoon .q00p der jaren voor haar bespaard is.
rijk was en tot in de allerhoogste Dat werd afgeSproken.
Toen Be'rlhn. Scharf den volgenden
Zaterdag bij den ouden heer kwam,
verklaarde deze alle hoop te hebben,
dat alles naar haar vvensch geschikt
zou worden.
Nu begon meneer Von Zeiler in
lichtingen omtrent Rolf vo'n Bran-
kringen familieleden en vrienden
bad. glimlachte een weinig
En wat wenscht r van mij, juf
frouw?
Bertha Scharf droeg hem haat
aangelegenheid nu kort en bondig
voor. Ze vertelde den ouden heer, dat
ze gaarne wilde trouwen, en dat de' donstej7n jn te winnen, en daar deze
gravin, voor wie ze in den loop der in -t algemeen zeer gunstig luidden
jaren zoo goccl als onmisbaar was was bii dc voorspraak voor den jon-
geworden, dit niet wilde toestaan, j ge.n man bij den met hem bevrienden
De gravin had 'namelijk gedurende cemeraai. Tot. zijn blijdschap werd
de vele jaren, dat Bettha bij haar, Rr,]f datl ook tot adjudant, benoemd,
was geld voor haar in de spaarbank 1 D„s avon<js van den dag, toen hij
belegd en weigerde nu beslist dit dit bericht k'reeg. zei meneer Von Zel-
geld uit te keeren. Bertha Scharf wil j jer z^jn kamerdienaar: Johann,
de dit geld nu o zoo graag hebben, a]g je naaT gravin Rhoden
omdat het hnar toch eigenlijk recht-1 gant. kun je aan juffrouw Rertha
matig, toekwam I dat ze haar trouwcostuum
Nadat de oude heer een menigte j kan bestellen, want dat ik alles uit
vragen omtrent de aangelegenheid stekend v„or haar In orde heb ge
had gedaan, beloofde hij Bertha de bracht.
zaak in handen te zullen nemen; hij jjc zaj de boodschap overbrengen
gaf haar echter zoo goed als geen meneer zei Johann met zijn ernstig
hoop, want hij kende de eigenzinnig- ge7.icht.
heïd der gravin Den volgenden morgen ging me-
Vandaag is het Donderdag, komVon Zeiler naar gravin Rho-
Zaterdag terug, misschien kan ik u I den
dan wel al wat naders mededeelen. welnu, beste gravin, uw neef
Juffrouw Bertha betuigde herhaal-,' 7>aj u bef bliide bericht wel al hebben
de malen haar dankbaarheid en l medegedeeld Tk hoon. dat ge ook
ging heen. reeds non juffrouw Bertha hebt ge-
Meneer Von Zeiler riep nu zijn z*crd. dat ge haar het bespaarde geld
Johann, en vroeg, wat voor een meis- j geeft?
je Berth i was. Op zijn diplomatiekoaeker. antwoordde de
voorzichtige manier antwoordde de ,n lap1,endi nw1ha ik .t
kamerdienaar, dat ze zeer eerbaar gmvorde„, Bi hoop. dat go 't
en zeer (link was en de gravin met ook me[ uw Joh,n„ Mn8 t,j,.
haar kamenier zoo tevreden was. dat ]k ,„ha„j? Hoa bedoelt
zo haar niet wilde laten gaan. ee dflt
Dat was nu werkelijk een groote I - „eM nog niet met ge-
Jof, want meneer Von Zeiler kende sprokeT,? 0 wat zijn somniiire man
zijn Johann als een man, die voor t nen loch ,a{, Ik natuTIrlijk
vrouwelijk acht niet veel over, u> best0 vriend> ik denk er
had. Van de gravin Rhoden wist do aan| Ik uw Johann. Hij is
oude heer, dat ze vele, niet juist tocb W6rkeijjit een lafaard, dat hij
mooie eigenschappen bezat, ofschooh zlch achtar vrouwenrokken verbergt
goedheid haar ook met ontbrak. Zei Eon onaangenaam geVoel bekroop
was intrigant, wilde altijd gelijkden ouden heer en het spotachtig,
hebben en was onve'rschilling en ego-glimlachend gezicht der gravin was
istisoh in hoog© mate. Dezen avond lüet geBChikt om dil göVoei te ver
weel. Ze is trouw, eerlijk en vlijtig
en het beste van de zaak is: ge be
houdt uw onschatbaren Johann en
hebt een fameuze plaatsvervangster
voor uw vrouw Spiegel.
Meneer von Zeiler zette wel een
zuur gezicht, toen hij dit alles hoorde,
maar ten slotte vond hij het voorstel
heel aannemelijk. Want hij kon z'ch
zonder zijn Johann eenvoudig niet
redden en dat wist die kerel.
Maar laf was hij toch, die Johann!
(N. v. h. N.)
was meneer Von Zeiler 'nu juist bij
de gravin uitgenoodigd. Hij vertoef
de nog geen tien minuten in haar sa-
don, of ze begon reeds een gunst van
hem te verzoeken. Ze wilde heel
graag, dat haar heef Rolf von Bran-
denstein tot adjudant van generaal
von Werbell benoemd werd. Ze wist,
dat de generaal een goed vriend van
meneer Von Zeiler was.
Dat was nu werkelijk een moeilijk
geval. AI was de oude liee'r inder
daad met deh generaal bevriend, die
vriendschap was niet zoo innig, dat
de generaal hem den ee'rsten den
besten wensch zou vervullen. Daar
bij kwam, dat Rolf von Rrandon-
stein den naam had van tamelijk
drijven,
Ge wilt toch niet zeggen, dat Jo
hann mijn Johann
Dat uw Johann met mijn Bertha
wil trouwen dat wil ik zeggenl riep
do gravin e'n haar gezicht drukte
groot leedvermaak uit. Hij heeft da
delijk aan Bertha gezegd, dat hij het
niet aan u durfde vertellen en zij het
maar moest doen. Maar, wat wilt go
beste vriend'? Deze lieden zijn ook
menschenl Ziet ge, dat zijn uw eigen
woorden. Zet nu maar 'niet zoo'n
ontsteld gezicht.
Maar dat is schandelijkl riep de
oude lieer.
Geduld, beste vriend! viel de gra
vin hem in de rede. Ik ben niet zoo
luchthartig te zijn, wat zich met de slecht, als ge meent. Ik heb in uw
positie van djodairt niet liet ver-toten* - ajfmmeene metochra-
een,een. Teen meneer Von Zeiler «J. -
antwoordde, dat de kansen met heel huisllOUdster bij u aan te nemen. Als
best stondeta, zei de gravin: waarde z0 nu nog een kookcursus volgt ze
vriend, als ge wilt, speelt ge alles kookt thans trouwens al heel goed
klaar. Ik weet het. ge zijt zoo ver-1 krijgt ge ln haar misschien een ju-
De huwelijksmakelaar.
Naar het Duitsch van
GEORG RUSELER.
Bob en Babelte hadden geen moeder
moor, die voor hen zorgde. Dat was
heel treurig voor hen, ofschoon ze er
zelf nooit heel bedroefd over waren
geweest. Maar dat laatste was heel
wel te begrijpen, vooral wat Bob be
trof. 't Was al anderhalf jnar geleden
dat mama stierf, en toen was hij nog
veel te klein om eenig begrip van dat
verlies te hebben.
Babette, die al zes jaar was. herin
nerde zich evenwel haar mopder nog
heel goed. Dikwijls liet zij het portret
aan haar broertje zien, en zoo kwam
het, dat hij wist eens een mama te
hebben gehad. En een mama stelde
hij zich altijd voor als iemand, die
heel goed en lief is. Hij dacht zich
haar altijd in vergelijking met choco
la want chocola was zijn jong le
vensideaal. En mama zou vast ook
nooit iemand slaan, en dat deed juf
frouw Wollering weL Den eenen dag
gaf zij Bob klappen, en den volgenden
dag Babette dan sloeg ze inet de
vlakke hand, en dan weer met een
stok, en soms bestond de tuchtiging
in tikken op de vingers, terwijl 't een
andere maai op oorvegen uitdraaide.
In ieder «reval deed het altijd erge
pijn. ChocoLa had die akelige oude
huishoudster nog nooit meegebracht.
Ja. oud was ze, al over de dertig
jaar....
Meneer Walter Wettermann, procu
ratiehouder bij de firma Lobse en Co.,
kwam van zijn kantoor ihuis. en
vroeg zich af, terwijl hij den huis
sleutel in 't slot stak, wie vandaag
wel aan 't huilen zou zijn Babette
of Bob Een tweestemmig gejammer
kwam hem bij 't binnentredeu tege
moet. Allebei dus 1
Kinderen, wat is er nu toch
weer vroeg hij knorrig.
Och, Dapu, die juf heeft me metj
den stok op mijn vingers getikt. En
't deed zoo'n pijn Ik had ti.cii alleen j
maar een beetje zout in de soep ge-
strooid I
Dat was Babette's half snikkend uit
gebrachte mededeeling. firn Bob was
ook al geslagen, en toch had hij niets,
heelemaal niets gedaan
Niets gedaan, meneer? viel juf
frouw Wollering in, en ze keek het
huilende tweetal heel boos aan.
Nou nog mooier! Toen ik even niet
op hen lette, heeft zij het zoutvat in
de volle soepterrine geleegd en hij
heeft er alle peper uit de bus in ge
strooid. De soep is gewoonweg niet
meer te eten!
Nu, dam eten we vandaag maar
eens geen soepl
En denkt u dan, dat 't daarmee
is atgeloopen? Neen, meneer, deze
keer nu eens niet. De kinderen moe
ten respect voor mij hebben, en wie
moet ze daarom onderlianden nemen?
Natuurlijk ul Maar dat doet u niet,
omdat u er veel te weekhartig voor
bent. Dus wie moet het nu doen? Ik!
En lot dusver heb ik 't ook gedaan,
maar nu is 't uit. Ik wil het rustiger
hebben, ergens bij een familie waar
geen kinderen zijn, die iederen dag
nieuwe ergernis bezorgen. Met No
vember ga ik weg!
Kom, kom juffrouw Wollering!
Bob, hoor je 't? fluisterde Ba
bette blij. Juf gaat weg!
O, papa! riep Bob en hij lachte
door z'n tranen heen, juf weg! Bob
wil geen juf meer; Bob wil een mama!
Dat deed den armen vader pijn.
Een mama! Hoe zou de jongen op dat
idee zijn gekomen? Misschien dat juf
zooiets gezegd had, dat natuurlijk
diepen indruk op den jongen had ge
maakt. Ja, een tweede moeder voor
de kinderen! Daar had hij zelf ook al
dikwijls over gedacht maar 't zou
niet kunnen. Want met haar, die hij
liefheeft kan hij niet trouwen, en een
andere nooit! Dan nog liever een
nieuwe huishoudster gezocht, elk jaar
weer een andere wat een ellende!
Zou hij 't Hilde, het speelkameraad
je zijner jeugd, nog eens vragen?
Neen, dat kan niet! Want vele jaren
geleden had zij hem al afgewezen, en
voor de tweede maal zou hem dat
niet gebeuren. Indertijd weigerde zij
terw'lle van haar eenzamen vader,
en die leefde nog. was zelfs ©enigs
zins hulpbehoevend geworden...
Verleden week nog bezocht hij haar
met de kinderen. Voor deze was zij
heel vriendelijk geweest, maar tegen
I hem altijd koel, altijd op een afstand.
Zoo iets van: nader me nietl
Neen .volstrekt niet! Dan maar
verder met de dagelijkseh.e ergernis!
Tranen welden op iu de oogen van
den oenzamen man. H1J dacht aan
zijn overleden vrouw. Eindelijk had
hij haar alleen gehuwd uit trots le
ge no ver Hilde Lendermann, en toch
hij was gelukkig geweest in zijn
huwelijk....
Wettermann's vrij middaguurtje
was voorbij, en hij maakte zich klaar
om weer naar 't kantoor te gaan. Bob
'en Babette hadden hun droefheid al
lang weer vergeten en hingen aan
papa's jas, wilden met hem mee, zoo
ais haast iederen dag mocht.
Ze komen dadelijk terug, juf! zei
Wettermann. Tot den hoek van de
straat mogen ze wel mee! Buiten dar
telden de kinderen aan voder's zijde,
en ze babbelden honderd-uit, maar hij
I lette er nauwelijks op: zijn gedachten
waren elders. Daar waren ze bij
den hoek, en do kinderen moesten te
ruggestuurd worden. Maar dat ging
niet zoo makkelijk, en vader moest
eerst hun wat geld geven, om daar
chocolade of wat ander snoepgoed
voor te koopen. Ja van paedagogie
wist Wettermann niet heel veel, maar
dat maakte het z'n tweetal Juist naar
den zin. Want ze hielden veel meer
van snoeperijtjes dan van de opvoe
ding.
Zoo, en nu gaan jullie naar huis
en (loet juf de complimenten van mij!
De kinderen beloofden het, eu vader
ging ln gepeins verder. Bij de eerst
volgende tramhalte stapte hij op de
electrische, en keek niet meer om
naar z'n spruiten.
Bol) en Babette bleven samen staan,
ieder met een stuiver, hun schat, in
't handje geklemd. Wat zouden ze
daar nu voor koopen? Chocola, of ge
brande amandels? Ineens kreeg Ba
bette een nieuw iwée, Weet je.
Bob, ik zal er eon reep voor koo
pen!
Bob was 't met dit plan niet eens.
Geen reep, maar een nieuwe mama
moesten zo er voor hebben, dan kre
gen ze van haar vust nog chocolade
en gebrande amandels bovendien.
Weet je wat we dan moeten
doen? We rijden met de electrische
tram naai- Grünhagen, net als ver
leden Woensdag en dan gaan we
naar tante liüde en vragen haar
waar we een mama zouden kunnen
krijgen.
Bob was 't er mee eens, en zoo
stapten de twee heel parmantig naai
de tramhalte, ieder krampachtig zijn
stuiver vasthoudend. Natuurlijk kwa
men ze in een verkeerde tram te
recht.
Waar gaat de reis naar toe,
kleintjes? vroeg de conducteur.
Grünhagen? Dan moot jullie lner uit.
en in die tram daar, zie je wel, die
met dal groene schildl Zoo kwamen
de twee dan toch nog goed terecht,
betaalden hun stuiver en waren heel
blij, dat zij rijden konden.
Wel, mannetje, waar gaat t
heen? vroeg een welgedane rentenier
aan Bob.
Een mama koopen! repliceerde
't jongemensch, niet wijsgeerige kalm
te. De man was perplex.
Ja, zei Babette met grooten ernst
met onze juf gaat 't zoo niet lan
ger. We zoeken een mama.
Alle passagiers schaterden 't uit.
en dat maakte de twee reïzïgertjes
verlegen, zoodat ze niets meer ant
woordden. toen men hen verder wil
de uithooren.
Aan 't eindpunt der tram stapten
ze uit en wandelden hand in hand
naar 't huis van tante Hilde en den
oudeu oom Leurleimanu. l>e meid
deed open, en stuurde hen naai- den
tuin. Haar hoorden ze stemmen tus-
schon 't groene loof van het prieel.
Tante Hilde, schreeuwde Bob zoo
hard hij kon. 't Gesprek verstomde.
Verrast ging Hilde Lendermann de
kindereu tegemoet. Ze had een licht
kleedje aan en zag er inet haar frisch,
vriendelijk gelaat veel jonger uit, dan
haar 30 jaren zouden doen vermoe
den. Kinderen, kinderen, waar ko
men jullie vandaan?
Van huis tante Hilde.
Weet vader dat?
Neen, vader wist het niet; ze wa
ren maar op eigen gelegenheid ge
komen. De oude heer Lendermann
meende 't geval te doorzien. Bob en
Babette, zei hij op bestraffenden
toon, zijn jullie weggeloopen?
Neen, oom, we zijn aan 't rijden
met de electrische!
Maar kinderen, wat komen jullie
dan hier doen?
Hilde veronderstelde, dat ze een vi
site wilden maken. Maar dat was
't niet, betoogde Babette met grooten
ijver. We willen u alleen komen
ragen, waar we een nieuwe mama
zouden kunnen krijgen.
Verrast keek Hilde op. Maar Bob
sloeg zijn armen om haar hals en
riep: Tante Hilde, u moet onze
mama zijn, en kuste haar. 't Kostte
tante heel wat moeite, zich los te
maken. Ze ibloosde erg. en scheen
erg verward te zijn. Toen kwam de
oude heer haar te hulp, en vroeg aan
Babette, wie haar dat eigenlijk ge
zegd liad?
Niemand heeft 't ons gezegd,
antwoordde 't kleine meisje. Papa
heeft ons ieder een stuiver gegeven
om iets lekkers voor te koopen, maar
we wilden liever een nieuwe mama
hebben'dan chocola. Juf slaat ons al
tijd, en toch hebben we maar een
beetje zout en peper in de soep ge
strooid.
Maar wie heeft jullie gezegd,
dat tante Hilde je mama moest zijn.
Dat heeft Bob maar gezegd, maar
ik wil het ook wel!
Maar je papa?
O, als we 't aan papa zeggen, dan
is hij blij, en tante Hiide krijgt een
nieuwe japon als zij onze mama is.
Nu, gaau jullie nu eerst maar
eens wat aardbeien plukken, zei de
oude heer. Er zijn hier heel mooie,
maar pas op dat je er niet te veel van
eet Hilde, vervolgde hij op ern-
stigen toon tot zijn dochter, toen de
kinderen vroolijk waren weggehold:
Hilde, het is indertijd niet goed
van je geweest, neen te zeggen. Hij
houdt nog von je, maar zal het nu
niet voor de tweede maal vragen.
En met deze komst van de kinderen
heeft hij ook niets te maken. Je moet
zelf weten wat je doen wilt, maar
neem mij daarbij niet in aanmerking.
Ik kan me zelf zoolang nog wel hel
pen en «al het bovendien wel niet
lang meer maken.
Hilde had haar vroolijkheid weer
terug.
Wat praat Je toch, vader, riep
ze. 't Is alles maar kindergel lbbel
immers! Maar die twee moeten nog
naar huis.
Natuurlijk, en jij brengt ze er
heenl
Ik?
Ja, dat kan ik toch niet dioenl
Nu, goed dan, 't moet dan maar
gebeuren vóór men ze gaan zoeken.
Bovendien zal meneer Wettermann
toch wel op zijn bureau zijn.
Een poosje later zaten Bob en
bette weer in de electrische, maar nu
met tante HikLe, die met hen babbel
de. En de kinderen voelden zich
trotsch, als de veldheer die een slag
heeft gewonnen, ofschoon ze dat idéo
toch moeilijk onder woorden hadden
kunnen brengen.
Ze kwamen thuis, en vonden de
huishoudster in groote opgewonden
heid. Die had de kinderen gemist en,
toen haar zoeken geen resultaat had,
aan hun vader en aan de politie ge
telefoneerd. Wetterman was juist
thuisgekomen, maar hij bleef nogal
vrij kalrn onder de mededeeling van
juffrouw Wollinger. De deugnieten
zullen er wel goed doorkomen, zei lil].
Babette is niet op haar mondje ge-
YgJlon en ten slotte zal er wel een
politieagent *tjn, die hen terecht
brengt.
Daar ging de bel. Wettermann hol
de naar voren, deed de huisdeur open
en daar stonden de twee vermisten
en tusschen hen in, met een vuiir-
roodon blos. Hilde Lendermann. Die
wilde al iets zeggen, maar Bob was
hoor voor, en riep triomfeerend uit:
Papa, papa, we hebben een
mama meegebracht!
En hij had gelijk, want drie maan*
den later werd de bruiloft gevierd.
CU. D.)
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek
betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat.
34. Telephoon 1543.
Eindspel No. 247
van I. Weiss.
Mi
m
m
m
m
\m
Mè
m
WM
m
m
m
m
9
46
47
Wit
Zwart schijven op 19 en 31 Wit schijven op 13, 24, 25, 34 en 4
Eindspel No. 248
van I. Weiss.
Zwart
M
m
m
8
m
m
m
m
m
4b 4 I 4»
Zwart schu'ven op 15 en 32
Oplossingen van deze niet moeilijke,
doch leerzame eindstanden, worden
ingewacht aan bovengenoemd adres,
uiterlijk Dinsdag 25 dezer.
Oplossing van probleem No. 243 van
den auteurWit 49 - 44, 21 - 17,
39 - 33, 45 1, 1 3 t
Oplossing van probleem No. 244 van
den auteurWit 49 - 43, 29 - 23,
48 - 42, 24 - 20, 27 - 21. 21 1. 28 - 22,
1 - 201
Goede oplossingen ontvangen van
de heeren P. J. Eype 243 en 244, W.
J. A. Matla 243 en 2-44, P. Ottolini 243,
K. Siegerist 243 en 244, J. Rustige Jr.
243, G. J. Rustige 243» R. Bouw 243,
D. G. Koning 243. F. Th. Timmer 243
en 244.
DE NEDERLANDSCHE
D AMBON D.
Zooals reeds dezer dagen in Haar
lem's Dagblad is gemeld, had Zondag
9 April, de stichting plaats van ge
noemden bond. nadat de Nat. Dam-
bond en de Algeuieene Nederl. Dam-
bond waren begraven. Aile vorocui-
giugen bij beide bundeu aangesloten
geweest zijnde, op eeue enkele uitzon
dering na, (de vereeniging „Danjjiub
Haarlem") traden toe tot den nieu
wen bond, zoomede een aantal veree-
nigingen, die voorheen bij geen ei.se-
len bund waren aangesloten. Het le
dental van den Nederlandschen Dam-
bond bedraagt op 't oogenblik onge
veer 950.
Van de beide te dezer stede geves
tigde damclubs is dus alléén ,,de
Haarlemsche Damclub" bij den bond
aangesloten.
Het samengaan van de Nederland-
sche dammers onder één bondsbanier,
moge er toe bijdragen om de ontwik
keling van het bijzonder schoone spel
meer en meer te bevorderen.
SIMULTAAN-SéANCE.
Donderdagavond 20 April a. s., zal
ln de zaal, ten huize van J. Theisen,
Vierkant te Lisse, een Simultaon-
Séance worden gegeven door den heer
W. A. Zalm van Haarlem, door be
middeling van den heer II. C. van
Oort, Red. van de Damrullriek der
Nieuwe Haarl. Courant.
Gelieve bord en schijven mede te
brengen.
Deelneming kosteloos. Aanvang 8
uur.
MATCH WBISS—HOOGLAND.
De match is geëindigd 111 hol voor
deel van den wereldkampioen. Van de
tien partijen, die gespeeld zijn, wer
den er zeven remise, twee partijen
werden door Weiss gewonnen en éen
partij door Hoogland. De eindstand
is dus Weiss 11 punten, Hoogland 9
punten.
Eigenaardig is, dat de zesde remise
partij door Hoogland op zeer eenvou
dige wijze gewonnen had kunnen wor
den, waardoor de stand dan gelijk
was geweest (10 tegen 10 punten).
A. s. week zullen wij deze partij in
baar geheel geven, en uantoonen op
welke wijze Hoogland in den eind
stand had kunnen winnen.
Hier volgt de laatst-gespeelde partij,
door Hoogland met wit gespeeld en
gewonnen
Wit Zwart
1. 33 - 28 20 - 24
2. 31 - 27 17 - 21
3. 34 - 30 11 - 17
4. 37 - 31 6-11
Wit schijf op 24 en dam o.p 30
5. 31 - 26
1 - 6
6. 39 - 33
18 - 23
7. 36 - 31
12 - 18
8. 30 - 25
7 - 12
9. 41 - 37
15 - 20
10, 44 - 39
10 - 15
11. 46 - 41
24 - 29
12. 33 24
20 29
13. 39 - 33
14 - 20
14. 25 14
9 20
15 33 24
20 29
16. 40 - 34
29 40
17. 45 34
4 - 9
18. 49 - 44
9 - 14
19. 44 - 39
15 - 20
20. 34 - 30
20 - 24
21. 30 - 25
5 - 10
22. 41 - 36
10 - 15
23. 47 - 41
24 - 29
24. 50 - 45
2- 7
25. 39 - 33
29 - 34
26. 33 - 29
34 - 39
27. 43 - 34
14 - 20
28. 25 14
19 10
29. 28 19
13 33
30. 38 29
18 - 23
31. 29 18
12 23
32. 48 - 43
7 - 12
33. 42 - 38
3 - 9
34. 38 - 33
9 - 14
35. 35 - 30
15 - 20
36. 45 - 40
20 - 25
37. 40 - 35
14 - 20
38. 33 - 28
12 - 18
39. 28 - 19
20 - 24
40. 43 - 38
24 13
41. 27 - 22
18 27
42. 31 22
17 28
43. 32 23
11 - 17
44. 23 - 19
13 24
45 30 19
21 - 27
46. 35 - 30
8 - 12
47. 19 - 13
10 - 14
48 37 - 32
17 - 22
49. 32 21
16 27
50. 38 - 33
6 - 11
5i. 30 - 24
14 - IS
52. 33 - 28
19 39
53. 28 6
39 - 43
54. 6 - 1
12 - 17
55. 13 - 9
43 - 49
56. 9-4
27 - 32
57 41 - 37
32 41
58. 36 47
49 - 35
59. 1-23
25 - 30
60. 23 - 28
Zwart geeft op.
De Haarlemsche Damclub houdt ha
re bijeenkomsten iederen Maandag
avond (ook 2en Paaschdag) van 8 tot
12 uur in het gebouw ,,De Nijver
heid", Jansstraat 85. alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar steeds welkom.
CORRESPONDENTIE.
J. R. Jr. Uwe oplossing van pro
bleem No. 244 is, zooals U zien zult,
niet goed. In een probleem moet Zwart
steeds gedwongen zetten hebben U
laat Zwart reeds bij den vierden zet
do vrijheid, dat mag niet. Juist wij!
Zwart steeds gedwongen wordt tot
slaan, is oorzaak, dat men bij de op
lossing alleen de zetten van Wit. be-,
heeft op te geven. Alleen bij een eind
spel heeft Zwart keuze van zetten en
moet men dus ook de zetten van
Zwart steeds aangeven. Uw tweede
vraag is niet met zekerheid te beant
woorden, daar dit afwisselt. U kunt
iedere week de namen van de oplos
sers lezen en dus zelf controleeren.
K. S. Vriendelijk dank voor de
gezonden Vraagstukken. Kunt U B
nog wat wijzigen, 't is wat al te on
natuurlijke stand; A zal spoedig go-
plaatst worden.